Kennispublicatie
Burgerhulp bij rampen
Infopunt Veiligheid 1
Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam Burgers zijn bij rampen en incidenten meestal zelfredzaam en gaan helpen bij de bestrijding van een ramp of incident. Dit blijkt uit een onderzoek naar burgerparticipatie dat het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) in 2009 en 2010 heeft uitgevoerd. Het NIFV heeft de hulp van burgers onderzocht bij tien rampen en incidenten die in de periode van 1992 tot en met 2010 in Nederland hebben plaatsgevonden. Daarbij zijn praktijkvoorbeelden verzameld van handelingen die burgers hebben uitgevoerd. Ook is gekeken naar de manier waarop hulpverleners hiermee zijn omgegaan en hoe de samenwerking is verlopen. Onderzoeksrapport In deze brochure staan de belangrijkste resultaten van het onderzoek. In het onderzoeksrapport ‘Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam’ vindt u meer informatie over de onderwerpen die hierna kort worden belicht. Ook geeft het rapport gedetailleerde informatie over de werkzaamheden die burgers bij de incidenten hebben uitgevoerd en over hun achtergronden. Daarnaast bevat het rapport een groot aantal citaten van geïnterviewde burgers en hulpverleners. U kunt het rapport downloaden op www.infopuntveiligheid.nl, in het dossier Zelfredzaamheid.
“Als er iets gebeurt, zie je toch dat mensen bereid zijn om elkaar te helpen. Buren die over een aggregaat bezitten, leverden stroom aan elkaar voor de belangrijkste zaken, zoals een f lessenwarmer voor kinderen. Ook gaf men kaarsen aan elkaar.” (geïnterviewde brandweermedewerker, Stroomstoring Bommeler- en Tielerwaard, 2007)
2
Het onderzoek Het NIFV heeft onderzoek gedaan naar burgerparticipatie, ook wel burgerhulp genoemd. Hieronder wordt verstaan: Het verschijnsel dat mensen die officieel geen deel uitmaken van de professionele rampenbestrijdingsorganisaties, tijdens en direct na een grootschalig incident allerlei acties ontplooien om de gevolgen van dat incident zo beperkt mogelijk te houden en daarmee zichzelf en elkaar te helpen. De volgende incidenten zijn onderzocht: • Bijlmerramp Amsterdam, 1992 • Hoogwater rivierengebied, 1995 • Vuurwerkramp Enschede, 2000 • Nieuwjaarsbrand Volendam, 2001 • Dijkdoorbraak Wilnis, 2003 • Stroomstoring Haaksbergen, 2005 • Vierdaagse Nijmegen, 2006 • Stroomstoring Bommeler- en Tielerwaard, 2007 • Aanslag Koninginnedag Apeldoorn, 2009 • Duinbranden Schoorl en Bergen, 2009 en 2010. Interviews Burgers en hulpverleners die betrokken waren bij deze incidenten zijn geïnterviewd aan de hand van een vragenlijst. Er is gevraagd naar de door burgers uitgevoerde handelingen, de achtergrond van de helpende burgers, de bereidwilligheid en motivatie van de burgers, de reactie op de burgerhulp, de selectie, instructie en coördinatie van burgers, de samenwerking tussen burgers en hulpverleners, het voor de hulp gebruikte materiaal, de tijdsduur van de burgerhulp, de impact en nazorg voor hulpverlenende burgers, de meningsverschillen en knelpunten tussen burgers en hulpverleners en ten slotte de positieve en negatieve ervaringen van burgers en hulpverleners. In totaal zijn 73 helpende burgers en 79 hulpverleners geïnterviewd.
3
Voorbeelden van uitgevoerde handelingen Als alle onderzochte incidenten gezamenlijk bekeken worden, hebben burgers bij bijna alle rampenbestrijdingsprocessen geholpen. Per incident varieerden de werkzaamheden die burgers hebben uitgevoerd. Deze hingen bijvoorbeeld af van de aard en de snelheid waarmee het incident zich voordeed. Hierna volgt per rampenbestrijdingsproces een selectie van de gevonden praktijkvoorbeelden. Een volledig overzicht van alle voorbeelden is te vinden in het onderzoeksrapport ‘Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam’ en in de uitgave ‘Burgerhulp bij rampen: praktijkvoorbeelden’. Bestrijden van brand en emissie van gevaarlijke stoffen Burgers hielpen tijdens de duinbranden in Schoorl en Bergen met het uitrollen van brandslangen. Verder hielpen ze met de brandbestrijding door met vuurzwepen, schoppen en takken het vuur waar mogelijk te doven of uitbreiding ervan te voorkomen. Loonwerkers ondersteunden de brandweer met de watervoorziening en het afplaggen van hei. Bij de Vuurwerkramp blusten bewoners met tuinslangen hun huizen. Redden en technische hulpverlening Bij de Bijlmerramp redden burgers mensen uit de brandende flats, soms met gevaar voor eigen leven. In Enschede hielpen burgers om mensen uit het puin te halen en te vervoeren naar ziekenhuizen. Bij het vluchten van het rampterrein werden slachtoffers ondersteund door omwonenden. Tijdens de nieuwjaarsnacht in Volendam sloegen burgers ramen van café ’t Hemeltje in. Geprobeerd werd de mensen die binnen waren van buitenaf te bevrijden. Ook gingen omstanders naar binnen om te proberen slachtoffers te redden.
