B R O N C O M M E N T A R E N II De registers van patentplichtigen, 1805-1893 door P.M.M. Klep, A. Lansink en W.F.M. Terwisscha van Scheltinga
Ie herziene versie van de uitgave 's-Gravenhage 1985
Inhoud 1. I n l e i d i n g a. Een historische situering b. Een visuele kennismaking 2. D e administratieve ontstaansgeschiedenis van de registers a. De formele grondslag b. De uitvoeringsbesluiten en -procedures c. De waarde en betrouwbaarheid van de informatie 1. Kritiek der tijdgenoten 2. Evaluatie der kritiek 3. Verdere opmerkingen 3 . Verwijzende notities a. Vindplaatsen b. Aanvullende b r o n n e n 1. Gerelateerde b r o n n e n 2. Toetsingsbronnen c. Literatuur 1. A n d e r e gidsen t.a. v. registers van patentschuldigen 2. Enkele recente historische studies (na 1945) van belang voor een goed begrip van de historische situering van de bron 3. Administratief-juridische publikaties 4. Historische studies waarin registers van patentschuldigen zijn gebruikt 4. Mogelijke gebruikswijzen van de registers van patentplichtigen a. T h e m a t a b. C o m b i n a t i e en verrijking van de informatie Noten Afbeeldingen Bijlage 1: Wetgeving patentbelasting Bijlage 2: 'Rangschikking der patentpligtigen in klassen; regten aan de klassen verbonden; rangen der Gemeenten
17 17 17 18 18 18 19 19 19 19 20 20 20 20 20 21 21 21 21 23 23 23 24 24 26 31 34
1. Inleiding a. Een historische situering H e t patentrecht heeft een Franse achtergrond en is gerelateerd aan de afschaffing van de gilden. O n d e r Lodewijk X V I probeerde diens minister Turgot reeds in 1776 de gildenorganisatie af te schaffen. Bij die gelegenheid werd het patentrecht bedacht, niet zozeer als een vorm van belasting, m a a r als registratie van economische activiteit. De voorgenom e n reorganisatie mislukte echter. Pas in 1791 werd door het Franse Parlement de afschaffing van de gilden doorgevoerd. In plaats van de bijdrage die men eerder afdroeg aan het gilde kwam nu een betaling aan de staat, die op zijn beurt de burger een vergunning verleende tot het uitoefenen van een bepaalde economische activiteit. 1 Hoewel in het Bataafsch Gemeenebest de gilden al in 1798 werden afgeschaft, d u u r d e het nog tot 1805 voordat ook hier te lande het patentrecht werd ingevoerd. H e t zeer gebrekkig 'stelsel' van belastingheffing tijdens de Republiek moest immers totaal herzien worden. Gogel, minister van Financiën onder Rutger J a n Schimmelpenninck, ontwierp hiertoe een belastingstelsel met vijf soorten belastingen: de accijnsen, de personele belasting, de grondbelasting, de in- en uitvoerrechten en het patent. De laatste werd ingevoerd bij ordonnantie van 2 december 1805. 2 Een kenmerk dat het patentrecht al bij zijn invoering droeg, was het principe van de uitsluitingen en vrijstellingen: sommige beroepsgroepen werden geacht een d e r m a t e gering inkomen te hebben of d e r m a t e veel in andere belastingen bij te dragen, dat zij niet aan het patentrecht onderworpen dienden te worden. 3 H e t j a a r 1819 is voor het patent van wezenlijke betekenis. In dit j a a r werd het belangrijkste stuk wetgeving ten aanzien van het patent gerealiseerd. I n 1893 werd de belasting op de bedrijfs- en andere inkomsten ingevoerd. H i e r m e e kwam het patent te vervallen. In de tussenliggende periode, 1819-1893, zijn nog al wat herzieningen van het recht van patent doorgevoerd. Vanuit het bedrijfsleven en vanuit de K a m e r werd vrijwel gedurende de gehele negentiende eeuw aangedrongen op een grondige wijziging of zelfs op opheffing van het patentrecht. Behalve de wet van 1819 zijn de talloze wijzigingen in de patentwet echter niet van fundamentele betekenis. In 1823 en 1832 werden de tarieven resp. verlaagd en verhoogd; in 1843 kwamen nieuwe bepalingen voor reizende kooplieden, tappers en dergelijke. Een gedeeltelijke herziening van de wet, voorgesteld in 1852, ging niet door omdat een k a m e r m e e r d e r h e i d vreesde dat hiermee een fundamentele verandering nog verder zou worden uitgesteld. Uiteindelijk werden in dat j a a r alleen enkele bepalingen t.a. v. de scheepvaart gewijzigd. In 1867 volgde n o g een groep vrijstellingen, terwijl in 1887 - zes j a a r voor de definitieve opheffing - grote groepen alleenwerkende ambachtslieden werden vrijgesteld. 4 b. E e n visuele k e n n i s m a k i n g De volgorde van de afgebeelde d o c u m e n t e n correspondeert met de in 2.b. beschreven uitvoeringsprocedure. Afbeelding 1 (p. 26) toont een aangifteformulier, dat aan gegadigden werd uitgereikt. 5 Afbeelding 2 (p. 27) laat een bladzijde zien uit een register van patentschuldigen. 6 Kolom 1 bevat de volgnummers der patentschuldigen, kolom 2 h u n adres, de kolommen 3-5 de n a m e n van de patentschuldigen en h u n eventuele vennoten, kolom 6 het beroep, kolom 7 de numerieke aanduiding daarvan, de kolommen 8-13 de schattingen door de colleges van zetters en de controleurs, kolom 14 de beslissing van de provinciale directeur van de directe belastingen in geval van onenigheid tussen zetters en controleur, kolom 15 en 16 tenslotte betreffen de uitgegeven patenten. Afbeelding 3 (p. 28) is een aanslagbiljet, 7 n a voldoening waarvan de p a t e n t n e m e r diens patent verkreeg (afbeelding 4, p. 29). 8 Afbeelding 5 (p. 30) tenslotte toont een legger van uitgegeven patenten. Kolom 2 verwijst n a a r het register van patenten, kolom 4 n a a r dat van de patentnemers. 9 De onder 2 en 5 afgebeelde d o c u m e n t e n bevinden zich in de archieven der gemeentebesturen, 3 en 4 in archieven van particuliere bedrijven of instellingen, terwijl het aangiftebiljet (afb. 1) ondertekend terugbezorgd diende te worden bij de gemeente. Dit niet gesigneerde exemplaar is als m i n u u t in een particulier archief gebleven.
17
2. De administratieve ontstaansgeschiedenis van de registers a. De formele grondslag In bijlage 1 is gedetailleerd aangegeven welke wetten van 1805 tot 1893 in verband met het patent van kracht zijn geweest. Omwille van de leesbaarheid wordt in deze paragraaf met enkele kernpunten volstaan. De O r d o n n a n t i e van 1805 draagt het karakter van een vergunningenstelsel en geldt voor de overgrote meerderheid der beroepen. Tijdens de Franse Tijd wordt het Frans patent ingevoerd, w a a r n a in 1819 een nieuwe geherformuleerde wet op het patent van kracht wordt. H i e r i n wordt o. m. aangegeven welke beroepspersonen aangeslagen worden en in welke aanslagklassen zij dienen te worden gerangschikt (tarief A). Bovendien speelt de bevolkingsomvang van de gemeente in de aanslag van sommige beroepen een grote rol (tarief B). Vervolgens zijn talrijke kleinere aanpassingen doorgevoerd, o. m. in 1823 (invoeging van de binnenlandse scheepvaart), 1832 (tarief), 1855, 1870 en 1887 (procedure), 1887 (vrijstelling kleine ambachtslieden). In 1893 volgde - zoals gezegd - de afschaffing. b. De uitvoeringsbesluiten en -procedures De beschrijving der patentplichtigen startte met het rondsturen van voorgedrukte aangifte-formulieren. Afhankelijk van de tabel waarin m e n werd aangeslagen, moest m e n in iedere gemeente waarin het beroep werd uitgeoefend afzonderlijk of in de woonplaats aangifte doen. De vervolgens ontvangen formulieren werden door een college van zetters en in de regel in samenwerking met de controleur, overgeschreven in een register. Gezamenlijk werd de aanslag bepaald en eveneens ingeschreven in het register. D a a r n a werd de inhoud van het register door de zetters overgebracht op leggers van kohieren. Deze leggers werden gezonden n a a r de directeur der directe belastingen. Deze voerde een algemene controle uit, n a m beslissingen in de gevallen waarin de zetters en controleur van m e n i n g verschilden en stelde uit de leggers het kohier der patentplichtigen samen. Dit werd vervolgens de G o u v e r n e u r der provincie ter executoir-verklaring aangeboden. H e t kohier werd hierop n a a r de gemeente gestuurd die de patenten op n a a m samenstelde. D e patentnemers konden deze patenten slechts verkrijgen tegen betaling van de aanslag, het zegel, de onkosten en later ook de opcenten. Indien een p a t e n t n e m e r zijn aanslag te hoog vond, kon hij zich binnen drie m a a n d e n na afkondiging der kohieren wenden tot Gedeputeerde Staten. De n a de eerste inschrijving ingekomen aangiften - het belastingjaar begon op 1 j a n u a r i , sedert 1832 per 1 mei - werden in suppletoire kwartaalregisters gebracht. Hierin vindt m e n nieuw aangekomen personen en reeds aangeslagenen die in een hogere of andere klasse waren beland. De patentplichtigen werden over het algemeen in wijkvolgorde ingeschreven. In deze gevallen is het adres het woonadres. Een gedeelte werd evenwel apart aangeslagen en ingeschreven aan het begin van het register. H e t betreft m e n n a m e tappers, slijters, kroeghouders, koffiehuishouders, kramers, debitanten in de loterij en schippers. Deze personen k u n n e n - in geval zij meerdere beroepen uitoefenen - ook nog eens voorkomen in het adresgewijze register. In dit adresgewijze gedeelte worden steeds alle beroepen per aangeslagene vermeld, bij uitzondering inclusief de hiervoor genoemde beroepen. De op allerlei externe kenmerken gebaseerde patentaanslagen waren niet noodzakelijk en niet rechtstreeks evenredig met de behaalde winst of het verworven inkomen. Dit feit had een voortdurende stroom van klachten en protesten tot gevolg. 10 De wetgever had overigens in een vrij zware procedure voorzien om grove onbillijkheden te vermijden. Hiertoe opereerde allereerst een college van zetters en controleurs. 1 1 Dit was actief op gemeentelijk niveau. In 1870 werd bepaald dat afhankelijk van het inwonertal het desbetreffend college uit 5 danwei 7 leden diende te bestaan. De achtergrond hiervan was de klacht, dat met n a m e in grote steden een te klein college nooit de juistheid der aanslagen ten goede kon komen. 1 2 Voorzitters van deze colleges waren de burgemeesters der gemeenten. Ingeval sommige burgers zich niet of niet voldoende h a d d e n aangemeld voor het patent, stond de mogelijkheid open deze personen ambtshalve in de registers van patentplichtigen op te nemen. 1 3 Hoewel deze colleges object van grote kritiek h a d d e n k u n n e n worden, blijkt dit toch niet het geval. Soms krijgen ze zelfs een pluim, omdat zij oog hebben voor de belangen van het bedrijfsleven. 1 4 H e t staat vast dat de colleges een vrij grote mate van zelfstandigheid en beslissingsbevoegdheid h a d d e n , waardoor het zetten niet overal op precies dezelfde wijze geschiedde.
18
c. D e waarde en betrouwbaarheid van de informatie 1. Kritiek der tijdgenoten Ten behoeve van een kritische evaluatie is het interessant te weten hoe de tijdgenoot de patentwet ervoer. Sommige historici geven wat dit betreft een somber beeld. Brugm a n s noemt de patentwet 'algemeen gehaat', 1 5 Van Tijn daarentegen 'hinderlijk'. 1 6 Zeker is, dat de patentwet de gehele negentiende eeuw onderwerp was van 'de meest vinnige kritiek'. 17 De ene groep critici wenste de fiscus op zo groot mogelijke afstand te houden en trachtte de belastingdruk van het patent te verminderen; de andere groep streefde een meer juiste, op inkomen gebaseerde belastingheffing na en bekritiseerde de grote imperfecties van het patent. De meeste kabinetten onderschreven met n a m e standpunten van deze laatste groep. Vele door hen voorgestane verbeteringen werden echter afgestemd. In de pers en bovendien in talloze brochures werd een zeer levendig debat over het patent gevoerd. Nijverheidsorganisaties en verenigingen, die zich belastinghervormingen ten doel stelden, waren enthousiaste gangmakers in dit debat. 1 8 Een m a r k a n t e figuur in de constante stroom van kritiek was de geestelijke vader van het Nederlands patent, I.J.A. Gogel. Deze gold als een grote autoriteit op het gebied van openbare financiën en belastingen. Met des te meer gretigheid werden de krachttermen die Gogel hanteerde n a a r aanleiding van de wet van 1819 door de negentiende eeuwse critici gebruikt. H e t belastingkarakter zat h e m zeer dwars. Dit 'wandrochtelijk voortbrengsel', aldus Gogel, ...' is zoo geraffineerd, zoo kunstig uitgebroed dat het meestal van het goedvinden van geïnstrueerde a m b t e n a r e n of van menschen met de innerlijken waarde der bedrijven onbekend, afhangt te beslissen wat elk werkzaam mensch voor het verlof om de kost te winnen, betalen zal'. Hij verklaarde zich hierbij o. m. tegenstander van de omstandigheid dat de ingezetenen blootgesteld worden 'aan de o p e n b a a r m a k i n g van h u n n e bijzondere omstandigheden'. 1 9 Een veelgehoorde kritiek betrof het feit dat de indeling der gemeenten in rangen sedert 1819 niet was veranderd, hoewel de economische ontwikkeling in de gemeenten zeer verschillend was verlopen. 2 0 Veel opspraak gaf de interpretatie van de verwante beroepen, en de vrij willekeurige indeling der beroepen. 2 1 Ergerlijk vond m e n de vrijstellingen van advokaten en renteniers. 2 2 Het negatief effect van het patent voor de ontwikkeling van de nijverheid werd in allerlei toonaarden onderstreept. Sommigen meenden dat vooral de kleine zelfstandige de dupe was, omdat deze uitgedrukt in procenten van uitbetaald loon aanzienlijk meer diende af te dragen dan grote ondernemers. 2 3 2. Evaluatie der kritiek Nederland verkeerde voor wat zijn belastingheffing betrof gedurende de negentiende eeuw in een overgang tussen de incidentele en onsystematische heffingen van voor 1800 en de doordachte stelsels van de twintigste eeuw. Veel kritiek is gericht op perfectionering en is vrij technisch van aard. Iedereen was er trouwens van doordrongen dat de patentwet vervangen moest worden, m a a r anderzijds wist m e n dat in de praktijk er niets beters te verzinnen was. 2 4 Valt er een relatie tussen de overstelpende kritiek en de mate van fraude aan te nemen? In de discussie zelf is hiervoor weinig steun te vinden. Wel werden, soms met succes, pogingen o n d e r n o m e n om het patent te ontduiken. In kleine dorpen zal dit niet licht gevallen zijn, in grote steden was het wat gemakkelijker zich aan het oog der zetters te onttrekken. Vooral voor rondtrekkenden en producenten met veel verloop van personeel was ontduiking eenvoudiger. Het frauderen moet ook weer niet overdreven worden: de uiterlijke kenmerken waren in de meeste gevallen ondubbelzinnig vast te stellen. De controle-ambtenaren h a d d e n uitgebreide bevoegdheden en de belastingplichtigen hielden elkaar scherp in de gaten. H i e r komt nog bij, dat het patentrecht slechts een gering deel van de totale belastingsom vormde. Vanuit het oogpunt van de belastingdruk was de kritiek veel meer gericht op de accijnsen, die aanmerkelijk zwaarder drukten. 2 5 3. Verdere opmerkingen Dat de informatie uit de registers van patentplichtigen niet altijd correct is, bewijst ook een register in Eist. Dertig personen onder wie dagloners en bedeelden, bleken een patent te hebben genomen voor een bedrijf dat zij niet uitoefenden. H e t doel was als kiezer op te treden en zo bepaalde personen 'de meerderheid in handen te spelen'. 26 19
Hoewel Messing betoogt, dat de ondernemers iedere gelegenheid de belasting te ontduiken aangrepen, lijkt toch de overtuiging van Dolk, dat de patentaanslagen een redelijke weergave van de onderlinge verhoudingen tussen beroepspersonen vormen bepaald aannemelijk. 2 7 Attentie verdient de wetswijziging van 1887, bij welke gelegenheid een groot aantal alleenwerkende ambachtslieden n a a r de groep der vrijgestelden werd overgeheveld. De gegevens van de j a r e n die hier op volgden zijn d a a r d o o r niet zonder meer te vergelijken met die van de j a r e n ervoor.
