14
Lat: Phaeophyceae Eng: Brown seaweeds, brown algae Dui: Braunalgen Dan: Brun tang
Bruinwieren
Bruinwieren zijn meercellige, bruingekleurde wieren met een ingewikkelde bouw. Ze zijn vaak vertakt, met blad- en stengelvormige structuren. Bruinwieren komen vrijwel uitsluitend voor in zee. Tot deze groep behoren de grootste zeewieren op aarde: het reusachtige kelp (Laminaria) kan tot 70 meter lang worden! Verschillende soorten bruinwieren vormen aan de Europese kust een opvallende zonering in de getijdenzone. Bij bruinwieren is de overheersende stof voor de fotosynthese bruin van kleur. In Nederland komen zo'n 80 soorten voor. Als voorbeeld worden de volgende soorten behandeld: 1- blaaswier 2- knotswier 3- Japans bessenwier 4- riemwier 5- vingerwier 6- suikerwier 7- dunsteeltje
8- bruin darmwier 9- veterwier 10- gaffelwier 11- gezaagde zee-eik 12- kleine zee-eik 13- groefwier 14- valse oesterdief
15-Wakame
15
1. Blaaswier
Lat: fucus vesicolosus
Blaaswier is een bruinwier. Het is vaak te herkennen aan de drijfblazen, maar sommige blaaswieren hebben deze luchtkussentjes niet. Met behulp van deze drijfblazen kan het horizontaal groeien in het water. Het kan gevonden worden langs de dijken, op houten palen en op het wad. Daar hecht het zich vast op wortelstokken van andere planten, zoals zeegras. Vroeger werd blaaswier gebruikt als veevoer en ook wel als medicijn.
16
2. Knotswier
Lat: Ascophyllum nodosum
Spijts zijn groenachtige kleur, is het een bruinwier. Op onze stranden vinden we het meestal als een zwartgeblakerde plant in de vloedlijn. Na aanspoeling op het strand is de plant blootgesteld aan de zonnestralen die er door uitdroging voor zorgen dat de volledige plant zwart gekleurd wordt. Kenmerkend aan dit wier zijn de grote luchtblazen die op een onderlinge afstand van enkel centimeter voorkomen. Voor de kinderen zijn deze luchtblazen steeds aantrekkelijk. Door zo een luchtblaas op een hard voorwerp te leggen, kan men ze met behulp van zijn hiel of een ander voorwerp verpletteren. Als de luchtblaas voldoende gedroogd is, kan dat een harde knal geven.Aan de takjes knotsvormige lichaampjes (0,5cm). Dit zijn de voortplantingsorganen. (zie foto boven) Als je ze openmaakt, zie je het verschil tussen de mannelijke en de vrouwelijke knotsjes. Groen = vr., oranje = man. De plant kan 12 tot 13 jaar oud worden. Ieder voorjaar groeit het loof opnieuw uit. De plant kan dan gemakkelijk tot 150 centimeter lang worden. Het knotswier wordt gevonden op rotsige kusten, in het bovenste gedeelte van het eulittoraal. Dit is het gedeelte dat juist onder de gemiddelde hoogwaterlijn ligt. Dit gedeelte bevindt zich juist boven de groeizone van de Fucus Vesiculosus. Tengevolge van voor- en najaarsstormen, worden stukken van de plant losgerukt en door de stroming op het strand geworpen. In de vloedlijn verteert de plant en vormt alzo een groeibodem voor de duingrassen.
17
3. Japans bessenwier
Lat: Sargassum muticum Eng: Japanese sargassum, japweed Dui: Japanischer Beerentang Dan: Sargassotang
Het Japans bessenwier is een bruinwier dat, zoals de naam al zegt, afkomstig is uit Japan. Sinds 1973 is het in het Noordzeegebied aanwezig en sinds 1980 ook in Nederland. Het wier komt vooral veel voor langs rotskusten. Het Japans bessenwier groeit snel en kan enkele meters lang worden. Doordat de soort drijfblazen bezit, komt het voor dat sterk uitgegroeide planten de stenen waar ze aan vastgehecht zijn optillen en naar elders verplaatsen. In havens (vastlopen van schroeven), aangespoeld op stranden (stankoverlast bij afsterven) en voor gebruikers van zeewater (koelwaterinlaten, zeewateraquaria) kan het Japans bessenwier voor enige overlast zorgen.