“Toen trok een klein Antilliaans meisje aan mijn broek: ‘Pa Sem, mijn broertje is er niet’. Ik rende weer naar binnen en hoorde Reinaldo schreeuwen. Een paar Afrikanen buiten riepen: ‘Don’t go, you’ll get killed’. Maar ik ging, wat kon ik anders? Die kinderen waren mij toevertrouwd.” (Bijlmerramp, Willem ‘Pa Sem’ Semymor, Trouw, 4 oktober 2002)
4
Op het gebied van technische hulpverlening legden boeren tijdens het hoogwater van 1995 rondom boerderijen nooddijkjes aan. Ook assisteerden burgers hulpverleners bij het versterken van dijken en het aanleggen van nooddijken. Verder hielpen burgers met het wegpompen van water. Dit gebeurde ook na de dijkdoorbraak in Wilnis. Bedrijfsaggregaten werden tijdens de stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard gedeeld met burgers en zorginstellingen. Zo leverde een paprikakweker uit Haaften stroom aan een verzorgingstehuis en zeshonderd huishoudens. Bij de duinbranden in Schoorl en Bergen trokken loonwerkers hulpverleningsvoertuigen los die waren vastgelopen in het mulle zand.
Burgers helpen met de aanleg van een nooddijk, Hoogwater rivierengebied, 1995.
Waarnemen en meten Tijdens het hoogwater van 1995 werden burgers ingezet als dijkwacht, om dijken te controleren. Burgers werden tijdens de duinbranden in Schoorl en Bergen ingezet om te controleren of op de heidevelden de brand niet verder oprukte of oplaaide. Waarschuwen bevolking Bij de Bijlmerramp waarschuwden burgers andere burgers om hun woning te verlaten en bij de rampplek weg te gaan.
5
Toegankelijk maken en opruimen Burgers maakten na het hoogwater van 1995 en na de dijkdoorbraak in Wilnis behalve hun eigen huis ook de woonomgeving schoon. Ook pompten zij water weg, meestal met pompen die beschikbaar waren gesteld door de brandweer of de gemeente. Direct na de aanslag op Koninginnedag zorgden burgers ervoor dat het gebied toegankelijk werd voor hulpdiensten. De burgers creëerden werkruimte door dranghekken naar achteren te verplaatsen. Geneeskundige hulpverlening - somatisch Tijdens de Bijlmerramp hielpen burgers met de verzorging van gewonden in het gewondennest en op de opvanglocatie. Na de explosie in Enschede kwamen EHBO’ers spontaan hun hulp aanbieden. Gewonden werden verzorgd en verbonden. Ook individuele burgers verleenden hulp. Slachtoffers werden door burgers vervoerd naar ziekenhuizen, soms op eigen initiatief en soms op verzoek van de hulpdiensten. Verder hielpen burgers met de inrichting van gewondennesten. Ook bij de Nieuwjaarsbrand in Volendam hebben burgers eerste hulp verleend aan slachtoffers, bijvoorbeeld door ze te koelen. Ook hier vervoerden ze slachtoffers naar ziekenhuizen. Tijdens de Nijmeegse Vierdaagse verleenden burgers eerste hulp aan onwel geworden mensen. Zo werd iemand gereanimeerd door omstanders. Ook hielpen omstanders ambulancepersoneel door infuuszakken hoog te houden en slachtoffers te vervoeren. Na de aanslag op Koninginnedag verleenden burgers direct eerste hulp aan de slachtoffers. Zo beademden en reanimeerden zij slachtoffers, brachten zij infusen aan, stelpten zij uitwendige bloedingen en legden zij verbanden aan. In de meeste gevallen werkten burgers en hulpverleners intensief samen. Bij de Vuurwerkramp, de Nieuwjaarsbrand, de Nijmeegse Vierdaagse en de aanslag op Koninginnedag hadden veel burgers die eerste hulp verleenden een medische achtergrond als arts, verpleegkundige of EHBO’er. Geneeskundige hulpverlening - psychosociaal Burgers stelden betrokkenen bij de Bijlmerramp gerust. Ook in het nazorgtraject verleende een aantal burgers psychosociale hulp. Tijdens de Vuurwerkramp hebben burgers geprobeerd slachtoffers tot rust te brengen. Ook heeft een psycholoog zijn hulp op vrijwillige basis aangeboden.
6
Bij de Nieuwjaarsbrand in Volendam heeft de gemeenschap zelf veel aan psychosociale hulp gedaan. Zo bezocht de pastoor slachtoffers in het ziekenhuis en stond hij ook in het traject daarna slachtoffers en familieleden bij. Andere burgers zetten een helpdesk op, waar slachtoffers en omstanders hun verhaal kwijt konden. Burgers waren ook betrokken bij de psychosociale hulp na het incident tijdens Koninginnedag. Zo stelde een dominee zijn kerk open voor mensen die daaraan behoefte hadden.