3. Verwijzende notities a. Vindplaatsen De registers van patentplichtigen en de hiermee s a m e n h a n g e n d e b r o n n e n kunnen op vele, m a a r helaas lang niet alle gemeente-archieven worden aangetroffen. b. Aanvullende bronnen 1. Gerelateerde b r o n n e n Zie 2.b. Dat de lokale patentregisters zo belangrijk zijn, komt mede voort uit het feit dat in de archieven van het D e p a r t e m e n t van Financiën het overgrote deel van de patentbescheiden ontbreekt. Bijzonder j a m m e r is, dat de staten o m t r e n t het patent die door de verschillende ontvangers aan de ontvangers-generaal zijn gestuurd, geheel zijn verdwenen. 2 8 O p centraal niveau zijn overigens getotaliseerde gegevens te vinden in de Bescheiden betreffende de geldmiddelen, en wel vanaf 1831. Voor die tijd zijn de patentopbrengsten opgenomen in het onderdeel rechten van zegel en administratie. 2 9 2. Toetsingsbronnen De registers van patentschuldigen k u n n e n worden getoetst met incidenteel bewaard gebleven notities van colleges van zetters en controleurs en de dossiers betreffende klachten en protesten bij de Gedeputeerde Staten. D e informatie over beroepen kan worden vergeleken met de opgaven in het bevolkingsregister, waarbij m e n overigens moet bedenken dat bij de opstelling van het bevolkingsregister gebruik gemaakt kan zijn van patentregisters en voorts, dat er talloze vrijgestelde beroepen bestaan, die alleen in het bevolkingsregister voorkomen. In laat-negentiende eeuwse bevolkingsregisters komt men de bepaling tegen, dat ingeval een persoon meerdere beroepen uitoefende, alleen het beroep waarvoor het meeste patentrecht betaald werd in het bevolkingsregister vermeld moest worden. Dit kan tot nogal verwrongen registratie hebben geleid ingeval van uitoefening van een bijna full-time, m a a r vrijgesteld beroep gecombineerd met een part-time m a a r aangeslagen beroep (bijv. landbouwer-tapper, daglonertapper). I n dit opzicht is grote voorzichtigheid in de interpretatie van de b r o n gewenst. Anderzijds zullen de patentregisters - met uitzondering uiteraard van de vrijgestelde beroepen - interessante informatie geven omtrent de beroepsuitoefening op korte termijn, vanwege de jaarlijks terugkerende beroepsopgaven op het aangiftebiljet voor de patentbelasting. Een belangrijk interpretatieprobleem wordt gevormd door de dubbele opgave van personen. Het aantal aanslagen kan b e d u i d e n d hoger zijn dan het aantal patentplichtigen. Eliminatie van dit probleem wordt bemoeilijkt, omdat alfabetische indices op de registers ontbreken. In sommige gemeente-archieven - zoals in Leiden - getroost m e n zich de moeite dergelijke indices te vervaardigen. Indeling van aangeslagen personen in bedrijfstakken is geen eenvoudige zaak. Vaak hebben de aangeslagenen meerdere beroepen, terwijl lang niet altijd blijkt welk beroep nu werkelijk het hoofdberoep is geweest. Sorteren op combinaties biedt meestal weinig soelaas, d a a r vele tientallen combinaties voorkomen. 3 0 De omvang van bedrijven wordt op zeer uiteenlopende wijze uitgedrukt. Verschillende criteria worden gebruikt, soms zelfs verschillen de criteria per categorie in een bepaalde beroepsgroep. Het onderling vergelijken van bedrijven stuit dan ook wel eens op moeilijkheden. In Antwerpen werd in 1830 een nieuw bevolkingsregister opgesteld, waarbij de a m b tenaren o. m. de instructie kregen bij het invullen van het beroep zo mogelijk uit te
20
gaan van de patentaanslagen. H e t beroep met de hoogste aanslag diende te worden ingevuld. De door J. H a n n e s uitgevoerde controle schokt het vertrouwen in het bevolkingsregister op het p u n t van de informatie omtrent beroepen. In 5 1 % van de onderzochte gevallen stemden de b r o n n e n letterlijk overeen. Bij 2 0 % was de instructie m. b. t. meerdere beroepen toegepast. In 8% van de gevallen echter was niet het hoogst m a a r het laagst aangeslagen beroep opgenomen. In de resterende 21; ü s r gevallen werd in het geheel geen overeenkomst aangetroffen. H e t patentregister blij Je«: de voorkeur te verdienen. 3 1 c. Literatuur 1. Andere gidsen t.a.v. registers van patentschuldigen: G.A. Collenteur, T.J. Dankert, W . F . M . Terwisscha van Scheltinga, 'Belastingen en ekonomie. Een onderzoek n a a r de waarde van belastingbronnen voor de rekonstruktie van een stedelijke ekonomie', Groningen 1980. Niet gepubliceerde scriptie Rijks Universiteit Groningen. T. Lansink, 'Kleine zelfstandigen in Zevenaar, 1878-1886', Doesburg 1980. Niet gepubliceerde scriptie Katholieke Universiteit Nijmegen. Bevat een uitvoerige bijlage: ' H a n d l e i d i n g bij het gebruik van het patentrecht als bron voor historisch onderzoek'. 2. Enkele recente historische studies (na 1945) van belang voor een goed begrip van de historische situering van de bron: G.A. Collenteur, T.J. Dankert, W . F . M . Terwisscha van Scheltinga, 'Patentbelasting en economische structuur, Leeuwarden 1870-1980', in: Economisch- en Sociaal- Historisch Jaarboek, 45 (1982) 114-153. H . F . J . M , van den Eerenbeemt, 'Enkele kanttekeningen bij de patentwet van 1805', in: Brabantia, 7 (1958) 260-267. J. H a n n e s , 'Kwantificatie en historische kritiek', in: Tijdschrift voor geschiedenis, 84 (1971) 348-360. Behandelt o. m. patentregisters. F. Hoppel, Het patentrecht, Leiden 1975. J. Lafourcade, Histoire de la patent. La patent à l'époque révolutionnaire et impériale, z. pi. 1965. J . W . B. van Overhagen, P. de Wolff, 'De financiën van de Nederlandse rijksoverheid in de periode 1850-1914', in: Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek, 32 (1969) 206-234. H . Schuttevaer, J. G. Detiger, Anderhalve eeuw belastingen, Deventer/Antwerpen 1964. W. D. Voorthuijsen, ' D e afschaffing van het Nederlandse patentrecht', in: Bedrijf en Samenleving, Alphen a/d Rijn/Brussel 1967, 263-273. A. C. J. de Vrankrijker, Belastingen in Nederland 1848-1893. De strijd om een modernisering van het stelsel, H a a r l e m 1967. A . C . J . de Vrankrijker, Geschiedenis van de belastingen, Bussum 1969. 3. Administratief-juridische publicaties: Alphabetisch register op Luttenberg's chronologische verzameling der wetten, besluiten en arresten betrekkelijk het openbaar bestuur in de Nederlanden sedert de herstelde orde van zaken in 1813, 1813-1924, Zwolle 1925.
21
Baron d'Alphonse, 'Aperçu sur la Hollande', in: Bijdragen tot de Geschiedenis van de Statistiek van Nederland, nwe volgreeks 1, 's-Gravenhage 1900, 486 e.v. Behandelt het patent van 1805. J . C . Potter, Patentboek, Gorinchem 1842. Bevat de wetten van 1819, 1823 en 1832, registers op beroepen, allerlei aanwijzingen. J. P. Ciriaci, Volledige zamenstel der wettelijke verordeningen op het regt van patent, 's-Gravenhage 1843. Zie Potter. I.J. A. Gogel, Memoriën en correspondentiën betrekkelijk den staat van 's Rijks geldmiddelen in de jaren 1820, A m s t e r d a m 1844. Verzameling van wetten, besluiten, aanschrijvingen, enz., betreffende de directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen, Zaltbommel 1846. P. H . Engels, De geschiedenis van de belastingen in Nederland van de vroegste tijden tot op heden, met eenen beknopten inhoud der tegenwoordig in werking zijnde belastingwetten, Rotterdam 1848. H . Evers, Aanwijzing der bestaande hoofdgebreken in de heffing van het patentregt, Groningen 1851. A. Meyer Bing, Verzameling van alle wetten. Elfde Stuk: Patenten, A m s t e r d a m 1853. Wetten, K. B.'s, ministeriële resoluties, rechtspraak van de H o g e Raad. M . A. Wijnne, De wet op het regt van patent uit een handels- en staathuishoudkundig oogpunt beschouwd, Groningen 1853. Volledig zamenstelsel der wettelijke verordeningen op het regt van patent ten aanzien van haare uitvoering en toepassing, toegelicht met beschikkingen der administratieve overheid en uitspraken der regtelijke macht. Een en ander tot en met 31 december 1861, 's-Gravenhage 1862. M e t beroepenlijst. P. H . Engels, De belastingen en degeldmiddelen van den aanvang derRepubliek tot op heden, Utrecht 1862. K. M . G . de Meyier, De geschiedenis van het Nederlandse patentrecht, A r n h e m 1870. S. H . Herzveld, Volledig zamenstelsel der wettelijke verordeningen op het regt van Patent, 's-Gravenhage 1876 (met lijst). J . H . van Assum, Patentboek, Gorinchem 1879 (met lijst). C. van Dillen, C. Middelkoop, Verzameling van wetten, besluiten en aanschrijvingen. Vijfde deel: Regt van Patent, Leeuwarden 1879. M . A . Jentink, Patentboek, Sneek 1879. Praktische handleiding bij het vaststellen van het b e d r a g der aanslag. M . W. F. Treub, Ontwikkeling en verband van de rijks-, provinciale en gemeentebelastingen in Nederland, Leiden 1880. F.N. Sickenga, Geschiedenis der Nederlandsche belastingen sedert het jaar 1810, Utrecht 1883. M . P. Troelstra, De nieuwe cursus: patentwet; deel 2b, Vlissingen 1883 (3e dr.). Globale kennismaking met het patent. W. P.J. Bok, De belastingen in liet Nederlandse parlement van 1848 tot 1888, H a a r l e m 1888. H . G. Briede, De rechtspraak en de administratieve beslissingen op de wetten betrekkelijk de rijks directe belastingen. Derde deel: patentrecht, 's-Gravenhage 1888. 22
4. Historische studies waarin registers van patentschuldigen zijn gebruikt: L. Blok, J . M . M , de Meere, 'Welstand en censuskiesrecht in Nederland omstreeks 1850', in: Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek, 41 (1978) 175-293. Behandelt patentrecht. W. Dolk, ' D e Leeuwarder registers van patentschuldigen', in: Gemeente-archief Leeuwarden, verslag over 1979, Leeuwarden z.j., 25-39. J . A . de Jonge, 'Delft in de negentiende eeuw. Van stille nette plaats tot c e n t r u m van industrie', in: Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek, 37 (1974) 145-248. Inkomens, economische ontwikkeling en koopkracht. J . A . de Jonge, De industrialisatie in Nederland tussen 1850 en 1914, Nijmegen 1971 (2e dr.). Gebruikt patentgegevens i.v. m. economische activiteit. T. Lansink, 'Kleine zelfstandigen in Zevenaar, 1878-1886', Doesburg 1980. Niet gepubliceerde scriptie Katholieke Universiteit Nijmegen. Patentregisters en inkomensevolutie van de middengroepen. J . M . M , de Meere, 'Standen en klassen in een Noord-Hollands dorp', in: Tijdschrift voor sociale geschiedenis, nr. 15 (1979) 245-263. F . A . M . Messing, Werken en leven in Haarlem (1850-1914). Een sociaal-economische geschiedenis van de stad, A m s t e r d a m 1972. Overzicht der Naamloze Vennootschappen volgens de patentregisters over de jaren 1861-62 tot 1880-81, uitgegeven door de Vereeniging voor de Statistiek, 's-Gravenhage 1882. Bevat o. m. gegevens over gestorte kapitalen en winsten per bedrijfssoort. J o h . de Vries, 'Censuskiesrecht en welvaart in Nederland', in: Economisch- en SociaalHistorisch jaarboek, 34 (1971) 178-231. Behandelt de patentbelasting.
4. Mogelijke gebruikswijzen van de registers van patentplichtigen a. T h e m a t a Wie patentregisters wil gebruiken, moet zich ervan bewust zijn, dat het geen allesomvattende bron betreft. Mogelijke onderzoekswegen zijn de volgende: 1. O p basis van de Bescheiden betreffende de geldmiddelen kan men, zoals De J o n g e heeft gedaan, uitspraken doen over de globale evolutie van de aantallen bedrijfshoofden en personeel. O p het niveau van een individuele gemeente kan het onderzoek - veel nauwkeuriger - aan de h a n d van de lokale registers gebeuren. Gebruikt m e n de opbrengsten van de patenten als uitgangspunt, d a n dient men rekening te houden met zich wijzigende tarieven en het fenomeen der opcenten. Deze opcenten bedroegen sedert 1842 2 8 % van het basisbedrag. 3 2 2. Voor individuele personen, kan bijvoorbeeld in het kader van genealogisch onderzoek, het beroep gedurende een reeks v a n j a r e n gevolgd worden; de informatie ter zake is nauwkeuriger dan die in de bevolkingsregisters. 3. Bedrijfstakontwikkelingen kunnen met behulp van patentregisters gevolgd worden. Mechanisatie kan worden ontdekt, o m d a t het gebruik van hulpmiddelen in een aantal gevallen belast werd. 4. De registers bieden de mogelijkheid de lokalisering van nijverheid te onderzoeken; de spreiding der activiteiten over een zeker geografisch gebied, zoals een gemeente, een wijk of een straat. 5. Reconstructie van een stedelijke economie is met behulp van patentregisters voor een
23
belangrijk deel te realiseren. Niettemin moet men zich realiseren dat nogal wat activiteiten en alle vermogensinkomsten niet aan het patent onderworpen waren. 6. Reconstructie van inkomenstendensen bij bepaalde groepen patentplichtigen. Hoewel de verhouding tussen patentaanslag en vermoedelijk besteedbaar inkomen voor ieder beroep en wellicht ook nog voor iedere inkomensklasse binnen elk begroep uiteenliep, m a g m e n a a n n e m e n dat over een zekere periode deze verhouding min of meer constant bleef, zodat uitspraken over inkomenstendensen mogelijk zijn. 7. Hulpmiddel bij reconstructie van niet (meer) aanwezige bevolkingsregisters. 8. Bron van kennis omtrent het culturele leven wegens vermelding van optredende kunstenaars en toneelgezelschappen, het geven van muziek- en tekenlessen, het organiseren van festiviteiten e. d. b . C o m b i n a t i e en v e r r i j k i n g v a n d e i n f o r m a t i e Zoals al eerder uiteengezet kan een niet altijd erg nauwkeurige, m a a r wel directe relatie tussen patentregisters en bevolkingsregisters worden aangetoond. De hoofdelijke omslag, een voor historisch onderzoek interessante belasting, 3 3 kan mede op de aanslag in het patent gebaseerd zijn. Ook het omgekeerde kan waar zijn. Voorts werden sedert het j a a r 1820 op basis van het patentrecht 'statistieke tabellen' van verschillende takken van nijverheid bijgehouden. 3 4 O o k lijkt er een relatie te bestaan tussen het patent en de enquête o m t r e n t de staat van fabrieken en trafieken die in 1819 is gehouden. 3 5 De relatie tussen patentbelasting en het censuskiesrecht is duidelijk aanwezig. In de kiezerslijsten vindt m e n naast de betaalde grondbelasting en de personele belasting ook een b e d r a g voor het patent, met n a m e in de periode 1850-1887. 36 O p basis van deze censusgegevens doen o. m. De Vries 3 7 en De M e e r e en Blok 38 uitspraken over het complex van bedrijvigheid, welstand en ongelijkheid in de tweede helft van de negentiende eeuw. Voor de bedrijfsgeschiedenis is het interessant te weten dat art. 33 van de wet van 1819 voorschreef, dat al degenen die werden aangeslagen op basis van het aantal werklieden, speciale registers met de nam e n van deze werklieden dienden bij te houden.
Noten * Dit c o m m e n t a a r is in belangrijke m a t e een bewerking van twee doctoraalscripties (resp. K U N en R U G ) : T. Lansink, 'Kleine zelfstandigen in Zevenaar, 1878-1886'; G. A. Collenteur, T.J. Dankert, W. F. M . Terwisscha van Scheltinga, 'Belastingen en ekonomie; een onderzoek n a a r de waarde van belastingbronnen voor de rekonstructie van een stedelijke ekonomie'. De auteurs danken de heren W. Dolk (Gemeente-archief Leeuwarden), P. Kooij (Rijks Universiteit Groningen) en J. W. van Petersen (Streekarchivaris van de Liemers en Doesburg) voor h u n commentaar, suggesties en aanvullingen. 1 W. D. Voorthuijsen, 'De afschaffing van het Nederlandse patentrecht', 263. 2 A . C . J . de Vrankrijker, Geschiedenis van de Belastingen, 56; F. Hoppel, Het patentrecht, 5 e.V.; W. Dolk, ' D e Leeuwarder registers van patentschuldigen', 25-26; H . F J . M . van den Eerenbeemt, 'Patentwet 1805', 260-267. 3 F. Hoppel, a.w., 22; W. Dolk, a.w., 26. 4 F. H o p p e l , a. w., 29; K. M . G. de Meyier, De geschiedenis van het Nederlandse patentrecht, 63; J. W. B. van Overhagen, P. de Wolff, ' D e financiën van de Nederlandse rijksoverheid', 218. 5 Gemeente-archief Doesburg, Archief Sociëteit de Rollende H a r m o n i e , inv. nr. 5, ingekomen stukken 1871-1876. 6 Gemeente-archief Doesburg, Nieuw Archief, inv. nr. 1405-1411, Registers van patentschuldigen, 1819-1876/77. 7 Gemeente-archief Doesburg, Archief Sociëteit de Rollende H a r m o n i e , inv. nr. 20, bijlagen bij de rekening, 1870-1875. 8 Ibidem. 9 Gemeente-archief Doesburg, Nieuw Archief, inv. nr. 1412, register van uitgegeven patenten, 1846-1853. 10 A . C . J . de Vrankrijker, a . w , 65; F. Hoppel, a.w., 35; W. Dolk, a.w., 33. 11 Wet van 21 mei 1819 (SM. nr. 34), artt. 16-28. 12 Zie o.a. M . A . Wijnne, De wet op het regt van patent, passim. 13 Wet van 21 mei 1819 (SM. nr. 34), art. 22. 24
14 M . A . Wijnne, a.w., 39. 15 I.J. B r u g m a n s , Paardekracht en mensenmacht. Sociaal-economische geschiedenis van Nederland, 1795-1940, 's-Gravenhage 1961, 181. 16 T h . van Tijn, ' D e negentiende eeuw', in: J . H . van Stuijvenberg, De economische geschiedenis van Nederland, G r o n i n g e n 1977, 230-231. 17 W.D. Voorthuijsen, a.w., 263. 18 J. A. de Jonge, De industrialisatie in Nederland, 315; F. A. M . Messing, Werken en leven in Haarlem, 122. 19 I . J . A . Gogel, Memorièn en Correspondentiën, 47, 242. 20 F.N. Sickenga, Geschiedenis der Nederlandsche belastingen, 79; W. Dolk, a.w., 28. 21 H . Evers, Aanwijzing der bestaande hoqfdgebreken, 22 e.v.; M . A . Wijnne, a.w., 18-19. 22 P. H . Engels, De belastingen en de geldmiddelen, Utrecht 1862; W. P.J. Bok, De belastingen in het Nederlandse parlement, 11. 23 K. M . G. de Meyier, a. w., 119 (waar hij spreekt over 'eene onbillijke belasting'); P. H . Engels, a.w., 342 e.v.; W . D . Voorthuijsen, a . w , 263; F . A . M . Messing, a.w., 122; F.N. Sickenga, a.w., 98; M . A . Wijnne, a.w., 41. 24 W . D . Voorthuijsen, a.w., 263. 25 F . A . M . Messing, a.w., 123; W. Dolk, a.w., passim; J . W . B . van Overhagen, P. de Wolff, a.w., 218; J. A. de Jonge, a.w., 318. 26 J. de Vries, 'Censuskiesrecht en welvaart', 209-210. 27 F . A . M . Messing, a.w., 123; W. Dolk, a.w., 33. 28 Deze archieven bevinden zich op het Algemeen Rijksarchief. W . D . Voorthuijsen, a.w., 269. 29 F.N. Sickenga, a.w., 688 e . v , 170 e.v. 30 G. A. Collenteur e. a., 'Belastingen en ekonomie', passim; G. A. Collenteur, 'Patentbelasting en economische structuur', passim. 31 J. H a n n e s , 'Kwantificatie en historische kritiek', 353. 32 L. Blok, J . M . M , de M e e r e , 'Welstand en censuskiesrecht in Nederland', 199. 33 Zie hiervóór pp. 5-14. 34 F.N. Sickenga, a.w., 68 e.v. 35 W D . Voorthuijsen, a.w., 267-268. 36 J. de Vries, a.w., 180-181. 37 J. de Vries, a.w., passim. 38 L. Blok, J . M . M , de Meere, a.w., passim.
