Nr 15-15 ❘ 23 september 6 oktober 2015 ❘ Charleroi X ❘ halfmaandelijks ❘ P913976
Specialist
De
®
ACTUALITEIT VOOR DE ARTS-SPECIALIST
Bruno Holthof en de roep van Oxford “Van een faillissement zijn we naar de kop van het peloton gesprongen. Nu komen ze zelfs uit het buitenland kijken hoe we dat deden.” De krachttoer van Bruno Holthof bleef inderdaad niet onopgemerkt. Oxford is calling.
H
ij heeft het ongetwijfeld razend druk, twee weken voor zijn ophefmakende overstap van ZNA naar het universitaire ziekenhuis van Oxford. Maar voor De Specialist maakt Bruno Holthof graag tijd op een scharniermoment in zijn carrière.
Wanneer besliste u tot de overstap? Bruno Holthof: “Het eerste contact kwam er vorig jaar in december. Zelf besliste ik in april. Een organisatie is altijd in beweging, maar voor mij leek dit een goed moment, na 11 jaar, voor een transitie. Ik vind het zelf van belang dat de top van een organisatie geregeld verandert. We legden een traject af van bankroet naar het meest winstgevende ziekenhuis van België, inclusief de goedkeuring voor de bouw van een nieuw ziekenhuis. Die bouw start eind dit jaar, begin volgend jaar. Ook een leuk moment voor mijn opvolger.”
2
SPECIALISTENKADASTER
OPROEP
Wat dat nieuwe ziekenhuis betreft, Spoor Noord: er wordt ons ingefluisterd dat de medische raad in het beslissingsproces in de wind werd gezet.
JS2076N
“Dat denk ik niet. Het nieuwe ziekenhuis is ongeveer zeven jaar in bespreking, in het begin zelfs nog met aparte medische raden…”
APP DIGESTIEVE PATHOLOGIE
22-27
DÉCRYPTAGE DES RÉSULTATS DOSSIER CARDIO
29-30
PROEFKONIJNEN TEGEN WIL EN DANK?
Een ‘gunstige wind’ bezorgde ons een verslag waarin letterlijk staat: “…de medische raad is niet eens op de hoogte van de feitelijke inhoud en invulling van het nieuwbouwziekenhuis.” Pascal Selleslagh
Blz. 4-5: “We lopen voorop op het beleid-De Block”
I
n augustus kende de instroom van vluchtelingen in het Brusselse Maximiliaanpark een exponentiële toename. Meer dan 50 zorgverleners uit het UZ Brussel boden hun diensten aan bij Dokters van de Wereld. Onder hen Gerlant van Berlaer, pediater en spoedarts. Zijn relaas is indrukwekkend. “Het geeft een raar gevoel”, zegt dokter Van Berlaer, die zijn doctoraatsscriptie wijdt aan aandoeningen bij vluchtelingen. “Ik heb al vluchtelingenkampen over de hele wereld gezien. Maar plots staat er een op een boogscheut van het ziekenhuis.” ❚ Dr. Michèle Langendries Opiniestuk Rode Kruis en onze focus, blz. 10-13
Dr. Marcel De Brabanter overleden
N
et voor het ter perse gaan van dit nummer vernemen we het overlijden van dr. Marcel De Brabanter, volgens Rita Cuypers (Algemeen Syndicaat van Geneeskundigen van België) de grondlegger van het medisch syndicalisme in ons land. Dr. De Brabanter overleed op 94-jarige leeftijd. Hij wordt aanstaande zaterdag 26 september begraven in de Antwerpse Sint-Pauluskerk. De redactie betuigt de familie haar medeleven. Voor meer bijzonderheden over het werk en het leven van dr. De Brabanter verwijzen we u door naar onze site www.despecialist.eu. ❚
FO C U S D I A G N O S T I C A
JS2076CN
Vluchtelingen: spoedarts getuigt over ‘rare’ confrontatie
JS2076BN
6
www.despecialist.eu
2
I
OPINIE
‘Vliegende spoedartsen’ als spoedoplossing?
JS2071N
De vzw springt in het gat in de markt. Speciale teams spoedartsen spelen ‘vliegende brigade’ voor ziekenhuizen met een tekort. Na de ‘reizende specialisten’ (zie cover DS 15-12) nu dus de vliegende spoedartsen. De spoedartsen die voor PhiMed werken, zijn voorlopig nog op enkele handen te tellen. Maar PhiMed moet leiden tot een win-win voor alle betrokkenen: • het noodlijdende ziekenhuis kan zijn probleem uitbesteden met een gerust gemoed; de beheerder die de reputatie en winstgevendheid van zijn ziekenhuis moet bewaken, ziet die niet ondermijnd door een falende spoeddienst (tot 50% bv. van de ligdagen zijn volgens PhiMed een indirect gevolg van de spoed als toegangspoort tot het ziekenhuis);
I
De spoedartsen richten zich tot minister Maggie De Block in een open brief. Dat doen ze bij monde van de vertegenwoordigers van hun beroepsvereniging Becep (Belgian College of Emergency Physicians), lid van het VBS. Aanleiding is de beleidsbrief van De Block. Daarin is evidence-based werken een rode draad, samen met toegankelijkheid. Dat klinkt de spoedartsen als muziek in de oren… Mevrouw de minister, Beste collega, De principes uit uw beleidsverklaring stemmen de spoedartsen hoopvol omdat ze ook in het domein van de niet-planbare zorg, waar de urgentiegeneeskunde een belangrijk onderdeel van uitmaakt, de garanties kunnen bieden voor een verantwoorde en efficiënte gezondheidszorg voor de burger.
Als referenties heeft PhiMed alvast het AZ Jan Portaels en Jessa in portefeuille. CEO Jessa, Yves Breysem, spreekt van een professionele manier van werken met degelijke en vlotte contacten. “Recent nog kampte de spoed van Jessa met een probleem omdat drie spoedartsen tegelijk het ziekenhuis verlieten. Vier spoedartsen van PhiMed sprongen in de bres, ze draaiden eerst een dag mee om kennis te maken, kregen een rondleiding en binnen de kortste keren functioneerde de spoed weer op sterkte.”
JS1542N
• de artsen zelf kunnen de maximale invulling van hun capaciteit met een optimale verhouding tussen werk en privé combineren; • de huisartsen blijven communicatief niet in de kou staan; • de patiënt staat zoals steeds centraal. Dit ‘interimkantoor voor de spoed’ gaat er ook prat op dat het kwaliteit levert met zijn ‘flying doctors’. “We hanteren een faalveilige aanpak (…) Deze aanpak maakt gebruik van Standard Operating Procedures ( SOP) – eenvoudige en duidelijke richtlijnen en procedures – die leiden tot een veilig diagnostisch en therapeutisch beleid”, heet het. “De artsen kunnen deze procedures volgen om de beste zorg te verlenen en de genezing van de patiënt (outcome) te verbeteren.”
BE RO E PS NIE U W S
‘Ondersteuning spoed meer welkom dan onterecht stigma’
Het accent op duurzaamheid waar evidence-based medicine, eerder dan rumour-based medicine, het leitmotiv zal zijn, opent terug de poort naar medisch handelen volgens het gezond verstand. Dogmatische percepties en experimentele voorstellen uit het buitenland zullen allicht geen kans meer krijgen in ons eigen land op het moment dat ze ter plaatse reeds werden verworpen. Zo kan er bijvoorbeeld eens met een aandachtige blik worden gekeken naar de onlangs gepubliceerde kwalijke gevolgen van de introductie van het ‘111-nummer’ van het NHS-systeem uit het Verenigd Koninkrijk, terwijl men hier met volle overtuiging een identiek systeem – ‘1733’ – wil doordrukken omdat dit elders zo goed zou werken. Of het voorbeeld uit Nederland van het geëchelonneerde systeem van spoedgevallengeneeskunde uit de
hele gezondheidssector staakt, als de huisarts onbereikbaar is of wil zijn, blijkt tot nog toe op zijn minst gelukkig de deur van de spoedgevallendienst nog open te staan om de mensen te kunnen helpen. Wij hopen dat degenen die wensen dat deze deuren worden gesloten (meestal voor anderen, maar uiteraard niet voor henzelf), geen kans zullen krijgen van een minister die de toegankelijkheid als één van haar beleidspijlers heeft vooropgesteld.
beginjaren 2000, waaraan wij ons zonder discussie dienden te spiegelen. Dit wordt daar momenteel verlaten wegens ‘niet onderbouwd’ om plaats te maken voor volledig geïntegreerde spoedgevallenopvang in een medisch verantwoorde setting, waar alle actoren met verschillende competenties tegelijkertijd bij betrokken zijn. Aangepaste zorg refereert vermoedelijk ook aan de invulling van de echte zorgnood, veeleer dan het tegemoetkomen aan een overdreven zorgvraag, waar de maatschappij uiteraard een hoge prijs voor betaalt, al dan niet geïnduceerd door een zorgaanbod dat zich om economische redenen steeds vaker eerder aanpast aan de vraag dan aan de werkelijke nood. De niet-planbare zorg daarentegen leunt sinds jaren onverminderd dicht aan bij de werkelijke zorgnood van patiënten, die zeker niet voor hun plezier vaak al te lang zitten te wachten op hulp, waardoor dit ook bijzonder zware inspanningen vergt van het safety net van onze gezondheidszorg, de spoedgevallendiensten. Hulp voor ondersteuning van spoedgevallen en MUG’s is meer welkom dan onterechte stigmatisering van onze
“Kwalijke gevolgen van ‘111’, terwijl men hier ‘1733’ wil doordrukken.”
Jan Stroobants: “Zelfs als de hele gezondheidssector staakt, als de huisarts onbereikbaar is of wil zijn, staat tot nog toe op zijn minst gelukkig de deur van de spoedgevallendienst nog open.” patiënten door te stellen dat ze die hulp eigenlijk niet nodig hebben. Niemand wil investeren in iets waarvan men continu de perceptie wil opwekken dat het nutteloos is. Daarmee wordt ook onze overtuiging van het belang van de toegankelijkheid voor elke burger tot de spoedgevallenzorg belicht. Zelfs als de
De spoedartsen zijn graag bereid om de minister of haar kabinetsverantwoordelijke voor spoedgevallen en dringende medische hulpverlening hierover te informeren en dit gezondheidsbeleid te ondersteunen om een correcte invulling te geven aan deze belangrijke principes, die op zijn minst naar vorm al jaren stroken met hun eigen inzichten, maar waarvan ze ook overtuigd zijn dat inhoudelijke manipulatie niet ondenkbaar is, indien dit zou gebeuren door mensen die niet tot de sector behoren en deze principes eigenlijk helemaal geen warm hart toedragen. ❚ Namens de Belgian College of Emergency Physicians, Dr. Jan Stroobants Voorzitter BeCEP
Kind hefboom versnelling spoed Twaalfjarigen kunnen de reanimatiekennis bij de bevolking
Dr. Stroobants ontdekte blijkbaar het ei van Columbus: twaalfjarigen motiveren op school en hen hun kennis laten doorgeven aan het thuisfront.
gevoelig vergroten. Dat zegt dokter Jan Stroobants, Hoofd van de spoed Peeneopgetuigde diensthoofd spoed Jan ZNA Middelheim basis van wetenschappelijk onderzoek. hierover: “Nogal wat spoedartsen kampen met een burn-out. Huidige spoeddokters draaien weken van 55 uur en Ei van Columbus? meer (…) en werken 12 tot 24 uur aan één stuk. En ze zijn veelal één op de twee weekends van dienst. Interimspoedartsen verlichten de werkdruk enorm”, liet hij noteren in Het Laatste Nieuws. Deze uitspraak tekent de problematiek ten voeten uit. Initiatieven als PhiMed zijn absoluut lovenswaardig, maar ze grijpen niet in op het onderliggende fundament dat barsten vertoont. Ze kunnen alleen kurieren am Symptom en wellicht worden de knelpunten verplaatst. Een grondige aanpak vergt andere maatregelen. De beroepsvereniging van de spoedartsen schreef hierover al een open brief naar minister De Block in december vorig jaar (De Specialist 14-19 blz. 10). De Becep drong aan op een ‘eviden-
A
JS1542BN
S
ommigen gewagen van een tekort aan 1.200 spoedartsen in ons land, de sector zelf spreekt eerder van nood aan 500 tot 700 extra urgentieartsen. De zoektocht naar een oplossing deed al sloten inkt vloeien. Deze week pakte een krant uit met een nieuw initiatief van een Kempense verpleegkundige, Marijke Wellens (partner overigens van een spoedarts). PhiMed heet het, een vzw die zich voorstelt als de ‘missing link’ tussen ziekenhuizen en spoedartsen.
10
JS1543N
‘PhiMed’, een creatief initiatief om het probleem van de spoed op te lossen, is tegelijk een teken aan de wand. Het tekort oplossen vergt meer dan de inzet van enkele supersoepele urgentieartsen. En het gat in de spoedmarkt is het gevolg van een mank overheidsbeleid.
ls elke seconde telt is het van uiterst groot belang om zo snel mogelijk zoveel mogelijk expertise op de plaats van het ongeval te hebben. We evolueren naar een hulpverleningsmodel in de spoed dat op dat vlak nog sterk vooruitgang kan boeken, met name door de technologische vooruitgang en een kennisverbetering bij de bevolking. Tal van denksporen gaan in die richting. De installatie van steeds meer defibrillatoren
op risicovolle plaatsen is er een van. De inzet van drones een andere. Een app in combinatie met een netwerk van geschoolde hulpverleners (DS 14-16) vormt een derde mogelijkheid.
Maar die scholing zelf gevoelig opkrikken heeft wellicht nog een sterker hefboomeffect. De vele EHBO-cursussen blijken immers ontoereikend.
De Specialist 14-19 ❚ 17 december 2014
LS1419N.indd 10
te starten met reanimatie. Als deze methode wordt toegepast voor alle twaalfjarigen, betekent dit dat er 55% meer mensen uit hun omgeving zich geroepen voelen om met de juiste acties te starten wanneer ze geconfronteerd worden met een hartstilstand. Ook kunnen er zo jaarlijks steeds meer nieuwe mensen worden bereikt en zal de kennis repetitief worden onderhouden.
ce-based’ in plaats van een ‘rumourbased’ benadering. De minister van haar kant reageerde eerder kregelig omdat ze de discussie liever niet in de pers gevoerd zag. Maar vergis u niet: intussen zijn achter de schermen de onderhandelingen voor een herstructurering volop bezig. De oproep naar een precies specialistenkadaster hieronder past daar perfect in. Dat kadaster kan de evidentiebasis van het beleid versterken. Want laten we het niet vergeten: het bewuste gat in de markt – het tekort aan urgentieartsen – ontstond net door een falend overheidsbeleid in het verleden. Om dat recht te trekken, heb je precieze instrumenten nodig. Anders blijft het inderdaad aanmodderen, of kurieren am Symptom. ❚
Het concept blijkt te werken. In september 2011 startte een wel heel aparte praktijkles voor de leerlingen van 12 tot 14 jaar van de regio Antwerpen. Zowat 4.000 leerlingen kregen de basisprincipes van hartmassage uitgelegd, met de vraag de opgedane kennis over te brengen aan vrienden en familie. Ondertussen blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat daarop volgde dat kinderen wel degelijk het verschil kunnen maken: elk kind slaagde er gemakkelijk in om 1,7 mensen extra te overtuigen om
Jan Stroobants pleit er nu voor om lessen hartmassage op te nemen in het leerplan van twaalfjarigen, met daaraan gekoppeld de vraag tot kennisoverdracht aan familie en vrienden. ❚
P.S.
www.despecialist.eu
21/09/15 14:20
Pascal Selleslagh Hoofdredacteur De Specialist
Oproep kadaster specialisten
M
De cardiologen vragen alvast via hun voorzitter, dokter Mathias Vrolix, om uw huidige status op te geven: Nederlandstalig of Franstalig, actief of non-actief, of u ‘in kliniek’ werkt dan wel ook privé aan de slag bent (of alleen privé). ❚ U kunt uw status doorsturen naar:
[email protected]
P.S.
JS2071BN
inister van Volksgezondheid Maggie De Block roept via het Verbond van Belgische Specialisten (VBS) op dat alle specialisten hun gegevens doorsturen. Die moeten het mogelijk maken om een kadaster op te stellen. Zo krijgt ze een zicht op uw activiteiten, of u enkel extra muros werkt, enzomeer. En dat kan handig zijn als beleids- en studiemateriaal.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
www.despecialist.eu
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Bufomix Easyhaler 160 microgram/4,5 microgram/inhalatie, inhalatiepoeder. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Elke afgegeven dezelfde hoeveelheid werkzame stof als de vrijgemaakte dosis dosis (elke dosis die het mondstuk verlaat) bevat: 160 microgram budesonide/inhalatie, en 4,5 microgram formoterolfumaraatdihydraat/inhalatie. Bij gebruik van de Easyhaler bevat de afgegeven dosis (de dosis uit het reservoir). Hulpstof: lactosemonohydraat (7600 (de dosis uit het mondstuk) dezelfde hoeveelheid werkzame stof als de vrijgemaakte dosis (de dosis uit het reservoir). Hulpstof: lactosemonohydraat (3800 microgram/inhalatie). FARMACEUTISCHE microgram/inhalatie). FARMACEUTISCHE VORM: InhalatieVORM: Inhalatiepoeder in een inhalator die afgemeten doses afgeeft (Easyhaler). Wit tot geelachtig poeder. KLINISCHE GEGEVENS: THERAPEUTISCHE INDICATIES Astma Bufomix Easyhaler is poeder in een inhalator die afgemeten doses afgeeft (Easyhaler). geïndiceerd voor de reguliere behandeling van astma waarbij gebruik van een combinatiepreparaat (met een inhalatiecorticosteroïde en een langwerkende β2-adrenoceptoragonist) is aangewezen, bij Wit tot geelachtig poeder. KLINISCHE GEGEVENS: THERAPEUTISCHE INDICATIES Astma Bufomix Easyhaler is de volgende patiënten: - patiënten bij wie behandeling met een inhalatiecorticosteroïde en ‘zo nodig’-gebruik van een te inhaleren kortwerkende β2-adrenoceptoragonist onvoldoende astmacontrole oplevert; of - patiënten bij wie al een goede mate van astmacontrole is bereikt met behandeling met een inhalatiecorticosteroïde en een langwerkende β2-adrenoceptoragonist. COPD Symptomatische geïndiceerd voor de reguliere behandeling van astma waarbij gebehandeling van patiënten met ernstige COPD (FEV1 < 50% van de voorspelde normale waarde) en een voorgeschiedenis van herhaalde exacerbaties die significante symptomen hebben, ondanks bruik van een combinatiepreparaat (met een inhalatiecorticosteroïde en een langwerkende β2-adrenoceptoragonist) is aangewezen, bij de volgende patiënten: - patiënten bij wie behandeling met een de reguliere behandeling met langwerkende luchtwegverwijders. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Dosering Astma Bufomix Easyhaler is niet bestemd voor de aanvangsbehandeling van inhalatiecorticosteroïde en ‘zo nodig’-gebruik van een te inhaleren kortwerkende β2-adrenoceptoragonist onvoldoende astmacontrole oplevert; of - patiënten bij wie al een goede mate van astmaconastma. De benodigde dosering van de bestanddelen van Bufomix Easyhaler kan per patiënt verschillen, en dient te worden afgestemd op de ernst van de aandoening. Men dient hier niet alleen rekening trole is bereikt met behandeling met een inhalatiecorticosteroïde en een langwerkende β2-adrenoceptoragonist. COPD Symptomatische behandeling van patiënten met ernstige COPD (FEV1 <50% van mee te houden bij aanvang van de behandeling met een combinatiepreparaat, maar ook bij eventuele aanpassing van de onderhoudsdosering. Als een specifieke patiënt een dosiscombinatie nodig de voorspelde normale waarde ) en een voorgeschiedenis van herhaalde exacerbaties die significante symptomen hebben, ondanks de reguliere behandeling met langwerkende luchtwegverwijders. heeft die niet voor de combinatie-inhalator beschikbaar is, dient de gepaste β2-adrenoceptoragonist- en/of corticosteroïdedosis te worden voorgeschreven voor gebruik met een afzonderlijke inhalator. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Dosering Astma Bufomix Easyhaler is niet bestemd voor de aanvangsbehandeling van astma. De benodigde dosering van de bestanddelen van Bufomix Er dient dosistitratie plaats te vinden tot de laagste dosis is gevonden waarbij de astmasymptomen nog steeds goed onder controle zijn. De voorschrijver/zorgverlener dient de patiënt geregeld opnieuw Easyhaler kan per patiënt verschillen, en dient te worden afgestemd op de ernst van de aandoening. Men dient hier niet alleen rekening mee te houden bij aanvang van de behandeling met een comte beoordelen, om ervoor te zorgen dat altijd de optimale Bufomix Easyhaler-dosering wordt gebruikt. Zodra de astmasymptomen langdurig onder controle blijven bij gebruik van de laagste aanbevolen binatiepreparaat, maar ook bij eventuele aanpassing van de onderhoudsdosering. Als een specifieke patiënt een dosiscombinatie nodig heeft die niet voor de combinatie-inhalator beschikbaar is, dient dosis, kan als volgende stap worden uitgeprobeerd of gebruik van alleen een inhalatiecorticosteroïde afdoende is. Patiënten dient te worden aangeraden hun aparte, snelwerkende luchtwegverwijder de gepaste β2-adrenoceptoragonist- en/of corticosteroïdedosis te worden voorgeschreven voor gebruik met een afzonderlijke inhalator. Aanbevolen doses: Volwassenen (patiënten vanaf 18 jaar): 1 te allen tijde bij de hand te houden voor gebruik in geval van een astma-aanval. Aanbevolen doses: Volwassenen (patiënten vanaf 18 jaar): 1-2 inhalaties tweemaal daags. Bij sommige patiënten kan inhalatie tweemaal daags. Bij sommige patiënten kan het gebruik van maximaal 2 inhalaties tweemaal daags nodig zijn. Pediatrische patiënten Jongeren (patiënten van 12 t/m 17 jaar): 1 inhalatie het gebruik van maximaal 4 inhalaties tweemaal daags nodig zijn. Pediatrische patiënten Jongeren (patiënten van 12 t/m 17 jaar): 1-2 inhalaties tweemaal daags. Kinderen jonger dan 12 jaar: omdat tweemaal daags. Kinderen jonger dan 12 jaar: omdat er nog maar beperkte gegevens beschikbaar zijn over gebruik bij deze patiënten, wordt het gebruik van Bufomix Easyhaler niet aangeraden voor er nog maar beperkte gegevens beschikbaar zijn over gebruik bij kinderen jonger dan 12 jaar. Er dient dosistitratie plaats te vinden deze patiënten, wordt het gebruik van Bufomix Easyhaler niet tot de laagste dosis is gevonden waarbij de astmasymptomen aangeraden voor kinderen jonger dan 12 jaar. Onder normale nog steeds goed onder controle zijn. De voorschrijver/zorgverlepraktijkomstandigheden zou in het geval van voldoende astmaner dient de patiënt geregeld opnieuw te beoordelen om ervoor controle bij tweemaal daags gebruik, als onderdeel van de dosiste zorgen dat steeds de optimale Bufomix Easyhaler-dosering titratie tot de laagste effectieve dosis kunnen worden overgegaan wordt gebruikt. Zodra de astmasymptomen langdurig onder conop eenmaal daags gebruik van Bufomix Easyhaler indien de trole blijven bij gebruik van de laagst aanbevolen dosis, kan als voorschrijver van mening is dat gebruik van een langwerkende volgende stap worden uitgeprobeerd of gebruik van alleen een For optimal ADHERENCE1 luchtwegverwijder nodig blijft om de astmacontrole in stand te inhalatiecorticosteroïde afdoende is. Onder normale praktijkomhouden. Als de patiënt frequenter gebruik maakt van een aparte, standigheden zou in het geval van voldoende astmacontrole bij snelwerkende luchtwegverwijder, duidt dat op verergering van de tweemaal daags gebruik, als onderdeel van de dosistitratie tot de onderliggende aandoening. De astmabehandeling dient dan oplaagste effectieve dosis kunnen worden overgegaan op eenmaal nieuw te worden geëvalueerd. Voor doseringen die niet kunnen daags gebruik van Bufomix Easyhaler indien de voorschrijver worden bereikt met Bufomix Easyhaler zijn andere doseringen van mening is dat gebruik van een langwerkende luchtwegvervan budesonide/formoterol geneesmiddelen beschikbaar. COPD wijder nodig blijft om de astmacontrole in stand te houden. Als de Aanbevolen doses: Volwassenen: 2 inhalaties tweemaal daags. patiënt frequenter gebruik maakt van de aparte, snelwerkende Algemene informatie Bijzondere patiëntenpopulaties: Voor ouluchtwegverwijder, duidt dat op verergering van de onderliggenderen gelden er geen speciale doseringseisen. Er zijn geen gede aandoening. De astmabehandeling dient dan opnieuw te gevens beschikbaar over het gebruik van Bufomix Easyhaler bij worden geëvalueerd. Voor doseringen die niet kunnen worden patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie. Aangezien bereikt met Bufomix Easyhaler zijn andere doseringen van bude eliminatie van budesonide en formoterol hoofdzakelijk via het desonide/formoterol geneesmiddelen beschikbaar. COPD levermetabolisme verloopt, kan bij patiënten met ernstige cirrose Aanbevolen doses: Volwassenen: 1 inhalatie tweemaal daags. een hogere mate van blootstelling worden verwacht. Wijze van Algemene informatie Bijzondere patiëntenpopulaties: Voor outoediening Bestemd voor inhalatie. Aanwijzingen voor het juiste deren gelden er geen speciale doseringseisen. Er zijn geen gegebruik van Bufomix Easyhaler: Bufomix Easyhaler is een ademgevens beschikbaar over het gebruik van Bufomix Easyhaler bij gestuurde inhalator. Dit houdt in dat wanneer de patiënt door het patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie. Aangezien mondstuk inademt, het geneesmiddel samen met de ingeademde eliminatie van budesonide en formoterol hoofdzakelijk via het de lucht naar de longen wordt gevoerd. Let op: het is belangrijk levermetabolisme verloopt, kan bij patiënten met ernstige cirrose de patiënt te vertellen dat hij/zij: • goed de gebruiksaanwijzingen een hogere mate van blootstelling worden verwacht. Wijze van in de bijsluiter dient te lezen. De bijsluiter is bijgesloten in de vertoediening Bestemd voor inhalatie. Aanwijzingen voor het juiste pakking van elke Bufomix Easyhaler; • voorafgaand aan elke ingebruik van Bufomix Easyhaler: Bufomix Easyhaler is een ademhalatie de inhalator goed dient te schudden en een dosis dient vrij gestuurde inhalator. Dit houdt in dat wanneer de patiënt door het te maken; • diep en krachtig door het mondstuk dient in te ademondstuk inademt, het geneesmiddel samen met de ingeademmen, zodat de benodigde dosis volledig in de longen terechtkomt; de lucht naar de longen wordt gevoerd. Let op: het is belangrijk • nooit door het mondstuk mag uitademen, omdat er anders bij de patiënt te vertellen dat hij/zij: • goed de gebruiksaanwijzingen het volgende gebruik een te lage dosis zal worden afgegeven. in de bijsluiter dient te lezen. De bijsluiter is bijgesloten in de Mocht per ongeluk toch door het mondstuk worden uitgeademd, verpakking van elke Bufomix Easyhaler; • voorafgaand aan elke dan dient de patiënt met het mondstuk op een tafel of op de handinhalatie de inhalator goed dient te schudden en een dosis dient palm te tikken zodat het poeder eruit valt, en vervolgens de toevrij te maken; • diep en krachtig door het mondstuk dient in te dieningsprocedure te herhalen; • nooit meer dan één dosis mag ademen, zodat de benodigde dosis volledig in de longen terechtvrijmaken zonder het inhalatiepoeder tussentijds te inhaleren. komt; • nooit door het mondstuk mag uitademen, omdat er anMocht per ongeluk toch meer dan één dosis worden vrijgemaakt, ders bij het volgende gebruik een te lage dosis zal worden afgedan dient de patiënt met het mondstuk op een tafel of op de handgeven. Mocht per ongeluk toch door het mondstuk worden uitgepalm te tikken zodat het poeder eruit valt, en vervolgens de toeademd, dan dient de patiënt met het mondstuk op een tafel of op dieningsprocedure te herhalen; • na gebruik altijd het stofkapje de handpalm te tikken zodat het poeder eruit valt, en vervolgens (en ook het beschermde omhulsel indien dat wordt gebruikt) tede toedieningsprocedure te herhalen; • nooit meer dan één dosis rug dient te plaatsen, om te voorkomen dat er onbedoeld een mag vrijmaken zonder het inhalatiepoeder tussentijds te inhaledosis wordt vrijgemaakt (dit zou leiden tot over- of onderdosering ren. Mocht per ongeluk toch meer dan één dosis worden vrijgebij het volgende gebruik); • na het inhaleren van de onderhoudsmaakt, dan dient de patiënt met het mondstuk op een tafel of op dosis de mond dient te spoelen met water, om zo de kans op de handpalm te tikken zodat het poeder eruit valt, en vervolgens orofaryngeale candidiasis te minimaliseren. • het mondstuk regelde toedieningsprocedure te herhalen; • na gebruik altijd het stofmatig dient te reinigen met een droge doek. Bij het reinigen mag kapje (en ook het beschermde omhulsel indien dat wordt gegeen water worden gebruikt, aangezien het inhalatiepoeder gebruikt) terug dient te plaatsen, om te voorkomen dat er onbevoelig is voor vocht; • de Bufomix Easyhaler dient te vervangen doeld een dosis wordt vrijgemaakt (dit zou leiden tot over- of zodra de dosisteller op nul komt te staan, ook als er in de inhalaonderdosering bij het volgende gebruik); • na het inhaleren van tor nog steeds poeder zichtbaar is. CONTRA-INDICATIES de onderhoudsdosis de mond dient te spoelen met water, om zo Overgevoeligheid voor budesonide, formoterol of lactose (deze de kans op orofaryngeale candidiasis te minimaliseren. het laatste bevat kleine hoeveelheden melkeiwit). BIJWERKINGEN mondstuk regelmatig dient te reinigen met een droge doek. Bij Bufomix Easyhaler bevat zowel budesonide als formoterol, waarhet reinigen mag geen water worden gebruikt, aangezien het indoor zich hetzelfde bijwerkingenpatroon zou kunnen voordoen halatiepoeder gevoelig is voor vocht; • de Bufomix Easyhaler als gemeld is bij het gebruik van deze stoffen. Na gelijktijdige dient te vervangen zodra de dosisteller op nul komt te staan, ook toediening van deze twee bestanddelen is geen hogere incidentie als er in de inhalator nog steeds poeder zichtbaar is. CONTRAvan bijwerkingen waargenomen dan bij afzonderlijke toediening. INDICATIES Overgevoeligheid voor budesonide, formoterol of De meest voorkomende geneesmiddelgerelateerde bijwerkingen lactose (deze laatste bevat kleine hoeveelheden melkeiwit). bestaan uit bijwerkingen die farmacologisch gezien te verwachBIJWERKINGEN Bufomix Easyhaler bevat zowel budesonide ten zijn bij gebruik van β2-receptoragonisten, zoals tremor en en formoterol, waardoor zich hetzelfde bijwerkingenpatroon zou palpitaties. Deze zijn veelal licht van aard en verdwijnen doorkunnen voordoen als gemeld is bij het gebruik van deze stoffen. gaans binnen enkele dagen met voortgezette behandeling. In Na gelijktijdige toediening van deze twee bestanddelen is geen een 3 jaar durend klinisch onderzoek met budesonide bij COPD hogere incidentie van bijwerkingen waargenomen dan bij afzonpatiënten werden blauwe plekken en pneumonie met respectiederlijke toediening. De meest voorkomende geneesmiddelgerevelijk een frequentie van 10% en 6% waargenomen, vergeleken lateerde bijwerkingen bestaan uit bijwerkingen die farmacolomet 4% en 3% in de placebogroep (p <0,001 en p <0.01, respecgisch gezien te verwachten zijn bij gebruik van β2-receptoragotievelijk). In de onderstaande tabel staat een overzicht van de nisten, zoals tremor en palpitaties. Deze zijn veelal licht van aard bijwerkingen die met gebruik van budesonide of formoterol in en verdwijnen doorgaans binnen enkele dagen met voortgezette verband zijn gebracht. De bijwerkingen zijn ingedeeld naar sysbehandeling. In een 3 jaar durend klinisch onderzoek met budesteem/orgaanklasse en frequentie. De frequenties zijn als volgt onide bij COPD patiënten werden blauwe plekken en pneumonie gedefinieerd: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms met een frequentie van 10% en 6% waargenomen, vergeleken (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden met 4% en 3% in de placebogroep (p < 0,001 en p <0.01, respec(<1/10.000). Infecties en parasitaire aandoeningen: vaak: orotievelijk). In de onderstaande tabel staat een overzicht van de faryngeale candida-infecties; Immuunsysteemaandoeningen: bijwerkingen die met gebruik van budesonide of formoterol in zelden: onmiddellijk en later optredende overgevoeligheidsreacverband zijn gebracht. De bijwerkingen zijn ingedeeld naar sysa member of the Stada Group ties, bijv. exantheem, urticaria, pruritus, dermatitis, angio-oedeem teem/orgaanklasse en frequentie. De frequenties zijn als volgt en anafylactische reactie; Endocriene aandoeningen: zeer zelgedefinieerd: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms den: Syndroom van Cushing, bijniersuppressie, groeivertraging, (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden afname van de botdichtheid; Voedings- en stofwisselingsstoor(<1/10.000). Infecties en parasitaire aandoeningen: vaak: oronissen: zelden: hypokaliëmie, zeer zelden: hyperglykemie; faryngeale candida-infecties; Immuunsysteemaandoeningen: Psychische stoornissen: soms: agressie, psychomotorische hyzelden: onmiddellijk en later optredende overgevoeligheidsreacperactiviteit, angst, slaapstoornissen, zeer zelden: depressie, ties, bijv. exantheem, urticaria, pruritus, dermatitis, angio-oegedragsveranderingen (met name bij kinderen); Zenuwdeem en anafylactische reactie; Endocriene aandoeningen: zeer stelselaandoeningen: vaak: hoofdpijn, tremor, soms: duizeligzelden: Syndroom van Cushing, bijniersuppressie, groeivertraheid, zeer zelden: verstoorde smaakwaarneming; ging, afname van de botdichtheid; Voedings- en stofwisselingsBufomix® Easyhaler® Bufomix® Easyhaler® Oogaandoeningen: zeer zelden: cataract en glaucoom; stoornissen: zelden: hypokaliëmie, zeer zelden: hyperglykemie; Hartaandoeningen: vaak: palpitaties, soms: tachycardie, zelden: Psychische stoornissen: soms: agressie, psychomotorische hy1. Chrystyn, H and Haahtela, T, European Respiratory Disease, 2012;8(1):11–18, 160/4,5 µg : 120 dosissen 320/9 µg : 60 dosissen aritmieën, bijv. atriumfibrilleren, supraventriculaire tachycardie, peractiviteit, angst, slaapstoornissen, zeer zelden: depressie, Touch Briefings, with permission of the publisher budesonide/formoterol budesonide/formoterol extrasystolen, zeer zelden: angina pectoris, verlenging van het gedragsveranderingen (met name bij kinderen); 2. Vestbo et al. Thorax 2009; 64: 939-943 QTc-interval; Bloedvataandoeningen: zeer zelden: bloeddrukZenuwstelselaandoeningen: vaak: hoofdpijn, tremor, soms: duischommelingen; Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinuzeligheid, zeer zelden: verstoorde smaakwaarneming; * Voor de kostprijs van 12 maanden behandeling met het merkgeneesmiddel heeft uw patiënt 18 maanden behandeling met Bufomix® Easyhaler® maandoeningen: vaak: lichte keelirritatie, hoesten, heesheid, Oogaandoeningen: zeer zelden: cataract en glaucoom; (dit is geen indicator voor de behandelingsduur maar een prijsratio berekend op basis van het remgeld betaald door de actieve patiënt). zelden: bronchospasme; Maagdarmstelselaandoeningen: soms: Hartaandoeningen: vaak: palpitaties, soms: tachycardie, zelden: misselijkheid; Huid- en onderhuidaandoeningen: soms: bloeduitaritmieën, bijv. atriumfibrilleren, supraventriculaire tachycardie, stortingen; Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: soms: spierkrampen. Orofaryngeale candida-infecties zijn het gevolg van medicatieafzetting. De kans hierop wordt geminimaliseerd door extrasystolen, zeer zelden: angina pectoris, verlenging van het QTc-interval; Bloedvataandoeningen: zeer zelden: bloeddrukschommelingen; Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeninde patiënt te adviseren na elke dosis de mond te spoelen met water. Orofaryngeale candida-infecties reageren doorgaans goed op lokale behandeling met een antimycoticum, zonder dat het gebruik gen: vaak: lichte keelirritatie, hoesten, heesheid, zelden: bronchospasme; Maagdarmstelselaandoeningen: soms: misselijkheid; Huid- en onderhuidaandoeningen: soms: bloeduitstortingen; van de inhalatiecorticosteroïde daarbij gestaakt hoeft te worden. Zoals bij alle soorten inhalatietherapie kunnen er in zeer zeldzame gevallen, bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers, paradoxale Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: soms: spierkrampen. Orofaryngeale candida-infecties zijn het gevolg van medicatieafzetting. De kans hierop wordt geminimaliseerd door de patiënt te bronchospasmen optreden, resulterend in onmiddellijke verergering van de piepende ademhaling en kortademigheid na het gebruik. Paradoxale bronchospasmen reageren goed op inhalatie van een adviseren na elke dosis de mond te spoelen met water. Orofaryngeale candida-infecties reageren doorgaans goed op lokale behandeling met een antimycoticum, zonder dat het gebruik van de inhalasnelwerkende luchtwegverwijder, en dienen onmiddellijk te worden behandeld. In dergelijke gevallen dient het gebruik van Bufomix Easyhaler onmiddellijk te worden gestaakt, dient de patiënt te worden tiecorticosteroïde daarbij gestaakt hoeft te worden. Zoals bij alle soorten inhalatietherapie kunnen er in zeer zeldzame gevallen, bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers, paradoxale bronchospasmen gecontroleerd en dient er zo nodig een andere behandeling te worden ingesteld (zie rubriek 4.4). Gebruik van inhalatiecorticosteroïden kan resulteren in systemische effecten, met name als er langere optreden, resulterend in onmiddellijke verergering van de piepende ademhaling en kortademigheid na het gebruik. Paradoxale bronchospasmen reageren goed op inhalatie van een snelwerkende tijd hoge doses worden voorgeschreven. De kans op deze effecten is een stuk kleiner dan bij gebruik van orale corticosteroïden. Tot de mogelijke systemische effecten behoren het syndroom van luchtwegverwijder, en dienen onmiddellijk te worden behandeld. In dergelijke gevallen dient het gebruik van Bufomix Easyhaler onmiddellijk te worden gestaakt, dient de patiënt te worden gecontroleerd Cushing, cushingachtige verschijnselen, bijniersuppressie, groeivertraging bij kinderen en adolescenten, afname van de botdichtheid, cataract en glaucoom. Ook is het mogelijk dat de vatbaarheid voor en dient er zo nodig een andere behandeling te worden ingesteld (zie rubriek 4.4). Gebruik van inhalatiecorticosteroïden kan resulteren in systemische effecten, met name als er langere tijd hoge doses infecties toeneemt en het vermogen om met stress om te gaan verslechtert. Waarschijnlijk zijn deze effecten afhankelijk van de dosering, de blootstellingsduur, gelijktijdige en eerdere blootstelling aan worden voorgeschreven. De kans op deze effecten is een stuk kleiner dan bij gebruik van orale corticosteroïden. Tot de mogelijke systemische effecten behoren het syndroom van Cushing, cushingsteroïden en de mate van gevoeligheid van de individuele patiënt. Behandeling met β2-receptoragonisten kan de concentratie van insuline, vrije vetzuren, glycerol en ketonlichamen in het bloed verhoachtige verschijnselen, bijniersuppressie, groeivertraging bij kinderen en adolescenten, afname van de botdichtheid, cataract en glaucoom. Ook is het mogelijk dat de vatbaarheid voor infecties toegen. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risineemt en het vermogen om met stress om te gaan verslechtert. Waarschijnlijk zijn deze effecten afhankelijk van de dosering, de blootstellingsduur, gelijktijdige en eerdere blootstelling aan steroïden en co’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: Federaal de mate van gevoeligheid van de individuele patiënt. Behandeling met β2-receptoragonisten kan de concentratie van insuline, vrije vetzuren, glycerol en ketonlichamen in het bloed verhogen. Melding agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be e-mail: adversedrugreactions@ van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het fagg-afmps.be HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Orion Corporation, Orionintie 1, FI-02200 Espoo, Finland NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: Federaal agentschap IN DE HANDEL BRENGEN: BE457164 AFLEVERINGSWIJZE: geneesmiddel op medisch voorschrift DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: Goedkeuringsdatum: 04/2014 NAAM VAN HET voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be e-mail:
[email protected] GENEESMIDDEL: Bufomix Easyhaler 320 microgram/9 microgram/inhalatie, inhalatiepoeder. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Elke afgegeven dosis (elke dosis die het HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Orion Corporation Orionintie 1 FI-02200 Espoo Finland NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL mondstuk verlaat) bevat: 320 microgram budesonide/inhalatie, en 9 microgram formoterolfumaraatdihydraat/inhalatie. Bij gebruik van de Easyhaler bevat de afgegeven dosis (de dosis uit het mondstuk) BRENGEN: BE457173 AFLEVERINGSWIJZE: geneesmiddel op medisch voorschrift DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: Goedkeuringsdatum: 04/2014
DOSERINGEN
Publieksprijs
160/4,5 µg 120 dosissen
€ 35,78
320/9 µg 60 dosissen
€ 35,78
Remgeld
3 I€€ 9,43 9,43
Bufomix ® Easyhaler ®
201508EH52
Omdat ADHERENCE belangrijk is... 2
www.despecialist.eu
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
4
I
BEROEPSNIEUWS
❚ INTERVIEW BRUNO HOLTHOF ■
“We lopen voorop op het beleid-De Block” Over de al dan niet vermeende kortsluiting met de medische raad, het project in Oxford en de internationale uitstraling, managementstijlen, loonplafonds, beleidsvisie en ziekenhuiscultuur… Bruno Holthof tijdens zijn laatste dagen als CEO van ZNA.