“Vrijwilligers hebben bij de ramp een cruciale rol gespeeld. De psychosociale nazorg in de Diekmanhal is zelfs in hoofdzaak verzorgd door vrijwilligers.” (Commissie Onderzoek Vuurwerkramp, Onderzoeksrapport B, 2001)
Ontruimen en evacueren Tijdens de Bijlmerramp werd geholpen met het ontruimen en evacueren van aanwezigen. Ook tijdens het hoogwater hielpen mensen elkaar bij het evacueren. Minder validen werden door buurtgenoten geholpen. Boeren hielpen andere boeren met het evacueren van vee. Burgers hielpen, soms in samenwerking met de politie, met het evacueren van bewoners door woningen te doorzoeken op achterblijvers. Ook in Wilnis hielpen burgers elkaar met evacueren. Een stervenshuis werd door burgers ontruimd, met behulp van een open vrachtwagen. Tijdens de duinbranden in Schoorl en Bergen evacueerden burgers dieren uit een park. Afzetten en afschermen Bij de Bijlmerramp zetten burgers samen met de politie een doorgang bij de flats af, om te voorkomen dat ongewenste personen het rampterrein zouden betreden. Burgers hielden tijdens het hoogwater onbevoegden tegen. Tijdens de Vuurwerkramp zetten burgers in samenwerking met de politie een wijk af. Zij vormden een linie, waardoor voorkomen werd dat bewoners terug de wijk in konden gaan.
7
In Volendam schermden twee omstanders met een oranje zeil de voorkant van het café af, onder toezicht van de brandweer. In Wilnis hielpen burgers het verkeer tegen te houden. In de Bommelerwaard zetten burgers een weg af die versperd was door hoogspanningskabels, tot de politie kwam om deze taak over te nemen. Bij de Nijmeegse Vierdaagse probeerden aanwezigen de doorstroming te stimuleren en slachtoffers af te schermen. Na de aanslag op Koninginnedag hielpen burgers met het omhooghouden van witte lakens om de slachtoffers af te schermen.
“Hij roept: ‘Frank, Frank’. Hij kent me, maar ik herken hem niet. Zijn gezicht is te verminkt. Ik ben nu geen journalist meer, maar hulpverlener en Volendammer.” (Frank Havik, Vrij Nederland, 13 januari 2001)
Verkeer regelen Tijdens het hoogwater hielpen burgers met het regelen van het verkeer. Ook tijdens de Vuurwerkramp hielpen burgers in hesjes met het regelen van het verkeer. In de Bommelerwaard hielden burgers de weg voor de hulpdiensten vrij om naar de beschadigde hoogspanningsmast te kunnen rijden. Ook na de Nieuwjaarsbrand regelden enkele burgers het verkeer. Handhaven rechtsorde Bij de Bijlmerramp hielpen burgers politieagenten met het toepassen van het toegangsbeleid bij de officiële opvanglocatie. Personen die geen toegang kregen, ontvingen van assisterende burgers zo mogelijk informatie over familie of vrienden. Ook stuurden een burger en twee brandweermannen plunderaars weg. Een burger in Enschede stuurde mensen weg, van wie hij vermoedde dat zij aan het plunderen waren. Na de dijkdoorbraak in Wilnis werden burgers door de brandweer en het Rode Kruis ingezet als bewaker. De burgers hadden tot taak te voorkomen dat onbevoegden op ongewenste plaatsen kwamen. Identificeren van slachtoffers In Volendam voorzagen mensen met plaatselijke bekendheid de jassen van slachtoffers van stickers, met daarop de naam, het adres en het telefoonnummer van de ouders van het slachtoffer.
8
Burgers hielpen op Koninginnedag met het identificeren van slachtoffers. Zo verzamelden zij identiteitsbewijzen en persoonlijke spullen van de slachtoffers. Begidsen Door de slechte toegankelijkheid van het gebied van de Bijlmerramp voor motorvoertuigen, werd de OVD-B begidst door burgers die het gebied kenden. Tijdens het hoogwater van 1995 gidsten burgers hulpverleners naar afgelegen boerderijen. Ook tijdens de duinbranden in Schoorl en Bergen hielpen burgers bij het begidsen van de hulpverleners. Zij stelden vervoermiddelen, zoals een quad, ter beschikking van de hulpverleners. Ook werden brandweermedewerkers achter op brommers van jongeren vervoerd. Registratie van slachtoffers Bij de Bijlmerramp stelden burgers een lijst op met de namen van vermiste personen en de namen van personen die op zoek waren naar vermiste personen. Er werd door burgers ook een lijst opgesteld van illegale bewoners van de getroffen flats. In Enschede hielden burgers op een aantal plekken een registratie van slachtoffers bij. Na de brand in Volendam gaf een politieagent aan burgers de opdracht om in een jongerencentrum de namen van slachtoffers te inventariseren en vermisten door te geven.
Burgers verlenen eerste hulp aan slachtoffers, Aanslag Koninginnedag Apeldoorn, 2009.
9
Strafrechtelijk onderzoek Bij het incident op Koninginnedag hebben burgers spullen veiliggesteld voor het sporenonderzoek door de recherche. Voorlichting Het plaatselijke radiostation in de Bijlmer werd na het incident door burgers opgestart om bewoners van de Bijlmermeer te voorzien van informatie. Tijdens het hoogwater lichtten burgers andere mensen in over de situatie. Op het gemeentehuis van Mook en Middelaar ondersteunden burgers de medewerkers van het gemeentehuis op het gebied van voorlichting. In Volendam zette een burger de dag na de ramp met enkele vrijwilligers een helpdesk op, waar slachtoffers en hun familieleden terecht konden met vragen en problemen. Burgers fungeerden in Wilnis als informatiepunt. Zij werden hiervoor gevraagd door de politie. In de Bommeler- en Tielerwaard hoorde een groot deel van de bevolking via de buren wat er aan de hand was.
Burgers doneren goederen voor de slachtoffers van de Vuurwerkramp Enschede, 2000.