Afbeeldingen Afbeelding 1: Aangifteformulier
26
Afbeelding 2: Register van Patentschuldigen
27
Afbeelding 3: Aanslagbiljet
28
Afbeelding 4: Een Patent
29
Afbeelding 5: Register van uitgegeven Patenten
30
25
Afbeelding 1: Aangifteformulier (foto: Rijksarchief in Gelderland). ^. s .,.« a *,..,, : ,. i P&0?fti€IE GELBgßLAND.
Gemeente
ALGEMEEN ÀANGIFTBÎUET WEGENS HET PATENTREGT, voor het jaar 1876/77, beginnende Ϋ Mei 1876 en eindigende ultimo April 1877.
va» bet declaratoir.
Woonplaats van den patectseinildige.
Wijk
9^No.
V
(1)
DECLÂRAT01R, hetwelk ieder pateutschuldige, behalve de kramer», slijter* i tapper», e i « , , ondernemer» vat» openbare vermakelijkheden, schippert, bi^répwi in tabel VII, XiV n°. 37, 3 8 , 59 en 40, tabel X ? en XVI, zal bebooren m te vallen, ter «ako vaa het door denzelveu op of na den 1 Mei des jaar» 1876 yitgeoefaod beroep, bedrijf, bande!, enz.
/é&
II
DOESBORGH.
A
«
£
ff.
A K T
w o ßLj a
» B
Naam eo voornaam van den declarant, voluit geschreven,
(2) Beroepen, bedrijven, seringen en bandefiogen van d declarant, me! de bijzonderbeden tot deietve betrekkelijk, voor zooverre die, volgens do wet, moeten dienen tat bepaling van de voor dezelve verschuldigde belasting. NB. Al de beroepen, bedrijven, enz., en*., bshooren hiernevens afzonderlijk te worden opgegeven, al worden dezelve ook gewoonlijk Ie tarnen uitgeoefend. Öe bier te tande gevestigde kooplieden, commissionair», fabrijkanten ea trafijkante», die ra bet belang van bun beroep reizen, zuüeo daarvan melding moeien maken, ten einde bet patent, waarvan rij bij de uitoefening van ban beroep voorste» moeten zijn, dadelijk zo» kunnen worden opgemaakt.
^://,
(3) Heeft de declarant de vorenstaande beroeper«, en«., enz. reeds uitgeoefend i» het vorige dienstjaar ? (4) Oefent de declarant zijn beroep ail in eene gemeente van hoegeren rattg dan die van zijne woning? en zoo ja. ia welke gemeente? NB. Hel te geven antwoord neemt niet weg de verpiigting van den paientscholdige, beboorende lot de tabellen XII, Suil en XiV, om de hij de wet gevorderde speciale aangifte in die gemeente van hongeren rang te doen. (5)
De firma, waaronder het beroep gedreven wordt.
|0) Öe namen e» voornamen van de roedeteekenende deelgeoooten en van al de andere welke medeteekenen.
(7) Wijk en nommer van de werkplaatsen, molen«, era., van e fabrijkanlen, trafijkanten, werkbawn, rooien«»«, enz.
NOTA.
De fabrijkanten, werkbazen, enz., begrepen is de tabellen l «B XII, rij» gehouden bet register kanner werklieden te vertooaes bij het overleveren van 4êï declaratoif.
OU declarator « J mer
Gedaan te Doesborgh, den
Mei 1876,
a,« a t dagen worde* afgehaald. ('Bandiethminç va* den declarant.)
Uitgegeven dên
Mei 1878, Ù* Ontvanger,
U » , VA» M X M C I .
ar.
Afbeelding 2: Register van Patentschuldigen (foto: Rijksarchief in Gelderland).
gl
! « -' - ' i . : . - d ; y : j .••
SNHKKON
PIi J S
* "?
M 3: I i »J
ill!
il
27
A f b e e l d i n g 3: Aanslagbiljet (foto: Rijksarchief in Gelderland).
/
DIENST 18g72
D PATEWTREGT* AANSLAG-BILJET.
lp.
0?
No. J"JJ
Tan hel Kohier*
PROVINCIE Gelderland. GEMEENTE Doesborgh.
De on%rgeteekende verwittigt JJ *£>%&&& dat gij voor dit dienstjaar op het AiNWUZIUG
/
kohier der Patentpligtigen zijt aangeslagen «Is volgt: ,,,
DER B B R O E P EN.
T
• e
Klasse. Tarief,
Verschuldigde
regte».
/5Ä^>^3^*--:X^
'•
^
:^35^**s€l^ 2 5 ^ Te zamén, . 2$ Opcenten voor het Kijk. » Gezamenlijk beloop der belasting.
Waarvan e*» /aende /" /C /<7
t //
Gij wordt uilgenoodigd tot betaling Uwer betasting vóór of op de vervaldagen j in gebreke blijvende, zal men verpligt zyn, ingevolge de wet tot vervolgingen over te gaan. DOBSBOMGff, den -
II
{JagJeekenmgder belatiiigen. Msaad
Uag.
<>^^^
S^5
ia Cijfers, SB
Volui« geschreveo. Sflg«b«gt TOOT het P*tónt eo aas« Kw!t«otie mat/ Kn»t«n r s a SesdWIjTiog . . -
mv.
Betaalde ervolgiag»
BEOHAG DER ONTVANGEN SOMMEN.
MJU'
f 9.7* J
— _ ^ Z — ^ ^ S~&'4M
//
Te zanten . ƒ
/
'£
/
"7
iilillll'
28
II
kosten.
Haodteekeniog voor kwitajgjj߻_.._
—y^*"^
Afbeelding 4: Een Patent (foto: Rijksarchief in Gelderland).
, i H W g H ä j H il H*M~^m
mii*mAimiûWi%*m*m*m<mu Begisier <ïer Patentpljgtigen artikel n°. //#/$
$%mv uur u«jp
GEMEEN T E
v i N c r ie
VOOR HET DIENSTJAAR doet! voor
^ ' / / /
W ^ ^
vierendeeljaars.
svoke het bepaalde bij de^ Wetten on het p a t e n t r e g t • wordt aan den persoon ?%^M&$é*> / sé^^à^Z*?' J&x '^stF/^é sï /$^>s^-^-^' t wonende te ™
•&&i£*-#^jrJ^
t
het tegenwoordige PATENT afgegeven, als:
-^4*^^e&&&%^& ^ ^ t ^ ^ ^ ^ ^ e onder de Ff.'RMA van waarvan de navolgende personen de medeteekening hebben, te weten
Volgen« artikel 2 der Wet van 2 t Mei 1819 {Staatsblad n°. 8i\ h dît patent van geen kracht, wanneer Imt aan iemand mögt sdjn uitgereikt wegens beroepen of bedrijven, waarvan hem de uitoefening door of uit krachte van 's lands Wetten of door den Koning goedgekeurde verordeningen, hetzij bepaaldelijk, hetzy voorwaardelijk is verboden, J S
*?'/*£ Zegel van
fir
Hi.* » * J
Handle ekenhig van dp» qe/pati'ntc.ùrde.
187./.
Onderteekening van het hoofd o/" daartoe getnagtigd lid van het gemeente-bestuur.
i
.CI
amiannai Ët&HHtëP säfc4*H****-"*t /l!
29
Afbeelding 5: Register van uitgegeven Patenten (foto: Rijksarchief in Gelderland).
8* Gedeelte«
H IM? fiedelte. l l f e £ 6 £ ¥ £ l E
mims »xa. OITGIÏÏE.
UITGEGETEN AFSCHRIFTEN VAS PATESTEN,
TP&TMMTmW.
m »
II
»Artists
am GEPAÏENTEER8M*
B'ÎIeîFTE,
it
Warnen der gepatenteerde» en va» de medeteekende deelgeaooten, aan dewelke, volgens art. 8 der wet de afschriften zga uitgegeven« -. - -
4M ,*>-£''
M M M
tS?
Ali,
j " ^
*•>.
• S/**y, «M &y? /uf&*< - +20*?*^
i
30
^Sn
S
Bijlage 1: Wetgeving patentbelasting 2-12-1805: O r d o n n a n t i e , waarbij het recht van patent op alle handel, neringen en beroepen en bedrijven en enige andere objecten van weelde of vermaak wordt ingevoerd. H e t 'Regt van patent' als onderdeel van het recht van klein zegel, werd omschreven als een 'zekere som welke door ieder, die eenigen handel, eenig bedrijf of beroep of eenige neering wil uitoefenen of zekere voorwerpen van weelde of vermaken begeert te genieten, aan den L a n d e moet betaald worden'. H e t belastingkaraktervan dit vergunningenstelsel werd beschouwd als een billijke bijdrage in de kosten die de staat diende te maken om de uitoefening van het beroep te beschermen. Tevens m a a k t e de patentplicht een controle op een behoorlijke beroepsuitoefening mogelijk, waardoor beunhazerij kon worden bestreden. Bovendien werd een kleine financiële barrière van betekenis geacht voor de tempering van de vrije concurrentie. 18-10-1810: (B. d. L., 322) Over 1811 geldt nog de O r d o n n a n t i e van 1805, ondanks de inlijving van het Koninkrijk bij Frankrijk. 21-10-1811: (B. d.L., 397) Decreet, bepalende dat vanaf 1 j a n u a r i 1812 het Franse patent voor Nederland geldt. Bij decreet van 19 oktober 1810 (Code Org., biz. 212) was reeds bepaald dat voor de d e p a r t e m e n t e n , die 24 april 1810 waren ingelijfd per 1 j a n u a r i 1811 deze maatregel diende te gelden. 23-12-1813: {Stbl. nr. 90) Souverein Besluit, waarbij de O r d o n n a n t i e van 1805 wordt hersteld. 29- 1-1814: (Stbl. nr. 21) Besluit betreffende de verwante beroepen. Betreft het probleem van de meervoudige aanslag bij uitoefening van meerdere beroepen tegelijkertijd. 2-12-1814: (Stbl. nr. 110) Wet waarbij het proportioneel recht wordt vervangen door een verdubbeling van het vaste recht. 9- 3-1815: (Stbl. nr. 22) Wet h o u d e n d e een nadere regeling van de nieuwe heffing. 11-11-1815: (Stbl. nr. 52) Van de patentplichtigen wordt een gedwongen lening tot het bedrag van de aanslag geëist. De aanslag zelf wordt verhoogd met 15 Syndicaatsopcenten. 11- 2-1816: (Stbl. nr. 14) Verandering van de bepalingen van 9 m a a r t 1815, met betrekking tot tarieven en vrijstellingen. De wet wordt geldig verklaard voor België en L u x e m b u r g . In het Zuiden gaf de patentwet aanleiding tot vele klachten. De handel zou bevoordeeld, de nijverheid benadeeld zijn. 28-12-1816 (Stbl. nr. 69) Vernieuwing van de O r d o n n a n t i e voor het j a a r 1817. 24-12-1817 (Stbl. nr. 35) Vernieuwing van de O r d o n n a n t i e voor het j a a r 1818. 9- 2-1818 (Stbl. nr. 7) Bestendiging van de opcenten genoemd in het besluit van 11 november 1815. 21- 5-1819 (Stbl. nr. 34) O r d o n n a n t i e op het recht van patent. Bij ministeriële resolutie van 22 juli 1819 worden verdere aanwijzingen omtrent de uitvoering van de wet gegeven. 1- 7-181! (Stbl. nr. 36) Besluit nopens de uitvoering van de wet van 21 mei 1819. De wet van 1819 heeft tot 1893 gefunctioneerd als basis voor de patentbelasting. Ieder die een beroep of bedrijf uitoefent, dient voorzien te zijn van een patent (art. 1). Vrijgesteld zijn (art. 3): - geestelijke personen, kosters en andere kerkbedienden - ambtenaren - advocaten - niet vrij werkende medici - deurwaarders - personeel van openbare weldadigheidsgestichten - paarden- en postmeesters - beleenbanken - beeldende kunstenaars, voorzover geen betaalde lessen gevende - landbouwers - varenden - mij neigenaars - inlanders die eigen produkten verkramen - geringe, alleenwerkende ambachtslieden - wevers met niet meer dan twee getouwen - gezellen, knechts en werklieden
31
-
dagloners en arbeiders een groot deel van het onderwijzend personeel. In art. 6 werd de rangschikking van de patentplichtigen in klassen geregeld. Een patent van de eerste klasse impliceerde een zeer lucratief beroep, het patent van de zestiende klasse het minste. Niet alle beroepen werden volgens dit simpele tarief (het z. g. A-tarief) aangeslagen. Bepaalde beroepen werden geacht lucratiever te zijn n a a r gelang het groter belang van de woonplaats. Dit z. g. tarief B wijst voor eersterangs gemeenten binnen elke klasse van patentplichtigen een veel hoger bed r a g aan d a n voor de zesderangs gemeenten. A m s t e r d a m en R o t t e r d a m waren gemeenten van eerste rang, 's-Gravenhage, Groningen en Utrecht van tweede rang. Binnen dit B-tarief werden 144 klassen onderscheiden. Degenen die meerdere beroepen tegelijkertijd uitoefenden, moesten voor elk afzonderlijk beroep een patent n e m e n (art. 10). Daarbij werden de activiteiten nauwkeurig uiteengerafeld. Alleen in gevallen waarin duidelijke verwantschap van beroepen kon worden aangetoond of een gangbare praktijk bestond van het tegelijk uitoefenen van beroepen kon met slechts één patent worden volstaan. Zo was voor iemand met de beroepencombinatie timmerman-metselaar-doodskistenmaker één patent voldoende. Een winkelier die ook wel leverde aan een andere winkelier diende echter twee patenten te nemen, n. 1. een als winkelier en een als handelaar. Deze regeling bleef de gehele negentiende eeuw een steeds terugkerende steen des aanstoots.
17-10-1820: 12- 7-1821:
27-12-1822: 6- 4-1823:
22-11-1830: 16- 6-1832: 17-12-1832:
24- 4-1843: 22- 4-1852:
24- 5-1855: 14-10-1862 8- 5-1869 4- 4-1870 5- 4-1887 17- 4-1887
32
In een omvangrijke bijlage werd de grote massa van patentplichtigen in 15 tabellen ingedeeld, waarbij bepaald werd op welke wijze men de aanslag diende vast te stellen (de te gebruiken grondslag en het toe te passen A of B-tarief). De tekst is integraal weergegeven in bijlage 2. Eruit blijkt hoe complex en hoe rijk aan informatie de administratie van het patentrecht is. De wet impliceerde een belasting op de geschatte onzuivere opbrengst van beroep en bedrijf. Een heffing n a a r winstgevendheid werd niet beoogd. {Stbl. nr. 22) Besluit tot bevordering van een meer richtige uitvoering van art. 32, betreffende het afhalen der patenten. (Stbl. nr. 9) Wet houdende de grondslagen van het herstel van 's rijks belastingen (Stelselwet). Hierin werd het patent als zodanig niet veranderd; wel sprak men uit dat als grondslag voor het patent uiteindelijk zou moeten dienen een evenredig bedrag der winstgevendheid der bedrijven in verband gebracht met het m e e r d e r e of mindere nut hetwelk elk der bedrijven sticht. (Stbl. nr. 59) Bestendiging van de 15 Syndicaatsopcenten. (Stbl. nr. 14) Verlaging van de tarieven met een derde. D e eigenaars van schepen en de schippers betalen i. p. v. het binnenlands tonnengeld het patent. Een tabel 16 wordt vastgesteld, met als grondslag: het tonnage. (Stbl. nr. 81) Bestendiging van de gedwongen lening ten bedrage van de hoofdsom en de opcenten. (Stbl. nr. 30) De heffingen worden tot het oude peil verhoogd. Bovendien worden enige buitengewone tarieven ingevoerd en wordt tabel 7 opnieuw geformuleerd. (Stbl. nr. 57) Wet tot uitvoering van die van 16-6-1832, regeling der aanslagen over de eerste vier m a a n d e n van 1833. De oorlog met België dwong tot verhoging. (Stbl. nr. 16) Er vinden enige aanvullingen en wijzigingen plaats, o. a. met betrekking tot tarieven en tabellen. (Stbl. nr. 61) Herziening van de vaststelling der aanslagen van tabel 16 (binnenscheepvaart). (Stbl. nr. 64) M e t i n g der binnenvaartuigen wordt geregeld. (Stbl. nr. 65) Besluit betreffende het tarief van die meting. (Stbl. nr. 41) Besluit waarbij opnieuw bepaald wordt dat men b i n n e n drie m a a n d e n dient te reclameren tegen de aanslag. (Stbl. nr. 184) Besluit van de gemeente Rossum vernietigd. (Stbl. nr. 77) Aan onderwijs verbonden personen krijgen vrijstelling. (Stbl. nr. 60) Nadere regeling bezwaarschriftenprocedure. (Stbl. nr. 63) Nadere regeling colleges van zetters en controleurs. (Stbl. nr. 64) Uitbreiding van de vrijstelling tot de werklieden uit tabel 1 en 12, die alleen of met h u n vrouw en kinderen werken.
In de literatuur is nagegaan dat het verschil in aantallen patentphchtigen tussen 1886 en 1887, dat immers het aantal alleenwerkenden benadert, 6 à 8% van het totaal uitmaakte. 17- 4-1890: (Stbl. nr. 55) Regeling van de meting van vissersschepen. 1- 5-1893: (Stbl nr. 149) Wet waarbij het patent wordt afgeschaft.
Bijlage 2: 'Rangschikking der patentphgtigen in klassen; regten aan de klassen verbonden; rangen der Gemeenten'. Bron: Staatsbladen van het Koningrijk der Nederlanden over de jaren 1813-1840, Zaltbommel 1841, 340-346. Afgebeeld op de hierna komende bladzijden (34-40).