Bruno Holthof: “Tja… (lacht verrast). Ik weet niet waarnaar u verwijst, maar de medische raad werd steeds en cours de route geïnformeerd. Dit project is al lang in de maak. De invulling is herhaaldelijk gewijzigd. We hebben de definitieve scope pas in augustus beslist. (enthousiast) Met het nieuwe ziekenhuis bouwen we een heel uniek project uit. In tegenstelling tot andere ziekenhuisnieuwbouw zullen we in het stadscentrum liggen en niet aan de rand, aan een snelweg. We schenken veel aandacht aan maatschappelijke integratie. De buurt wordt hier sterk bij betrokken. Zo zal het gelijkvloers eerder aanvoelen als een winkelcentrum dan als een ziekenhuis.”
“ Verloning moet in relatie staan tot de gecreëerde waarde”
Toch nog even een kritische noot in verband met andere projecten: “Eerst Jan Palfijn verkopen aan Klina Brasschaat en de medische raad die nergens van weet, tot de dag van het nieuws (…). En dat allemaal met overheidsgeld. Je moet maar durven”, signaleerde een arts. (lacht) “Ik vind het leuk dat men dat zegt. Misschien moet je Klina eens bellen. De medische raad van Klina was blijkbaar niet op de hoogte, beweert men, en steunde het project niet omdat Klina zou versmelten met ZNA… en dat gaat over hetzelfde project. Daar houd ik me niet mee bezig. En ZNA Jan Palfijn is nooit verkocht. Wel bestond er een mooi project tussen ZNA, Jan Palfijn en Klina, met trouwens veel overleg binnen ZNA, maar Klina wou uiteindelijk de sprong niet wagen.”
Wat motiveert u om over te stappen?
JS2064N
Bruno Holthof: “Een systeemimplementatie is bijzonder moeilijk en kan echt organisaties ontwrichten.”
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
“Ik werd vooral aangetrokken door de universiteit van Oxford die een hoog ambitieniveau nastreeft. Het academische en internationale niveau plus de aanwezigheid van zoveel talent hebben me overgehaald. Het Britse ziekenhuissysteem is heel anders dan het onze, maar dat speelt hen ook parten bij de ontwikkeling van de universiteit. Het wordt een uitdaging om binnen dat systeem O&O en de vertaling van innovatie in de praktijk te verwezenlijken. Het private systeem en de NHS staan los van elkaar, al bestaan er tussen beide samenwerkingen. Wij kennen slechts één systeem.”
Waar liggen de verschillen in de Belgische en Engelse managementstructuur? “De managementstructuur vertoont overeenkomsten met ZNA – divisiestructuren met een divisiemanagement – en daarnaast de staffuncties. Verschillend van ZNA is zeker dat er veel aandacht vloeit naar onderzoek en opleiding. Met een sterke link naar de universiteit Oxford die vrij decentraal is georganiseerd.”
Is dit nu de Champions League van de ziekenhuiswereld voor u? “Hun grote tegenspelers zitten eerder in Amerika – Mayo, Harvard, Johns Hopkins – , dus in die zin is de parallel met het voetbal niet zo geslaagd (droog). Ik denk niet dat er zoveel grote Amerikaanse voetballers zijn… Ze zijn wel in staat om door hun reputatie een massa talent uit andere delen van de wereld aan te trekken.”
Door hun reputatie maar ook met centen. Zijn de salarissen vergelijkbaar met België? (grinnikt) “Ik heb me voorgenomen om niet over salarissen te spreken. Ik vind wel dat verloning in relatie moet staan tot de waarde die gecreëerd wordt. En er moet vooral interne billijkheid zijn.”
Welke waarde wil u daar creëren? “Men wil de organisatie laten groeien en zorgen dat er meer middelen binnenkomen om O&O te kunnen ondersteunen.”
Dat houdt dus ook prima contacten in met de industrie? “Inderdaad. Het gaat niet alleen om de NHS maar er bestaat een belangrijke dimensie rond de private gezondheidszorgorganisaties en dus ook de industrie.”
Werkt men in België met overheidsgeld, dan moet men een loonplafond respecteren. In het Verenigd Koninkrijk is dat niet het geval? “Ik denk ook niet in België.”
Er was de discussie naar aanleiding van de CEO-wissel bij Belgacom/ Proximus. “Maar daar wordt niet met overheidsgeld gewerkt.”
De overheid is er wel hoofdaandeelhouder. “Dat is wat anders. Het is niet dat de overheid Proximus of B-Post subsidieert. Ik www.despecialist.eu
I5 ben bestuurder bij B-Post en we hebben toen ook duidelijk aangegeven dat een loonplafond, waarvoor destijds stemmen opgingen in het parlement, niet in het belang is van de onderneming.”
Even terugblikken: waarover bent u tevreden, waar van hebt u spijt? “Toen ik hier startte, was ZNA nog niet bekend. Men sprak van OCMW-ziekenhuizen die failliet waren in Antwerpen. Velen vroegen mij waarom ik inging op een onmogelijke opdracht. Maar van een faillissement zijn we naar de kop van het peloton gesprongen – niet alleen financieel, we zijn het meest winstgevende Belgische ziekenhuis – maar ook op vele andere vlakken. We realiseerden iets waarvoor men zelfs uit het buitenland komt kijken.”
gemaakt volgens de laatst beschikbare cijfers uit 2001. Men gaf me aan dat het een kwestie van tijd was wegens de implementatie van een nieuw boekhoudpakket. Met twee belangrijke gevolgen: één – de verliezen waren veel hoger in 2002 en 2003 dan ingeschat en twee – dat boekhoudsysteem kregen we niet aan de praat en moesten we in de vuilnisbak gooien. Waarop we een volledig nieuwe implementatie moesten starten, een beslissing in de tweede helft van 2004. Een les die ik daar geleerd heb: een systeemimplementatie is bijzonder moeilijk en kan echt organisaties ontwrichten.”
Het individualisme kon u wegwerken? “Onze cultuur was al groepsgericht en maatschappelijk geëngageerd, dat was eigen aan de voormalige OCMW-ziekenhuizen. ZNA bracht die groepscultuur op ZNA-niveau, niet enkel in de afzonderlijke ziekenhuizen.”
Wat viel tegen tijdens uw bewind? “Kiezen is verliezen. Ik laat een heel leuk team achter, ik zal het nieuwe ziekenhuis vanop een afstand gebouwd zien worden. Maar de uitdaging in Oxford zal dat ruimschoots compenseren, hoop ik.”
U houdt van uitdagingen, zoveel is duidelijk. “Niet alleen professioneel, ook persoonlijk. Ik hou van bergbeklimmen, fysieke uitdagingen staan mij ook aan. Professioneel kreeg ik bij mijn start in 2004 te horen dat er geen boekhoudkundige cijfers beschikbaar waren voor 2002 en 2003. Wel waren voorspellingen
Welke raad zou u uw opvolger geven?
NIEUW! Peramteva®
Veel succes. Pascal Selleslagh
5 mg/5 mg 5 mg/10 mg 10 mg/5 mg 10 mg/10 mg
Remgeld
Remgeld 0mnio 3,23€
30 tabs
20,06€
5,39€
120 tabs
50,94€
13,04€
7,74€
120 tabs
66,67€
14,70€
9,70€ 4,39€
30 tabs
27,19€
7,38€
120 tabs
72,27€
14,70€
9,70€
30 tabs
30,03€
8,06€
4,79€
120 tabs
81,08€
14,70€
9,70€
De kracht van PERINDOPRIL & AMLODIPINE
120 tabs voordelig voor uw patiënt
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Peramteva® 5 mg/5 mg Tabletten - Peramteva® 5 mg/10 mg Tabletten- Peramteva® 10 mg/5 mg Tabletten - Peramteva® 10 mg/10 mg Tabletten. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Elke tablet bevat 5 mg perindopril tosilaat overeenkomend met 3,4 mg perindopril in situ omgezet tot perindopril natrium en 6,935 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 5 mg amlodipine. Elke tablet bevat 5 mg perindopril tosilaat overeenkomend met 3,4 mg perindopril in situ omgezet tot perindopril natrium en 13,87 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 10 mg amlodipine. Elke tablet bevat 10 mg perindopril tosilaat overeenkomend met 6,8 mg perindopril in situ omgezet tot perindopril natrium en 6,935 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 5 mg amlodipine. Elke tablet bevat 10 mg perindopril tosilaat overeenkomend met 6,8 mg perindopril in situ omgezet tot perindopril natrium en 13,87 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 10 mg amlodipine. Hulpstof met bekend effect: Elke tablet bevat 41,672 mg lactosemonohydraat. Elke tablet bevat 41,672 mg lactosemonohydraat. Elke tablet bevat 83,344 mg lactosemonohydraat. Elke tablet bevat 83,344 mg lactosemonohydraat. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. KLINISCHE GEGEVENS: Therapeutische indicaties: Peramteva is geïndiceerd als substitutietherapie voor de behandeling van essentiële hypertensie en/of stabiele coronaire hartziekte bij patiënten die al onder controle zijn met perindopril en amlodipine tegelijk toegediend in dezelfde dosering. Dosering en wijze van toediening: Dosering: De vaste dosiscombinatie is niet geschikt voor de initiële behandeling. Als een verandering van de dosering vereist is, kan de dosis van de combinatie perindopril en amlodipine gewijzigd worden of individuele titratie van een vrije combinatie kan overwogen worden. Speciale populaties: Patiënten met nierfunctiestoornis en ouderen (zie rubrieken 4.4 en 5.2): De eliminatie van perindoprilaat is verminderd bij ouderen en bij patiënten met nierfalen. Bijgevolg moet de gebruikelijke medische follow-up een frequente monitoring van creatinine en kalium omvatten. De combinatie van perindopril en amlodipine mag toegediend worden aan patiënten met een Clcr ≥ 60 ml/min, en is niet geschikt voor patiënten met een Clcr < 60 ml/min. Bij deze patiënten wordt een individuele dosistitratie met de monocomponenten aanbevolen. Amlodipine in gelijke dosissen gebruikt bij oudere of jongere patiënten wordt even goed verdragen. De normale doseringsschema’s worden aanbevolen bij ouderen, maar het verhogen van de dosis moet met voorzichtigheid gebeuren. Veranderingen in de plasmaconcentraties van amlodipine zijn niet gecorreleerd met de graad van nierfunctiestoornis. Amlodipine is niet dialyseerbaar. Het gelijktijdig gebruik van perindopril en aliskiren is gecontra-indiceerd bij patiënten met nierinsufficiëntie (GFR < 60 ml/min/1,73 m2) (zie rubriek 4.3, 4.4, 4.5 en 5.1). Patiënten met leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.4 en 5.2): Er zijn geen doseringsaanbevelingen vastgesteld voor patiënten met een lichte tot matige leverfunctiestoornis; daarom moet de dosis zorgvuldig geselecteerd worden en moet gestart worden aan de ondergrens van het doseringsbereik (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Om de optimale startdosis en onderhoudsdosis te vinden bij patiënten met leverfunctiestoornis, moeten de patiënten individueel getitreerd worden met behulp van de vrije combinatie van amlodipine en perindopril. De farmacokinetiek van amlodipine is niet onderzocht bij ernstige leverinsufficiëntie. Bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie moet amlodipine gestart worden in de laagste dosis en langzaam getitreerd worden. Pediatrische patiënten: De combinatie van perindopril en amlodipine mag niet worden gebruikt bij kinderen en adolescenten omdat de werkzaamheid en de tolerantie van perindopril en amlodipine, in combinatie, niet zijn vastgesteld bij kinderen en adolescenten (zie rubriek 5.1). Wijze van toediening: Orale toediening. Eén tablet per dag als eenmalige dosis, bij voorkeur in te nemen ‘s morgens en voor een maaltijd. Contra-indicaties: - Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of voor andere ACE-remmers of dihydropyridine derivaten. - Voorgeschiedenis van angio-oedeem in associatie met een vroegere behandeling met ACE-remmers. - Erfelijk of idiopathisch angio-oedeem. - Tweede en derde trimester van de zwangerschap (zie rubrieken 4.4 en 4.6). - Ernstige hypotensie. - Shock, inclusief cardiogene shock. - Obstructie van het uitstroomkanaal van het linkerventrikel (bijv. hooggradige aortastenose). - Hemodynamisch instabiel hartfalen na acuut myocardinfarct. - Het gelijktijdig gebruik van perindopril en geneesmiddelen die aliskiren bevatten is gecontra-indiceerd bij patiënten met diabetes mellitus of nierinsufficiëntie (GFR < 60 ml/min/1,73 m2) (zie rubrieken 4.2, 4.4, 4.5 en 5.1). Bijwerkingen: De volgende bijwerkingen zijn waargenomen tijdens behandeling met perindopril of amlodipine apart toegediend en worden volgens de MedDRA classificatie gerangschikt per lichaamssysteem en volgens de volgende frequentie: Zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Leukopenie/neutropenie (zie rubriek 4.4): Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Zeer zelden. Agranulocytose of pancytopenie (zie rubriek 4.4): Perindopril: Zeer zelden. Trombocytopenie (zie rubriek 4.4): Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Zeer zelden. Hemolytische anemie bij patiënten met een aangeboren G-6PDH-deficiëntie (zie rubriek 4.4): Perindopril: Zeer zelden. Daling van hemoglobine en hematocriet: Perindopril: Zeer zelden. Immuunsysteemaandoeningen: Allergische reacties: Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Soms. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Hyperglykemie: Amlodipine: Zeer zelden. Hypoglykemie (zie rubrieken 4.4 en 4.5): Perindopril: Niet bekend. Psychische stoornissen: Slapeloosheid: Amlodipine: Soms. Stemmingsveranderingen (inclusief angst): Amlodipine: Soms – Perindopril: Soms. Depressie: Amlodipine: Soms. Slaapstoornissen: Perindopril: Soms. Verwardheid: Amlodipine: Zelden – Perindopril: Zeer zelden. Zenuwstelselaandoeningen: Slaperigheid (vooral in het begin van de behandeling): Amlodipine: Vaak. Duizeligheid (vooral in het begin van de behandeling): Amlodipine: Vaak – Perindopril: Vaak. Hoofdpijn (vooral in het begin van de behandeling): Amlodipine: Vaak – Perindopril: Vaak. Dysgeusie: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Tremor: Amlodipine: Soms. Hypo-esthesie: Amlodipine: Soms. Paresthesie: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Syncope: Amlodipine: Soms. Hypertonie: Amlodipine: Zeer zelden. Perifere neuropathie: Amlodipine: Zeer zelden. Vertigo: Perindopril: Vaak. Oogaandoeningen: Visusstoornissen (inclusief diplopie): Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: Tinnitus: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Hartaandoeningen: Palpitaties: Amlodipine: Vaak. Angina pectoris: Perindopril: Zeer zelden. Myocardinfarct mogelijk secundair aan excessieve hypotensie bij hoog-risico patiënten (zie rubriek 4.4): Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Zeer zelden. Aritmie (met inbegrip van bradycardie, ventriculaire tachycardie en atriale fibrillatie): Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Zeer zelden. Bloedvataandoeningen: Flushing: Amlodipine: Vaak. Hypotensie (en effecten gerelateerd aan hypotensie): Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Beroerte mogelijk secundair aan excessieve hypotensie bij hoog-risico patiënten (zie rubriek 4.4): Perindopril: Zeer zelden. Vasculitis: Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Niet bekend. Ademhalingsstelsel-, borstkas- of mediastinumaandoeningen: Dyspneu: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Rhinitis: Amlodipine: Soms – Perindopril: Zeer zelden. Hoest: Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Vaak. Bronchospasmen: Perindopril: Soms. Eosinofiele pneumonie: Perindopril: Zeer zelden. Maagdarmstelselaandoeningen: Tandvleeshyperplasie: Amlodipine: Zeer zelden. Buikpijn, misselijkheid: Amlodipine: Vaak – Perindopril: Vaak. Braken: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Dyspepsie: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Veranderde stoelganggewoonten: Amlodipine: Soms. Droge mond: Amlodipine: Soms – Perindopril: Soms. Diarree, constipatie: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Pancreatitis: Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Zeer zelden. Gastritis: Amlodipine: Zeer zelden. Lever- en galaandoeningen: Hepatitis, geelzucht: Amlodipine: Zeer zelden. Cytolytische of cholestatische hepatitis (zie rubriek 4.4): Perindopril: Zeer zelden. Verhoogde leverenzymen (meestal consistent met cholestase): Amlodipine: Zeer zelden. Huid- en onderhuidaandoeningen: Oedeem van Quincke: Amlodipine: Zeer zelden. Angio-oedeem van gezicht, extremiteiten, lippen, slijmvliezen, tong, glottis en/of larynx (zie rubriek 4.4): Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Soms. Erythema multiforme: Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Zeer zelden. Alopecia: Amlodipine: Soms. Purpura: Amlodipine: Soms. Verkleuring van de huid: Amlodipine: Soms. Hyperhidrosis: Amlodipine: Soms – Perindopril: Soms. Pruritus: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Huiduitslag, exantheem: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Urticaria: Amlodipine: Zeer zelden – Perindopril: Soms. Stevens-Johnson Syndroom: Amlodipine: Zeer zelden. Exfoliatieve dermatitis: Amlodipine: Zeer zelden. Fotosensibiliteit: Amlodipine: Zeer zelden. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Zwelling van de enkels: Amlodipine: Vaak. Artralgie, myalgie: Amlodipine: Soms. Spierkrampen: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Rugpijn: Amlodipine: Soms. Nier- en urinewegaandoeningen: Mictiestoornis, nycturie, toegenomen mictiefrequentie: Amlodipine: Soms. Nierfunctiestoornis: Perindopril: Soms. Acuut nierfalen: Perindopril: Zeer zelden. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen: Impotentie: Amlodipine: Soms – Perindopril: Soms. Gynaecomastie: Amlodipine: Soms. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Oedeem: Amlodipine: Vaak. Vermoeidheid: Amlodipine: Vaak. Pijn op de borst: Amlodipine: Soms. Asthenie: Amlodipine: Soms – Perindopril: Vaak. Pijn: Amlodipine: Soms. Malaise: Amlodipine: Soms. Onderzoeken: Gewichtstoename, gewichtsafname: Amlodipine: Soms. Verhoging van serumbilirubine en leverenzymen: Perindopril: Zelden. Verhogingen van bloedureum en serumcreatinine, hyperkaliëmie (zie rubriek 4.4): Perindopril: Niet bekend. Aanvullende informatie in verband met amlodipine: Uitzonderlijke gevallen van extrapiramidaal syndroom zijn gemeld met calciumkanaalblokkers. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie - EUROSTATION II - Victor Hortaplein, 40/40 - B-1060 Brussel - Website: www.fagg.be - e-mail:
[email protected]. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Teva Pharma Belgium N.V. - Laarstraat 16 - B-2610 Wilrijk. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: 5 mg/5 mg: BE451537 - 5 mg/10 mg: BE451546 - 10 mg/5 mg: BE451555 - 10 mg/10 mg: BE451564. Afleveringswijze: Geneesmiddel op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: Datum van laatste herziening van de SKP: 12/2014. Datum van laatste goedkeuring van de SKP: 01/2015. BE/CARGX/15/0004 – Teva Pharma Belgium – 09/2015
2015-254_TEVCOR_PeramtevaAd_NL_BAT.indd 1
www.despecialist.eu
“De problemen van ZNA toen zijn die van Vlaanderen en België nu. Wij hadden ook te veel capaciteit en allemaal hetzelfde soort capaciteit. Dat vraagt om een herschikking binnen netwerken. Een ziekenhuis dat nog alles doet en denkt dat het dat alleen kan doen, is niet houdbaar.”
“We kwamen al tot een hele verzelfstandiging vanuit het OCMW en de stad Antwerpen. Die lijn moet men verder doortrekken. Een meer doorgedreven samenwerking met andere ziekenhuizen, in nog grotere netwerken, dringt zich op. We zijn daar volop mee bezig. Recent trokken we Marc Geboers aan die perfect in dat plaatje past met zijn netwerkervaring in Sint-Niklaas en Limburg.”
Verpakking Publiekprijs
Wat was medisch top in die periode? “Concurrerende ziekenhuizen werden een groep waar het korps denkt aan het belang van ZNA en samenwerking meer besproken wordt dan concurrentie. We zijn een voorloper van het beleid van Maggie De Block omdat we heel wat van onze ziekenhuizen specialiseerden en een aantal speerpunten centraliseerden. Het nieuwbouwziekenhuis zal bijvoorbeeld een state-of-the-art-oogkliniek hebben. Toen ik startte stelde ik meteen voor om één grote oogkliniek te bouwen, want het is veel beter om volume op één site te hebben, kwalitatief en qua efficiëntie. Die kliniek moet nu nog uit de grond rijzen, maar ze is wel ontworpen. We hebben nu een ziekenhuisnetwerk, al heeft dat bloed, zweet en tranen gekost. Dat had een sterke impact op de medische praktijk, vaak ook op het artseninkomen. Er was heel veel overleg voor nodig en vooral leiderschap tussen de artsen om er zo’n concentratie door te duwen.”
De MAHA-studie van vorig jaar toonde ook een dreigende ontwrichting aan van vele Belgische ziekenhuizen: 4 op de 10 in het rood. Hoe ziet u hun toekomst?
10/09/15 18:15
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
6
I
BEROEPSNIEUWS
Een app voor digestieve pathologie bij zuigelingen Van nu af aan beschikken huisartsen over een mobiele applicatie voor de diagnose en behandeling van digestieve pathologie bij zuigelingen. Het concept vond zijn oorsprong bij het team kindergeneeskunde van het UZ Brussel, maar de aanbevelingen voor het medische beleid dat wordt voorgesteld, zijn gebaseerd op consensus binnen een internationaal team van coauteurs.
D
MS9818N
e applicatie heet GIdiApp en is gratis beschikbaar zowel in de Apple Store als in Play Store/ Google Play (Android). Vijf klinische problemen die men op zuigelingenleeftijd vaak aantreft, komen aan bod: regurgitatie, acute diarree, koemelkallergie, constipatie en kolieken. Met een eenvoudige tik op het scherm brengt de arts relevante klinische gegevens over zijn patiënt in het systeem aan. Naargelang de antwoorden die hij aangevinkt heeft, wordt hij op een gebruiksvriendelijke manier doorheen het betrokken algoritme geloodst. Ieder scherm biedt een rustige aanblik en kan in één oogopslag overschouwd worden. Updates van de app worden automatisch uitgevoerd. De huidige versie van de app is gebaseerd op een artikel geschreven door een team van een 25-tal key opinion leaders uit Europa, Amerika en Azië. Het artikel is voor publicatie voorgelegd aan JAMA Pediatrics. “De bedoeling van de app is huisartsen eraan te herinneren welke maatregelen ze bij de betrokken aandoeningen veilig kunnen nemen, en wanneer ze moeten doorverwijzen”, zegt professor Yvan Vandenplas, diensthoofd kindergeneeskunde aan het UZA en bezieler van het project. “Zowel bij huisartsen als bij kinderartsen zien we bij de besproken pathologieën interventies die strijdig zijn met de internationale richtlijnen: onvoldoende gebruik van rehydratiezouten of overbodig gebruik van medicatie. We willen artsen een duidelijk houvast bieden om in te gaan tegen de vraag van ouders naar medicatie in omstandigheden waarin medicatiegebruik niet aangewezen is. In onze algoritmen wordt er overigens voor het beleid in de eerste lijn bijna geen aanvullend onderzoek aanbevolen.” “De app maakt een vlot leerproces mogelijk: als de arts hem een tiental keer gebruikt heeft, weet hij in grote lijnen wat erin staat. Dankzij de regelmatige updates blijft hij snel en gemakkelijk op de hoogte van de recentste ontwikkelin-
Professor Vandenplas: “De app maakt een vlot leerproces mogelijk: als de arts hem een tiental keer gebruikt heeft, weet hij in grote lijnen wat erin staat.”
gen.” De gebruiker wordt via zijn smartphone verwittigd zodra er een update beschikbaar is.
Verspreiding wereldwijd De app zal ook verspreid worden in andere landen. Dat is bijzonder relevant in gebieden waar artsen wel over een smartphone beschikken, maar niet altijd toegang hebben tot wetenschappelijke artikels, zoals Brazilië, Indonesië en China. “Men moet ook voor ogen houden dat er in China kinderziekenhuizen zijn waar 10.000 kinderen per dag toestromen en artsen over 3 à 4 minuten per patiënt beschikken”, zegt professor Vandenplas. “Zeker in dergelijke omstandigheden is snel toegankelijke informatie welkom.” De tekst van de app is momenteel geschreven in het Engels, maar een vertaling naar het Frans en het Chinees is gepland. In de applicatie zijn geen advertenties voor geneesmiddelen vervat, maar farmaceutische bedrijven zijn wel bijgesprongen om de ontwikkelingskosten te dekken. De app zal op termijn worden aangevuld met de Cow’s MilkRelated-Symptom-Score (CoMiSS). Dit instrument is ontworpen om artsen er sterker van bewust te maken dat symptomen zoals huilen, regurgitatie, diarree, huiduitslag en respiratoire symptomen te wijten kunnen zijn aan koemelkallergie. Dankzij het koppelen van een score aan ieder symptoom draagt CoMiSS bij tot een accurate diagnose van koemelkallergie en maakt het mogelijk het effect van uitsluitingsdiëten te beoordelen. CoMiSS is het resultaat van een expertconsensus. ❚
In de praktijk
D
e applicatie gidst de arts stap voor stap doorheen het te volgen beleid. Nemen we ‘acute diarree’. Het aantikken van deze optie plaatst de gebruiker voor een tweespalt: 1ste consult of
vervolgconsult? Vanaf deze stap vindt men op iedere pagina een symbool (i). Een tik hierop geeft extra informatie over de stap van het algoritme dat men doorloopt. In het voorliggende geval is dat de definitie van acute diarree. Als de gebruiker ‘1ste consult’ aantikt, verschijnt een menu waarin mogelijke alarmsymptomen/risicofactoren (hoge koorts, chronische ziekte, gecompromitteerd immuunsysteem, zeer prille leeftijd) zijn aangegeven. De arts vinkt aan wat op de patiënt van toepassing is. Zijn er alarmsymptomen, dan beveelt het algoritme aan het kind door te verwijzen. Bij afwezigheid van alarmsymptomen helpt de applicatie de arts op zeer gebruiksvriendelijke wijze de hydratietoestand te bepalen aan de hand van de Clinical Dehydratation Score. Bij matige en milde dehydratie kan de huisarts zelf een behandeling instellen. Onder symbool (i) vindt hij de referentie uit de literatuur waarop de voorgestelde behandeling gebaseerd is. Zware dehydratie is een indicatie voor verwijzing naar de specialist. Een tik op de optie ‘vervolgconsult’ leidt naar de vraag of het huidige beleid voldoende effect heeft. Verdere stappen worden aangegeven naargelang het antwoord hierop.
Dr. Michèle Langendries
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
www.despecialist.eu
I7
Geïnterneerden krijgen menswaardiger opvang Het Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus in Bierbeek opent binnenkort een nieuwe afdeling voor geïnterneerden. Het project richt zich specifiek op die personen bij wie herintegratie in de maatschappij niet mogelijk is. Voor deze groep bestonden er in ons land nog geen specifieke opvang- en zorgstructuren.
D
e opvang van geïnterneerden in ons land was dringend aan verbetering toe. “Ongeveer een vierde van de Belgische geïnterneerden – zowat 1.100 personen – verblijft momenteel in een gevangenis. Een tweeduizendtal woont thuis onder voorwaarden, de resterende 1.000 zijn ondergebracht in psychiatrische centra”, zegt minister van Justitie Koen Geens (zie ook onze focus in DS 15-14). “De gebrekkige of afwezige zorg voor geïnterneerden die in de gevangenis verblijven, heeft intussen aanleiding gegeven tot 14 arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ten laste van de Belgische staat. Daarnaast zijn 32 andere zaken ingeschreven op de rol van het Europees Hof. Omdat gevangenissen geïnterneerden geen adequate zorg bieden, zijn de uitstroommogelijkheden beperkt.”
Tussen 60 en 100 personen Een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) is in 2014 in werking getreden in Gent. Een gelijkaardige structuur is in aanbouw in Antwerpen en zal in naar alle waarschijnlijkheid in november 2016 in gebruik worden genomen. De FPC’s beogen herintegratie van de geïnterneerde patiënt in de maatschappij. De architectuur van het FPC van Gent is daarop voorzien: de geïnterneerden schuiven er door van observatie- en behandelingseenheden naar het resocialisatiedepartement.
JS2062N
Het is nu de beurt aan geïnterneerden bij wie herintegratie niet haalbaar is. “De patiënten die naar Bierbeek zullen komen, betekenen niet onmiddellijk een gevaar voor hun omgeving, zolang ze in een beschermde omgeving door professionelen omringd worden”, aldus Koen Geens.“ Ze kunnen echter niet naar de maatschappij terugkeren, wegens het risico van recidief in een gewone maatschappelijke context. Voor deze mensen moeten we uitkijken naar verblijf in een menswaardige omgeving, waar hen een zinvolle dagbesteding kan worden aangeboden. Ze moeten in de meest veilige omstandigheden verzorgd en begeleid worden. We schatten dat in België 60 tot 100 personen aan dit profiel beantwoorden.” www.despecialist.eu
Koen Geens, minister van Justitie
Psychiatrische centra naar verdere specialisatie
De gebrekkige of afwezige zorg voor geïnterneerden die in de gevangenis verblijven, heeft intussen aanleiding gegeven tot 14 arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ten laste van de Belgische staat.
voor geïnterneerden omvat. “Ik verwijs naar de eenheid voor geïnterneerde personen met een mediumriskprofiel (45 bedden), het forensisch psychiatrisch verzorgingstehuis (60 bedden), het geïntegreerd wonen (20 bedden)”, meldt Raf De Rycke, gedelegeerd bestuurder van vzw Provincialaat der Broeders van Liefde. “Men ziet meer en meer dat psychiatrische centra zich toeleggen op een bepaald competentiegebied. Voor het UPC Sint-Kamillus is dat forensische psychiatrie, hoewel hier ook andere patiënten worden opgevangen.” De nieuwe afdeling zal 30 bedden ter beschikking hebben. Het gaat om een gesloten afdeling, die echter binnen haar muren heel wat leef- en bewegingsruimte biedt aan de bewoners. UPC SintKamillus trekt zo’n 206.300 euro uit voor de infrastructuurwerken. Op het programma staan bijvoorbeeld de aanleg van een tuin, internet voor de bewoners en aanpassingen van de interne ruimten. Het ministerie van Justitie telt 370.000 euro voor de beveiligingswerken neer. Volksgezondheid springt jaarlijks met 700.000 euro bij voor extra personeel, zoals verpleegkundigen. Daarnaast betaalt Volksgezondheid per jaar 3,5 miljoen euro, wat overeenkomt met de basiszorg voor 30 psychiatrische patiënten in een ziekenhuis. De nieuwe bedden komen vrij door conversie van reeds bestaande, reguliere psychiatrische bedden. Als alles loopt zoals verwacht, kunnen de eerste personen vóór de zomer van 2016 worden opgenomen.
