Branche-informatie sociale werkgelegenheid en arbeidsintegratie
Branche-informatie sociale werkgelegenheid en arbeidsintegratie 2012
Inhoudsopgave
2
1
Inleiding
2 2.1 2.2 2.3
Personen Wsw-medewerkers Overige doelgroepen Professionals
Voorwoord 5 6 6 10 11
3 Wachtlijst 3.1 Stand op de wachtlijst 3.2 Ontwikkeling op de wachtlijst
13 13 14
4 Instroom en Uitstroom Wsw 4.1 In- en uitstroom in Wsw-dienstverband 4.2 Ziekteverzuim
15 15 16
5 5.1 5.2 5.3
Financiën Opbrengsten Kosten Resultaat
17 17 19 23
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Het SW-bedrijf nader toegelicht Het bedrijfsresultaat van een gemidddeld SW-bedrijf Verschillen per SW-bedrijf Bandbreedtes per factor Samenvattend
25 25 27 29 30
Bijlage 1: Schematische indeling van de werkladder
Job Cohen Voorzitter Cedris
31
Bij het bouwen aan de nieuwe Participatiewet is een stip op de horizon belangrijk, maar niet genoeg. Feiten en cijfers bieden het fundament voor een visie op de toekomst. Met de branchecijfers over 2012 leggen SW-bedrijven - nu alweer voor de achtste keer – verantwoording af. De cijfers geven hoop en richting voor de toekomst, maar relativeren ook te hoge verwachtingen. De bezuiniging van het Rijk van 2011 is nog duidelijk zichtbaar in de financiële cijfers en SW-bedrijven hebben forse incidentele kosten gemaakt om te reorganiseren in aanloop naar wat komen gaat. Ook de crisis gaat niet ongemerkt aan de sector voorbij: de omzet is gedaald met 80 miljoen. Tegelijkertijd hebben SW-bedrijven wel een substantiële besparing van 95 miljoen gerealiseerd. Als de economie een beetje aan wil trekken, biedt dat hoop voor de toekomst. Ook heeft de sector het afgelopen jaar méér mensen aan de slag geholpen bij gewone werkgevers: 1.500 mensen. Ruim 34.000 mensen werken nu via SW-bedrijven bij ‘gewone’ ondernemingen. Zelfs in crisistijd zien werkgevers het potentieel van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. En terecht. Het zijn betrouwbare en gemotiveerde medewerkers die tot hun recht komen in de catering, de garage, de supermarkt en op zoveel plekken meer. Sinds 2005 is het aantal mensen dat aan de slag ging bij gewone werkgevers jaar-op-jaar gestegen: een spectaculaire stijging van 80 procent. Een prestatie van formaat die hoop biedt. Maar de laatste jaren is een afvlakking zichtbaar. Kennelijk wordt het lastiger om de zwakkere groep die resteert bij gewone werkgevers aan de slag te krijgen. Voor regio’s met weinig werkgelegenheid was dit altijd al ingewikkeld. Een flink deel van de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zal voor een langere periode afhankelijk blijven van de overheid, soms - helaas - voor altijd. Wie deze gegevens tot zich door laat dringen, ziet waar we heen moeten: voor gemeenten en SW-bedrijven wordt de kunst daarmee zo slim mogelijk om te springen bij de Werkbedrijven in oprichting. Hoe stel je mensen in staat zoveel mogelijk zelf te verdienen, zo dicht mogelijk bij de markt? Door groepsdetacheringen met zwakkere werknemers bij een marktpartij uit te voeren? Door joint-ventures aan te gaan met het bedrijfsleven? Door social return praktisch en
3
pragmatisch in te vullen? Die zoektocht zal zeker niet voor alle regio’s op dezelfde manier uitpakken: daarvoor verschillen de omstandigheden teveel en daar zal nadrukkelijk rekening mee gehouden moeten worden. De kern is dat we het werk zó organiseren dat we mensen in staat stellen zoveel mogelijk zelfstandig te zijn. Dat is bittere noodzaak, niet alleen vanwege de bezuinigingen, maar vooral om maatscháppelijk winst te boeken. Want zinvol werk en zelfverdiend geld leveren zoveel meer op dan euro’s alleen.
1 Inleiding De 90 leden van Cedris begeleiden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk. SW-bedrijven helpen mensen bij voorkeur aan de slag bij een gewone werkgever. Voor wie daar echt op is aangewezen is er de mogelijkheid om te werken op een beschutte werkplek. SW-bedrijven richten zich op een brede groep van mensen die (nog) niet zelf in staat zijn het minimumloon te verdienen, bijvoorbeeld vanwege een beperking of omdat ze al jarenlang niet meer gewend zijn te werken. Mensen die straks onder de nieuwe Participatiewet vallen. Dat zijn de huidige 100.000 Wsw’ers en een groep van naar schatting 400.000 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Cedris vindt het van belang dat er een goed beeld bestaat van wat de sector doet voor de verschillende doelgroepen, welke middelen daarvoor worden ingezet en wat de financiële en sociale resultaten zijn. Daarom laat Cedris ieder jaar onderzoek doen naar de resultaten van de branche. Dit is de achtste keer dat Cedris dit onderzoek presenteert. De opzet van het onderzoek en de rapportage is vrijwel gelijk aan de opzet van 2011. De deelname aan het onderzoek is onverminderd hoog gebleven: 86 deelnemers ten opzichte van 85 vorig jaar. Als rekening wordt gehouden met de grootte en financiële omvang van de bedrijven gaat het om 93 procent van de sector. Met zo’n hoog dekkingspercentage is sprake van een vrijwel volledige landelijke dekking.
4
5
2 Personen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de personele ontwikkeling in de sociale werkvoorziening. Aan de orde komen drie categorieën personen: de Wswmedewerkers, overige doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt en de ongesubsidieerde professionals die werkzaam zijn in het SW-bedrijf.
Verdeling over de werkladder Wsw-medewerkers kunnen worden verdeeld over de werkladder, een categorisering van de verschillende vormen waarin Wsw-medewerkers werk kunnen verrichten. De werkladder bestaat uit 6 sporten, oplopend van test/training arbeidsinpassing en beschut werken binnen de muren van het SW-bedrijf tot werken in dienst van een reguliere werkgever (begeleid werken). Deze gegevens zijn uitgedrukt in % van het aantal personen (tabel 1). Een toelichting op de categorieën is te vinden in bijlage 1.
Tabel 3 Aantal Wsw-medewekers (personen) naar treden op de werkladder
2.1. Wsw-medewerkers
Categorie werkladder
2012
%
2011
Begeleid werken
6.100
6
6.100
6
17.200
16
16.700
16
Individueel gedetacheerd Tabel 1 Aantal medewerkers Aantal medewerkers Wsw-medewerkers (personen)
2012
2011
104.200
104.200
Extern in groep: groepsdetachering
11.300
11
10.300
10
Extern in groep: werken op locatie
25.900
25
27.200
26
Beschermd/intern geplaatst
42.300
41
42.400
41
1.400
1
1.500
1
104.200
100
104.200
100
Test/training arbeidsinpassing Totaal
Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal Wsw-medewerkers met een SW-dienstverband per ultimo van het jaar. Het betreft Wsw-personeel en Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst met een boventallig dienstverband conform cao Wsw. Aan het eind van 2012 waren er 104.200 medewerkers. Dit is gelijk aan voorgaand jaar.
