Buitenzonwering
en haar invloed op het binnenklimaat en energieverbruik
[4]
0. VOORWOORD
[6]
[10]
Interview met Prof. Dr. Ir. Philippe Samyn
1 . D E Z O N E N H A A R I N V L O E D O P H E T B I N N E N K L I M A AT
[11] Zon, warmte en licht [12] Over oriëntatie, seizoenen en windstreken [13] Welke factoren zijn van invloed op de binnentemperatuur? [13] Wat gebeurt er met de zonnestraling? [15] Het bijzondere geval van de veranda’s
2
[16]
2 . Z O N W E R I N G O P B A S I S VA N T E X T I E L
[17] Weefseltypes, gebruik en verwerking voor zonwering [17] Iets over acrylvezels [17] Iets over screendoek en andere open weefsels
[20]
3 . Z O N W E R I N G I N S TA L L AT I E S
[21] Wat verwacht u van een goede zonwering? [21] Primaire, secundaire en tertiaire zonwering [22] Welke types buitenzonwering?
[24]
4. GEVELSCHERMEN, KNIKARMSCHERMEN EN BUITENJALOEZIEËN
[25] Screens, uitvalschermen en markisoletten [25] Knikarmschermen en markiezen [26] Buitenjaloezieën [26] Geleiders en kasten [27] Zonwering voor veranda’s
[28]
5 . D E S T U R I N G VA N Z O N W E R I N G
[29] Besturingstypes [30] Sensortypes [30] Bussystemen [31] Energie, warmte, zonnestraling en zonwering
[34]
6 . K A N M E N D E B I J D R A G E VA N B U I T E N Z O N W E R I N G A A N H E T B I N N E N K L I M A AT B E R E K E N E N ?
[35] Van graden Celsius minder en gespaarde kWh [35] Berekening zonder zonwering, noch koeling [35] Berekening mét buitenzonwering, maar zonder koeling [36] Berekening zonder zonwering, maar mét koeling [36] Berekening mét zonwering en mét koeling [37] Conclusie
[38] Lijst van Europese, ISO en Belgische normen [42] Glossarium van begrippen en eenheden [44] Bijlage 1: Europese Richtlijn Energieprestatie Gebouwen [45] Bijlage 2: Europese Commissie: Rapport over Energie-efficiëntie in Gebouwen
editoriaal
Met deze publicatie wil VEROZO, de Belgische Beroepsvereniging van Rolluiken- en Zonweringproducenten, een overzicht bieden van het aanbod van buitenzonwering voor gebouwen, zowel voor particulieren als bedrijven. De klemtoon ligt hierbij niet zozeer op de systemen zelf, maar op de positieve invloed die ze uitoefenen op het comfort en het binnenklimaat. Het gebruik van veel glas in gevels en veranda’s leidt, ondanks de verbeterde kwaliteit van het glas, in toenemende mate tot problemen door oververhitting en verblinding. Hogere eisen aan het binnenklimaat dwingen de ontwerpers ertoe zonwering als een efficiënt middel tegen verblinding en te veel zonnewarmte te integreren in het ontwerp, als een noodzakelijk bestanddeel ervan en vaak als een element van een geavanceerd domoticasysteem. VEROZO, een beroepsvereniging die de expertise bijeenbrengt van zowel de fabrikanten van de systemen als van de confectie-industrie en de besturingstechniek, heeft zich tot taak gesteld om haar ken1
nis hierover te bundelen in een reeks publicaties . De brochure die u in de hand houdt is voor een deel gebaseerd op een interessante 2
overzichtsbrochure van BKTex , het Bundesverband Konfektion Technischer Textilien e.V., en werd aangevuld met teksten en illustraties die op de Belgische markt betrekking hebben. Als beroepsvereniging kan VEROZO bogen op een waardevolle traditie. Onder de leden van de vereniging treft men enerzijds de belangrijkste fabrikanten van zonneschermen en rolluiken in België aan, maar anderzijds ook toeleveranciers, zoals wevers, veredelaars van speciaal zonweringdoek, evenals fabrikanten van motoren, apparaten voor automatisering en andere accessoires. Vakkundigheid, ervaring en kwaliteit zijn voor de leden van VEROZO de eerste prioriteit. Voor gedetailleerde vragen staan de leden van VEROZO ter beschikking. Voor informatie kunt u steeds bij hen terecht, of u zoekt ons op www.verozo.be. VEROZO 2002
3
Buitenzonwering en haar invloed op het binnenklimaat en energieverbruik
I n de p e rs z i j n d e th ema’s b ro e ikasgassen, klim aat veranderingen, energ iep r es tatie, Kyoto protocol en vele andere verwante onderwerpen nooit ver weg van de frontpagina’s. Er is een bewustwording gegroeid dat het ongebreideld energ i e v e rb ru i k l e id t to t ro o fb o u w: kan onz e planeet dit nog w el opbrengen ? Is h et ritme van verbruik — vaak verspilling — van grondstoffen en energiebronnen wel vol te houden? Of wreekt de planeet zich langzaam op de mensheid, door a l l e r l e i k l i m a t o lo g isch e e x ce sse n en veront rust ende t endensen?
Eilanden van Licht De Belgische bioloog, fotograaf, auteur en grafisch vormgever André Steegmans heeft een prachtig boek gepubliceerd over de zon en het licht 3. Steegmans geeft blijk van inzicht en ontzag: “Het licht van één enkele ster beslist over leven en dood op aarde. De mensheid is zich al lang bewust van de uitzonderlijke levenskracht van licht. De zon is de godin van het leven. Haar bestendige aanwezigheid boeit zowel de ruimtewetenschapper als menig strandbezoeker… De aarde bevindt zich in de atmosfeer van de zon en het leven danst op haar ritme. Wetenschappers vrezen de vernietigende kracht van een coronale materie-uitstoot”. En wist u waarom de hemel blauw is? “Een selectieve absorptie van bepaalde delen van het spectrum gebeurt door atmosferische gassen. Deeltjes in de lucht verspreiden zonnestralen in alle richtingen en veroorzaken ‘diffuus hemellicht’. Deeltjes die erg klein zijn, zoals moleculen, verstrooien de kortere golflengten en kleuren de hemel blauw”. Steegmans besluit de schitterende reeks foto’s in zijn nawoord: “Dit beeldverhaal is mijn ode aan de zon, door haar laat ik me leiden langs de vele eilanden van licht. Hopelijk dragen de sfeervolle indrukken bij tot een sensibilisatie en een toenemend respect voor onze fragiele aarde” .
voorwoord ER IS NIEMAND DIE ZICH ECHT VERANTWOORDELIJK V O E L T voor de hele globe, behalve misschien een klein, maar
groeiend groepje idealisten. Wie kan het eigenlijk wat schelen wat er met onze planeet gebeurt? Wie ligt ervan wakker wanneer wetenschappers spreken van gemiddelde temperatuursverhogingen van een halve graad Celsius over een periode van tien jaar of méér? En toch. Toch moet er iets gebeuren. Om ook maar in de buurt te komen van de ambitieuze objectieven van Kyoto inzake maximale uitstoot van CO2 moet er zelfs véél gebeuren. Zolang men ervan uitgaat dat alle landen van de globe tegelijk maatregelen moeten nemen om effect te sorteren – wat op zichzelf juist is – gebeurt er helemaal niets, want dat is politiek geen haalbare kaart. Dus moeten de meest ontwikkelde landen – dat zijn ook de grootste energieverbruikers, natuurlijk – dan maar het goede voorbeeld geven. Zo is het te verklaren dat verschillende Westerse landen, en nu ook Vlaanderen, een poging doen om de energieprestatie van gebouwen te verbeteren en daardoor het energieverbruik te verminderen. De Europese Unie heeft het thema nu ook in haar actieplan opgenomen en bereidt directieven voor die zowel voor nieuwe als bestaande gebouwen een strengere omgang met energie zal verplicht maken. Heeft dit iets te maken met zonwering? Ja, want zonwering helpt niet alleen om een aangenaam binnenklimaat te scheppen door het teveel aan zon buiten te houden. Ze draagt ook bij tot het besparen van energie. Omdat buitenzonwering ervoor zorgt dat de zonnewinsten beperkt worden en daardoor kan worden voorkomen dat men al te snel grijpt naar het paardenmiddel: een forse installatie voor airconditioning. Om de ruimte te koelen die té veel is opgewarmd, omdat men door het gebruik van veel glas heeft onderschat hoeveel energie er binnen komt. Of, erger nog, om de hitte af te koelen waarvan men wist dat ze zich zou opstapelen. Want het is perfect mogelijk vooraf te berekenen hoeveel zonne-energie er zal binnentreden in een gebouw, wanneer men de ligging en de oriëntatie ervan weet, en de hoeveelheid en kwaliteit van het glas – en dat is allemaal uiteraard bekend. Natuurlijk is het niet in elk klimaat mogelijk een aangenaam binnenklimaat te creëren zonder kunstmatige koeling, maar in onze streken is dat vaak wél mogelijk, en daartoe kan zonwering bijdragen. Zo leggen wij het verband tussen het Kyoto Protocol en zonwering. Dat is niet te hoog gegrepen of te ambitieus, want de Energie Prestatie Regelgeving die het Vlaams Parlement momenteel afhandelt zal ons allemaal voor de feiten stellen: de uitstoot van broeikasgassen moet worden gereduceerd, dat kan alleen als we minder energie verbruiken, dat is ook minder elektriciteit. En als straks de kerncentrales dichtgaan, die geen CO2 uitstoten, en moeten vervangen worden door centrales die kolen, olie of gas stoken, dan wordt de opgave er niet gemakkelijker door. Dick Dolmans 2002
foto: copyright André Steegmans. Middernachtzon, Sortland, Noorwegen
5
Opinie Als een rode draad loopt door VEROZO publicaties het thema Duurzaam Bouwen. Want buitenzonwering helpt om ongewenste opwarming te voorkomen en daardoor is er geen, of minder, airconditioning nodig. Dat bespaart energie en helpt bij het reduceren van de uitstoot van CO2 tot een niveau dat hopelijk vol te h o u d e n i s . D u u r z a a m d u s ? M a a r w a t i s d u u r z a a m b o u w e n p r e c i e s ? We w i l d e n het weten van één van de grote voorstanders ervan, de vermaarde Belgische a r c h i t e c t e n h o o g l e r a a r D r. I r. P h i l i p p e S a m y n , m e t w i e w e e e n g e s p r e k h a d de n o p 1 j u l i 200 2 in zijn p ra ch tige kant oor in Brussel, een om gebouw de g r o t e boe r d e ri j .
project CNP Foto: Ch. Bastin & J. Evrard © Samyn & Partners, Architects & Engineers
“La nature ignore l’homme, mais l’homme ne peut ignorer la nature”
opinie
Luc Ferry in ‘Le nouvel ordre écologique’.