Met zijn rustige ligging op een ruim bemeten campus, biedt het UPC Sint-Kamillus van geïnterneerden verblijven Bierbeek een gunin een gevangenis stig kader aan long stay voor geïnterneerden. Bovendien kan het UPC bogen op “Een gelijkaardige vooreen aanzienlijke expertise ziening zal ook in Wallonië rond de forensische werking, gerealiseerd worden”, zegt omdat het nu al verschillende eenheden minister van Volksgezond-
1.100
Franstaligen en vrouwen in een tweede stap
heid Maggie De Block. “Gesprekken zijn daarvoor al aan de gang. Ook een longstay-faciliteit voor geïnterneerde vrouwen is gepland – de nieuwe eenheid in Bierbeek richt zich immers uitsluitend op mannen.” Koen Geens: “Deze plannen betreffen geïnterneerden die in beschermd midden niet onmiddellijk gevaarlijk zijn voor hun rechtstreeks omgeving. Personen die dat wel zijn, zullen waarschijnlijk onderdak vinden in het FPC van Antwerpen. Op korte termijn zullen we dus vier instellingen aanbieden voor de gedifferentieerde longstay-noden.” ❚
Maggie De Block: ‘Geestelijke gezondheidszorg is een prioriteit’
M
aggie De Block kadert het project van UPC Sint-Kamillus in haar breder beleid rond geestelijke gezondheidszorg: “Geestelijke gezondheidszorg is één van de grote prioriteiten in mijn beleid. Het regeerakkoord verwijst verschillende keren specifiek naar geestelijke gezondheidszorg, in verband met verschillende doelgroepen.” “Twee doelgroepen in het bijzonder waren de voorbije jaren fel achterop geraakt: kinderen en jongeren, enerzijds, en geïnterneerden anderzijds. Voor kinderen en jongeren heb ik dit jaar 21 miljoen uitgetrokken om de coördinatie van de netwerken per provincie uit te bouwen en de zorg op het terrein te versterken. We zetten in op uitwisseling van expertise en vroegtijdig opsporen, via mobiele teams en extra steun voor crisissituaties.”
Michèle Langendries
Meer over de forensische psychiatrie ziet u op De
Specialist
®
Web TV
te bekijken op www.despecialist.eu
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
8
I
REEKS: DE HEMELBESTORMERS (6)
Sam Dekeyser: ‘Zuur en duur leergeld’ Van het ene kruispunt naar het andere: Sam Dekeyser ziet zijn startende carrière als dermatoloog als een grote uitdaging, vol prikkels en passie. De dermatoloog in wording licht zijn keuzes en visies toe.
Wat trekt u zo aan in dermatologie?
Sam Dekeyser: “Op het kruispunt in mijn leven, toen ik mijn studiekeuze moest maken, was ik eigenlijk nog te jong om volledig te beseffen aan welk avontuur ik zou beginnen door te kiezen voor geneeskunde. Door mijn voorliefde om complexe problemen praktisch op te lossen, werd ik sterk aangesproken door IT en geneeskunde. Zoals iedereen volgde ik gewoon mijn prikkels en de wijze raad van mijn omgeving. Ik heb er alvast nog nooit spijt van gehad! Tijdens mijn studiepad heb ik door het opnemen van een functie binnen de studentenvereniging als webpraeses toch een link kunnen leggen naar mijn IT-interesse. Ik heb mijn theoretische basisopleiding altijd als een gevarieerde en uitdagende studie ervaren. Je krijgt de kans om samen met collega’s naar één doel te werken en je neemt een tastbare functie aan met betekenis voor de maatschappij.”
Uw leven bestaat uit scharniermomenten? “Toch wel. Op een tweede scharniermoment in mijn studies koos ik ervoor te specialiseren in de dermatologie. Het was voor mij een verademing om me na mijn basisopleiding toe te leggen op één kennisveld, waarbij ik voel dat die interesse aan het evolueren is naar een passie. Dermatologie overlapt met vele disciplines. De zichtbare problemen aan de oppervlakte hebben vaak een complexe onderliggende oorzaak. Het klinische ‘hands-on’ en de setting van vooral poliklinische patiëntencontacten hebben me altijd heel erg aangesproken. Nu ik me goed in m’n vel voel binnen de dermatologie, en ik mij efficiënt kan organiseren, heb ik terug de tijd gevonden om mijn muzikale passie op te rakelen en opnieuw klavecimbel te studeren.”
JS2057N
Hoe ver staat u nu in uw opleiding? “Ik ben net gestart aan mijn laatste jaar dermatologie, en zal eind augustus 2016 afstuderen. De eindmeet is in zicht, een ‘challenge’ om een nieuw avontuur te starten.
“Dermatologie is bij uitstek een klinische discipline waar het orgaan zich werkelijk onder de ogen en de vingers bevindt. De diagnostiek is zeer sterk kliniekgedreven, in tegenstelling tot sommige andere disciplines waar labotechnische onderzoeken een groot deel van de praktijk drijven. Het is ook een erg divers beroep met mogelijkheden om technisch (chirurgie, laser, injectables…) bezig te zijn en verder te subspecialiseren in bepaalde topics (bv. chirurgie, oncologie, allergologie…). De huid vormt ook wel eens de ‘spiegel van het lichaam’. Huidsymptomen kunnen vaak de voorbode zijn van een onderliggende internistische problematiek, en dus zien we naast strikte huidaandoeningen ook veel systeemaandoeningen, wat het des te uitdagender maakt. Daarnaast kan men binnen deze discipline veelal nog een kwaliteitsvol privéleven opbouwen, wat door velen als een groot voordeel wordt ervaren.”
Wat is uw carrièreplan na uw specialisatie? “Ik vind het woord carrièreplan op zich weinig betekenisvol. In een ideaal scenario leg ik me verder toe op topics die me bijzonder interesseren zoals oncologie en chirurgie. Samenwerken met één of meerdere collega-artsen binnen een aangename groep zal centraal staan bij het maken van toekomstige keuzes. Uit een toffe en dynamische samenwerking put ik energie.”
Schort er iets aan jullie sociaal statuut als AIO? “Het statuut als ASO is historisch gegroeid en kan eigenlijk als een afgekalfd bediendenstatuut worden beschreven, gekenmerkt door budgetgedreven keuzes. Alles samengenomen is het statuut gebrekkig, omdat de meeste opleidingen meer dan vier jaar duren, en dus al gauw ruim een achtste van een klassieke loopbaan gaan uitmaken. Zuur en duur
leergeld waar men bovendien ook nog eens effectief inschrijvingsgeld voor betaalt. Door de jaren heen zijn er al enkele verbeteringen doorgevoerd, zoals een betere verloning en een officieel opting-outcontract. Los van de werkuren, is het nettoloon wel vrij conform aan dat van een hoogopgeleide ‘starter’. Het laat ons een vrij normale levensstandaard aan te houden. Maar ik zou geen goede Vlaming zijn als ik toch niet eens zou klagen over de nadelen van het statuut.”
Wat is volgens u de oplossing? “Een uitbreiding van het sociaal statuut zal betekenen dat de lasten voor de werkgever hoger gaan liggen, als we hetzelfde nettoloon willen kunnen behouden. Zoals de situatie nu is, zal die extra last op de schouders van de stagemeester komen. Dit zou wel eens een nieuw knelpunt kunnen zijn.”
Wat denkt u over de rolverdeling tussen stagemeester en werkgever? “Ik begrijp de bezorgdheid. Maar ik heb hier zelf nog geen problemen mee gehad. Privéstageplaatsen verwachten inderdaad een stuk meer ‘productiviteit’, maar de artsen die echt bewust kiezen om iemand op te leiden hebben naar mijn ervaring ook een andere houding tegenover ‘opleiden’. Vergeet niet dat een vzw ook overheadkosten met zich meebrengt, en die moet ook iemand dragen. Vermits we allen in een MaNaMa-traject zitten, heeft de universiteit wel een centrale positie om de belangen te kunnen behartigen.”
De AIO’s praten momenteel met de minister. Welk heil verwacht u van haar? Ze lijkt jullie verzuchtingen goed te begrijpen. “Als arts is zij ook beter en meer betrokken bij het lot van haar collega’s. Ik ben
Onze tweede aflevering van De Specialist TV ging in op de problematiek van de ASO’s. U kunt ze nog steeds bekijken op
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
De
“De extra last op de schouders van de stagemeester kan wel eens een nieuw knelpunt zijn.” blij dat er een persoon met ervaring en achtergrond terzake op deze ministerstoel zit. In elk geval is de uiteindelijke beslissing er inderdaad een van politieke aard, waarbij ik vermoed dat zij onze belangen zal behartigen.” ❚
Deze reeks schetst de statutaire problemen van specialisten in spe.
Kwamen aan bod: 1. Johan Clukers (UZA) ASO pneumologie 2. Tom Schepens (UA/UZA) ASO anesthesie 3. Line Heylen (UZ Leuven/KU Leuven) ASO interne geneeskunde 4. Chris Monten (UZ Gent) ASO radiotherapie 5. Wouter Degrève (UZ Gent) ASO anesthesia 6. Sam Dekeyser (UZ Gent) ASO dermatologie
Aart De Zitter
Specialist
®
Web TV
www.despecialist.eu www.despecialist.eu
I9
REEKS ZIEKENHUISGOVERNANCE (4)
Arena of agora? Vandaag sluiten we onze reeks af met het Sint-Vincentiusziekenhuis in Deinze.
B
ij ziekenhuisgovernance komt men al snel uit bij het arena- of conflictmodel, ofwel het agoraof dialoogmodel. Dat zegt Frank Lippens, algemeen directeur van Sint-Vincentius Deinze en tevens voorzitter van de raad van bestuur van het AZ Sint-Lucas Brugge. “De ziekenhuisfinanciering heeft een dualiteit in zich die vaak tot een conflictmodel leidt. Eens men in dat conflict- of arenamodel zit, is het vaak moeilijk om nog tot een oplossing te komen. Zitten de conflicten tot op het niveau van de raad van bestuur of de medische raad, dan verzeilt men al snel voor de rechtbank of voor de Orde van artsen. Slechts zelden leidt dat tot een fundamenteel herstel van de relaties. Daarom werkt men beter preventief en kiest men voor een agora- of dialoogmodel.” Het beslissingsproces wordt dan verdeeld over een aantal partners. “In de algemene vergadering blijven de eigenaars het best in de meerderheid, maar de aanwezigheid van stakeholders is hier wel aangewezen: eigen artsenspecialisten, huisartsen en vertegenwoordigers van woon- en zorgcentra. Best wel geen politici”, aldus Frank Lippens. “De raad van bestuur moet een mix van complementaire competenties zijn met de hoofdarts en de algemene directie. Ook van artsen, maar best geen eigen artsen of belangenvertegenwoordigers van eigen artsen.” De combinatie van de taak van directeur met die van bestuurder in één persoon vindt Lippens niet aangewezen.
JS1969N
Voor de concrete invulling zijn er volgens Frank Lippens twee modellen. Het ene model is datgene dat de wet bepaalt. “De raad van bestuur en de medische raad of de financiële commissie wisselen schriftelijke adviezen uit. Daarnaast is er een overlegorgaan waar een delegatie van de raad van bestuur en de medische raad kan overleggen met de directie (algemene directie plus hoofdarts). Maar er bestaat ook een alternatief binnen de ziekenhuiswet. In een Permanent Overlegcomité (POC) zoeken de raad van bestuur, de medische raad en de directie in dialoog consensus over alle mogelijke onderwerpen. Dat moet resulteren in een schriftelijke consensus die raad van bestuur, medische raad en directiecomité ondertekenen. Dit POC-model verplicht de partijen tot een echte dialoog over alles waardoor de structurele dimensie meer kans maakt. Een belangrijke rol is hier weggelegd voor de hoofdarts die als een soort verbindingspersoon tussen de geledingen www.despecialist.eu
Vorige afleveringen: AZ Turnhout (DS 15-12) AZ Jan Portaels (DS 15-13) GZA (DS 15-14)
fungeert. Ook de rol van de voorzitter van de medische raad is doorslaggevend. Het samenspel tussen hem en de voorzitter van de raad van bestuur, de hoofdarts en de algemeen directeur bepaalt de slaagkansen”, besluit Lippens. ❚
Filip Ceulemans
Zolpitop® | zolpidem Metatop® | lormetazepam Lorazetop® | lorazepam Alpratop® | alprazolam
Celecoxib Apotex® Diclofenac Apotex® Diclotopic® | diclofenac gel
Simvastatine Apotex® Atorvastatin Apotex® Pravastatine Apotex® Clopidogrel Apotex®
Sildenafil Apotex® Ranomax®
Donepezil Apotex® Memantine Apotex®
Movolax® | macrogol Acetylcysteine Apotex®
MG/2015-08-24/1
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
10
I
OPINIE
Het Rode Kruis en de opvang van asielzoekers In dit ‘opiniestuk’ legt prof. dr. Philippe Vandekerckhove uit hoe het Rode Kruis nationaal en internationaal probeert tegemoet te komen aan de vluchtelingencrisis. Tegelijk tracht de organisatie haar politieke neutraliteit te bewaren. Onze focus op de volgende bladzijden belicht de situatie in het Brusselse Maximilaanpark door de ogen van een spoedarts.
Philippe Vandekerckhove: “Bij specialisten in ziekenhuizen moet de inzet bestaan om aan de slag te gaan met mensen die niet altijd een gemeenschappelijke taal spreken.”
R
JS2065N
ode Kruis-Vlaanderen is in 1989 voor het eerst gestart met de opvang van asielzoekers. Dat was toen een direct gevolg van de val van de Berlijnse muur. Er werden in de loop der jaren constant opvangcentra geopend, maar ook weer gesloten (Balkancrisis eind jaren ’90, fluctueren van de instroom). Daarnaast werd vorig jaar ook het systeem van bufferplaatsen uitgebouwd met een conversie van 115 effectieve opvangplaatsen naar bufferplaatsen. Enkele maanden geleden nog diende het Rode Kruis op instructie van Fedasil plaatsen verder af te bouwen. Vandaag kan het niet snel genoeg gaan: het aantal opvangplaatsen in onze opvangcentra is verhoogd met een factor 2,5 op 5 weken tijd. De basiscapaciteit van onze reguliere centra bedroeg op 1 augustus dit jaar 1.625 plaatsen. Intussen werd de capaciteit in de reguliere centra uitgebreid met 95 plaatsen, en werden volgende sites geopend: Sijsele (500 plaatsen), Westakkers (350 plaatsen), Holsbeek (60 plaatsen voor nietbegeleide minderjarigen), HouthalenHelchteren (600 plaatsen), Vilvoorde (125 plaatsen), Leopoldsburg (500 plaatsen), Lanaken (120 plaatsen). Dit brengt ons vandaag op een totaal van 4.075 plaatsen, dus meer dan een verdubbeling op 5 weken tijd (1).
Dit heeft een fenomenale inspanning gevergd van de volledige organisatie. Voor de opening van het noodopvangkamp te Sijsele kregen we 7 dagen de tijd, en waren we na 6 dagen operationeel. Voor de opening van 200 bijkomende preopvangplaatsen in de WTC III-toren te Brussel, kregen we 3 dagen de tijd en waren
ESSENTIELE GEGEVENS VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Cymbalta 30 mg harde maagsapresistente capsules. Cymbalta 60 mg harde maagsapresistente capsules 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Cymbalta 30 mg: Elke capsule bevat 30 mg duloxetine (als hydrochloride). Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke capsule bevat 8,6 mg sacharose. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. Cymbalta 60 mg: Elke capsule bevat 60 mg duloxetine (als hydrochloride). Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke capsule bevat 17,2 mg sacharose. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Cymbalta 30 mg: Harde maagsapresistente capsule. Ondoorzichtig witte romp met het opschrift ‘30 mg’ en een ondoorzichtig blauw kapje met het opschrift ‘9543’. Cymbalta 60 mg: Harde maagsapresistente capsule. Ondoorzichtig groene romp met het opschrift ‘60 mg’ en een ondoorzichtig blauw kapje met het opschrift ‘9542’. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Behandeling van depressieve stoornis. Behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn. Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis. Cymbalta is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen. Voor verdere informatie, zie rubriek 5.1. 4.2 Dosering en wijze van toediening Dosering Depressieve stoornis De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is 60 mg eenmaal daags met of zonder voedsel. Doseringen hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. Er is echter geen klinisch bewijs dat erop wijst dat patiënten die niet reageren op de aanbevolen startdosis, baat zouden kunnen hebben bij optitreren van de dosis. Therapeutische respons wordt gewoonlijk na 2 - 4 weken behandeling waargenomen. Na consolidatie van de antidepressieve respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal maanden voort te zetten om terugval te voorkomen. Bij patiënten met respons op duloxetine en met een voorgeschiedenis van herhaalde episoden van depressie kan een verdere langetermijnbehandeling met een dosis van 60 tot 120 mg overwogen worden. Gegeneraliseerde angststoornis De aanbevolen startdosis bij patiënten met gegeneraliseerde angststoornis is 30 mg eenmaal daags, met of zonder voedsel. Bij patiënten met onvoldoende respons dient de dosis te worden verhoogd tot 60 mg, wat de gebruikelijke onderhoudsdosis is bij de meeste patiënten. Bij patiënten met comorbide depressieve stoornis is de startdosis en de onderhoudsdosis 60 mg eenmaal daags (zie ook doseringsadvies hierboven). Doses tot 120 mg per dag zijn effectief gebleken en zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. Voor patiënten met onvoldoende respons op 60 mg kan daarom verhoging tot 90 mg of 120 mg worden overwogen. Verhoging van de dosis dient op basis van klinische respons en verdraagzaamheid te geschieden. Na consolidatie van de respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal maanden voort te zetten om terugval te voorkomen. Diabetische perifere neuropathische pijn De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is dagelijks 60 mg met of zonder voedsel. Doseringen hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag toegediend in gelijk verdeelde doses, zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. De plasmaconcentratie van duloxetine vertoont grote inter-individuele variabiliteit (zie rubriek 5.2). Om die reden kunnen sommige patiënten, die onvoldoende reageren op 60 mg, baat hebben bij een hogere dosis. De respons op de behandeling dient na 2 maanden te worden geëvalueerd. Bij patiënten met een inadequate initiële respons is een additionele respons na deze periode onwaarschijnlijk. Het therapeutische voordeel dient regelmatig (ten minste iedere drie maanden) opnieuw te worden beoordeeld (zie rubriek 5.1). Speciale patiëntgroepen Ouderen Er wordt geen doseringsaanpassing aanbevolen voor oudere patiënten uitsluitend op basis van leeftijd. Echter, voorzichtigheid is geboden, net als met ieder geneesmiddel, bij het behandelen van ouderen, in het bijzonder bij 120 mg Cymbalta per dag voor depressieve stoornis of gegeneraliseerde angststoornis waarvoor beperkte gegevens zijn (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Leverfunctiestoornis Cymbalta mag niet worden gebruikt bij patiënten met een leveraandoening die leidt tot leverfunctiestoornis (zie de rubrieken 4.3 en 5.2). Nierfunctiestoornis Voor patiënten met lichte of matige nierdisfunctie (creatinineklaring 30 tot 80 ml/min) is geen doseringsaanpassing noodzakelijk. Cymbalta mag niet worden gebruikt door patiënten met ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min; zie rubriek 4.3). Pediatrische patiënten Duloxetine dient niet gebruikt te worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar voor de behandeling van depressieve stoornis vanwege zorgen op gebied van veiligheid en werkzaamheid (zie rubriek 4.4, 4.8 en 5.1). De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van gegeneraliseerde angststoornis bij pediatrische patiënten van 7 - 17 jaar zijn niet vastgesteld. De huidige beschikbare data staan beschreven in de rubrieken 4.8, 5.1 en 5.2. De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn zijn niet onderzocht. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Stopzetting van behandeling Plotseling stopzetten dient te worden vermeden. Bij stopzetting van de behandeling met Cymbalta dient de dosering over een periode van tenminste 1 tot 2 weken geleidelijk te worden afgebouwd om de kans op onthoudingsverschijnselen zo klein mogelijk te houden (zie rubriek 4.4 en 4.8). Indien niet tolereerbare symptomen optreden na een afname van de dosering of na stopzetting van de behandeling, kan overwogen worden om de laatst voorgeschreven dosering te hervatten. Vervolgens kan de arts doorgaan met verlagen van de dosering, echter in een langzamere mate. Wijze van toediening Voor oraal gebruik. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Gelijktijdig gebruik van Cymbalta met niet-selectieve, irreversibele monoamine-oxidaseremmers (MAO-remmers) is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.5). Een leveraandoening die leidt tot leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). Cymbalta dient niet te worden gebruikt in combinatie met fluvoxamine, ciprofloxacine of enoxacine (d.w.z. krachtige CYP1A2-remmers) aangezien de combinatie leidt tot verhoogde plasmaconcentraties van duloxetine (zie rubriek 4.5). Ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.4). Start van de behandeling met Cymbalta is gecontra-indiceerd bij patiënten met ongecontroleerde hypertensie; dit zou tot een verhoogd risico op hypertensieve crisis bij deze patiënten kunnen leiden (zie rubriek 4.4 en 4.8). 4.8 Bijwerkingen a. Samenvatting van het veiligheidsprofiel De meest gemelde bijwerkingen bij patiënten behandeld met Cymbalta waren misselijkheid, hoofdpijn, droge mond, slaperigheid, en duizeligheid. De meerderheid van de vaak voorkomende bijwerkingen waren echter licht tot matig, traden gewoonlijk op aan het begin van de behandeling en verdwenen meestal, ook al werd de behandeling voortgezet. b. Getabelleerde samenvatting van de bijwerkingen Tabel 1 beschrijft de bijwerkingen gezien uit spontane meldingen en in placebogecontroleerde klinische studies (samen een totaal van 9454 patiënten, 5703 op duloxetine en 3751 op placebo) bij depressie, gegeneraliseerde angststoornis en diabetische neuropathische pijn. Tabel 1: Bijwerkingen Geschatte frequenties: Zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000). Binnen elke frequentiegroep, worden de bijwerkingen weergegeven in afnemende mate van ernst.
Aandoeningen Infecties en parasitaire aandoeningen Immuunsysteemaandoeningen Endocriene aandoeningen Voedings- en stofwisselingsstoornissen Psychische stoornissen
Zeer vaak
Vaak
Soms
PUB08745_A4.indd 3
Zelden
Laryngitis
Verminderde eetlust Hyperglykemie (vnl. gerapporteerd bij diabetische patiënten) Slapeloosheid, Suïcidale gedachten5,7, Agitatie, Verminderd Slaapstoornissen, Tandenlibido, Angstgevoe- knarsen, lens, Abnormaal Desoriëntatie, Apathie orgasme, Abnormale dromen Zenuwstelselaandoe- Hoofdpijn, Duizeligheid, Myoclonus, Acathisie7, Nervositeit, Stoornis in ningen Slaperigheid Lethargie, Tremor oplettendheid Verminderde Paresthesie smaak, Dyskinesie, Restless legs syndroom, Slechte kwaliteit van slaap Oogaandoeningen Wazig zien Mydriasis, Visuele stoornissen Duizeling, Oorpijn EvenwichtsorgaanTinnitus1 en ooraandoeningen
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
Zijn we het niet eens met bepaalde beslissingen, dan bespreken we dat rechtstreeks met de betrokken minister.
Anafylactische reactie, Overgevoeligheidsstoornis Hypothyroïdisme Dehydratatie, Hyponatriëmie, SIADH6 Suïcidaal gedrag5,7, Manie, Hallucinaties, Agressie en boosheid4 Serotonine syndroom6, Convulsie1, Psychomotorische onrust6, Extrapyramidale symptomen6 Glaucoom
Aandoeningen
Vaak
Soms
Hartaandoeningen
Palpitaties
Bloedvataandoeningen
Bloeddrukverhoging3, Blozen
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen MaagdarmstelseMisselijklaandoeningen heid, Droge mond
Geeuwen
Tachycardie, Supraventriculaire aritmie, hoofdzakelijk atriumfibrilleren Hypertensie3, 7, Perifere kou, Hypertensieve Orthostatische hypotensie2, crisis3,6 Flauwvallen2 Strak gevoel bij de keel, Neusbloeding
Lever- en galaandoeningen Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelselen bindweefselaandoeningen Nier- en urinewegaandoeningen Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaastoornissen Onderzoeken
Zeer vaak
Zelden
Obstipatie, Diarree, Maagdarmbloedingen7, Gastro-enteritis, Buikpijn Overgeven, Dyspep- Oprisping, Gastritis, Dysfagie sie, Flatulentie Verhoogde leverenzymen (ALT, AST, alkaline fosfatase), Hepatitis3, Acute leverbeschadiging Overmatig zweten, Nachtelijk zweten, Urticaria, huiduitslag Contactdermitis, Koud zweet, Fotosensitiviteitreacties, Verhoogde neiging tot blauwe plekken Skeletspierpijn, Spiertrekkingen, SpierSpierspasmen, stijfheid Dysurie, Pollakisurie Urine retentie, Aarzeling om te plassen, Nachtelijk plassen, Polyuria, Verminderde urinestroom Erectiele disfunctie, Gynaecologische bloedingen, Ejaculatiestoornis, Menstruatie stoornis, Vertraagde ejaSeksuele disfunctie, Pijn aan culatie de testikels Vallen 8, Vermoeid- Pijn op de borst7, Vallen, heid Abnormaal gevoel, Koud aanvoelen Dorst, Rillingen, Malaise, Warm aanvoelen, Verstoring van het lopen Gewichtsafname Gewichtstoename, Verhoogd creatine fosfokinase in het bloed, Verhoogd kaliumgehalte in het bloed
Stomatitis, Ademgeur, Bloed in ontlasting Leverfalen6, Geelzucht6 Stevens-Johnson Syndroom6, Angioneurotisch oedeem6 Trismus Abnormale urinegeur Menopausale symptomen, Galactorroe, Hyperprolactinemie
Bloedcholesterol verhoogd
Gevallen van convulsies en gevallen van tinnitus zijn ook gemeld na stopzetten van de behandeling. 2 Gevallen van orthostatische hypotensie en flauwvallen zijn met name gemeld aan het begin van de behandeling. 3 Zie rubriek 4.4. 4 Gevallen van agressie en boosheid zijn voornamelijk gemeld in het begin van de behandeling of na het stopzetten van de behandeling. 5 Gevallen van suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag zijn gemeld tijdens de behandeling met duloxetine en net na het stopzetten van de behandeling (zie rubriek 4.4). 6 Geschatte frequentie van bijwerkingen, gerapporteerd na het op de markt komen, niet waargenomen in placebogecontroleerde klinische onderzoeken. 7 Niet statistisch significant verschillend van placebo. 8 Vallen kwam vaker voor bij ouderen (≥65 jaar) c. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen Wanneer gestopt wordt met duloxetine (met name bij abrupt stoppen) leidt dit vaak tot onthoudingsverschijnselen. Duizeligheid, gevoelsstoornissen (inbegrepen paresthesie of elektrische-schokachtige sensaties, in het bijzonder in het hoofd), slaapstoornissen (inbegrepen slapeloosheid en diepe dromen), vermoeidheid, slaperigheid, agitatie of angst, misselijkheid en/of overgeven, tremor, hoofdpijn, myalgie, overgevoeligheid, diarree, abnormale zweetafscheiding en duizeligheid zijn de meest gemelde reacties. In het algemeen geldt voor SSRI’s en SNRI’s dat deze symptomen mild tot matig en zelfbeperkend zijn, hoewel ze bij sommige patiënten ernstig en/of langdurig zijn. Daarom wordt geadviseerd om, wanneer duloxetine behandeling niet langer nodig is, geleidelijk aan te stoppen door de dosering langzaam af te bouwen (zie de rubrieken 4.2 en 4.4). In de 12 weken acute fase van drie klinische studies met duloxetine bij patiënten met diabetische neuropathische pijn, werden kleine maar statistisch significante verhogingen waargenomen van de nuchtere bloedglucose bij patiënten behandeld met duloxetine. HbA1c was stabiel bij zowel de duloxetine behandelde als de placebo behandelde patiënten. In de verlengde fase, welke tot 52 weken duurde, was er een toename van het HbA1c in zowel de duloxetine als de routine groep, maar de gemiddelde toename was 0,3 % groter in de duloxetine behandelde groep. Er was ook een kleine toename van de nuchtere bloedglucose waarde en het totale cholesterol in de duloxetine behandelde groep terwijl deze labwaarden een kleine daling lieten zien in de routine groep. De gecorrigeerde hartslag QT-interval bij met duloxetine behandelde patiënten verschilde niet van die bij met placebo behandelde patiënten. Er werden geen klinische significante verschillen waargenomen voor QT, PR, QRS of QTcB metingen tussen duloxetine en placebo behandelde patiënten. d. Pediatrische patiënten In klinische onderzoeken werden in totaal 509 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met depressieve stoornis en 241 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met gegeneraliseerde angststoornis behandeld met duloxetine. In het algemeen was het bijwerkingenprofiel van duloxetine bij kinderen en jongeren gelijk aan wat gezien werd bij volwassenen. In totaal 467 pediatrische patiënten, in klinische onderzoeken in het begin gerandomiseerd op duloxetine, namen gemiddeld 0,1 kg in gewicht af in 10 weken, vergeleken met een gemiddelde toename van 0,9 kg bij 353 placebo-behandelde patiënten. Vervolgens neigden de patiënten over de vervolgperiode van 4 tot 6 maanden gemiddeld naar herstel naar hun te verwachten uitgangsgewichtspercentiel; dit percentiel is gebaseerd op bevolkingsgegevens van kinderen en jongeren met overeenkomende leeftijd en geslacht. Bij met duloxetine behandelde pediatrische patiënten werd in onderzoeken tot 9 maanden een overall gemiddelde afname van 1% in lengtepercentiel waargenomen (een afname van 2% bij kinderen van 7 -11 jaar en een toename van 0,3% bij jongeren van 12 – 17 jaar) (zie rubriek 4.4). Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden iva het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsprodukten, Afdeling Vigilantie, Eurostation II, Victor Hortaplein 40/40, B-1060 Brussel (www.fagg.be of
[email protected], of via de “Direction de la Santé”, Division de la Pharmacie et des Médicaments, Villa Louvigny, Allée Marconi, L- 2120 Luxembourg (http:// www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html). 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen In de capsule: Hypromellose, Hypromellose, Acetaat Succinaat, Sacharose, Suikerbolletjes, Talk, Titaniumdioxide (E171), Triëthylcitraat, Capsule-omhulsel: 30 mg: Gelatine, Natriumlaurylsulfaat, Titaniumdioxide (E171), Indigokarmijn (E132), Eetbare groene inkt, Eetbare groene inkt bevat: Zwart ijzeroxide - synthetisch (E172), Geel ijzeroxide - synthetisch (E172), Propyleenglycol, Schellak Capsule-omhulsel: 60 mg: Gelatine, Natriumlaurylsulfaat, Titaniumdioxide (E171), Indigokarmijn (E132), Geel ijzeroxide (E172), Eetbare witte inkt, Eetbare witte inkt bevat: Titaniumdioxide (E171), Propyleenglycol, Schellak, Povidon. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Eli Lilly Nederland BV, Grootslag 1-5, NL-3991 RA Houten, Nederland. 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/04/296/001- EU/1/04/296/006 - EU/1/04/296/009 - EU/1/04/296/002 - EU/1/04/296/003 - EU/1/04/296/004 - EU/1/04/296/005 EU/1/04/296/007 - EU/1/04/296/008 9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 17 december 2004 Datum van laatste verlenging: 24 juni 2009 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST : 06/2014 AFLEVERINGSWIJZE Geneesmiddel dat aan geneeskundig voorschrift is gebonden. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). 1
09/02/15 14:59
www.despecialist.eu
we na 2 dagen al operationeel. Een ketting is maar zo sterk als haar zwakste schakel: dergelijke activiteit kunnen wij niet zo snel ontplooien als ook niet alle ondersteunende diensten professioneel werken (of het nu informatica, HR, communicatie, etc. is). De vraag is nu om verder uit te breiden.
W
Hierbij proberen wij maximaal de overheid te ondersteunen in haar zoektocht naar menswaardige opvang voor de asielzoekers of kandidaat-vluchtelingen (2), en weg te blijven van politiek geladen discussies. Dit betekent niet dat wij
NI EU
oed
I 11
son
de politiek hierrond niet belangrijk vinden. Maar het is niet aan het Rode Kruis om zich in deze politieke discussie te mengen. Met één uitzondering dan: als het gekozen beleid in strijd zou zijn met het internationaal humanitair recht. Wanneer het zal stoppen weet niemand, maar de verwachting is dat dit scenario zich volgend jaar opnieuw herhaalt. En misschien de jaren nadien ook: alles hangt af van de vraag of er opnieuw een zekere vorm van orde en stabiliteit en rechtszekerheid kan gecreëerd worden in de Arabische wereld.
Aanpak Dit is niet enkel een Europees probleem: 14% van alle vluchtelingen wereldwijd zit in Europa. Voornamelijk de Golfstaten, Brazilië, Australië, de VS en Canada kampen met dezelfde uitdagingen. Het Rode Kruis is – ook buiten België - zeer intens betrokken in deze problematiek. Toch blijven wij weg van de politieke discussie hieromtrent. Neutraliteit is één van de fundamentele beginselen van de organisatie: het Rode Kruis helpt eenieder die in nood is, en zodra men politieke standpunten inneemt bemoeilijkt dat die opdracht. Dat wordt ons soms
Cymbalta® 30mg x 7 Cymbalta® 30mg x 28 Cymbalta® 60mg x 28 Cymbalta® 60mg x 98
p.p. 8,84 € Niet terugbetaald p.p. 29,35 € Terugbetaald in cat. B p.p. 42,94 € Terugbetaald in cat. B p.p. 106,91 € Terugbetaald in cat. B
HET GAMMA BREIDT UIT !