Tabel 2 Aantal arbeidsjaren Wsw Aantal arbeidsjaren Wsw Wsw-medewerkers
2012
2011
90.500
91.000
In tabel 2 wordt de doelgroep Wsw-medewerkers uitgedrukt in arbeidsjaren (voorheen standaardeenheden). Het aantal arbeidsjaren is lager dan het aantal medewerkers, omdat Wsw-geïndiceerden in deeltijd kunnen werken. In 2011 bedroeg het aantal arbeidsjaren nog 91.000. Voor 2012 bedraagt het aantal arbeidsjaren 90.500. In het licht van de bezuinigingen en de lagere subsidiebedragen zien we dat SW-bedrijven scherper op de taakstelling en het daaraan gekoppelde budget sturen en daarmee landelijk vrijwel op de taakstelling uitkomen (90.804). Enkele SW-bedrijven hebben de taakstelling over 2012 niet volledig gerealiseerd, met name waar sprake was van een toename van de taakstelling ten opzichte van voorgaand jaar.
6
%
Bij begeleid werken zien we vergelijkbare cijfers als voorgaand jaar. Bij detachering zien we een verdere toename van individuele en groepsdetachering van 2012 ten opzichte van 2011. In 2012 zijn 1.500 nieuwe mensen bij een gewone werkgever aan de slag gegaan, vooral afkomstig uit de groep die werkzaam was op locatie. In totaal is het percentage mensen dat bij een gewone werkgever aan de slag is, gestegen van 32% naar 33%. Bij de interne/beschutte werkplekken en de test/training zien we een stabilisatie van de cijfers ten opzichte van 2011.
Figuur 1 Verdeling over de werkladder (personen)
2011 2012
1
41
1 0%
26
41 10%
20%
10
25 30%
Test/training arbeidsinpassing Beschermd/intern geplaatst Extern in groep: werken op locatie
40%
50%
16
11 60%
70%
6
16 80%
6 90%
100%
Extern in groep: groepsdetachering Individueel gedetacheerd Begeleid werken
De verdeling van personen over de werkladder is in figuur 1 weergegeven in percentages. Ten opzichte van 2011 is het aandeel personen in groepsdetachering licht gestegen van 10% naar 11%. Het aandeel werken op locatie is daarentegen licht gedaald van 26% naar 25%.
7
In de gegevensuitvraag is bij de SW-medewerkers onderscheid gemaakt naar een indicatiestelling van vóór 1998 en daarna. Omdat de indicatiestelling destijds substantieel is gewijzigd, kunnen er verschillen zijn in niveau van werknemers en beloning. Op dit moment is de groep van voor 1998 nog circa 41.600 personen groot, daarmee zo’n 40% van de totale populatie. Bij de verdeling van de oudere en nieuwere populatie over de werkladder zien we een vrijwel vergelijkbaar patroon, met bij de oudere populatie relatief wat meer individuele detachering en minder begeleid werken. Verdeling 3 x De sector hanteert het zogenaamde 3 x principe. Daarbij wordt gestreefd naar een sector-brede verdeling waarin minimaal een derde van de doelgroep werkt bij reguliere werkgevers, een derde werkt op locatie buiten het SW-bedrijf en maximaal een derde binnen het SW-bedrijf. De verdeling is een samenvoeging van de 6 categorieën uit tabel 3.
Tabel 4 Aantal Wsw-medewerkers (personen) volgens 3 x Wsw-medewerkers 3 x Extern geplaatst (begeleid werken, ind. en groepsdeta)
principe
2012
%
2011
%
34.500
33
33.100
32
Werken op locatie
25.900
25
27.200
26
Intern geplaatst (beschermd/intern en test/training)
43.800
42
43.900
42
104.200
100
104.200
100
Totaal
In tabel 4 is het aantal medewerkers verdeeld naar de categorieën van het 3 x principe. Het aantal medewerkers dat werkt op locatie is gedaald, het aantal dat werkt in een externe werkomgeving is licht gestegen.
Figuur 2 Verdeling volgens 3 * 1/3 principe
2011
42
26
32
2012
42
25
33
0%
10%
20%
Intern geplaatst Werken op locatie Extern geplaatst
8
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Tabel 5 Verdeling Wsw-medewerkers (in %) volgens 3 *
principe, historische reeks
2005
‘06
‘07
‘08
‘09
‘10
‘11
Extern geplaatst (begeleid werken, ind. en groepsdeta)
19
22
24
28
28
31
32
33
Werken op locatie
14
17
20
21
22
26
26
25
Intern geplaatst (beschermd/intern en test/training)
67
61
56
51
49
43
42
42
Wsw-medewerkers 3 x
(in %)
‘12
Als we iets verder terugkijken is zichtbaar dat een steeds grotere groep mensen extern is gaan werken (zie tabel 5). In 2005 werkte 19 procent van de SW-medewerkers (bijna 19.000 personen) bij gewone werkgevers. In 2012 is dat 33 procent (ruim 34.000 personen): een toename van meer dan 80 procent. Zichtbaar is dat door de jaren heen de toename van het aandeel van de mensen dat bij gewone werknemers aan de slag gaat afneemt. Aannemelijk is dat de meest kansrijke SW-medewerkers inmiddels aan de slag zijn bij gewone werkgevers en dat steeds lastiger wordt om het resterende deel van de SW-medewerkers te plaatsen. Ook de crisis kan hierbij een rol spelen. Verdeling naar leeftijdscategorie Figuur 3 Wsw-medewerkers in 2012 naar leeftijdscategorie (%) 4 0%
13 13 10%
21 20%
30%
34 40%
24 jaar en jonger 25-34 jaar 35-44 jaar
50%
28 60%
70%
80%
90%
100%
45-54 jaar 55 jaar en ouder
In figuur 3 is de verdeling naar leeftijd van de populatie Wsw-medewerkers weergegeven. Eind 2012 is 4% van de medewerkers 24 jaar of jonger. De grootste groep bevindt zich in de leeftijdscategorie van 45-54 jaar (34%). Ruim een kwart van de populatie is 55 jaar en ouder Verdeling naar type opdrachtgever Tabel 6 Aantal extern geplaatste medewerkers naar type opdrachtgever
90% 100%
Type opdrachtgever Begeleid werken bij eigen gemeenten
2012
2011
580
350
Detachering bij eigen gemeenten
3.530
3.580
Geplaatsrt bij derden (private en semi-publieke sector)
30.390
29.070
Totaal
34.500
33.000
9
Van de extern geplaatsten is een groot deel niet bij gemeenten uit het eigen verzorgingsgebied geplaatst, maar bij derden. Eind 2012 bedroeg het aantal extern geplaatste personen 34.500, waarvan 580 personen waren geplaatst in begeleid werken bij gemeenten in het eigen verzorgingsgebied. Bij circa de helft van de SW-bedrijven hebben de eigen gemeenten SW-medewerkers in dienst met begeleid werken. Ten opzichte van 2011 is een stijging te zien, met name veroorzaakt door enkele grotere gemeenten die een aantal SW’ers in dienst hebben genomen. Gedetacheerd bij eigen gemeenten waren 3.530 personen, dat is in dezelfde orde van grootte als in 2011.