In een plezierig en geanimeerd gesprek brengt Philippe Samyn dit citaat van de Franse filosoof Luc Ferry al vroeg naar voren. Hij vat daarmee in één zinnetje zijn hele betoog samen. Het was eigenlijk onze bedoeling geweest om Samyn uit te nodigen een kort voorwoord te schrijven voor deze publicatie, maar hij voelde meer voor een open gesprek, met als aanleiding de eerste publicatie van 1
VEROZO , die onder andere als basis diende voor een reeks lezingen voor laatstejaars studenten architectuur. Samyn is enthousiast over dit initiatief in de richting van het onderwijs en pleit voor voortgezette opleiding en bredere technische kennis bij architecten, vooral over thema’s in verband met de invloed van de natuur op het gebouw. Vandaar het citaat van Ferry, dat vrij vertaald kan worden als ‘De natuur kan het zich wel permitteren om geen rekening te houden met de mens, maar de mens kan zich het omgekeerde niet veroorloven’. “Duurzaam bouwen heeft méér dan één dimensie”, begint Samyn, “Het betekent natuurlijk dat een gebouw lang moet meegaan en morfologisch flexibel moet zijn, dus aanpasbaar aan andere gebruiksdoeleinden. Zoals ons kantoor hier, dat vroeger een boerderij was, daarna restaurant en toen een tijdje lang zelfs discotheek. De ruimtes zijn als het ware recycleerbaar, en dus duurzaam”. En dan is er de energie-inhoud van de materialen. “Energieverbruik kan in de toekomst alleen maar duurder en kwetsbaarder worden, dus moet er energiezuinig gebouwd worden. Durven anders bouwen is dan ook de opgave van de architect, niet vasthouden aan het verleden, dat is bange architectuur” stelt hij provocerend. En daarom is ook de kostprijs een element dat duurzaamheid meebepaalt. “Met bouwmaterialen kun je stellen: hoe meer energie er ingebed zit, hoe hoger de kostprijs. Een architect moet goedkoop bouwen, in de betekenis van: het minst dure antwoord zoeken op de vraag naar de gewenste prestaties. Een woning verbruikt vandaag véél meer energie dan in de tijd van onze grootouders, terwijl de basisfuncties van een gezin niet zo enorm veranderd zijn: koken, kinderen krijgen en opvoeden, dat verloopt allemaal grotendeels op dezelfde manier als vroeger, en toch is de energiebehoefte enorm gestegen”. Dus toch naar het verleden kijken? “Ja, wat dat betreft wel: men bouwde vroeger haast intuïtief veel zuiniger, nu wordt energie gebruikt om de excessen van de bouw te compenseren, zoals airconditioning”. Het verband met zonwering is daarmee gelegd. Opnieuw komt meteen het thema ‘permanent voortgezette opleiding’ naar voren, als Samyn met nadruk stelt dat de architect eerst moet wéten wat duurzaam bouwen is, en dus zijn bekwaamheid en kennis moet blijven vergroten. “Ik heb het meegemaakt dat ik een prachtig studentenontwerp zag in Italië, waarbij me opviel hoeveel glas er aan de zonzijde was gebruikt. Ik vroeg aan de toekomstige architect wat de zonnestand in Italië is op 21 juni. Die keek me verbaasd aan en zei ‘Dat is een technische vraag, dat weet ik niet’. Ongelooflijk! Dat een architect niet de zonnestand zou kennen! Dat typeert de afstand tussen de natuur en ons werk.” Kennis en bekwaamheid zijn voorwaarden
7
sine qua non voor duurzaam bouwen en zijn lang niet vanzelfsprekend. Blijven leren is daarvoor broodnodig. Een voorbeeld: ‘Architectural Record’, een bekend Amerikaans vakblad4, heeft een vaste rubriek ‘Building Science & Technology’ en noemt dat terecht ‘Continuing Education’. “Een diploma van architect is niet meer dan een ‘ticket to learn’, het einde van de opleiding is eigenlijk pas een begin” zegt Samyn met nadruk en hij drukt dan een gemeenplaats fors de kop in: “Dat een architect uitsluitend een artiest zou zijn, en dus per definitie niets moet hebben van techniek, aanvaard ik niet. De simplistische indeling ‘de wetenschapper moet ontdekken, de ingenieur moet uitvinden, de artiest 8
moet scheppen’ is veel te eng. De echt groten zijn veelzijdig. Michelangelo was niet alleen artiest. Scheppen zonder leren is onmogelijk. De maatschappij heeft nood aan architecten die het breder zien, die de concepten achter de berekeningen kunnen begrijpen of zelf maken, die hun projecten zelf kunnen opvolgen en niet meteen volledig afhankelijk zijn van tal van specialisten of geen stap kunnen zetten zonder een ingenieur te raadplegen”. Terug naar duurzaam bouwen. Want Samyn ziet nog meer dimensies daarin. Zoals veiligheid op de bouwplaats en respect voor de mensen die het bouwen. Hij wijst op de zeer positieve gevolgen van de recente wet op de rol van de veiligheidscoordinator en begrijpt niet waarom België één van de laatste Europese landen moest zijn om die verplicht te maken. Het gaat er tenslotte toch om te vermijden dat er doden vallen tijdens het bouwproces. Een laatste exponent van duurzaam bouwen die Samyn verrassend aanhaalt is democratie. Democratie? “Er moet een echt bouwteam bestaan dat democratisch de nodige beslissingen neemt. Ik geloof niet in de alleenheerschappij van de architect. Hij moet, in overleg of soms zelfs samen met de bouwheer, de ingenieur, de projectleider en de producenten van de bouwmaterialen, als de voorzitter van een team de beslissingen nemen en bewust op duurzaamheid letten. Neem nu het voorbeeld van het transport. Hoeveel energie gaat er niet verloren met het onnodig ver transporteren van zware bouwmaterialen. Kan men die niet zo kiezen dat de afgelegde weg wordt ingekort? Een goed georganiseerd bouwteam wint aan efficiëntie, en dat komt de bouwkosten ten goede”.
“Een diploma van architect is niet meer dan een ‘ticket to learn’.” Philippe Samyn
opinie
9
De zon en haar invloed op het binnenklimaat Sinds het midden van de 19de eeuw zijn de productietechnieken voor beglazingen van groot formaat steeds sneller geëvolueerd en worden meer en meer bou w w e rk e n met v e e l g las o p g et rokken. Dat levert in de w int er en in h et t u s senseizoen gratis zonnewinsten op, maar deze energievoordelen kunnen makk e l i j k o m s l a an in d e zo mer e n leiden t ot grot e problem en.
Interdum volgus rectum videt, est ubi peccat. Si veteres ita miratur laudatque poetas, ut nihil anteferat, nihil illis comparet, errat. Si quaedam nimis antique, si peraque dure dicere credit Verticaal oprolbare eos, ignave multa fatetur, et sapit et mecum facit et Iova iudicat zonwering (‘screens’) bieden goede bescherming.
ZON, WARMTE EN LICHT
|
de zon en haar invloed op het binnenklimaat
Want wanneer de zonnestralen ook in de
zomer ongehinderd door de beglazing priemen, leidt dit al gauw tot tropische toestanden. Maar hiervoor bestaan doeltreffende oplossingen, waarbij men niet alleen het thermisch comfort, maar ook
het visueel comfort mee in acht moet nemen. Want de uitdaging bestaat erin, tegelijkertijd de warmtetechnische én de daglichttechnische aspecten onder de loep te nemen. De toepasselijke oplossingen moeten gezien worden als een integraal deel van de gevel, waarmee ze één systeem vormen, en niet als losse componenten die geen invloed op elkaar hebben. Beglazing en zonwering moeten worden beschouwd als een combinatie van energiewaarden en lichttechnische factoren. De
11
gevel fungeert hier als een ‘intelligent’, min of meer transparant membraan tussen binnen en buiten. ! Warm te
Het belangrijkste systeemonderdeel voor warmtewering in de zomer is de buitenzonwering die zich voor de gevel moet bevinden. De hedendaagse systemen maken het mogelijk tot 90% van de invallende energie van de zon te weren. Met een mobiele zonwering kan men flexibel inspelen op de variabele invalshoek van
Fonteinen van Vuur Deze foto5, genomen door NASA’s Transition Region and Coronal Explorer Spacecraft (TRACE), toont de reusachtige fonteinen van razendsnel bewegend gloeiend gas, miljoenen graden heet, aan de buitenkant van de atmosfeer van de zon. De ‘buitenkant’ betekent dan wel zo’n 15.000 km boven het zichtbare oppervlak van de zon. De gasfonteinen vormen gigantische bogen, honderdduizenden kilometers hoog, groot genoeg om dertig planeten zoals de aarde te omhullen.
de zonnestraling, die van de ene dag tot de andere, en van het ene seizoen tot het andere kan verschillen. De industrie biedt vandaag diverse systemen zodat men, in functie van de individuele vereisten van elk gebouwtype en de oriëntatie van de verschillende gevelvlakken, de oplossing kan kiezen die het best past op het gebied van vormgeving, thermische isolatie, windvastheid en lichttransmissie. ! L i c ht
Zonwering houdt de warmte tegen, maar neemt ook onvermijdelijk een deel van het daglicht weg. Daarom is het aan te raden, daglichttechnische simulaties te betrekken bij de evaluatie van de zonwering. Met andere woorden, vooraf bepalen hoeveel natuurlijk
TRACE werd gelanceerd in april 1998 en richt zijn krachtige
licht er zal verdwijnen, bij verschillende situaties van daglicht, en telescopen op het relatief koele oppervlak van de zon en de lagere regionen van de atmosfeer (zo’n 6.000°C) en de veel ermee rekening houden bij het ontwerp.
hetere, hogere regionen van de atmosfeer van de zon, waar het ongeveer anderhalf miljoen graden Celsius warm is.
! UV-straling
Tenslotte is er een invloed van zonwering op de instroom van UV straling. Men kan stellen dat de bescherming tegen UV-A en UV-B stralen toeneemt dankzij het gebruik van zonneschermen. Hierdoor kunt u aanzienlijk langer verblijven in het beschermde bereik zonder gevaar op beschadiging van de huid. De grootte van de beschermingsfactor is productafhankelijk, maar vaak vergelijkbaar met de beschermingsfactor van de beste zonnecrème. ! H o eveel energie?
De hoeveelheid energie die de zon naar de aarde stuurt is nog altijd kolossaal en bedraagt ongeveer 10.000 keer de wereldbehoefte aan energie. Als we in staat zouden zijn om de stralingsenergie van de zon meteen in bruikbare energie om te zetten, dan was een kleine fractie van het aardoppervlak voldoende om aan de huidige
wereldvraag naar energie te voldoen. Alleen in België, niet meteen het land met het zonnigste klimaat, stemt de jaarlijkse zoninstraling overeen met vijftig keer het totale energiegebruik: het gaat om 1.000 kWh/m² per jaar, met een piek van 170 kWh/m² per maand in juni. Konden we deze enorme energiebron maar temmen! Momenteel bestaat er natuurlijk een beetje actieve zonneenergie, met zonneboilers voor sanitair warm water of voor de verwarming van zwembaden, en er bestaan fotovoltaïsche cellen, die zonlicht direct omzetten in elektriciteit. Maar er is ook de vaak onbewuste passieve thermische zonne-energie, zoals het gebruik van zonnewarmte voor verwarming en van het zonlicht voor daglicht. Dat is een gemakkelijke vorm van gratis energie: indien
12
men bouwt met een goede isolatie, met een verstandig gedoseerde hoeveelheid kwalitatief hoogwaardig glas en met mobiele zonwering kan men het stookseizoen inkorten. Om in de zomer echter niet te veel zonnewarmte binnen te laten is een efficiënte zonwering onmisbaar. Elk nieuw huis en elke verbouwing verdient het, dat zonwering meteen in het concept van het gebouw wordt meegenomen. Voor kantoor- en andere utiliteitsbouw verhoogt het bovendien de productiviteit van de mensen die er werken – en betaalt de investering zich zo makkelijk terug6.
O V E R O R I Ë N TAT I E , S E I Z O E N E N E N W I N D S T R E K E N
|
Hoe de zonnestraling op het gebouw valt, is afhankelijk van de oriëntatie van het gebouw: de zon komt op in het oosten, draait via het zuiden naar het westen, en gaat daar onder. Uiteraard zijn daarom, tenminste in onze streken, deze drie gevels dichter bij de problematiek betrokken dan de noordgevel. En dan zijn er de seizoenen. Tijdens de zomermaanden staat de zon hoger aan de hemel, en de zonnestralen vallen nagenoeg loodrecht op het meestal hellende dak van het gebouw. Maar op 21 december bereikt de zon haar laagste stand, de stralen vallen vlak en diep in het gebouw. De uitdaging bestaat erin met de gepaste zonwering op deze verschillende invalshoeken te anticiperen.
21 juni
Westen, met ’s avonds laagstaande zon
21 maart 21 september
21 december
Zuiden
Noorden, gesloten gevel, warmtebuffer
Oosten, met ’s ochtends laag opkomende zon
WELKE
FACTOREN
ZIJN
VA N
INVLOED
OP
DE
de zon en haar invloed op het binnenklimaat BIN-
N E N T E M P E R A T U U R ? Er zijn diverse parameters die de
temperatuur binnen bepalen. Een aantal van deze factoren liggen
vast, zoals bijvoorbeeld de aspecten bepaald door de architectu-
rale vormgeving. Andere factoren zijn dan weer wél beïnvloedbaar. Zonder zonwering behoort de zoninstraling tot de vaste gegevens, want ze wordt bepaald door de architectuur, meer in het bijzonder door de hoeveelheid en oriëntatie van het glas. Maar met een aangepaste buitenzonwering kan de warmte-instraling aanzienlijk worden beperkt. Daarbij dient u wel steeds rekening te houden met het behoud van het uitzicht naar buiten toe. ! We lke param eters spelen een rol?
– De oriëntatie van de gevel (oost?, west?, zuid?, noord?) – De aanwezigheid van structurele zonwering, ook wel ‘primaire’ zonwering genoemd – De aanwezigheid van buitenzonwering of ‘secundaire’ zonwering – De aanwezigheid van binnenzonwering, of ‘tertiaire’ zonwering – De kwaliteit van het glas – De oppervlakte van de vensteropening en dus de hoeveelheid glas – De hellingshoek van de vensters – De eventuele aanwezigheid van airconditioning – De ventilatievoorzieningen – Het totale volume van de ruimte
Ventilatie Oriëntatie van het gebouw
Airconditioning
Primaire zonwering Hellingshoek van de vensters Secundaire zonwering Grootte van de vensters
Tertiaire zonwering Glaskwaliteit
Grootte van de ruimte
W A T G E B E U R T E R M E T Z O N N E S T R A L I N G ? De zonnestraling,
ook wel globale straling genoemd, die door de dampkring heen tot op het aardoppervlak doordringt, bezit een spectrum van verschillende golflengten. Hier gaat het om de relatief kortgolvige straling, waarvan ca. 55% zichtbaar licht (λ van 380 nm tot 780 nm), ca. 42% kortgolvige warmtestraling in het aangrenzende infrarood bereik (λ van 780 nm tot 2500 nm) en een resterend gedeelte van ca. 3% ultraviolet licht ( λ kleiner dan 380 nm). Dit laatste deel is een straling die men niet kan zien noch kan voelen, maar die door het bruinen van de huid en door zonnebrand een indirecte uitwerking heeft op het lichaam. De kortgolvige stralingsenergie, die door het glas heen in de ruimte dringt, komt er terecht op de vloer van het bouwwerk, op de muren, het meubilair en de andere voorwerpen van het interieur die elk op deze manier warm worden door absorptie. Door deze opwarming beginnen de voorwerpen op hun beurt, om een temperatuurevenwicht na te streven, zelf warmte uit te stralen, meer bepaald in een heel andere golflengte dan de invallende stralen, namelijk het langgolvige infrarood bereik.
