Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale
Evelyne Huytebroeck, Minister bevoegd voor Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing Christos Doulkeridis, Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting en de DBDMH
Persdossier 03 mei 2010
Woningen GOMB-BGHM-Woningfonds « Op web naar een duurzame stad »
De Brusselse Regering heeft in haar meerderheidsakkoord het verlangen uitgedrukt om van Brussel de hoofdstad van de duurzame ontwikkeling te maken. De herwaardering van het potentieel van de verbetering op milieuvlak van de Brusselse gebouwen vormt een van de krachtlijnen van de gewestelijke beleidsverklaring: de renovatie van deze gebouwen en de energieontwikkeling vragen om een duurzaam investeringsbeleid. Laten we niet vergeten dat wij de doelstelling hebben vooropgesteld om in Brussel de broeikasgasemissies tegen 2025 met 35% te verminderen en dat de gebouwen verantwoordelijk zijn voor 73% van de uitstoot van dergelijke gassen. Vandaag de dag doen we het echter goed: • • • •
Brussel heeft zich in de Top 5 genesteld van de steden met het grootste aantal passiefconstructies; binnenkort verwelkomt de stad het grootste passiefgebouw ter wereld in Tour & Taxis, hoofdzetel van Leefmilieu Brussel; er werd op drie jaar tijd 266 000 m2 aan duurzame constructies gebouwd onder het label “voorbeeldgebouwen”; Brussel bezet de negende plaats op de ranglijst van de meest duurzame steden in Europa (European Green City Index – Siemens).
Vandaag evolueert de reglementering met betrekking tot de energieprestatie van de gebouwen volop om uiteindelijk in 2015 een passiefstandaard te bereiken. Aangezien de overheid een voorbeeldfunctie vervult, willen wij echter niet tot 2015 wachten. Zowel de constructies van de BGHM, het Woningfonds, de GOMB, als deze van de duurzame wijkcontracten zullen nu reeds aan de passiefstandaard moeten voldoen; de renovaties zullen in overeenstemming moeten zijn met de lage energiestandaard. Momenteel zijn wij getuige van een duidelijke mentaliteitsverandering en een ware revolutie van de gewoontes ten voordele van het milieu, de economie, het financiële evenwicht van de Sociale Verhuurkantoren (SVK's), maar ook ten gunste van de huurders en kopers van eigendommen. Wat verandert er vandaag nu precies voor een gezin dat een passiefwoning betrekt ? Eerst en vooral, zal de energiefactuur tien keer lager liggen en zal de afwezigheid van radiators en verwarmingsketels in het oog springen. Door een maximale isolatie, wordt de noodzaak om warmte aan te brengen tot een minimum gereduceerd en kan men het perfect stellen zonder een traditionele verwarmingsketel. Bij het openen van ramen en deuren, zullen er enkel bredere voegen worden opgemerkt en zal men van dichtbij kunnen ontdekken dat er driedubbele beglazing werd gebruikt. Anderzijds, zal de kwaliteit van de binnenlucht worden gewaarborgd door een systeem van “dubbele flux ventilatie met warmteterugwinning”, waarbij de
lucht in alle kamers permanent wordt vervangen door frisse lucht. Daar waar vroeger de warmte uit de afgevoerde lucht verloren ging en koude lucht naar binnen werd gepompt, kruisen de in- en uitgangen zich nu wat het mogelijk maakt om 90% van de warmte te recupereren die normaal gezien in de lucht verloren zou gaan. Een passiefwoning betrekken vraagt om een specifieke begeleiding die aangepast is aan de bewoners. Voor de oplossing van een aantal praktische problemen, die betrekking hebben op het dagelijkse leven, de eventuele veranderingen van gewoontes en de zaken die men beter wel of niet doet in een passiefwoning, zal er in een begeleiding van de bewoners moeten worden voorzien. Op dit gebied lopen er verschillende experimenten in de Stad Brussel, het OCMW van de Stad, de Brusselse Haard en de gemeente Molenbeek. Bovendien heeft de BGHM onlangs een brochure gepubliceerd onder de titel “Duurzaam Wonen”, waarin de milieuwinst, die voortkomt uit de bouw en het goede gebruik van een duurzame woning, nader wordt toegelicht. Duurzaam bouwen is een globaal concept: De duurzaamheid binnen de projecten van de BGHM, het Woningfonds en de GOMB overstijgt het louter optimaliseren van de energieprestatie. Het betreft een volledige integratie van alle milieuaspecten in de bouw van een woning: •
• • • • • • • •
de systematische verbetering van het energieprestatieniveau van de gebouwen door rekening te houden met de passiefstandaard voor nieuwe constructies en de lage energiestandaard voor zware renovaties; de voorkeur geven aan het gebruik van gezonde materialen, die het milieu en de gezondheid van de bewoners respecteren; de algemene verbreiding van de opslag en het gebruik van regenwater; de optimalisatie van de mogelijkheden om in elk gebouw de afvalproductie te verminderen – door bijvoorbeeld compostering – en het aanmoedigen van recyclage; de ontwikkeling van collectieve moestuinen en tuinen; de bevordering van de mix tussen woningen en de andere stedelijke functies; de verdere ontwikkeling van het gebruik en de eigen opwekking van hernieuwbare energie; de algemene verbreiding van de systemen van warmte-krachtkoppeling in grote gebouwen; de zachte mobiliteit aanmoedigen: de gebouwen uitrusten met fietsenstallingen en het concept “autodelen” promoten.