18
4. Riemwier
Lat: Himanthalia elongata
Zeewier slaat bij storm soms los van rotsen aan de Franse of Engelse kust en spoelt dan aan op het strand. Riemwier is zo'n soort. Het bestaat uit meterslange platte stengels, die meestal als verwarde kluwens aanspoelen. Als je Riemwier vindt, loont het de moeite om te zoeken naar het "voetje" waarmee het op de zeebodem zat vastgehecht. Het voetje lijkt op een schoteltje. Vaak zit er nog een stukje Frans of Engels graniet onder. Soms, wanneer het wier is vastgegroeid op een schelp, zit die nog onder het voetje. Meestal is dit een Schaalhoren, een slak met een kapvormig huis. Grootte: tot 4m lange 'riemen'. Naamverklaring is hier wel overbodig. De eigenlijke plant is erg klein. Het lijkt wel een paddestoeltje of een bekertje van maximum 5cm groot (zie foto). De lange smalle en platte slierten of riemen zijn tot 1cm breed en dragen de geslachtsorganen: de kleine bobbeltjes op de riemen.
19
5. Vingerwier
Lat: Laminaria digitata Eng: Tangle, oarweed Dui: Fingertang
Vingerwier is een bruinwier. Het komt in Nederland voor bij Texel en Den Helder en bij Westkapelle en Neeltje Jans. Vingerwier bestaat uit een breed 'blad', dat is onderverdeeld in vingervormige bladeren. De steel van deze plant is dik en buigzaam. Het vingerwier heeft hechtwortels waarmee het zich vastzet op stenen onder water. Het is een soort die kenmerkend is voor het sublitoraal van rotskusten. Op sommige plaatsen vormt het ware 'kelpwouden', die ook vele andere soorten wieren en zeedieren herbergen. Vingerwier is eetbaar. Als 'kelp' kun je het aantreffen in winkels.
20
6. Suikerwier
Lat: Laminaria saccharina Eng: Sea belt (poor man's weather glass, sugar kelp) Dui: Zuckertang
Suikerwier is een bruinwier. Het blad van suikerwier voelt leerachtig aan. Het is lancetvormig en golvend. Een suikerwier kan ruim twee meter lang worden. Het behoort tot de grootste in Nederland levende wieren. Het komt voor in de Oosterschelde, in de Waddenzee (langs het Marsdiep en bij de haven van Terschelling) en soms spoelt het aan op het strand. Hechtwortels zorgen ervoor dat het wier zich stevig vast kan zetten aan stenen onder water. Wanneer suikerwier droogvalt scheidt het een zoetige, klevende stof af.
21
7. Dunsteeltje
Lat: Petalonia fascia Eng: zie Latijnse naam
Dunsteeltje is een bruinwier, dat lijkt op een kleine uitvoering van suikerwier. Het groeit vastgehecht op stenen of schelpen, in getijdenpoelen. Zowel in de Waddenzee als in het deltagebied komt het vrij algemeen voor. Men vindt dit wier vooral in het vroege voorjaar.
22
8. Bruin darmwier
Lat: Scytosiphon lomentaria Eng: Beanweed Dui: Darmtang
Bruin darmwier is een bruine versie van het groene darmwier. Het vormt lange slierten, kenmerkend ingesnoerd als saucijsjes, vandaar de bijnaam. Het groeit vastgehecht op stenen of schelpen, in poelen en komt zowel in de Waddenzee als in het deltagebied algemeen voor. Men vindt dit wier vooral in het voorjaar.
23
9. Veterwier
Lat: Chorda filum Eng: Mermaid's tresses Dui: Meersaite
Veterwier heeft de vorm van zeer lange, rolronde, gladde bruine veters. Aan de basis heeft het een klein hechtschijfje, waarmee het op stenen of schelpen vast zit. Het kan ook lange tijd los doorgroeien. In de Waddenzee komt veterwier vrij algemeen voor, in het deltagebied is deze soort zeldzamer.
24
10. Gaffelwier
Lat: Dictyota dichotoma Eng: zie Latijnse naam
Gaffelwier is een kenmerkend lintvormig, gaffelvormig vertakt bruinwier. Het groeit onder de laagwaterlijn, vastgehecht op stenen of schelpen. In het deltagebied komt gaffelwier algemeen voor, vooral in de oesterputten. In de Waddenzee komt het niet voor.
25
11. Gezaagde zee-eik
Lat: Fucus serratus Dui: Meersaite
Grootte: tot 0,5m De bladeren lijken op eikebladeren. De plant draagt geen luchtblazen. Het blad is tot 2cm breed met een duidelijke middennerf. De bladrand is gezaagd (zie foto). De kleur is olijfbruin/groen (zonder verkleuring). De voortplantingsorganen liggen in kleine knobbeltjes aan de toppen van de bladeren.