Opvangen en verzorgen Burgers hebben zelf een opvanglocatie opgezet na de Bijlmerramp, in samenwerking met de officiële instanties. Ook werden dekens en materialen geleverd. Verder organiseerden burgers kinderopvang voor ouders die allerlei zaken moesten regelen na de ramp. Tijdens het hoogwater van 1995 werden de meeste evacués opgevangen door familieleden en vrienden. Boeren in hoge gebieden vingen vee op van getroffen boeren. 10
Burgers leverden veel goederen voor de opvanglocatie voor de slachtoffers van de Vuurwerkramp. Zo leverde een stichting die tweedehands goederen inzamelde voor Oost-Europa, onder andere bedden. Een verzorgingstehuis ving slachtoffers op. Ook werden getroffen hulpverleners door burgers opgevangen. Omwonenden in Volendam stelden hun woningen en cafés beschikbaar voor de opvang en verzorging van slachtoffers. Een sportzaak opende de deuren om jassen uit te delen aan slachtoffers. Bij de dijkdoorbraak in Wilnis werden mensen opgevangen door andere burgers. Hierdoor werd de gemeentelijke opvanglocatie slechts beperkt gebruikt. Een plaatselijke bank zorgde voor warme kleding, speelgoed en een televisiescherm, waardoor de mensen op de hoogte bleven van de situatie.
“Naast bijstand van korpsen uit het land helpen ook inwoners en boeren massaal mee. Er worden broodjes, soep en drinken naar het gebied gebracht. Boeren spuiten met hun giertank water en bewoners slaan met zwepen en vuurscheppen. We waren erg blij met alle hulp.” (Duinbranden Schoorl en Bergen, 2009 en 2010, Brand & Brandweer, oktober 2009)
Medewerkers van verpleeghuizen en buren gingen tijdens de stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard spontaan naar de verpleeghuizen toe, om hulp aan te bieden. Ook vingen verpleeghuizen spontaan mensen op die door de stroomstoring niet thuis konden blijven. Verder vingen buren en familieleden van getroffenen mensen op en deelden zij eten en warmte van bijvoorbeeld een open haard. Dit gebeurde ook tijdens de stroomstoring in Haaksbergen. Tijdens de Nijmeegse Vierdaagse werden deelnemers opgevangen in tuinen en huizen van mensen die aan de route woonden. Bij de duinbranden in Schoorl en Bergen regelden burgers overnachtingsmogelijkheden voor geëvacueerde burgers. Voorzien in primaire levensbehoeften Tijdens de stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard kookten burgers die beschikten over gas ook voor burgers die elektrisch kookten. Particulieren brachten in Enschede eten naar de opvanglocatie. Ook werden supermarkten en horecaondernemingen door particulieren gebeld met de vraag om voedsel te leveren.
11
Burgers langs de route van de Nijmeegse Vierdaagse stelden water beschikbaar voor slachtoffers. Tijdens de duinbranden zorgde een burger ervoor dat de plaatselijke supermarkt gratis eten en drinken leverde aan de opvanglocatie. Koks die als geëvacueerden aanwezig waren op de opvanglocatie gingen helpen in de keuken. Nazorg Voor de nazorg in Volendam en Enschede heeft er een verdiepende studie plaatsgevonden. Gedetailleerde informatie hierover is opgenomen in het onderzoeksrapport. In Enschede heeft ongeveer 60 procent van de ondervraagden uit het evaluatieonderzoek aangegeven dat zij nazorg ontvingen van naasten. Vrijwilligers van een stichting verleenden psychosociale nazorg en ook werden verschillende burgerinitiatieven op het gebied van nazorg ondersteund door GGZ Mediant. Geloofsinstellingen boden eveneens nazorg aan. Binnen geloofsgemeenschappen werden herdenkingen en bijeenkomsten gehouden. Ook in materiële zin hielpen burgers actief mee in de nazorgfase. Zo zamelden burgers goederen in, bood het Leger des Heils tweedehands fietsen aan voor de slachtoffers, bood KPN aan om telefoons van slachtoffers door te schakelen naar familieleden en ontvingen getroffen families een mobiele telefoon. Een bierbrouwer bood aan om een gedeelte van de productie van een getroffen bierproducent tijdelijk over te nemen. Ook werd er een Belangenvereniging Slachtoffers Vuurwerkramp Enschede (BVSE) opgericht.