13
Zoals uit de schematische tekening blijkt, kan de langgolvige infraroodstraling door de beglazing niet meer naar buiten. Want glas is selectief: het laat kortgolvige (energie)straling door, maar houdt langgolvige (warmte)straling tegen. Dit effect komt mooi van pas in de winter voor passieve winning van zonne-energie, want het leidt tot geleidelijke opwarming van het bouwwerk. Zelfs op zonloze dagen trouwens wordt op deze manier warmte opgevangen, ongeveer de helft van het potentieel bij rechtstreekse zoninstraling; dat is de diffuse instraling in het glasbouwwerk. Maar in de zomer kan dit effect leiden tot onaanvaardbaar hoge temperaturen binnen: men noemt dat het ‘broeikaseffect’. Dit is 14
extreem goed te merken in een veranda zonder zonwering.
Zonder zonwering
Met zonwering
Er is daarom een zorgvuldige planning noodzakelijk die toelaat met én ventilatie én zonwering een optimale klimaatregeling tot stand te brengen. Want om een thermische afscherming van het buitenklimaat te bereiken zijn tegelijkertijd zonwering én ventilatie nodig.
de zon en haar invloed op het binnenklimaat
Bij veranda’s kan enkel een zonwering buiten op het dak voorkomen dat tijdens de zomermaanden een excessieve opwarming plaatsvindt door de hoogstaande zon. Indien deze zonwering een
goede (dus lage) g-waarde heeft, kan tot 90% van de warmte
geweerd worden. De g-waarde, vroeger ZTA of zontoetredingsfactor genoemd, is het gedeelte van de energie dat nog door het glas en de zonwering heengaat, in vergelijking met de totale opvallende energie.
H E T B I J Z O N D E R E G E VA L VA N D E V E R A N D A’ S
|
Veranda’s zijn een interessant object, want daar stelt zich het
15
probleem meteen, en vaak extreem: niet alleen zijn één of meer zijgevels van glas, maar het dak is meestal volledig beglaasd of in elk geval transparant, heeft vaak een hellingshoek die de zon bijna loodrecht doet invallen, en de ruimte wordt op een warme zomerdag al gauw een ware broeikas. Zonwering is daar onontbeerlijk, indien men wil vermijden dat de temperatuur oploopt tot 40 of 50°C -- en méér vlak onder het dak. Samen met de zonwering moet echter ook de ventilatie worden gepland. Ideaal moeten net boven de vloer van de veranda openingen voorzien worden voor de toevoer van verse lucht, terwijl op het hoogste punt openingen voor de afvoer van warme lucht worden geplaatst. Dat geeft een ideale thermiek. Optimaal is een luchtverversingsdebiet van 2,5 keer het volume van de ruimte per uur.
Mobiele zonwering
Ventilatie
Toevoer van warme lucht in de winter
Isolerend glas
Toevoer van verse lucht Afscheiding van de woonruimte
Zonwering op basis van textiel
Aanvankelijk waren natuurlijke vezels zoals katoen en linnen de meest gebruikte materialen om weefsels voor zonwering te vervaardigen. Deze weefsels wa r e n e c h t e r z ee r g ev o elig aa n vocht igheid en verrot t ing, en w erden daar o m i n de l o o p d e r ja re n vo lled ig d o or kunst vez els of m inerale vez els vervan g en .
Een scheermolen: hier worden de garens netjes naast elkaar geordend alvorens wordt geweven.
W E E F S E LT Y P E S , G E B R U I K E N V E R W E R K I N G V O O R Z O N WERING
|
Bij buitenzonweringen worden tegenwoordig vezels
op basis van polyacrylaat, glasvezel en ook polyester verweven, en worden ze met bijkomende coatings en beschermlagen geappre-
zonwering op basis van textiel
teerd. Door deze verbetering worden bijzonder goede eigenschappen bereikt met betrekking tot: – kleurechtheid – weerstand tegen verrotting en verkleuring – vochtbestendigheid – stabiliteit bij windbelasting – weerstand tegen UV straling – weerbestendigheid.
17
De levensverwachting van deze weefsels kan gaan tot 15 jaar en méér, afhankelijk van de toepassing en de graad van luchtvervuiling. Aangezien ook in de weefselconfectie de ontwikkeling is blijven evolueren, door het gebruik van hoogwaardige productieapparatuur en nieuwe inzichten op het vlak van naai- en lastechniek, kan tegenwoordig zelfs ook voor stik- en lasnaden een langere garantietermijn worden geboden. De bekendste verwerkingsmethoden bij weefsels zijn: –
mechanisch of thermisch snijden
–
zijlassen met ultrasone techniek
–
naaien met stiksteek, kettingsteek en zigzag stiksteek
–
lassen met hoge frequentie of thermisch
–
kleeftechniek.
Al deze installaties werken automatisch met parameters die op de materialen zijn afgestemd. Dit leidt tot een constant hoge kwaliteit van de afgewerkte producten. De huidige opleidingen leiden tot een betere kwalificatie van de medewerkers en bijgevolg ook tot hoogwaardiger producten.
|
Spindop geverfde
Parameters
acrylvezels scoren zeer goed op het gebied van
Massa Confectiewijze Lichttransmissie Reflectiecoëfficiënt Lichtabsorptie Doorlaatcoëfficiënten UV-A UV-B Zonbeschermingsfactor UV norm 801 Öko-Tex norm 100 Lichtechtheid naar ISO 105-B02 Weerbestendigheid naar ISO 105-B04 Weefseldikte Gebruik: Binnen Buiten
I E T S O V E R A C R Y LW E E F S E L
kleurechtheid, lichtechtheid en weerbestendigheid. Ze zijn ook uitermate goed bestand tegen UV straling, met de beste UV beschermingsfactoren omdat het doek zeer dicht geweven is. Er wordt een breed kleurenpalet aangeboden en de dessins gaan van effen over blokstrepen tot fantasiestrepen en jacquard motieven. Opdrukken en perforatie van de weefsels is procestechnisch eveneens mogelijk. Een verbetering van de waterafstotende en vuilwerende eigenschappen kan door een
bijkomende behandeling met fluorkoolstofhars worden bereikt. Echte waterdichtheid kan worden bereikt met behulp van speciale extra coatings.
IETS OVER SCREENDOEK EN ANDERE OPEN WEEFSELS
|
Er zijn verschillende soorten open zonweringweefsels op
de markt. Deze bieden het voordeel dat het doorzicht bewaard blijft en men dus het contact met de buitenwereld behoudt. Zo zijn er de glasvezelweefsels, meestal ‘screen’ of ‘screendoek’ genoemd, die
Spindop geverfde acrylvezelstoffen ca. 290 g/m² Naaien, lassen of kleven 2 - 27%, naargelang de kleur 25 - 73%, naargelang de kleur 0 - 95% naargelang de kleur 0,0 - 3%, naargelang de kleur 30 – 80 overeenkomstig certificaat Ja, overeenkomstig certificaat 7–8 op een schaal van 1 tot 8 4–5 op een schaal van 1 tot 5 tot 0,7 mm Ja Ja
Parameters
Glasvezeldoek
Synthetisch weefsel
zijn geweven met glasvezels, omhuld met een mantel van
Massa Confectiewijze Lichttransmissie Energetische reflectie Lichtabsorptie Zontoetredingsfactor (g-waarde) Öko-Tex norm 100 Lichtechtheid naar ISO 105-B02 Weerbestendigheid naar ISO 105-B04 Weefseldikte Gebruik: Binnen Buiten
460 - 550 g/m² Lassen of lijmen 3 – 12% 4 – 63% 3 – 85% 8 - 16% Ja 7–8 4–5 0.6 – 0.8 mm Ja Ja
350 - 420 g/m² Lassen en naaien 2 - 20% 15 - 75% 8 - 80% 10 - 25% Ja 7-8 4-5 Tot 0,5 mm Ja Ja
polymeren. En er zijn de polyesterweefsels, meestal weefsels die eerst geweven en daarna gecoat worden met een kunststof. Verder zijn er nog andere synthetische weefsels met open structuur, al of niet nabehandeld. In de tabel geven we enkele typische getallen.
18
Enkele typische glasvezelweefsels voor zonwering.
zonwering op basis van textiel
19
Acrylweefsels worden meestal toegepast op knikarmschermen en geven een gezellige sfeer op terrassen.
Zonweringinstallaties
Door de zonnestraling verhoogt de binnentemperatuur. Tijdens koude maanden kunt u dit effect in woningen of serres optimaal benutten als passieve warmte-energie. Dit drukt de verwarmingskosten en vermindert de belasting van het milieu, want er is dan minder verwarming nodig en dat helpt een b e e tj e b i j d e r ed u ctie v a n d e u itst oot van broeikasgassen.
Een voorbeeld van primaire zonwering: vaste roosters.
zonweringinstallaties
Tijdens de zomermaanden echter is een te hoge temperatuur bepaald ongewenst en nemen de koelingkosten in gebouwen met
airconditioning onnodig toe. Een voordeel wordt dan een nadeel. Daarom is een regelbare zonwering noodzakelijk.
W AT V E R W A C H T U VA N E E N G O E D E Z O N W E R I N G ?
Een goede zonwering moet de volgende eigenschappen hebben: – ze moet beschermen tegen ongewenste opwarming van het binnenklimaat – ze moet voldoende daglicht doorlaten – ze mag het invallend licht liefst niet van kleur doen veranderen – ze moet zo veel mogelijk het zicht naar buiten toe handhaven – ze mag niet de natuurlijke ventilatie verhinderen – ze moet individueel regelbaar en bedienbaar zijn – en zuinig zijn bij het installeren, het gebruik en het onderhoud.
PRIMAIRE, SECUNDAIRE EN TERTIAIRE ZONWERING Zonwering kan men op drie verschillende niveaus zien: ! To t d e z g . ‘ p r i m a i r e z o n w e r i n g ’ behoren onder meer
horizontale vaste roosters, diepliggende raamkozijnen en vaste luifels. Dit type vast geïnstalleerde, structurele zonwering is echter alleen maar bij bepaalde zonnestanden efficiënt. ‘s Morgens vroeg en bij een seizoensgebonden lage zonnestand zijn deze oplossingen niet meer doeltreffend. ! O n d e r ‘ s e c u n d a i r e z o n w e r i n g ’ verstaat men de speciaal
aangebrachte buitenzonwering. Dit type beperkt de invallende warmte-instraling, enerzijds door de reflecterende werking van de stof resp. de lamellen, anderzijds door de mogelijke luchtcirculatie tussen de zonwering en het venster. Dit is de meest doeltreffende zonwering. Men voorziet vaak automatische bedieningssystemen die op de weersomstandigheden kunnen reageren en daardoor aan efficiëntie winnen. ! Onder ‘tertiaire zonwering’ verstaat men de binnenzonwering.
Voor de verbetering van het comfort van computerwerkplekken kan de combinatie van binnen en buiten aangebrachte zonwering nuttig zijn. Bovendien is dit type van zonwering erg geschikt voor de montage achteraf en op de plaatsen waar onderhoud van buitenaf erg moeilijk is.
21
W E L K E T Y P E S B U I T E N Z O N W E R I N G ? Buitenzonwering bestaat
in minstens twee uitvoeringen: zonwering op basis van textiel en de metalen buitenjaloezieën, bestaande uit stapelbare aluminium lamellen. Door de veelzijdigheid van het aanbod zijn er talrijke uitvoeringen mogelijk in beide types. Behalve met het functionele aspect moet men echter ook rekening houden met het aspect van de geveldecoratie, die door de kleur van de zonweringen een extra uitdrukking kan krijgen. ! G e v e l s c h e r m e n zoals verticaal oprolbare zonneschermen, uitval-
schermen, valarmschermen of markisolettes zijn gemaakt op basis van textiel, de schermen bewegen in geleidingsrails of via geleidingskabels, meestal parallel met het glazen oppervlak. Deze gevelschermen passen zich gemakkelijk aan de lijn van de gevel aan. ! Vr i j d r a g e n d e z o n n e s c h e r m e n zoals knikarm-, cassette- en
schaararmschermen, ook in textiel, kunnen in het bijzonder op plaatsen worden gebruikt, waar schaduw voor de gevel nodig is, om zo bijkomende schaduwrijke ruimte te creëren. Deze toepassing vindt u vaak bij cafés, winkels of op terrassen terug. Een regelbare volant weert vaak de laagstaande zon. Het rustgevende effect van de geworpen schaduw en het gezondheidsaspect door bescherming tegen UV straling staan hierbij centraal. ! B u i t e n j a l o e z i e ë n in metaal zijn vaak interessant omdat de
lamellen niet alleen omhoog en omlaag kunnen worden gestuurd, maar ook traploos kunnen worden gekanteld. De zoninstraling kan worden verminderd, terwijl het uitzicht naar buiten toe min of meer behouden blijft. Via de lamellen kan er ook licht gericht door de ruimte heen worden gestuurd.
zonweringinstallaties
Duizelingwekkend, het energieverbruik! Prof. Stephen Hawking, een invloedrijk denker die beschouwd wordt als een van de meest briljante natuurkundigen sinds Einstein, heeft onlangs een nieuw boek gepubliceerd 7 waarin een paar statistieken zijn opgenomen die tot nadenken stemmen. Hij laat zien dat de wereldbevolking, in de periode tussen het stenen tijdperk – dat is 2 tot 5 miljoen jaar geleden – en het begin van de Middeleeuwen, rond het jaar 1000, aangroeide tot een paar honderd miljoen mensen, maar dat er sinds 1500 een explosieve groei is tot meer dan 6 miljard nu. Momenteel is de groei ongeveer 1.9% per jaar. Dat lijkt niet veel, maar het betekent wel een verdubbeling van de wereldbevolking om de veertig jaar. Hawking heeft ook uitgerekend hoe het wereldwijde elektriciteitsverbruik geëvolueerd is sinds 1900 – in historisch perspectief stelt een eeuw niet veel voor. Met het elektriciteitsverbruik in het jaar 1900 als basis 100 komt het jaar 2000 uit op 1300, dat is dertien maal zo veel op één eeuw tijd. Hawking trekt dan deze lijn door en concludeert dat in het jaar 2600 de wereldbevolking zal aangegroeid zijn tot het punt dat we schouder aan schouder de globe compleet vullen. Tegelijkertijd zal het elektriciteitsverbruik dan zo enorm zijn dat de aarde een roodgloeiende bol zal zijn geworden, door de warmte die daardoor gegenereerd wordt. Nee, natuurlijk, dat kan niet. Komen er dan toch ruimteschepen met kolonisatie van andere planeten?
