Bouwstenen voor samenwerken
aan een leefbare basisschool …naar een draaiboek
Inhoudsopgave
Colofon
Voorwoord 2
Dit bouwstenenboek is ontwikkeld door de projectgroep van ‘Leefbare School’: Carolien Schooneveld (Milieudienst Noord West Utrecht/gemeente Woerden), Gert-Jan Oostenbrugge (Milieuzorg Utrecht), Jessica van Essen, Maarten van Deursen en Theo Kuijpers (NMC, gemeente Utrecht), Inez Kerkhof (gemeente Rhenen), Annemarieke Holland (gemeente Zeist), Gerard Sodderland (IVN-Consulentschap Utrecht), Peter van den Broek (Provincie Utrecht).
Samenvatting 4 Inleiding
5
Organisatiestructuur ‘Leefbare School’ 7 Leefbaarheidsthema’s; starten in het gebouwenbeheer 12 Leefbaarheidsthema’s in het onderwijsprogramma 15 Bijlagen 1 Checklist 19 2 Matrix met toelichting 29 3 Artikelen ‘Natuur en de basis’ 37 4 Adreslijst 42
Projectbegeleiding Bureau Org-ID (Hans Nuiver, Vera Dam, Jack Jansen) Cailin Partners (Bowine Wijffels, Sandra van der Wielen) Provincie Utrecht (Peter van den Broek, Dick Neuteboom) Fotografie De foto’s zijn van Inez Kerkhof en Peter van den Broek Foto’s omslag: Montessorischool Rhenen en Daltonschool Utrecht Foto’s bladzijde 6, 10, 12, 14 (inzet), 16 en 17: Daltonschool Utrecht Foto’s bladzijde 7, 9, 15: Montessorischool Rhenen Eindredactie Bowine Wijffels (Cailin Partners) Vormgeving Grafisch Atelier Wageningen Drukwerk Veenman Drukkers, Ede Dit bouwstenenboek is als PDF te downloaden van de volgende websites: www.lerenvoorduurzaamheid.info www.provincie-utrecht.nl November 2003
Bouwstenen voor samenwerken
aan een leefbare basisschool …naar een draaiboek
Voorwoord
Het project ‘Leefbare School’ is in 2002 gestart met steun van het provinciaal programma Leren voor Duurzaamheid van Provincie Utrecht. Het project heeft als doel om bestaande initiatieven op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid op basisscholen in de provincie te bundelen en te komen tot een samenhangend programma. De projectgroep hoopt op die wijze de aandacht voor maatschappelijke thema’s rond leefbaarheid op basisscholen in de provincie Utrecht te vergroten en de ondersteuning hiervan te vergemakkelijken. De betrokkenen hebben de ambitie om dit te realiseren samen met lokale partners (zoals brandweer, politie, GGD, bureau HALT, Arbo-diensten, milieuzorgadviseurs, natuur- en milieueducatie instellingen). Samenwerking staat dus centraal.
Duurzame ontwikkeling Heeft leefbaarheid dan met duurzaamheid te maken? Ja. In essentie gaat het bij duurzame ontwikkeling over zorg. Zorg voor jezelf, zorg voor je naasten, zorg voor toekomstige generaties en zorg voor de wereld om je heen. Zorg hier en nu en zorg later (toekomstige generaties) en elders (mensen in andere landen). De projectgroep ‘Leefbare School’ is van mening dat een duurzame samenleving begint met zaken die hier en nu belangrijk zijn. Ook acht zij het belangrijk dat basisschoolleerlingen kennis en vaardigheden krijgen aangereikt waarmee ze kunnen bijdragen aan deze zorg. En dat bijdragen kan het beste in een omgeving waarin dat ook wordt voorgeleefd.