“We hebben zes douches in huis en hebben in totaal zo’n 25 kinderen onder het lauwe water gezet (...) Toen de ambulances er waren, ging ik naar buiten om de broeders te roepen.” (Afra en Willem Schilder in Cafébrand Nieuwjaarsnacht Eindrapport)
In Volendam waren er diverse burgerinitiatieven na de ramp. Zo werd de Stichting Slachtoffers Nieuwjaarsbrand Volendam (SSNV) opgericht. Fondsenwervende, medische, financiële, fiscale, juridische en verzekeringstechnische zaken werden hierin geregeld. Burgers richtten ook een helpdesk op, waar slachtoffers en hun omgeving met vragen of problemen terecht konden. De Belangenvereniging Slachtoffers Nieuwjaarsbrand Volendam (BSNV) behartigde de belangen van de slachtoffers. Daarnaast was er een supportersproject, waarbij professionals met verschillende achtergronden als betrokken vrijwilliger optraden. 12
Onderzoeksresultaten Analyse uitgevoerde handelingen Uit het onderzoek blijkt dat burgers geholpen hebben bij bijna alle rampenbestrijdingsprocessen. Werkzaamheden binnen heel specialistische processen, zoals brandbestrijding en strafrechtelijk onderzoek, werden minder vaak uitgevoerd dan werkzaamheden bij algemene processen zoals opvangen en verzorgen, afzetten en afschermen, zorgen voor primaire levensbehoeften en ontruimen en evacueren. Burgers voerden vooral multidisciplinaire processen uit. Ook geneeskundige hulp is vaak genoemd als taak die burgers uitvoerden. Meestal hadden deze burgers een specifieke achtergrond op het gebied van geneeskundige hulpverlening. Politieprocessen, zoals het regelen van het verkeer en afzetten en afschermen, werden tijdens de onderzochte incidenten regelmatig door burgers uitgevoerd. Brandweer- en gemeenteprocessen werden minder vaak door burgers uitgevoerd. Dit komt vermoedelijk doordat hiervoor specifieke kennis en materialen nodig zijn. Bij snelle incidenten die zonder aankondiging plaatsvonden, de zogenoemde flitsrampen (zoals de Vuurwerkramp en de aanslag op Koninginnedag), waren burgers op het moment van het incident al ter plaatse of bevonden zij zich in de directe omgeving van het incident. Hierdoor werd vrij snel gestart met de burgerhulp. Deze hulp richtte zich dan veelal op het redden van mensen, het verlenen van eerste hulp en het afzetten en afschermen. Bij geleidelijke rampen en incidenten, zoals overstromingen, werden burgers vaak ingezet vanwege hun specifieke capaciteiten of materialen. Paniek, apathisch en asociaal gedrag In het onderzoek is specifiek gelet op het al dan niet voorkomen van paniek, apathisch of asociaal gedrag onder burgers. Onder de helpende burgers is geen paniek of apathisch of asociaal gedrag aangetroffen. Bij flitsrampen en -incidenten met veel slachtoffers kwam er soms paniek of (in mindere mate) apathisch gedrag voor onder slachtoffers en hun vrienden en familie. Asociaal gedrag kwam bij enkele rampen voor onder omstanders, maar zeker niet in de mate waarvan in de huidige praktijk van crisisbeheersing wordt uitgegaan.
13
Achtergrond van de helpende burgers Geanalyseerd is wat de achtergrond van de helpende burgers was. Van de geïnterviewden beschikte 27 procent over een bedrijfshulpverlenersdiploma en 34 procent over een EHBO-diploma. Van 36 procent van de geïnterviewden is bekend dat zij eerdere ervaringen met incidenten hadden. Iets minder dan de helft van de respondenten had een relevante functie of nevenfunctie, zoals een lidmaatschap van de Reddingsbrigade, een EHBOvereniging of de Nationale Reserve. Veruit de meeste burgers die eerste hulp verleenden, hadden een medische achtergrond als bijvoorbeeld huisarts, medisch specialist of verpleegkundige of waren in het bezit van een EHBOdiploma. Bereidwilligheid van de burgers Over het algemeen was de bereidwilligheid van burgers om te gaan helpen groot. Sommige mensen kwamen uit nieuwsgierigheid naar de rampplek, onder andere bij de Bijlmerramp en de Vuurwerkramp. Toen ze vervolgens zagen wat er aan de hand was, boden ze hun hulp aan. Bij andere rampen, zoals het Koninginnedagincident, waren burgers al aanwezig toen het incident plaatsvond, waardoor ze gingen helpen.
Burger verleent EHBO bij Vuurwerkramp Enschede, 2000.
Bij het hoogwater kon men de situatie zien aankomen, waardoor burgers en hulpverleners meer tijd hadden om zich voor te bereiden. Veelal handelden burgers op eigen initiatief. Sommige burgers werden actief door hulpverleners gevraagd om te komen helpen. Zij reageerden daar positief op.
14
Motivatie van de helpende burgers Veel mensen gaven aan dat ze graag wilden helpen en zich nuttig wilden maken. Vaak werd dit gekoppeld aan een persoonlijke eigenschap. Een aantal EHBO’ers en Rode Kruishulpverleners gaf aan dat het ‘in hun aard’ zat. Daarnaast zagen mensen het als hun morele plicht om te gaan helpen. Tijdens de stroomstorings- en hoogwaterincidenten bijvoorbeeld vonden mensen het niet meer dan normaal om mensen in hun omgeving te helpen. Bij een aantal helpende burgers, meestal met een medische achtergrond, was de wetenschap dat zij iets konden doen een reden om te helpen. Ook de sociale verbondenheid met de gemeenschap werd genoemd als motivatie om te gaan helpen. Onder andere bij de Bijlmerramp en de Nieuwjaarsbrand was er sprake van een hechte gemeenschap. Geconcludeerd kan worden dat burgers in de meeste gevallen wilden helpen, bijvoorbeeld vanwege een morele plicht of hun sociale verbondenheid, en konden helpen omdat zij daadwerkelijk iets konden doen, door bijvoorbeeld hun directe aanwezigheid, achtergrond, bekendheid met de omgeving of opleiding. Reactie van de hulpverleners Er is onderzocht hoe de hulpverleners reageerden op de burgers die hielpen tijdens het incident. Over het algemeen was de reactie van omstanders, slachtoffers en hulpverleners op de burgerhulp positief. Onder andere tijdens de Vuurwerkramp en na de aanslag op Koninginnedag werden burgers door hulpverleners actief betrokken bij de hulpverlening. Bij de Vuurwerkramp was er een gebrek aan hulpverlenerscapaciteit, waardoor de burgerhulp erg welkom was. “In die zin dat als burgers niets gedaan hadden, er zoveel meer slachtoffers waren geweest. Hun hulp was zo gezegd essentieel voor het effectief optreden van de hulpdiensten, en dan met name de GHOR.” (geïnterviewde hulpverlener, Vierdaagse Nijmegen, 2006)
Na onder meer de aanslag op Koninginnedag en de Nieuwjaarsbrand in Volendam waren burgers al aan het helpen, toen de meeste professionele hulpverleners aankwamen. In de meeste gevallen lieten hulpverleners de burgers helpen, en waren zowel burgers als hulpverleners positief over de burgerhulp. Het beeld dat hulpverleners het liefst alle burgers van het incidentterrein wegsturen, wordt uit het onderzoek naar de incidenten vanaf 1995 niet bevestigd.