340
STAATSBLAD
XXIVII. Boete tegen het verxuim van, en gebrek in ds aangifteDe aan h e t r e g t Tan Patent onderhevige personen , welke , na d e o afloop van den tijd , tot het doen der aangiften b e p a a l d , b e t o n d e n worden , rieb niet or door valsche , o n n a a u w k e u r i f i e of onvolledige opgaven nut behoorlijk van h u n n e verpligtingcn ten aanzien dier aangifte . te hebben g e k w e t e n . zullen . telken r e i z e . * ' a a " n e e r h u n v e r z u i m of o v e r t r e d i n g e n zal worden o n t d e k t , vervallen in eeuo boete T a n Diet m i n d e r d a n 25 , e n niet m e e r d e r d a n 400 g u l d e n s . In alle g e v a l l e n , w a a r i n verkorting van 's L a n d s Regt zal plaats h e b b e n , zal dat r e g t voor een tol jaar worden gevorderd . boven en behalve de b o e t e .
xxxviu. Verdeeling der boeten. De boeten ten gevolge van deze W e t i n g e v o r d e r d , xuUen verdeeld w o r d e n zoo a!s door Ons nader zal worden bepaald. XXXIX. Straffen tegen het gebruik maken van eens anders Patent D e g e n e n , w e l k e bevonden worden , op e e n e b e d n e g e l i j k e wijze . te bebbcn g e b r u i k g e m a a k t van eens anders P a t e n t . zullen worden gestraft met eene g e v a n g e n i s van n i e t k o r t e r dan d r i e maanden en niet l a n g e r dan éen j a a r . XL. Vervolgingen voor de Regtbanken, icegene de overtredingen tegen deze Wet. Alle o v e r t r e d i n g e n van de bepalingen in deze SVet g e m a a k t . behooren tot de k e n n i s van d e r e g t b a n k e n van Correctionnel« Politie. — De officieren, bij die Regtbanken a a n g e s t e l d , zijn ambtshalve b e l a s t , m e t d e vervolging d e r gezegde overtredingen. In d e r e g t s p l e g i n g ter z a k e voorschreven , zullen ook ten a a n z i e n van bet appel, en de voorziening in cassatie, de bestaande W e t t e n , in b e t r e k k i n g lot do Correctionnels Politie , w o r d e n gevolgd. XL1. De Processen-verbaal sullen in regten tcorden geloofd , tot er bexcijs van het tegendeel is. De v e r b a l e n of relazen door de ambtenaren en b e d i e n d e n in a r t . 34 v e r m e l d , t e r x a k e van het p a t e n l r e g l o p g e m a a k t , z u l l t n in r e g t e n w o r d e n gelooft, lot er bewijs i s van h e t tegendeel. XLll. Geene vervolging aan te vangen , zonder voorkennis van het Departement van Financien. — Tran.jacCien. De gezegde voor de r e g t b a n k e n te doene vervolgingen zullen niet mogen worden begonnen , dan met toestemming van h e t D e p a r t e m e n t van Financien ; h e t w e l k aan d e A m b t e n a r e n van de Adrainis'ralie d e r Directe Belastingen zal k u n n e n verleenen d e m a g t . om m e t de o v e r t r e d e r s op h e t verzoek van d e z e n , te k o m e n in m i n u e lijke s c h i k k i n g , t e r zake der geldboeten door h e n v e r b e u r d . XLlll. Verjaringen. Na verloop van vier j a r e n , t e beginnen met den 1 J a n u a r i j van het j a a r d e r b e s c h r i j v i n g , zal het beloop van de gesloken regten niet meer worden g e v o r d e r d . Insgelijks z a l , n a verloop van gezegden lijd van vier j a r e n , de vertooning of o v e r l e g g i n g der P a t e n t e n . bij art. 31 v o o r g e s c h r e v e n , niet meer worden geëischt. T e n aanzien der verjaring van de i n v o r d e r i n g der boelen en van de uitoefening d e r straffen , den o v e r t r e d e r e n van d e z e W e t . bij vonnis opgelegd . m i t s e a d e r s ten a a n z i e n van d i e d e r vervolgingen van den Officier voor de Regibank tegen de o v e r t r e d e r s , tot toepassing der boelen en straffen bij d e z e v a s t g e s t e l d , zullen de b e p a l i n g e n , bij h e t Wetboek van Criminele I n s t r u c t ! « g e m a a k t , worden g e volgd. X1.1V. Afschaffing van vroegere verordeningen. D e Ordonnantie op h e t Regt op p a t e n t , gevoegd geweest bij d e W e t van den 11 F e b r u a r i j 1816 , w o r d t bij deze afgeschaft; m e t dien v e r s t a n d e , d a t de gezegde O r d o n n a n t i e lot aan den eersten Julij dezes j a a r s . zal blijven in w e r k i n g . en , van d a t tijdstip af . voor het overige half j a a r , 1319 . w o r d e n vervangen door d e t e genwoordige Wet. Lasten en bevelen . dat deze in h e t Staatsblad zal worden geïnsereerd , en dat alle M i n i s t e r i e l e D e p a r t e m e n t e n . Authoriteiten , Kollegien en A m b t e n a r e n , aan de n a a u w k e u r i g e u i l v o e r i n g de hand zullen houden, Gegeven te Brussel den 21 Hei des j a a r s 1S19 , h e t Zesde van Onze R e g e r i n g . {getcekend) W I L L E M . Yan wege den Koning , {geteekend) J . G. DB M B Y YÀ.N STiuïEKK.Ena. T A R I E F A. Klasse. f 270 00 - 2 30 00 - 19d 00 6». 7*. 8». 9*. 10". i i », is-, 18«; 14«, 15», 16*. 17" TABEL.
- I4ï 00 - i t o 00 - B3 00 - 62 00 -
46 ooi 34 1)1) 25 ÖO 18 00 13 ,11! 8 50 5 'O
-
3 75 2 Ou 1 25 N ° . 1.
Fabrikanten en trerkbazen m i . , tcOarvoor de belasting , icelkc naar het getal werklieden geregeld tcordt , in aüe gemeenten gelijk is. {De regten, door deiche verschuldigd te berekenen volgens tarief UU. Â.) § 1. T o t maatstaf der belasting, te voldoen door de palenpligtigcn , in deze tabel b e g r e p e n , zal w o r d e n genomen het aantal der w e r k l i e d e n , door hen in dienst g e h o u d e n ' w o r d e n d e , hetzij dezelve in hunne h u i z e n , w i n k e l s , werkplaatsen oT fabrijken , of bijzondere personen in h u n n e n naam t e w e r k e n gezonden worden ; en z u l k s om h e t even of dezelve w e r k l i e d e n , »iju m a n n e n of v r o u w e n , m e e s t e r k n e c h t of gewone werklied*'» , kinderen of leerlingen , loonlrekkemlen oT niet loonlrekk e n d e n . Ingeval h e t b e r o e p in gemeenschap gedreven w o r d t , zal ieder d e r deelgenoolen , hetzij hij al of niet de teekeniug hehbe , voor éen w e r k m a n geteld worden. D a a r e n t e g e n z u l l e n d e v r o u w e n en kinderen , w e l k e b o n n e m a n n e n of o u d e r s , in d e uiloefening van derzelver b e r o e p , b e h u l p z a a m lijn , niet onder het getal h u n n e r w e r k l i e d e n w o r d e n geteld. Het zal aan d e w e d u w e n , w e l k e het b e r o e p h a r e r m a n n e n voortzetten , vrij s t a a n , van h e t getal h a r e r w e r k l i e d e n één' derzelver a f t e t r e k k e n . Ingeval de patealpligtigen , in deze tabel vermeld , het aantal h u n n e r werklieden in den loop des j a a r s v e r m e e r d e r e n , zullen zij deswege het bepaalde bij a r t . 13 S 2 , b e h o o r e n in acht te nemen. § ». Voor diegenen , w e l k e meer dan óén Tan d e , in deze label v e r m e l d e , b e r o e p e n tevens uitoefenen , zal het regt w o r d e n b e r e k e u d n a a r h e t gezamenlijks aautal w e r k l i e d e n , door hen gebezigd w o r d e n d e , even als waren dio beroepen alle met elkander verwant. Deze r e g e l is ook toepasselijk op de patentpligtlgen , w e l k e één of m e e r d e r e d e r ia deze u b e l vermelde en te gelijk «én of m e e r d e r e d e r in do tabel n". 12 om» c h r e v e n e , b e r o e p e n uitoefenen. S 3 . De p a t e n t p l u l i g e u ra deze Uhel opgenoemd , zullen voor den verkoop van d« . i a h u n n e fabrijken oT werkplaatsen v e r v a a r d i g d e goederen or w a r e n . geen afzonderlijk r e g t verschuldigd zijn . dan ingeval zulks mögt geschieden op e e n e d e r wijzeo . bij tabel n ° . 7 o m s c h r e v e n . S 4. Goederen of w a r e n verkoopende, welke geheel b u i t e n h u n u e fabrijk of w e r k -
34
VAN 1819.
plaatsen , of ten deele in en ten dcele huilen d e z e l v e , heizij al or niet voor b u n n e r e k e n i n g , v e r v a a r d i g d z i j n , zullen zij , w e g e n s Uet a l ' n o buileu h u n n e fabrijken b e r e i d . : , naar de o m s t a n d i g h e d e n . als koopman of winkelier , een afzonderlijk r e g t verschuldigd zijn , en mitsdien ook gehouden deswege de r'ereischte aangifte te d o e n . tabeI u,5'
39.) Brandspuitmakers. 40.) 41.) 43 j 43.) 4».) 45.) 46.) 47.) 48.)
49.) 50 )
51.) 52.)
53.) 54.) 53.) 56.)
57.) •38) 59.)
60 ) 81.) 63.)
Molemakers. S c h e e p - , s c h u i t - en s l o e p m a k e r s . Houten o p l e g - p l a l e z a g e r s , (fenirzagers) zonder molens w e r k e n d e . Potloudetnakers. Lettergielers. D r u k k e r s , w e l k e l e t t e r k u n d i g e w e r k e n , m a a n d w e r k e n en andere boeken , voor eigen r e k e n i n g d r u k k e n . Koperen p l a a t - en u i u z i j k - p l a a l d r u k k e r s , v e r v a a r d i g e r s van lithographische werken. Speelkaartemakers, P a p i e r - en b o r d p a p i e r m a k e r s . W e g e n s de molens door h e n g e b e z i g d , zullen zij niet afzonderlijk w o r d e n belast. Fabrijkanten en schilders van papieren en d o e k e n b e h a n g s e l e n . Blik-fabrijkanlcn. Ingevalle zij zelve de ijzeren bladen v e r v a a r d i g e n , behooren z i j , wegens dit laatste . o o k nog als ijzerplelters te w o r d e n a ï i i g e s l a g e n . Glasblazers en fabrijkanten van lijn glas of k r i s t a l . Porselein-fabrijkanten. Wegens de molens bij hen gebozigd , zullen zij n i e t afzonderlijk worden aangeslagen. K u n s i r a s - of k u n s t c e m e n t m a k e r s . Potasch-fabrijkanlen. Asch-wassehers. Zwavel-fabrijkanten en raffinadetirs. Insevalle zij s t a m p m o l e n s bezigen tot h e t stampen d e r erts , behooren zij d e s w e g e niet afzonderlijk te w o r d e n belast. Kooperrood-fabrijkanten. Loodwit-fabrijkanten. Lakuioes-rabrijkanten. __ _ Wegens de molens , welke zij bezigen . moeten tij nut afzonderlijk worden aangeslagen. Fabrijkanten van k l e u r e n en v e r w e n voor d e k a t o e n d r u k k e r s . Koren w a s s c h e r s . ,. S c h e e p s - b e s c h u i l b a k k e r s . geen b r o o d b a k k e r s zijnde. De r e g t e n . verschuldigd door do patenpliätigen r a n de*a 1 afdecling, zulle« w o i d e a geregeld als volgt :
STAATSBLAD Zoo zij met SOO w c r k l . of m e e r d e r a r b e i d e n , 1* klasse. « « o 200 tot beneden 300 w c r k l . a r b . 2 " < 1*0 200 100 no "0 100 so 70 32 60 8' 21 9« 14 10» 9 11*
Alléén a r b e i d e n d e , voor zoo verre zij niet zijn opgenoemd onder de bij a r t . 3 dezer w e t vrijgestelden 1*« T W E E D E 1.)
2.) 3.) 4.) E.) 6.) 7.)
8.) 9.) 10.) 11.) . 12.)
13.)
14.) 15.) 10.) 17.) 18.) 19.)
«
AFDEELING.
L a k e n - en c a s e m i e r - fabrijkanten . geeno kunstwerktuigen bezigende. Ingev lie zij . a l w a r e b e t slechts ten deele kunittcerkltiige gebruiken, behooren , zij volgens h e t t a r i e f , voor d e eerste afdeeling ï a n deze tabel b e paald , te worden a a n g e s l a g e n . Wollen-deken-fabrijkanten. W o l l e n - en k o e h a r e n - U l e e d c n - f i b r i j k a n t e n . Z e i l d o e k - . d w e i l , p a k - en b a l e n g o e d - en singel— oT h e o n i p z e l e n - f a b r i j kanten , rolree e r s . W i t t e of g e d r u k t e katoenen sloffen- en d o e k e n - f a b r i j k a u l e n . L i n n e n - r e e d e r s of f a b r i j k a n t e n . W o l - , h a a r - en k a l o e u - p l n i z e r s , b e r e i d c r s . k a a r d e r s . zij die de wol op h e t laken b r e n g e n , d e z e U e k a m m e n , en alle d e r g d i j k e n , zooder kunituerktuigen a r b e i d e n d e . Zoo zij geheel of ten d e e l e met kunstwerkluigen a r b e i d e n , b e h o o r e n zij in d e eerste a f d e e l i n g . P a a r d e n - en k o c h a a r - b e r c i d e r s , h a a r w a s s c h e r s . Bereiders van h e n n e p en vlas , door h e t z e l i e , t e roten , te hekelen , t e k a m men . te kloppen c u z . . z o n d e r h e t g e b r u i k van m o l e n s . D r o o g s e h c e r d e r s zooder kum)tmerMui(j9n. Katoenspinnerijen . m e t of z o n d e r kunstwerkluigen gedreven w o r d e n d e . Do bela-ting voor d e k a t o e n s p i n n e r i j e n v e r s c h u l d i g d . zal b e r e k e n d worden in e v e n r e d i g h e i d , van de helft d e r , in dezelve a r b e i d e n d e , w e r k l i e d e n . Allu andere s p i n n e r s . Ingevalle zij kunstwerktuigen bezigen , of zich n i e t alleen bij b e t s p i n n e n b e p a l e n , moeten zij , voor zoo veel zij niet behoren tot de hier voren onder n ° . 1 tot t t v e r m e l d e , geheel volgens het t a r i e f , voor de eerste afdeeling h i e r voren bepaald , w o r d e n belast. W e v e r s van allerlei soort. Zich niet alleen bij h e t icegen der stoffen b e p a l e n d e , zullen zij g e h e e l volgens h e t tarief, voor de eerste afdeeling hier voren v a s t g e s t e l d , belast w o r d e n , tenz!; zij behooren tot de hier u n d e r n°. 1 tot 11 van deze afdeeling v e r m e l d e . Kantfabrijkanten. H a a k - en oo m a k e r s . Yisehhoekmakers. Karkassemakcrs. N a a i - en b r e i n a a l d e m a k c r s . Speldemakers.
De n a a i d e - en s p e l d e m a k e r s , z u l l e n , w e g e n s d o , bij hen g e b e z i g d e , scherp— en polijstmolens , niet afzonderlijk aangeslagen w o r d e n . Yhigerhoedmakers. W e g e n s d e m o l e n s , w e l k e zij gebruilcon , b e h o o r e n zij niet afzonderlijk belast t e w o r d e n . 21.) U e s p e m a k c r s . 22.) S p i j k e r m a k e r s . 23.) B.iüjnsnijders en b e r e i d e r 3 . 2V.) B e e n e n - k n o o p c m a k e r s . Knoop v o r m e m a k e r s . 2 5 . ) W i e l - of s p i n u e w i c l d r a a i j c r s . 50.)
28.) 27.) 23.) 29.) 80.) 31.) 32.) 83.) 3».) 35.) 36.) 37.) 38.) 39.) 40.) 41.) 42.) 43 ) 44 ) 43.) 46.) 47.) 43.) 49.) 50.) 31.) 52.) 53.) 54.) 55.) 50.) 57.) 58.)
W e v e r s g e t u u w e - , w e v e r s k a m m e - en w e v e r s - k a a r J e m a k e r s . Hêkelmakers. Kaardezetters. Kaardestekers. Kammemakers. Lijndraaijers of t o u w s l a g e r s van d u n w e r k . Zeilmakers. K o m p a s - en v h g g e m a k e r s . Masiemakers", b o o m , riem- of r o e i i p a a n en s l o k k e m a k e r s . blokmakers. H o u t e n - of s c h c e p s - p o m p e m a k e r s , Houten s c h o p p e n - en l e p e l m a k e r s . f.eestemakers. Schtttjer— en b o o r h o u t m a k e r s . Klompen of hoiblok , of t r i p p e m a k e r s . l'lankezagers , g e e n molens b e z i g e n d e . Duigemakers. Hoepelmakers. lloutskolcubrandera. Maitemakers. Rietcn-maltemakers. Bijen-korvemakers. l i e z e n - en h e i l b o e n d e r m a k c r s . Vischnetteberijders. Huidenzoutcrs. C i c h o r e i - d r o o g c r s en b r a n d e i s . Aluin-fahrrjkanten. l ' i j p e m a k e r s en h a k k e r s . Steen—, d e k p a n n e n - , v l o e r t e g e l s - en t c g e l l j c s - b a k k e r s . 1'ottebakkers. A a r d e w e r k fabrijkaaten , p l a t e e l b a k k c r s . Diatnantslijpeis. Koraa'.slijpers. De molens , door d e o n d e r n ° . 53 tot 53 voorkomende gebezigd , behooren niet afzonderlijk to w o r d e n belast. 59.) Slraa t i n a k e r s . «O.) H e i - , d i j k - , v e s t i n g - , w e g e n - , h a v e n - , s l i j k - , d i e p - , s l u i s - , d o k - , r i j s - en k r i b - w e r k e r s h a t e n . Leverantie d o e n d e , zullen zij deswege nog afzonderlijk als kooplieden Worden b e l a s t . Do e l a s t i n g , t o t w e l k e de patonlpligtigcn van deze tweede afdeeling b e h o o r e n te worden aangeslagen . zal worden geregeld op den volgenden v o e t : Zoo zij met 500 w e r k l . of meerder' a r b e i d e n , l" klasse, o a o 400 tot beneden 500 w e r k l . a r b . 2* « 800 400 200 300 140 200 100 140 70 100 50 70 Si 50 9« SI 33 1 ' 14 II 11" l»"
18«
VAN 1819. Zoo zij met « « « Alleen a r b l e d e n d e , o p g e n o e m d onder de stelden
341
3 tot beneden I w e r k l . a r b . 14* k l a s s « . 1 « » 3 « « 1 3 « « voor zoo v e r r e zij niet zijn bij a r t , 3 dezer wet v r i j g e • is« « T A B E L .
N<\ * .