15 12 9 6 3 0
1900
1920
1940
1960
1980
2000
Illustratie uit: The Universe in a Nutshell, door Prof. Stephen Hawking, © BANTAM BOOKS, a division of Random House
23
Gevelschermen, knikarmschermen en buitenjaloezieën
‘Gevelschermen’ is een verzamelnaam voor een aantal schermen die tegen de gevel worden bevestigd, en waarvan het zonwerend doek vaak parallel met het glasoppervlak wordt aangebracht. N a a r g e l a n g d e situ a tie wo rd en d e scherm en in de dag geplaat st , boven o p h et raam of op de gevel. Ze worden zowel individueel bediend als in groepen, naarg e l a n g d e t o e pa ssin g .
Gevelschermen, knikarmschermen en buitenjaloezieën
Deze schermen zijn ideaal voor kantoorgebouwen, scholen, ziekenhuizen en andere toepassingen waar veel ramen moeten worden
beschermd. Maar ze vinden net zo goed toepassing in privé woningen. Ze kunnen bijdragen tot de uitstraling van het gebouw door
een doordachte keuze van de kleur van het doek en soms door de keuze van de geleiders of de schermkast als ondersteunend element van de façade.
S C R E E N S , U I T VA L S C H E R M E N E N M A R K I S O L E T T E N ! ‘Screen’ of het verticaal oprolbaar zonnescherm
|
Meestal ‘screens’ genoemd, naar het glasvezeldoek waarmee de meeste van deze schermen zijn uitgerust. Dit doek valt verticaal naar beneden, langs het glas, en wordt vastgehouden door zijdelingse geleiding onder de vorm van een profiel of een kabel. Deze schermen kunnen individueel worden gestuurd, of gekoppeld met twee of méér schermen. Doordat ze het glas volledig afdekken, is hun efficiëntie zeer hoog.
|
! Het uitvalscherm
Dit scherm rolt niet naar beneden langs
het glas, maar valt uit, van bovenaf. Het ballastprofiel, onderaan het doek, beweegt rond een vast draaipunt. Dit punt is ongeveer op halve hoogte en vast, in tegenstelling tot het variabele uitvalpunt van de markisolette. Het scherm heeft gewoonlijk een uitval tussen 800 en 1600 mm. Het wordt toegepast tot grote breedtes, bv. 5m. ! De markisolette
|
Dit scherm valt éérst verticaal naar beneden,
zoals het verticale scherm, en daarna naar voren, zoals het uitvalscherm. Het punt van uitval kan meestal ingesteld worden aan de geleidingsrail. Optimaal is een instelling, waarbij op een bepaald punt een persoon in zithouding onder het zonnescherm door naar buiten kan kijken. De uitvalarm zwenkt uit en heeft gewoonlijk een uitval van ca. 600 mm. ! Erkerzonwering: het schuin-verticaal zonnescherm
|
De schermgeleiding past zich aan de vorm van de gevel aan. De helling moet evenwel minstens 30° bedragen ten opzichte van de horizontale lijn, zodat door de zwaartekracht de schermen via de geleidingsrails naar beneden glijden. Individuele of gekoppelde systemen zijn mogelijk.
KNIKARMSCHERMEN EN MARKIEZEN ! Het open knikarmscherm
|
Open knikarmschermen met
een draagbuissysteem zijn al meer dan 35 jaar op de markt. De armen worden meestal met ingebouwde veren opgespannen. Niet alleen moet het doek goed spannen, het moet ook mooi oprollen zonder vouwen. Alle constructiedelen zijn onderhoudsvrij en uit aluminium en roestvrij staal vervaardigd. De metalen onderdelen worden meestal in één van de vele beschikbare kleuren gelakt. De mogelijkheid om de hellingshoek van het scherm te regelen, het aanbrengen van variabele volants aan de voorlijst, bediening met motor en automatische sturing zorgen vaak voor bijkomend bedieningscomfort. Er bestaat een ruime keuze aan stoffen voor het doek, zowel wat betreft kleuren als dessins. Thuis vindt het
knikarmscherm zijn toepassing op terrassen, op straat vindt men ze boven winkeletalages, als bescherming tegen de zon en als reclamemedium, via de opschriften. ! Het cassettescherm
|
Cassetteschermen zijn wat constructie
betreft in principe identiek aan knikarmschermen. Om het opgerolde doek evenwel tegen de weersomstandigheden en vervuiling te beschermen, wanneer het scherm niet in gebruik is, worden de schermen in cassettes in hoekige of ronde uitvoering geleverd. Deze cassettes zijn half of helemaal gesloten. Net zoals bij het open knikarmscherm kunnen verschillende schermen aan elkaar worden gekoppeld en tezamen bediend. ! De korfmarkies
|
De markiezen kennen een lange traditie als
decoratieve oplossing aan gevels van handelshuizen. Ze bieden bescherming tegen zon en de regen. Ook complexe constructies kunnen met aluminium profielen worden gerealiseerd. Ze worden met weefsels of met folie bekleed. Vooral als reclamemedium wordt de korfmarkies vaak gebruikt.
BUITENJALOEZIEËN
|
Buitenjaloezieën bestaan essentieel uit een aan-
tal stapelbare horizontale aluminium lamellen. Er is een aanbod van verschillende lamellen, zowel qua breedte (50 mm, 60 mm, 80 mm, 88 mm, 90 mm, 100 mm) als qua vorm (de convex-concave vorm of de z-vorm). De voornaamste voordelen zijn de traploze instelbaarheid van de lamellen en de daarmee samenhangende regeling van de lichtinval evenals de relatief goede windvastheid. Jaloezieën zijn oorspronkelijk uit het interieur afkomstig, waar ze als zg. ‘venetiaanse blinden’ al lang populair zijn. Ze worden echter vaak ook buiten gebruikt. Deze toepassing buiten gebeurt om praktische redenen, voornamelijk stabiliteit, enkel met grotere lamelbreedtes van minstens 50 mm. De lamellen zijn al dan niet gekraald, de geleiding gebeurt via zijdelings aan het scherm bevestigde draadkabels of door middel van geleidingsprofielen. Buitenjaloezieën kunnen naar keuze worden bediend via een motor met schakelaar of, met de hand, met stang en slinger. Sommige buitenjaloezieën blijven tijdens de bedieningscyclus steeds gesloten, d.w.z. de ruimte wordt zowel bij het optrekken als bij het aflaten van de jaloezie verduisterd, tot de lamellen weer kunnen worden gedraaid, waardoor er licht in de ruimte valt. Andere types kunnen worden bediend terwijl de lamellen open staan. Het pakket lamellen dat zich bovenaan opstapelt wanneer het scherm opgetrokken is wordt meestal achter een rechthoekig of rond kastprofiel verborgen. Er bestaat ook een ingebouwde jaloezie, dat is een uitvoering met zeer smalle lamellen die in de spouw van de dubbele beglazing is ingewerkt en gekanteld wordt voor min of méér bescherming.
GELEIDERS EN KASTEN
|
De aluminium geleiders voor screens en
gevelschermen hebben meestal een rechthoekig of vierkant, soms een rond dwarsprofiel. Voor individuele systemen gebruikt men telkens een set geleiders. Bij gecombineerde schermen kan men soms geleiderprofielen met dubbele groef gebruiken, waardoor één geleider voor twee schermen gebruikt wordt.
Gevelschermen, knikarmschermen en buitenjaloezieën
Vaak worden de schermen ook geleid door kabels, van roestvrij staal of kunststof, of vaste staafjes van roestvrij staal. Dat geeft een lichter cachet aan het scherm.
De afschermkasten of -kappen dienen als beschutting van
het opgerolde doek tegen regen, wind en sneeuw. Ze bestaan in veel uitvoeringen, vierkant, rond, halfrond, afgerond of rechthoekig, meestal in geëxtrudeerd aluminium. Het is ook mogelijk om afschermkappen op maat te maken. Indien een scherm in een nis wordt ingebouwd, of reeds op de bouwtekeningen is ingepland in het raamprofiel, wordt de schermkast overbodig.
Z O N W E R I N G V O O R V E R A N D A’ S
|
27
Verandadaken hebben meestal
een geringe hellingshoek, meestal minder dan de 30° die nodig zijn om een scherm door de zwaartekracht te laten zakken. Daarom worden zonweringsystemen voor veranda’s uitgevoerd als voorgespannen systemen, waardoor het doek door de spanning van het systeem langs de zijgeleiders in en uit de schermkast wordt getrokken. Een veermechanisme zorgt voor de overeenstemmende tegengestelde trekkracht en dus voor een strak opgespannen doek. De zijgeleiders worden precies aan de afmetingen van het verandadak aangepast. Deze systemen worden niet alleen op veranda’s, maar ook op allerlei andere dakpartijen uit glas toegepast. Als zonweringdoek vindt men in deze toepassing vaak acrylweefsel en synthetische weefsels, omdat het doek onder een forse spanning wordt gebracht, maar ook glasvezeldoek is er onder bepaalde omstandigheden voor geschikt .
De Sturing van Zonwering
Vroeger werd een zonweringsysteem meestal met de hand bediend. Met een koord, een stang en slinger of een zg. ‘monocommando’ werd het doek op- en neer-, of inen uitgerold. Dat heeft natuurlijk nadelen. Behalve voor het bedieningscomfort, is het manueel bedienen van een zonwering problematisch bij slecht weer – als men niet thuis is kan men de zonwering niet tegen storm beschermen – en bovendien kan men niet alle voordelen bereiken. Want ook als men niet aanwezig is om ze te bedienen, moet een zonwering de hitte buiten houden, en dat kan alleen door een automatische sturing. Daarom worden tegenwoordig steeds meer zonweringsystemen, ook bij de particulier, met motoren aangedreven en automatisch gestuurd.
Rustig gedempt licht en bescherming tegen oververhitting, met behoud van uitkijk: een toepassing van screens.
de sturing van zonwering
Want zodra een systeem met een motor wordt bediend, kan men de motor door een automaat laten sturen, die niet alleen het
gebruiksgemak verhoogt, maar die ook de zonwering beschermt tegen beschadiging bij slecht weer en, vooral, die de zonwering stuurt wanneer de zon een bepaalde, vooraf ingestelde intensiteit bereikt. Er bestaan hiervoor een hele reeks systemen, gaande van radiogestuurde afstandsbediening over zogenaamde minicentrales die via één of meer sensoren de buitenzonwering (screens, uitvalschermen, knikarmschermen of jaloezieën, maar natuurlijk ook rolluiken) aansturen, tot complexe bussystemen die eventueel in een gebouwenbeheersysteem kunnen worden geïntegreerd. Voor welk besturingstype ook wordt geopteerd door de klant, steeds
29
moet als opgave gelden: de gebruiker moet altijd het systeem naar zijn eigen behoeften en wensen kunnen instellen. Er bestaan zonweringcentrales die in staat zijn niet enkel één motor of één groep motoren te sturen, maar die verschillende gevels sturen met telkens andere instelwaarden, ongeacht het type van de gebruikte zonwering. Daarbij kunnen dan ook meerdere sensoren worden aangesloten, wat meestal niet het geval is bij het gebruik van kleine sturingen of centrales.
BESTURINGSTYPES ! Enkelvoudige sturing
|
Voornamelijk voor particulier gebruik.