Figuur 4 Verdeling extern geplaatste medewerkers naar type opdrachtgever in 2011 en 2012 (%)
2011
1
11
88
2012
2
10
88
Tabel 8 Aantal trajecten overige doelgroepen (aantal lopende trajecten, ongeacht begin- en einddatum)
Aantal trajecten
2012
2011
45.900
47.000
Een beperkte daling is terug te zien in het aantal trajecten. In het gehele jaar 2012 zijn 45.900 trajecten doorlopen door de overige doelgroepen (tabel 8). Dat is een daling van 1.100 trajecten ten opzichte van 2011. De ontwikkeling in het aantal personen en trajecten loopt niet volledig synchroon door het gebruik van ultimocijfers 2012 bij de personen (mogelijk in afwachting van ontwikkelingen Participatiewet) en het aantal lopende trajecten ongeacht begin- en einddatum.
Figuur 5 Soort traject overige doelgroepen in 2011 en 2012 (%)
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Begeleid werken bij eigen gemeenten Detachering bij eigen gemeenten Niet geplaatst bij eigen gemeenten
2011
10
2012
8 0%
In figuur 4 wordt de verdeling van extern geplaatste personen in procenten weergegeven. 12% was geplaatst bij de eigen gemeenten. Geplaatst bij derden was 88%.
2.2. Overige doelgroepen Naast de Wsw-medewerkers werken in het SW-bedrijf ook andere doelgroepen van regelingen, zoals de WWB, WIA, Wajong, AWBZ et cetera. Deze doelgroepen zijn in dit onderzoek samengevat onder de noemer overige doelgroepen.
12
44
15
34 24
54 20%
Diagnose/assesment Sociale activering Werken met behoud van uitkering
40%
60%
80%
100%
Gesubsidieerde arbeid
In het onderzoek is een onderscheid gemaakt in vier soorten trajecten voor overige doelgroepen: diagnose/assessment, sociale activering, werken met behoud van uitkering en gesubsidieerde arbeid. In figuur 5 is de verdeling van de trajecten weergegeven naar soort traject. De verreweg grootste categorie is werken met behoud van uitkering (54% in 2012). Ten opzichte van de afgelopen jaren heeft een verschuiving plaatsgevonden van gesubsidieerde arbeid en sociale activering naar voornamelijk werken met behoud van uitkering.
2.3. Professionals Tabel 7 Aantal personen in traject overige doelgroepen (per 31 december)
Aantal personen
2012
2011
17.300
20.300
In tabel 7 wordt het aantal personen in overige doelgroepen weergegeven op 31 december van het meetjaar. Eind 2012 waren 17.300 personen uit deze doelgroepen werkzaam in SW-bedrijven, wederom een (forse) daling ten opzichte van het voorgaande jaar, ditmaal met 3.000 personen. 10
De doelgroepen worden begeleid en gefaciliteerd door ongesubsidieerde professionals van het SW-bedrijf. In dit onderzoek maken we een onderscheid naar professionals die: U indirect werken (bedrijfsleiding en staf); U direct werken (ontwikkelingsgerichte medewerkers, zoals jobcoaches, consulenten, interne opleiders en hiërarchische leidinggevenden, zoals werkleiders, et cetera); U productiemedewerkers (werknemers, voormannen en direct omzetgenererend personeel). 11
De directe medewerkers zijn in deze paragraaf verder verdeeld naar direct ten behoeve van Wsw-medewerkers en direct ten behoeve van overige doelgroepen.
Tabel 9 Aantal professionals naar categorie (fte) Professionals
2012
2011
Indirect
3.900
4.100
Direct t.b.v. Wsw-medewerkers
3.400
3.500
Direct t.b.v. overige doelgroepen Productie Totaal
600
700
2.500
2.500
10.300
10.800
In tabel 9 wordt het aantal professionals weergegeven naar categorie uitgedrukt in fte. In totaal waren er in 2012 circa 10.300 fte professionals werkzaam in de SW-bedrijven. In 2011 lag het totaal 500 fte hoger. Ongesubsidieerde professionals zijn in de meeste gevallen in vaste dienst bij het SW-bedrijf. Een deel van de professionals bestaat uit extern ingehuurde arbeidskrachten. Voor bovenstaande cijfers geldt dat de formatie professionals is weergegeven inclusief de externe inhuur. Van de totale formatie werd in 2012 circa 4 % ingehuurd, in 2011 was dit rond de 6%.
3 Wachtlijst Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de stand en ontwikkeling op de wachtlijst voor de sociale werkvoorziening.
3.1. Stand op de wachtlijst Tabel 10 Aantal mensen op de wachtlijst
Aantal personen
2012
2011
14.800
20.300
Het aantal mensen op de wachtlijst is in 2012 fors gedaald naar 14.800 personen, een daling van circa 5.500 personen.
Figuur 7 Status op de wachtlijst (2011 en 2012)
2011
5%
69%
26%
Figuur 6 Verdeling van professionals naar categorie (%) 2012
2011
38%
32%
6%
23%
2012
38%
33%
6%
24%
0%
10%
20%
30%
Indirect Direct t.b.v. Wsw-medewerkers Direct t.b.v. overige doelgroepen
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
22% 10%
75% 20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Met dienstverband Zonder dienstverband Passief
Productie
De verdeling over de vier categorieën professionals wordt in figuur 6 in procenten uitgedrukt. Over 2012 is de verdeling over de verschillende categorieën ongeveer gelijk gebleven.
12
3% 0%
In 2012 heeft 25% van de mensen op de wachtlijst een alternatief aangeboden gekregen en geaccepteerd. 3% heeft een tijdelijk dienstverband (niet zijnde een Wsw-dienstverband), 22% een alternatief zonder dienstverband (bijvoorbeeld: werk met behoud van uitkering of een stageplaats). De overige 75% op de wachtlijst heeft geen tijdelijke oplossing naar werk gekregen of hebben dit niet geaccepteerd. In 2011 was het aandeel mensen dat een alternatief kreeg aangeboden en heeft geaccepteerd 31%.
13
4 Instroom en uitstroom Wsw
3.2. Ontwikkeling op de wachtlijst Tabel 11 In- en uitstroom op de wachtlijst 2012
2011
Instroom
8.500
11.100
Uitstroom
13.700
11.400
Netto resultaat verloop
-5.200
-300
In 2012 kwamen er 8.500 personen op de wachtlijst bij en verdwenen 13.700 personen van de wachtlijst. De instroom is ten opzichte van 2011 fors lager en de uitstroom van de wachtlijst gegroeid. Het nettoresultaat is hierdoor afgenomen met 5.200 personen, in lijn met de daling van het aantal personen op de wachtlijst zoals we zagen in tabel 10.