Prof. dr. Philippe Vandekerckhove, Gedelegeerd bestuurder Rode Kruis-Vlaanderen
Cymbalta® 60mg x 98 capsules Cymbalta® 30mg x 28 capsules
ch
Doe een gift: BE 53 0000-00005353
1. Naast de gewone ‘opvangcentra’, betreft het snel op- en ingerichte ‘noodopvangcentra’, een ‘noodopvangkamp’ (te Sijsele, waarbij de gewone kwaliteitscriteria van Fedasil inzake opvang en begeleiding en privacy, niet gehaald kunnen worden, en in principe erg kortetermijnopvang biedt), en ‘prenoodopvang’ te Brussel (voor mensen die wachten op het onderzoek dienst vreemdelingenzaken, vooraleer ze zich mogen aanbieden aan de gewone opvangcentra). 2. Technisch gezien zijn asielzoekers kandidaatvluchtelingen; eens geregistreerd bij de Dienst Vreemdelingenzaken zijn het asielzoekers. Na een positieve beslissing krijgen ze het statuut van vluchteling of subsidiaire bescherming.
aer-
98 c apsu Voor delig les
rol
uw p er vo atiën or ten
vallen 3 Zie of na ns de uentie ische (≥65 brupt hesie sheid dpijn, es. In ze bij deling .2 en pathise bij ehanwel de roep. e bertslag nten. n dul 509 7 jaar el van nten, in 10 lgens wachn met oeken % bij g van en te orden en iva Victor on de http:// Lijst , Talk, oxide 172), mlauwitte VOOR NUM6/006 05 N DE nging: el dat op de
Medische zorg in de (nood)opvangcentra
D
Cym b 30m alta ® Teve g ns te x 28 rug
Behandeling van depressieve stoornis. Behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn. Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis. PUB08745_A4.indd 4
www.despecialist.eu
ELB/CYM/Jan/2015/0023 - March 2015
in ca b tego etaald rie B
Beschikbaar sinds 1 maart 2015
verweten: “het Rode Kruis beschikt over veel informatie, maar gebruikt die niet of te weinig om druk op de machthebbers te zetten”. Die analyse is niet altijd juist: wij zijn geen ngo maar helper van de overheid, zoals bij wet in 1891 vastgelegd, maar dat betekent niet dat wij blind uitvoeren wat door de overheden wordt gevraagd. Dit gaat immers in tegen een ander fundamenteel beginsel van de organisatie: onafhankelijkheid. Alleen: als wij het niet eens zijn met bepaalde vragen of beslissingen, bespreken we dat rechtstreeks met de betrokken minister, niet in de pers. De overheid is het niet altijd eens met onze bemerkingen maar waardeert deze aanpak. Andere organisaties nemen een meer activistische houding aan, hetgeen ook een waardevolle opdracht is, maar het is niet de onze. Dit verklaart mee waarom het Rode Kruis zeer terughoudend is qua beleidsuitspraken, en allicht ook waarom de impact wanneer we het doen des te groter is. ❚
09/02/15 14:59
e meeste EU-landen die asielzoekers opvangen zullen worden geconfronteerd met complexe combinatie van fysicke en psychologische problemen (zie onze focus). Rode KruisVlaanderen werkt in al zijn opvangcentra samen met artsen uit de omliggende gemeenten, die een aantal uren per week consultaties doen in het centrum. Dit verloopt over het algemeen goed, en de kosten worden integraal terugbetaald door Fedasil. Het is belangrijk dat wanneer bewoners doorverwezen worden naar specialisten/ ziekenhuizen, daar de inzet en openheid bestaat om met mensen aan de slag te gaan die niet altijd een gemeenschappelijke taal spreken. Het Rode Kruis beseft dat dit meer inzet vraagt, en rekent op steun.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
12
I
FOCUS VLUCHTELINGEN
Tandzorg en psychische ondersteuning In augustus kende de instroom van vluchtelingen in het Brusselse Maximiliaanpark een exponentiële toename. Meer dan vijftig zorgverleners uit het UZ Brussel boden hun diensten aan bij Dokters van de Wereld. Onder hen Gerlant van Berlaer, pediater en spoedarts. Zijn relaas is indrukwekkend.
“H
andere versie gehoord. Mensen konden hun spullen niet achterlaten in het WTC-gebouw, zodat ze er overdag mee moesten zeulen. Als ze in het kamp hun tent verlaten, wordt die door een andere vluchteling in beslag genomen. Daarom blijven ze maar liever in het park.”
Jaren zonder tandzorg, dat laat sporen na. In vele gevallen ziet men duidelijk dat de schade aan het gebit niet recentelijk ontstaan is.”
et geeft een raar gevoel”, zegt dokter van Berlaer, die zijn doctoraatscriptie wijdt aan aandoeningen bij vluchtelingen. “Ik heb al vluchtelingenkampen over de hele wereld gezien. Maar plots staat er één op een boogscheut van ons ziekenhuis.”
Hospitalisatie proportioneel met behoefte
Dokters van de Wereld houdt een nauwkeurige registratie bij van de aandoeningen waarmee vluchtelingen zich aanmelden. Per patiënt tekent men de hoofddiagnose op. Van de vluchtelingen die raadplegen heeft 30% een infectie van de bovenste luchtwegen. Gerlant van Berlaer: “De vluchtelingen worden geconfronteerd met onze herfstvirussen, waarop hun immuunsysteem niet is voorbereid. De infecties verspreiden zich in het kamp als een lopend vuurtje.” Tweede op de lijst van diagnosen is tandpathologie. Dat kwam aan als een
Zoals in alle vluchtelingenkampen doen zich ook in Brussel veel huidproblemen voor. De soms heftige reacties op insectenbeten zijn intussen samen met het warme weer verdwenen, maar schurft blijft aan de orde. Schaafwonden en fracturen – in bepaalde gevallen verschillende dagen oud – hebben te maken met vluchten en/of valpartijen tijdens de reis. Veel mensen klagen van hoofdpijn, wat allicht deels kan verklaard worden door de ontberingen en de stress van de overtocht. “In tegenstelling tot wat men ziet in andere vluchtelingenkampen, is er momenteel weinig braken en diarree,
In het Maximiliaanpark meldt 14% van de patiënten zich aan voor tandpijn. De verklaring is eenvoudig: artsen en tandartsen waren bij de eersten die Syrië ontvluchtten.
Psychische nood is hoog Wegens de aanzienlijke zorgvraag van de vluchtelingen, moeten artsen zich vooral toeleggen op het behandelen van lichamelijke klachten. “Maar we krijgen regelmatig opmerkelijke uitingen van psychische nood te zien”, zegt dokter van Berlaer. “Tijdens de boerenbetoging van 7 september kropen mensen letterlijk onder de tafels weg telkens als er een voetzoeker ontplofte of een helikopter overvloog.” “Ik heb laatstleden een man met leukemie gezien. Zijn recentste bloedonderzoek, waarvan hij de resultaten op foto bij zich had, dateerde van 2014 – een hallucinant staaltje van deficiënte zorg voor iemand met leukemie. Toen zijn oncoloog het land ontvluchtte, bleef hij zijn orale kankerbehandeling op eigen houtje nemen. Tot ook zijn apotheker verdween. Op het ogenblik van het consult in Brussel had hij al twee weken geen behandeling meer genomen. Hij was icterisch en psychisch een beetje vertraagd, en had in zes maanden 17kg lichaamsgewicht verloren. Gelukkig hebben we het kunnen regelen dat hij ambulant in het Sint-Pietersziekenhuis wordt gevolgd. Maar wat denkt u
MS9926N
Dokter van Berlaer: “Als we die mensen zich nog een paar maanden laten wentelen in hun nachtmerries en verdriet, zal de zorg voor hun psychische gezondheidsproblemen ons meer kosten dan een vroegtijdig ingrijpen.” verrassing: “Toen we in Haïti de slachtoffers van de aardbeving verzorgden, viel het mij op hoe goed het gebit van die mensen er uitzag. In het Maximiliaanpark meldt 14% van de patiënten zich aan voor tandpijn. De toestand van hun gebit is verschrikkelijk. Je kan nog amper van cariës spreken, het zijn echt kraters, al dan niet gekoppeld aan abcesvorming. De verklaring is eenvoudig: artsen en tandartsen waren bij de eersten die Syrië ontvluchtten. Bovendien moet men voor ogen houden dat er onder de vluchtelingen uit Syrië veel Irakezen zijn, die al jaren geleden hun land hebben verlaten, sinds de Amerikaanse inval van 2002. In het Maximiliaanpark meldt 53% van de patiënten zich aan als Irakees.
ook bij de kinderen”, aldus dokter van Berlaer. “Maar we houden ons hart vast, want door het intensief delen van toiletten, kan het volstaan dat één persoon een infectie met salmonella oploopt om een epidemie te veroorzaken.” Vluchtelingen die nood hebben aan hospitalisatie, kunnen ook daadwerkelijk in het ziekenhuis worden opgenomen. De Brusselse ziekenhuizen werken bereidwillig mee. Of de vluchtelingen wantrouwig staan tegenover hospitalisatie? “Neen”, zegt dokter van Berlaer. “Er is gezegd dat de vluchtelingen niet in het WTC-gebouw wilden gaan slapen omdat ze vanuit hun ervaring met geweld wantrouwig geworden waren. Ik heb een
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
Ook sociaal kwetsbare Belgen stromen toe In de patiëntenpopulatie van de hulppost aan het Maximiliaanplein zitten ook Belgische daklozen. Ze bieden zich aan met gezondheidsproblemen die al enige tijd aanslepen, omdat de zorg gratis is. “Soms hebben ze toegang tot de ziekteverzekering of hebben zelfs een baan”, vertelt dokter van Berlaer. “Als ik hen vraag waarom ze niet naar de huisarts gegaan zijn, zeggen ze dat ze het consult niet kunnen betalen. Ik laat in het midden of dat klopt, maar ik vind dat moeilijk om te begrijpen. België is voor de gezondheidszorg het meest laagdrempelige land denkbaar. Maar blijkbaar glippen er toch nog mensen door de mazen van het net.” “Ik herinner mij een man die zijn pols had gebroken op de weg naar het werk. Ik maakte hem duidelijk dat de kosten voor zijn zorg in dat geval zouden gedekt worden door de verzekering van zijn werkgever. Hij wist dat niet. We hebben dus nog werk, ook bij ons.”
www.despecialist.eu
I 13
is dringend voor vluchtelingen dat zijn grootste probleem was? Toen ik het hem vroeg, begon hij te wenen: hij had zijn vrouw en kind in Syrië moeten achterlaten, wegens gebrek aan geld om een reis voor drie te regelen. Als een patiënt met leukemie zijn ziekte niet als een hoofdbekommernis ervaart, word je toch wel even stil.” Dokters van de Wereld organiseert op weekdagen iedere namiddag een psychologische of een psychiatrische raadpleging, in samenwerking met Arabisch sprekende tolken.
te vangen, met een team van twee artsen, drie verpleegkundigen, naast tolken en logistiek medewerkers.” “Veel vluchtelingen hebben een paar personalia van over zee meegebracht in waterdichte zakjes die ze in hun rugzak
transporteren: papieren, gsm en oplader, enzovoort. Af en toe zit daar een vaccinatiekaart tussen, maar dan in het Arabisch. De meeste van onze tolken hebben niet de nodige medische kennis om ons te vertellen welke vaccinaties er precies op
Als een patiënt met leukemie zijn ziekte niet als een hoofdbekommernis ervaart, word je toch even stil.
Importpathologie geen kopzorg De laatste weken zijn er vragen gesteld rond het risico dat de vluchtelingen besmettelijke ziekten zouden meebrengen. Een aandachtspunt daarbij is hun vaccinatiestatus. “Idealiter zou we de vaccinatiestatus moeten nagaan, maar in de gegeven omstandigheden is dat moeilijk”, zegt Gerlant van Berlaer. “We beschikken aan het Maximiliaanpark maar over drie kleine tenten om de dagelijkse toeloop van meer dan 150 patiënten op
Vooroordelen ontkracht In sommige kringen worden de Syrische vluchtelingen afgeschilderd als een populatie met een relevant aandeel aan marginalen, die hun geluk in onze streken komen beproeven, ten koste van onze economie. Dokter van Berlaer stelt dit beeld bij: “Syrië was voor de oorlog een land met een hoge culturele status. Dat kan men ook merken in het contact met de vluchtelingen.” Een ander vooroordeel is dat Syrische mannen gewetenloos zouden zijn, omdat ze vrouwen en kinderen achterlaten. “Niet zo”, aldus Gerlant van Berlaer. “Ze mobiliseren gewoon mensen die de meeste kans hebben om de oversteek te overleven. De bedoeling is dat de overlevenden daarna contact maken met hun naasten, om alsnog een vlucht te organiseren. Als ze het zo niet aanpakken, vallen er in de Middellandse Zee en op het land alleen maar meer slachtoffers. Deze realiteit staat haaks op sommige commentaren die worden gepost op de sociale media. Een mens zou dat beter allemaal niet lezen, maar goed.” Het resultaat van de manier waarop de Syrische vluchtelingen zich organiseren, is een populatie met een opmerkelijke samenstelling. De literatuur wijst uit dat vluchtelingenkampen overal ter wereld samengesteld zijn uit 50% kinderen, 30% volwassen vrouwen en 20% volwassen mannen. De Brusselse populatie bestaat uit 15% kinderen, 15% volwassen vrouwen en 70% mannen, die overwegend tussen 20 en 30 jaar oud zijn.
Een doctoraatscriptie met een duidelijke finaliteit De doctoraatscriptie van Gerlant van Berlaer heeft als finaliteit de kits voor hulp aan noodlijdende populaties van de Wereldgezondheidsorganisatie te optimaliseren. Hulpverleners hebben naar aanleiding van vroegere hulpacties vastgesteld dat die kits niet echt veel geneesmiddelen bevatten voor het behandelen van respiratoire symptomen. Dokter van Berlaer beschikte tot voor kort over gegevens van duizenden patiënten. Vanuit Brussel komen daar 1.000 dossiers bij. Aan de hand van zijn gegevens kunnen de kits scherper worden aangepast aan de omstandigheden.
www.despecialist.eu
vermeld staan. Ook zij worden trouwens zwaar op de proef gesteld. We kunnen de vaccinatiestatus dus beter in een later stadium bekijken, in rustigere omstandigheden. Wat we wel doen, is mensen met wonden vaccineren tegen tetanus.” Importpathologie is niet echt een kopzorg, denkt Gerlant van Berlaer. De eerste vluchtelingen kamperen al in Brussel sinds juli. Om de drie dagen wordt de hele populatie ververst – de geregistreerde vluchtelingen gaan weg en worden vervangen door andere nieuwkomers. Een aanzienlijk aantal mensen dus. De artsen hebben nooit de minste aanwijzing voor importpathologie gevonden. Duidelijk is dat de vluchtelingen een geselecteerde populatie vormen: men heeft selectief geïnvesteerd in diegenen die sterk en gezond genoeg waren om de oversteek te overleven. Tuberculose is wel frequenter in Syrië en omstreken dan bij ons. Daarom moeten de medische diensten die meewerken aan de integratiefase actief tuberculose opsporen, denkt dokter van Berlaer.
Vroegtijdig zorgaanbod is kostenbesparend Niet alleen een vroegtijdige toegang tot tandzorg in ons land kan kostenbesparend werken. “Vluchtelingen moeten al een paar maanden in de procedure zitten, voor ze toegang krijgen tot een aantal voorzieningen”, zegt Gerlant van Berlaer. “Maar als we die mensen zich nog een paar maanden laten wentelen in hun nachtmerries en hun verdriet, zal
de zorg voor hun psychische gezondheidsproblemen ons meer kosten dan een vroegtijdig ingrijpen. Het is wenselijk zo snel mogelijk psychologische of psychiatrische hulp te mobiliseren om naar hen te luisteren en te bepalen wie verdere bijstand nodig heeft. Anders zullen sommigen evolueren naar een posttraumatische stressstoornis, waarvan de behandeling duur uitvalt.” ❚
Dr. Michèle Langendries
“We vangen de vluchtelingen op in primitieve omstandigheden. Dat betekent niet dat we primitieve zorg moeten leveren. Zoiets kan niet in het centrum van Europa. Momenteel zijn er geen epidemieën van ernstige ziekten. Dat betekent niet dat dit zo zal blijven. Daarom wil ik aandringen op snelle medische opvolging én op een urgente oplossing voor het kamperen in de regen.”
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Prevenar 13 suspensie voor injectie. Pneumokokkenpolysacharidenconjugaatvaccin (13-valent, deeld als gerelateerd aan vaccinatie in klinische studies met Prevenar 13: Immuungeadsorbeerd). KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 1 dosis (0,5 ml) bevat: Pneumokokkenpolysacharide serotysysteemaandoeningen: Zelden: Overgevoeligheidsreacties inclusief gezichtsoedeem, pe 1 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 3 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 4 2.2µg; Pneumokokkenpolysachadyspneu, bronchospasme. Zenuwstelselaandoeningen: Soms: Insulten (inclusief feride serotype 5 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 6A 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 6B 4.4µg; Pneumokokbriele insulten), Zelden :hypotoon-hyporesponsieve episode Maagdarmstelselaankenpolysacharide serotype 7F 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 9V 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 14 2.2µg; doeningen: Zeer vaak: Verminderde eetlust. Vaak: Braken, diarree. Huid- en onderPneumokokkenpolysacharide serotype 18C 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 19A 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide huidaandoeningen: Vaak: Uitslag, Soms: urticaria of urticaria-achtige uitslag. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: serotype 19F 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 23F 2.2µg, geconjugeerd aan het dragereiwit CRM197 en geadsorbeerd aan Zeer vaak: Pyrexie, prikkelbaarheid, erytheem op de plaats van vaccinatie, induratie/zwelling of pijn/gevoeligheid, slaperigheid, onrustige slaap. Erytheem op de plaats van vaccinatie of induratie/zwelling 2,5 cm–7,0 cm (na de booster dosis en bij oudere kinderen [leeftijd 2 aluminiumfosfaat (0,125 mg aluminium). FARMACEUTISCHE VORM: Suspensie voor injectie. Het vaccin is een homogene witte tot en met 5 jaar]). Vaak: Pyrexie > 39 °C, bewegingsbeperking op de plaats van vaccinatie (door pijn), erytheem op de plaats van vacsuspensie. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten, pneumonie en acute otitis cinatie of induratie/zwelling 2,5 cm – 7,0 cm (na de zuigelingen series). Soms: Erytheem op de plaats van vaccinatie, induratie/zwelling media veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij zuigelingen, kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 weken tot en met 17 >7,0 cm, huilen. Bijwerkingen van Prevenar 13 tijdens postmarketingervaring Hoewel de volgende geneesmiddelbijwerkingen jaar. Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten en pneumonie veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij volwasniet werden waargenomen tijdens klinische studies met Prevenar 13 bij zuigelingen en kinderen, worden de volgende beschouwd als senen ≥ 18 jaar en ouderen. Het gebruik van Prevenar 13 dient te worden bepaald op basis van officiële aanbevelingen waarbij rekening bijwerkingen van Prevenar 13 omdat deze werden gemeld tijdens postmarketingervaring. Omdat deze reacties zijn gebaseerd op sponwordt gehouden met zowel het risico van invasieve ziekten en pneumonie in verschillende leeftijdsgroepen en onderliggende comorbiditane meldingen, konden de frequenties niet worden bepaald en worden deze daarom als niet bekend beschouwd. Bloed- en lymfestelteiten als met de variabiliteit van de epidemiologie van serotypen in verschillende geografische gebieden. DOSERING EN WIJZE VAN selaandoeningen: Lymfadenopathie (gelokaliseerd in het gebied rond de vaccinatieplaats). Immuunsysteemaandoeningen: AnafylactiTOEDIENING: De immunisatieschema’s voor Prevenar 13 dienen gebaseerd te zijn op officiële aanbevelingen. Dosering Zuigelingen en sche/anafylactoïde reacties waaronder shock, angio-oedeem. Huid- en onderhuidaandoeningen: Erythema multiforme. Algemene aankinderen van 6 weken tot en met 5 jaar Het wordt aanbevolen dat zuigelingen die een eerste dosis Prevenar 13 krijgen het vaccinatiedoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Urticaria op de vaccinatieplaats, dermatitis op de vaccinatieplaats, pruritus op de vaccinaschema met Prevenar 13 afmaken. Zuigelingen van 6 weken - 6 maanden: Drie-doses primaire serie De aanbevolen immunisatiesetieplaats, blozen. Aanvullende informatie in speciale populaties Apneu bij zeer premature kinderen (≥28 weken zwangerschap). Kinderen rie bestaat uit vier doses, elk van 0,5 ml. De primaire zuigelingenserie bestaat uit drie doses, de eerste dosis gewoonlijk gegeven op de en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar De veiligheid werd geëvalueerd bij 592 kinderen van 6 tot en met 17 jaar en 294 kinderen leeftijd van 2 maanden en met een interval van ten minste 1 maand tussen de doses. De eerste dosis mag ook al bij zes weken worden van 5 tot en met 10 jaar die eerder waren geïmmuniseerd met ten minste een dosis Prevenar, en bij 298 kinderen van 10 tot en met 17 gegeven. De vierde (booster) dosis wordt aanbevolen bij een leeftijd tussen 11 en 15 maanden. Twee-doses primaire serie Als Prejaar die niet eerder een pneumokokkenvaccin hadden gekregen. De meest voorkomende bijwerkingen bij kinderen en adolescenten van venar 13 wordt toegediend als onderdeel van een routinematig immunisatieprogramma voor zuigelingen, kan ook een schema dat be6 tot en met 17 jaar waren: Zenuwstelselaandoeningen: staat uit 3 doses, elk van 0,5 ml, worden gegeven. De Vaak: Hoofdpijn Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer eerste dosis kan worden toegediend vanaf een leeftijd vaak:Verminderde eetlust Vaak: Braken,diarree Huid- en van 2 maanden met een tweede dosis 2 maanden later. onderhuidaandoeningen: Vaak:Huiduitslag, urticaria of De derde (booster) dosis wordt aanbevolen bij een leefurticaria-achtige huiduitslag Algemene aandoeningen en tijd tussen 11 en 15 maanden. Te vroeg geboren zuigetoedieningsplaatsstoornissen: Zeer vaak: Prikkelbaarlingen (zwangerschap < 37 weken) Bij te vroeg geboren heid, erytheem op de vaccinatieplaats, induratie/zwelling zuigelingen bestaat de aanbevolen immunisatieserie uit of pijn/gevoeligheid, slaperigheid, slecht slapen, gevoevier doses, elk van 0,5 ml. De primaire serie voor zuigeligheid op de vaccinatieplaats (inclusief bewegingsbelingen bestaat uit drie doses, waarbij de eerste dosis perking) Vaak: Koorts Andere bijwerkingen die eerder zijn wordt gegeven op de leeftijd van 2 maanden en met een waargenomen bij zuigelingen en kinderen van 6 weken interval van ten minste 1 maand tussen de doses. De tot en met 5 jaar kunnen ook op deze leeftijdsgroep van eerste dosis mag al bij zes weken worden gegeven. De toepassing zijn, maar zijn niet in dit onderzoek waargevierde (booster) dosis wordt aanbevolen bij een leeftijd nomen, mogelijk door de kleine doelgroep. Aanvullentussen 11 en 15 maanden. Ongevaccineerde zuigelinde informatie over speciale populaties Kinderen en gen en kinderen ≥ 7 maanden: Zuigelingen van 7 - 11 adolescenten met sikkelcelziekte, hiv-infectie of een hemaanden Twee doses, elk van 0,5 ml, met een interval matopoëtische stamceltransplantatie hebben vergelijkvan ten minste 1 maand tussen de doses. Een derde bare frequenties van bijwerkingen, behalve dat hoofddosis wordt aanbevolen in het tweede levensjaar. Kindepijn, braken, diarree, pyrexie, vermoeidheid, artralgie en ren van 12 -23 maanden Twee doses, elk van 0,5 ml, myalgie zeer vaak voorkwamen. Volwassenen ≥ 18 met een interval van ten minste 2 maanden tussen de jaar en ouderen De veiligheid werd beoordeeld in 7 doses. Kinderen van 2 -17 jaar Eén enkele dosis van klinische onderzoeken met 91.593 volwassenen in de 0,5 ml. Prevenar 13 vaccinatieschema voor zuigelingen leeftijd van 18 tot en met 101 jaar. Prevenar 13 werd en kinderen voorheen gevaccineerd met Prevenar (7-vatoegediend aan 48.806 volwassenen; 2.616 (5,4%) in lent) (Streptococcus pneumoniae serotypen 4, 6B, 9V, de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar en 45.291 (92,8%) 14, 18C, 19F en 23F) Prevenar 13 bevat dezelfde 7 van 65 jaar en ouder. Aan een van de 7 onderzoeken serotypen als Prevenar en gebruikt hetzelfde dragereiwit nam een groep volwassenen deel (n=899) met een leefCRM197. Zuigelingen en kinderen die de immunisatie zijn tijd die varieerde van 18 tot en met 49 jaar die Prevenar begonnen met Prevenar kunnen op elk moment in het 13 kregen en die niet eerder waren gevaccineerd met schema overstappen op Prevenar 13. Jonge kinderen 23-valent pneumokokkenpolysaccharidevaccin. Van de (12-59 maanden) die volledig zijn geïmmuniseerd volwassenen die Prevenar 13 kregen, waren er 1.916 met Prevenar (7-valent) Jonge kinderen die als volleeerder gevaccineerd met het 23-valente pneumokokdig geïmmuniseerd met Prevenar (7-valent) worden bekenpolysaccharide-vaccin ten minste 3 jaar voor de onschouwd, dienen één dosis van 0,5 ml Prevenar 13 te derzoeksvaccinatie; 46.890 hadden niet eerder het krijgen om immuunresponsen teweeg te brengen op de 23-valente pneumokokkenpolysaccharidevaccin gekre6 overige serotypen. Deze dosis Prevenar 13 dient ten gen. Een trend naar een lagere frequentie van bijwerkinminste 8 weken na de laatste dosis Prevenar (7-valent) gen werd geassocieerd met hogere leeftijd; volwassenen te worden toegediend. Kinderen en adolescenten van > 65 jaar oud (ongeacht eerdere pneumokokkenvacci5 - 17 jaar Kinderen van 5 tot en met 17 jaar mogen een natiestatus) meldden minder bijwerkingen dan jongere dosis Prevenar 13 toegediend krijgen indien zij eerder volwassenen, waarbij de bijwerkingen in het algemeen zijn gevaccineerd met een of meer doses Prevenar. Deze het vaakst voorkwamen bij de jongste volwassenen, nadosis Prevenar 13 moet worden toegediend ten minste 8 melijk die van 18 tot en met 29 jaar oud. In het algemeen weken na de laatste dosis Prevenar (7-valent). Volwaswaren de frequentiecategorieën in alle leeftijdsgroepen senen ≥ 18 jaar en ouderen Eén enkele dosis. De vergelijkbaar, met uitzondering van braken, wat zeer noodzaak van revaccinatie met een volgende dosis Prevaak voorkwam (≥ 1/10) bij volwassenen van 18 tot en venar 13 is niet vastgesteld. Als het gebruik van een met 49 jaar oud en vaak (≥ 1/100 tot < 1/10) in alle 23-valent polysaccharidevaccin zinvol wordt geacht, andere leeftijdsgroepen, en pyrexie kwam zeer vaak voor dient eerst Prevenar 13 gegeven te worden, ongeacht de bij volwassenen van 18 tot en met 29 jaar oud en vaak in eerdere pneumokokkenvaccinatiestatus. Speciale popualle andere leeftijdsgroepen. Ernstige pijn/gevoeligheid laties Personen die onderliggende aandoeningen hebben op de vaccinatieplaats en ernstige beperking van de waardoor ze gevoelig zijn voor invasieve pneumokokkenarmbeweging kwam zeer vaak voor bij volwassenenvan ziekte (zoals sikkelcelziekte of hiv-infectie), waaronder 18 tot en met 39 jaar oud en kwam vaak voor in alle diegenen die eerder zijn gevaccineerd met een of meer1. PREVENAR 13* Summary of Product Characteristics andere leeftijdsgroepen. Bijwerkingen uit klinische dere doses 23-valent pneumokokkenpolysaccharidevac2. http://www.bcfi .be studies In 6 studies werden de lokale en systemische cin, mogen minimaal een dosis Prevenar 13 toegediend * Handelsmerk reacties na elke vaccinatie 14 dagen lang bijgehouden; krijgen. Bij personen met een hematopoëtische stamcelVoor informatie over de veiligheid van dit product, gelieve de bijgevoegde SPK te raadplegen. in de resterende studie gebeurde dit gedurende 7 dagen. transplantatie (HSCT) bestaat de aanbevolen immunisa® Bij volwassenen vanaf 18 jaar en ouderen, is PREVENAR 13 geïndiceerd voor actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten veroorzaakt door Streptococcus De volgende frequenties zijn gebaseerd op bijwerkingen tieserie uit vier doses Prevenar 13 van elk 0,5 ml. De pneumoniae serotypen 1, 3, 4, 5, 6A, 6B, 7F, 9V, 14, 18C, 19A, 19F, en 23F. De goedkeuring van PREVENAR 13® is gebaseerd op functionele antilichaamrespons bij volwassenen die beschouwd werden als gerelateerd aan de vaccinatie primaire serie bestaat uit drie doses, waarbij de eerste ≥18 jaar en ouderen. Er is niet aangetoond dat PREVENAR 13® de morbiditeit of mortaliteit als gevolg van invasieve of niet-invasieve pneumokokkenziekten bij volwassenen met Prevenar 13 bij volwassenen: Voedings- en stofwisdosis 3 tot 6 maanden na HSCT wordt gegeven en met vermindert. PREVENAR 13® geeft geen 100% bescherming tegen de serotypen die zich in het vaccin bevinden en ook geen bescherming tegen serotypen die zich niet in het selingsstoornissen: Zeer vaak: Verminderde eetlust Zeeen interval van ten minste 1 maand tussen de doses. vaccin bevinden. De vaakst gemelde lokale en/of systemische bijwerkingen (≥20%) in klinische onderzoeken met PREVENAR 13® waren roodheid, zwelling, gevoeligheid, nuwstelselaandoeningen: Zeer vaak: Hoofdpijn Een vierde (booster) dosis wordt aanbevolen 6 maanden verharding en pijn op de injectieplaats, bewegingsbeperking van de arm, verminderde eetlust, hoofdpijn, diarree, koude rillingen, vermoeidheid, huiduitslag en verergering van Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer vaak: Diarree, na de derde dosis. Wijze van toediening Het vaccin of nieuw optredende gewrichts- of spierpijn. Overgevoeligheid (bijv. anafylaxie) voor een van de bestanddelen van PREVENAR 13® of een vaccin met difterietoxoïd is een contra® braken (bij volwassenen van 18 tot en met 49 jaar) Vaak: dient te worden toegediend als intramusculaire injectie. indicatie voor het gebruik van PREVENAR 13 . Bij volwassenen van 18-49 jaar zonder eerdere vaccinatie tegen pneumokokken, zijn de lokale en systemische reacties gemiddeld Braken (bij volwassenen van 50 jaar en ouder) Soms: hoger dan bij oudere personen (50-59 en 60-64 jaar).Bij volwassenen is geen drempel vastgesteld voor de antilichaamconcentratie die bescherming geeft. De klinische De voorkeursplaatsen zijn het anterolaterale aspect van ® betekenis van het verschil in functionele antilichaamtiters tussen de serotypen of tussen deze bekomen met PREVENAR 13 of met het polysacharide pneumokokkenvaccin Misselijkheid Immuunsysteemaandoeningen: Soms: de dij (musculus vastus lateralis) van de zuigeling of de is onbekend. Veiligheidsen immunogeniteitsgegevens zijn niet beschikbaar voor volwassenen van jonger dan 68 jaar met een eerdere vaccinatie met het pneumokokken Overgevoeligheidsreacties, waaronder oedeem in het deltoïdeusspier van de bovenarm bij kinderen en volwaspolysacharide vaccin. Voor PREVENAR 13® zijn beperkte veiligheids- en immunogeniteitsgegevens beschikbaar voor patiënten met sikkelcelziekte , transplantatie van allogene gezicht, dyspnoe, bronchospasmen Huid- en onderhuisenen. CONTRA-INDICATIES: Overgevoeligheid voor hematopoëtische stamcellen of een HIV-infectie, maar niet voor andere patiëntengroepen met een immuundeficiëntie. Efficaciteit/effectiviteit werd niet vastgesteld. Vaccinatie daandoeningen: Zeer vaak: Huiduitslag Skeletspierstelde werkzame bestanddelen of voor (één van) de hulpdient op individuele basis te worden overwogen. Bij personen met een immuundefi ciëntie of met een verminderde immuunresponsiviteit als gevolg van behandeling met sel- en bindweefselaandoeningen: Zeer vaak: Spier- en stoffen of voor het difterietoxoïd. Zoals dat ook voor animmunosuppressiva kan de antilichaamrespons verminderd zijn. De onderzoeken waren niet opgezet om verschillen in immuunrespons tussen specifieke patiëntengroepen gewrichtspijn Algemene aandoeningen en toedieningsdere vaccins geldt, dient de toediening van Prevenar 13 en degenen zonder onderliggende comorbide aandoeningen vast te stellen. Voor PREVENAR 13® zijn beperkte veiligheids- en immunogeniteitsgegevens beschikbaar voor plaatsstoornissen: Zeer vaak: Koude rillingen, vermoeidte worden uitgesteld bij patiënten die aan een acute, immunocompetente volwassenen tussen 18 en 49 jaar met co-morbiditeiten. Productie van B-geheugencellen is niet onderzocht met PREVENAR 13® bij volwassenen. heid, roodheid op de vaccinatieplaats, induratie of zwelernstige ziekte met koorts lijden. Echter, aanwezigheid De antilichaamresponsen op PREVENAR 13® gelijktijdig toegediend met het driewaardig griepvaccin waren lager dan wanneer PREVENAR 13® alleen was ling op de vaccinatieplaats; pijn/gevoeligheid op de vacvan een milde infectie, zoals een verkoudheid dient geen toegediend. De klinische betekenis daarvan is niet bekend. cinatieplaats (ernstige pijn/gevoeligheid op de vaccinauitstel van vaccinatie tot gevolg te hebben. BIJWER150094 – Januari 2015 © 2015 Pfizer Alle rechten voorbehouden. tieplaats komt zeer vaak voor bij volwassenen van 18 tot KINGEN: Analyse van postmarketingmeldingen suggeen met 39 jaar), beperking van de armbewegingen (ernreren een potentieel verhoogd risico op convulsies, met stige beperking van de armbewegingen komt zeer vaak of zonder koorts, en HHE bij vergelijking van groepen die voor bij volwassenen van 18 tot en met 39 jaar) Vaak: Koorts (komt zeer vaak voor bij volwassenen van 18 tot en met 29 jaar) Soms: Prevenar 13 met Infanrix hexa gebruiken ten opzichte van groepen die alleen Prevenar 13 gebruiken.De bijwerkingen die gerapporteerd Lymfadenopathie in het gebied van de vaccinatieplaats In het algemeen werden geen duidelijke verschillen in de frequentie van bijwerwerden in klinische studies of uit postmarketingervaring worden voor alle leeftijdsgroepen weergegeven per systeem/orgaanklasse, naar kingen waargenomen bij toediening van Prevenar 13 aan volwassenen die eerder geïmmuniseerd waren met het pneumokokkenpolyafnemende frequentie en ernst. De frequentie is als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥ 1/1000 saccharidevaccin. Aanvullende informatie over speciale populaties Volwassenen met hiv-infectie hebben vergelijkbare frequenties tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden van bijwerkingen, behalve dat pyrexie en braken zeer vaak voorkwamen en misselijkheid vaak. Volwassenen met een hematopoëtische bepaald). Zuigelingen en kinderen van 6 weken tot en met 5 jaar De veiligheid van het vaccin werd beoordeeld in verschillende stamceltransplantatie hebben vergelijkbare frequenties van bijwerkingen, behalve dat pyrexie en braken zeer vaak voorkwamen. Als gecontroleerde klinische studies waarbij 14.267 doses werden gegeven aan 4.429 gezonde zuigelingen van 6 weken bij de eerste Prevenar 13 gelijktijdig met trivalent, geïnactiveerd influenzavaccin (TIV) werd toegediend, werden hogere frequenties van een aantal vaccinatie en 11-16 maanden bij de booster dosis. Bij alle zuigelingenstudies werd Prevenar 13 gelijktijdig toegediend met routinematig bijwerkingen waargenomen dan bij toediening van TIV alleen (hoofdpijn, koude rillingen, huiduitslag, verminderde eetlust, gewrichtspijn toegediende kindervaccins. De veiligheid werd ook beoordeeld bij 354 voorheen ongevaccineerde kinderen (met een leeftijd van 7 en spierpijn) of Prevenar 13 alleen (hoofdpijn, vermoeidheid, koude rillingen, verminderde eetlust en gewrichtspijn). MELDING VAN maanden tot en met 5 jaar). De meest gemelde bijwerkingen bij kinderen van 6 weken tot en met 5 jaar waren reacties op de plaats van VERMOEDELIJKE BIJWERKINGEN Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op vaccinatie, koorts, prikkelbaarheid, verminderde eetlust en meer en/of minder slapen. In een klinische studie bij kinderen die werden deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in gevaccineerd op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden waren er meer meldingen van koorts ≥ 38°C bij de kinderen die Prevenar (7-valent) de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: per mail BEL.AEReporgelijktijdig kregen toegediend met Infanrix hexa (28,3% tot 42,3%) dan bij kinderen die alleen Infanrix hexa kregen (15,6% tot 23,1%).