Resultaten ‘Leefbare School’ Sinds de start heeft het project ‘Leefbare School’ een aantal interessante resultaten geboekt waarvan we u graag op de hoogte brengen. Zo is er in samenspraak met scholen een integrale checklist ontwikkeld waarmee scholen kunnen nagaan waar ze staan met de implementatie van leefbaarheidsthema’s in de school. Daarnaast heeft het projectgroep een educatieve matrix uitgedacht waarmee een leerlijn voor de maatschappelijke thema’s van leefbaarheid binnen het onderwijsprogramma kan worden samengesteld. Ook zijn er ideeën over een organisatiestructuur en certificering van scholen. Al deze ideeën leggen we u graag voor.
2
Totstandkoming van dit bouwstenenboek Dit boekwerk is het resultaat van anderhalf jaar overleg op provinciaal, regionaal en lokaal niveau. Er zijn voorbereidende gesprekken gevoerd met scholen (leerkrachten en bovenschoolse directeuren) en in twee plaatsen is een pilot uitgevoerd (Woerden en Rhenen) waarbij de checklist is uitgeprobeerd. Ook hebben we met scholen de bruikbaarheid van de educatieve matrix besproken. Vervolgens hebben gesprekken plaatsgevonden met medeaanbieders zoals de GGD en de brandweer en polsten we de mening van een aantal wethouders over de rol van de gemeente in deze thematiek. Dit alles gaf input aan de drie onderdelen van dit bouwstenenboek: • Ideeën voor een organisatiestructuur (zie hoofdstuk 3). • De integrale checklist (zie hoofdstuk 4). • De educatieve matrix (zie hoofdstuk 5). Deze levert bouwstenen aan waarmee u, als ‘aanbieder’ met ‘leefbaarheid’ op een school aan de slag kunt. Hierbij hebben we vooral gepoogd om verband te leggen tussen beheertechnische aanpassingen, voorlichting op school én inhoud van de lesprogramma’s op gebied van leefbaarheid. Slechts weinig projecten hanteren deze integrale aanpak.
Leefbare School’ gaat begin 2004 een nieuwe fase in waar u bij kunt aanhaken. Plannen voor deze fase zijn: • De projectgroep wordt uitgebreid met nieuwe partners. • De ontwikkelde instrumenten worden aangepast en verfijnd. • Een organisatiestructuur wordt opgezet en taken en verantwoordelijkheden afgesproken. • Scholen worden benaderd en samen met hen stellen we een plan van aanpak op. • Mogelijk wordt het project opgeschaald zodat alle scholen in de gehele provincie Utrecht worden bereikt. De projectgroep ‘Leefbare School’ hoopt deze fase samen met u vorm te kunnen geven.
Voor wie? Dit bouwstenenboek is voor iedereen die met ons wil meedenken over het verder vormgeven van de ondersteuningsstructuur voor leefbaarheid (veiligheid, milieu en gezondheid) op basisscholen. Wij kunnen dit niet alleen, maar hebben u als organisatie en u als bestuurder hard nodig. Uiteraard is bij de verdere vormgeving van de ondersteuning ook de inbreng van scholen gewenst, zij dienen in de verdere uitwerking steeds betrokken te worden. Dit bouwstenenboek is voor: • Bij het thema ‘leefbaarheid’ betrokken organisaties (GGD, Politie, brandweer, Bureau Halt, Vervangings- en participatiefonds, Arbo-diensten, milieuzorgadviseurs, natuur- en milieueducatie instellingen..) • Voor bestuurders in gemeenten die betrokken zijn bij het onderwijs, jeugdgezondheid, welzijn, gebouwenbeheer, wijkontwikkeling of milieu. ‘
3
1 Samenvatting