26
12. Kleine zee-eik
Lat: Fucus spiralis Eng: Spiral wrack (flat wrack) Dui:Spiraltang (Gabeltang)
Grootte: 0,25m De bladeren lijken op eikebladeren. Dit wier is kleiner dan de grote zeeëik (of blaaswier). De vruchtlichamen zijn langwerpig, ovaal en opgezwollen. De kleine zeeëik heeft geen luchtblazen in tegenstelling met de gewone zeeëik (blaaswier). De bladeren worden zowat 25 cm lang en het geheel tot 0,5 meter. Komt vaak voor op stenen. De foto hierboven is genomen op een golfbreker (Halve Maan Oostende). De kleine zeeëik behoort tot de bruinwieren. Kleine zee-eik is een kleine versie van blaaswier, zonder drijfblazen, maar wel met voortplantingsblazen, met geleiachtige inhoud. Bij deze soort hebben de voortplantingsblazen een dun opstaand randje, dat bij blaaswier ontbreekt. Dit bruinwier groeit op de hoogste getijdenzone, vlak onder klein darmwier. Het komt vrij algemeen voor in het deltagebied en de Waddenzee.
27
13. Groefwier
Lat: Pelvetia canaliculata Eng: Channeled wrack Dui: Rinnentang
Groefwier is een klein, stevig bruinwier met gootvormig gegroefde stelen zonder middennerf. Het komt hoog in de getijdenzone voor op dijken, nog boven kleine zee-eik. In Nederland komt het alleen in de Oosterschelde voor. Door verminderd getij ten gevolge van de Oosterscheldekering is het zeldzamer geworden.
28
14. Valse oesterdief
Lat: Leathesia difformis Eng: Sea potato, rat brains
De valse oesterdief is een glad, bolvormig, onregelmatig gelobd bruinwier. De bol voelt aan als een geleimassa. In deze bol zit gas, waarmee het wier in principe de steen of schelp, waaraan het vastgehecht is, omhoog kan trekken, waarna het geheel door de stroming en de wind getransporteerd kan worden. De valse oesterdief wordt echter zelden zo groot, dat dat gebeurt. Meer dan 5 cm doorsnee haalt het wier niet. De echte oesterdief (Colpomenia peregrina), die in Zuidwest-Europa voorkomt, bereikt een formaat van 25 cm, en deze wieren gaan er inderdaad regelmatig met oesters vandoor. Deze soort is ook veel steviger en ruwer van structuur. Valse oesterdieven komen voor in de Oosterschelde en vooral in de Grevelingen.
29
15. Wakame
Lat: Undaria pinnatifida
Undaria is een bruinwier dat direct familie is van Suikerwier. De soort hoort oorspronkelijk thuis in het Noord-West Pacifisch gebied (China, Japan, Korea) waar het, als voedsel, één van de economisch belangrijkste zeewieren is. In Japan 'wakame' genaamd. De plant is één jarig en kan tot 2 meter hoog worden. Qua vorm is hij onmiskenbaar. Vanaf het vasthechtingsorgaan (haptera) heeft het stengelachtige deel (stipes) een sterk gegolfde rand (als een harmonica) die overgaat in een duidelijke centrale nerf in het blad (lamina). Bij jonge exemplaren is deze gegolfde rand nog afwezig. De lamina is in jonge toestand langgerekt, later driehoekig en sterk dwars gelobd. Het 'blad' is bijzonder zacht en soepel en groenachtig bruin van kleur.Net als Suikerwier houdt de soort zich het liefst op net onder de laagwaterlijn in relatief rustige baaien. Exemplaren die dicht bij de branding staan zijn deels weggeërodeerd.
30
In 1971 is undaria voor het eerst gesignaleerd in een lagune aan de Franse Middellandse Zeekust. Waarna het in 1983 is uitgezet in Bretagne en sindsdien sterk is uitgebreid langs de West-Europese kust. 24 maart 1999 zijn de eerste exemplaren in Nederland gevonden op oude Oesterbanken van Yerseke en zette de soort in 2000 zijn opmars in de Oosterschelde voort. Momenteel is Undaria rijkelijk vertegenwoordigd in alle niet sterk stromende gedeelten achter in het Oosterschelde bekken. Omdat de soort nieuw voor Nederland is heeft het nog geen officiële Nederlandse naam. Gezien de opmars van Undaria de afgelopen 2 jaar kan de ecologische 'impact' mogelijk de zelfde kan op gaan als Japans bessenwier (Sargassum muticum) of ontwikkelt er zich naast de Mossel- en Oestercultuur een heuse zeewierindustrie in Nederland?
Wakame wordt nog het minst gegeten, maar jaarlijks wordt daarvan maar liefst driekwart miljoen ton geproduceerd. De Japanse keuken kent veel varieteiten: hoshi wakame (droog), kizami-wakame (in reepjes), itowakame (reepjes met suiker), yaki-wakame (geroosterd) en mehibi (de voet van het wier in plakjes geschaafd en met saus gegeten). Dit wier dat oorspronkelijk uit het verre oosten afkomstig is, wordt tegenwoordig langs de kust van Frankrijk gekweekt. Vandaaruit is het waarschijnlijk in onze richting opgerukt.