15
Selectie van helpende burgers Bij de meeste rampen en incidenten was er geen sprake van selectie van helpende burgers door hulpdiensten. Enerzijds was hier simpelweg de tijd niet voor, anderzijds was het ook niet nodig, bijvoorbeeld doordat er uit zichzelf al een selectie had plaatsgevonden. Soms was selectie niet mogelijk, omdat hulpverleners geen inzicht hadden in de kwaliteiten van helpende burgers. Als er selectie heeft plaatsgevonden is dit voornamelijk gebeurd op basis van kennis en vaardigheden van burgers, hun fysieke eigenschappen, hun gedrag op de plaats van het incident of op basis van de middelen die zij meebrachten. Zo gaven bij het Koninginnedagincident mensen aan dat zij een medische achtergrond hadden, waardoor zij mochten doorgaan met intuberen en het aanbrengen van infusen. Ook bij de Bijlmerramp zijn EHBO’ers geselecteerd voor hulpverlening. Hulpverleners selecteerden soms ook gewoon op gevoel of op basis van mensenkennis. Bij algemene, eenvoudige werkzaamheden vond minder vaak selectie plaats dan bij complexe werkzaamheden, waarvoor specifieke kennis of vaardigheden nodig waren. Zo werd bij de dijkdoorbraak in Wilnis en het hoogwater gebruikgemaakt van mensen met specifieke technische kennis. Ook werd bij een snelle, chaotische ramp minder vaak geselecteerd dan bij incidenten die minder snel verliepen of bij incidenten die zelfs te voorzien waren. Voor zover bekend zijn er geen burgers geweest die onjuiste informatie hebben verstrekt over hun achtergrond of capaciteiten. Instructie en coördinatie In sommige gevallen hebben hulpverleners instructies gegeven aan helpende burgers. Veelal werden de instructies goed opgevolgd. Het verschilt sterk per ramp of er coördinatie heeft plaatsgevonden. Dit lijkt samen te hangen met de mate van samenwerking tussen burgers en hulpverleners. Er zijn geen voorbeelden bekend waarbij burgerhulp centraal gecoördineerd is. Als er sprake was van coördinatie, was dit vooral op microniveau, bijvoorbeeld per slachtoffer of een gedeelte van de incidentplaats. Opvallend is dat bij incidenten waarbij er geen coördinatie van de burgerhulp vanuit de hulpdiensten was, burgers vaak wel met andere burgers hebben overlegd over de inzet. In de nazorgfase van Volendam en Enschede was er meer tijd en ruimte om de burgerinitiatieven te coördineren.
16
Samenwerking Bij veel incidenten was er samenwerking tussen burgers en hulpverleners, hoewel dit sterk afhing van de werkzaamheden die de burgers uitvoerden en van de fase van het incident. Vooral bij grotere incidenten en levensbedreigende situaties lijkt er meer samenwerking te zijn geweest. Daar waar is samengewerkt, waren de ondervraagden (zeer) te spreken over de samenwerking. Materiaal Veelal gebruikten burgers bij het verlenen van hulp materiaal dat zij zelf regelden. Zo stelde een pomphouder in Volendam benzine ter beschikking voor het vervoeren van slachtoffers in privéauto’s, werden gordijnen gebruikt voor het koelen van slachtoffers en leverden huisartsen verbandmiddelen. Soms werd ook gebruikgemaakt van materiaal van de hulpverleners. Bij de Vuurwerkramp deelde de politie hesjes uit aan helpende burgers en werden verbandtrommels uit politieauto’s gebruikt. Tijdens de stroomstoringsincidenten werden aggregaten van de brandweer gebruikt. Ook bij de duinbranden maakten helpende burgers gebruik van brandweermateriaal, in de vorm van scheppen en vuurzwepen. Na de aanslag op Koninginnedag gebruikten helpende burgers materialen die zij uit ambulances haalden. Later werden ook materialen uitgedeeld door het Rode Kruis en ambulanceverpleegkundigen.
Burgers verstrekken water aan wandelaars, Vierdaagse Nijmegen, 2006.
17
Tijdsduur De tijdsduur van de hulp hing sterk af van het type incident en het type hulp dat de burger geboden heeft. Soms werd er een halfuur geholpen, soms tot drie weken lang. Sommige burgers brachten af en toe een maaltijd, anderen verrichten uren achter elkaar zwaar werk. Opvallend is dat burgers meestal pas stopten als het incident voorbij was, of als hun werkzaamheden overgenomen werden door de hulpdiensten, óf als ze mentaal of fysiek uitgeput raakten. Aflossing vond alleen plaats bij de langdurige incidenten, en dan voornamelijk bij algemene werkzaamheden. Impact en nazorg Gelet op de ernst en omvang van bepaalde rampen en incidenten, is het niet verwonderlijk dat het meemaken van het incident op een aantal burgers veel impact heeft gehad. De impact hing sterk af van de aard van het incident en de persoon.