[email protected] of telefoon 08007-8614 (gratis) of +32 2 554-6060. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL Na een boosterdosis op de leeftijd van 12 tot en met 15 maanden was het percentage koortsgevallen ≥ 38°C bij kinderen die Prevenar BRENGEN: Pfizer Limited Ramsgate Road Sandwich Kent CT13 9NJ Verenigd Koninkrijk. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR (7-valent) en Infanrix hexa gelijktijdig kregen toegediend 50%, in vergelijking met 33,6% bij kinderen die alleen Infanrix hexa kregen HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/09/590/001 EU/1/09/590/002 EU/1/09/590/003 EU/1/09/590/004 EU/1/09/590/005 toegediend. Deze koortsreacties waren meestal matig ernstig (lager dan of gelijk aan 39 °C) en van voorbijgaande aard. Een verhoging EU/1/09/590/006. WIJZE VAN AFLEVERING: op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 02/2015. Gedevan reacties op de plaats van vaccinatie werd gemeld bij kinderen ouder dan 12 maanden vergeleken met de percentages waargenomen tailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMA) http://www. bij zuigelingen gedurende de primaire series met Prevenar 13. Bijwerkingen uit klinische studies In klinische studies was het veiligema.europa.eu. heidsprofiel van Prevenar 13 vergelijkbaar met dat van Prevenar. De volgende frequenties zijn gebaseerd op bijwerkingen die zijn beoor-
14
Publieksprijs: € 74.55
I
Het eerste en enige PNEUMOKOKKENCONJUGAATVACCIN voor alle leeftijdsgroepen1,2
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
www.despecialist.eu
MEDEDELING VAN PFIZER
ECCMID 2015
Pneumokokkenvaccinatie: laatste nieuwe gegevens Tijdens het 25th European Congress of Clinical Microbiology and Infectious Diseases (ECCMID), dat dit jaar plaatsvond in Kopenhagen, hebben enkele vooraanstaande experts de impact van pneumokokkenvaccinatie in een pediatrische en een volwassen populatie besproken aan de hand van de CAPiTA-studie. Een samenvatting. Na de introductie in de vaccinatiekalender bij kinderen van het 7-valent polysacharide conjugaatvaccin (Prevenar®) in 2000 en het 13-valent polysacharide conjugaatvaccin (Prevenar 13®) in 2009, werd een uitgesproken daling van invasieve pneumokokkenaandoeningen bij kinderen jonger dan 2 jaar vastgesteld (1). De vaccinatie met een geconjugeerd pneumokokkenvaccin vermindert het nasofaryngeale dragerschap (‘carriage’) van de pneumokokkenserotypes die in het vaccin aanwezig zijn en zorgt ook voor een belangrijke daling van pneumokokkenaandoeningen veroorzaakt door de vaccin-serotypes in andere leeftijdsgroepen door de verminderde transmissie van deze serotypes (1). Bij volwassenen is S. pneumoniae de meest voorkomende oorzaak van pneumonie (ongeveer 35% van de gevallen in Europa) (3), een infectie die in 27 tot 64% van de gevallen resulteert in een hospitalisatie en die in ongeveer 10% van de gevallen fataal is (2). In deze context stelde prof. Marc Bonten (UMC Utrecht, Nederland) de resultaten voor van de CAPiTA-studie (CommunityAcquired Pneumonia Immunization Trial in Adults) (4).
CAPITA: EEN OVERTUIGENDE DUBBELBLINDE STUDIE In deze dubbelblinde, placebogecontroleerde studie werden 84.496 gezonde vrijwilligers van 65 jaar en ouder gerandomiseerd naar een vaccinatie met Prevenar 13® (n = 42.240) of naar een vaccinatie met placebo (n = 42.256). “In onze studie zagen we een eerste episode van bewezen vaccinserotypepneumokokkenpneumonie, het primaire eindpunt van de studie, bij 49 personen in de Prevenar 13®-groep versus 90 personen in de placebogroep (p < 0,001). Prevenar 13® is bijgevolg geassocieerd met een significante en klinisch relevante doeltreffendheid voor het primaire eindpunt van meer dan 45%. De doeltreffendheid van Prevenar 13® met betrekking tot de secundaire eindpunten heeft enerzijds een daling met 45% van de eerste episode van niet-bacteriëmische en van niet-invasieve vaccinserotypepneumokokkenpneumonie aangetoond (p = 0,007) en anderzijds een daling met 75% van de eerste episode van invasieve ziekte door vaccintype-pneumokokken (p < 0,001)”, aldus prof. Bonten.
INTERVIEW MET PROFESSOR MARC BONTEN Pneumonie wordt bij oudere volwassenen geassocieerd met een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. In dit kader is de belangrijkste bevinding van de CAPiTA-studie enerzijds de vermindering met 45% van het risico op pneumonie ten gevolge van een pneumokokkeninfectie, ongeacht of deze pathogeen al dan niet ook in de bloedbaan kan worden aangetroffen. Anderzijds is de daling met 75% van het risico op een invasieve pneumokokkenziekte natuurlijk ook indrukwekkend. Ten slotte is het heel geruststellend vast te stellen dat de doeltreffendheid van Prevenar 13 ® gedurende de hele follow-upperiode (vier jaar) behouden blijft. Deze resultaten zijn voor vele clinici heel belangrijk omwille van de hoge nood aan een goed pneumokokkenvaccin bij ouderen (5), waaraan het 23-valente polysacharidevaccin volgens de meeste wetenschappers en overheden immers niet beantwoordt (6). Om deze reden werd het 23-valente polysacharidevaccin door de gezondheidsraad in diverse landen, waaronder Nederland, niet aanbevolen in een oudere populatie. Het pediatrische pneumokokkenvaccinatieprogramma zorgt voor ‘herd’-bescherming bij de ouderen. In de CAPiTA-studie hebben we echter kunnen aantonen dat we door een rechtstreekse vaccinatie met Prevenar 13 ® bij oudere volwassenen een bijkomend beschermend effect inzake longontsteking en invasieve pneumokokkenaandoeningen kunnen bekomen.
MOETEN WE HET PNEUMOKOKKENVACCINATIEBELEID OP BASIS VAN DE BEKOMEN RESULTATEN AANPASSEN? Of bepaalde landen al dan niet hun vaccinatiebeleid op basis van de resultaten van de CAPiTA-studie zullen aanpassen, hangt ook
af van de kosteneffectiviteit van de vaccinatie met Prevenar 13 ®. Wat Nederland betreft werd er reeds een kosten-batenanalyse uitgevoerd: hieruit blijkt dat vaccinatie met Prevenar® 13 bij oudere volwassenen zeer kosteneffectief is. Ik begrijp echter dat in alle landen de gezondheidssystemen verschillend zijn en dat deze oefening daarom in sommige landen herhaald zal moeten worden. Ondertussen beveelt het ACIP (Advisory Committee on Immunization Practices) in de Verenigde Staten de vaccinatie met Prevenar 13 ® sinds september 2014 routinematig aan bij alle volwassenen van 65 jaar en meer. Ook in België is er een positieve aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad voor het gebruik van Prevenar 13 ® bij volwassenen met een verhoogd risico (7).
WAS U VERRAST VAN HET FEIT DAT DE SEROTYPEDISTRIBUTIE INZAKE HET AANTAL PNEUMONIEGEVALLEN EN INVASIEVE PNEUMOKOKKENAANDOENINGEN IN DE CAPITA-STUDIE HET HOOGST WAS VOOR SEROTYPES 3, 7F EN 19A? Dit is niet verwonderlijk. We mogen immers niet vergeten dat het aantal circulerende pneumokokkenserotypes die zich bevinden in het pneumokokkenvaccin dat gebruikt wordt voor de pediatrische vaccinatie ook bij oudere volwassenen in sterke mate dalen door het ‘herd’-effect. In Nederland wordt voor de pediatrische vaccinatie gebruikgemaakt van het 10-valent pneumokokkenconjugaatvaccin en dit vaccin bevat noch het serotype 3, noch het serotype 19A. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze pneumokokkenserotypes in de placebogroep van de CAPiTA-studie de hoogste incidentie hebben voor zowel de gevallen van pneumonie als van invasieve pneumokokkenziekte. Het goede nieuws is echter dat de vaccinatie met Prevenar 13 ® het aantal infecties met deze pneumokokkenserotypes bij ouderen significant doet dalen.
MS9339N
Artikel gerealiseerd op basis van de uittreksels van het artikel uit De medische referentie en op verzoek van Pfizer. De uitspraken opgetekend door de journalist verbinden uitsluitend de geïnterviewde. 150814 – Augustus 2015 Referenties 1. Steens A, et al. Vaccine 2013;31(52):6232-8. 2. ECCMID presentation, Pneumococcal vaccination: An update on current perspectives, R. Reinert, April 26th 2015. 3. Welte T, et al. Thorax 2012;67(1):71-79. 4. Bonten M, et al. NEJM 2015;372:1114-25. 5. European Medicines Agency. CHMP. Variation Assessment Report. London, United Kingdom: European Medicines Agency; 2011. 6. US Food and Drug Administration. Summary Basis for Regulatory Action. Silver Spring, MD: US Food and Drug Administration; December 29, 2011. 7. Vaccinatiefiche 9210 : Hoge Gezondheidsraad, Vaccinatie van volwassenen tegen pneumokokken, 2014
16
I
ZIEKENHUISNIEUWS
Hoe geheim zijn ziekenhuistarieven? In Nederland buigt een rechter zich over het ‘geheime’ karakter van ziekenhuistarieven. Hoe staat het bij ons?
“E
r zijn sterke aanwijzingen dat de prijsverschillen tussen ziekenhuizen extreem groot zijn. Het enige probleem is dat de tarieven niet openbaar zijn”, heet het bij onze noorderburen. Vreemd genoeg zijn ziekenhuizen er wel verplicht om hun prijzen te openbaren aan buitenlandse toeristen en andere onverzekerden. “Dat zijn de zogeheten passantentarieven”, aldus NRC Handelsblad. Men zou dus kunnen gewagen van twee maten en twee gewichten. Bij ons is de transparantiewet sinds 1 juli van kracht. De transparantiewet verplicht de arts om zijn patiënt niet alleen meer een getuigschrift voor verstrekte hulp af te leveren, maar ook een betaalbewijs. Nog even alle praktische zaken op een rijtje…
JS2066N
De wet werd nog uitgedokterd tijdens het bewind van Onkelinx, op aangeven van de ziekenfondsen. Om de ‘transparantie voor de patiënt’ te verhogen, moeten artsen patiënten een bewijsstuk geven van de verrichte prestaties. Dat stuitte op syndicaal verzet, onder meer wegens de verhoging van de administratieve belasting. U moet volgens de wet een bewijsstuk leveren van: • verrichte terugbetaalbare prestaties; • niet-terugbetaalbare prestaties die tegelijk worden verricht. Dat is dus ook verplicht als de prestaties niet vallen onder terugbetaling van de verplichte verzekering of als de zorgverlener het getuigschrift vervangt door een elektronische gegevensoverdracht aan het ziekenfonds van de patiënt.
hun tarieven sinds kort ook verplicht publiek maken, maar de interpretatie van deze verplichting verschilt sterk van ziekenhuis tot ziekenhuis. En zelfs dan blijft het voor een patiënt een moeilijke oefening om een totaalplaatje te krijgen van een ziekenhuisopname. Geneeskunde is dan ook geen exacte wetenschap, en de prijs van een operatie kun je niet vergelijken met die van een pakje kauwgom.
Op het bewijsstuk moet het totaalbedrag zijn aangegeven dat aan de patiënt wordt aangerekend.
Met of zonder getuigschrift Wordt een getuigschrift uitgereikt, dan bevat dat het totaalbedrag dat werd aangerekend plus eventuele supplementen. Elke niet-vergoedbare prestatie moet worden omschreven en vergezeld gaan van het bedrag dat de arts ervoor vraagt. Wordt er geen getuigschrift uitgereikt voor verstrekte hulp, dan bevat het bewijsstuk: • het door de patiënt betaalde bedrag, inclusief supplement(en) en desgevallend datgene wat het ziekenfonds moet betalen; • het bedrag voor elke niet-vergoedbare prestatie.
Als de patiënt erom vraagt, moet ook de prijs (bewijsstuk) voor prestaties en medische hulpmiddelen en het aankoopbedrag daarvan (bij terugbetaalbaarheid) expliciet vermeld worden. Het Verzekeringscomité kan voor elke categorie zorgverleners nog bijkomende voorwaarden opleggen voor het bewijsstuk, na concertatie met de bevoegde overeenkomstencommissie. Deze verplichting om een bewijsstuk uit te reiken vervalt als een factuur wordt opgemaakt, die weliswaar ook aan de nodige regels moet voldoen.
Een van de ziekenhuizen die vooroplopen in een transparante prijzenpolitiek, is Jessa. Wie naar de vernieuwde site van het ziekenhuis surft (zie ook De Specialist 13-15), krijgt info over ‘opname’ en ‘raadplegingen’ en meteen ook gedetailleerde info over de kostprijs van zijn verblijf. Een raming weliswaar, afhankelijk van het patiëntenstatuut. Precieze prijzen zijn moeilijk te geven en ook gevaarlijk wegens juridische risico’s. Het is altijd mogelijk dat deze ramingen een eind afwijken van de uiteindelijke factuur. Op de vernieuwde site wordt de patiënt ook via filmpjes geïnformeerd. ❚ Pascal Selleslagh
www.jessazh.be/patienten/kostprijs/ prijsramingen-per-ingreep
Operatie versus kauwgom Dat de ziekenfondsen aan de basis liggen van deze wet, lijdt dus geen twijfel. Ze kaarten geregeld aan dat de prijsverschillen van sommige ‘objectiveerbare’ ingrepen te hoog zijn tussen ziekenhuizen onderling. Ziekenhuizen moeten
ZOL-website in een nieuw kleedje Op 14 augustus ging de nieuwe website van het ZOL van start. Een geslaagde remake.
“W
JS2066BN
e kozen voor een eigentijds ontwerp op maat van de gebruiker”, aldus de communicatiedienst. “Anders dan voorheen opteerden we voor een homepagina die in de diepte werkt en waarbij de bezoeker dus moet ‘scrollen’. Een principe dat de meeste moderne websites gebruiken.” Op de website staan enkele belangrijke contactgegevens centraal. Er is aandacht voor de preventieopdracht van het ziekenhuis, met allerhande gezond-
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
heidstips. Ook beschikt iedere arts over een persoonlijke pagina. Er is ook een meer prominente plaats voor de deelwebsites van de medische disciplines. Niet onbelangrijk: meer nog dan vroeger werd rekening gehouden met de vereisten over patiëntvriendelijkheid van ziekenhuiswebsites, zoals voorgeschreven in de indicator van het Vlaams Patiëntenplatform. ❚ Reacties en opmerkingen in verband met de nieuwe website?
[email protected].
P.S.
www.despecialist.eu
I 17
A
JS2066CN
ls eerste instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen behaalt de psychiatrische kliniek Alexianen Tienen de internationaal erkende NIAZ-Qmentum-accreditatie voor het behandelprogramma verslavingszorg. Dit accreditatielabel wordt uitgereikt voor een periode van 4 jaar, na een doorgedreven audit waaruit de kwaliteit en veiligheid van de zorg(voorziening) blijkt. Dat meldt de nieuwsbrief van Zorgnet-Icuro. De NIAZ-accreditatie is een internationaal erkende kwaliteitsstandaard, gebaseerd op normensets waarbij kwaliteit van zorg en veiligheid voor de patiënt centraal staan. In totaal werden meer dan 600 criteria onderzocht in verband met de doelgroepgerichtheid, de toegankelijkheid en de veiligheid van de zorg, de arbeidsomstandigheden, een cliëntgerichte zorgverlening, effectiviteit en efficiëntie van de processen. Voor alle onderzochte criteria (wijze van besturen, leiderschap, infectiepreventie en –bestrijding, medicatie, middelenmisbruik en verslavingszorg, ambulante zorg en diagnostische beeldvorming) werden voortreffelijke resultaten behaald. ❚
Asse plant nieuwbouw palliatieve zorg Volgend jaar verhuist de palliatieve zorgeenheid van het OLV Ziekenhuis campus Asse naar een nieuwbouw in de tuin net achter het beschermde notarishuis Stas.
D
e stap past in de tweede fase van het Masterplan 2020 voor de campus Asse. “De palliatieve zorgeenheid trekt eind 2016 naar Huis Stas”, aldus algemeen directeur Marc Van Uytven. “Er komen zes moderne verblijfkamers voor onze palliatieve patiënten, elk met zicht op de tuin.
In de tweede helft van 2016 wordt het Huis Stas zelf gerenoveerd, wat onderdak biedt aan de gezamenlijke leefruimten voor de palliatieve zorgeenheid.’ Alles samen kost dat 2,5 miljoen, misschien voor een stuk gefinancierd door de stichting Roparun. Die estafetteloop voor het goede doel tussen Parijs en
Rotterdam doet telkens ook Asse aan. Een nieuw OK zou ook nog tot de plannen behoren en deel uitmaken van één zorgstraat, waar alle consultatieactiviteiten geconcentreerd zijn. P.S.
OSTENIL® gamma Vermindert gewrichtspijn Verbetert gewrichtsfunctie Behandeling van artrose
P.S.
UZ Gent zal vlotter netwerken Het UZ Gent wordt vanaf 1 januari 2017 een onderdeel van de Universiteit Gent. Nu is het UZ Gent nog een overheidsinstelling. De omschakeling was al vastgesteld in het regeerakkoord.
V
JS2068BN
oordeel is dat het UZ Gent door de verzelfstandiging op gelijke voet staat met UZ’s als Leuven en Brussel. Anders is het statuut van bv. het UZA, dat een aparte vzw is. De conceptnota van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) werd onlangs goedgekeurd door de regering. In de conceptnota plant men een overgangsperiode waarbij het ziekenhuis nog 10 jaar de huidige dotaties en investeringssubsidies zal krijgen. Nadien worden die middelen afgebouwd. Een taskforce bewaakt de overgang. Volgens voogdijminiser Hilde Crevits kan het UZ Gent zich zo beter voorbereiden op de toekomst, onder meer door te netwerken met andere ziekenhuizen en zorgpartners in de regio.” ❚
Fabrikant: TRB CHEMEDICA AG · Postbus 1129 · 85529 Haar/München, Duitsland ·
[email protected] · www.trbchemedica.be
P.S.
www.despecialist.eu
01515_Anz OstenilRange_171x243+5_NL-FR.indd 1
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015 18.02.15 11:15
JS2068N
Alexianen Zorggroep Tienen NIAZgeaccrediteerd
18
I
ZIEKENHUISNIEUWS
Tien ziekenhuizen leiden onco-schoonheidsspecialisten op De dienst Oncologie van het ZNA Middelheim zal samenwerken met het Institute for Professional Care (IFPC) (lees het artikel hieronder). Het wordt het startschot voor een breed project. De Specialist sprak erover met medisch diensthoofd Oncologie ZNA, Dirk Schrijvers.
Hoe past de huisarts in dit plaatje van transmurale zorg? D.S.: “Hij beschikt over een zekere expertise, maar bestrijkt het kankervlak niet helemaal. Daarvoor doet hij een beroep op externe specialisten. Het kankerplan van Maggie verhuist een deel van de oncozorg naar de thuiszorg. Met de thuiszorgorganisaties en ons ziekenhuis proberen we de kennis over te dragen via opleidingen die we hier geven. Daarnaast creëren we communicatiekanalen om info met hen uit te wisselen met het oog op de e-healthbox.“
JS2056N
“V
erpleegkundigen voor oncologie zijn nog maar enkele jaren erkend, medisch oncologen vier jaar geleden”, steekt hij van wal. “Daarnaast bestaan allerlei initiatieven: psychologen zijn geprofessionaliseerd dankzij het Cedric Hèle Instituut en de universiteit. Voor
sociaal assistenten trekken we dit ook op gang. Diëtisten kennen geen specifieke opleiding, moeten het hebben van congressen of bijscholingen. Net als fysiotherapeuten. Voor schoonheidsspecialisten die kankerpatiënten behandelen en specifieke vaardigheden ontberen, wordt het aanbod nu breder getrokken.”
Leidt dit alles voor ZNA niet tot een overtal aan bedden?
D.S.: “Ze worden dan ook overspoeld met info. Ze weten dat we er professioneel mee bezig zijn. Wie wat juist doet, zullen we in de toekomst moeten delen. Oncopatiënten krijgen nu hun zorg in het ziekenhuis. Als die wegvalt, moet de thuiszorg overnemen.”
D.S.: “Neen, in België hebben we sowieso een beddenoverschot dat we afbouwen, maar soms, op piekmomenten, is er een tekort. In die mate zelfs dat we het ziekenhuis eerder dit jaar toch al een viertal keer moesten sluiten en patiënten moesten transfereren naar andere settings die hetzelfde probleem hebben. Ons land heeft nog voldoende bedden, maar een verdere afbouw kan problematisch worden.“
Praktisch gevolg: de ligdagen worden verder afgebouwd?
Het knelpunt zit vooral bij spoeddiensten?
D.S.: “Onze ligdagen worden korter en korter, thuiszorg wordt geconfronteerd met zwaardere zorg. Om dat te optimaliseren zijn projecten transmurale zorg cruciaal. We zetten die nu zelf op zonder financiële steun. Die gaat naar de thuis-
D.S.: “In eerste instantie bij spoedopvang, maar nadien moeten we die patiënten naar het beddenhuis versassen, en als dat vol zit, is er een probleem.” ❚
Oncocoaches zijn nog niet zo bekend bij huisartsen, bleek uit een enquête
Dirk Schrijvers, medisch diensthoofd Oncologie ZNA
zorg, bv. voor het afkoppelen van een pomp. Vroeger lieten de mensen dat bij ons doen, maar nu neemt een thuisverpleegkundige de zorg over. Met een eigen nomenclatuurnummer. We stelden daarvoor richtlijnen op: wat moet ze doen met afvalmateriaal, wat als de pomp niet helemaal leeg is, wanneer neemt ze contact op met het ziekenhuis, wat als de patiënt last heeft van braken?“
Pascal Selleslagh
Hoezo, schoonheidsspecialisten? Het Institute for Professional Care (IFPC) leidt gespecialiseerde gediplomeerde schoonheidsspecialisten op die zich in eerste instantie zullen richten op kankerpatiënten.
K
JS2056BN
atleen Vanderbeken, directeur IFPC, verwoordt het zo: “Schoonheidsspecialisten kampen met een gebrek aan kennis om met deze patiënten te werken. De huidige losstaande initiatieven volstaan niet. Wij pakken het structureel aan om hen op dat vlak te vervolmaken. Ze krijgen er heel veel voldoening – en een kwaliteitslabel – voor terug.” AZ Nikolaas beet de spits af en in ZNA Middelheim start in november een nieuwe opleiding. In AZ Nikolaas geeft het volledige medisch oncoteam de bijscholing, samen met de Stichting tegen Kanker. Op termijn zouden deze gediplomeerden verplicht een jaarlijkse bijscholing moeten volgen. De opleidingen komen tot stand met de steun van Think Pink. Marc Descamps legt uit dat zijn organisatie wil informeren over en sensibiliseren voor borstkanker, en daarnaast wetenschappelijk onderzoek en (na)zorg-
projecten bevordert in hetzelfde domein. Ook Zorgnet Vlaanderen verleent steun. Vanderbeken hoopt dat deze opleidingen het water minder diep maken tussen de medische sector en het (zorg)personeel op de werkvloer. Voor de patiënten biedt de formule aanzienlijke voordelen. Ze kunnen hun verhalen kwijt aan iemand die hen ‘verzorgt’ op lichamelijk vlak, maar intussen ook een luisterend oor heeft. ‘Kankerpatiënten zijn immers zeer onzeker’, aldus een schoonheidsspecialiste die al 35 jaar in de sector actief is en nu in het proefproject zit. “Een schoonheidsinstituut werkt bovendien discreet en maakt de nodige tijd.” Opmerkelijk ook in haar getuigenis: “We ontdekken vaak als eersten huidkanker of kleine tumoren, al behandelen we die uiteraard niet zelf, maar we kunnen wel snel doorverwijzen.” Op termijn zouden de schoonheidsspecialisten aanspraak maken op bepaalde terugbetalingsformules via het Riziv. Maar
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
de onderhandelingen zijn nog maar pas opgestart. Het opleidingsproject zit slechts in een beginfase. Vanaf 2016 willen de organisatoren aanwezig zijn in heel Vlaanderen via twee ziekenhuizen per provincie. Het lijstje ziet er als volgt uit: West-Vlaanderen: • AZ Delta • Sint-Lucas Brugge Oost-Vlaanderen: • AZ Nikolaas • Sint-Lucas Gent Vlaams-Brabant/Brussel: • UZ Brussel • UZ Leuven Antwerpen: • ZNA Middelheim • AZ Sint-Maarten Limburg: • Jessa • ZOL Later komen misschien ook ALS-, MS- en reumapatiënten aan bod en wordt dus
het aanbod naar de patiënten verbreed. Lon Holzer, zorgambassadeur, toonde zich in de wolken over het initiatief. “Dit is een onderneming met een hart”, luidde haar kernboodschap. Een onderneming in de positieve zin omdat ze zelfbedruipend wil zijn, maar ook met een hart omdat ze een kwetsbare groep mensen niet kwetsbaar wil laten blijven. “Een kankerdiagnose is immers als een nullijn door iemands leven. Er is een periode voor en een periode na. Niet iedereen krijgt even snel als Martine Tanghe zijn leven terug op de rails.” ❚ P.S.
De Stichting tegen Kanker zocht voor dit initiatief een aantal centra, eerst in Sint-Niklaas en nu in Antwerpen “wellicht in ZNA omdat we nogal veel aan psychosociale ondersteuning doen. Als eersten gaven we fysiotherapie als specifieke nabehandeling bij kankerpatiënten, we hebben oog voor bijkomende aspecten naast reguliere zorg.”
www.despecialist.eu
Publieksprijs september 2015
GE
N
14 caps 56 caps
150 mg
14 caps 32,12€ 56 caps 63,92€ 200 caps 179,64€
300 mg
14 caps 45,37€ 56 caps 93,93€ 200 caps 264,25€
ADM
I N I ST R
19,33€ 38,46€
AT
IE
Vereenvoudigde terugbetaling
E
LYRICA® :
I 19
75 mg
aling t e b g u r Te in
B
1 s te L I J N
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lyrica 75 mg, 150mg en 300mg, harde capsules. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Elke harde capsule bevat respectievelijk 75 mg, 150mg en 300mg pregabaline. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke harde capsule van 75mg bevat ook 8,25 mg lactosemonohydraat. Elke harde capsule van 150mg bevat ook 16,50 mg lactosemonohydraat. Elke harde capsule van 300mg bevat ook 33 mg lactosemonohydraat. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Harde capsules. 75mg: wit-oranje, met opdruk “Pfizer” op het bovenste deel en “PGN 75” op het onderste deel van de capsule in zwarte inkt. 150mg: wit, met opdruk “Pfizer” op het bovenste deel en “PGN 150” op het onderste deel van de capsule in zwarte inkt. 300mg: wit-oranje, met opdruk “Pfizer” op het bovenste deel en “PGN 300”op het onderste deel van de capsule in zwarte inkt. 4.1 Therapeutische indicaties. Neuropathische pijn. Lyrica is geïndiceerd voor de behandeling van perifere en centrale neuropathische pijn bij volwassenen. Epilepsie. Lyrica is geïndiceerd als adjuvante therapie bij volwassenen met partiële epilepsie met of zonder secundaire gegeneraliseerde aanvallen. Gegeneraliseerde angststoornis. Lyrica is geïndiceerd voor de behandeling van gegeneraliseerde angststoornis (GAD) bij volwassenen. 4.2 Dosering en wijze van toediening. Dosering. Het doseringsgebied is 150 tot 600 mg per dag, te verdelen over twee of drie gelijke giften. Neuropathische pijn. De behandeling met pregabaline kan geïnitieerd worden met een dosering van 150 mg per dag verdeeld over twee of drie doses. Afhankelijk van de individuele reactie en tolerantie van de patiënt, kan de dosis na een periode van 3 tot 7 dagen worden verhoogd tot 300 mg per dag, en indien nodig, worden verhoogd na een extra periode van 7 dagen tot een maximum dosis van 600 mg per dag. Epilepsie. De behandeling met pregabaline kan worden geïnitieerd met een dosering van 150 mg per dag verdeeld over twee of drie doses. Afhankelijk van de individuele reactie en tolerantie van de patiënt, kan de dosis na 1 week worden verhoogd tot 300 mg per dag. Na een extra week kan de maximale dosis van 600 mg per dag worden bereikt. Gegeneraliseerde angststoornis. Het doseringsgebied is 150 tot 600 mg per dag, te verdelen over twee of drie gelijke giften. De noodzaak om te behandelen dient regelmatig opnieuw geevalueerd te worden. De pregabalinebehandeling kan geïnitieerd worden met een dosering van 150 mg per dag. Afhankelijk van de individuele reactie en tolerantie van de patiënt, kan de dosis na 1 week verhoogd worden tot 300 mg per dag. Na een extra week kan de dosis verhoogd worden tot 450 mg per dag. De maximale dosis van 600 mg per dag kan na nog een extra week worden bereikt. Stopzetten van de pregabalinebehandeling. Indien de behandeling met pregabaline stopgezet dient te worden, is het volgens het huidige klinische gebruik aanbevolen dit geleidelijk te doen over een periode van minstens 1 week, onafhankelijk van de indicatie (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Patiënten met nierfunctiestoornis. Pregabaline wordt hoofdzakelijk uit de systemische circulatie geëlimineerd door renale excretie als onveranderde stof. Aangezien de pregabalineklaring recht evenredig is met de creatinineklaring (zie rubriek 5.2), dient de dosisreductie bij patiënten met een nierfunctiestoornis op individuele basis te worden bepaald overeenkomstig de creatinineklaring (CLcr), zoals aangegeven in tabel 1, waarbij de volgende formule wordt gebruikt: CL cr(ml/min) = [1.23 x[140-leeftijd (jaren)] x gewicht (kg)/serumcreatinine (μmol/l)] (x 0.85 voor vrouwen). Pregabaline wordt effectief verwijderd uit het plasma door hemodialyse (50% van de stof in 4 uur). Bij hemodialysepatiënten dient de dagelijkse dosering pregabaline aangepast te worden op basis van de nierfunctie. Naast de dagelijkse dosering, dient een aanvullende dosis te worden gegeven onmiddellijk na elke 4 uur durende hemodialysebehandeling (zie tabel 1). Tabel 1: Pregabaline dosisaanpassingen op basis van de nierfunctie. Creatinine-klaring (CLcr) (ml/min)
Totale dagdosering pregabaline* Startdosering Maximumdosering (mg/ (mg/dag) dag) ≥ 60 150 600 ≥ 30 – < 60 75 300 ≥ 15 – < 30 25 – 50 150 < 15 25 75 Aanvullende dosis na hemodialyse (mg) 25 100
Doseringsschema BID of TID BID of TID Eenmaal daags of BID Eenmaal daags Enkelvoudige dosis+
TID = drie aparte doses, BID = twee aparte doses, *de totale dagelijkse dosering (mg/dag) dient te worden verdeeld zoals aangegeven bij het doseringsschema om het aantal mg per inname te verkrijgen, +de aanvullende dosis is een enkelvoudige supplementaire dosis. Patiënten met leverfunctiestoornis Bij patienten met leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing noodzakelijk (zie rubriek 5.2). Pediatrische patienten De veiligheid en werkzaamheid van Lyrica bij kinderen jonger dan 12 jaar en adolescenten (12 tot 17 jaar) zijn niet vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan geen doseringsadvies worden gedaan. Oudere patiënten (ouder dan 65 jaar).Bij oudere patiënten kan een dosisreductie van pregabaline nodig zijn door een verminderde nierfunctie (zie patiënten met nierfunctiestoornis). Wijze van toediening Lyrica kan met of zonder voedsel worden ingenomen. Lyrica is alleen voor oraal gebruik. 4.3 Contra-indicaties. Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen). 4.8 Bijwerkingen. In het klinisch onderzoeksprogramma van pregabaline waren meer dan 8900 aan pregabaline blootgestelde patiënten geïncludeerd, waarvan meer dan 5600 patiënten in dubbelblinde, placebo gecontroleerde studies. De vaakst gemelde bijwerkingen waren duizeligheid en slaperigheid. De bijwerkingen waren meestal mild tot matig in intensiteit. In alle gecontroleerde studies was de discontinueringsgraad door bijwerkingen 12% bij patiënten die pregabaline kregen en 5% bij patiënten die placebo kregen. De meest voorkomende bijwerkingen die resulteerden in stopzetting van de pregabalinebehandeling waren duizeligheid en slape-
righeid. In tabel 2 hieronder staan alle bijwerkingen die optraden met een incidentie groter dan die van placebo en bij meer dan één patiënt, onderverdeeld per klasse en frequentie (zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10); soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100); zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De opgesomde bijwerkingen kunnen ook verband houden met het onderliggende ziektebeeld en/of gelijktijdig toegediende geneesmiddelen. Tijdens de behandeling van centrale neuropathische pijn veroorzaakt door letsel van het ruggenmerg was de incidentie van bijwerkingen in het algemeen, CZS-gerelateerde bijwerkingen en in het bijzonder slaperigheid verhoogd (zie rubriek 4.4). Additionele bijwerkingen die vanuit post-marketing ervaring gemeld zijn, worden in de onderstaande lijst cursief vermeld. Tabel 2. Bijwerkingen van pregabaline. Infecties en parasitaire aandoeningen. Vaak: nasofaryngitis. Bloed- en lymfestelselaandoeningen. Soms: neutropenie. Immuunsysteemaandoeningen. Soms: overgevoeligheid. Zelden: angio-oedeem, allergische reactie. Voedings- en stofwisselingsstoornissen. Vaak: toegenomen eetlust. Soms: anorexia, hypoglykemie Psychische stoornissen. Vaak: euforie, verwarring, geïrriteerdheid, desoriëntatie, slapeloosheid, afgenomen libido. Soms: hallucinaties, paniekaanvallen, rusteloosheid, agitatie, depressie, teneergeslagenheid, verhoogde stemming, agressie, stemmingsschommelingen, depersonalisatie, moeilijk op woorden kunnen komen, abnormale dromen, toegenomen libido, anorgasmie, apathie. Zelden: disinhibitie. Zenuwstelselaandoeningen. Zeer vaak: duizeligheid, slaperigheid, hoofdpijn. Vaak: ataxie, abnormale coördinatie, tremor, dysartrie, amnesie, geheugenstoornis, concentratiestoornis, paresthesie, hypoesthesie, sedatie, evenwichtsstoornis, lethargie. Soms: syncope, stupor, myoclonus, verlies van bewustzijn, psychomotorische hyperactiviteit, dyskinesie, posturale duizeligheid, intentie-tremor, nystagmus, cognitieve functiestoornis, geestelijke stoornis, spraakstoornis, hyporeflexie, hyperesthesie, brandend gevoel, ageusie, malaise. Zelden: toevallen, parosmie, hypokinesie, dysgrafie. Oogaandoeningen. Vaak: wazig zien, diplopie. Soms: perifeer gezichtsverlies, abnormaal zien, oogzwellingen, gezichtsvelddefecten, verminderde gezichtsscherpte, oogpijn, asthenopie, fotopsie, droge ogen, verhoogde traanvorming, oogirritatie. Zelden: verlies van het gezichtsvermogen, keratitis, oscillopsie, afwijkende visuele diepteperceptie, mydriasis, strabisme, visuele helderheid. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen. Vaak: vertigo. Soms: hyperacusis. Hartaandoeningen. Soms: tachycardie, eerstegraads atrioventriculair blok, sinusbradycardie, congestief hartfalen. Zelden: QT-verlenging, sinustachycardie, sinus-aritmie. Bloedvataandoeningen. Soms: hypotensie, hypertensie, opvliegers, blozen, perifere kou. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen. Soms: dyspnoe, epistaxis, hoesten, verstopte neus, rhinitis, snurken. droge neus. Zelden: longoedeem, toegeknepen keel. Maagdarmstelselaandoeningen. Vaak: braken, misselijkheid constipatie, diarree, flatulentie, abdominale distensie, droge mond. Soms: gastro-oesofagale refluxaandoening, toegenomen speekselproductie, orale hypoestesie. Zelden: ascites, pancreatitis, gezwollen tong, dysfagie. Huid- en onderhuidaandoeningen. Soms: papuleuse huiduitslag, urticaria, hyperhidrose, jeuk. Zelden: syndroom van Stevens-Johnson, angstzweet. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen. Vaak: spierkramp, artralgie, rugpijn, pijn in ledematen, cervicaal spasme. Soms: zwelling van gewrichten, myalgie, spiercontracties, nekpijn, spierstijfheid. Zelden: rabdomyolyse. Nier- en urinewegaandoeningen. Soms: urine-incontinentie, dysurie. Zelden: nierfalen, oligurie, urineretentie. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen. Vaak: erectiele disfunctie. Soms: seksuele disfunctie, vertraagde ejaculatie, dysmenorroe, pijn in de borst. Zelden: amenorroe, galactorroe, groter worden van de borsten, gynaecomastie. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen. Vaak: perifeer oedeem, oedeem, abnormale gang, vallen, een dronken gevoel hebben, zich abnormaal voelen, vermoeidheid. Soms: gegeneraliseerd oedeem, gezichtsoedeem, beklemd gevoel op de borst, pijn, koorts, dorst, koude rillingen, asthenie Onderzoeken. Vaak: Gewichtstoename. Soms: verhoogd creatinine fosfokinase in het bloed, verhoogd alanine aminotransferase, verhoogd aspartaat aminotransferase, verhoogd glucose in het bloed, afname van het aantal bloedplaatjes, verhoogd creatinine in het bloed, verlaagd kalium in het bloed, gewichtsafname. Zelden: afname van het aantal witte bloedcellen. Na stopzetting van korte- en langetermijnbehandelingen met pregabaline zijn abstinentieverschijnselen waargenomen bij sommige patiënten. De volgende bijwerkingen zijn gemeld: slapeloosheid, hoofdpijn, misselijkheid, angst, diarree, griepsyndroom, convulsies, zenuwachtigheid, depressie, pijn, hyperhidrose en duizeligheid, wat mogelijk doet denken aan fysieke afhankelijkheid. De patiënt dient hiervan op de hoogte gebracht te worden bij het begin van de behandeling. Er zijn gegevens die doen vermoeden dat de incidentie en ernst van de abstinentieverschijnselen na het staken van een langdurige behandeling met pregabaline, dosisgerelateerd kunnen zijn. Pediatrische patiënten. Het veiligheidsprofiel van pregabaline in twee onderzoeken met kinderen (onderzoek naar farmacokinetiek en verdraagbaarheid, n=65; 1-jarig open-label vervolgonderzoek naar veiligheid, n=54) was vergelijkbaar met het profiel in de onderzoeken met volwassenen (zie rubriek 4.2, 5.1 en 5.2). Melding van vermoedelijke bijwerkingen. Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN. Pfizer Limited, Ramsgate Road, Sandwich, Kent, CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk. 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN. EU/1/04/279/011-013, EU/1/04/279/027, EU/1/04/279/030, EU/1/04/279/038, EU/1/04/279/045 9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING. Datum van eerste verlening van de vergunning: 06 juli 2004, Datum van laatste verlenging: 06 juli 2009. 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 06/2015. Geneesmiddel op voorschrift. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu/).