Geschikt voor de besturing van één individueel zonnescherm of screen door middel van een automatische wind- en zonfunctie. Deze automatische functie kan soms met een regen- of temperatuursensor worden uitgebreid. ! Centrale besturing
|
Bij een centrale besturing worden alle
motoren tezamen vanuit één centraal punt gestuurd. Hiervoor is een uitgebreide bekabeling noodzakelijk. Het betekent ook dat alle scher- Voorbeeld van een complexe centrale
Regen
Brand
Tijd
PC
Bedieningspaneel Sneeuw of ijs
Temperatuur
Zonintensiteit
Handbediening
Wind
men tegelijk worden bediend en dat er geen individuele instellingen of individuele ingrepen meer mogelijk zijn, tenzij individuele schakelaars worden toegevoegd per scherm of per groep schermen. ! Gedecentraliseerde besturing
|
Elke motor heeft aan de
gevelbinnenzijde een motorsturing, die een signaal van de centrale besturingseenheid krijgt, maar die ook reageert op een commando van binnen de betreffende ruimte, waar door een schakelaar of een toets een persoonlijke wens kan worden gegeven. ! Bussturing 30
|
Is een geprogrammeerde sturing, meestal via een
PC en in het kader van het gebouwenbeheersysteem regelbaar en controleerbaar. De besturingsapparatuur is decentraal opgesteld maar wordt aangestuurd vanuit de centrale, met het voordeel dat de zonwering in de gebouwautomatisering kan worden geïntegreerd. ! R adios turing
|
Bestaat uit zender en ontvanger met enkelvou-
dige, centrale of decentraliseerde bediening. Reikwijdte ca. 20 m bij doordringen van twee muren in gewapend beton.
SENSORTYPES ! Lichtsensor, ook lichtcel genoemd
|
De zonwering wordt
automatisch gestuurd via de gemeten lichtintensiteit op basis van een vooraf ingestelde waarde. ! W i n d s e n s o r, o o k a n e m o m e t e r g e n o e m d
|
Wanneer de
gemeten windsnelheid de ingestelde waarde overschrijdt, wordt de zonwering automatisch ingerold. Hij moet beschadigingen voorkomen, en kan ook achteraf worden geïnstalleerd. ! Regensensor
|
Bij opkomende regen wordt de zonwering inge-
rold, indien het systeem geen regen zou verdragen. ! Temperatuursensor of thermostaat
|
Kan op twee manier
werken: in functie van de kamertemperatuur wordt de zonwering neergelaten resp. opgetrokken. Bv. zolang het niet warmer is dan 20°C laat men de zon binnen. Men kan ook buiten de temperatuur meten om het systeem tegen vorst te beschermen. Dan wordt de zonwering opgerold bij lage temperatuur.
BUSSYSTEMEN
|
Geavanceerde sturingen via bussystemen zijn tijdens
de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden en zullen in de toekomst nog aan belang winnen. Maar de conventionele sturingen zijn ook geëvolueerd en bieden nu de mogelijkheid om verschillende sturingsparameters tegelijk op te nemen. Concreet bedoelen we hiermee, dat een sturing zich niet tot een bepaald deelgebied (zonwering, verwarming, airco, ventilatie etc.) beperkt, maar dat de sturing interactief gaat gebeuren. Een voorbeeld: de verwarming wordt automatisch lager gezet, wanneer een venster geopend wordt. Of deze systemen op brede basis zullen geaccepteerd worden, en welk systeem het dan zal zijn, is nog niet te voorspellen. In de regel functioneren alle systemen volgens hetzelfde principe. Terwijl alle apparatuur op de gebruikelijke 230 V is aangesloten,
de sturing van zonwering
gebeurt de onderlinge communicatie via een laagspanningscircuit (24 V). Aangezien bij alle systemen precies is bepaald, hoe en onder welke voorwaarden de communicatie mag gebeuren, zijn er in principe geen problemen tussen de aangesloten toestellen. Er is één groot verschil: de conventionele sturingen vereisen een uitgebreide bekabeling, die bovendien enkel met veel moeite en kosten kan worden gewijzigd, terwijl u bij busgestuurde systemen latere wijzigingen of uitbreidingen zonder probleem en zonder wijziging van de bedrading kunt doorvoeren. De herprogrammering gebeurt dan gewoon van op het scherm van een PC. De wijzigingen worden doorgegeven aan interfaces, apparaatjes die tussen de PC en het systeem zijn geschakeld, en die de gewij-
31
zigde instructies via software doorgeven aan de apparaten. Een voorbeeld: een zonweringinstallatie is gebouwd op een bepaalde indeling van een kantoorgebouw met 26 ramen, waarbij de tussenwanden zo zijn geplaatst dat er acht kantoren met twee ramen zijn, met daarbij nog een vergaderzaal met zes ramen en een directiekamer met vier ramen. Dat zijn in totaal 26 schermen. Deze schermen worden tijdens de installatie zo geprogrammeerd dat ze niet alleen centraal worden gestuurd op zon en wind, maar ook lokaal, door middel van een schakelaar, waardoor in elk kantoor de beide schermen met één beweging van één schakelaar worden bediend. Elk kantoor heeft één schakelaar voor twee schermen, er is één schakelaar in de vergaderzaal voor zes schermen, en één bij de directeur voor vier schermen. Stel dat de directie beslist om de verplaatsbare tussenwanden te wijzigen en een nieuwe indeling te maken, met één landschapskantoor van 16 ramen in plaats van acht individuele kantoortjes. In een conventionele sturing moeten de relais, die gebruikt worden om verschillende motoren tegelijk te kunnen aansturen, opnieuw worden bekabeld, misschien vervangen, en dat betekent dat fors moet worden ingegrepen in het systeem. Indien er een bussysteem is geïnstalleerd, wordt vanaf een PC de programmering veranderd, zodat de betrokken schermen via software-instructies hun nieuwe indeling krijgen. Dit gaat a fortiori op voor een systeem met enkele duizenden schermen in een groot kantorencomplex, waar het voordeel nog duidelijker tot uiting komt. Foto: AP
ENERGIE, WARMTE, ZONNESTRALING EN ZONWERING ! Energie
|
Energie is een belangrijke fysische grootheid en bestaat
onder vele vormen, zoals mechanische energie of thermische energie. De eenheid is de Joule (J), waarbij 1 J = 1N x m. Dus is 1 MJ = 1.000.000 J. – Newton (N) is de eenheid van kracht, die aan een massa van 1 kg per seconde een vermeerdering van snelheid van 1 m/s geeft. – De energie per tijdseenheid noemt men vermogen, waarvan de eenheid de Watt (W) is, waarbij 1W = 1J/s, en dus 1kW= 1.000J/s – Afgeleid is de hoeveelheid energie per uur of vermogen gedurende een duur van één uur, uitgedrukt als kWh, waarbij 1 kWh = 1kW vermogen gedurende 1 uur tijd. Daarom is 1kWh = 3.600.000 J = 3.6 MJ. Een voorbeeld: een gloeilamp van 100 W die 10 uur brandt, heeft 100 x 10 = 1000 Wh = 1 kWh elektriciteit verbruikt. Ze geeft daarvan misschien 10% af als licht en de rest als warmte. Een
De geschiedenis van het licht Licht is een van die dingen die we als vanzelfsprekend beschouwen, zoals de zuurstof in de lucht. Pas als onverwacht de elektriciteit uitvalt grijpen we ongemakkelijk naar een zaklantaarn of een kaars -- als we al zo vooruitziend zijn geweest om die bij de hand te houden. Of we gaan tastend op zoek naar de lekstroomschakelaar, de eerste verdachte bij stroomuitval. Overdag is licht al helemaal vanzelfsprekend. Als er een totale eclips voorkomt, en dat is zeldzaam, realiseren we ons even wat we aan de zon te danken hebben – om het daarna meteen weer te vergeten. Het licht is afkomstig van de zon, het regelt ons leven en is de basis van onze bioritme. De meesten onder ons slapen ’s nachts en zijn overdag bezig, en het licht is daarbij onze gids. In het donker wordt men zelfs overdag slaperig. De energie van het licht doet de planten groeien en is de basis van onze voeding, en dus van ons leven. En toch is licht nog mysterieus, zelfs op de dag van vandaag. Licht heeft geen volume, is onzichtbaar. Pas wanneer we een regenboog zien, daagt er iets in ons over de aard van het licht. Heel even maar. Als je nagaat welke filosofen en wetenschappers het licht bestudeerd hebben, kom je tot een fraaie lijst met topnamen. Aristoteles stelde vast dat ‘licht het resultaat is van de activiteit van het transparante’, terwijl Plato dacht dat het oog een soort straling uitzond die het zicht mogelijk maakte. Leonardo da Vinci meende dat het oog een camera obscura was: het licht zou binnenkomen in een donkere kamer via een minuscuul klein gaatje en een omgekeerd beeld van de wereld projecteren. Descartes ontdekte dat het oog inderdaad een omgekeerd beeld van de dingen registreert. Waarom zien we dan niet alles op zijn kop? Omdat het verstand de zaken omkeert. Isaac Newton, in de jaren 1660, bewees dat wit licht bestond uit een aantal kleuren en slaagde erin, met behulp van het prisma, om het licht uit te splitsen in de kleuren van de regenboog. Met een tweede prisma kon hij de verschillende golflengten weer tot wit licht samen brengen. De Schot James Maxwell concludeerde in 1860 dat licht een elektromagnetische golf moest zijn. Want hij had vastgesteld dat elektriciteit en magnetisme zich in de ruimte voortplanten tegen de snelheid van het licht. Einstein tenslotte stelde dat de snelheid van het licht een constante is (300.000 km/s) en onafhankelijk van zijn richting. Hij bewees ook dat de snelheid van het licht van een snel naderende trein niet hoger is dan die van een straatlantaarn8.
spaarlamp van 20 W geeft evenveel licht als deze gloeilamp, maar verbruikt op 10 uur tijd slechts 20 W x 10 = 200 Wh = 0.2 kWh. Een elektrisch verwarmingstoestel van 1000 W vermogen verbruikt op één uur tijd 1 kWh elektriciteit. ! Te m p e r a t u u r
|
Temperatuur wordt in graden Celsius (°C) of
Kelvin (K) gemeten. ! Warmte
|
Warmte is een verschijningsvorm van energie.
|
! Korte golven Zichtbaar licht bezit een golflengte van 380 - 780nm. 32
! Lange golven
|
Warmtestraling situeert zich in het golfbereik
vanaf 780 tot 2500 nm. – Energetische transmissie τe Het gedeelte van de straling dat ongehinderd door een medium gaat. Analoog hieraan bestaat de LICHTTRANSMISSIE τv, het gedeelte van het licht dat door een transparant medium gaat. – Energetische reflectie ρe Het gedeelte van de zonnestraling dat door een medium wordt gereflecteerd. Analoog hieraan bestaat de LICHTREFLECTIE ρv, het gedeelte van het licht dat door een medium wordt gereflecteerd. – Energetische absorptie αe Het gedeelte van de straling, opgenomen door een medium dat hierdoor gaat opwarmen. Analoog hieraan bestaat de LICHTABSORPTIE
α v, het gedeelte van het licht dat door een
medium wordt opgenomen. – g-waarde Totale zonne-energietransmissie doorheen een transparant medium. Hoe kleiner de g-waarde, hoe minder de ruimte erachter zal opwarmen.
33
Duurzaamheid in bouwprojecten: bOb Van Reeth Over de inhoud van het begrip ‘duurzaam bouwen’ is heel wat discussie. Moet duurzaam letterlijk worden geïnterpreteerd, dus in de betekenis van ‘langdurig’, of eerder ecologisch, in de betekenis van ‘beroep doend op duurzame, hernieuwbare energiebronnen’? Feitelijk is er geen echte tegenstelling tussen beide, het gaat steeds om ‘blijven duren’. De Vlaamse Bouwmeester bOb Van Reeth heeft er in elk geval een uitgesproken mening over 9. Duurzaamheid betekent voor hem ‘lang duren omdat het gemaakt is om aan betekenis en energie te winnen’. Op de architectuur toegepast leidt dit voor hem tot vijf niveaus van duurzaamheid van een gebouw. Allereerst is er de voetafdruk van het gebouw, de onuitwisbare ‘footprint’ van het gebouw op de grond. Het is niet vanzelfsprekend, volgens Van Reeth, om een plek te bezetten, en evenmin om de bezette plek later te wissen. Vervolgens zijn er de structurele elementen van het gebouw: de huid en het casco. Ten derde is er de uitrusting, die eigenlijk niet zou mogen gebruikt worden om het klimaat van het gebouw te bepalen. Het klimaat moet eigenlijk worden gegeven door de structurele elementen. “Zo kan men nu gebouwen maken die energie produceren in plaats van er te verslinden, en niet omdat ze allerlei ecologische toevoegsels hebben, maar wel omdat ze vertrekken vanuit een integraal concept waarvan klimaat deel uitmaakt”, zegt Van Reeth. Vervolgens is er de indeling van het gebouw, de manier waarop de gebruiker het gebouw naar zijn hand zet. En tenslotte is er de aankleding of de sfeer van het gebouw, de manier waarop de gebruiker de plek aankleedt en tot de zijne maakt. In deze interessante en ambitieuze filosofie wordt de architect verantwoordelijk voor het klimaat van het gebouw, en kan hij deze verantwoordelijkheid niet doorschuiven naar grote installaties die koelte, licht en lucht kunstmatig in het gebouw brengen, ten koste van enorm energieverbruik.
Kan men de bijdrage van zonwering aan het binnenklimaat berekenen?