“Na het incident voelde ik mij emotioneel. Een politieagente had dit in de gaten. Ik moest huilen onder het reanimeren. De politieagente had met mij te doen en ze had een erg menselijke benadering.” (geïnterviewde burger, Aanslag Koninginnedag Apeldoorn, 2009)
Soms is helpende burgers nazorg aangeboden, in andere gevallen is dit niet gebeurd. Veel burgers gaven aan hier wel behoefte aan te hebben gehad. Een algemeen beeld is dat helpende burgers behoefte hadden aan waardering en erkenning, tijdens het incident maar zeker ook daarna. Vaak voelden burgers zich wel gewaardeerd door slachtoffers en omstanders, maar niet door de overheid. Meningsverschillen en knelpunten Hoewel de burgerhulp over het algemeen goed verlopen is, zijn er op incidentele basis knelpunten en meningsverschillen geweest. Dit ging met name om de veiligheid, het verkeerd uitvoeren van handelingen, knelpunten in de informatievoorziening, het overzicht over het incident en discussies over wat de beste inzet was. Zo werd de eigen veiligheid door een aantal helpende burgers bij de Bijlmerramp onvoldoende in de gaten gehouden. Ook in Volendam moest de brandweer een man tegenhouden die onbeschermd het café weer in wilde rennen om mensen te redden. Bij de duinbranden werd een helpende burger door de brandweer weggestuurd omdat het te gevaarlijk was. Deze persoon 18
ging via een andere weg het gebied weer in om verder te helpen. Ook andere burgers liepen gevaar, waardoor ten minste één persoon last kreeg van haar keel (door ingeademde rook) en andere mensen brandwonden opliepen. Burgers bleken het lastig te vinden om de risico’s in te schatten. Een voorbeeld van een verkeerde handeling was dat burgers bij de Bijlmerramp brandwonden van slachtoffers insmeerden met tandpasta vanwege een vermeend koelend effect. Bij een aantal rampen en incidenten, waaronder de Bijlmerramp en de Nieuwjaarsbrand, werd de informatievoorziening bemoeilijkt door de burgerhulp. Door de hulp ontbrak het overzicht over de situatie, waaronder inzicht in het aantal slachtoffers. Bij met name de hoogwatersituaties en de dijkdoorbraak in Wilnis waren er discussies tussen de brandweer en aannemers over het dichten van de dijken. Bij een aantal incidenten gaven burgers aan behoefte te hebben gehad aan bevestiging. Onder andere bij de Nijmeegse Vierdaagse hadden sommige burgers behoefte aan een hulpverlener die af en toe langs kwam om te kijken of zij de hulpverlening nog aankonden. Bij de hulpverlening op Koninginnedag werd materiaal uit ambulances gehaald voor de verlening van eerste hulp. Hoewel dit in het belang van een snelle hulpverlening was, leidde dit ook tot een snelle uitputting van de capaciteit, waarmee geen rekening gehouden was.
Café ‘t Hemeltje na de brand, Nieuwjaarsbrand Volendam, 2001.
19
Positieve en negatieve punten De betrokken hulpverleners en burgers hebben een aantal positieve punten van de burgerhulp genoemd: • Burgers zijn snel ter plaatse. • Burgers zijn in grote aantallen aanwezig. • Burgers beschikken vaak over bijzondere kennis of specialistisch materiaal. • Burgers voorkomen of beperken letsel en schade. • Burgers kunnen de informatievoorziening bevorderen. • Helpen bevordert de verbondenheid tussen mensen. • Helpen zorgt voor een goed gevoel en mogelijk een betere verwerking. • In het geval van opvang en nazorg zijn burgers laagdrempelig toegankelijk. Ook zijn er enkele negatieve punten aangegeven: • Burgerhulp verloopt vaak onoverzichtelijk. • De coördinatie of begeleiding van burgerhulp kost tijd of capaciteit. • Helpende burgers kunnen de hulpverlening belemmeren. • Door burgers kan de informatievoorziening worden beperkt. • Er is op het moment van het incident geen inzicht in de capaciteiten van de helpende burgers. • Burgers kunnen gevaren soms slecht inschatten en lopen risico’s. • Helpende burgers zijn niet getraind op de emotionele impact. Alle geïnterviewde hulpverleners hebben te kennen gegeven dat de burgerhulp van meerwaarde is geweest en dat zij hierdoor ondersteund zijn in de hulpverlening. Ook hebben zij aangegeven bij een volgend groot incident burgers weer te laten helpen. Blijkbaar wegen de ervaren voordelen van de burgerhulp zwaarder dan de nadelen. Dit bekent dat het belangrijk is om oplossingen te zoeken om de nadelen zo veel mogelijk te verminderen. Het gaat hierbij vooral om het coördineren van de burgerhulp en het voorkomen van traumatisering (zowel fysieke als psychosociale) van helpende burgers.