Branders , brouwers en azijnmakers. (De regten , door dezelve verschuldigd , te berekenen volgen» tarief litt. A.) Het p a t e o l r e g t , verschuldigd door d e navolgende p e r s o n e n , zal w o r d e n g e r e g e l d . in e v e n r e d i g h e i d van de hoeveelheid der , door dezelve v e r v a a r d i g d e , w a r e n of v o o r w e r p e n , of van die d e r d a a r t o e gebezigde grondstoll'en , in h e t j a a r , h e t w e l k dat , w a a r i n de beschrijving geschiedt , onmiddelijk v o o r a f g a a t . 1° B r a n d e r s , j e n e v e r , moutwijn of brandewijn s t o k e n d e . Zoo de hoeveelheid van het beslag of de grondstof , door h e n in een j a a r g e m a a k t of gebezigd , b e d r a a g t : klasse. 53.000 ate n of m e e r 1». tot beneden 53,000 2 * . 42.000 a 32,000 a 42,000 3 * . 25,000 32.000 » • . 19,000 23.000 5 » . • 14,000 c 19.000 6'. 14.000 7*. 10,000 7,300 10.000 8*. 3,500 7,500 9*. 5,500 1 0 " . 4,000 3,000 4.000 I t » , 3,000 1 2 « . 2,000 1,000 2.000 1 3 ' . • Benede a 1000 vaten . . .14*. Dierbrouwers en b i e r - a z i j n m a k e r s , 0 nder w e l k e aatste e c h t e r n i e t b e grepen zijn . do z o o g e n a a m d e a-.ijn-leggers of azijntrekkkers , welke d e \ door hen gekocht w o r d e n d e , b i e r e n doen v e r z u r e n en in azijn v e r a n d e r e n om d a a r n a te verkoopen ; als zullende d e z e , w e g e n * d a t bedrijf ab» koor^ lieden worden aangeslagen. Zoo d e hoeveelheid van h e t beslag , d o o r h e n in e e n j a a r g e m a a k t , bedraagt'. klasse. 14,000 valer. ol meer 10,000 beneden 14,OoO 2 - . 8,000 10,000 3 » . 6,200 8,000 4*. 4,800 6.200 8«. 3,500 4.BOO 6*. c 2,500 3,300 7*. 1,900 2,300 8*. 1,400 • 1,900 9 « . 1.000 1,400 1 0 " . 1.000 i l ' . 750 X 500 750 1 2 ' . 4 250 m 500 1 3 « . Beneden 250 vaten . . . . 1 4 « . R o z i j n - , v r u c h t en kunst —az j u i n a k e r s . In g e b r u i k h e b b e n d e : klasse. 15 paar tweelings k uipen of n e e r f . 12 « » « tot b e n e d e n 15 7 » . 9 « « » 12 8«. 6 « « « 9 9*. 4 « « « 6 10'. 3 « « li«. 2 • « 12*. 1 1 « 13*. De patentpligtigen.. in deze tabel opgenoemd , zullen , w e g e n s d e n v e r k o o p d e r voorwerpeu , in h u n n e fabrijken v e r v a a r d i g d , geen afzonderlijk r e g t v e r s c h u l d i g d zijn , dan voor zoo v e r r e d i e verkoop door hen in h e t klein g e s c h i e d t , in welk g e v a l , zij zich ook U y e n s als winkeliers , slijters , of t a p p e r s zullen behooren aau te g e v e n .
« « « « « « « « « «
« « « < « « « « « « « « « « « • « « «
« « « « « « « « « «
« « « « « « < «
« • «
« « «
T A B E L
N°.
« « «
3.
Koren- , gort— , grut, pel- , en boekweit-molens. § 1. Het p a t e n t r e g t , door de k o r e n - , g o r t - , g r u t - en p e l - m o l e n a a r s t e v o l doe , zal w o r d e n b e r e k e n d op d r i e ten honderd , en d a t van de boekweiten, trutten en boekweiten-meelmolenaars , op zes ten h o n d e r d van de onzuivere h u u r w a a r d e dier molens en daarbij b e h o o r e n d e gebouwen , b e n e v e n s van die d e r persoonlijke woning der m o l e n a a r s , z o n d e r nogtaus immer te m o g e u dalen b e o e d e n vijf gulden g 2. De a m b t e n a r e n , m e t d e beschrijving b e l a s t , zullen h e t v e r m o g e n h e b b e o ' om zich de bestaande h u u r c e d e l s d e r molens enz. t e doen v e r t o o n e n . S 3 . De p a t e n t p l i g t i g e n , in deze tabel vermeld , zullen voor den v e r k o o p d e r , op hunne molens v e r w e r k t e g r a n e n , geen afzonderlijk r e g t verschuldigd zijn '. met u i l z o n d e r i n g alleen van zoodanige k o r e n m o l e n a a r s , die , v o o r e i g e n ' r e k e n i n g , granen zouden mogen b r e k e n , z u l l e n d e deze zich d e s w e g e als kooplieden of w i n k e liers b e h o o r e n aan t e g e v e n . g 4. Voor zoo verre de v o o r s c h r e v e n e molens , alleenlijk met de hand , w o r d e n b e w o g e n , zullen dezelve worden a a n g e s l a g e n , in e v e n r e d i g h e i d van de v o o r d e d e n , welke zij geacht zullen worden op te leveren , zoo e c h t e r , dat de aanslag n i e t zal o v e r t r e d e n d e s o m van 12 g u l d e n , noch dalen b e n e d e n d i e van 1 gulden 30 c e n t s . T A
L
N°.
*•
ilenê , geen koren-* , gort— , pel- of boekweit-molens zijnde. (De regten , wegens dezelve verschuldigd , te berekenen volgens Tariff litt. A.) De belasting , verschuldigd wegens ieder van de hierna vermelde molen» , ""'•' —*«*»In e v e n r e d i g h e i d van de Klassen , bij dezelve a a n g e w e z e n . ia] geregeld word MOLENS , b e w o g e n door. Stoom of »ater. kt u s e i i . Cichorei—molen* » » • Chocolaad—molens fjoudiiraadtrckkers-moleus Hennipkloppers-moleus Houtzaag-molens H o u t - , i j z e r - en s t a a l d r a a i j e r s - m o l e n s . . Karotten-molens _. K e i l e n - , m a r m e r - , steen—, tras— . orseille , k r i j t w e e i l a s c h - . p i j p a a r d e - , of tiej — molens , h e u i j slecht» een« dezer stoffen of m e e r d e r e d e z e l v e t o r e n s . oT bij afwisselitg o p dezelve worden genialen K j l j u d e r s - , Klaozers-moleus . . . . . . Koper-molens , . L i j n k o e k - m o l e o s , w a a r m e d e lijnkoeken ge. malen » o r d e n Loudwitmolens ; , Lood-pletinolcos , . Moilermokna
Wind.
Vaarden.
klassen. 10 9 10 18 H 1 10
klasscu. 10 lol 12 8 — 11 9 - 1 1 10 — 14 10 — 13 10 - 12 9 li
8 — 12 8 — 12 8 — 11
6 — IS 8 — 11 6 — 10
9 — 14 10 — 13 8 — 18
0 - 1 3 7—11 7 — 11 9 — 13
9 — 13 7 — 10 7—10 9 - 1 3
11 9 9 11
3 ö 3 a a 6 6
lot — — — — — —
10 10 10 tï 11 It il
3 lot 8 — 3 — 8 — Ü — 8 - 1 6 —
35
- 1 -
15 2 12 15
STAATSBLAD
VAN 1819.
T A B E L ff*. 5. {De regten , door dezelve verschuldigd, ta berekensH volgens tarie[ lût. A). Stoom of Paarden. g l . Tot maatstar der belasting , door de winkeliers verschuldigd, zal worden Wind. water. genomen het beloop van hun debiet gedurende het jaar , hetwelk dat der beschrijklassen. klassen. k! u s e u . ving onmiddellijk voorafgaat; met dien verstande nogtans, dat het wezenlijk« debiet van de bij § 2 hierna vermelde , eerste soort van waren zal verhoogd worden U — 1* 4—13 6 — 13 15. Mootmolens 9—14 met de helft. 6 — 11 6 — 12 16. Oliemolen9 , 1". Polijsmolens waarop de vlcersteenen gepo§ 2. Onder de waren van de éérste soort zfjn begrepen , tabak en snuif, en alla 8 — 11 U - 14 9 — 13 lijst wordeu . waren of goederen van vreemden oorsprong of arbeid en dia , uil de koloniën ter* 18. Polijit— ea scherp- of slijpmolens Tan staal komstig. 11 — 14 9 — 13 8 — 11 of ijzer Tot de waren van de tweede soort, worden gebragt : 8 — 11 11 — 1» 9 — 13 19. Steen- of marmer-zaag-molens 8—11 10 — 14 7 — 12 Al de, niet onder de eerste soort behoorenden , waren of goederen. 20. Schor»— of laan-molens § 3. Voor winkeliers worden gehouden, alle zoodanigen, welke hunno waren bij 21. Slampmoleos , waarin de oris Ojn gestampt 9—13 8 — 11 11 — 14 wordt . . . het stuk, d e e l , liet pond of bij andere kleine maten, aan bijzondere personen , 11 — 15 9 — 1 3 8 — 14 22. Süjf-el- of pocdcrniolens uit hunno huizen of winkels, verkoopen. Winkeliers, welke daarenboven aan 9—12 8 — 11 6 — 10 2J. Snuifmolen s 9 — 12 6 — 11 6 — 10 kooplieden , winkeliers of kramers goederen verkoopen , waarin deze hanael drij24. Tihaks-kerffflolens 9 — 13 8 — 11 11 — 14 ven , zullea deswege nog een afzonderlijk regt, als kooplieden of zeehandelaars , 23. Verwmolens 11 — 14 9—13 8 — 11 naar de omstandigheden , moeten voldoen ; gelijk zij almede een afzonderlijk regt 26. V er w hout molen« . . 9 — 13 8 — 11 11 — 14 27. Volmolen« verschuldigd zijn , wanneer zij tevens het beroep van tappen of eenige andere , in 11 — 14 9 — 13 8 - 1 1 28. Zeemlouwersmolens deze Wet onderscheidenlijk met name opgegevene, nering of handel uitoefenen, of S 2. Indien eeoige molens tot moer dan eene der , bij § 1 hiervoren onder een ook hunne goederen of waren verkoopen op eene der wijzen , bij tabel n°. 7 , omafzonderlijk nummer Termelde , werkingen of malingen gebezigd wordt, zal daar- schreven ; in allen gevalle, zullen zij gehouden zijn, van deze bijzonderheden de Taa uitdrukkelijk aangifte behooren te worden gedaan , en zullen ieder dier wer- vereischto aangifte te doen. kingen in het byzonder worden aangeslagen , ofschoon zoodanige werking ook met § 4. De klassen , waarin de winkeliers behooren te worden gebragt, tljo beeenigo andere ware verwant, doch z a l , ingeval de gezegde werkingen op den- paald , als volgt : zelfden molen bij afwisseling plaats hadden , of wanneer ecnige , door water beYoor een debiet van f 125,000 en daar logene molen, uit hoofde van deszelfs ongunstige ligging, ten aanzien van het 1 123,000 . . . ,- . . . V a benoodigde water , doorgaans meer dan de helft de« jaars moet stilstaan , de 75.000 0 » » aanslag des noods kunnen geregeld worden , in evenredigheid van eene of twee 0 65.000 klassen beneden de laagste der bij de vorige § voor ieder , aangewezene molen. » D 40,000 O § 3. De patentpligtigen , in deze tabel bedoeld , zullen voor den verkoop der » 0 30.000 0 voorwerpen, op hunne molens verwerkt, geen afzonderlijk regt verschuldigd 23,000 D » O zijn, dan alleen wegens de chocolade, karotten, snuif en tabak bij hen bearbeid, 18,000 n »> voor zoo yerre zij die waren in het klein verkoopen , en zullen, zij zich dewege 18,000 . . . . . % . 9» a 14,000 >B als winkeliers behooren aantegoven. m 11,000 » a 14,000 . . . , S 4. De zoodanige der , in deze tabel genoemde molens, welke door de hand 8.000 • > >a bewogen worden , zullen worden aangeslagen op het eea derde gedeelte Tan de 0 6,000 » regten , voor de paarden—molens bepaald. 4,000 » a S Mul.K.VS . bewogen dooT,
Winkeliers.
»
TABEL
N°. 5.
Fabrijken . waarvoor de belasting n v t is gegrond op het aantal iccrklieden , in dezelve gebezigd, (üe regten , wegens dezelve verschuldigd te berekenen volgens tarief litt. A.) § 1. Het patentregt , wegens ieder der novolgende fabrijken te voldoen , zal worden geregeld in evenredigheid van de klassen, bij dezelve vastgesteld. klasse. 1. IJzersmelterijen , voor ieder oven 7 tot 9. 2. IJzersmelterijen, tevens gieterijen van kanonnen , bomben, potten , of andere dergelijke voorwerpen zijnde , voor iederen oven. 6 — 8. 3. Uzersmederijen , ijzerhamers . voor ieder stel hamers 10 11. 4. Uzeren-staftrekkerijen en ijzerpletterijen voor ieder paar rollen of cilinders 9 5. IJzergieterijen, voor iederen oven 9 6. Metalen geschut- en klok, koper- en geel-gicterijen, andere dan d i e , in de 1ste afdeeling van tabel n°. 12 vermeld, voor lederen oven 9 7. Koperplelterijen , voor Ieder paar rollen of cilinders 9 8. Koper hamer— werken , voor ieder stel hamers . 9 9. Koper- of ijzer- draadtrekkerijen, voor iedere trekkerij. . . 9 10. Spiautersmelterijen , voor iederen oven, de calcineer-oveus niet mede te rekenen , 9 11. Lood-smellerijen , voor iederen oven 8 12 Hagelgieterijen 10 13. Loodasch-branderijen , voor iederen oven 11 — 14. Meniefabrijken , voor iederen oven 8 — 15. Loodsuiker-fabrijken 8— l ö . Spaanschgroen-fabrijken. 9— 17. Vermiljoen-fabrijken 8 18. Berlijnschblaauw-makerijen 11 19. Bergschblaauw-makerijen 19 — 20. Vrieschgroen-fabrijkeo 9 — 21. Blaauwsel-fabrijken 8— 22. Meiükrap-fabrijkeo 7 23. Karmiju-bereiderijen 12 — 24. Vitrioolzuur-fabrijken 11 25. Borai-stokerijcu Borax-stokerijcu 10 Salmoniak-bereiderijen 27. Salpeter-f.ibnjken 2 8 . Sterkwatcr-stokerijeo , 2 9 . Buskruid-fabrijken 3 0 . ZouUiederijen , voor iedere pan 31. Gradeerhuizen 32. Kamfer-ralïi iiaderijen 33. Suiker-raffinaderijen, voor iedere pan 34. Stroopaiakerijen of kokerijen 35. Fabrijken van vruchten-nat 36. Suikerwater-stokerijcn 37. Stokerijen vau tïjue likeuren 38. Traankokerijen 39. Wasbleekerijen Zegellak-fabriekcn Zeepzieders van zachte zeep Zeepziederijen van harde zeep Lijmziederijen Vernis-bereiderijen Zwartsel-fabrijken. • Yvoorzwart-branderijen Mouterijen De molen9 , tol het malen van den mout geschikt, zullen afzon derlijk belast moeteu worden. 14. 48. Stijfsel-fabrijken , 49. Taanderijen van netten, want, touwwerk, kabels enz 9-14. 50 Kalkbranderijen voor iederen oven 10-15, Cl. Chocolaad-fabricken • • • 7-14. Ingevalle de chocolaad-fabrijkanten zich van molens bedienen . zullen zij deswege afzonderlijk worden belast. S 2. Ieder der voorscUrevene fabrijken zal afzonderlijk worden aangeslagen , ofschoon ook meerdere derzelve , te zamen in één gebouw, raogteu vereenigd iijo . of ouderling Toor verwant gehouden worden , en zal diensvolgens deswege de rcrei«rfal« aangifte behooren te worden gedaan. § 3 De eigenaars van de voorschrevene fabrijken , zullen geen afzonderlijk regt Tetschuldigd njn voor den verkoop der waren . in niinne fabrijken verwerkt of vervaardigd , met uitzondering alleen van zeep- en zoutzieders en de stokers van 6jno likeuren, voer zoo verre zij zeep, i 0 „ t or dranken in het klein uitslaan, en •van zoodanig« fabrijkanten , welke hunne waren verkoopen op eene der wijzen , bij libel u". 7 omschreven , omirent al hctwclke zij gehouden zijn de gevorderde »angifte ie. dv.eu.
36
a o • ben. d e
3.000 2,000 1,000 1,000
s s »
a a a
4.000 . 3,000 .
. .
. , . .
. . .
15»
a
17»
•
T A B E L
S». 7. Kramers. [De regten, door dezelve verschuldigd , ta berekenen volgens tarief litt. A.) § t. Het patenlregt van de kramers (waaronder verstaan worden alle zoodanige welke hunne waren buiten hunne huizen of winkels , hetzij in hetzij buiten de* gemeente hunner woning met zich voeren , om dezelve op eene der na te meidene wijzen ten toon Ie stellen en in het klein te verkoopen) en dat van do vreemde kooplieden, hieronder omschreven, zal geregeld worden in evenredigheid, van do klassen, bij ieder , derzelve hierna aangewezen. EERSTE AFDEELING. Inlandsche kramers. A. Met geheel of gedeeltelijk overdekte, of wef in of onder gebouwen geplaatste kramen of loodsen Klasse. O. Doende in waren van de eerste soort, in tabel n°. 3 vermeld , alleen , of in die van de eerste en tweede soort tevens. Voor ieder« kraam 9 tot 11. b. Doende in waren van do tweede soort alleen. Voor iedere kraam « « • . 10 — 18. C. Koekkraniers. Voor iedere kraam 18 — 13. B. Met geheel of gedeeltelijk overdekte , of wel In of onder gebouwen geplaatste stallen : O. Doende in waren van de eerste soort alleen , of in did vaa de eerste en tweede soort tevens. Yoor iedere stal « . . . 10 — 12. b. Doende in waren van de tweede soort alleen. Voor iederen stal i 11 — 13. c. Koekkramers. Voor iederen stal » . 14 — 15. C. Met niet overdekte stallen, tafels, blokken of kruiwagens. Voor iederen stal , tafel enz , 18 — 16. D. Met schepen of schuiten hunne waren ter verkoop rondroerende. Voor ieder schip of schuit 10 — 14 E. Met rijtuigen, paarden of andere lastdieren , hunne waren ter verkoop rondvoerenrte. Yoor ieder paard of ander lastdier 13 — 17F. Met marsen , manden , pakken , korven , doozen en kastje9 enz. , de navolgende soorten van waren ter verkoop aanbiedende , als : a. Zak-uurwerken , gouden en zilveren werken , juweelen enz. 7 — 13, b. Grove aarden-potten of glaswerk 17 c. Goederen van de eerste soort alleen of van de eerste en tweede soort tevens 11—1*. d. Waren van de tweede soort alleen 18 13. G. Zonder marsen , kramen , stallen , tafels of kruiwagens , met hunne waren omloopende , of op de markten , straten enz. zittende . 17. H. Hunne waren in herbergen of in bijzondere buizen of kamers uit- 11 stallende , of dezelve in openbare veilingen , bij koopen van doorgaans minder dan 25 guld. ieder , doende verkoopen 11. I, Kramers , wafelen , poffers en ander soortgelijk gebak bereidende en verkoopende: o. Met geheel often deele overdekte loodsen, kramen ofstalleD. Voor iedere loods, kraam of stal 11 — 13. 6. Met niet overdekte stallen , kisten , kruiwagens enz. . . . 18 — 17. TWEEDE AFDEELING. Vreemde kramers en kooplieden. De vreemde kramers zullen het dubbeld van het regt, hetgeen hiervoren voor d* inlandsche kramers is bepaald , verschuldigd zijn. Al zulke vreemde kramers en kooplieden , welke met staalkaarten, monsters, proeven enz. , of ook zonder dezelve rondreizen, om bestellingen van bijzondere personen , kooplieden or winkeliers op te nemen , zullen aan dezelfde regten onderhevig zijn, als de m a r s - en pakkendragers , hiervoren in de eerste afdeeling, onder letter F bedoeld; in alle gevallen, met verdubbeling der belasting, en onverschillig of zij voor eigene rekening of voor rekening van anderen handelen. § 2. De winkeliers en alle neringdoende lieden, alsmede de fabrijkanten en werkbazen , en, in het algemeen, alle patentpligtigen. welke hunne waren mogten verkoopen op eene der, bij deze tabel omschrevene wijzen , zullen deswege afzonderlijk als Aramer* aangeslagen worden , en zich mitsdien uitdrukkelijk daartoe moeten aangeven.