Wa n n e e r b e w e e r d w o r d t d a t b u i t e n z o n w e r i n g d e o v e r t o l l i g e w a r m t e b u i t e n houdt en de behoefte aan airconditioning reduceert – of tenminste het elektriciteitsverbruik ervan drastisch vermindert – hoe kan men dit dan hard maken? H oe w e e t m e n p recie s h o e v e e l g r aden Celsius m en z al kunnen sparen m et een g oe d e z o n w e rin g ?
bijdrage van zonwering aan het binnenklimaat
Er bestaat gespecialiseerde software, ontwikkeld door experts in
bouwfysica10, die dit perfect kan berekenen, en dus voorspellen. Men gaat uit van de eigenschappen van alle materialen van een gebouw (façade, binnenmuren, dak, vloer, glas, enz.), van de klimaatgegevens van de plaats van de bouw en van de oriëntatie van het gebouw. Men berekent daaruit welke de binnentemperatuur zal worden en hoeveel energie er eventueel nodig is om tot een bepaalde temperatuur af te koelen.
VA N G R A D E N C E L S I U S M I N D E R E N U I T G E S P A A R D E K W H .
Laat ons een voorbeeld nemen, willekeurig gekozen:
35
– een gebouw in Brussel, met kantoren op de zuidgevel (185°), ramen van gewoon helder dubbel glas (4/12/4, U = 2.9 W/m²K), de façade bestaat voor 40% uit glas, en we nemen een typische constructie aan met 90 mm bakstenen aan de buitenkant, 60 mm isolatie, 140 mm bakstenen aan de binnenkant, betonnen vloeren en plafonds; – Brussel betekent dat de klimaatgegevens van Ukkel van toepassing zijn; – we nemen een plausibele hypothese voor interne warmtewinsten (dat is de warmte die wordt afgegeven door de aanwezigheid van personen en machines): 15W/m² gedurende de kantooruren; – hypothese voor de ventilatie: in de zomer twee luchtwisselingen per uur, in de winter een halve, door natuurlijke ventilatie via ramen en deuren; – we kiezen willekeurig de periode van 4 tot 18 augustus. Het programma maakt het mogelijk de berekeningen te maken voor
figuur 1
een heel jaar, of alternatief voor een periode van twee weken. Dit laatste biedt het voordeel dat men de grafieken van de binnen- en buitentemperatuur en van de energiebehoefte nog op papier kan voorstellen. We kiezen dus voor een tweeweekse periode begin augustus. Natuurlijk kunnen verschillende, achtereenvolgende berekeningen gemaakt worden om een langere periode in beeld te krijgen. We kunnen dan vier mogelijke scenario’s onderzoeken:
BEREKENING ZONDER ZONWERING NOCH KOELING
Een eerste berekening zal aantonen welke temperatuur men binnen kan verwachten, wanneer men noch zonwering, noch koeling installeert. Het resultaat voor dit scenario ziet er als volgt uit: Maximale temperatuur in de loop van deze periode: 29°C Duur overschrijding 25°C: 125.1 uur Duur overschrijding 28°C: 14 uur De energie-opval op een verticaal raam wordt voorgesteld in figuur 1. De buiten- en binnentemperatuur ziet u in figuur 2: men ziet duidelijk het broeikaseffect: de binnentemperatuur cumuleert en ligt boven die van buiten. figuur 2
BEREKENING MET BUITENZONWERING, MAAR ZONDER KOELING
|
Een tweede berekening kan worden gemaakt, met
een verticaal oprolbare buitenzonwering, en nog steeds zonder airconditioning. Men moet dan de karakteristieken van het gekozen zonweringsysteem inbrengen. Stel dat we kiezen voor een glasvezeldoek van een courant type (Sergé), in een populaire kleur
figuur 3
(grijs-wit), waarvan de zonwerendheid gekenmerkt wordt door de energetische transmissie11 τe = 7% en de energetische reflectie ρe = 25%. De energetische absorptie is dus αe = 68% (100-7-25). Deze waarden worden door het berekeningsprogramma als basis genomen en het voorbeeld toont aan hoe belangrijk het is dat de fotometrische eigenschappen van zonweringproducten degelijk worden gekarakteriseerd. De resultaten van deze berekening zijn als volgt: In figuur 3 ziet u dezelfde grafiek als in figuur 1 wat betreft de opvallende hoeveelheid energie, die direct uit de klimaatgegevens van het station Ukkel wordt gehaald. Maar men ziet ook, in rechte lijnen, het op- en neergaan van de zonwering. Want de sofware is zo geconcipieerd dat de zonwering in werking treedt wanneer twee voorwaarden zijn vervuld: het moet minstens 20°C zijn binnen – om zo de passieve warmtewinsten optimaal te kunnen benutten – en de energie opval moet minstens 200 W zijn. De grafiek toont dan ook duidelijk aan wanneer dit wel en niet het geval is: 13, 14 en 15 augustus zijn blijkbaar bewolkte dagen, terwijl op 4 en 16 augustus de hemel slechts gedeeltelijk zonnig is. Figuur 4 toont dan het effect van de zonwering op de binnentemperatuur, die nu nog nauwelijks boven de buitentemperatuur ligt en maximaal nog slechts op 22.7°C komt voor deze periode. figuur 4
Het broeikaseffect is overwonnen en de twee drempels12 van 25° en 28° worden niet meer overschreden.
figuur 5
BEREKENING ZONDER ZONWERING, MAAR MET KOELING
Men kan nu een derde berekening maken in de veronderstelling dat er geen zonwering, maar wél airconditioning zou zijn geïnstalleerd. In dat geval zal het programma de temperatuur binnen bepaalde grenzen houden en berekenen wat de energiebehoefte is om dit met een koelinstallatie te bereiken. In ons geval hebben we de gewenste temperatuur op 23°C ingesteld met een precisie van 2°, dus maximaal 25°C en minimaal 21°C. U ziet in figuur 5 hoe de temperatuur onder controle wordt gehouden, maar figuur 6 duidt aan dat dit, tenminste op de warme dagen, ten koste van een energiebehoefte gaat. Deze wordt door het programma berekend en komt op 6 kWh per m² glasoppervlakte.
BEREKENING MET ZOWEL ZONWERING ALS KOELING
Tenslotte is het natuurlijk interessant te laten berekenen wat er zou gebeuren wanneer men tegelijk zonwering en airconditioning zou toepassen. Voor deze veertiendaagse periode is het duidelijk uit de berekening van scenario n°2 (enkel zonwering) dat de temperatuur niet zo hoog zal oplopen dat de airconditioning in werking treedt, omdat deze berekening aantoonde dat de maximale temperatuur slechts 22.7°C zal bedragen. Natuurlijk, het gaat om één periode van twee weken, en het kan best zijn dat een andere figuur 6
periode een hogere maximale temperatuur laat zien. Daarvoor zou men de berekening over een geheel jaar moeten laten uitvoeren. Men mag dus niet meteen concluderen dat een installatie van airconditioning in Brussel nooit zou aanslaan, maar wél dat ze véél minder zou gebruikt worden en dat het energieverbruik in dat geval drastisch zal dalen tegenover een situatie zonder zonwering. In ons voorbeeld echter geeft de berekening hetzelfde resultaat als scenario 2.
figuur 7
Figuur 7 is inderdaad dezelfde als figuur 4, terwijl figuur 8 aangeeft dat er geen energiebehoefte is voor koeling. Hieruit blijkt dat in bepaalde gevallen een efficiënte zonwering een koelinstallatie overbodig kan maken en dat in elk geval, wanneer men toch een koelinstallatie plaatst, zowel het geïnstalleerd vermogen als het geabsorbeerd vermogen drastisch beperkt wordt door de zonwering. Dergelijke berekeningen kan men maken voor bijna elke plek op aarde, op voorwaarde dat de klimaatgegevens ervan bekend zijn. Dat is meestal het geval: er zijn ongelooflijk veel gegevens verkrijgbaar, meestal kosteloos, over de buitentemperatuur en de opvallende stralingsenergie op elk uur van de dag en de nacht. Natuurlijk zijn er streken waar koeling praktisch onontbeerlijk is wanneer men de temperatuur onder controle wil houden op een laag niveau. Indien we ons voorbeeld zouden uitwerken voor hetzelfde gebouw en dezelfde periode, maar het gebouw zou zich in Nice bevinden – een heel ander klimaat –, dan ziet het resultaat er totaal anders uit. De berekening gaat dan gebeuren op basis van de klimaatgegevens van Nice, en in scenario n°1 stijgt de maximale temperatuur tot 36.4°C, in scenario n°2 wordt ze 28.9°C (de zonwering haalt er dus ruim 7°C van af), in scenario n°3 heeft de airconditioning een energiebehoefte van 46 kWh per m² glas, terwijl dat in scenario n°4 zakt tot 14 kWh. Dat is ruim
figuur 8
twee derden minder.
CONCLUSIE
|
De conclusie blijft dan ook dezelfde: een efficiënte buitenzon-
wering kan de binnentemperatuur met vele graden doen dalen en het energieverbruik van een koelinstallatie sterk doen verminderen. Dit voorbeeld toont aan dat architecten- en ingenieursbureaus, indien ze beschikken over de nodige geavanceerde simulatiesoftware, in een vroeg stadium van het project kunnen berekenen hoe het thermisch binnenklimaat zal evolueren en welk effect zonwering zal hebben, uitgedrukt in graden Celsius en kWh uitgespaard – en dus in termen van kostenbesparing.
Fait divers Wie heeft het World Wide Web uitgevonden? Uitnodigingen om een website te bezoeken zijn tegenwoordig dagelijkse kost. Elke publicatie, ook van VEROZO, verwijst hier en daar naar een webstek. De hoeveelheid en hoge kwaliteit van de informatie die op die manier beschikbaar is geworden, op nauwelijks één decennium tijd, is verbijsterend. Het wereldwijd web is een onuitputtelijke en dagelijks aangevulde bron van informatie, een razendsnelle en spotgoedkope manier van communiceren en misschien nu al, maar zeker in de toekomst, dé manier om bepaalde commerciële transacties snel en efficiënt af te wikkelen. Wie heeft dat op zijn krediet? Of u zich het jaar 1955 herinnert of niet, in elk geval zijn er toen twee belangrijke mensen geboren. William H. Gates kwam op de wereld in Seattle en zou later de rijkste man ter wereld worden. In hetzelfde jaar werd Timothy J. Berners-Lee geboren in Londen. In 1990 ontwikkelde deze Berners-Lee de technologie die leidde tot de belangrijkste innovatie op het gebied van software van het einde van de 20° eeuw: het World Wide Web. Hij besliste heel bewust géén patent te nemen op zijn uitvinding waardoor hij waarschijnlijk de kans gemist heeft om Gates in rijkdom naar de kroon te steken. Hij vond dat de wereld er beter van moest worden, en niet hijzelf, en gaf zijn uitvinding weg aan iedereen. Deze idealist werkt momenteel aan het Web van de volgende generatie, het zg. ‘Semantic Web’. Dit is een project waaraan honderden software specialisten hard werken onder leiding van Tim Berners-Lee en dat gefinancierd wordt door het World Wide Web Consortium (W3C), in 1994 gesticht met als basis het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston en gesponsord door meer dan 400 bedrijven, waaronder Microsoft en IBM. Het Semantic Web moet één gigantisch brein worden, waarmee iedere computer, aangesloten op Internet, toegang krijgt tot alle kennis die de mensheid ooit heeft vergaard op het gebied van wetenschap, economie en kunst sinds de mens 30.000 jaar geleden op de muren van grotten begon te schilderen. Allerlei transacties zullen mogelijk zijn door een groot aantal software modules die als Lego blokjes in elkaar passen. “We expect the Semantic Web to be as big a revolution as the original Web itself” zo stelt Richard Hayes-Roth, Chief Technology Officer van Hewlett-Packard. Ook Berners-Lee zelf verwacht er veel van: “It will foster global collaborations among people with diverse cultural perspectives, so we have a better chance of finding the right solutions to the really big issues – like the environment and climate warming” Bron: Business Week, March 4, 2002
Europese, ISO en Belgische normen, project-normen en documenten in verband met gebouwen, zonwering en gevels - Stand april 2002 - Bron: WTCB E n e r getic characteristics of the façade
NBN EN 410 ISO 9050 38
Glass in building – Determination of luminous and solar characteristics of glazing Glass in building – Determination of light transmittance, solar direct transmittance, total solar energy transmittance and ultraviolet transmittance and related glazing factors.
CEN/TC89/WG7/N436 (1995)
Windows, solar energy and light transmission of solar protection devices combined with glazing – Part I – Simplified method.
CEN/TC89/WG7/N599 (1997)
Solar energy and light transmittance through glazing with solar protection devices – Part II – Reference calculation method.