A. BGHM en Woningfonds: primordiale verband tussen het sociale en het milieuvraagstuk
Voor de BGHM en het Woningfonds is het verband tussen het sociale en het milieuvraagstuk van primordiaal belang. Wat de openbare woningen betreft, wil men met de introductie van de passiefstandaard niet enkel een voorbeeld stellen op het vlak van het eerbiedigen van het milieu, maar beoogt men vooral ook de totale kostprijs van een woning (huur + onkosten) zo laag mogelijk te houden voor de huurders. In bepaalde sociale woningen bedragen de kosten voor de huur soms immers evenveel als deze voor de verwarming ! Elke maatregel die de energie-efficiëntie verbetert ten voordele van de huurders kan dus beschouwd worden als een sociale maatregel. De huidige Brusselse socio-economische context maakt dat de verwezenlijking van deze sociale doelstelling een absolute prioriteit is geworden. De beslissing, die onlangs binnen de BGHM werd genomen, heeft nu al betrekking op 3.131 wooneenheden die zullen gebouwd worden conform de passiefstandaard. Hierdoor zal er op 30 jaar tijd 344.000 ton minder CO2 worden uitgestoten. Het beheer van het woonbudget (huur + onkosten) is van primordiaal belang voor de sociale huisvesting In het kader van de huidige evolutie van de energieprijzen, vormen de energiekosten een ware bedreiging voor het budget van ieder gezin. Per jaar stijgt de kostprijs van gas gemiddeld met 4,3% en deze van stookolie gemiddeld met 3,2%. In 2008 en 2009 kon er een aanzienlijke stijging van de energiefacturen worden vastgesteld door de strenge winters en de hoge olieprijzen, die ver boven het gemiddelde uitstaken. Vooral de energiefactuur van de sociale huurders leed erg onder de sterke stijging van de sociale energietarieven die gedurende deze periode door de federale overheid werden opgelegd. De invoering van de passiefstandaard beperkt de energiekosten dus drastisch en geeft de huurders meer financiële bewegingsruimte. De verlaging van de onkosten heeft eveneens een positieve impact op het financiële evenwicht van de huisvestingsmaatschappijen: als een gezin 200 euro aan huur moet betalen en evenveel aan verwarming, zal het ervoor kiezen om zich eerst en vooral te verwarmen. De huurder van een passiefwoning verhoogt dus zijn beschikbaar inkomen dankzij de besparingen op energiekosten die hem ten goede komen. Zo kan hij de betaling van zijn huur makkelijker nakomen en zullen er dus minder facturen onbetaald blijven binnen de sociale huisvestingssector.
De beslissing zal geen stijging van de sociale huurprijzen met zich meebrengen De BGHM heeft verschillende modellen bestudeerd om de impact van de beslissing op de door de bewoners betaalde huurprijzen na te gaan. Deze studie bestond erin de prijsopgave van een bouwfirma voor een “klassiek” project te vergelijken met die voor een “passieve upgrade”; de bouwkosten voor een woning worden namelijk eveneens in beschouwing genomen bij de berekening van de huurprijzen. Uit deze studie bleek dat de herziening van de referentieprijs voor de bouwwerkzaamheden geen stijging van de huurprijzen voor sociale woningen met zich meebrengt. Indien er eventuele meerkosten zijn voor de bouwwerkzaamheden, neemt het Gewest deze voor zijn rekening, aangezien de investering op lange termijn voor iedereen rendabel is. Zo wordt er een belangrijke stap voorwaarts gezet in het eerbiedigen van de Kyoto-norm en zal de financiële toestand van de huurders en huisvestingsmaatschappijen worden verbeterd. Er kan eveneens worden vastgesteld dat de meerkost die voortvloeit uit de invoering van de passiefstandaard (voorzichtig geschat op maximaal 200 euro per vierkante meter) steeds sneller daalt al naargelang de bouwsector de nieuwe technieken onder de knie krijgt. Bovendien reageert de bouwmarkt erg positief op de veranderingen. Hoe meer het passieve wonen gestandaardiseerd zal worden, hoe meer de prijzen genormaliseerd zullen worden. Deze evolutie weerspiegelt perfect de voluntaristische houding die de overheid wil aannemen en de voorbeeldfunctie die zij hierbij wenst te vervullen. Zo zijn er in Vlaanderen en Brussel zelfs enkele woonprojecten die aan de passiefstandaard voldoen en geen meerkost met zich mee hebben gebracht. De verwarmingskosten voor een huurder van een passiefwoning zullen met maximaal 90% worden verlaagd In tegenstelling tot een klassieke nieuwbouwconstructie, kan de verlaging van de verwarmingskosten voor een gebouw dat aan de passiefstandaard voldoet oplopen tot 90%. Wanneer we uitgaan van de hypothese dat de huurprijs jaarlijks met 2% stijgt en de verwarmingskosten met 8% toenemen, blijkt dat: • •
er 90% kan worden bespaard op de verwarmingskosten; er het eerste jaar 45% kan worden bespaard op de woonkosten (huur + verwarming) en dat deze besparing na 10 jaar zelfs 57% kan bedragen.
Zo kan de bewoner van een passiefwoning zich beter wapenen tegen toekomstige energieprijsstijgingen. De passiefwoning zorgt er namelijk voor dat zijn koopkracht stabiel blijft wanneer de energieprijzen de komende jaren plots enorm zouden stijgen.