“Je wilt als hulpverlener altijd zelf handelen, maar je merkte dat deze burgers kennis van zaken hadden.” (geïnterviewde hulpverlener, Aanslag Koninginnedag Apeldoorn, 2009)
20
Aanbevelingen Voor hulpverleners in de repressieve en de nazorgfase zijn de volgende aanbevelingen gedaan: Laat burgers helpen Laat burgers helpen als dat veilig kan. Zij zijn van meerwaarde voor de hulpverlening. Neem geen werkzaamheden over als dat niet nodig is. Geef burgers wel duidelijke instructies, geef feedback en controleer regelmatig of de hulpverlening nog goed verloopt. Maak helpende burgers herkenbaar, bijvoorbeeld door het uitdelen van hesjes. Vertrouw op de capaciteiten van burgers Laat burgers werkzaamheden uitvoeren die ze aankunnen en vertrouw op de door hen aangegeven achtergrond. Laat specialistisch opgeleide burgers complexe werkzaamheden uitvoeren, en andere de algemene werkzaamheden. Coördineer de burgerhulp waar mogelijk Coördineer de burgerhulp ter plaatse. Neem burgerhulp als standaardagendapunt op in het COPI en ROT. Deel de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van helpende burgers expliciet toe aan een hulpverlener. Stel eventueel een meldpunt in voor mensen die willen helpen. Geef helpende burgers erkenning en waardering Zorg voor erkenning en waardering, zowel tijdens het incident als achteraf. Bedank betrokken burgers voor hun hulp.
Open brief van de Amsterdamse politie, Bijlmerramp Amsterdam, 1992.
21
Betrek burgers bij evaluatie en nazorg Zorg dat burgers bij de evaluatie en nazorg betrokken worden. Hiervoor is het aan te bevelen zo veel mogelijk helpende burgers (vooraf of achteraf) te registeren. Vergeet niet de helpende burgers nazorg aan te bieden. Bied nazorg laagdrempelig en integraal aan. Houd er rekening mee dat nazorg een langdurig traject is, en omarm burgerinitiatieven. Verder zijn er drie aanbevelingen voor de preparatieve fase gedaan: Stimuleer de zelfredzaamheid van burgers Vergroot het bewustzijn van burgers ten aanzien van de mogelijkheden die zij hebben om te helpen bij een incident. Vergroot de kennis en vaardigheden van burgers, bijvoorbeeld door EHBO voor iedere burger te stimuleren of eventueel te verplichten via het rijbewijs, scholen, bedrijven of verenigingen. Neem burgerhulp op in opleidingen, trainingen en oefeningen Zorg dat het omgaan met burgerhulp opgenomen wordt in de opleidingen, trainingen en oefeningen van hulpverleners. Betrek burgers bij grote oefeningen. Neem burgerhulp procesmatig op in plannen, maar niet inhoudelijk, omdat elke ramp anders is. Maak afspraken over veiligheid en aansprakelijkheid Zorg dat hulpverleners weten waarvoor ze burgers wel of niet mogen inzetten. Zorg daarnaast voor eenduidigheid over de aansprakelijkheid van helpende burgers en hulpverleners die burgers laten helpen. Uit dit onderzoek is gebleken dat zowel bij burgers als bij hulpverleners de wil tot samenwerking aanwezig is. Door de aanbevelingen in lokaal beleid nader uit te werken kan ervoor gezorgd worden dat burgers en hulpverleners elkaar versterken bij de bestrijding van rampen en incidenten.
“Burgers zijn tot meer in staat dan over het algemeen door de hulpdiensten wordt aangenomen.” (geïnterviewde hulpverlener, Dijkdoorbraak Wilnis, 2003)
22
Meer informatie Meer informatie over dit onderzoek naar burgerparticipatie bij rampen en incidenten en over zelfredzaamheid vindt u op www.infopuntveiligheid.nl, in het dossier Zelfredzaamheid. Voor meer informatie kunt u ook contact opnemen met projectleider Nancy Oberijé, telefoon 026 355 23 26, e-mail
[email protected]
Colofon Deze brochure is ontwikkeld door het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid met een bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, november 2010 Tekst: Karin Groenewegen-ter Morsche en Nancy Oberijé Eindredactie: Yvonne Stassen Vormgeving: Margriet Elbersen Fotografie: ANP (pag. 1, 5, 9, 17 en 19), George Nusmeijer/TC Tubantia (pag. 10), Frans Nikkels/TC Tubantia (pag. 14) 23
Infopunt Veiligheid Infopunt Veiligheid, onderdeel van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), is hét centrale vraag- en informatieloket op het gebied van fysieke veiligheid. Beroepsbeoefenaars kunnen hier hun vragen voorleggen aan vakspecialisten. Dat kan telefonisch, per e-mail of via een webformulier. De toegang tot de informatieservice en informatiebemiddeling is laagdrempelig en kosteloos. Actuele dossiers Infopunt Veiligheid biedt ook inzage in een online kennisbank met dossiers die actueel worden gehouden door een redactieteam van kennismakelaars en deskundigen uit de praktijk. U hebt 24 uur per dag toegang tot enkele duizenden kennisdocumenten verdeeld over meerdere kennisgebieden. Een belangrijke kennisbron voor veiligheidsregio’s, hulpverleningsdiensten, landelijke, provinciale en gemeentelijke overheden en organisaties in de vitale sectoren. Kennispartners Om meer doelgroepen van dienst te kunnen zijn en de kennis verder te verbreden, werkt Infopunt Veiligheid samen met kennispartners zoals: het Centrum Industriële Veiligheid (CIV), GHOR Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Het informatiepunt wordt ondersteund door een gebruiks vriendelijke, interactieve website: www.infopuntveiligheid.nl
Als veiligheid ook úw punt is!
Infopunt Veiligheid Kemperbergerweg 783 Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 900 235 112 112 (lokaal tarief) F 026 351 50 51 E
[email protected] www.infopuntveiligheid.nl
24