NBN B62-002 NBN EN 673 PrEN ISO 10077
Berekening van warmtedoorgangcoëfficiënten van wanden van gebouwen Glass in building – Determination of thermal transmittance (U-value) – Calculation method Thermal performance of windows, doors and shutters - Calculation of thermal transmittance
PrEN 13363-1
Solar protection devices combined with glazing - Calculation of solar energy and light transmittance. Part 1: Simplified method
PrEN 13363-2
Solar protection devices combined with glazing - Calculation of solar energy and light transmittance. Part 2: Reference calculation method
ISO/DIS 15099 EN13125
Thermal performance of windows doors and shading devices- detailed calculations Blinds and Shutters – Additional thermal resistance – Allocation of a class of air permeability to a product
E n e r g y Perform ance, ergonom ics
NBN B62-301
Warmte-isolatie van gebouwen – Peil van globale warmte-isolatie
NBN B62-003
Berekenen van warmteverliezen van gebouwen
NBN-EN 832 CEN/TC89 WG 6 602E
Thermal performance of buildings – Calculation of energy use for heating – Residential buildings Thermal performance of buildings – Calculation of cooling load and energy needs for cooling
PrEN 13790
Energy demand of heated buildings
PrEN 13791
Thermal performance of buildings – Internal temperatures in summer of a room without mechanical cooling – General criteria and validation procedures
pr EN 13792
Thermal performance of buildings – Internal temperatures in summer of a room without mechanical cooling – General criteria for a simplified calculation method
CEN/TC156 PEP method
Ventilation in Buildings Energy Performance calculation, in development
NEN 2916
Energieprestatie van utiliteitsgebouwen
NEN 5128
Energieprestatie van woningen en woongebouwen
NBN EN ISO 9241-7-1998
Ergonomische eisen voor kantoorarbeid met beeldschermen, Deel 7: Eisen voor beeldschermen met reflecties
Daylight Perform ances Building
NBN L 13-002 NEN 2057
Dagverlichting van gebouwen - Voorafbepaling van de daglicht verlichtingssterkte bij overtrokken hemel Daglichtopeningen van gebouwen - verkorte bepalingsmethode voor de equivalente daglichtoppervlakte van daglichtopeningen
Acoustics
EN ISO 140-3 (1995) Acoustics - Measurement of sound insulation in buildings and of building elements – Part 3: Laboratory measurements of airborne sound insulation of building elements EN ISO 717-1 (1996) Acoustics - Rating of sound insulation in buildings and of building elements - Part 1: Airborne sound insulation EN ISO 140-5 (1998) Acoustics - Measurement of sound insulation in buildings and of building elements – Part 5: Field measurements of airborne sound insulation of façade elements and façades EN 12354-3 (2000) Building acoustics - Estimation of acoustic performance of buildings from the performance of elements – Part 3 : Airborne sound insulation against outdoor sound EN 12354-1 (annex F) (2000) Building acoustics - Estimation of acoustic performance of buildings from the performance of elements – Part 1 : Airborne sound insulation between rooms
F i re
KB 19.12.97 General legislation NBN S 21-201 to 208 Fire safety EN 1364-3 Fire resistance tests for non-load bearing elements- Curtain walls - full configuration EN 13823:2002 Reaction to fire tests for building products – Building products excluding floorings exposed to the thermal attack by a Single Burning Item EN 13501-1:2002 Fire classification of construction products and building elements, Part 1: Classification using test data from reaction to fire tests.
Stability
EN 1932 External blinds and shutters – Resistance to wind loads – Test methods EN 1933 External blinds and shutters – Resistance to water pockets – Test method EN 12045 Blinds and shutters, power-operated – Safety in use – Measurements of the transmitted force prEN 13120 Internal blinds – Performance requirements including safety prEN 13561 External blinds – Performance requirements including safety prEn 14201 Blinds and shutters – Resistance to repeated opening and closing – Test method prEn 14202 Internal and external blinds and shutters – Suitability for use of tubular and square motorization – Requirements and test methods prEn 14203 Internal and external blinds and shutters – Capability for use of mechanical drive systems with crank handle – Requirement for use and test methods NBN B 03-002-1 Wind pressure on constructions. General. NBN B 03-003 Wind pressure on buildings. 1998 ENV 1991-2-4 Eurocode 1. Actions on structures. Part 2-4: Wind actions STS 52 Frames. General requirements CEN TC 33 Different designs of European standards CEN TC 33 “Doors, windows, shutters and building hardware” in application to ‘curtain walling’.
39
General
NBN S 23-002 Glass, 1989 ETA Guideline Guideline for European Technical Approval for Structural Sealant Glazing Systems, 1998 CPD: 89/106/EEG Guideline construction materials
C onstruction Products Directive (CP D-1989): Es s ential R equirements
ER 1 Mechanical resistance and stability 40
ER 2 Safety in case of fire ER 3 Hygiene, health and the environment ER 4 Safety in use ER 5 Protection against noise ER 6 Energy economy and heat retention
41
Glossarium van begrippen en eenheden Begrip
Sym bool
Acryldoek
Populaire naam voor een weefsel uit polyacrylaatvezels
Bezonning
Hoeveelheid zonne-energie die in- of opvalt, in kWh/m²
Candela
cd
CEN
Door wolken en stofdeeltjes gereflecteerde, indirecte zonnestraling
DIN Energie
Eenheid van lichtsterkte, 1 cd = 1 lm/sr of 1 lumen per steradiaal Comité Européen de Normalisation
Diffuse straling 42
Om schrijving
Deutsche Industrie Norm, tegenhanger van het BIN of Belgisch Instituut voor Normalisatie J
1 joule = 1Nm, of de kracht van één newton over één meter. Ook eenheid van elektrische arbeid: de hoeveelheid arbeid door een stroom van 1 ampère in een draad met 1 ohm weerstand in 1 seconde verricht. De joule vervangt vaak de calorie in de aanduiding van voedingswaarde.
kWh
Verbruikt vermogen gedurende 1 uur. Dus 1 kWh is het verbruik van een apparaat met een vermogen van 1.000 W gedurende 1 uur. Omdat 1 kW = 1.000 J/s, is 1 kWh = 1.000 J/s x 3600 s = 3.600.000 J
Energetische absorptie
αe
Verschil tussen de totale hoeveelheid invallende stralingsenergie en de som van de energetische reflectie en energetische transmissie
Energetische reflectie
ρe
Verhouding tussen de totale hoeveelheid gereflecteerde stralingsenergie en de totale hoeveelheid invallende stralingsenergie
Energetische transmissie
τe
Verhouding tussen de totale hoeveelheid doorgelaten stralingsenergie en de totale hoeveelheid invallende stralingsenergie
Energie per uur
EPR
Golflengte
Energie Prestatie Regelgeving: komende Vlaamse wetgeving die het energieverbruik van gebouwen moet terugdringen door het stimuleren van intelligente bouwtechnieken, waaronder zonwering. Ook soms EPN genoemd (EnergiePres tatieNormering).
λ
Graaduren
Aantal uren boven 25°C vermenigvuldigd met het temperatuurverschil ten opzichte van 25°C, zie ook ‘overschrijdingsuren’. Element van een maatstaf voor thermisch comfort, gebruikt door de Nederlandse Rijksgebouwendienst
GTO g-waarde
Eenheid waarmee de golflengte van het stralingsspectrum wordt ingedeeld, meestal uitgedrukt in nm voor de zonne-energie
Gewogen Temperatuuroverschrijdingsuren g
Knikarmscherm
Zie zontoetredingsfactor ZTA Ook vaak ‘zonnetent’ genoemd, scherm voor bevestiging tegen de muur ter beschaduwing van terrassen en winkeletalages, klapt uit via twee of meer knikarmen
Kracht
N
1 Newton = een kracht die per seconde aan een massa van 1 kg een vermeerdering van snelheid geeft van 1 m/s = 1 kgm/s2
Lichtreflectie
ρv
Verhouding tussen de totale hoeveelheid gereflecteerd licht en de totale hoeveelheid invallend licht
Lichttoetredingsfactor
LTA
Absolute lichttransmissiefactor, fractie van de invallende lichtstraling die doorgelaten wordt door een glassoort of zonweringdoek, in het zichtbare deel van het zonnespectrum ( λ tussen 380 en 780 nm)
Lichttransmissie
τv
Verhouding tussen de totale hoeveelheid doorgelaten licht en de totale hoeveelheid invallend licht
Low-E glass Lumen Luminantie Lux
Low Emissivity Glass of glas met lage emissiviteit: door het aanbrengen van een speciale coating wordt de U-waarde van glas verbeterd lm cd/m² lx
Eenheid van lichtstroom of hoeveelheid licht per tijdseenheid Eenheid van helderheid van een oppervlak zoals waargenomen door het menselijk oog Eenheid van verlichtingssterkte, waarbij 1 lx = 1 lm/m²
Midden infrarood
MIR
Deel van het elektromagnetisch spectrum met λ tussen 2.500 en 50.000 nm, stemt overeen met de warmtestraling op kamertemperatuur
Nabij infrarood
NIR
Deel van het spectrum van het zonnelicht met λ tussen 780 en 2500 nm, infrarode straling van de zon en warmtestraling op hoge temperatuur
Nanometer
nm
10-9 of één miljardste van een meter
Be g r i p
Openness Factor
Sym bool
OF
Overschrijdingsuren
Om schrijving
Verhouding tussen de loodrecht geprojecteerde oppervlakte van de openingen in een weefsel en de loodrecht geprojecteerde oppervlakte van het materiaal, in percent Aantal uren waarbij de temperatuur 25°C overschrijdt, zie ook ‘graaduren’. Element van een maatstaf voor thermisch comfort, gebruikt door de Nederlandse Rijksgebouwendienst
Primaire zonwering
Vast geïnstalleerde, structurele zonwering, zoals vaste luifels of horizontale roosters
Screen
Populaire benaming voor glasvezeldoek, bij extensie ook gebruikt voor een verticaal oprolbaar zonnescherm voor toepassing buiten
Secundaire zonwering
Buitenzonwering
Spectrofotometer
Steradiaal
Apparaat waarmee de energetische en lichttransmissie evenals de energetische en lichtreflectie van materialen kan gemeten worden binnen een golflengtebereik van 185 tot 3.500 nm sr
TC
Eenheid van ruimtehoek Technical Committee binnen CEN
Tertiaire zonwering
Binnenzonwering
Uitvalscherm
Schermtype dat vanuit de bovenste positie naar beneden uitvalt, door middel van twee armen die in een verticaal vlak uitvallen.
UV-A straling
Ultravioletstraling met
λ tussen 315 en 380 nm Ultravioletstraling met λ tussen 280 en 315 nm, doet de huid bruinen Ultravioletstraling met λ tussen 10 en 280 nm
UV-B straling UV-C straling UV-transmissie
U-waarde
τUV
Verhouding tussen de totale hoeveelheid doorgelaten stralingsenergie en de totale hoeveelheid invallende stralingsenergie, bepaald voor het UV-gestandaardiseerde zonnespectrum
U
Warmtedoorlatingscoëfficiënt van een materiaal, uitgedrukt in W/m²K, vroeger k-waarde genoemd
Valarmscherm
Schermtype dat met een arm eerst verticaal naar beneden valt vanuit de bovenste positie en daarna uitvalt. Ook Markisolette genoemd
Ver infrarood
FIR
Deel van het elektromagnetisch spectrum met λ tussen 50.000 en 1.000.000 nm, golflengte van warmtestraling bij lage temperatuur
Vermogen
W
1 watt = de hoeveelheid energie per tijdseenheid = 1 J/s, en 1 kW is natuurlijk 1000 W en 1.000 J/s
WG
Working Group binnen CEN-TC
Zichtbaar licht Zontoetredingsfactor
Deel van het spectrum van het zonnelicht tussen 380 en 780 nm ZTA
Nu g-waarde genoemd, totale percentage van de energie dat dor een venster, eventueel mét zonwering, naar binnen treedt. Maatstaf van de efficiëntie van een zonwering.