In dit hoofdstuk komt de in- en uitstroom in Wsw-dienstverband en het ziekteverzuim in het SW-bedrijf aan de orde.
4.1. In- en uitstroom in Wsw-dienstverband Tabel 12 Instroom in de Wsw naar trede van de werkladder Werkladder Begeleid werken Individueel gedetacheerd
Figuur 8 Instroom wachtlijst naar reden
Extern in groep: groepsdetachering Extern in groep: werken op locatie
2011
87%
2012
77% 0%
10%
20%
13% 23% 30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
10%
20%
44% 50%
5% 2% 6% 30%
40%
Overige redenen Verhuizing/overplaatsing ander gemeente Reguliere baan
50%
16%
900
13%
700
9%
400
6%
1.400
17%
1.350
20%
3.700
46%
3.050
45%
7.900
100%
6.800
100%
60%
70%
80%
90%
100%
2012
%
2011
%
100
1%
100
1%
WAO, WIA, Wajong of andere uitkering
1.900
24%
1.450
21%
Overige redenen
5.700
75%
5.550
78%
Totaal
7.700
100%
7.100
100%
Begeleid werken In Wsw-dienstbetrekking ingestroomd
Figuur 9 betreft de uitstroom uit de wachtlijst. In 2012 wordt 50% van de uitstroom veroorzaakt door het aanvaarden van een Wsw-dienstverband. Het andere grote deel (37%) heeft overige redenen. 14
1.300
Beschermd/intern geplaatst
Reguliere baan
0%
16%
Totaal
Reden
7% 2% 8%
37%
%
1.100
Tabel 13 Uitstroom uit de Wsw naar reden
Figuur 9 Uitstroom wachtlijst naar redenen
2012
2011
12%
Tabel 12 toont het aantal ingestroomde personen in een Wsw-dienstverband naar trede op de werkladder, na de eventuele test- en trainingsperiode die is gebruikt om een diagnose te stellen. In totaal stroomden in 2012 7.900 personen de Wsw in. Van deze groep komt 54% bij aanvang in een externe werkomgeving. Dit percentage is vergelijkbaar met dat van 2011.
De instroom op de wachtlijst wordt voor 23% veroorzaakt door terugplaatsing van Wsw-gesubsidieerden vanaf de werkladder (figuur 8). De overige 77% bestaat uit plaatsing op de wachtlijst door indicatiestelling voor de Wsw. In relatieve en absolute cijfers zien we dat het afgelopen jaar het aantal door het UWV geïndiceerden voor de Wsw aanzienlijk is gedaald.
39%
%
900
100%
Op wachtlijst geplaatst Vanuit Wsw teruggeplaatst
2011
2012
De totale uitstroom bedroeg in 2012 7.700 personen. De uitstroom uit de Wsw is in tabel 13 uitgesplitst naar reden van uitstroom. Uitstroom kan verschillende redenen hebben: het aanvaarden van een reguliere baan (zijnde niet begeleid werken) of het verkrijgen van een uitkering zoals WAO, WIA of Wajong. Andere redenen voor uitstroom, zoals verhuizing, pensionering en overlijden zijn samengevat onder overige redenen.
15
5 Financiën
De uitstroom om overige redenen is de grootste categorie (75%). In 2012 stroomden 100 personen uit omdat zij een reguliere baan hadden aanvaard. Het saldo in 2012 van de instroom (7.900) en de uitstroom (7.700) komt vrijwel overeen met het gelijkblijvende aantal personen in de Wsw van 2011 naar 2012 (tabel 1). Het verschil wordt veroorzaakt door statistische verschillen en afrondingen.
4.2. Ziekteverzuim
5.1. Opbrengsten
Het ziekteverzuim heeft in de Wsw veel aandacht. In het bedrijfsvergelijkend onderzoek is gevraagd naar het ziekteverzuim van mensen met een Wsw-dienstverband, mensen in een voortraject (met dienstverband) en overige doelgroepen (met dienstverband).
Tabel 14 Ziekteverzuim Categorie
% 2012
% 2011
Wsw-dienstverband
12,8
13,2
Voortrajecten
12,0
14,2
8,8
10,0
Overige doelgroepen
In dit hoofdstuk komen de opbrengsten, de kosten en het financiële resultaat van SW-sector aan de orde.
Het ziekteverzuim in de Wsw-dienstverbanden is 12,8% en daarmee afgenomen ten opzichte van 2011 (13,2%) waarmee de dalende trend van de afgelopen jaren wordt voortgezet. In een recente studie wordt nader ingedaan op de verklarende factoren achter deze verzuimcijfers1. Voor de overige categorieën (voortrajecten en overige doelgroepen) zijn de percentages iets geringer. Voor deze categorieën is het aantal data beperkt, waardoor tussen de jaren relatief grote schommelingen kunnen optreden.
De opbrengst van SW-bedrijven bestaat hoofdzakelijk uit: U arbeidsplaatsgebonden subsidies; U de netto omzet2 van detachering; U de netto omzet van productie en eigen dienstverlening. In deze paragraaf worden deze opbrengsten onderscheiden. Daarnaast wordt ook een marge gemaakt op begeleid werken, doordat een deel van loonkostensubsidies niet wordt doorgegeven aan werkgevers, ter bekostiging van eigen begeleiding en administratie. De marge begeleid werken is in de opbrengst meegenomen onder de noemer arbeidsplaatsgebonden subsidies. Gemeentelijke bijdragen zijn in de berekening van de opbrengst niet meegenomen. Overige bedrijfsopbrengsten zijn in deze paragraaf niet meegenomen, maar komen in het resultaatoverzicht wel terug (paragraaf 5.3). Opbrengst Wsw-gesubsidieerde medewerker Tabel 15 De totale opbrengst van de Wsw-gesubsidieerde medewerkers (x A 1.000.000) Opbrengst
2012
2011
Arbeidsplaatsgebondens subsidies
2.286
2.298
Netto omzet uit detachering
246
244
Netto omzet uit eigen productie en dienstverlening
599
645
3.131
3.187
Totaal
Tabel 15 geeft een beeld van de opbrengst van de sector. De totale opbrengst in 2012 van c 3.131 miljoen is met zo’n c 56 miljoen gedaald ten opzichte van 2011. Dit wordt met name veroorzaakt door een daling van de netto omzet uit eigen productie en dienstverlening. Deze daling wordt deels veroorzaakt door een volume-effect (minder medewerkers in eigen productie en dienstverlening) en deels door de algemene economische teruggang, waarbij tarieven en marges 16
17 1
SBCM. Resultaten benchmark verzuim 2012 SW 2012 (juni 2013)
2
Onder netto omzet wordt verstaan: omzet minus directe kosten voor inkoop van grond- en hulpstoffen en uitbesteed werk.
aanzienlijk onder druk staan. Bij de arbeidsplaatsgebonden subsidies zien we dat de Rijkssubsidie in 2012 op een zelfde nominaal niveau gebleven is als in 2011.