STAATSBLAD
VAN 1819.
343
of weernde koloniën , en alle andere geldleeningen van welken aard ook alT A B E L Ko. 8. leen uitgezonderd die welke regtstreeks voor rekening van vreemde Mogendheden gedaan zgn , zal berekend worden tegen *ji(. ten honderd van het geVreemds BchaarsUjpera, ketelboeters, enx. (De regten door dezelve verschuldigd, zamenlijke bedrag der , gedurende het jaar , hetwelk dat der beschrijving te berekenen volgens tarief litt. A.) onmiddelijk vooraf is gegaan , gedane uitdeelifigen of betaalde renten, diviHet patentregt, verschuldigd door da navolgende personen, zal •worden geregeld. denten enz.; de aflossingen en de premien , bij gelegenheid van die aflossingen aldus: betaald en de accressen vau het bestaande kapitaal, daaronder niet begrepen . klasse. De bedrijven, in deze tabel vermeld, zullen noch onderling noch met die van |« Rondloopende vreemde schaarslijpers. . > . , 10* — 12" 2. Rondloopende vreemde ketelboeters. . » io° — 12« bankier, koopman, makelaar, kommissionair of eenig ander beroep, bedrijf of'han3. Rondloopende vreemde klokkengieters 10» — if del hoegenaamd , als verwant mogen beschouwd worden. A. Rondloopende vreemde linnenlepelgieters. 12' - 14» T A B E L N°. 11. T A B E L N°. 9. Beheerders , opzigters , boekhouders .zaakwaarnemers . kommiesen , klerken enz. Maatschappijen, tcaarvan bewijzen van aandeel teerden uitgegeven. [De regten , door dezelve verschuldigd , te berekenen volgens tarief litt. A.) Het regt van patent, verschuldigd dotr de maatschappijen en genootschappen, In De Regten verschuldigd door: het Wetboek van koophandel bekend onder de benaming van naamlooze maatBeheerders van de, in tabel n°. 9, vermelde en andere genootschappen van hanschappijen , welke de zeevaart, het drijven van handel, fabrijken of molens, het del , fabrijken , teevaart . reederij, visscherij. verzekeringen enz. doen van verzekeringen, de visscherij, reederij of, in het algemeen, eenige uit Bestuurders van onderlinge brand- en andere waarborg-maalschappijen. van dertelver aard en volgens den geest dezer Wet, aan het patenregt onderhevige . maatschappijen van lijftogt , van contracten van overleving en andere dergelijke : onderneming of handeling ten onderwerp hebben (de in tabel n°. 15 omschreven Beheerders en zaakwaarnemers: alleen uitgezonderd, als welke steeds zullen worden belast volgen» de bepalingen . Rentmeesters en opzigters van goederen, aan bijzondere personen of aan boedels, in die tabel voorkomende,*, zal berekend worden tegen twee ten honderd vj Q het fondsen of klassen behoorende : gezamenlijke beloop der te doene uitdeelingen, de aflossingen en accressen Tan het Bestuurders en opzieners van mijnwerken , veengraverijen , fabrijken , beleenkapitaal, welke mogten plaats hebbeu. daaronder niet begrepen; zullende de Di- banken enz., onverschillig of dezelve aan bijzondere personen of aan gemeenten of recteuren der gezegde maatschappijen gehouden zijn zich telkens, wanneer zij voor- gestichten behooren: nemens zijn eene uitdecling te doen, en alvorens daartoe overlegaan , aan te melOyzieoers van werken : den, ter voldoening van het, in evenredigheid der voorgenomene uitdeelingen verBoekhouders en audere kantoorbedienden: schuldigde patentregt; blijvende zij daarenboven verpligt, om , bij gelegenheid der En alle andere soortgelijke personen , niet elders In deze wet opgenoemd , of als algemeene beschrijving, de onder hunuo beheering slaande maatschappij , TOOT mcdedeelgenootcn in de beroepen of bedrijven , waarover zij het beheer voeren , memorie , in het register der patentpligtigen te doen inschrijven, ten eiude aan patenlregt voldoend«, zullen geregeld worden naar het bedrag der belooningen , dezelve een patent worde uitgereikt, voor hetwelk, zoolang geeao uitdeelingen plaats dag, week- , majnd , vacatiegelden , kortingen , opgelden enz , enz. , door dezelve hebben , geene regten zuließ worden geeischr. in het jaar , hetwelk dat der beschrijving onmiddelijk voorafgaat, genoten; te welen , wanneer die belooningen hebben bedragen : T A B E L N». 10. f 16,000 en daar boven 1» kl. - 12,500 lot beneden f 16,000 . . . 2» Beheerders van kantoren van Administratie van inschrijvingen op het groota 9,500 - 12,000 . , . 3 ' boek , van genootschappen van gemeenschappelijk beiit van fondsen, zoo mede 7,200 a - 9,500 . . . 4» a die van geldleeningen enx. 5,500 - 7,200 . . . 6« 1.) De beheerders van de kantoren van administratie van Inschrijvingen op het 4,200 a - 5.300 . . . 6" a grootboek der nationale schuld, zullen voor hun patent verschuldigd zijn een 3,200 • - 4,200 regt, berekend tegen vijr gulden van ieder millioen gulden nominaal kapi2,500 a - 3,200 taal, op het grootboek der werkelijks schuld, te bunnen name , ingeschreven, • 2.000 a - 2,500 . 9" • zoo als hetzelve zal bestaan , bij de tweede sluiting van hetzelve grootboek , in . 10" 1,600 - S.000 het laatslvoorgaande jaar. . 11" 1,200 a - 1,600 c Do gedeelten van millioenen zullen voor geheele genomen worden. 900 a . 12" - 1,200 De onderbeheerders of rcntebetalera voor gezegde kantoren zullen , als zoo700 a a 900 . 13» a . 14* danig , niet aan het patentregt onderhevig zijn. 500 700 2.) De belasting is verschuldigd door: 400 a a 500 . 15' De beheerders van kantoren van administratie van vreemde fondsen. a 400 . 16" 800 g De bestuurders van zoodanige genootschappen van gemeenschappelijk bezit 300 . 17» beneden.. van fondsen , ten laste van Buitenlandsche Mogendheden, als waarvan bewijDe bedrijven, in deze tabel vermeld , zullen noch met die van bankier , koopman, makelaar, kommissie-handelaar, noch met eenige ander beroop , bedrijf of zen van aaudeel in dezelve zijn of-worden uitgegeven. De beheerders of kommissarissen van geldleeningen op plantagien in 's Rijks handel hoegenaamd , als verwant mogen beschouwd worden.
« «
«
« « « •
«
KLASSEN.
1"
RANG.
Amsterdam. Antwerpen. Brussel. Gerrf. Rotterdam.
lste. 2de. 3de. »de. 5de. Cde. 7de. 8de. 9de. 10de. ltde. lSde. 13de. Ude.
2» R A N G . Brugge. s Gravenhage. Groningen. Luik. Utrecht.
ƒ• 285.00 - 218.00 - 163.00 - 123.00 - 93.00 - 68.00 . 49.00 - 35.00 - 25.00 - 18.00 - 13.00 - 8.00 - 4.00 *• 2.30
f 250.00 - 191.00 - 145.00 - 108.00 - 80.00 - 59.00 - 43.00 - 31.00 - 22.00 - 16.00 - 11.00 - 7.00 - 5.50 2.25
TABEL
8". R A N G. Bergen in neneg. Delft. Doornik. Dordrecht. Haarlem. 's Hertogenboscb.; Leeuwarden. Leijden. Leuven. Maastricht. Mechelcn. Middelburg. Namen. Nijmegen, Ostende. Schiedam. Zwolle.
N°. 12,
EERSTE
AFDEELIHG.
Grof- en hoefsmeden. Slotemakers. Sporen- stangen en roskammenmakers. Zwaardvegers. Geel- en kopergiclers, kranen , kuopren ,fcolltäD, prjpen-YQrmen en andere voorwerpen gietende. 6. Koperen-pUtenslijpers. 7. Koperslager», 8. Yertinners.
RANG.
Aalst. Alkmaar. Amersfoort. Arnhem. Ath. Breda. Campen. Deventer. Enkhuizen. Gouda. Harlingen. Hoorn. Kortrijk. Lokereo. Luxemburg. N'icolaas. (St). Verviers. IJperen. Zaandam. Zierikzee. Zutphen. f 130.00 - 100.00 - 77.00 - 59,00 - 45.00 - 34.00 - 25.00 - 18.00 - 13.00 - 9.00 - 6.00 - 4.00 - 2.00 1.25
f 190.00 - 143.00 - 110.00 - 83.00 - 62.00 - 46.00 - 34.00 - 23.00 - 18.00 - 13.00 - B.50 - 5.50 - 3.73 1.75
Ambachtslieden , werkbazen enz., voor welke de belasting, in evenredigheid van het getal hunner werklieden en den rang der gemeente, geregeld wordt. (De regten, door hen verschuldigd , te berekenen volgens tarief lilt. B.) § 1. De bepalingen , bij § 1 2 , 3 , 4 en 3 van tabel n°. 1 vastgesteld, rijn ook toepasselijk op de patentpligtigen, welk« in deze tabel worden genoemd. g 5. De loodgieters , loodverwerkers, loodenpompmakers, ledekant- en kamerbe*hangers , bedden- en matrassenmakers, timmerlieden, metselaars en kleedermakers , welke tevens de leverantie doen van de grondstoffen, door hen verwerkt of bewerkt wordende , zullen deswege ook afzonderlijk als kooplieden or winkeliers worden belast, en zullen gehouden zijn, daartoe de vereischle aangifte te doen. § 3. De patentpligtigen van deze tabel, worden verdeeld in twee aldeelingen , te Trsten:
j. 2. 3, A. f3.
4»
9 10. 11. 12. 13. 14. 13. 16. 17. 18. 19. 20. 11. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 19. 30. 31. 32. 33.
5'
RANG.
Bergen op Zoom. Niikerk (op de Yeluwe). Bommel (Zalt-), Brielle. Oudenaarde. Charleroi. Poperinghen. Dendermonde. Pui merend. Dellshavcn. Roasen. Diest. Roermonde. Dinant. Roeselaere. Edam. Sneek. Geersbergen. Tamise. Goes. Thiel. Gorinchem. Tielt. Harderwijk. Tienen. Hasselt (pr. Lim- Truijeu (St). burg). Turnhout. Hoeij. Venlo. Veurne. lseghem. Vlaardingen. Lier. Maassluis. Vlissingeo. Meenen. Wuesp. Meppel Windschoten. NiJYel, /•96.00 - 75.00 - 60.00 - 45.00 - 33.00 - 26.00 - 18.00 - 13.00 - 9.00 - 6.00 - 4.30 - 3.00 - 1.60 - 1.00
6"
RANG.
De overige 6teden en plaatsen.
f 75.00 - 60.00 - 45.00 - 35.00 - 27.00 - 20.00 - 14.00 • 10.00 - 7 00 - 5.00 - 3.73 - 2.30 - 1.23 - 0.75
Tinnegieters. Loodgieters, loodverwerkers en looden pompemakers. Loodpletlers en platloodgieters. Bladtin-slagcrs. Spiegelmakers. Spiegel-verfoeliürs. Lantarenmakers. Spaarlampemakers. Kunsllakkers of verlakkera. Verlakkers van hoeden , schoenen , laarzenkappcn enz. Zadel- en pa«rden-tuigmakers. Rijtuigschilder«. Koetsen- en rijtuigmikers. Wagenmakers en kruiwagenmakersLedekant- en kamerbehangers. Makers van stoelen met gevulde illtingcQ , bekleeders van stoelen. Biljardmakers. Kabinet- en schrijnwerkers. Koffermakers. Pak- en suiker-kistemak«rs. Kinder-speelgocd-makers. Boetseerders in was , klei- en pleLsterbeeldetnakm en gieters eoz. Beeld-oT lofwerk-snijdcis ia houti Beeldhouwers. Uoutplaalsoijders,
34. Wia'jerroikcrs.
37
344
STAATSBLAD
35. 36. 37. 38. 39. 10. 41. 42. 43. 44. *5. 46. 47. 48. 4930. 51. 52.
Regen- en zonne-scbermmakers. Goud- en zil'er-draadtrekkers en spinners. Gouden- en zilvereo-galonnemakers. B'irdiiurders in gond en ziWerdraad en zijde. Bondwerkers en pelierijhereiders. Pluimbereider« . bedvedcrbereiders. Vederbeddemakers. Paardeharen-matrassemakers. Valhocdemakcrs. Breukbandmaker*. Draagband-, bandelier- en bretelmakers. Lederen-broekemakers ea hiadschoeumakers. Borstel-, schuijer- en boendertnaker3. KolTbaanmakers. Stukadoors, Steenhouwer«. GraTcurs in- en slijpers Tan glas of kristal. Tabik-spinnera , kervers, snijders en raspers, sigaremakers , karottemakers en andere ro"k- eo suuiftahaks-rabrijkanten. ^Yanneer dezo de . door hen gefabriceerde or verwerkte waren in het klein Terkoopen , moeten zij , wegen* die nering, nog afzonderlijk worden belast. 53. Bioernkweekcrs en bloemenTerbuurders. De regten voor de patentpligligen , in deze eerste afdeeling begrepen , lullen 'orden geregeld , als volgt: klasse. Zoo zij met 50 werklieden of meer arbeiden 4" « « a 32 tot beneden 50 werkl. « 5"
10» Alleen arbeidende 13« • T W E E D E AFDEELltfG. 1. Timmerlieden. 2. Witwerkers. 3. Doodkistemakers. 4. Kuipers. 5. Lijstemakers. 6. Stoelcndraaijers of matten stoelem.ikers, 7. Houtdraaijers en kaaskoppendraaijers. 8. Schepel- en bollematemakers. 9. Muizenvallen-, vogelkooi- en blaasbalgmaker*. 10. Zeven-, builen- en trommelmakors. 11. Stoetemalters. 12. Mandemakers. 13. IJzer- en koperdraaJvlechters. 14. Rietdekkers. 15. Leidekkers. 16. Metselaars. 17. Pannedekkers. 18. Muurwitters of pleisteraars , geen stukadoors zijnde. 19. Steenenrloerleggers. 20. Marmer of slecuzagers , zonder molen*. 21. Glazcmakers. 22. Korcnzakmakers. 23. Huis- en schepenschilders. 24. Blikschilders. 25. Blikslagers. 26. Ketelboeters. 27. Schaar- en messenslijpers, 28. Schoorsteenvegers. 29. Nachtwerkers. 30. Sl.igters voor anderen, niet tevens vleeschhoawers zijnde. 31. Pakkers. 32. Tuiniers, voor bijzonder» personen arbeidende. 33. Laarzenmakers. 3i. Schoenmakers. 35. Muilen- en panioffelmakers. 36. Schedemaker». 3". Haam— of gareelmakers en makers Tan tuigen Toor Werkpaarden cnï. 38. Lederen , fluweelen en lakensche mutsenmakers. 39. Rijglijfmakers. 40. Kleedermakers. 41. Linnennaaislers , linnen winkel doende. Zij zullen een afzonderlijk regt als winkelierster verschn+digd zijn voor den verkoop hunner waren. 42. Modegoedmakers of maaksters. Zij zullen , voor den verkoop hunner waren , nog tot een afzonderlijk regt als winkeliers worden aangeslagen. 43. Slroohoedenmakers. 44. Stroohoeden-Terwers. 45. Zijden- en kemelsharen knoopmakers , passementwerkers en franjemakers koorden- en kwastenmakers , niet in gouden- of zilverdraad arbeidende. Kunslbloemeomakers. Priiikmakers. Kartonne doozenmakers , kartonwerkers. Kurkeusnijders. Vuurwerknnkers. Kofiijstroopbranders. Kunst-kolrij makers. Bleekers van gemaakt linnengoed , kleederen enz. , waschvrouwen , stijfsters , dekenwaschters , mangelsters. De huissclijke bediende van deze pateutpligtigen moeten onder het getal hunner werklieden worden geteld. 5*. Drukkers, andere dan die , welke in de 1ste afdeeling vau tabel a". I voorkomen. 55. Hout-plaatdrukkers. 56. Papierlijnders. Het palentregt, verschuldigd door d e , in deze tweede afdeeling genoemde patentpligligen . zal worden geregeld , als Tolgt : klasse. Zoo zij met 70 werkl. of meer arbeiden , S" a « « 50 tot beu. 70 werkl. arbeidende. . . . a-> n « a 32 « « 50 « a 70 2!
9' 10* il«
(I« 13« Alleen arbeidende, Toor zoo verre zij niot zijn opgeuoemd onder de bij art. 3 dezer wet viijgestelde. TABEL Ivsmenl-ladtWrtvlers •M n.f
.
38
«
, biljardhouder,,
A C A " " , ! / d - " betonen
H'
tt". 13. mx.
(De uglen , door dezelve
volgens tarief tilt. B.)
1.)
VAN
1819.
Herbergiers of logementhouders en alaapstcchouders.
klasse. Zoo hun huis 50 kamers of Terlrekken of meer bevat 1" « hetzelve 35 tot ben. 50 kamers bevat . . . . 2 tot 8 « « 2 5 « « 35 « « 3 j. • « 20 « « 25 « t * — S < « 1 8 « « 2 0 « « 5 — 6 • c 18 « « 16 « « 6—7 « « ô a a 13 a o 7—8 « « 7 » « 9 « « 8— » « « 5 « « 7 « « 9 _ J O « « ' 3 « « 3 a « 10 — 11 minder dan 3 11 — 13 En zal het beroep ran logementhouder met geen ander mogen worden als verwant beschouwd, dan alleen met dat van open tafelhaudcr, topper en houder van stallingen voor rijtuigen en paarden. 2.) Houders of verhuurders Tan gestoffeerde woningen (hotels garnis) , houders van bijzondere bestedeliug , proveniers-, verbeter-, krankzinnig- en dergelijke huizen. klasse. Zoo hun huis 50 kamers of vertrekken of meer bevat 4 tot 5 « hetzelve 40 lot ben. 30 kamers bevat . . . . 5—5 « a 33
m. 14.