43
Bijlage 1 Voorstel voor een Europese Richtlijn betreffende Energieprestaties van Gebouwen Bron: http://europa.eu.int/comm/energy/library/ In het document ‘Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Energieprestaties van Gebouwen’13 zijn een groot aantal gegevens verzameld die tot nadenken stemmen. Een greep daaruit: “In haar Groenboek “Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening” vestigde de Commissie de aandacht op drie hoofdpunten: 1. de Europese Unie zal in toenemende mate afhankelijk worden van externe energiebronnen; de uitbreiding van de Unie zal deze trend nog verder versterken. Op basis van de huidige prognoses, en bij uitblijven van maatregelen, zal de importafhankelijkheid in 2030 een niveau van 70% bereiken, tegen 50% nu; 2. de emissies van broeikasgassen in de Europese Unie vertonen momenteel een stijgende lijn, hetgeen het moeilijk maakt om het probleem van de klimaatverandering het hoofd te bieden en de verbintenissen in het kader van het Protocol van Kyoto na te leven. Bovendien vormen deze verbintenissen slechts een eerste stap: de strijd tegen de klimaatverandering is immers een zaak van zeer lange adem die de gehele internationale gemeenschap betreft; 3. de Europese Unie kan de energievoorzieningsituatie maar in heel beperkte mate beïnvloeden; het is hoofdzakelijk aan de vraagkant dat de EU kan interveniëren, en wel door het bevorderen van energiebesparingen in gebouwen en in de vervoersector. (…) De woon- en tertaire sector blijken de grootste totaalverbruikers van energie te zijn, voornamelijk ten behoeve van verwarming, verlichting, apparaten en installaties. Talloze studies en praktische ervaringen tonen aan dat er in deze sector, waarschijnlijk meer nog dan in andere sectoren, een groot potentieel is voor kosteneffectieve energiebesparingen… (…) Er is een sterke tendens tot het hanteren van een geïntegreerde methode bij het ontwikkelen van nieuwe bouwnormen en –voorschriften in en buiten de EU, bv. in de VS, Australië, Canada en Nieuw-Zeeland. Met een dergelijke methode kan niet alleen rekening worden gehouden met de kwaliteit van de isolatie van een gebouw, maar ook met verwarmings- en koelingsinstallaties, energie voor ventilatie, verlichtingsinstallaties, positie en oriëntatie van een gebouw, warmteterugwinning, actieve zonnetoetreding en andere hernieuwbare energiebronnen. Met het oog op de uitstekende isolatie van nieuwe gebouwen vandaag de dag en de tendens om huizen met een zo laag mogelijk energieverbruik te bouwen, spelen deze bijkomende factoren een steeds grotere rol… (…) 14 Het totale eindverbruik van energie in de EU bedroeg in 1997 ongeveer 930 miljoen toe . Een vereenvoudigde uitsplitsing van deze vraag toont het belang van gebouwen in dit verband: 40.7% van de totale vraag naar energie wordt gebruikt in de woon- en tertiaire sector…
(…) Airconditioning is een snel groeiende verbruikscomponent in de woon- en tertiaire sector. Het totaalverbruik van energie voor airconditioning, dat ongeveer 3 miljoen toe bedraagt, zal, indien de huidige tendens aanhoudt, in het jaar 2020 zijn verdubbeld. Het kosteneffectief besparingspotentieel is ongeveer 25%. (…) Een strategie voor verwarming en koeling behelst het nemen van maatregelen die bijvoorbeeld het gebruik en de accumulatie van passieve zonnewarmte maximaliseren tijdens het seizoen waarin verwarming nodig is en minimaliseren tijdens het seizoen waarin koeling nodig is, afhankelijk van de relatieve duur van de twee seizoenen. Hierbij gaat het om factoren zoals het zodanig positioneren van het huis dat een maximaal extern oppervlak aan de zon wordt blootgesteld of, voor de koeling, juist van de zon wordt afgeschermd. (…) Een strategie op het gebied van verlichting omvat het optimaliseren van het gebruik van natuurlijk daglicht ter aanvulling op en beperking van de behoefte aan kunstmatige verlichting. Dit geschiedt door het toepassen van technieken van daglichttoetreding, waarbij aandacht wordt besteed aan de vorm van ramen, lichtverspreiding, prismatechnologie en dergelijke maatregelen.”
Bijlage 2 Europese Commissie: Rapport over energie-efficiëntie in gebouwen Bron: http://europa.eu.int/comm/enterprise/construction/suscon Copyright: the European Commission, September 2001 Task Group 2 Final Report: Energy efficiency in buildings Enkele opmerkelijke passages uit dit document van 14 blz, waaruit blijkt dat het de Europese Unie menens is en dat elke mogelijke bijdrage tot energiebesparing zal moeten worden gemobiliseerd. Dus ook zonwering! (…) “Sustainable construction is one of the declared priorities for the construction sector. In turn, one of the three keys identified for sustainable construction must emerge via improvement of the energy performance of buildings. This must also acknowledge the amount of energy used to construct any building in the first place, and seek to minimise this via good practice. Improving the energy performance of our building stock will achieve a variety of objectives: • It will reduce overall requirements for energy generation; • It will reduce carbon dioxide emissions; • It will improve the comfort of both homes and work places; • It will improve energy security; • It will result in cleaner cities; • It will improve urban regeneration; • It will improve the health of the population and promote social inclusion; • It will raise the living standards of EU citizens; • Implementing the measures will create substantial cost-effective work opportunities. Improving energy efficiency in buildings is one of the few public policy areas where there are genuinely only winners. (…) BACKGROUND Buildings are the single largest end user of energy in the European Union, responsible for between 4045% of energy use in each Member State. Of this, the domestic sector is responsible for two thirds and the commercial (tertiary) sector for one third of buildings energy use. In homes 70% of energy usage is for space heating and cooling; around 50% is used for similar purposes in the tertiary sector. (. . . ) It is generally accepted that at least one fifth of present usage could be easily eliminated, saving 340 million tonnes of carbon dioxide every year. Some industry estimates go higher, identifying 430/450 million tonnes which could be (unlike most other carbon saving strategies) cost-effectively saved by 2010. This is around 12% of current emissions, two-thirds of the Kyoto commitment , and the equivalent of 215 millions tonnes of oil equivalent (Mtoe) p.a. According to § 2.2.4 of one EC document (COM997-599), “total energy consumption in this {buildings} sector could be reduced by 50% in the EU by 2010”. VIEW OF THE COUNCIL (…) On 17 June 1998, the Council stated that, “Energy use in buildings is a major source of carbon dioxide emissions in the community. The Council recognises that standards for energy efficiency in new and refurbished buildings must be appropriate for national circumstances, but agree that Member States will undertake an early review of their national standards to identify areas where stricter standards might cost-effectively be applied”. VIEW OF THE COMMISSION In the Communication entitled “Energy Efficiency in the European Community – Towards a Strategy for the Rational Use of Energy” (Com 98 246 final) a table shows that the domestic and tertiary sector could deliver at least a 22% saving of 1995 consumption by 2010. This would mean that the buildings sector would provide its pro rata 40% of the present savings target. Identification of the importance of the buildings sector in combating climate change appears in the Sixth Environment Action Plan, in the Communication on post- Kyoto strategies, and ( most recently) the Action Plan for Energy Efficiency. This warns that overall improvements in energy efficiency , expressed as energy intensity, are now “close to zero.” VIEW OF THE PARLIAMENT The Parliament has consistently supported greater investment policies which would engender greater investment in energy efficiency. In its most recent report dated February 25, 1999, it said that it “welcomes the Commission’s intention to develop guidelines for the renovation of existing buildings for the aim of increased energy efficiency, given that buildings account for 40% of energy consumption in the European Union.” It also “proposes to all the Community bodies the drafting of guidelines for the award of contracts for building maintenance and for new buildings which will make use of new possibilities concerning advice on energy savings” (e.g. least-cost planning, taking external costs into account).
MEETING THE KYOTO COMMITMENT There will be a range of actions required to meet this objective. These will be dealt with in three sections: 1/ Monitoring and Benchmarking: ( . . . ) Within each Member State there exists a wide range of actors anxious to assist with the promulgation of energy efficiency. These can be found in particular amongst the various building professions and industries, especially those directly concerned with manufacturing, distributing and installing energy saving measures . . . Amongst building professionals, there is a need for continuing in-service educational levels, to ensure that there is a wide familiarity with new technologies and techniques . . . (…) 2/ Stimulation Mechanisms: Obligations will need to be imposed upon landlords to ensure higher energy performance standards of buildings occupied by tenants and leaseholders. . . . (…) 3/ Fiscal and Regulatory Measures: . . . the carbon and other emissions that energy consumption in buildings cause most certainly do cross frontiers – thus providing the Commission with an utterly legitimate justification, particularly as the European Union is a signatory to the Kyoto protocol, for having a specific interest in ensuring that the most effective programmes for improving energy efficiency in buildings are adopted. One of the two Directives which were approved under the SAVE 1 Programme was the 93/76 designed to limit carbon dioxide emissions. Many of the articles in this Directive cover buildings. However, it is acknowledged that this Directive has failed to have any meaningful effect, largely because Member States have been allowed too much flexibility in its implementation. This is in part due to some fairly imprecise drafting within portions of the initial Directive. In the past, undertakings made by the Commission to prosecute Member States failing to implement this Directive were withdrawn without explanation. Implementing this Directive where powers currently exist – for instance, under Articles 2 and 5 – would undoubtedly assist progress. . . . Member States should be encouraged to introduce systems of energy rating or energy performance certification for buildings. The simplest form is to compare a given building’s energy expenditure against predetermined benchmarks. Existing energy rating systems already in use are being evaluated by the Commission services, with the aim of identifying Best Practice. We welcome the decision (TC89) to issue a standardisation mandate drawing up a European Standard for energy rating and assessment procedures for certification for buildings. (…) MOTIVATING THE STAKEHOLDERS …The key to success in the building sector is to ensure that all the relevant professionals are fully engaged. This incorporates the architects and surveyors, the designers and service technicians, the property owners and lessors, the end-users and occupiers and their staff, facilities managers and energy professionals, energy efficiency equipment manufacturers and contractors: all have key roles to play. “
nota’s 1
Zie ook “Hoe zonwering uw comfort kan verhogen en u kan helpen energie te besparen”, uitgave VEROZO, Brussel, 2001
2
Aussenliegende Beschattungssysteme: Einfluss auf das Raumklima, Ausgabe BKTex, Krefeld, 1999
3 4
André Steegmans, Eilanden van Licht, Art & Science, 2001, ISBN 90-804203-2-8. Een artikel in de uitgave van december 1998 is interessant in dit verband : “Building Comfort with Less HVAC” en als ondertitel ‘Architects and engineers must work together to reduce a building’s thermal load and downsize the heating and cooling plant’, te vinden op www.archrecord.com/conteduc/articles/12_98_1.asp. Een veelzeggend citaat daaruit: “Once upon a time, buildings were designed to stay comfortable passively. Thick masonry slowed the transfer of heat, walls were bermed to minimize temperature swings, openings were positioned to take advantage of prevailing winds and roofs were shaded by overhanging trees. Now that there are chillers, ducts, boilers and pipes, it’s easy to rely on artificial means to keep inhabitants comfortable rather than designing the building itself for comfort. But reducing the thermal load instead of going all out on the HVAC system can reduce construction costs and minimize operating expenses by making more efficient, effective buildings.”
5 6
Veel fascinerende foto’s via www.eosweb.com, en dan een beetje snuffelen ODE, de Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, met steun van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, heeft een aantal brochures uitgegeven, zoals Warmte uit Zonlicht (2001), Elektriciteit uit Zonlicht (2000) en Duurzame Energie (2000). Bezoek www.ode.be
7 8 9 10
Stephen Hawking, The Universe in a Nutshell, Bantam Press, London & New York, 2001. Bron: National Geographic, October 2001 In een toespraak tot de Vereniging van bouwprofessionelen TOP 400 op 6 december 2001 CAPSOL® van het ingenieurbureau Physibel te Maldegem, een krachtig programma dat dynamische warmteoverdracht simuleert in gebouwen op basis van reële klimaatgegevens.
11 12
In dit geval gemeten volgens ASHRAE Standard 74-1988 Het principe van de Overschrijdingsuren werd voor het eerst ingevoerd door de Nederlandse Rijksgebouwendienst, en bepaalt dat het aantal uren boven 25°C op jaarbasis niet hoger mag zijn dan 100, en het aantal uren boven 28°C niet hoger dan 20. Het is een poging tot bepaling van een objectieve maatstaf voor het subjectieve begrip ‘comfort’.
13
Ref. COM(2001)226 definitief 2001/0098 (COD) van 11 mei 2001, geamendeerd op 6 februari 2002. In dit amendement vindt men, onder ‘Recital 13’ de verklaring: “This is a new recital that clearly underlines the fact that passive cooling can make a major contribution to both load and energy use, especially electricity.”
14
toe = ton olie-equivalent
47
vormgeving: www.lucifer.be
VEROZO Belgische Beroepsvereniging van Rolluiken-en Zonweringproducenten Katteputstraat 20/24 B-1082 Brussel (België) www.verozo.be
Een deel van deze publicatie kwam tot stand in samenwerking met, en met dank aan, BKTex, die de teksten en illustraties van haar brochure “Aussenliegende Beschattungssysteme, Einfluss auf das Raumklima” (uitgave BKTex, Krefeld, 2000), ter beschikking heeft gesteld. Bundesverband Konfektion Technischer Textilien e.V. Von-Beckerathstrasse 11 47799 Krefeld
BKTex
De statuten van VEROZO werden volgens de wet op de beroepsverenigingen bekrachtigd door de Raad van State, in zitting van 23 januari 1996. Een uittreksel van de statuten is verschenen in de “Verzameling van akten van Beroepsverenigingen”, bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 2 februari 1996, akte n° 2. Ook beschikbaar van VEROZO: “Hoe zonwering uw comfort kan verhogen en u kan helpen energie te besparen”, uitgave Verozo, Brussel, 2001, 36 blz, ref. VN01-1101 Ook te vinden op www.verozo.be Eveneens beschikbaar in Franse vertaling: “Protections solaires: une contribution à votre confort et à l’économie d’énergie”, referentie VF01-0102
Verdere interessante lectuur: • “Beschattung von Bildschirmarbeitsplätzen: praktische Hinweise zur Umsetzung der EUBildschirmrichtlinie”, uitgave Verband innenliegender Sicht- und Sonnenschutz e.V. (VIS), Krefeld, 1998 • “Sonnenschutz im Büro. Hilfen für die Auswahl von geeigneten Blend- und Wärmeschutzvorrichtungen an Bildschirm- und Büroarbeitsplätzen”, uitgave VBG, Hamburg, 2002. Ook te vinden op www.vbg.de • “Choisir une Protection Solaire”, réalisation Architecture & Climat, UCL, uitgave Ministère de la Région Wallonne, 1997. • André De Herde, Sigrid Reiter, “L’éclairage naturel des bâtiments”, réalisation Architecture & Climat, UCL, uitgave Ministère de la Région Wallonne DGTRE, 2001. September 2002. Deze brochure wordt onder de referentie VN02-0103e uitgegeven door VEROZO. Verantwoordelijke uitgever: D. Dolmans, Dijkstraat 26, 9160 Lokeren.