Figuur 10 Verdeling omzet Wsw (%)
2011
72%
2012 0%
10%
20%
30%
40%
8% 50%
60%
70%
Netto omzet naar type opdrachtgever De netto omzet van Wsw-gesubsidieerden en overige doelgroepen samen laat zich als volgt verdelen over verschillende typen opdrachtgevers.
20%
8%
73%
80%
wordt deels veroorzaakt door een daling van het aantal gesubsidieerde banen (zie figuur 5) en deels door een afname van trajecten en opbrengsten uit de gesubsidieerde banen.
19%
Figuur 11 Verdeling netto omzet naar type opdrachtgever (%)
90%
100%
Arbeidsplaatsgebonden subsidies Netto omzet uit detachering Netto omzet uit eigen productie en dienstverlening
2011
39%
2012
De omzet is grotendeel afkomstig uit arbeidsplaatsgebonden subsidies. In 2012 is bijna drie kwart (73%) van de totale opbrengst daaruit afkomstig (figuur 10).
10% 12%
38% 0%
10%
20%
51%
30%
40%
51% 50%
60%
70%
80%
90%
100%
Eigen gemeenten Overige overheden/non profit Profit
Tabel 16 Opbrengst Wsw per arbeidsjaar Opbrengstsoort Arbeidsplaatsgebonden subsidies (Rijkssubsidie) Netto omzet totaal
2012
2011
25.800
25.800
9.300
9.800
In tabel 16 zijn de omvang van de Rijkssubsidie en de netto omzet (totaal) per Wsw-arbeidsjaar weergegeven. Per arbeidsjaar werd in 2012 een bedrag van c 25.800 aan Rijkssubsidie ontvangen en een netto omzet van c 9.300 gerealiseerd. Duidelijk is hierbij de teruggang in 2012 in opbrengsten zichtbaar. Opbrengst overige doelgroepen De overige doelgroepen genereren ook opbrengsten voor het SW-bedrijf. Hieronder worden die apart in beeld gebracht.
De netto omzet is in 2012 voor 51% afkomstig uit de profit sector (figuur 11). Gemeenten uit het eigen verzorgingsgebied zorgen voor 38% van de omzet. De verdeling is vergelijkbaar met die van 2011. Achter dit landelijk gemiddelde cijfer van 38% gaan overigens forse lokale verschillen schuil. Sommige SW-bedrijven hebben een omzet uit de eigen gemeenten van 15-20%, bij andere bedrijven ligt dit in de orde van 55-60%.
5.2. Kosten De kosten van de SW-bedrijven bestaan hoofdzakelijk uit: U arbeidskosten voor de doelgroep; U arbeidskosten voor ongesubsidieerde professionals; U materiële kosten, zoals huisvesting, productiemiddelen, afschrijvingen, et cetera.
Tabel 17 Opbrengst overige doelgroepen (x A 1.000.000) Opbrengst Arbeidsplaatsgebonden subsidies Opbrengst activiteiten overige doelgroepen Totaal
18
2012
2011
75
90
112
112
A 187
A 212
De opbrengst van overige doelgroepen bedraagt in 2012 c 187 miljoen, een daling van c 25 miljoen ten opzichte van het jaar 2011 (c 212 miljoen). De daling
In deze paragraaf worden bovenstaande kostensoorten in beeld gebracht voor de Wsw-medewerkers en overige doelgroepen. Incidentele kosten en financiële lasten (rentekosten) worden in deze paragraaf niet genomen. Zij komen in het resultaatoverzicht (paragraaf 5.3) terug.
19
Tabel 19 Kosten Wsw per Wsw-arbeidsjaar
Kosten Wsw-medewerkers
Kostensoort Tabel 18 De kosten van de Wsw-medewerkers (x A 1.000.000) Kostensoort
2012
2011
2.451
2.489
Arbeidskosten ongesubsidieerde professionals
543
558
Materiële kosten
313
341
c 3.307
c 3.388
Arbeidskosten Wsw-medewerkers
Totaal
De totale kosten van de Wsw bedragen in 2012 c 3.307 miljoen, een substantiële daling van 81 miljoen ten opzichte van 2011 (c 3.388 miljoen). De kosten bestaan voor het grootste deel uit arbeidskosten van Wsw-medewerkers. Hier zien we een daling veroorzaakt door een relatief goedkopere instroom (op basis van wettelijk minimumloon) in vergelijking tot de uitstroom van hoger ingeschaalde medewerkers. Afgezien van incidentele loonstijging was de generieke loonstijging beperkt. Daarnaast zien we dat de arbeidskosten van de ongesubsidieerde professionals is gedaald. Dit is in lijn met de daling van het aantal personeelsleden die sinds 2010 in gang is gezet (zie ook tabel 9). Overigens geldt daarbij dat personele maatregelen vaak pas in een volgend jaar tot volledige kostenreductie leiden. In het eerste jaar is nog sprake van onder andere kosten flankerend beleid en tijdelijke doorbetaling loonkosten. Tenslotte zien we dat de materiële kosten ten opzichte van 2011 zijn gedaald. Dit is in lijn met de trend van afgelopen jaren waarin de kosten steeds kapitaalextensiever worden.
Figuur 12 Verdelen kosten Wsw (%) 2011
73%
2012
16%
73% 0%
10%
20%
30%
11% 10%
17% 40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2012
2011
27.600
27.900
Arbeidskosten ongesubsidieerde professionals
6.000
6.100
Materiële kosten
3.500
3.700
Arbeidskosten Wsw-medewerkers (incl subsidie begeleid werkers)
Bovenstaande kosten zijn in tabel 19 omgerekend naar kosten per arbeidsjaar Wsw. De arbeidskosten van Wsw-medewerkers bedragen c 27.600 per arbeidsjaar, de begeleidingskosten door professionals c 6.000 en de materiële kosten c 3.500 per arbeidsjaar. In totaal is hiermee sprake een substantiële kostenbesparing van circa c 600 per arbeidsjaar. Achter deze gemiddelde cijfers van loonkosten en materiële kosten gaan verschillende ontwikkelingen schuil die om een nadere toelichting vragen. De gemiddelde arbeidskosten per Wsw-medewerker zijn een samenstelling van Wsw-medewerkers in dienstverband bij het SW-bedrijf (circa 94% van de populatie) en het aantal Wsw-medewerkers dat via begeleid werken bij een reguliere werkgever in dienst is (6%). Voor de Wsw-medewerkers in dienstbetrekking wordt gemiddeld een brutoloon betaald van circa c 28.700, voor de (beperkte) groep Begeleid Werkers een loonkostensubsidie van circa c 10.000. Over de gehele Wsw-populatie betekent dit een gemiddelde loonsom van c 27.600. De materiële kosten betreffen een samenspel van huisvestingskosten, afschrijvingen vaste activa, productiemiddelen en overige kosten. Onderstaande tabel geeft een uitsplitsing van de landelijke cijfers naar verschillende kostensoorten. Aandachtspunt hierbij is dat in de benchmark de SW-bedrijven alleen voor het totaal van de kosten een onderverdeling gemaakt hebben naar SW-activiteiten en overige doelgroepen. Er is dus in de benchmark geen exacte toerekening beschikbaar van bijvoorbeeld huisvestingskosten voor de SW-activiteiten. Hiermee rekeninghoudend geeft onderstaande tabel een globale inschatting hoe de materiële kosten verdeeld zijn.