150761-september 2015
De behandeling van elke vorm van neuropathische pijn is terugbetaald in B, hoofdstuk I, zonder restricties, zonder administratieve formaliteiten. De behandeling van epilepsie blijft onderhevig aan hoofdstuk IV, Af dus 100% terugbetaald. 1. Freynhagen R. et al. Effectiveness and Onset of Action of pregabaline in Patients with Neuropathic Pain. Schmertz 2006 20(4):285-292. 2. Stacey R. et al. Pregabalin in the treatment of Refractory Neuropathic Pain: Results of a 15- month Open- Label Trial. Pain Med 2008 9(8):1202-1208. Voor informatie met betrekking tot de veiligheid van ons product, gelieve de bijgevoegde bijsluiter te raadplegen.
U kan de behandeling met Lyrica nu opstarten in 1ste lijn. Geen verplichting meer om te starten met TCA en gabapentine. 2015-219 adv cartes Lyrica phase IA GP - SP_NL_317x250_1SP SEPT BAT.indd 1
www.despecialist.eu
18/08/15 16:37
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
20
I
MEDISCH & WETEN SCHAPPELIJK NIEUWS
■ BEHANDELING VAN DIABETES TYPE 2 ❚
De nieren openen de weg De nieren spelen een belangrijke rol in de glucosehomeostase. Vooral SGLT 2 (natriumglucosecotransporters 2) zijn van doorslaggevend belang aangezien ze betrokken zijn bij de glucosereabsorptie in de nieren. Met het oog op de behandeling, worden ze afgeremd. Welke patiënten komen daarvoor het meest in aanmerking? Een analyse van Michel Hermans (Universitair Ziekenhuis Sint-Lucas, Brussel) en verslag van het jaarlijkse congres van de American Diabetes Association (ADA, Boston, juni 2015).
Z
oals Michel Hermans al zei op het 12e UCL-congres voor endocrino-diabetologie (maart 2015), vervullen de nieren een belangrijke rol in de productie van glucose. Die productie is zelfs bepalend voor hun werking: de nieren zijn organen die verplicht glucose moeten verbruiken. Glucose is tot slot ook belangrijk voor de filtratie en de reabsorptie van de nieren: iedere dag filteren en reabsorberen de nieren 180g glucose (1, 2). De gefiltreerde glucose wordt in de nieren gereabsorbeerd door twee specifieke natriumafhankelijke glucosecotransporters: SGLT 2 (sodium-glucose linked transporter 2), dat 90% van de reabsorptie voor zijn rekening neemt en SGLT 1, dat instaat voor de overige 10%. Deze cotransporters situeren zich in de cellen van de proximale niertubuli. SGLT 2 ligt dichter bij de glomeruli dan SGLT 1: het verricht het grootste deel van het werk, waarna SGLT 1 het afmaakt.
Van fysiologie tot farmacologie
V2295N
Het therapeutische arsenaal voor diabetes type 2 werd recent uitgebreid met gliflozines, geneesmiddelen die inwerken op de glucose. Ze remmen hoofdzakelijk SGLT 2, waardoor de glucosereabsorptie in de nieren afneemt en de glucosurie verhoogt. Deze eigenschap is bijzonder interessant, temeer omdat hyperglykemie bij diabetes type 2 de SGLT 2-expressie verhoogt (3). Dit nadelige verschijnsel verhoogt de drempel van de nierexcretie: die bedraagt 240mg/dl bij patiënten met diabetes type 2, tegenover slechts 180mg/dl bij gezonde personen (4). De SGLT 2-remmers verlagen de nierdrempel zonder dat de glucosurie gepaard gaat met hypoglykemie (4). Familiale renale glucosurie, een genetische ziekte die wordt gekenmerkt door een tekort aan SGLT 2-transporters, was al geruststellend in dit opzicht: patiënten met deze ziekte scheiden glucose af via de urine, maar de plasmaconcentratie van glucose is normaal (5). De meeste patiënten zijn asymptomatisch en verto-
nen geen enkel teken dat hun nierfunctie is aangetast (5). De familie van de gliflozines werd al snel uitgebreid: canagliflozine, dapagliflozine, empagliflozine, ipragliflozine, luseogliflozine, sotagliflozine, tofogliflozine… De toegang tot deze middelen varieert van land tot land. Het best bevoorraad zijn de Japanners, die over zes opties beschikken. Andere middelen bevinden zich nog in de ontwikkelingsfase (6). De selectiviteitsverhouding voor SGLT 2- en SGLT 1-remming varieert van het ene middel tot het andere.
Het heilzame effect van SGLT 2-remmers op het HbA1c is vrij constant, ongeacht het evolutiestadium van diabetes type 2.
Langdurig en blijvend effect Door de verlaging van de glucosedrempel, neemt ook het globale nycthemerale glykemisch profiel af, dus de glykemie voor, na en tijdens de maaltijden (7). De daling van het HbA1c is significant (8). Hef effect is onafhankelijk van de insulinemie en van de residuele secretie door de bètacellen van de pancreas. Het houdt langer aan dan het effect van sulfonylurea (9).
Flexibel gebruik SGLT 2-remmers kunnen worden gebruikt in alle stadia van diabetes type 2, al dan
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
niet in combinatie met andere hypoglykemiërende middelen of insuline. De Europese indicaties vermelden een mogelijk gebruik in monotherapie als de patiënt geen metformine kan gebruiken vanwege intolerantie of een tegenindicatie.
Gewichtsverlies en verlaging bloeddruk Gliflozines veroorzaken gewichtsverlies als gevolg van het calorieëntekort. Als gevolg van de natriurese daalt ook de bloeddruk. Het gewichtsverlies bestaat hoofdzakelijk uit een verlies van vetmassa (10). Glucosemiddelen zijn echter alleen efficiënt bij een normale glomerulaire filtratie. Is die filtratie niet normaal, dan neemt de efficiëntie af vanwege een lagere glucosebelasting, maar die gaat niet gepaard met toxiciteit.
Veiligheid en kosten/efficiëntie De FDA legt gerandomiseerde en prospectieve klinische studies op om de cardiovasculaire onschadelijkheid van de SGLT 2-remmers aan te tonen. Deze studies zijn nog aan de gang. De combinatie met een lisdiureticum en het starten van de behandeling bij patiënten met volumedepletie, worden niet aanbevolen. De beschikbare gegevens over de kosten/efficiëntieverhouding zijn eerder gunstig (11).
Welke patiënten komen het meest in aanmerking? Het antwoord op deze vraag kregen we van Vincent C. Woo (University of Manitoba, Canada) tijdens de 75e wetenschappelijke sessies van de American Diabetes Association (Boston, juni 2015). Uit een overzicht van de studies waarin de impact van de SGLT 2-remmers op het HbA1c in verschillende evolutiestadia van diabetes type 2 werd geëvalueerd bij naïeve patiënten of patiënten met wisselende resultaten van hun huidige behandeling, blijkt dat de efficiëntie van de gliflozines vrij constant is. De verlaging van het HbA1c is vergelijkbaar als het glucosemiddel alleen wordt toegediend of wordt gecombineerd met metformine, een bitherapie met metformine en een sulfonylureum, met insuline, een bitherapie met metformine en een DPP4-remmer… Volgens de aanbevelingen van de ADA en de EASD, worden SGLT 2-remmers overwogen na metformine en staan ze naast sulfonylurea, glitazones, DPP4-remmers, GLP-1-agonisten en basale insuline. De experts preciseren dat
een geïndividualiseerde therapeutische keuze kan worden gebaseerd op de eigenschappen van deze verschillende klassen (12).
Belang vroege intensieve behandeling K. Khunti et al. bepaalden in een retrospectieve studie die werd uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk de HbA1c-concentratie waarboven patiënten met diabetes type 2 een intensievere behandeling kregen (13). Ze stelden vast dat de gemiddelde concentratie voor intensivering 8,7% bedroeg voor patiënten onder 1 oraal antidiabeticum, 9,1% als ze 2 antidiabetica kregen en 9,7% als ze werden behandeld met 3 antidiabetica. Deze step by step-behandeling is lang niet optimaal. Sommige auteurs zijn voorstander van een vroegere intensivering om hyperglykemie, verantwoordelijk voor complicaties van de ziekte, beter te controleren (14). De intensieve aanpak bestaat volgens VC Woo uit 4 aspecten. Het eerste aspect omvat de aanpassing van de levensstijl en gewichtsverlies. Het tweede steunt op de tijdige aanpassing van de geneesmiddelen. Het derde aspect is het gebruik van middelen die de frequentie van hypoglykemie verlagen, met een blijvend effect en geassocieerd met gewichtsverlies of geen impact op het gewicht. Het vierde aspect ten slotte is het overwegen van een gecombineerde behandeling met 2 of meer geneesmiddelen. Dat kan bijvoorbeeld metformine zijn gecombineerd met een incretine en/ of een SGLT 2-remmer. Verschillende theoretische argumenten pleiten in het voordeel van de intensieve aanpak: vroege en langdurige verlaging van het HbA1c, behoud van de residuele activiteit van de bètacellen en vertraging van de progressie van de ziekte, complementaire werkingsmechanismen, lagere geneesmiddelendosissen en dus minder kans op bijwerkingen…
SGLT 2-remmers en vroege intensieve behandeling De combinatie van dapagliflozine en metformine verlaagde het HbA1c bij naïeve patiënten met een HbA1c voor inclusie tussen 7,5% en 12%, significant beter dan wanneer de beide middelen alleen werden gebruikt (15). Ook blijkt uit deze studie dat het aantal patiënten die een HbA1c < 7% bereikten significant groter was in de arm met de gecombineerde behandeling, terwijl het www.despecialist.eu
I 21
patiënten met een initieel hogere body mass index (28). Hogere HbA1c-concentraties worden overigens geassocieerd met sterkere verlagingen van de bloeddruk (29).
gewichtsverlies onder dapagliflozine, in monotherapie of gecombineerd met metformine, significant groter was dan in de arm met alleen metformine (15). Defronso et al. vergeleken verschillende combinaties van empagliflozine/linagliptine, gecombineerd of in monotherapie, die werden toegediend als add-on van metformine (16). Ze stelden vast dat de verlaging van het HbA1c na 24 weken significant groter was met de combinatie empagliflozine 25mg/linagliptine 5mg en empagliflozine 10mg/linagliptine 5mg, toegevoegd aan metformine, dan met linagliptine of empagliflozine die alleen werden gecombineerd met metformine. Het effect van de combinatie dapagliflozine/metformine op het HbA1c hield langer aan dan het effect van de combinatie van een sulfonylureum/metformine (17, 18). Bij naïeve patiënten met intolerantie voor metformine ten slotte, was de combinatie empagliflozine/linagliptine efficienter voor de verlaging van het HbA1c dan wanneer de beide middelen alleen werden toegediend (19).
Hoge initiële HbA1c-concentratie SGLT 2-remmers worden geassocieerd met een sterke daling van het HbA1c bij patiënten met een zeer hoge beginconcentratie, ongeacht of ze naïef zijn of al eerder werden behandeld (20-23). In deze populatie zouden ze efficiënter kunnen zijn dan DPP4-remmers (24). De combinatie SGLT 2-remmer/DPP4-remmer verlaagt het Hba1c geleidelijk aan www.despecialist.eu
Dit is een congresverslag. Het doel ervan is om informatie te verstrekken over onderzoek in dit domein. Bepaalde gegevens worden mogelijk niet erkend door de Belgische autoriteiten op het vlak van gezondheidszorg.
Dr. Philippe Mauclet
Boston was de gaststad voor de 75e wetenschappelijke sessies van de American Diabetes Association.
beter naarmate de initiële concentratie hoger was (25).
De SLGT 2-remmers werden geëvalueerd in het kader van een vroege intensieve aanpak, als aanvulling op metformine. De resultaten waren gunstig. Het effect van de combinatie SLGT 2-remmer/metformine op het HbA1c hield langer aan dan het effect van de combinatie van een sulfonylureum/metformine.
gen (26). Dapagliflozine bleek de glykemische controle te verbeteren, de insulinedosis te stabiliseren en het gewicht te verlagen, zonder ernstige hypoglykemie te veroorzaken. Gelijkaardige resultaten werden waargenomen met empagliflozine bij obese patiënten met diabetes type 2 die voor hun behandeling meervoudige insuline -injecties kregen, met of zonder metformine, en onvoldoende onder controle waren (27).
Predictieve factoren voor respons
SGLT 2-remmers en insuline
Volgens VC Woo wordt de efficiëntie van SGLT 2-remmers op het HbA1c niet beinvloed door het initiële gewicht, terwijl een initieel hoger HbA1c en het behoud van de nierfunctie predictieve factoren zijn voor een verhoogde respons.
Wilding et al. evalueerden dapagliflozine bij patiënten die ondanks dagelijkse insulinedosissen van 30IE of hoger hun ziekte onvoldoende onder controle kre-
Het initiële gewicht heeft geen impact op het gewichtsverlies. De systolische bloeddruk wordt minder beïnvloed bij
Referenties 1. Gerich JE, et al. Diabet Med 2010;27:36-42. 2. Wright EM, et al. J Intern Med 2007;261:32-43. 3. Rahmoune H, et al. Diabetes 2005;54:3427-34. 4. Polidori D, et al. EASD 2010, Stockholm Sweden, abstract 875. 5. Calado J, et al. Nephrol Dial Transplantation 2008;23:3874-9. 6. Nauck MA Drug Des Devel Ther 2014;11:1335-80. 7. Sha S, et al. ADA 2010, Orlando, Florida. 8. Bailey CJ, et al. Lancet 2010;375:2223-33. 9. Nauck MA, et al. Diabetes 2011;60 (Suppl 1):Poster 40LB. 10. Bolinder J, et al. J Clin Endocrinol Metab 2012;97:102031. 11. van Haalen, et al Clin Drug Investig 2014;34:135-46. 12. Diabetes Care January 2015;38:140-9. 13. Khuniti K, et al. Diabetes Care 2013;36:3411-7. 14. Del Prato S, et al. Int J Clin Pract 2005;59:1345-55. 15. Henry RR, et al. Int J Clin Pract 2012;66:446-56. 16. Defronzo RA, et al. Diabetes 2014;63 (suppl 1A) LB33 (130-LB). 17. Del Prato S, et al. ADA 2013, 62 LB. 19. Lewin A, et al. ADA 2014, poster 129-LB. 20. Häring HU, et al. Diabetes Care 2013;36:3396-3404. 21. Roden M, et al. The Lancet Diabetes & Endocrinology 2013;1:208-19. 22. Ferrannini E, et al. Diabetes Care 2010;33:2217-24. 23. Stenlöf K, et al. Diabetes Obes Metab 2013;15:372-82. 24. Matthews, et al. ADA 2014, 1096 P. 25. Rosenstock J, et al. Diabetes Care published on line October 28, 2014. 26. Wilding JPH, et al. Diabetes, Obesity & Metabolism 2014;16:124-36. 27. Rosenstock J, et al. Diab Care 2014;37:1815-23. 28. Blonde AACE Poster Presentation June 2014 Chicago 225-P. 29. Hardy ADA 2012; abstract 382 OR.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
22
I
DOSSIER CARDIO
Fijn stof, gassen en infarct
De correlatie tussen infarct en luchtvervuiling werd enkel teruggevonden bij mannen.
Op het jaarlijkse congres van de European Society of Cardiology (ESC) werd een Belgische studie gepresenteerd die aantoont dat een hogere concentratie fijn stof en stikstofdioxide in de lucht het risico op myocardinfarct verhoogt.
N
PM2,5 en NO2 in de schijnwerpers
iet minder dan 31.269 congresgangers hebben deelgenomen aan het jaarlijkse congres van de European Society of Cardiology (ESC), dat onlangs plaatsvond in Londen. Misschien is dit toeval, maar de natuurramp die Londen meer dan 60 jaar geleden trof, vormde een uitstekend decor voor de presentatie van Jean-François Argacha (AZ VUB). Op 5 december 1952 bevond er zich een intense smogwolk boven Londen, die 5 dagen bleef hangen. Tot zover niets abnormaals, maar enkele maanden lager werd het flegma van de lezers van the Lancet op de proefgesteld toen ze kennis namen van een artikel met als titel “Mortality in the London fog incident, 1952” en ontdekten dat dat incident een plotselinge stijging van de sterfte had veroorzaakt (1). Het was vergelijkbaar met wat wij in België in 1930 hadden meegemaakt, toen meer dan 60 mensen stierven aan de Meuse Valley fog (2).
Tussen gas en partikels Luchtvervuiling betreft partikels en gassen. De partikels worden ingedeeld volgens de diameter: PM10 (diameter kleiner dan 10µ), PM2,5 of fijn stof (diameter kleiner dan 2,5µ), PM1,0 of zeer fijn stof en tot slot PM0,1 of nanopartikels (diameter kleiner dan 0,1µ). Fijn stof kan de onderste luchtwegen bereiken. Het voert grote hoeveelheden toxische stoffen mee en kan door diffusie in de bloedbaan geraken. De gassen die de lucht vervuilen, zijn hoofdzakelijk ozon en stikstofdioxide. PM2,5 en stikstofdioxide zijn hoofdzakelijk afkomstig van industriële activiteit en motorvoertuigen.
Tussen 2009 en 2013 werden 11.428 gevallen van STEMI geregistreerd. De onderzoekers hebben vastgesteld dat een stijging van de concentratie van PM2,5 met 10µg/m³ het risico op ST-elevatiemyocardinfarct met 2,8% verhoogde (Figuur 1). Een stijging van de concentratie van stikstofdioxide met 10µg/m³ verhoogde het risico met 5,1%. Er werd geen correlatie waargenomen met het O3-gehalte.
Figuur 1: Relatief risico op ST-elevatiemyocardinfarct bij elke stijging met 10 microgram/m³ in de atmosfeer.
O3 NO2
JS2035N
De correlatie tussen infarct en luchtvervuiling werd enkel teruggevonden bij mannen, misschien doordat vrouwen ondervertegenwoordigd waren in de studie. Eén dag blootstelling volstaat al, zei JF Argache, en hij voegde er nog aan toe dat de concentraties nochtans binnen de Europese normen vallen. Er is nog niemand die een herziening van de normen vraagt, maar de studie leert toch dat blootstelling aan fijn stof en stikstofdioxide het risico op ST-elevatiemyocardinfarct verhoogt. ❚
PM2.5 PM10
Dr. Philippe Mauclet
Een kwestie van milieu Meerdere epidemiologische studies hebben een verband aangetoond tussen luchtvervuiling, het optreden van myocardinfarct (3) en cardiovasculaire sterfte (4). De studie die JF Argacha presenteerde, bevestigt de initiële observaties. Prof. Argacha heeft voor zijn studie de gegevens doorgenomen van de patiënten die tussen 2009 en 2013 in het prospectieve STEMI-register (ST Segment Elevation Myocardial Infarction) waren
Stikstofdioxide blijkt dus een schadelijker effect te hebben dan fijn stof. De concentratie stikstofdioxide hangt sterk af van de uitlaatgassen van voertuigen. Dat verklaart waarschijnlijk waarom het percentage NO2-gerelateerd myocardinfarct hoger is bij mensen van 54 jaar of jonger, die beroepshalve of om sociale redenen meer worden blootgesteld aan auto-uitlaatgassen. Een infarct bij patiënten van 75 jaar of ouder is veeleer gerelateerd aan blootstelling aan PM10.
0,9
0,95
opgenomen (5). Dat register is een initiatief van de BIWAC (Belgian Interdisciplinary Working Group on Acute Cardiology). Informatie over de luchtvervuiling hebben de onderzoekers gekregen van de Intergewestelijke Cel voor het Leef-
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
1
1,05
1,1
milieu (IRCEL) - Cellule Interrégionale de l’Environnement (CELINE). Met een statistisch model hebben ze de blootstelling in realtime voor elke streek in België berekend met een correctie voor de bevolkingsdichtheid.
Referenties 1. Logan WPD, The Lancet 1953;261:336– 8. 2. Nemery B et al. The Lancet 2001;357:704–8. 3. Nawrot TS et al. Lancet 2011;377:732-40. 4. Samoli E et al. Environ Health Perspect 2005;113:8895. 5. Argacha JF et al. European Heart Journal 2015;36( Abstract Supplement):710.
www.despecialist.eu
I 23
Publieke prijs Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek Bijwerkingen voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Jardiance 10 mg filmomhulde tabletten Jardiance 25 mg filmomhulde tabletten KWAL- 30 x 10 mg 49,54 € ITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Jardiance 10 mg : elke tablet bevat 10 mg empagliflozine. Jardiance 25 mg: elke tablet bevat 25 mg empagliflozine. FARMACEUTISCHE VORM Filmomhulde tablet 49,54 € (tablet). Jardiance 10 mg : ronde, lichtgele, biconvexe, filmomhulde tablet met afgeschuinde rand, met de inscriptie ‘S10’ aan de ene kant en het logo van Boehringer Ingelheim aan de andere kant (tabletdiameter: 30 x 25 mg 9,1 mm). Jardiance 25 mg: Ovale, lichtgele, biconvexe, filmomhulde tablet met de inscriptie ‘S25’ aan de ene kant en het logo van Boehringer Ingelheim aan de andere kant (tabletlengte: 11,1 mm, tabletbreedte: 100 x 10 mg 146,7€ 5,6 mm). THERAPEUTISCHE INDICATIES Jardiance is geïndiceerd voor de behandeling van diabetes mellitus type 2 om de bloedglucoseregulatie te verbeteren bij volwassenen: Monotherapie Als dieet en lichaamsbeweging alleen geen adequate bloedglucoseregulatie geven bij patiënten voor wie het gebruik van metformine niet geschikt geacht wordt vanwege intolerantie. Aanvullende combinatietherapie In combinatie met 100 x 25 mg 146,7€ andere glucoseverlagende geneesmiddelen inclusief insuline, wanneer deze, samen met dieet en lichaamsbeweging, geen adequate bloedglucoseregulatie geven (zie rubrieken 4.4, 4.5 en 5.1 van de Samenvatting van de Productkenmerken voor beschikbare gegevens over verschillende combinaties). DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Dosering Monotherapie en aanvullende combinatietherapie De aanbevolen aanvangsdosering is 10 mg empagliflozine eenmaal daags voor monotherapie en aanvullende combinatietherapie met andere glucoseverlagende geneesmiddelen inclusief insuline. Bij patiënten die empagliflozine 10 mg eenmaal daags verdragen en die een eGFR ≥ 60 ml/min/1,73 m2 hebben en bij wie een strakkere bloedglucoseregulatie nodig is, kan de dosis worden verhoogd naar 25 mg eenmaal daags. De maximale dagelijkse dosis is 25 mg (zie hieronder). Als empagliflozine wordt gebruikt in combinatie met een sulfonylureumderivaat of met insuline, kan worden overwogen om de dosering van het sulfonylureumderivaat of de insuline te verlagen om de kans op hypoglykemie te verminderen (zie rubriek Bijwerkingen). Speciale patiëntgroepen Patiënten met nierinsufficiëntie Vanwege het werkingsmechanisme is de werkzaamheid van empagliflozine afhankelijk van de nierfunctie. Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een eGFR ≥ 60 ml/min/1,73 m2 of een CrCl ≥ 60 ml/min. Behandeling met empagliflozine dient niet te worden gestart bij patiënten met een eGFR < 60 ml/min/1,73 m2 of CrCl < 60 ml/min. Bij patiënten die empagliflozine verdragen en bij wie de eGFR voortdurend onder 60 ml/min/1,73 m2 of de CrCl onder 60 ml/min daalt, dient de dosis empagliflozine te worden aangepast tot of te worden aangehouden op 10 mg eenmaal daags. Empagliflozine moet worden gestopt als de eGFR voortdurend onder 45 ml/min/1,73 m2 of de CrCl voortdurend onder 45 ml/min is (zie rubriek Bijwerkingen). Empagliflozine dient niet te worden gebruikt bij patiënten met terminale nierziekte (ESRD) of bij dialysepatiënten, aangezien niet wordt verwacht dat het bij deze patiënten effectief is. Patiënten met leverinsufficiëntie Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een leverinsufficiëntie. Blootstelling aan empagliflozine is verhoogd bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie. Therapeutische ervaring bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis is beperkt en daarom wordt gebruik in deze populatie niet aanbevolen. Ouderen Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen op basis van leeftijd. Bij patiënten van 75 jaar en ouder moet rekening worden gehouden met een verhoogd risico op volumedepletie (zie rubriek Bijwerkingen). Als gevolg van beperkte therapeutische ervaring wordt start van de behandeling met empagliflozine bij patiënten van 85 jaar en ouder niet aanbevolen. Pediatrische patiënten De veiligheid en werkzaamheid van empagliflozine bij kinderen en adolescenten zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening De tabletten kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen, en in hun geheel worden doorgeslikt met water. Als een dosis wordt overgeslagen, moet deze worden ingenomen zodra de patiënt dit beseft. Er mag geen dubbele dosis op dezelfde dag worden ingenomen. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van de) in rubriek 6.1 van de “Samenvatting van de ProductKenmerken” vermelde hulpstof(fen). BIJWERKINGEN Samenvatting van het veiligheidsprofiel Een totaal van 13.076 patiënten met diabetes type 2 werd geïncludeerd in klinische studies om de veiligheid van empagliflozine te evalueren. 2.856 patiënten ontvingen empagliflozine 10 mg en 3.738 patiënten ontvingen empagliflozine 25 mg gedurende ten minste 24 weken en 601 of 881 patiënten gedurende ten minste 76 weken, hetzij alleen of in combinatie met metformine, een sulfonylureumderivaat, DPP-4-remmers of insuline. In 5 placebogecontroleerde studies van 18 tot 24 weken werden 2.971 patiënten geïncludeerd van wie er 995 werden behandeld met placebo en 1.976 met empagliflozine. De totale incidentie van bijwerkingen bij patiënten behandeld met empagliflozine was gelijk aan die bij placebopatiënten. De meest frequent gemelde bijwerking was hypoglykemie wanneer er gelijktijdig een sulfonylureumderivaat of insuline was gebruikt (zie beschrijving van geselecteerde bijwerkingen). Bijwerkingen in tabelvorm Bijwerkingen, geclassificeerd per systeem/orgaanklasse en volgens voorkeurstermen van MedDRA, die gemeld zijn bij patiënten die empagliflozine kregen in placebogecontroleerde studies, worden in onderstaande tabel weergegeven (tabel 1). De bijwerkingen worden gerangschikt per absolute frequentie. Frequenties worden gedefinieerd als zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) of zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Tabel 1: Bijwerkingen gemeld in placebogecontroleerde studies. §
Een
NIEUWE
SGLT2 inhibitor voor de behandeling van type 2 diabetes
verlaagt de glycemie op insuline-onafhankelijke wijze1
HbA1c daling1 Gewichtsverlies*,1 Bloeddrukdaling*,1 1 x daagse orale dosis1
Systeem/orgaanklasse Infecties en parasitaire aandoeningen
Zeer vaak
Vaak
BE/EMP/00030 - 05/2015
100% terugbetaald in BI- en TRItherapie en in combinatie met insuline + 1 ander oraal antidiabeticum§
Soms
Vaginale candidiasis, vulvovaginitis, balanitis en andere genitale infecties Urineweginfectiea a
Voedings- en stofwisselingsstoornissen Hypoglykemie (wanneer gebruikt met sulfonylureumderivaat of insuline)a Huid- en onderhuidaandoeningen Pruritis (gegeneraliseerd) Bloedvataandoeningen Volumedepletiea Nier- en urinewegaandoeningen Vaker plassena Dysurie a zie paragrafen hieronder voor aanvullende informatie. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen Hypoglykemie De frequentie van hypoglykemie was afhankelijk van de achtergrondtherapie in de respectieve studies. Minimale hypoglykemie De frequentie van patiënten met minimale hypoglykemie was gelijk voor empagliflozine en placebo als monotherapie, als aanvullende therapie op metformine en als aanvullende therapie op pioglitazon met of zonder metformine. Een verhoogde frequentie werd waargenomen wanneer gegeven als een aanvullende therapie op metformine en een sylfonylureumderivaat (empagliflozine 10 mg: 16,1%, empagliflozine 25 mg: 11,5%, placebo: 8,4%) en als aanvullende therapie op insuline met of zonder metformine en met of zonder een sulfonylureumderivaat (empagliflozine 10 mg: 19,5%, empagliflozine 25 mg: 27,1%, placebo: 20,6% tijdens de eerste 18 weken behandeling wanneer insuline niet kon worden aangepast; empagliflozine 10 mg: 36,1%, empagliflozine 25 mg: 34,8%, placebo 35,3% gedurende de studie van 78 weken). Ernstige hypoglykemie (hypoglykemie die hulp vereist) Er werd geen toename in ernstige hypoglykemie waargenomen bij empagliflozine vergeleken met placebo als monotherapie, als aanvullende therapie op metformine, als aanvullende therapie op metformine en een sulfonylureumderivaat en als aanvullende therapie op pioglitazon met of zonder metformine. Een verhoogde frequentie werd waargenomen wanneer gegeven als een aanvullende therapie op insuline met of zonder metformine en met of zonder een sulfonylureumderivaat (empagliflozine 10 mg: 0%, empagliflozine 25 mg: 1,3%, placebo: 0% tijdens de eerste 18 weken behandeling wanneer insuline niet kon worden aangepast; empagliflozine 10 mg: 0%, empagliflozine 25 mg: 1,3%, placebo 0% gedurende de studie van 78 weken). Vaginale candidiasis, vulvovaginitis, balanitis en andere genitale infecties Vaginale candidiasis, vulvovaginitis, balanitis en andere genitale infecties werden vaker gemeld bij patiënten behandeld met empagliflozine (empagliflozine 10 mg: 4,1%, empagliflozine 25 mg: 3,7%) vergeleken met placebopatiënten (0,9%). Deze infecties werden vaker gemeld bij vrouwen behandeld met empagliflozine vergeleken met placebopatiënten, en het verschil in frequentie was minder uitgesproken bij mannen. De genitale infecties waren mild of matig in intensiteit. Vaker plassen Vaker plassen (met inbegrip van de vooraf gedefinieerde termen pollakisurie, polyurie en nycturie) werd met hogere frequentie waargenomen bij patiënten behandeld met empagliflozine (empagliflozine 10 mg: 3,4%, empagliflozine 25 mg: 3,2%) vergeleken met placebopatiënten (1,0%). Vaker plassen was meestal mild of matig in intensiteit. De frequentie van de gemelde nycturie was vergelijkbaar voor placebo en empagliflozine (< 1%). Urineweginfectie De totale frequentie van urineweginfectie gemeld als bijwerking was vergelijkbaar bij patiënten behandeld met empagliflozine 25 mg en placebo (7,6%) en hoger met empagliflozine 10 mg (9,3%). Vergelijkbaar met placebo werd urineweginfectie vaker gemeld voor empagliflozine bij patiënten met een geschiedenis van chronische of terugkerende urineweginfecties. De intensiteit (mild, matig, ernstig) van urineweginfecties was vergelijkbaar bij patiënten behandeld met empagliflozine en placebo. Urineweginfecties werden vaker gemeld bij vrouwen behandeld met empagliflozine vergeleken met placebo; er was geen verschil bij mannen. Volumedepletie De totale frequentie van volumedepletie (met inbegrip van de vooraf gedefinieerde termen verlaagde bloeddruk (ambulant), verlaagde systolische bloeddruk, dehydratie, hypotensie, hypovolemie, orthostatische hypotensie en syncope) was vergelijkbaar bij patiënten behandeld met empagliflozine (empagliflozine 10 mg: 0,5%, empagliflozine 25 mg: 0,3%) en placebo (0,3%). De frequentie van voorvallen van volumedepletie was toegenomen bij patiënten van 75 jaar en ouder behandeld met empagliflozine 10 mg (2,3%) of empagliflozine 25 mg (4,4%) vergeleken met placebo (2,1%). Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: België: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie - Website: www.fagg.be / e-mail:
[email protected] Luxemburg: Direction de la Santé – Division de la Pharmacie et des Médicaments - Site internet: http://www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html AFLEVERINGSWIJZE Geneesmiddel op medisch voorschrift. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Boehringer Ingelheim International GmbH - Binger Str. 173 - D-55216 Ingelheim am Rhein – Duitsland NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/14/930/014 (Jardiance 10 mg - 30 tabletten) - EU/1/14/930/018 (Jardiance 10 mg - 100 tabletten) - EU/1/14/930/005 (Jardiance 25 mg - 30 tabletten) - EU/1/14/930/009 (Jardiance 25 mg - 100 tabletten) DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 12/2014 LOKALE VERTEGENWOORDIGER Boehringer Ingelheim - Arianelaan 16 - 1200 Brussel. Verantwoordelijke uitgever: SCS Boehringer Ingelheim Comm.V, Arianelaan 16, 1200 Brussel Marketing authorization holder 1. SKP Jardiance 10mg en 25 mg —* JARDIANCE is niet geïndiceerd als geneesmiddel voor gewichtsverlies, noch als antihypertensivum - § www.inami.fgov.be/nl/toepassingen/Paginas/default.aspx (webtoepassing ‘Farmaceutische Specialiteiten ’)
JARD 5031 annonce 317x250 nl.indd 1
www.despecialist.eu
07/09/15 11:56
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
24
I
DOSSIER CARDIO ❚ VERSLAG VAN DE ‘HOT LINES’ OP HET JAARLIJKSE CONGRES VAN DE EUROPEAN SOCIETY OF CARDIOLOGY (ESC), LONDEN, 29 AUGUSTUS – 2 SEPTEMBER 2015 ■
Nieuws over hartritmestoornissen, hypertensie en ischemische cardiomyopathie De organisatoren van het congres zien de ‘Hot Lines’ als de ideale gelegenheid om het meest markante onderzoek uit de doeken te doen. Tijdens deze sessies komen onder meer de nieuwigheden aan bod, zoals de leadless pacemaker dit jaar. Ook oudere moleculen die een tweede jeugd beleven, zoals spironolacton bij therapieresistente hypertensie, worden hier besproken. Tot slot focussen we ook op de diagnose en hoe we de behandeling van patiënten die op de spoedafdeling worden opgenomen - met een vermoeden van infarct - kunnen verbeteren.