Kooplieden, reedorS, makelaars, artsen, bakkers, tappen, enz. (Do regten, door dezelve verschuldigd , te berekenen volgens tarief hit. B.J Het patentregt, door de navolgende personen verschuldigd , zal worden geregeld naar de klassen, bij iedere derzelve aangewezen. klasse. 1. Bankiers voor vreemde mogendheden, waardoor verstaan worden alle zoodanige, welke zich, met het doen van geldleeningen voor vreemde mogendheden , of met het belalen van renten , voor rekening van dezelve, belasten 1. En zal dit beroep met geen ander hoegenaamd , zelfs ook niet met de in de labellen u u . 9 . 10 en 1 1 , of in dc;e tabel vermelde , als verwant mogen beschouwd worden. 2. Wisselhandelaars in liet groot (bankiers) 1 tot 4. 3. Zoodauige kooplieden, als welke de goederen, waarin zij handelen , bij groote partijen , hetzij bij ééne of meerdere volle of gedeellen van scheepsladingen of anderzins, onmiddellijk van buiten 's LandeK 's Rijks volkplantingen hieronder begrepen , ter zee of langs de stroomen of ook te lande , voor eigene rekening , oT in betaling ontvangen of derwaarts verzenden , met uitzondering nogtaus van dezulke , welke alleen slokvisch en levertraan of zout , oversee, ôt pijpaarde , potasch , weedasch, of wijnen, lange de rivieren of te lande , ontvangen . . . . . . . . . . . . . . 1 — t. 4. Zoodauige kooplieden , als welke , in voegen vermeld , do goederen, waarin zij handelen , wel van buitelt 's Lands of van de koloniën ontvangen of derwaarts verzenden, doch niet bij geheele scheepsladingen of groote partijen, zoo mede degînen . welke begrepen zijn onder de uitzonderingen, hier voien n°. 3 gemaakt . . S - 5. 5. Zoodanige kooplieden . als welke de voorwerpen van hunnen handel niet onmiddellijk van buiten 's Lands of de koloniën ontvangen , of derwaarts verzenden . maar daarin hier te Lande , in het groot handelen , hetzij zij die voorwerpen ;o de fust of emhallagie, waarin dezelve het eerst in den handel gebragt worden, of ook anderzins , bij groote partijen , m- oï verkoopen 8 - 6 . 6. Zoodanige kooplieden of hundeldrijvende personen , als welke , noch tot de hier boven onder n°. 3 lol 3 omschrevene . noch tot de winkeliers, grossiers in wijnen, drogisten, kooplieden in effecten of andere , bij de wet afzonderlijk genoemde handeldrijvende of nering doende personen behooren 7 - 13. 7. Kooplieden of commissionairs in openbare effecten , Obligaties en fondsen i - ». 3. Reeders van schepen , reederij-handel drijvende of schepen ter koopvaardij uitrustende , 1—4. 9. Reeders en ministers van schepen , bestemd om Ie worden verhuurd of om daarmede op- vracht te varen 6 - 10. 10. Reeders of uitrusters van schepen voor de hariog-zoutevisch- of walvisch-visscherij . , , 4 - 10. 11. Reeders of uitrusters van kleine visschers vaartuigen 10 - 15. 12. Geldwisselaars . • • . . 6-11. 13. Assuradeurs, in welke betrekkiug ook anders eenig patentregt voldoende ' 3 - 7 . 14. Kassiers '. . . S - 7. 13. Zoodanige kommissionairs of komm'ssiehaudclaars, als aan welke koopmanschappen . bij' cene of meerdere volle scheepsladingen , of anders bij groote partijen , van builen 's Lands , de volkuplanlingen hieronder begrepen, te water ofte lande worden toegezonden, ten einde dezelve, legen genot vau provisie, te verkoopen or te verzenden , of welke als boven , voor rekoning van in- of buitenlanders, goederen inkoopen en dezelve naar buiten 's Lands verzenden , expediteurs , facloors 1 - |. 16. Zoodanige kommissionairs of kommissie-handelaars, als welke. even gelijk de voorgaande, koopwaren ontvangeu of inkoopen, om, dezelve , even gelijk dia , te verkoopen of te verzenden , maar zulks niet bij groote partijen . expediteurs, facloors . . . • • • - • 3—6. 17. Kommissionairs of kommissie-handelaars, welke zifb . »9 D e ' i n voeren van binoenlandsche kominissién, bepalen, expediteurs , fac6 loors ' ' * ' V " ' " i!' 18. Ondernemers van wagen- en karrenvrachten , lot vervoer van koopwaren • • • • • • - • • I - **• 19. Makelaars van roerende en onroerende goederen, euecien, koopmanschappen, wissels of verzekeringen, schecps-makeliars, makelaars, scheepslolken , cargadoor», scbeepsbevrachters. pondgaarders, konvooiloopers S »11. SO. Ondernemers van openbare verkoopiugen , walke , op gezette lijden of wel op daartoe bestemde plaatsen . verkoopingen van roerende goederen of koopmanschappen houden . . . , S - 9. En zal dit beroep met geen ander boe ook genaamd , worden beschouwd als te zijn verwant.
STAATSBLAD
VAN 1819.
(S
klasje. « lot a. S - 9.
klasse. 3 tot H 9 - IJ.
87. Bockverkoopers . . 1 » *t. Notarissen 88. Boekbinders *2. Procureurs ' 89. Gekwalificeerde kollccteurs in de Nederlandsen« loterij . . . . a - s. 2'3, Griffiers en alle zoodanige andere personen , geen Notarissen zijnde , 90. Splitters van loten in de Ncderlandsclie loterij bij welke acteu Tan vrijwillig regtsgebied worden verleden . . . 6-12. «-a. 31. Solliciteurs door "s Lands Bestuur benoemd S — 11. 91. Debitanten van loterijbriefjes, hetzij zij dezelve uit hunne huizen of daar buiten te koop of te huur aanbieden 11 - 18. 35. Zoodanige personen , welke zich belasten met schrijven en opmaken Tja allerlei geschriften, stukken, onderhandsche akten. enz. . i l — 14. 9t. Courantiers, uilgevers van tijdschriften, aankondigingsbladen , openbare pnjslij«len en dergelijke, aan het regt van het zegel on25. Deurwaarders bij de geregtshoven, reglbanken en vredegeregten . 7 - 1 3 . derworpene , bladen 87. Pachters van tollen en tolhekken , van plaatselijke en andere belasEn zulks boven het regt. hetwelk zij , als boekdrukkers of vertingen . van de baardasch en straat-vuilnis en alle andere dergekoopers of anderzins . mogten verschuldigd zijn. lijken 8 - IS. 93. Aansprekers en lijkbezorgers . 38. Aannemers van werken van allerlei aard en Tan leverantie van al94. Aanplakkers van bekendmakingen ran openbare verkoopingen , lerlei sloffen en voorwerpen , aannemers van krijgs- en legertranszeetijdingen en andere omroepers, afslagers . . . . . . . . 9 - 15. porten en alle andere 1-11. 95. Schatters en waardeerders van roerende en onroerende goederen . 29. Houders van banken van leening , en beleenders op lojsa goederen I - 10. opnemers van gebouwen 8 - U. 30. Klein-pandjeshouders , inbrengers in de banken van leening of lom96. Keurders van metalen of essaijeurs 10 - 1*. barden 8-13. 97. Keurmeesters of keurders van visch , vleesch , turf, hooi enz. . 11 - 13. 3-1. Houders Tan huur- en verhuur— en aanwijringskantoren , beste9i. Wijnroeijers , peilders van vaatwerk 10 - 12. ders van beJienden , diens'boden , verhuurders en wervers van ma99. IJkmeesters van malen en gewigten enz 10 - 18. trozen , 8 - Ik. 8 - 13. 3». Artsen, officieren van gezondheid, won^lheeicrs , vroedmeeslers . * - 10. 100. Waagmeesters 10 - IJ». 33. Oog-, tand- en breukmeesters. ledezctters 5 - 1 2 . 101. Landmeters En zullen de , onder n°. 95 tot 101 hiervoren vermelden , niet 34. Artsenijmengers, chimi«ten. herboristen . of zij, welke geneesaan het patent onderworpen zijn , voor zooveel zij, wegens hunnen krachtige kruiden kwecken , dezelve verzamelen en tevens bereiden ; arbeid , uitsluitend uit 's Rijks- gemeente- of polderkassen bezolalsmede droogisten en verfwaren-verkoopers, wclko niet in het groot digd worden. handelen ; , . - . * — 12. 102. Gezworen zout-, kalk-, tras-, koren-, hout-, hooi, schors of taan, De drongisten. enz. . die in het groot handelen , of ook aoderen IS - IS". kolen . linnen en stoffen meters en wegers handel doen. behcoren daarvoor als kooplieden aangeslagen te 103. Heele en halve kostschoolhouders. instituteurs, kollegiehouJers 8 - 10. worden. 1 - 13. 104. Dag en avond-schoolhouders , waaronder ook begrepen worden do 35. Yee-artsen , paarden- en beesten doctors genen, welke, ofschoon geen schoolhouders zijnde, enkele jonge En zal dit beroep, met dat Tan hoefimid, niet mogen worden belieden , aan welke zij onderwijs geven , tegen betaling, in den kost schouwd als te zijn verwant. hebben 3S. Wijnkoopers, of grossiers in wijnen, grossiers in sterko dranken, 105. Muzijk-, dans-, scherm-, schrijf-, taal en rekenmeesters, pikeurs grossiers in likeuren . welke hunoe wijnen of andere dranken , doorof rijmeesters , onderwijzers in het Italiaansch boekhouden, de wisgaans bij hoeveelheden van niet minder dan 11 Oesscben uitslaan, 4 * en stuurmanskunde , de letterkunde , de teeken-, graveer-, schilalsmede koopliepen in bieren in fust der-, bouw- en beeldhouwkunst; en in alle andere wetenschappen De wijnhandelaars in het groot behooren, in die betrekking. als en kunsten , voor zooveel zij voor hunne lessen worden betaald . 10 - 13. teehandelaars of kooplieden , hier boven onder n". S, 4 of 5 voor100. Translateurs of overzetiers l i - 13. komende , te worden aangeslagen. 107. Bouwmeesters , zoo van gebouwen als van water- sluis- en molen37. Slijters in wijnen , sterke dranken , likeuren , welke hunne wijnen werken 8 -- 11. of andere dranken in het klein, dat is: doorgaans met minder dan 108. Koperen plaalsoijders 51 Qesschen verkoopen ; zoo mede da slijters van bieren , welke ge10 •- 8, 10 - 12. - 12. 109. Muzijkplaalsnijders woonlijk niet meer dan twee vaten tevens uitslaan 110. Zegel- en stempelsuijders 38- Tappers, wijnhuis-, bierhuis- en kroeghouders , en zij , welke 11 -- 1 3 . 1 . . 11 -- 13. 4 - i2. H l . Lettersnijders fijne likeuren in hunne huizen of winkels uitschenken 10 - 13. 112. Brandschilders 39. Kroeghouders en slijters van dranken in het klein, welke zelve met 113. Porceleinschilders en verguldera 10 -- 12. geen grootere hoeveelheid dan van ééne kan tevens inslaan . , , 1 3 - 1 4 10 -- 12. 114. Vergulders en verzilverders 40' Koffijhuishouders , zoo mede houders van tuinen of buitenhuizen, „ „ 10 -- 12. tot openbare uitspanning , 3 — 10. 115. Bruineerders 116. Platedwerkcr3 6 -- 11. 41. Sociëteit- of kollcgiezalen en tuinen , tot uilspanning geschikt. hetzij 6 -- 10. 117. Goudslagers die sociëteiten enz. voor rekeniog van eenen bijzonderen persoon 6 -- 11. 118. Goud- en zilversmeden worden gehouden , heitij dezelve door vereeuiging van onderschei12. dene leden, welke de kosten onderling dragen, worden gevormd . 6 — 8 . 1 19. Goud en zilversmeden, alleen de werkende 120. Juweliers 6 - 10. 42. Restaurateurs of houders van portion« tafels . gaarkeukenhouders, 9 - 11. open tafelbouders , uitgevers van spijs in portifn 6 — 12. 121. Diamantzetters 122. Bijouteriewerkers 6 - 11. 43. 'Stalhouders, welke paarden en rijtuigen van reizigers en andere lieden stallen ö - 12. 123. Horoiogie- en uurwerk- of klokkemakers, opmakers, herstellers, schoonmakers van zak- en staande uurwerken en klokkenstellers 6—10. 4». Banketbakkers, konfiluriers en desert-werkers Ingevalle d e , onder n°. 113 tot 123 hiervoren vermelden, hunne fl — 12. 15. Koks en pasteibakkers werken anders dan aan kooplieden of winkeliers verkoopen, be6 - il46. Koekbakkers hooren zij , wegens dat debiel, afzonderlijk te worden belast. 8-13. 47. Bakkers van wafelen, poffertjes en ander dergelijk gebak . . . . 6 — 12. 12». Kunstdraaijers. draaijers in goud, koper, ivoor enz 48. Brood- , beschuit— en krakclingbakkcrs . . . . . . . . . . • - • . , . . . - - . . , , , 13. 123. Makers van natuur-, gezigt- , wis-, sterre- en heelkundige werk4». toonbakkers tuigen 11 — 13. 6 - 11. 50. Vermicelle en macaroniemakers . . . . . . . . . . . . . - , . . . I l — 13, 128. Orgel- , piano-forte en andere muzijk-inslrumentmakers en herstel51. Ouwelmakers lers , « - 11. Melk of roomverkoopers . . . . . . . . . ~ . . . . . . 11 14. 82. 13. . . . . . . . . . . . . 8 - 1 3 . 127. Stellers van muzijk-instrumenlen S3. Brood— en beschuitverkoopers 13. 8 - 1 3 - 12S. Miuijkanten op concerten en in schouwburgen spelende . . . . 54. Vleeschverkoopers 6 - 1 1 . 129. Tooneelspelers en dansers , 10 - 14. «5. Ylceschhouwers. spekslagers, worstemakers Zoodanige personen, welko in spek, worst, enz. handelen, ton8 - 13. 130. Kommissarissen van schuiten en wagenveeren der die voorwerpen zelve te bereiden . behooren onder de winke131. Bestellers van goederen, brieven en pakketten , niet in dienst vau liers of kooplieden , naar de omstandigheden. 's Rijks posterijen zijnde , kruijers en boodschaploipers-bazen . . 1 1 - 1 4 . Vleesch en spekrookers 11 — 13. 132. Scheeps sjouwers en toctiiigorsbazen . . . . y. 9 - 12. r Zalmrookers 9 - 1 * . 133. Geleiders (Conducteurs) van postwagens 13 - 14. Haring- en bokkingrookers 1 0 - 1 3 134. Doodgravers in de steden 10 - 13. Vischzouters co vischdroogers 10 — 1*. 133. Beursknechls, markimeesters 13. Vischverkoopers . hetzij dezelve de visch op de marktan , uit hunne 136. Opzigters over koren-magazijnen (korenfakters 13. huizen of op eenige andere wijze verkoopen 1 0 - 1 3 , 137. Wijnkuipers of opzigters in wijnpakhuizeu, wijubereiders . . . 10 - 12. De onder n*. 57 tot 60 hier hoven gemelde sijn niet aan het pa138. Haarkappers 8 - 12. tenlregt onderhevig voor den verkoop of de bereiding van den visch, 139 Haarsoijders , 13 - 14. die zij zelve hehben gevangen. 140. Baardscheerders 13 - 14. 4 _ B. De baardsclieerders en haarsnijdera ten platten lande zijn vrij 61. Versehe visch-opkoopers 8-14. van de belasting. Bï. Poeliers. wild-, vogel- en duivenverkoopers 7 — 10. 141. Wollen an linnennaaisters, borduursters in garen en katoen, vrou0?. Smeersmelters 5 _ io. 64. Kaarsemakers wen mulsemaaksters en plooisters 10-1». Waskaarsen- en waslichtmakers 5 _ 13. 142. Hoeden schoonmakers en vertoomer3 , 12 - 13. Ondernemers van postwagens en openbare rijtuigen tot vervoer van 10 - 13. 143. Kolfballenmakers reizigers , 3 — 10. 67 Verhuurders van koetsen, wagens, kabriolelten en ander rijtuig op T A B E L N°. 15 veeren of riemen ; verhuurders van rijpaarden en manegiehouders 4 — 11 Ondernemer«, direfeurs en kommissarissen van »pelen, veriooningen Verhuurders van sleep— en rolkoetseo . wagenaars . slepersbazen . 9 — 13. Kaxrelieduo en verhuurders van paarden tot het trekken van schuien vermakelijkheden. ten en schepen 10 - 14. 8 1. net patentregt, te voldoen door de ondernemers, beheerders of kommissaRouwkoeUen-verhuurders , voor iedere rouwkoets of slede . . . 9 — 11. rissen voor het geven, houden, vertoonen of besturen van schouw- en dansspelea , muzijk-, dans- en mnsfcerade-partijen , en alle andere in deze tabel omschreven« Ossendrijvers tot het vervoeren van koopwaren , houlvcrvoerders op lastdieren . houtvlotters , . 13 — 14. spelen , partijen en tooneelen , zal, voor zooverre de gezegde spelen enz. plaats Heiigslenhùiiders 11 - is" hebben in zoodanige vaste gebouwen, als tot hel houden Tan dezelve zijn ingerigt, en onder den naam van Schouwburgen bekend zijn., worden bepaald , als volgt: Verhuurders van brouwerijen , en dezulken , welke voor loon brouwen 10 — IS. Voor ieder gegeven wordend spel, parlij of Tertooniog l / i o o T i Q n c , 8 e e n n e l _ Verhuurders van Branderijen 11 — 12, zelve, zonder aftrek van onkosten, zoude kunnen opbrengen, bijaldien al de plaatVerhuurders en houders van laken— en droogramen , baaidroogers 8 — 12. sen, welke de zaal be»at, tot de verschilleodo . bij de bekendmakingen vastgestelde Zakkenverhuurders , 11 — 13. is ieder spel of vertooning , voor prijzen waren hezet, zoo uogtans . dat. Verhuurders van tenten, loodsen, kramen , enz., ten dien*te van nleekeningprijs (abonnement courant) gegeven «ordende een derde zal kunnen kramers , enz., boven het regt. door hen als timmerlieden , enx., worden afgetrokken; alles zonder onderscheid of de voorschrevene spelen en ververschuldigd 7 _ ^_ tooningen voor rekening van gezegde ondernemers , beheerders en kommissarissen 78. Verhuurders van doop-en rouwgoed, rouwmantel-verhuurders, zelve , of voor rekening van aoderen worden gegeven of gehouden , en of vaa daondernemers van begrafenissen 0 — 13. zelve eenig voordeel wordt genoten of niet. Verhuurders van maskerade- en danskleederen Het regt, wegens de muUjk- dan* en maskerade-partijen verschuldigd , zal beHouders van leeskabinetlen , boekenverbuurders , boven het pa- 11 - 14. rekeud worden naar gelang van de helft der plaatsen, welke de zaal, bij het geven tent . door hen als boekverkooper verschuldigd der andere spelen co vertooningen , gerekend wordt te bevatten. S i . Uitdragers, oud glas-, oud ijzer-, oudo kleederen-, oude boeken De belasting wegens ieder der. in deze § bedoelde schouwburgen, zal, voor oude vodden- en lompenverkoopers , verhuurders via huisraad, het geheele dienstjaar te zamen . niet meerder kunnen bedragen dan hetgeen eens bedden enz 4 - 13. vertooning, zonder aftrek van onkosten, zoude kunnen opbrengen, bijaldien al do Scheepstagrijnen « • - - , . . . , 6 - 11. plaatsen , welke de zaal bevat, tot de volle bij de bekendmakingen voor de ge83. Verkoopers van gemaakte nieuwe kleuderen 7 - 11. wone vertooningen , vaslges'eldo prijren waren bezet. 84. Afbraakkoopers , ondernemers van de «looping van gebouwen 2. Het patcni, verschuldigd door ondernemers , beheerders of kommissarissen 3 - 10. 85. Schepen- en schuitensloopers - - • • - . . . . 11 - 13. van muzijk-. dans-en maskerade-partijen , vauxhal» , steekspelen, veldreesten , 86. Koopers en verkoopers van natuurlijke en andero zeldziamheden liefhebberij-komediën enz. , onverschillig or de voorschreven partijen en vertooninkunslkoopers en handelaars ia schild.ori.joa gen Toor rekeniDg van gezegde personen zelve, of voor rekening van andere plaats il.