Arbeidskosten Wsw-medewerkers Arbeidskosten ongesubsidieerde professionals Materiële kosten
In figuur 12 is de verhouding tussen de kostensoorten uitgedrukt in procenten. Daaruit valt af te lezen dat er procentueel gezien nauwelijks wijzigingen zijn in de kostenverdeling, de materiële kosten zijn wederom gedaald.
20
21
Tabel 20 Uitsplitsing kosten 2012 (%) Uitsplitsing materiële kosten
Figuur 13 Verdeling kosten overige doelgroepen (%) 2012 %
2011 %
Huisvestingskosten
19%
20%
Afschrijvingen vaste activa
14%
16%
Productiemiddelen
12%
14%
Overige
35%
35%
Niet uitgesplitst Totale materiële kosten (SW + overige doelgroepen)
21%
15%
100%
100%
2011
45%
2012
36%
42% 0%
10%
20%
30%
Tabel 21 De kosten van de overige doelgroepen (x A 1.000.000) 2012
2011
Arbeidskosten overige doelgroepen
76
86
Arbeidskosten ongesubsidieerde professionals
70
70
Totaal
50%
60%
18% 70%
80%
90%
100%
Arbeidskosten overige doelgroepen Arbeidskosten ongesubsidieerde professionals Materiële kosten
Tabel 22 Exploitatieoverzicht (x A 1.000.000) Totaal exploitatieoverzicht
2012
2011
Omzet Wsw (totale opbrengsten)
3.131
3.187
187
211
Totale omzet
3.318
3.398
Kosten Wsw
3.307
3.388
Omzet overige doelgroepen (totale opbrengsten)
Materiële kosten
40%
5.3. Resultaat
Kosten overige doelgroepen Het aandeel van de arbeidskosten van overige doelgroepen is aanzienlijk lager, omdat lang niet iedereen in dienst van het SW-bedrijf komt. Het aandeel van de begeleidingskosten (trajectkosten) is voor deze doelgroepen groter dan in de Wsw.
Kostensoort
19%
39%
33
37
c 179
c 193
In 2012 bedragen de kosten voor overige doelgroepen c 179 miljoen, een daling ten opzichte van 2011 van c 14 miljoen. De kostendaling wordt vooral veroorzaakt door een daling van de arbeidskosten voor de overige doelgroepen. Er is sprake van een toename van werken met behoud van uitkering en van een afname van gesubsidieerde banen (zie ook figuur 5). Figuur 13 geeft de percentuele verhouding tussen de kostensoorten voor overige doelgroepen weer.
Kosten overige doelgroepen Totale kosten
Exploitatieresultaat
Overige bedrijfsopbrengsten Saldo incidentele baten en lasten Bedrijfsresultaat
179
193
3.486
3.581
- c 168
- c 182
33
40
- c 32
7
- c 167
- c 135
Het bovenstaande resultaatoverzicht toont voor 2012 een negatief bedrijfsresultaat van c 167 miljoen. Dat is een verslechtering ten opzichte van 2011 met c 32 miljoen (- c 135 miljoen). Achter deze cijfers gaan verschillende ontwikkelingen schuil. Allereerst hebben we gezien dat de omzetcijfers achterblijven met zo’n c 80 miljoen (c 3.318 versus c 3.398). Vervolgens hebben we gezien dat er sprake is van een substantiële besparing in de kosten met c 95 miljoen (c 3.486 versus c 3.581). 22
23
Met deze kostendaling wordt de omzetdaling meer dan gecompenseerd. Het saldo is zichtbaar in de ontwikkeling van het exploitatieresultaat: deze is van 2011 op 2012 licht verbeterd (van - c 182 miljoen naar - c 168 miljoen). Tenslotte zien we dat met name het saldo incidentele baten en lasten fors is afgenomen: van c 7 mln. naar c -32 mln. Een aantal SW-bedrijven heeft in het jaar 2012 te maken gehad met forse reorganisatiekosten ten behoeve van de transitie naar de Participatiewet. Daarnaast bleek het voor sommige SW-bedrijven noodzakelijk om het onroerend goed af te waarden en het verlies in de jaarrekening op te nemen. Door deze incidentele baten en lasten zien we dat de licht positieve trend in het exploitatieresultaat teniet wordt gedaan en een verslechtering van het bedrijfsresultaat over 2012 resteert. In het resultaatoverzicht zijn de vaste gemeentelijke bijdragen buiten beschouwing gelaten. In 2012 betrof dat een bedrag van c 71 miljoen, een toename ten opzichte van 2011 (c 66 miljoen).
6 Het SW-bedrijf nader toegelicht In de voorgaande hoofdstukken hebben we de resultaten laten zien van de SW-sector als geheel. In dit hoofdstuk staan we stil bij wat dit betekent voor het resultaat van een gemiddeld (fictief) SW-bedrijf. We leggen uit wat de meest bepalende factoren zijn en gaan nader in op de verschillen tussen SW-bedrijven.
6.1. Het bedrijfsresultaat van een gemiddeld SW-bedrijf De landelijke totaalresultaten van de branche hebben we vertaald naar een gemiddeld SW-bedrijf. In het vorige hoofdstuk is toegelicht dat landelijk over de totale SW-populatie van ruim 90.000 arbeidsjaren een negatief bedrijfsresultaat behaald is van c -167 miljoen. In Nederland wordt de Wsw uitgevoerd door ongeveer 90 SW-bedrijven. Een gemiddeld SW-bedrijf biedt daarmee werk aan zo’n 1.000 SW-medewerkers (in arbeidsjaren). Er zijn evenwel grote verschillen in grootte, variërend van enkele honderden tot enkele duizenden.