“M
et een leadless pacemaker zou je veel van de complicaties van klassieke pacemakers kunnen vermijden”, verklaarde Vivek Reddy (New York, Verenigde Staten) tijdens de presentatie van de studie op een persconferentie. Die pacemaker wordt in het rechterventrikel ingeplant en is 42mm lang en 6mm breed. In de LEADLESS II-studie werd de pacemaker via de femoralis ingeplant bij patiënten bij wie permanente pacing van
één ventrikel geïndiceerd was. De eerste analyse slaat op 300 patiënten. Bij 96% van de patiënten kon de pacemaker correct worden ingeplant. De gegevens na 6 maanden wezen erop dat de leadless pacemaker efficiënt is in termen van detectie en pacing. Het primaire eindpunt van werkzaamheid werd bereikt bij 90% van de patiënten en het primaire eindpunt van veiligheid bij 93%. Bij 6,7% van de patiënten zijn complicaties als gevolg van het toestel opgetreden, hoofdzakelijk perforatie van het hart (1,3%), migratie van het toestel (1,7%) en stijging van de detectiedrempel waarvoor de pacemaker moest worden vervangen door een andere (1,3%). Bij alle patiënten kon de pacemaker normaal worden gerecupereerd als dat nodig was. De levensduur van de batterij ligt op 10 tot zelfs 15 jaar. De LEADLESS II-studie is een observationele studie met een follow-up van slechts 6 maanden. Het beleid na uitputting van de batterij (de pacemaker eruit halen of opgeven) is nog niet duidelijk. Waarschijnlijk hangen de resultaten af van de ervaring van de operator. Gerandomiseerde studies zijn wenselijk om de leadless pacemaker te vergelijken met een klassieke.
Bij therapieresistente hypertensie…
JS2036N
De prevalentie van therapieresistente hypertensie bij patiënten met hypertensie bedraagt ongeveer 10%. Vroegere studies hebben aangetoond dat spironolacton nuttig kan zijn bij therapieresistente hypertensie, maar die studies waren onvoldoende robuust. De PATHWAY 2-studie is een gerandomiseerde, placebogecontroleerde cross-overstudie die spironolacton heeft vergeleken met doxazosine en bisoprolol (behandelingscycli van 12 weken). De bloeddruk werd gemeten bij de start en na 6 en 12 weken van elke cyclus. Bryan Williams (Londen, Verenigd Koninkrijk) toonde aan dat de resultaten duidelijk beter waren met spironolactDe Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
Te oordelen naar de resultaten van de LEADLESS II-studie staat de leadless pacemaker een schitterende toekomst te wachten. Volgens de onderzoekers blijkt een dergelijke pacemaker efficiënt en veilig te zijn. Anderen benadrukken evenwel dat die gegevens door gerandomiseerde studies moeten worden bevestigd.
on. Spironolacton verlaagde de thuis gemeten bloeddruk significant meer dan de placebo, bisoprolol of doxazosine. Het verschil tussen spironolacton en de placebo bedroeg 8,7mmHg (p < 0,001), het verschil met doxazosine bedroeg 4,03mmHg (p < 0,001) en het verschil met bisoprolol 4,48mmHg (p < 0,001). Het percentage controle van de bloeddruk was 58% met spironolacton, 41,7% met doxazosine, 43,7% met bisoprolol en 24,4% met de placebo. Alle verschillen tussen spironolacton en de andere waren significant. Spironolacton werd goed verdragen en veroorzaakte niet meer bijwerkingen. De onderzoekers herinneren er evenwel aan dat je bij gebruik van spironolacton het serumkalium en de nierfunctie moet controleren. Ze voegen eraan toe dat de studie niet lang genoeg heeft geduurd om de incidentie van gynaecomastie op spironolacton te kunnen evalueren.
een negatieve voorspellende waarde van 99,7% na 1 uur en van 100% na 3 uur. Met het klassieke algoritme was dat 98,4% na 1 uur en 99,1% na 3 uur. Het verschil was significant (p < 0,05). ❚ Dr. Philippe Mauclet
Infarct of geen infarct? Bij vermoeden van een myocardinfarct wordt momenteel aanbevolen om het hs-troponinegehalte (troponinegehalte gemeten met een hoogsensitieve test) te bepalen bij opname en 3 uur later. GeDe PATHWAY 2-studie woonlijk wordt een cut-offwaarde heeft aangetoond dat genomen van 27ng/l. Er bestaan spironolacton significant nu tests die lagere troponineconefficiënter is dan bisoprolol en centraties kunnen detecteren doxazosine bij patiënten van wie dan de vroegere tests. Tegen de bloeddruk onvoldoende onder die achtergrond probeert men controle is met een combinatie nu geprobeerd om de strategie van drie antihypertensiva, meer te verbeteren. bepaald een remmer van het In de BACC-studie (Biomarkers in Acute Cardiovascular Care) werd het gebruikelijke algoritme vergeleken met een algoritme dat gebaseerd is op bepaling van het hs-troponinegehalte 1 uur na opname en een cut-offwaarde van 6ng/l, aldus Dirk Westermann (Hamburg, Duitsland). Bij een NSTEMI had het nieuwe algoritme
angiotensineconverterende enzym of een sartan, een calciumantagonist en een thiazidediureticum.
www.despecialist.eu
I 25
IMPROVE-IT: cijfers voor diabetespatiënten Toevoeging van ezetimibe aan simvastatine bij diabetespatiënten die onlangs in het ziekenhuis waren opgenomen wegens een acuut coronair syndroom, verlaagde het relatieve risico op accidenten met 14%.
JS2044N
D
e IMPROVE-IT-studie heeft een combinatie van simvastatine en ezetimibe vergeleken met simvastatine alleen bij 18.144 patiënten die tijdens de afgelopen 10 dagen in het ziekenhuis waren opgenomen wegens een acuut coronair syndroom.
In de IMPROVE-IT-studie, die enkele maanden geleden in the New England Journal of Medicine werd gepubliceerd, bedroeg de gemiddelde LDL-cholesterolconcentratie tijdens de studie 53,7mg/dl met de combinatietherapie en 69,5mg/dl met simvastatine alleen (p < 0,001) (1).
De LDL-cholesterolconcentratie bedroeg 50 tot 100mg/dl als de patiënten werden behandeld met een vetverlagend middel, en 50 tot 125mg/dl als ze geen vetverlagend middel kregen.
Dat gunstige effect op de LDL-cholesterolconcentratie ging gepaard met een significante daling van de incidentie van het primaire eindpunt na 7 jaar: daling met 32,7% met de combinatie simvasta-
tine-ezetimibe en 34,7% met simvastatine alleen (p = 0,016). Het primaire eindpunt was een samengesteld eindpunt van cardiovasculaire sterfte, niet-fataal infarct, instabiele angina pectoris waarvoor een ziekenhuisopname vereist was, revascularisatieprocedure en niet-fataal cerebrovasculair accident. De studie die op het jaarlijkse congres van de ESC werd gepresenteerd, betrof specifiek de 4.933 diabetespatiënten (27%), een vooraf gespecificeerde subgroep (2). In die populatie verlaagde de toevoeging van ezetimibe aan simvastatine de LDL-cholesterolconcentratie met 43mg/dl na 1 jaar (tegen slechts 23mg/ dl met simvastatine alleen). Het relatieve risico op het primaire eindpunt daalde
met 14% (HR 0,86), dus meer dan bij de patiënten zonder diabetes (2%). De meest uitgesproken dalingen waren de frequentie van ischemisch CVA die met 39% verminderde, de incidentie van myocardinfarct die met 24% afnam en een samengesteld eindpunt van cardiovasculaire sterfte, myocardinfarcten of cerebrovasculaire accidenten dat 20% daalde. Er was geen enkel verschil in veiligheid tussen ezetimibe en de placebo. ❚ Dr. Ph. M Referentie 1. http://www.nejm.org/doi/full/10.1056/ NEJMoa1410489#t=abstract http://www.escardio. org/The-ESC/Press-Office/Press-releases/Last-5years/ezetimibe-reduces-cardiovascular-eventsin-diabetics-with-recent-acute-coronary-syndrome
ATLANTIC-H24: toediening van een oplaaddosis ticagrelor voor opname in het ziekenhuis Deze explorerende studie heeft de plaatjesreactiviteit, de reperfusie en de klinische accidenten tijdens de eerste 24 uur na een angioplastiek geëvalueerd.
JS2044BF
D
e ATLANTIC-studie heeft toediening van een oplaaddosis van 180mg ticagrelor in de ziekenwagen vergeleken met toediening van diezelfde oplaaddosis in het ziekenhuis, in het katheterisatielab, bij patienten met een infarct met ST-segmentelevatie (1). Die strategie was veilig en verlaagde de incidentie van trombose van de stent na 30 dagen significant, maar verbeterde de reperfusie in het territorium van de verantwoordelijke kransslagader bij de initiële coronariografie niet (1).
www.despecialist.eu
“We zijn uitgegaan van de hypothese dat er mogelijk geen effect op de reperfusie werd waargenomen omdat de patiënten zeer snel, binnen 31 minuten, in het ziekenhuis waren opgenomen. Het zou dus best kunnen dat de ticagrelor die in de ziekenwagen werd toegediend, pas begon te werken na de angioplastiek”, legde Gilles Montalescot (Parijs, Frankrijk) uit. De explorerende ATLANTIC-H 24-studie heeft de plaatjesreactiviteit, de reperfusie en de klinische accidenten tijdens de
eerste 24 uur na de angioplastiek geëvalueerd (2). Het primaire eindpunt was een samengesteld eindpunt van overlijden, infarct, trombose van de stent, cerebrovasculair accident en dringende revascularisatieprocedure. De frequentie van het primaire eindpunt was lager bij toediening voor opname in het ziekenhuis: 10,4% versus 13,7% (p = 0,039). Het verschil in plaatjesreactiviteit tussen de twee groepen was het grootst na de procedure, op het ogenblik waarop het klinische effect werd waargenomen. “Dat wijst erop dat het biologische effect zich pas manifesteert na enkele uren, hoewel ticagrelor sneller werkt dan clopidogrel, en dat je door een vroegere toediening de patiënt kan beschermen tijdens de vatbare periode, zijnde de eerste uren
na de angioplastiek”, commentarieerde G. Montalescot. Het percentage reperfusie was ook beter bij toediening voor opname in het ziekenhuis, vooral in termen van verdwijnen van de ST-segmentelevatie (75% versus 71,4%; p = 0,049). Er werd geen verschil in bloedingen waargenomen. ❚ Dr. Ph. M.
Referenties 1. Montalescot G et al. N Engl J Med 2014;371:101627. http://www.nejm.org/doi/full/10.1056/ NEJMoa1407024#t=abstract 2. http://www.escardio.org/The-ESC/Press-Office/ Press-releases/Last-5-years/ticagrelor-administeredin-the-ambulance-reduces-ischaemic-events-24-hoursafter-pci
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
26
I
DOSSIER CARDIO
Revolutie in de lipiden In 2014 was de nieuwe klasse van de PCSK9-remmers hét gespreksonderwerp op het congres van de ESC. In 2015 waren over dezelfde moleculen, in een context van negatieve resultaten, opnieuw bijzonder interessante dingen te melden. Stand van zaken over deze klasse en presentatie van enkele recente resultaten.
De context Statines zijn onmiskenbaar uitstekend om de LDL-C te verlagen, maar ze bereiken lang niet altijd de streefwaarden. Vooral niet als de basis-LDL-C zeer hoog was – bijvoorbeeld bij patiënten met familiale heterozygote hypercholesterolemie – of in de secundaire preventie na een cardiovasculair event. Bovendien kunnen de bijwerkingen voor de spieren en de lever de arts of de patiënt ertoe aanzetten om de behandeling stop te zetten of de dosis te verlagen.
75% van de patiënten met familiale hypercholesterolemie onder controle met alirocumab. De analyse die op ESC 2015 werd voorgesteld, betrof de efficiëntie en veiligheid van alirocumab vergeleken met een placebo bij 1.257 patiënten met HeFH, de grootste groep HeFH-patiënten ooit in een fase 3-programma.
Met uitzondering van ezetimibe in de IMPROVE-IT-studie hebben alle pogingen om dit restrisico te verminderen door aanvullende hypolipemiërende therapieën toe te voegen gefaald (denk aan niacine, fenofibraat, CETP-remmers…). Er is dus nood aan een nieuwe, alternatieve behandeling voor niet-gecontroleerde gevallen van dyslipidemie.
En na de statines? Door een beperkende fase in de cholesterolsynthese in de lever af te remmen, verlagen de statines de intracellulaire cholesterol. Het resultaat is een verhoogde expressie van de LDL-receptoren en een betere klaring van atherogene deeltjes zoals LDL in de lever. Nadat ze hun vracht atherogene lipoproteïnen hebben afgeleverd voor intracellulaire degradatie, worden de meeste LDL-receptoren gerecycleerd aan het celoppervlak.
JS2033F
Minder bekend is dat statines de expressie van het proproteïne convertase subtilisine kexine 9 (PCSK9) verhogen. Dit bevordert de hepatische degradatie van de LDL-receptoren, wat hun densiteit en de klaring van de LDL-deeltjes vermindert. Deze negatieve retroactie verzacht de lipide-effecten van de statines (wat zou verklaren waarom een verhoging van de statinedosissen slechts een marginaal voordeel biedt). Omgekeerd verhoogt de blokkering van PCSK9 de klaring van de atherogene lipoproteïnen en verbetert ze de efficiëntie van de statines.
se van de ODYSSEY LONG TERM-studie (alirocumab) en een analyse van OSLER (evolocumab) wijzen wel in de richting van een gehalveerd risico op ernstige CV-incidenten. De terugbetaling en de modaliteiten van deze middelen liggen nog niet helemaal vast. Amgen diende recent bij de FDA een verzoek tot goedkeuring in van de maandelijkse injectie van evolocumab.
Hypercholesterolemiërende varianten (mutaties die leiden tot ‘functiewinst’) van PCSK9 werden geïdentificeerd bij patiënten met familiale hypercholesterolemie. Dragers van hypocholesterolemierende varianten (mutaties die leiden tot ‘functieverlies’) werden opgevolgd en zagen hun CV-risico aanzienlijk afnemen. PCSK9-remming biedt een nieuwe benadering van het lipidebeheer.
Alirocumab en evolocumab De PCSK9-remmers hebben hun efficientie om de LDL-C te verlagen bewezen in tal van gerandomiseerde placebogecontroleerde klinische studies waarvan de resultaten in de grootste magazines zijn verschenen. Samengevat toonden deze fase 3-studies aan dat PCSK9-remmers tot een aanzienlijke en dosisafhankelijke verlaging van de LDL-C leiden (60-70%), efficiënt en veilig zijn bij patiënten met familiale hypercholesterolemie en vooralsnog even goed lijken te worden verdragen als een placebo. Volgens Michel Farnier, die sterk betrokken is bij de evaluatie van deze producten, worden ze zeer goed aanvaard door de patiënten, die weinig aanstoot nemen aan de tweemaandelijkse subcutane injectie. Een ingreep die nog wordt vergemakkelijkt door de injectiepen.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
Drie benaderingen van farmacologische PCSK9-remming zijn momenteel in ontwikkeling: 1) genetische repressie (antisense oligonucleotiden veroorzaken een degradatie van het mRNA van PCSK9 of zijn vertaling, en dus de vermindering van de proteïnesynthese), 2) mimetische peptiden (die het domein van de LDL-R reproduceren dat interageert met PCSK9 ter hoogte van het plasmamembraan) en 3) monoklonale antilichamen die subcutaan worden toegediend. Deze laatste benadering staat momenteel het verst. Toch wezen de resultaten die op ESC 2015 werden voorgesteld op een vermindering van de LDL-C met 64% onder ALN-PCSsc (door genetische repressie dus) bij 100 patiënten in een fase I-studie.
Potentiële indicaties van PCSK9-remmers zijn patiënten met niet-gecontroleerde familiale hypercholesterolemie en patiënten die een zeer hoog risico lopen ondanks een maximale statinebehandeling. PCSK9-remmers blijken ook geschikt als monotherapie voor patiënten die geen statines verdragen. Alirocumab en evolocumab zijn al goedgekeurd door het Europees Geneesmiddelenbureau, al hebben ze hun efficiëntie om het CV-risico te verlagen nog niet feitelijk aangetoond. Een post-hocanaly-
In week 24 werd bij patiënten onder alirocumab een gemiddelde daling van de LDL-C van 56% waargenomen (vs. placebo). Later bereikten tussen 64,5% en 75% van de patiënten onder alirocumab de LDL-C-streefwaarde (< 100mg/ dl en < 70mg/dl), tegenover 5% onder statine. Bovendien was de LDL-C bij 56% en 63% van de patiënten zelfs onder de streefwaarde van 70mg/dl gedaald (tegenover 1% in de groep onder alleen statine) (alle verschillen p < 0,0001). Uitstekende resultaten van evolocumab bij patiënten met statine-intolerantie Bij 382 patiënten met antecedenten van statinegerelateerde bijwerkingen op de spieren werd de langetermijnbehandeling met evolocumab (48 tot 52 weken) zeer goed verdragen zonder het minste veiligheidsalarm. De efficiëntie hield bovendien ook aan naarmate de tijd vorderde (LDL-C: -56%). Evolocumab behaalde in de verschillende subgroepen overigens vergelijkbare resultaten (analyse van 3.146 patiënten in vier fase III-studies, resultaten na 1012 weken, één injectie per maand of tweemaandelijks); 5). De efficiëntie was dus vergelijkbaar, ongeacht het geslacht, de leeftijd (< of > 65 jaar), het ras, de glucidetolerantie, de aanwezigheid van diabetes of metaboolsyndroom of het CV-risico (SCORE). De respons strookte in elke subgroep met deze die werd waargenomen in elke studie (daling van 74,9% tot 56,5% ten opzichte van de placebo en van 44,9% tot 36,9% vergeleken met ezetimibe). ❚ Dr. Jean-Yves Hindlet
www.despecialist.eu
I 27 HARTFALEN
FARMA
FORUM
Volgens Adriaan Voors (Groningen, Nederland) bestaat er in de weken en maanden na een hospitalisatie wegens hartfalen een verhoogd risico op een nieuwe ziekenhuisopname en op overlijden.
Een kritiek moment voor patiënten die in het ziekenhuis hebben verbleven wegens hartfalen, is wanneer ze terug naar huis mogen. Al in het ziekenhuis moet het behandelingsschema optimaal zijn. Controle van de hartfrequentie is in dit opzicht een belangrijke parameter, die bijdraagt tot de verbetering van de myocardfunctie. Op het vlak van geneesmiddelen kan ivabradine vanwege zijn snelle effect op de contractiliteit al vroeg worden gecombineerd met een bètablokker.
van het hartfalen met 18% vermindert bij patiënten met een hartfrequentie van 70 slagen per minuut of meer (6). Dit heilzame effect houdt deels verband met de invloed van de hartfrequentie op de myocardfunctie.
In de EVEREST-studie, met een mediane follow-up van 9,9 maanden, moest 23,8% van de patiënten opnieuw naar het ziekenhuis wegens hartfalen, een kwart van hen zelfs binnen dertig dagen (1).
“Sinds 1992 stellen we vast dat een verlaging van de hartfrequentie leidt tot een betere contractiliteit en relaxatie bij gedilateerde cardiomyopathie met ernstig hartfalen”, zegt Michael Böhm (Homburg, Saar, Duitsland) (7).
Uit de mortaliteitscijfers blijkt dat herhaalde hospitalisaties wijzen op een progressie van de ziekte (2). Het risico op overlijden binnen dertig dagen na het ontslag uit het ziekenhuis is bijzonder hoog (3). De SHIFT-studie vergeleek patiënten die tijdens de follow-up minstens één keer opnieuw werden gehospitaliseerd wegens een verergering van het hartfalen of een myocardinfarct, met patiënten die niet opnieuw naar het ziekenhuis moesten. Het percentage sterfgevallen tijdens de follow-up bedroeg 35,3% voor patiënten die minstens één keer werden gehospitaliseerd voor de voormelde redenen en 11,5% voor patiënten die niet om die redenen in het ziekenhuis waren beland (4). Het hoogste overlijdensrisico tekent zich af in de eerste dagen na de opname in het ziekenhuis. Daarna neemt het af, maar na 18 maanden is het nog steeds 3,5 keer hoger dan bij de niet-gehospitaliseerde patiënten (4).
Deze waarneming wordt bevestigd door studies die het korte- en langetermijneffect van ivabradine op de ventrikelfunctie evalueerden. Een perfusie met ivabradine leidt binnen enkele uren tot een verlaging van de hartfrequentie en een verhoging van het systolische ejectievolume, met behoud van het debiet (8).
“De periode na een hospitalisatie is dus een heel kwetsbare fase (5). De geneesmiddelenbehandeling moet daarom al vroeg optimaal zijn, nog voordat de patiënt het ziekenhuis verlaat”, benadrukt A. Voors.
Frequentiecontrole, functieverbetering
JSC107N
Van frequentiecontrole tot functieverbetering
De SHIFT-studie toonde aan dat het bradycardiserende geneesmiddel ivabradine het risico op cardiovasculair overlijden en het hospitalisatierisico wegens verergering
www.despecialist.be JSC107N.indd 1
www.despecialist.eu
Dit snelle effect van ivabradine op de myocardfunctie compenseert de tijd die de bètablokkers nodig hebben om effect te sorteren. Bij patiënten met gedilateerde cardiomyopathie die worden behandeld met bètablokkers neemt de ventrikelfunctie aanvankelijk af, wat zich uit in een verhoging van het telesystolische volume en een vermindering van de ejectiefractie (9). De verbetering van de ventrikelfunctie wordt pas waargenomen na één tot drie maanden. De verbetering van de myocardfunctie door ivabradine wordt ook geïllustreerd door de ‘echocardiography substudy’ van SHIFT. Die toont aan dat het bradycardiserende geneesmiddel een omgekeerde remodelling van het linkerventrikel opwekt (10). Vergeleken met een placebo verlaagt ivabradine aanzienlijk de LVESVI (left ventricular end-systolic volume index). Men associeert dit effect met een significante verlaging van het cardiovasculaire overlijdensrisico of het risico op hospitalisatie wegens verergering van het hartfalen (10). De door ivabradine opgewekte verlaging van de hartfrequentie lijkt ook een positief effect te hebben op de collaterale circulatie-index (11).
Makkelijker titratie van de bètablokkers In een prospectieve studie die na vijf maanden werd aangevat, vergeleken de onderzoekers een behandelingsschema met alleen carvedilol met de combinatie ivabradine–carvedilol bij hartfalen (12). De titratie vond om de twee weken plaats tot een maximumdosis van 25mg 2x/d carvedilol in de beide groepen en een dosis van 7,5mg ivabradine 2x/d bij patiënten die werden behandeld met de combinatie. De titratie duurde 1,9 maanden bij de gecombineerde behandeling en 2,8 maanden bij alleen carvedilol. De hartfrequentie van de patiënten onder ivabradine was significant lager dan die van patiënten die dit geneesmiddel niet kregen: 61,6 slagen/minuut versus 70,2 slagen/minuut (P < 0,05). De toevoeging van ivabradine werd overigens geassocieerd met een significante verbetering van de zesminutenwandeltest en de ejectiefractie.
Dr. Philippe Mauclet, naar een EBAC-sessie (European Board for Accreditation in Cardiology) tijdens het jaarlijkse congres van de ESC (European Society of Cardiology; Londen, 29 augustus – 2 september 2015), met de educatieve steun van de Servier-laboratoria.
Referenties 1. O’Connor CM et al. Am Heart J 2010;159:841-9. 2. Gheorghiade M et al. Am J Cardiol 2005;96:11-7. 3. Marti CN et al. Circul Heart Fail 2013; 6:1095-101. 4. Abrahamsson P et al. Eur J Heart Fail 2013;15:885–91. 5. Desai AS, Stevenson LW, Circulation 2012;126:501-6. 6. Swedberg K et al. The Lancet 2010;376:875–85. 7. Böhm M. et al. Clin Investig 1992;70:421–5. 8. De Ferrari GM et al. Eur J Heart Fail 2008;10:550-5. 9. Hall SA et al. J Am Coll Cardiol 1995;25:1154–61. 10. Tardif JC et al. Eur Heart J 2011;32:2507–15. 11. Gloeker S et al. Heart 2014;100:160–6. 12. Bagriy AE et al. Adv Ther 2015;32:108–19.
De Spécialist 15-15 ❚ 23 september 2015 21/09/15 15:41
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
28
I
GASTRONOMIE
Product: nuoc mâm
Cijfer: 20
Nuoc mâm is beter bekend als Vietnamese vissaus en is gemaakt van vergiste vis die fermenteert in pekelwater. Hoe langer het fermentatieproces (verschillende maanden), hoe beter de kwaliteit. De beste nuoc mâm wordt gemaakt van uitsluitend ansjovis. Op het eiland Phu Quôc wordt de beste, maar ook de duurste nuoc mâm gemaakt. De vermelding ‘Nhi’ staat garant voor de kwaliteit. Je koopt dit product bij voorkeur in een Aziatische voedingswinkel. Let erop dat het niet te veel natriumzout bevat en zo veel mogelijk ansjovis. Het is een ideale vervanger van keukenzout en wordt ook gebruikt als extra smaakmaker. Het heeft een pikante smaak en een sterke geur bij het opwarmen. Het is aanbevolen om het te verdunnen met water en citroensap, te peperen of kleine stukjes gember toe te voegen. Nuoc mâm is heerlijk in vleesragouts en bij gefrituurde vis. Zijn beste vrienden: citroen, piment, look, gember, koriander en munt.
20 Waalse brouwers zijn al aangesloten bij het nieuwe label ‘Belgian Beer of Wallonia’. Dit is een initiatief van het Waals Agentschap voor de bevordering van een kwaliteitslandbouw (APAQ-W) dat het blazoen van de artisanale brouwers wil oppoetsen. Bij Belgian Beer of Wallonia kan je zelf gebrouwen bieren vinden. Eén van de elementen van het handvest stelt dat “de fases tussen het brouwen en de eerste gisting, de bewaring (zo nodig) en de hergisting in de fles op de exploitatiezetel(s) van de brouwer moeten gebeuren”, en die zetel moet zich in Wallonië bevinden. Brouwerijen als Rulles, Blaugies, Cazeau, Les 3 Fourquets… hebben reeds toegezegd.
Drie adressen met een indrukwekkend decor We kennen allemaal de Franse spreuk “on ne va pas au restaurant pour manger les rideaux”. Dat is waar. Soms ben je echter op zoek naar een prachtig kader om indruk te maken. Wij geven je graag drie goede adressen waar zowel het decor als het bord prachtig zijn.
Hulpmiddel: Obag Gedaan met die vreselijke kartonnen bag-in-boxes met wijn, vruchtensap of olijfolie. In de noordelijke landen is het de gewoonte om wijncontainertjes te kopen in plaats van flessen. Dit heeft Florence Aobadia van het merk Obag op het idee gebracht om een zak te ontwerpen in de vorm van een druppel om de lelijke verpakkingen die rondslingeren in de keuken te verbergen. Dankzij zijn organische design kan de Obag opgehangen worden aan een boom tijdens een picknick of op de tafel geplaatst worden dankzij zijn voet. De gebruikte materialen zijn van uitstekende kwaliteit: ritssluiting in witte messing Oeko-Tex standard 100 gecertifieerd, oog in gesatineerd nikkel, koord rond de kraan in waskatoen, model in Frans linnen gecertifieerd door CELC – Master of Linen… De prijs varieert van €39 tot €49 naargelang het model op de website www.obag.fr
Fles: pet’natgekte
MS9496N
De toenemende populariteit van de pet’nat is te danken aan een generatie niet-conventionele wijnbouwers die de platgetreden paden willen verlaten. De meeste flessen pronken immers met een zeer iconoclastische ‘soda capsule’ die geopend wordt met een flesopener in plaats van een kurkentrekker. Deze ‘vins pétillants naturels’ vallen onder geen enkele INAO – het instituut dat de ‘appellations d’origine contrôlées’ aflevert – en onderscheiden zich als ‘gewone’ tafelwijnen met bewust atypische en respectloze namen als Pépin la Bulle, You are so happy, Bubulle, Tant Mieux… Deze onbeschaamde bubbels hebben al een hele eregalerij van cult wijnbouwers van hun generatie, net zoals René Mosse, Nathalie en (wijlen) Christian Chaussard of Lise en Bertrand Jousset. Laatste details, de vin pétillant naturel is een seizoensproduct – het wordt gemaakt op het einde van de winter wanneer het gistingsproces weer op gang komt – dat men slechts in kleine hoeveelheid vindt. Het bevat over het algemeen weinig alcohol (gemiddeld 11-12°, maar soms 8°)… ideaal dus voor op mooie dagen. Je vindt pet’nat bij Mmmmh!, 92, chaussée de Charleroi, 1060 Brussel, 02/534 23 40, www.mmmmh.be; maar ook op www.biodyssey.be en www.troca-vn.be.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
1
Dôme, Grote Hondstraat 2, 2018 Antwerpen. Tel.: 03/239.90.03. www.domeweb. be. Open van 12 tot 15u en van 19 tot 22.30u, gesloten op zaterdagmiddag, zondag en maandag. Dôme ligt in het oosten van Antwerpen en heeft een unieke locatie en architectuur. Het restaurant dankt een deel van zijn allure aan de flamboyante architectuur van een Vlaams neogotisch gebouw van Joseph Bascourt uit 1893. De inventieve en verheven kaart van de hand van Julien Burlat is een streling voor de zintuigen.
2
Agathopède, avenue de la Plante 23, 5000 Namen. Tel.: 081/57.00.23. www.agathopede.com. Open van 12 tot 14u en van 19 tot 21u, gesloten op zaterdagmiddag, zondagavond en maandag. Dit juwelendoosje huist in het mooiste – en misschien wel het enige dat de naam waardig is – boetiek-hotel van Namen. De keuken draagt de stempel van Carl Gillain, Belgische kandidaat van het televisieprogramma Top Chef 2012. Deze chef behoort volledig terecht tot de jonge generatie van de Waalse keuken. Om dit zelf te ervaren, raden we je het driegangenmenu aan.
3
Babdar, chaussée de Charleroi 85, 1060 Brussel. Tel: 02/534.96.49. www.babdar. be. Open van 12 tot 14.30u en van 19 tot 22.30u. Gesloten op zaterdagmiddag en zondag. Babdar – ‘de deur van het huis’ – maakt indruk met zijn gelikte decor. De breuk is groot: hier vind je niet de restaurantregels van de Maghrebkeuken zoals wij ze kennen. Geen goedkoop exotisme, geen postkaarten, Marokkaans betekent hier hedendaags. Het artisanale Fès kruist hier de Pop Art. Deze zaak biedt een gastronomische en hedendaagse versie van de Maghrebijnse keuken die het blazoen wil oppoetsen van dit verrukkelijke patrimonium door middel van gerechten vol kruiden en groenten.
In the picture: Ambrosius, wijnhandel in Koksijde
Champagnes Jacquesson, Chablis van William Fèvre, bourgognes van Chanson… Ambrosius heeft heel wat klassieke referenties sinds 1953. Behalve wijnen heeft deze wijnhandel aan de kust zich gespecialiseerd in whisky’s die je kan proeven in de gezellige tasting room boven de winkel. Het gamma bestaat uit ongeveer 200 flessen. Zeelaan 228, 8670 Koksijde. Tel.: 058/52.17.53. Open van 10 tot 12.30u en van 14.30 tot 18.30u (op zondag van 10.30 tot 13u en van 15.30 tot 18.30u), gesloten op woensdag. Tijdens de schoolvakanties alle dagen open. www.ambrosius.be Michel Verlinden
www.despecialist.eu
I 29
FOCUS DIAGNOSTICA
Jij en ik, proefkonijn tegen wil en dank Onder de titel ‘Opgepast, u wordt bewaard’ brengt journaliste Ilona Dahl op 24 augustus een bijdrage in De Standaard. Het stuk gaat over ziekenhuizen die “stukken van uw lichaam” opslaan in biobanken en dit “restmateriaal” gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. De auteur vindt dat de patiënten hier beter van op de hoogte moeten worden gebracht omdat dat materiaal voor meer dan alleen de wetenschap dient…
Is dit allemaal wel waar? Er wordt inderdaad heel wat materiaal van patiënten bijgehouden, maar de vraag is waarom en waartoe. Er zijn namelijk een aantal gevallen waar dat bijhouden een onderdeel is van zorgvuldig handelen. Neem het medisch laboratorium en dan vooral het laboratorium voor pathologische anatomie. Deze activiteiten zijn wettelijk geregeld. In het besluit over dat laatste staat er onder ‘postanalytische procedures’ (art 27) dat procedures opgesteld dienen te worden voor de archivering van aanvraagformulieren, stalen en protocols. De wetgever geeft niet expliciet aan hoe dat moet gebeuren maar wel dat er procedures, regels over moeten zijn die van laboratorium tot laboratorium kunnen verschillen. Voor de medische laboratoria is het bijhouden van niet alleen de monsters, maar ook weefselblokjes en geprepareerde monsters op microscoopglaasjes, een hele opdracht. In onze laboratoria liggen tonnen materiaal opgeslagen met het oog op een eventuele herlezing later. Bij operaties waarbij materiaal wordt weggenomen (bv. kanker), wordt het operatiestuk naar het laboratorium gestuurd voor analyse. Vaak is dit een onderdeel van de finale diagnose. Ook dit materiaal wordt jaren lang opgeslagen. Kan dit materiaal later terug gebruikt worden voor nader onderzoek? Wij hopen van wel. De wetenschap evolueert zodat wij vandaag niet weten wat we uit een analyse van een monster in de toekomst nog kunnen leren.
JS2040N
‘DNA bijgehouden van negen miljoen patiënten’ Een ondertitel in het artikel, dat zijn dan ongeveer alle Belgen bij leven en welzijn. Dit is een schatting, men gaat ervan uit dat er van zoveel Belgen wel ergens een stukje weefsel in een diepvries opgeslagen zit. Of dit waar is kunnen wij natuurlijk niet nagaan. Wel wordt er al vele jaren bij elke pasgeborene een hielprik uitgevoerd en wordt er op een speciaal kartonnetje wat van dat bloed afgenomen voor analyse naar aangeboren afwijking(en), zoals fenylketonurie (PKU). Dat kartonnetje wordt ook opgeslagen, dus misschien hebben we zo wel iets van iedereen.
www.despecialist.eu
Is dat zo erg, en wist u dat dan niet?
Wij naderen de crux van dit verhaal, want nee, bijna niemand weet hiervan af. Maar, dat is nog een verschil met de vraag ‘Stoort iemand zich hier aan?’. Volgens mij niet veel mensen. Maar in de ideale wereld van de toekomst zullen wij de patiënt natuurlijk wat breder gaan informeren over de mogelijkheid of zekerheid dat zijn materiaal opgeslagen zal worden en dat, dat later nog kan gebruikt worden. Er staat in het verhaal een Zweeds voorbeeld waarbij gerechtsonderzoekers via een PKU-biobank (de kartonnetjes) het DNA van een vermoedelijke dader wilden identificeren. Ook in Nederland was er ophef omdat er bloed van baby’s bewaard werd (allicht ook kartonnetjes) dat bij de vuurwerkramp in Enschede ingezet zou worden om slachtoffers te identificeren. Resultaat: al het materiaal werd vernietigd. Fantastisch toch, zeker omdat het identificeren van slachtoffers daarmee heel wat moeilijker werd. Kan zoiets ook in België? Kunnen rechercheurs hier een ziekenhuis binnenstappen en materiaal opeisen voor hun onderzoek? Volgens mij is dat niet mogelijk, zo’n actie zou onder de niet-toegestane onderzoeksdaden vallen en aanleiden tot een procedureslag. Indien een onderzoek deze actie zou vereisen, moet een gerechtelijke instantie zich daarover op voorhand uitspreken, dat is zoals het afluisteren van een telefoon. Daarna zal men onder voorwaarden deze onderzoeksdaden mogen stellen. Ook een huiszoeking kan onder voorwaarden.