23
346
STAATSBLAD
h e b b e n , en of r a n dezelve eenig voordeel w o r d t genoten of ï a ï e t , z a l , voor z o o v e r r e dczelvo niet in de schowcburgen, onder J5 1 van deze tabel v e r m e l d , g e h o u den w o r d e n , w o r d e n berekend op d e n navolgenden voet. a . W a n n e e r d e gezegde spelen of partijen b y inteekening worden gehouden:
Kt'iiiei'itien
.- en 3 " rang. Voor iederen I n t e e k e n a a r en voor ledere parlij , spel of verloonine. Zoo de prijs der i n t e e k e o a r e n voor eiken d a g v o o r i e d e r e n persoon b e d r a a g t : f 3:00 en d a a r boven - 2:00 tot beneden ƒ3:00 - 1:30 « c - 2:00 - 1:00 « < - 1:80 Beneden - 1:00 Zoo d e prijs d e r inteekening n i e t vooraf is b e kend
!>.
21 e s . 13 «
Z u l i e o d o n i e t t e m i n h e t r e g t voorschreven in geen geval m i n d e r k u n n e n b e d r a g e n dan d a t , hetwelk is bepaald voor dezelfde spelen of vertooniDgcn , in de gevallen hierna onder letter 6 van deze § v e r m e l d . En w o r d t door inteekening v e r s l a a n , alle verbindtenis t o t h e t betalen van eene vooraf bepaalde s o m , of van e e n zeker aandeel i n d o te m a k e n onkosten e n z . . onverschillig of dezelve voor eûne of m e e r d e r e partijen t e v e n s w o r d t aangegaan. Ingevalle h e t i n l r e e - g e l d , zonder voorafgaande inteekening , wordt betaald.
Yoor W a n n e e r de prijzen d e r plaatsen gesteld zijn op. ƒ 3: en d a a r boven - 2:00 t o t beneden f 3:00 - 1:50
i e ü e r p a r l i j , spel of vcrlooniiH
f 18:00 - 11:00 - 7:00 - 4:50 - 2:50 - 2:00 - 1:23
f 16:00 10 00 - 6:00 - 4:00 - 2:25 - 1:80 - 1:10
/•13:00 - 8:00 - 3:00 - 3:00 - 1:75 - 1:40 - 0:90
En w o r d t bepaald , d a t h e t p a t e n t r e g t voor d e , onder letter a e n 6 van deze S b e d o e i d e spelen of partijen alleeu verschuldigd is , w a n n e e r dezelve w o r d e n g e geven of g e h o u d e n in de gewone d a n s - of muzijkzalen , alsmede in d e huizen , t u i n e n e n z . van l o g e m e n t - , k o f ü j h u i s - , kollegietuin en sociëteit h o u d e r s (de sociëteiten of tuinen onder n ° 41 van tabel n ° 14 v e r m e l d , d a a r o n d e r begrepen) alsmede in die van t a p p e r s , w i j n h u i s - h o u d e r s , d a n s - en m u z i j i i n e e s t e r s . §3. D e o n d e r n e m e r s of b e s t u u r d e r s van openbare s c h o u w — , t o o n e e l - , dans—, p a a r d e n r i j d e r s - , k o o r d e d a n s e r s - s p r i n g e r s - , m a r i o n e t t e n - e n goochelspelen , v a n vertooningen van natuur— en scheikundige v e r m a k e l i j k h e d e n , n a t u u r l i j k e z e l d z a a m h e d e n e n voortbrengsels d e r k u n s t , e n van alle a n d e r e dergelijke . gewinehalce gegeven w o r d e n d e , vertooningen en tentoonstellingen (die van schilderijen en p a n o r a m a ' s niet uitgezonderd) zullen , voor zoo veel dezelve geen plaats h e b b e n in de schouwburgen, in § 1 van d e z e tabel b e d o e l d , w o r d e n b e l a s t , als v o l g t ; a . W a n n e e r e r voor de a a n s c h o u w e r s zitplaatsen zijn b e s t e m d :
. 6«' r a n g . ipeüen of veVtooViugeu'pfaats Zoo de prijzen der Toornaamsle zitplaatsen b e dragen : 00 en daarboven 00 t o t beneden f 3:00 50 « « - 2:00 00 « « - 1:50 50 « « - 1:00 30 « « . . - 0:50 B e n e d e n de 3 0 cents
ff:
/"8-00 - 1:20 - 0:80 - 0:50 - 0:30 - 0:20 - 0:12
f -
!:80 1:10 0:70 0-45 0:25 0:15 0:10
/•1:40 - 0:83 - 0:33 - 0:33 - 0:20 - 0:12 - 0: 8
W c g e n 9 ieder tuintig zitplaatsen , weike de zaal of tent b e v a t , d e g e b r o k e u e ttcmtig tallen voor geheel te n e m e n . Z u l l e n d e evenwel de som d e r r e g t e n n i m m e r mogen dalen b e n e d e n d i e , w e l k e voor dezelve s p e l e n en vertooningen in de g e v a l l e n , h i e r n a onder b vermeld , is bepaald. W a n n e e r d e spelen of v e r t o o n i n g e n , e n z . w o r d e n gegeven op p l a a t s e n , w a a r g e e n e zitplaatsen gevonden worden -.
in (teniecnten vn 1 d r i l 2 ' e n 3 " | V , 'S* en rang. 6" rang. , >v. _ Voor eiken d a g . w a a r o p de spelen en vertoonin ^en plaats hebben. V
r a nKs . l '
—-
Zoo d e prijzen der hoogste plaatsen bedragen : f 3:00 en daarboven - 2:00 tot beneden ƒ 3:00 - 1:50 « « - 2:00 - 1:00 « « 1:50 - 0:30 « «- 1:00 - 0:30 « « - . - 0:30 Beneden de 30 cents ,
(ÏN . 3 i > . )
f" 3:00 - 3:00 - 2:00 - 1:23 - 0:75 - 0:30 - 0:30
ƒ4:50 - 2:70 - 1:80 - 1:10 - 0:70 - 0:43 - 0:i7
r -
3:50 2:10 1:40 0:110 0:50 0:35 0:2Q
BESLUIT van den 28 Mei 1 8 1 9 , houdende alteratie van art. 0 van het REGLEMENT OP DB RENTB-BETALING DEI» NATIONALE WERKELIJK RE.NTGBVENDB scuuLD (zie Staatsblad van 1 8 1 3 , n ° . 24.)
W I J W I L L E M , B I J D E G R A T I S G O D S , K O N I N G DEIV N E D E R L A N D E N , O R A N J K - N ' A S S A U , G R O O T H E R T O G VAN L U X E M B U R G , e n z . , enz. , e n z .
P R I N S VAN
Gehoord do voordragt van Onzen minister v a n finantien ; Hebben goedgevonden en verstaan : Bij alteratie van a r t . 9 van h e t door Ons bij h e t Besluit van d e n 18 Met 1818 (staatsblad 11°. 24.) Rearresleerd reglement op de rente-betaling der nationale uerkelijke rt nigsxende schuld, t e bepalen d a t . aanvankelijk over h e t half j a a r , h e i - e e n verschijnen zal op den eersten J u l y 1 8 1 9 , de dadelijke betaling in n u m e r a i r of bankbillelten op de b u r e a u x van r e n t e b e t a l i n g d e r nationale schuld zal plaats h e b b e n voor alle posien van een honderd guldens re Men en daar beneden, e o d a l de betaling voor posten boven de honderd guldens zal blijven geschied e n m k w i t j u ü e n o p de Me4eil*ntfcçlw bank , luidende aan t o o n d e r e n i e U a i -
40
V I M 1819.
b a a r bij gezegde b a n k , dagelijks beginnende m e t n d a g , well#e volgt o p dien van d e uitgifte. Onze Minister van F i n a n t i e n is belast m e t d e uitvoering van h e t t e g e n w o o r dig Besluit h e t w e l k In b e t Staatsblad zal w o r d e n geplaatst G e g e v e n te LakeD , den 28 H e i 1 8 1 9 , e n van Onze Regering h e t Z e s d e , (geteekend) W I L L E M . ' V a n wege d e n K o n i n g , IgeUekcnd) J . G. D B MEY VAN S T R E E F K E R K
(•N 0
36.)
BESLUIT r o t d*™ l Jwfij 1819 nop?«« de uitvoering tcet op de P A T E N T E N (StaaUblad n ° . 34.)
van art. 4 * der
W u W I L L E M , B I J DB G I I A T I B GODS , K O N I N G D E R N E D E R L A N D E N , P R I N S VAJI O R A N J B - N A S S A U , G R O O T - H E R T O G VAN L U X E M B U R G , e n z . , e n z . , e n z .
Gezien h e t *4 artikel d e r w e t op h e t regt van p a t e n t , van den 21 Mei 1 8 1 9 , h o u d e n d e d a t d e ordonnantie op hetzelve r e g t , gevoegd geweest bij de w e t van d e n elfde F e b r u a r i j 1816 , t o t a a n den eersten Julij d e z e s j a a r s zal in w e r k i n g b l i j v e n , en van dat tijdstip af, voor h e t overige h a l f j a a r 1 8 1 9 , zal w o r d e n v e r vangen door de boven e e r s t g e n o e m d e w e t ; W i l l e n d e do u i t v o e r i n g v a n dit a r t i k e l , w a t b e t r e f t d e n aanslag over h e t eerste hair j a a r van 1 3 1 9 , in het belang d e r patentpligtigen r e g e l e n Op de voordragt van Onzen Minister van F i n a n t i e n ; Den Raad van State g e h o o r d ; Hebben besloten en besluiten : A r t . 1. Tot basis van de aanslagen In h e t p a t e n t r e g t o v e r h e t e e r s t e half J a a r 1819 , d e r ingezetenen . welke g e d u r e n d e het gezegde hair j a a r hetzelfde beroep of dezelfde b e r o e p e n , in dezelfde g e m e e n t e hebben u i t g e o e f e n d , als g e d u r e n d e h e t j a a r 1 3 1 8 , zal genomen worden h e t b e d r a g van h e t p a t e n t r e g t , w a a r m e d e ieder h u n n e r in h e t laatstgemelde j a a r is belast g e w e e s t . 2 . Dienvolgens zullen onmiddellijk uit de k o h i e r e n van 1818 w o r d e n o p g e m a a k t k o h i e r e n over het gezegde half Jaar , b e r e k e n d i n e v e n r e d i g h e i d van den tijd w a a r o v e r d e belasting loopt , en m e t i a achtneiniog d e r v e r m i n d e r i n g e n . w e l k e d e aanslagen mogten h e b b e n ondergaan , t e n gevolge van de g e d a n e r e c l a m a l l e n bij de G e d e p u t e e r d e Slaten d e r provinciën. Deze k o h i e r e n zullen door de G o u v e r n e u r s , l e d e r in d e r z e l v e r p r o v i n c i e , als n a a r gewoonte , executoir verklaard w o r d e n . 3 . De belastingschuldigen zullen verpligt zijn , h u n n o aanslag aan t e zuiv"eren In den loop van de m a a n d Julij e e r s t k o m e n d e . A . De k w i t a n t i e n w e g e n s d e v e r s c h u l d i g d e r e g t e n zullen op de patenten van d e n j a r e 1818 gesteld w o r d e n , en voor volkomen bewijs dienen , d a t de p a t e n t schuldigen voor de eerste z e s m a a n d e n van 1819 hebben voldaan a a n d e verpllgtingen h u n bij d e wet opgelegd. 5. Ten gevolge van h e t bepaalde bij a r t . 1 van d i t besluit zullen alleen zoodanige i n g e z e t e n e n , welke de e e r s t e helft van 1819 h u n verblijf in eene a n d e r e g e m e e n t e h e b b e n g e v e s t i g d ; d e z u l k e , w e l k e g e d u r e n d e dien lijd een a n d e r bedrijf of a n d e r e bedrijven d a n in 1818 h e b b e n uitgeoefend . alsmede degenen welke h u n b e r o e p of bedrijf niet voor in 1819 h e b b e n a a n g e v a n g e n , g e h o u d e n z i j n , tot h e t i n d i e n e n van declaraloireu , zoo als dezelve bij a r t . 13 en 16 der o r d o n n a n t i e op het p a t e n t r e g t , van 11 F e b r u a r i j 1 8 1 8 , w o r d e n g e v o r d e r d , t e r verkrijging v a n patent voor h e t eerste h a l f j a a r 1819. — Zij zullen d i e declaratoireu , w a a r v a n d e g e d r u k t e modellen ten kantore van den o n t v a n g e r d e r directe belastingen v a n d e g e m e e n t e h u n n e r woning zullen te b e k o m e n zijn , bij den gezegden o n t v a n g e r in den loop van de m a a n d Julij n a a s t k o m e n d e tegen reçu moeten inleveren. 6. De i n g e z e t e n e n , welke h u n b e r o e p vóór d e a 1 J a n u a r i ] 1819 h e b b e n verlakten , zullen zulks g e d u r e n d e de m a a n d Julij e e r s t k o m e n d e aan den o n t v a n g e r van de g e m e e n t e h u n n e r woning k e n b a a r Ciaken , bij eene g e t c e k e n d e schriftelijke v e r k l a r i n g , t e n e i n d e door denzelven n i e t voor d e belasting t e w o r d e n vervolgd. D e z u l k e , w e l k e , h o e z e e r hetzelfde b e r o e p a l s in I S I S uitgeoefend h e b b e n d e , zich m e t d e r z e l v e r aanslag over de eerste zes maaDden van 1813 zouden mogen b e z w a a r d achten , zullen d a a r tegen op den gewonen voet en wijze k u n n e n r e c l a m e r e n . " . De tijd en w i j z e , w a a r o p de patentschuldigen z i c h . 1er b e k o m i n g van h e t patent over h e t t w e e d e h a l f j a a r 1819 , zullen b e h o o r e n a a n t e m e l d c n , z a l . o v e r eenkomstig do voorschriften d e r w e t van d e n 21 Mei 1819 , n a d e r w o r d e n b e paald. Onze Minister van F i n a n t i e n . Is belast m e t de u i l v o e r i n g van d i t B e s l u i t , b e t r welk in h e t Staatsblad zal w o r d e n g e p l a a t s t . Gegeven to L a k e n , d e n 1 Junij d e s j a a r s 1 3 1 9 , en van Onze R e g e r i n g h e t Zesde. (gekekend) W I L L E M . Y i n wege den K o n i n g , (geteekend) J . G. DE M S Ï VAN S T R E E F K E R K .
(N°,
37.)
BESLUIT van den 8 Junij 1 3 1 9 , omtrent D E GEDAANTE, STOF EN ZAMENSTELL1NG DER NIEUWE GEW1GTEN ~DERZELVER VEELVOUDEN EN ONDERDEELEN.
W I J WILLEM , BIJ DE GRATIE GODS , KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJB-NASSAU, GROOT-HERTOG VAN LUXEMBURG, enz., enz., enz. Willende overgaan tot eene n a d e r e bepaling van hetgeen b e t r e k k i n g hceTt t o t het invoeren d e r nieuwe (jewigten , o v e r e e n k o m s t i g d e w e t van den 2 1 A u g u s t u s 1816 , (Staatsblad n ° . 34.) E n i n a a n m e r k i n g n e m e n d e d e noodzakelijkheid , d a t alle g e w i g t e n o p eenen e e n p a r i g e n voet en m e t genoegzame n a a u w i i e u r i g h e i d w o r d e n v e r v a a r d i g d , d a t d e r z e l v e r j u i s t h e i d door h e t g e b r u i k niet w o r d e v e r m i n d e r d , of, v e r m i n d e r d zijnd e , spoedig w o r d e h e r s t e l d , dat de grootste zorg w o r d e a a n g e w e n d i n h e t b e w a r e n d e r s t a n d a a r d s , en d a t alle verval in dez.c w o r d e v o o r g e k o m e n ; Gelet op a r t . 17 d e r w e t van d e n 21 A u g u s t u s 1316 ; Gezien Ons besluit van d e n 29 Maart 1817 (Staatsblad n ° . 15.?; Op h e t r a p p o r t van ÜDzen Minister
van Biuueiüandsche Z a k e n ,
van 29 Maart
1813, jffi Den Raad van State gehoord ; Hebben besloten en b e s l u i t e n : A r t . 1. Do n i e u w e gewigten , t o t algemeen g e b r u i k d e r i n g e z e t e n e n b e s t e m d , t e w e t e n h e t Nederlandscne pond ( k i l o g r a m m e ) e n deszelfs v e e l v o u d e n en o n d e r deelen , zullen . of uit koper of uit ijzer (mits uit ijzer geen stukken ligter d a n één N e d e r l a n d s e n pond) of voor d e z u l k e n die h e t m o g t e n b e g e e r e n , uit klokmelaal w o r d e n vervaardigd. Aan alle neringdoende lieden w o r d t verboden g e w i g t e n . p i t a n d e r e stoffen g e m a a k t te g e b r u i k e n , en a a n ijkers , dezelve t e ijken. 2 . De gewigten zullen zijn s t u k k e n 1 , 2 , 3 . * en m e e r d e r e Nederlandscne ponden . n a a r verkieziug van e e n i e d e r die zich gewigten wil aanschalTen , doch er zal geen s t u k boven h e t gewigt van vijftig Nederlandsche ponden v e r v a a r d i g d worden. 3. AI die gewigten zullen e c h t e r u i t een vol s e i a l Nederlandsche ponden m o e ten , en geenzins u i t één of m e e r d e r e dergelijke p o n d e n , en daarenboven u i t e e n i g e o n j e r d e e l e n v a n gemelde pond mogen bestaan ; d e ge wigten o m vollo zakken N e d e r l a n d s c h e m u n t e n t e w e g e n , e n w a a r v a n in a r t . 2 1 z a l g e s p r o k e n w o r d e n , uitgezonderd. 4. De gedaante d e r ge w Igten , te beginnen m e t h e t .Nederlandsche p o n d , zal ztjn •finirent e ü i u d r i s c h , cenigzins schuins naar boven toeloopende ; o m opgetild te k u n nen w o r d e n , zullen die gewigten voorzien zijn van eenen vasten s t a a u d e n r i n g .
of urn verkiezing voorde gew'Sten »"ia ven, twee, drie, vier en uiterlijk vijf