24
25
Tabel 23 Bepalende factoren van het bedrijfsresultaat (x A 1.000.000) Resultaat 2012
2012
Gemiddeld bedrijfsresultaat
- 1,8
1. Verschil tussen Wsw-loonkosten en subsidies - Wsw-loonkosten (cao-loon) - Arbeidsplaats gebonden subsidies
- 1,8 - 27,6 25,8
2. Saldo opbrengsten en kosten bedrijfsvoering SW
- 0,2
- Opbrensten SW (netto toegevoegde waarde)
9,3
- Kosten bedrijfsvoering SW
9,5
3. Overig (andere doelgroepen, opbrengsten, fin. baten en lasten)
0,2
- Opbrengsten overige doelgroepen
0,1
- Overige opbrengsten
0,4
- Saldo financiële en incidentele baten en lasten
- 0,3
In tabel 23 zien we dat over 2012 het gemiddelde SW-bedrijf een negatief bedrijfsresultaat heeft behaald van c 1,8 miljoen. In de kern zijn er drie verschillende factoren die aan dit bedrijfsresultaat ten grondslag liggen. De eerste factor betreft het verschil tussen de SW-loonkosten en de Rijkssubsidie. SW-medewerkers worden conform de cao betaald. Dat betekent dat de medewerker loon ontvangt op basis van een in het verleden vastgestelde inschaling (historische rechten). De Rijkssubsidie wordt jaarlijks vastgesteld; over 2012 was deze c 25.758 per arbeidsjaar. Het verschil van c -1,8 miljoen betekent dat een SW-bedrijf per medewerker gemiddeld zo’n c 1.800 meer aan loonkosten betaald dan dat aan subsidie wordt ontvangen. Het oorspronkelijk doel van de Rijkssubsidie SW was om aan de gemeente een substantiële tegemoetkoming in de totale kosten te geven; een volledige compensatie van de loonkosten is nooit de primaire doelstelling geweest. Wel hebben we kunnen constateren dat het negatieve verschil tussen de verplichte loonkosten en het ontvangen subsidiebedrag de afgelopen jaren fors is toegenomen: door enerzijds een toename van de loonkosten (ontwikkeling cao-loon)
en door anderzijds een bezuiniging op het subsidiebedrag van 120 miljoen in 2011 en achterwege laten van de prijsbijstelling in 2012. De tweede factor betreft het verschil tussen de opbrengsten en kosten bedrijfsvoering SW. Voor het generen van werk en begeleiden van medewerkers heeft een SW-bedrijf personeelskosten (voor de begeleidende professionals) en materiële kosten (onder andere huisvesting). Daartegenover staat dat met de werkzaamheden die de SW-medewerkers uitvoeren een (bescheiden) omzet kan worden behaald. Het saldo van c -0,2 miljoen betekent dat de opbrengsten en kosten per SW-medewerker vrijwel tegen elkaar wegvallen (c 200 per arbeidsjaar). Anders geformuleerd: met de verdiensten uit werk worden de begeleidingskosten grosso modo gecompenseerd. De derde factor is een samenspel van verschillende elementen. Het gaat onder andere om activiteiten voor overige doelgroepen (bijvoorbeeld re-integratietrajecten), overige bedrijfsopbrengsten en het saldo van (financiële) baten en lasten. Het saldo van c 0,2 miljoen betekent dat een gemiddeld SW-bedrijf wat inkomsten heeft uit andere activiteiten of aanvullende middelen, waarmee het verlies op de SW-activiteiten nauwelijks tot niet kan worden gecompenseerd. De drie factoren gezamenlijk tellen op tot een verlies van c -1,8 miljoen. In 2012 is dit verlies voor ongeveer c 0,8 miljoen opgevangen door een vaste gemeentelijke bijdrage, deels gebeurt dit door aanvullende gemeentelijke bijdragen of – voor zover aanwezig – door het interen op het eigen vermogen van het SW-bedrijf.
6.2. Verschillen per SW-bedrijf Bovenstaand is een gemiddeld SW-bedrijf geschetst. In de praktijk zijn er forse verschillen per SW-bedrijf. In tabel 24 is dit schematisch weergegeven.3 Voor de bedrijven met een bedrijfsresultaat in het middensegment (de zogenoemde mediaan van 50%) zien we dat het bedrijfsresultaat in de orde van c -1,1 miljoen ligt. Kijkend naar het onderste segment (van 100-80%) zien we dat het bedrijfsresultaat sterk negatief is, rond de c -4,8 miljoen. Het bovenste segment (van 20%- 0%) heeft een positief bedrijfsresultaat in de orde van c 1,0 miljoen. Dat de bedrijven in het middensegment met c -1,1 miljoen een gunstiger bedrijfsresultaat hebben dan het landelijk gemiddelde van c -1,8 miljoen, komt doordat een aantal bedrijven in de onderste segment een sterk negatief resultaat kennen. Dit trekt het landelijk gemiddelde naar beneden.
26
27 3
Ten behoeve van de vergelijkbaarheid ten opzichte van het gemiddeld SW-bedrijf zijn ook deze bedrijven geschaald tot 1.000 SW’ers (in arbeidsjaren).
Tabel 24 Verschillen in bepalende factoren van het bedrijfsresultaat (x A 1.000.000) Laag < 80%
Gemiddeld rond 50%
Hoog > 20%
Bedrijfsresultaat
-4,8
-1,1
1,0
1. Verschil tussen SW-loonkosten en subsidies
-2,5
-1,8
-0,4
- Arbeidsplaats gebonden subsidies
25,8
25,8
25,8
- SW-loonkosten (cao-loon)
28,3
27,6
26,1
2. Saldo opbrengsten en kosten bedrijfsvoering SW
-1,7
-0,1
0,3
- Opbrensten SW (netto toegevoegde waarde)
9,4
9,2
10,8
- Kosten personeel
7,0
5,6
6,5
- Kosten materieel
4,0
3,8
3,9
3. Overig (andere doelgroepen, opbrengsten, fin baten en lasten)
-0,9
0,6
1,0
- Opbrengsten overige doelgroepen
-0,1
0,2
0,1
0,4
0,5
0,4
- Saldo incidentele baten en lasten
-0,7
0,1
0,4
- Saldo financiële baten en lasten
-0,4
-0,1
0,1
Resultaat 2012: onderlinge verschillen
- Overige opbrengsten
In het recent verschenen rapport ‘Optimaliseren Verdienvermogen’ wordt ingegaan op bepalende factoren als economische en geografische context en de mogelijkheden en onmogelijkheden om gegeven deze lokale context het resultaat te beïnvloeden.4
6.3. Bandbreedtes per factor
Inzoomend op de verschillen in bedrijfsresultaat tussen het onderste en bovenste segment zien we dat de verschillen zo’n c 6 miljoen bedragen (c - 4,8 miljoen en c 1,0 miljoen). Deze worden veroorzaakt door de eerder genoemde drie factoren, ieder in een vergelijkbare orde van circa 2 mln. De verschillen in loonkosten lopen uiteen van c -2,5 miljoen tot c -0,4 miljoen, het saldo van opbrengsten en kosten in de bedrijfsvoering van c-1,7 miljoen tot c 0,3 miljoen en de overige factoren van c -0,9 miljoen tot c 1 miljoen.
28
omgeving te hebben. Zo zijn er meer aspecten waar SW-bedrijven mee te maken hebben, die van invloed zijn op hun uiteindelijke bedrijfsresultaat. De vraag is daarom interessant welke factoren SW-bedrijven zelf kunnen beïnvloeden en welke niet.