Wie is er eigenlijk bang? Geen idee, er moet uiteraard een onderscheid zijn tussen gebruik voor wetenschappelijk onderzoek en andere toepassingen zoals in een gerechtelijk dossier. Het gebruik in een gerechtelijke context is en blijft speciaal. Zelfs in de nu veelbesproken ‘data-protection regulation’ van Europa (is er nog niet, maar ze komt) wordt er voor juridische toepassingen een uitzondering gemaakt. Bij wetenschappelijk onderzoek is er nog een onderscheid te maken tussen de situatie waarbij de resultaten strikt voor de verdere behandeling van de pa-
tiëntdonor aangewend zullen worden en de situatie waarbij de patiëntdonor geen eigen belang heeft bij de mogelijke resultaten. In het eerste geval zal de patiënt via zijn voorschrijvende-behandelende arts het resultaat achterhalen en daar eventueel de voordelen van genieten via een aangepaste behandeling, betere prognose… Let op, het is de voorschrijvende arts die door het laboratorium van het resultaat op de hoogte wordt gebracht. Hij is opdrachtgever, niet de patiënt. Wie is dan ‘eigenaar’ van het resultaat, wie is de ‘klant’? In het tweede geval is dat anders, wil ik echt weten wat de analyse van mijn operatiestuk (mijn prostaat) heeft opgeleverd bij onderzoek naar prostaatkankerstamcellen? Toen mijn prostaat werd weggenomen kende men dat type cellen nog helemaal niet, sinds enkele jaren wel. Moest onderzoek op mijn bewaarde weefsels daar een bijdrage kunnen leveren dan zou ik dat bijzonder tof vinden, zou men die kans laten liggen dan zou ik dat even bijzonder jammer vinden.
Biobanken Dit brengt ons bij de biobank. Een medisch laboratorium dat wat paraffineblokjes bewaart is daarom nog geen biobank. In Europa bestaat er een internationaal consortium van biobanken de BBMRI-ERIC, hetgeen staat voor ‘Biobanking and biomolecular resources research infrastructure – European research infrastructure consortium’. Dit is één van de grootste onderzoekconsortia in Europa waarvan ook België deel uitmaakt. Doel van deze onderzoeksgroepen is niet om materiaal op te slaan voor gebruik door het gerecht, maar strikt ten dienst van wetenschappelijk onderzoek. Hier wordt dus ook materiaal opgeslagen dat specifiek afgenomen werd met dit doel voor ogen. Dat kan zijn in het kader van een ander onderzoek (bv. een clinical trial) of bij een diagnostische procedure in het kader van de behandeling van een ziekte. Een van de centrale discussiepunten is de geïnformeerde toestemming tot het gebruik van het materiaal voor onderzoek. Bij het bewaren van restmateriaal wordt in België tot vandaag uitgegaan van een veronderstelde toestemming (assumed consent). In de toekomst zal daar een wettelijke regeling voor moeten komen. Vergelijk het met orgaandonatie na de dood, in ons land is iedereen donor tenzij de persoon bij leven zich expliciet uitschrijft als donor, het opt-out systeem. In de praktijk geeft dat ons land een grote voorsprong op andere landen waar een expliciete toestemming bij leven moet worden gegeven zoals in Nederland (opt-in).
Ook voor wetenschappelijk onderzoek op restmateriaal zou men wettelijk zo’n systeem kunnen instellen. Wetenschappelijke onderzoek is steeds mogelijk tenzij de donorpatiënt daar expliciet niet aan wenst deel te nemen. Ander gebruik (gerechtelijk bv.) blijft dan anders geregeld. Voor dit soort onderzoek op restmateriaal is het uiteraard aangewezen om de patiënt vooraf te informeren over het doel van dit onderzoek. Daarbij kan de patiënt de mogelijkheid hebben om een brede toestemming te geven waarbij alle wetenschappelijk onderzoek toegestaan is of een specifieke toestemming, enkel voor één onderzoek en daarna afhankelijk van een nieuwe vraag om toestemming. Dit zijn discussiepunten die vandaag leven.
Misbruik Kan natuurlijk altijd. Er bestaat geen systeem, geen model van toestemming geven waarbij misbruik onmogelijk is. Maar, wat niet voorkomen kan worden moet indien het toch gebeurt afdoend bestraft worden. Misbruik van biomaterialen en zeker de daarbijhorende informatie (een stukje weefsel zonder informatie is nutteloos) moet zéér streng bestraft worden met een strafmaat die voldoende afschrikt. Een verzekeringsbedrijf dat gegevens van een biobank alleen al zou raadplegen wordt voor mijn part opgedoekt en aan de meestbiedende verkocht zonder de aandeelhouders daarbij één eurocent uit te betalen.
Tot slot Essentieel is dat het innoverend wetenschappelijk en biomedisch onderzoek niet gehinderd wordt. Dat dit moet gebeuren binnen ethische grenzen en met medeweten van de patiënt spreekt voor zich. Maar we moeten ervoor zorgen dat de patiënt de aangeboden informatie kan verwerken. We moeten erop toezien dat we bij opname in een ziekenhuis voor een ingreep of diagnostische procedure de patiënt geen boek moeten overhandigen met al de verplicht in te studeren informatie en geïnformeerde toestemmingen. Dit laatste zou een grote groep minderbegaafde patiënten zonder zorg kunnen achterlaten of met een kruisje op de lijn ‘gelezen en goedgekeurd’. Laten we wettelijk regelen wat kan en niet paranoïde zijn over wat er allemaal kan mislopen. Er moet zeker meer informatie over biobanken en hun activiteiten beschikbaar komen voor het grote publiek, BBMRI-ERIC werkt daaraan. ❚
Erik Briers PhD (°)
Meer info over BBMRI-ERIC: www.bbmri-eric.eu (°) Erik Briers PhD is als patiënt betrokken bij het BBMRI-ERIC Stakeholder Forum.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
30
I
FOCUS DIAGNOSTICA
Geen hiv-research zonder biobanken Er zijn heel wat voorbeelden van onderzoek dat zonder de beschikking over archieven met biomaterialen moeilijk of onmogelijk zou zijn. Onder meer het onderzoek naar de oorsprong van het aidsvirus hiv. Hierover deden vele jaren wilde verhalen de ronde, maar meestal ging het over samenzweringstheorieën, agressoren van een andere planeet, een straf van God en wat meer. Gemeenschappelijk was het ontbreken van enig wetenschappelijk argument of het misbruik ervan om zijn eigen gelijk te bewijzen.
H
et is niet zo eenvoudig om post factum terug te gaan in de tijd zonder teletijdmachine en vooral om terug te komen met materiaal dat geanalyseerd kan worden. Laten we twee voorbeelden nemen, enerzijds de kwaliteit van de hiv-diagnostica en anderzijds de historische origine van het virus.
JS2040BN
Kwaliteit van hiv-diagnostica Iedereen die een beetje bekend is met in-vitrodiagnostica weet dat er van een diagnosticum vaak ‘generaties’ ontstaan, waar versies elkaar opvolgen zoals in software. Bij in-vitrodiagnostica is het zaak om patiënten correct te klasseren, geen valspositieven en geen valsnegatieven. Dat wordt gemakkelijker naarmate de ziekte verder geëvolueerd is. Bij een hiv-infectie is het voor een specialist niet zo moeilijk om ‘fullblown AIDS’ te herkennen, maar om een patiënt ook nog adequaat te kunnen behandelen is die fase van de ziekte niet echt geschikt. We willen een infectie (of een ziekte) ook nog in een vroeg stadium kunnen aantonen en door elkaar opvolgende generaties moet dat steeds in een steeds vroeger stadium na een infectie kunnen.
Hoe bepaalt men dat dan? Men kan geen mens infecteren om daarna te gaan meten. De mens infecteert echter zichzelf wel, of wordt geïnfecteerd. Indien we ons beperken tot de seksuele overdraging via een risicocontact, weet de persoon over het algemeen wanneer dat riskant feestje doorging, je weet wel, te veel gedronken, gerookt en het was zo leuk en natuurlijk geen condoom op zak… Indien die persoon dan snel naar de dokter gaat, is het moment van een mogelijke infectie goed bekend en kan de arts bloed afnemen op regelmatige tijdstippen om deze te analyseren. Bij die analyse (indien er effectief een infectie was) zal er een buisje zijn dat een positief resultaat oplevert evenals al de volgende. Deze reeks bloedmonsters is goud waard, ze vertelt het serologisch verhaal van een besmetting met het hivvirus. Om een nieuwe generatie hivdiagnostica te evalueren wordt deze (en andere) reeks opnieuw geanalyseerd en gaat men na vanaf welk buisje het resultaat positief is. Is dit een buisje dat vroeger valt in de tijdslijn zonder meer valspositieven of -negatieven, dan is deze nieuwe generatie superieur aan de vorige. Dit soort onderzoek kan alleen dankzij het bestaan van
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
heel wat seroconversiepanels van bloedmonsters. Alternatief is enkele jaren geduldig wachten op voldoende gedocumenteerde seroconversies.
De oorsprong van hiv Vanuit welk bos kwam het hiv-virus gesprongen om de eerste mens te besmetten? Dat weten we niet, maar dankzij onderzoek (ook in de Belgische laboratoria) we weten al heel wat. Wij weten dat het genoom van elk levend wezen over tijd evolueert, voor het hiv-virus is dat niet anders. Vermits de aanwezigheid van een tweede mutatie pas kan nadat de eerste is opgetreden, kan de analyse van het genoom op monsters waarvan de geschiedenis bekend is ons veel leren over de evolutie van het virus over tijd en geografie. Maar, waar halen wij oude virusmonsters? Aids is een ‘redelijk’ recent ziekteverschijnsel dat pas in de vroege jaren 1980 zichtbaar werd, om daarna niet meer uit het nieuws te verdwijnen. Door bloedmonsters die her en der in diepvriezers teruggevonden werden in onder meer het vroegere BelgischCongo geraakte men aanvankelijk tot in 1959, hetgeen heel wat vroeger is dan het optreden van aids in de
homogemeenschap in de VS. Door niet alleen andere bloedmonsters in heel andere regio’s in de DRC en grenslanden te onderzoeken, evenals monsters opgeslagen in paraffineblokjes konden onderzoekers [“The early spread and epidemic ignition of HIV-1 in human populations” Prof. Philippe Lemey (KU Leuven), Olivier Pybus (Univ. Oxford) en anderen. Verslag van een studie die ons inzicht wil verschaffen in de vroege dynamiek van de AIDS epidemie. Vorig jaar gerapporteerd in Science] op een heel nauwkeurige wijze de aanvankelijke spreiding van het hiv-virus reconstrueren. Een overdracht van een chimpansee (Pan troglodytes troglodytes) kon daarmee netjes vastgepind worden op omstreeks 1920 in Oost-Kameroen. Er zijn nog veel meer voorbeelden van het wetenschappelijk gebruik van biobanken voor degelijk wetenschappelijk onderzoek, waarbij de afstand tussen de ‘donor’ en de onderzoeker soms zeer groot is. De patiënt kan dan geen toestemming meer geven, moet dat onderzoek dan verboden worden…? ❚
Erik Briers PhD
www.despecialist.eu
I 31
FOCUS DIAGNOSTICA
KBCMediservice: makkelijk en op maat. U staat altijd klaar voor uw patiënten. KBC staat altijd klaar voor u.
kbc.be/mediservice
KBC_AD_MVB_Dokter_250x317_N.indd 1
www.despecialist.eu
18-08-15 13:20
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
32
I
ZOEKERTJES Werkaanbod Overname drukke en goed uitgeruste cardiologische privé-praktijk Antwerpen- Stad wegens vertrek naar buitenland Ideaal voor startende cardioloog Eventueel verhuur behoort tot de mogelijkheden U kunt me voor vragen contacteren op volgend nummer 0485 99 62 60
Duopraktijk van twee vrouwelijke artsen in Brugge is op zoek naar 3de collega om de praktijk deeltijds te versterken vanaf eind 2015. Nieuw praktijkgebouw, (deeltijds) secretariaat, online afsprakensysteem en georganiseerde wachtdienst. Contact:
[email protected]
Dringend gezocht: Arts voor bloeiende duo-praktijk te Middelkerke. Wegens het vertrek van 1 van de 2 duo-artsen
zijn wij dringend op zoek naar een vervanger/vervangster met optie voor vaste associatie. De praktijk: Het betreft een praktijk met een deeltijdse secretaresse, een goed onderhouden EMD, een aangenaam, gevarieerd patiëntenbestand en een gunstige ligging in het centrum van Middelkerke. Voor meer info: dr.caproni.davina@ telenet.be
associé. Instapklare eigen consultatieruimte, 2 praktijkassistentes, impulseo gebied, zo gewenst appartement bij praktijk te huur voor heel democratische prijs.
[email protected] of 0474/98.53.76
Medisch materiaal Te koop Onderzoekstafel Midmark 404 wegens dubbel gebruik na associatie. Zo goed als nieuw met nieuw onderzoekskussen Prijs 280 euro bij afhaling. Dr Jos Mertens Oudekerkstraat 8/2 Molenbeersel 089/701525
Duoprakt Begijnendijk zkt vervanging van dec. 2015 tem maart 2016. Associatie vanaf juli 2015 bespreekbaar. 016/53.08.43 of
[email protected]
Health
Arts Klinisch bioloog zoekt een halftijdse of voltijdse betrekking, geen microbiologie. Contact 0496877861
Duopraktijk (man 39 j, vrouw 38 j) in Houthulst zoekt gemotiveerde haio of
Gratis af te halen ter plaatse(omgeving Halle-Edingen) 0475/670640
[email protected]
Te Koop: NIDEK ARK510A autorefractor, roltafel 2 instrumenten en klein ophtalmo materiaal, prijs overeen te komen e-mail adres is ook gewijzigd
[email protected] GSM 0479857256
Te koop: Hortmann ENG electronystagmograph 1-kanaal Prijs overeen te komen. GSM: 0475250571
Gratis af te halen: Ritter onderzoekstafel met lades en sstopcontacten (2) in beige uitvoering in goede staat . Mobilux c130 RX toestel in perfecte staat met cassette (geen ontwikkelbakken meer) en loden schort Echografietoestel Tel 003251465141
Offerte: wegens stopzetting praktijk: collectie Atlas of rheumatology met diapositives erin(van GSK);19 delen;
Te koop wegens stopzetting praktijk,echographie toestel ALOKA SSD-1400,nieuwe abd. en Vag.sondes,
Health
Het Algemeen Ziekenhuis Damiaan profileert zich als het referentiecentrum voor regionale gezondheidszorg voor de bevolking aan de Belgische kust. Deze ambitie wordt gerealiseerd door de inzet van meer dan 100 artsen en 1.350 medewerkers. In oktober 2012 werden alle activiteiten samengebracht in één compleet nieuw ziekenhuis met een capaciteit van 600 bedden. Het Az Damiaan is een financieel gezond bedrijf, met ruime aandacht voor de uitbouw van een aantrekkelijk zorgaanbod, en staat borg voor een kwalitatieve en efficiënte dienstverlening. De ideale plek voor iedereen met zin in zorg!
Hoofdarts (m/v)
JS2072N
Functie • Als verantwoordelijke van het medisch departement, organiseert u de medische activiteiten van het ziekenhuis. • Als lid van het directiecomité en voorzitter van diverse comités, bent u verantwoordelijk voor de uitwerking, realisatie en opvolging van het medisch beleid. De continue verbetering van de medische kwaliteit en de verhoging van de patiëntveiligheid staan centraal in dit beleid. • U bouwt samen met bestuur, directie en artsen mee aan een sterk klinisch netwerk in de regio Noord-West-Vlaanderen. • U geeft tevens direct leiding aan verschillende teams. • Ten slotte onderhoudt u goede relaties met diverse externe partijen. Uw profiel • U bent arts-specialist met ziekenhuiservaring. • U heeft een bijkomende opleiding gevolgd in ziekenhuisbeleid of algemeen management, of u bent bereid deze te volgen. • U bent in staat om een visie te ontwikkelen en mee te denken op strategisch niveau.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
• • • •
U besteedt veel aandacht aan uw netwerk met overheden, universiteiten, andere ziekenhuizen en verwijzende artsen. U bent vertrouwd met de ziekenhuiswetgeving en –reglementering. U neemt initiatieven om de kwaliteit en de continuïteit van de medische activiteiten te borgen. U heeft een inspirerende en coachende leiderschapsstijl en u beoogt een optimale samenwerking tussen de artsen en de andere ziekenhuismedewerkers.
Ons aanbod Een voltijdse functie op directieniveau binnen een organisatie in volle beweging en met ambitieuze toekomstplannen. Interesse? Voor meer informatie over deze vacature, neem contact op met Peter Verhulst, algemeen directeur, 059/41 67 41. Interesse? Stuur uw cv uiterlijk tegen 16/10/2015 naar mevrouw G. Brugmans, voorzitter Raad van Bestuur, Gouwelozestraat 100 te 8400 Oostende (
[email protected]).
www.despecialist.eu
doppler zwart/wit, Sony printer +video eventueel. Prijs 2500€ Gsm 0475 76 92 96
Health
Praktijk over te nemen in centrum Scherpenheuvel wegens overstap naar verzekeringsgeneeskunde. Instapklare praktijk met alle toebehoren. Tel 013 77 66 95
Te koop wegens overlijden: echografie toestel, Siemens sonoline G50, 10 jaar oud, incl 2 sondes en technische documentatie. Gebruikt door uroloog. Vraagprijs 3.500 euro. Inlichtingen 0499/98.33.24
Te Koop te Waasmunster Deze recente pastorie villa, rustig gelegen in een doodlopende straat, straalt luxe en comfort uit. Binnenin bestaat de afwerking uit eiken vloer, natuursteen en vloerverwarming. De bewoonbare oppervlakte bedraagt
HealthI 33
500 m2, en dit gecombineerd met een epc van 60. Er is een uitstekende bereikbaarheid en mogelijkheid tot houden van praktijk. In de gemakkelijk te onderhouden tuin, bevindt zich een verwarmd zwembad. Vraagprijs 915.000 euro. Tel 0478/831368
Te Koop: Deel 51 over Neuropathies in de reeks Handbook of Clinical Neurology van P.J. Vinken en G.W. Bruyn. Prijs: 125€ zonder verzendkosten of af te halen. Tel: 0475/428656.
Te koop: Neuron-Spectrum-19kanalen EEG (aankoopfactuur dd 27/3/12) met Led flits stimulator, stand- and headbox en benodigdheden (Acertys). Twee jaar in gebruik. Prijs overeen te komen. Contact nemen op nr 00 32 475 46 61 45.
Arts-specialist in de fysische geneeskunde en revalidatie, voltijds of deeltijds [m/v] Vac. 3782
Z
iekenhuisNetwerk Antwerpen (ZNA), de grootste gezondheidsorganisatie van België, wil toegankelijke en kwaliteitsvolle gezondheidszorg bieden voor iedere patiënt. De groep omvat 8 dagcentra, 3 algemene en 5 gespecialiseerde ziekenhuizen. ZNA stelt 7.000 mensen tewerk, waaronder 600 artsen, die dagelijks zo’n 7.000 patiënten verzorgen. Op Europees niveau zit onze ziekenhuisgroep in de top tien.
Te koop: Echografietoestel Picker L/S 2500 Fiberscope Olympus XQ 10 Videocamera voor endoscope Lichtmachine Prijs overeen te komen. Tel. 03 236 39 99 GSM.0495 57 93 57
[email protected]
Er wordt gewerkt aan JCI accreditering. De verschillende diensten revalidatie van de verschillende ziekenhuizen werken nauw samen en zullen dit in de toekomst nog meer doen. ZNA Hoge Beuken is een gespecialiseerd ziekenhuis met als belangrijkste pijlers polikliniek, geriatrische en neurologische hospitalisatiediensten, revalidatie. Verder is er een afdeling kinderpsychiatrie. Het multidisciplinair pijncentrum van ZNA is eveneens gehuisvest in ZNA Hoge Beuken. Er wordt nauw samengewerkt met de acute ZNA ziekenhuizen, vooral dan ZNA Middelheim.
Te Koop: Atlassen the Ciba Collection van Dr Netter over Heart;Endocrine Systhem;Kidneys&Ureters en Reproductive systhem. Nooit gebruikt aan 25 euros per stuk. Info:
[email protected] of 0475/670640”
Voor haar site ZNA Hoge Beuken te Hoboken (Antwerpen) zoekt ZNA (ZiekenhuisNetwerk Antwerpen) een arts-specialist in de fysische geneeskunde en revalidatie, voltijds of deeltijds.
Algemene verantwoordelijkheden en taakomschrijving
Gezocht: tweedehands refractiemeter tegen haalbare prijs voor solidariteitswerk in Guinee. Contact: Mediraid vzw, Dr. Gérard Delacroix, gsm 0475 94 42 62,
[email protected]
• In ZNA Hoge Beuken bestaat de hoofdactiviteit uit raadpleging, EMG, mono- en multidisciplinaire revalidatie voor ambulante en opgenomen patiënten (dit laatste in nauwe samenwerking met de diensten geriatrie, neurologie en kinderpsychiatrie). Er is gedeelde verantwoordelijkheid voor een afdeling SP locomotorisch. • Er is veel ruimte voor uitbreiding van de ambulante revalidatie op onze campus: uitbouw van de samenwerking multidisciplinair pijncentrum/ rugrevalidatie. Ook het deel revalidatie voor gehospitaliseerden kan verder worden uitgebouwd en dan vooral de neurologische revalidatie. Afhankelijk van uw interesses zal u de verantwoordelijkheid voor enkele op te starten of uit te bouwen projecten krijgen.
Te koop: echografie toestel Hitachi EUB 5500, 10 j oud, gebruikt in gynaecologiepraktijk, vag en abd sonde, kleurendoppler, Sony printer, vraagprijs 5000€, inlichtingen 0477/564666
• Gedeeltelijke tewerkstelling op een andere ZNA campus behoort in de toekomst tot de mogelijkheden.
Functievereisten Basiskennis: • u bent in het bezit van een diploma arts; • u bent erkend als arts-specialist in de fysische geneeskunde en revalidatie; • u bent in het bezit van een in België gehomologeerde toelating voor de beroepsuitoefening.
Vaardigheden en attitudes: • • • •
ervaring met EMG vereist; ervaring met echografie is een meerwaarde; interesse in chronische revalidatie en het doelpubliek; interesse in uitbouw ambulante revalidatie, interesse in rugrevalidatie, chronische pijnproblematiek.
Naast medische kwaliteiten beschikt u ook over een aantal algemene vaardigheden: • • • •
u heeft een goede kennis van het Nederlands; meertaligheid is welkom; u bent een teamgerichte persoonlijkheid; u heeft aandacht voor kwaliteit en continuïteit en bent resultaatgericht; u kan op een vlotte en correcte manier informatie verstrekken aan patiënten; • u heeft een collegiale en complementaire attitude naar de collega’s; • respect, inlevingsvermogen en verantwoordelijkheid zijn belangrijke waarden in uw werk.
Ons aanbod • Een functie bij de grootste zorgverstrekker in België. ZNA staat voor toegankelijke en kwaliteitsvolle gezondheidszorg. • De plaats van tewerkstelling is vooral ZNA Hoge Beuken • ZNA biedt u een statuut als zelfstandige aan voor een voltijds invulling. • De start van uw tewerkstelling is in onderling overleg, in de loop van 2015.
Reageer zo snel mogelijk Vastgoed
www.despecialist.eu
U kan uw kandidatuur met cv (met vermelding van het vacaturenummer) richten aan: Claudine Icket, assistente Medische Directie:
[email protected] PUB09191N
te koop helft van 100 jaar oud boerderijtje in Nes-Dongeradeel, Noord-Friesland, in de buurt van Waddenzee, Lauwersmeer en Waddeneilanden. In beschermd dorpsgezicht, met authentieke elementen (uilenbord, bedsteden, rieten dak). Woonopp. 110m2, 2 slaapkamers, kleine tuin. 90.000 euro. info: 0495/871951
Voor deze functie zal een selectiegesprek georganiseerd worden. Heeft u interesse in deze boeiende functie, reageer dan zo snel mogelijk. Kandidaturen worden strikt vertrouwelijk behandeld.
Uw kandidatuur zal bezorgd worden aan: • dr. Carine Ceyssens, medisch diensthoofd; • dr. Roland D’Haeyer, hoofdarts; • dr. Marc Geboers, algemeen medisch directeur ZNA. Voor meer informatie over de inhoud van de functie kan u terecht bij dr. C. Ceyssens Tel.: 03/830 95 28 of gsm 0476/630 594 of email:
[email protected]
U vindt meer informatie over ZNA op www.zna.be
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
34 34 II
+
AZ Monica is een algemeen ziekenhuis met twee campussen met een belangrijke chirurgische activiteit. I De campus in Antwerpen heeft 213 erkende bedden en telt 10 anesthesisten I De campus in Deurne heeft 264 erkende bedden en telt 9 anesthesisten
De groep anesthesie campus Antwerpen zoekt : Een geneesheer-specialist in de anesthesie-reanimatie voor een langdurige vervanging (1 jaar) Interesse in pijnkliniek en/of locoregionale is een voordeel, ook bij een eventuele vacature voor toetreding tot de associatie later. Verdere bekwaming hierin kan ook door onze groep aangeboden worden. Informatie hierover kan bekomen worden bij : I Dr Erik Coen campuscoördinator anesthesie campus Antwerpen, tel: 03/2402297 p/a Harmoniestraat 68, 2018 Antwerpen I secretariaat anesthesie campus Antwerpen, tel: 03/2402278 I e-mail:
[email protected] of
[email protected]
De Iris Ziekenhuizen Zuid zoeken een
MEDISCH DIRECTEUR (m/v) Meer informatie op onze website
www.his-izz.be
Interesse? Gelieve uw motivatiebrief samen met uw CV vóór 31 oktober 2015 te sturen ter attentie van de Algemeen directeur, Mevr. C. GOLDBERG per mail:
[email protected] of per post: Baron Lambertstraat 38 te 1040 Brussel
PRAKTIJKRUIMTE TE HUUR: 1 of 2 medische kabinetten te huur met hall, toilet, keuken, wachtzaal en secretariaat gelegen te 8500 Kortrijk, Overleie, prijs te bespreken. Tel: 0477419715.
te huur: gelijkvloers (voorheen ingericht als dokterspraktijk) met parkeergelegenheid, ingedeeld in drie ruime burelen en wachtruimte voor tien personen, secretariaatsbalie, twee bergingen en breed gastentoilet met wastafel. De drie burelen bevatten wastafel, ingebouwde kasten, grote ramen, hoge plafonds. Geschikt voor vrije beroepen EPC/ Prijs: 2250 euro/ md Adres: Vastesaeger-De Baets Dynastiestraat 108 te 1982 Elewijt tel 015 616611 en 0485 948 650
Wegens stopzetting huisartsenpraktijk (pensioen) is infrastructuur voor (para)medische praktijk beschikbaar, ruime parking. Urselseweg 206, 9910 Ursel tel 0474 279224
2 slpk app.te Melle, Collegebaan 2J6 met badk.,liv.,kk,berging, terras, garage en apart toilet in de hall.EPC 119. Huurprijs 65O euro (syndickosten 115, water inbegrepen).Vrij.Inl.09 368 02 17
Te koop appartement Blankenberge, NIEUWBOUW (2007) met oude charmante facade; ongemeubeld app met 1 of 2 slpk, alle WETTELIJK comfort; 56 of 65m²;epc vanaf 197=ZEER LAAG verbruik,cv op gas; praktisch geen onderhoud; lift tot kelder!; klein zicht op zee, meerdere balkons;1slpkapp vanaf 99900€; ROLSTOELVRIENDELIJK;2slpk=130 0 0 0€+autoplaats=1590 0 0€;fotos zie kapaza:nr 90449509; direct van eigenaar alle inl per mail: app.
[email protected]
TH-Koksijde-Bad: Volledig ingerichte praktijkruimte: wachtzaal-onderzoeksruimte-bureau-berging-keukentje-parkings Onmd.vrij-gratis overname materiaal Info:
[email protected]
HA-praktijk over te nemen zonder kosten. Mogelijkheid tot aankoop van villa met praktijk/kantoorruimte. Ligging: kruispunt Lommel, Balen,Eksel. GSM 0496135132
Vakantie Te huur: Sfeervol oud huis in het centrum van het historische stadje Veere (Zeeland). Ideaal voor fiets-, zeil- en familievakantie. 5 km van Noordzeestrand, 200 m van Veerse meer. Max. 6 personen.
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
3 slpkrs, ruime living, open keuken, tuin. Info: http://www.huisclara.nl/
Te huur: Flayosc (Zuid-Frankrijk, Var) prachtige villa voor 8 à 10 personen op 6600m2 met uniek uitzicht op Massif Des Maures. Gelegen op 2km van het dorpje. Alle comfort, privézwembad, petanque, internet. Voor meer info: www.onsvakantiehuis.be of mail naar:
[email protected].
TH Zuid Spanje, schitterend gelegen villa (zee en sneeuw zicht) met afzonderlijk appartement . www.ownersdirect.co.uk/accommodation / p8156284 Of T. 0495274804
Te huur: Fuengirola (Costa del sol) Appartement zeedijk - 2 slaapkamers -180° zeezicht - volledig vernieuwd 2015 - alle comfort - op 20 min. van de luchthaven (Malaga) en op 20 min. van Marbella . Privé-parking . Prijs: vanaf 600€ per week . Tel: 0475 243990 .
TH Kust:Middelkerke: 3 slp app op 200 m v/d dijk; alle comfort; max 7 pp; met zwembad en garage. Nog vrij 2de wk pasen, mei tot 4/7;18-25/7; vanaf 20/8. Tel: 0495/700823
T.h. Andalusië: luxevilla ‘El Carmen’ voor 6-8 p.Uniek gelegen in de bergen op 20 min van Torre del Mar. 3 slpk, 2 bdk, zwembad, grote tuin, BBQ. Vanaf 500 euro/week. Info http:/ www.reisroutes.be/autoroutes/routeextra-294-154.aspx T. 0478220269
Te Huur: CADZAND, Knokkestijl villa voor max. 8 pers. 350 m van strand in luxevakantiepark. Kindveilig en -vriendelijk, aan water gelegen, 650 m² tuin met steiger volledig omheind, ZW-orientatie, roeibootje, overdekt terras, berging, 3 parkeerplaatsen, 2 tv’s, X-box, internet, bolderwagen, volledig ingerichte keuken, wasmachine, droogkast, IR-cabine, 2 badkamers. Gans jaar beschikbaar, per week, midweek of weekends. Vanaf 408€ tot 1765€. Info:
[email protected] of 0475905284.
Ook u wenst een zoekertje te publiceren in onze volgende edities? Stuur ons uw zoekertje op het adres
[email protected].
www.despecialist.eu
I 35
www.despecialist.eu
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
36
I
OPINIE
De evolutieve revolutie naar digitalisering van de gezondheidszorg ‘Digitaal, het nieuwe normaal’. Deze slogan van Peter Hinssen bereikt nu ook de gezondheidszorg via e-Health. Het brengt ons naar een boeiend tijdperk waarin de uitdagingen groter zullen zijn dan de verzuchtingen.
A
ls aanloop hiernaartoe moeten we nog heel wat horden nemen, maar de beloning zal groot zijn: eindelijk raakt de ijzeren driehoek van prijs, kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg in evenwicht. De toegang tot de zorg zal vergroten, de kwaliteit zal toenemen en dit met een verrassende daling van de kostprijs. Een rapport van Price, Waterhouse & Coopers (2013) voorspelt dat door e-Health een wereldwijde besparing op gebied van gezondheidszorg gerealiseerd kan worden in de grootteorde van biljoenen euro’s. De term e-Health werd in zijn jonge bestaan vaak anders ingevuld. De definiering van Eysenbach uit 2001 leunt ook het best aan waarvoor deze term – of beter dit concept – staat: “e-health is an emerging field in the intersection of medical informatics, public health and business, referring to health services and information delivered or enhanced through the Internet and related technologies. In a broader sense, the term characterizes not only a technical development, but also a state-of-mind, a way of thinking, an attitude, and a commitment for networked, global thinking, to improve health care locally, regionally, and worldwide by using information and communication technology.” (Eysenbach, 2001).”
netwerken kunnen bijdragen tot een verbetering en een grotere toegankelijkheid van de gezondheidszorg zowel lokaal, regionaal alsook internationaal. “The network always wins!” (Peter Hinssen). Artsen hebben een eerder conservatieve houding wanneer het aankomt op structurele veranderingen. Om de digitalisatie te laten slagen dient evenwel de huidige benadering van de gezondheidszorg binnen onze Belgische ziekenhuizen grondig te wijzigen. Deze omschakeling moet geleidelijk gebeuren, vermits digitalisatie meer inhoudt dan het aanschaffen van tablets, smartphones, sensoren en koppeling aan ‘the internet of things’. We moeten het begrip ‘gezondheidszorg en geneeskunde’ anders invullen. De omschakeling is eerder een mentaliteitswijzing – software – dan louter infrastructurele – hardware – veranderingen. Deze noodzakelijke wijzigingen kan men terugbrengen tot vijf pijlers die het fundament worden voor de gezondheidszorg van morgen:
1
3
4
5
6
Durf niet alleen in studies cijfers gebruiken. Gebruik bij de beschrijving van de individuele gezondheid, de aandoening of het ziekteverloop ook een getal, een cijfer. Getallen laten makkelijk visualisatie toe, zijn makkelijker vatbaar voor begrip en zijn makkelijk uitwisselbaar. De geneeskunde van morgen is proactief met het accent op preventie. Ze is niet langer reactief. Ze mikt niet langer meer alleen op genezing of ziektecontrole. Geneeskunde wordt meer en meer een dienstverlening in dienst van de patiënt en niet in dienst van de arts.
En zonder dat we het weten zijn we halfweg… als we ons nu niet vastklikken aan deze stroom, worden we even verloren als mijn blik op de weidse schoonheid van deze heldere sterrennacht… “Those who do not want to adopt, seem already lost.” ❚ Dr. Klaas Vandevyvere Managing director en co-founder M2M Reumatoloog AZ Groeninge Kortrijk
Ten slotte dient het besef te groeien dat we als arts binnenin de geweldige informatiestroom netwerken kunnen creëren die onze kennis en kunde aanscherpen en ons dichter brengen bij de patiënt.
Veeleer een evolutie dan een revolutie zal noodzakelijk zijn willen we de zorg op een innovatieve manier blijven benaderen en de digitalisering laten slagen. Wanneer we erin slagen deze vijf pijlers te realiseren, staan we in de zorg van de toekomst waarin technologie als ‘natuurlijk’ verweven is.
JS2059N
Het is dus veel meer dan een louter technische beschrijvende term; het verwijst naar een innovatieve benadering van de gezondheidszorg waarbij
Geneeskunde dient echt individueel en persoonlijk te worden. We moeten dan af van gemiddelde cijfers waarmee klinische studies zo vaak schermen. Niemand wil gemiddeld benaderd of behandeld worden, maar op maat en gericht op zijn individuele ervaring als patiënt. Geneeskunde op maat van de patiënt.
2
Digitalisering hoeft geen exponentieel verhaal te worden dan wel het fameuze S-curveverhaal: Evolutie van de ene steady state naar de andere, maar dan op een hoger niveau getild. Het positioneert de patiënt in een nieuwe maar van oudsher natuurlijke plaats in de zorg: centraal met de empowered, zelfbewuste en meer verantwoordelijke patiënt. Maar het zal ons ook opnieuw dichter brengen bij onze ware opdracht: onze patiënt adviserend begeleiden, weliswaar met een meer verantwoordelijke en wetende patiënt of om het disruptive te zeggen: ‘Cliënt.’
De Specialist is een tijdschrift uitgegeven voor specialisten en artsen-specialisten in opleiding.
Hebben meegewerkt aan dit nummer: Vincent Claes, Filip Ceulemans, Aart De Zitter, Jean-Yves Hindlet, Michèle Langendries, Dominique-Jean Bouilliez, Erik Briers, Philippe Mauclet, Michel Verlinden Redactie-assistent: Kris Heyvaert
Tweewekelijks • 21 nummers/jaar Oplage: 18.500 exemplaren Hoofdredacteur: Pascal Selleslagh
[email protected]
Reclameregie: Philip Bergé
[email protected] Productie: Witold de Campo, Sandrine Virlée
De Specialist 15-15 ❚ 23 september 2015
Verantwoordelijke uitgever: Dr Vincent Leclercq Jaarlijks abonnement: 125€
Copyright
Alle rechten voorbehouden, inclusief
vertalingen, zelfs gedeeltelijk. Verschijnt eveneens in het Frans. De uitgever kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van de artikels, die onder de verantwoordelijkheid van de auteurs vallen. Door de snelle evolutie van de medische wetenschap, is het aan te bevelen de diagnostische richtlijnen en therapeutische aanbevelingen extern te verifiëren.
Gambel bvba Varenslaan 6 1950 Kraainem Tel 02/785.07.20 Fax 02/731.33.55 E-mail
[email protected]
www.despecialist.eu