De hoogte van het bedrijfsresultaat is niet bepalend voor de vraag of een SWbedrijf ‘het goed heeft gedaan of niet’. Het ene SW-bedrijf heeft een gunstiger uitgangssituatie en lokale/regionale situatie dan de ander. Voor de loonkosten is bijvoorbeeld van belang hoe de leeftijdsopbouw is van de SW-medewerkers: oudere werknemers zijn duurder. Om mensen aan de slag te helpen bij gewone werkgevers, is het belangrijk een aantal grote en geschikte bedrijven in de
Achter een op het eerste gezicht gemiddeld bedrijfsresultaat kunnen uiteenlopende verklarende factoren schuil gaan. We zien bijvoorbeeld SW-bedrijven die sturen op een maximale netto toegevoegde waarde. Investeringen in een productieve infrastructuur maar ook in individuele opleidingen worden gedaan vanuit het perspectief dat dit uiteindelijk een hoger niveau op de werkladder en financieel rendement oplevert. Ook zien we dat dienstverleningsbedrijven in de groenvoorziening een relatief hoge kostenstructuur hebben, maar dat daar een goede netto toegevoegde waarde tegenover staat. Bij bedrijven die een zwaarder accent op (groeps)detachering hebben, zien we vaker dat de netto toegevoegde waarde achterblijft, maar dat met een hoge score van relatief lage kosten een gemiddeld bedrijfsresultaat resteert. Naast de factoren in de bedrijfsvoering zien we dat de hoogte van de loonkosten van de Wsw-werknemers van bepalende invloed is op het bedrijfsresultaat. Deze zijn voor SW-bedrijven nauwelijks te beïnvloeden. Zo zien we dat in sommige gevallen de loonkosten zich door historische omstandigheden (veel nieuwe instroom op WML-niveau) relatief gunstig ontwikkeld hebben. Hiermee kan dan een relatief lage score in de bedrijfsvoering gecompenseerd worden. Als keerzijde zien we ook voorbeelden van bedrijven met een relatief ongunstig loongebouw (veel medewerkers in hogere loonschalen) die er in geslaagd zijn de netto toegevoegde waarde van de werknemers op een hoog niveau te brengen. Tenslotte zijn er overige factoren die van invloed kunnen zijn op het bedrijfsresultaat, zoals de balanspositie. Sommige SW-bedrijven hebben de afgelopen jaren een (substantieel) eigen vermogen weten op te bouwen met jaarlijks positieve kapitaalinkomsten, anderen hebben juist te kampen met forse langlopende leningen en tekorten. Ook kennen SW-bedrijven soms substantiële inkomsten uit activiteiten voor andere doelgroepen (re-integratie). Het is goed mogelijk dat een goede score op deze overige factoren van substantiële invloed is op het totale bedrijfsresultaat.
29 4
Optimaliseren Verdienmogen. Rapport in opdracht van Cedris (juni 2013).
6.4. Samenvattend Een gemiddeld SW-bedrijf heeft in 2012 een negatief bedrijfsresultaat gerealiseerd van c -1,8 miljoen. In dit hoofdstuk hebben we de drie factoren geschetst waaruit dit resultaat is opgebouwd. Vervolgens zijn we ingegaan op de verschillen per SW-bedrijf. Bij het verschil tussen loonkosten en Rijkssubsidie (c -1,8 miljoen gemiddeld) zijn de mogelijkheden tot beïnvloeding voor een individueel SWbedrijf beperkt. Meer mogelijkheden tot beïnvloeding zijn er in het saldo van opbrengsten en kosten bedrijfsvoering SW (c -0,2 miljoen gemiddeld). De overige opbrengsten (c 0,2 miljoen) zijn voor het merendeel beperkt beïnvloedbaar.
Bijlage 1 Schematische indeling van de werkladder werkladder Wsw Trede
Aantal personen
Het overzicht in dit hoofdstuk geeft een goed beeld van de factoren die van invloed zijn op het bedrijfsresultaat. Voor de beoordeling van de prestaties van een individueel bedrijf is echter een nadere analyse nodig van onderliggende factoren, zoals de opbouw van het personeelsbestand, de (vastliggende) huisvestingskosten of de regionale arbeidsmarkt.
Voor wiens rekening en risico wordt werk uitgevoerd?
Bijzonderheden
Individueel
Reguliere werkgever cao van reguliere werkgever
Reguliere werkgever
Reguliere werkgever
Zonder Wsw-subsidie of loonkostensubsidie via gemeente of UWV
Begeleid Werken/ werken met loonkosten-subsidie bij reguliere werkgever
Individueel
Reguliere werkgever cao van reguliere werkgever
Reguliere werkgever
Reguliere werkgever
Met behulp van loonkostensubsidie (op grond van Wsw of gefinancierd via gemeente of UWV)
Individuele detachering
Individueel
SW-bedrijf -cao Wsw
Reguliere werkgever
Reguliere werkgever
Inleenvergoeding
Groepsdetachering (cao-loon)
Groep van minimaal 3 personen
SW-bedrijf -cao Wsw
Reguliere werkgever er kan wel (werk) begeleiding worden geboden vanuit SW-bedrijf.
werkgever
Inleenvergoeding
Individueel of groep
SW-bedrijf -cao Wsw
SW-bedrijf
SW-bedrijf
Betaling voor opdracht
Beschut intern
Individueel
SW-bedrijf -cao Wsw
SW-bedrijf
SW-bedrijf
Betaling voor opdracht
Test en training
Individueel
SW-bedrijf -cao Wsw
SW-bedrijf
SW-bedrijf
Nog niet definitief in te delen op werkladder
Werken op locatie
30
Onder wiens leiding wordt werk uitgevoerd?
Regulier
Per saldo zien we dat het merendeel van de SW-bedrijven een negatief bedrijfsresultaat kent, waarbij de best renderende 20% nog een positief bedrijfsresultaat kent. In veel gevallen wordt een ongunstig resultaat bij de ene factor gecompenseerd door een positief resultaat bij een andere factor. Sommige SW-bedrijven hebben bijvoorbeeld relatief hoge loonkosten en kunnen dit deels compenseren met een relatief goed resultaat in de bedrijfsvoering, bij andere bedrijven wordt een matig resultaat in de bedrijfsvoering gecompenseerd door financiële baten.
Wie is werkgever en welke cao is van toepassing?
31
Koningin Wilhelminalaan 3 3527 LA Utrecht
T 030 - 290 68 00 F 030 - 290 68 99
Postbus 8151 3503 RD Utrecht
[email protected] www.cedris.nl
Cedris is de brancheorganisatie van sociale werkvoorzieningsbedrijven. SW-bedrijven ondersteunen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te komen. Op een beschutte werkplek, maar bij voorkeur bij een gewone werkgever. SW-bedrijven hebben ervaring met de doelgroep, kennen de regionale arbeidsmarkt en hebben de expertise om een goede match te maken met werkgevers. Ze kunnen werkgevers alle administratieve rompslomp, risico’s en begeleiding uit handen nemen. SW-bedrijven zijn daarom vanzelfsprekend partner voor de uitvoering van de Participatiewet.
Branche-informatie sociale werkgelegenheid & arbeidsintegratie 2013