Een leefbare school is een school waar zorg voor elkaar en voor de omgeving centraal staat. Een school die bovendien voldoet aan gestelde criteria op het gebied van milieu, veiligheid en gezondheid. Natuurlijk wordt er veel gedaan aan leefbaarheidsthema’s op basisscholen in de provincie Utrecht, maar het kan beter en vooral: gemakkelijker. Het project ‘Leefbare School’ is in 2002 gestart met steun van het provinciaal programma ‘Leren voor Duurzaamheid’ van Provincie Utrecht. Het project heeft als doel om de bestaande ondersteuning op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid op basisscholen in de provincie te bundelen en te komen tot een samenhangend programma. Aanleiding voor het project vormde de roep vanuit basisscholen tot een betere afstemming van de eisen en wensen vanuit de verschillende organisaties rond de school op het gebied van milieu, veiligheid en gezondheid. Schooldirecties zien deze thema’s als één geheel. Bovendien bleek dat scholen worstelen met het voldoen aan wettelijke eisen en mede daardoor niet toekomen aan een goede implementatie van leefbaarheidsthema’s in het onderwijsprogramma en in het werk- en leerklimaat in de school. Voor een beter begrip van de school, onderscheidt de projectgroep ‘Leefbare School’ drie segmenten: Curriculum: ofwel de inhouden van het lesprogramma, Campus: de gebouwen, speelplaats, fietsenstalling en de school als Community: de gemeenschap in de school en daar direct omheen. Voor de ondersteuning van scholen bij de implementatie van leefbaarheidsthema’s ontwikkelde de leden van de projectgroep twee instrumenten. Allereerst is er in samenspraak met scholen en partnerorganisaties een integrale checklist ontwikkeld waarmee scholen kunnen nagaan waar ze staan met de implementatie van leefbaarheidsthema’s in de school. In de checklist is een groot aantal vragen over gezondheid, veiligheid en milieu in het gebouwenbeheer van de school opgenomen. Dit omdat voor scholen het gebouwenbeheer de meeste tijd vraagt. Daarnaast wordt gevraagd naar de inbedding van deze thema’s in het onderwijsprogramma. De checklist is vooral bedoeld als een soort quickscan waarmee scholen een eerste beeld krijgen. Daarna kunnen zij samen met medewerkers van ‘Leefbare School’ een plan van aanpak opstellen. Vervolgens heeft de projectgroep een educatieve matrix uitgedacht waarmee scholen per klas over-
4
zicht krijgen over het behandelen de maatschappelijke thema’s van leefbaarheid binnen het onderwijsprogramma. Met de educatieve matrix kan zelfs een leerlijn leefbaarheid worden samengesteld en krijgen aanbieders beter overzicht over het totaal aan producten waar de school uit kan kiezen. Tot slot is een voorstel voor een mogelijke samenwerkingsstructuur ontwikkeld waarmee scholen gecoördineerd ondersteund kunnen worden. In deze structuur staan gemeentelijke coördinatiepunten centraal die enerzijds kunnen fungeren als loket naar de school en anderzijds de afstemming tussen de bij leefbaarheid betrokken partijen (zoals brandweer, politie, GGD, bureau HALT, Arbo-diensten, milieuzorgadviseurs, natuur- en milieueducatie instellingen) coördineert. Elke gemeente zou zo’n coördinatiepunt moeten ondersteunen of faciliteren. Een provinciale koepel stuurt de gemeentelijke coördinatiepunten aan. De producten en voorstellen vanuit ‘Leefbare School’ zijn beschreven in dit bouwstenenboek wil de projectgroep graag voorleggen aan alle bij het thema ‘leefbaarheid’ betrokken organisaties (GGD, Politie, brandweer, Bureau Halt, vervangings- en participatiefonds, Arbo-diensten, milieuzorgadviseurs, natuur- en milieueducatie instellingen) in de provincie Utrecht. Ook wil de projectgroep in gesprek komen met bestuurders die betrokken zijn bij het onderwijs, jeugdgezondheid, welzijn, gebouwenbeheer, wijkontwikkeling of milieu. De projectgroep ‘Leefbare School’ hoopt hiermee een aanzet te doen voor het vergemakkelijken van de implementatie van leefbaarheidsthema’s binnen de school. Zij ziet dit bouwstenenboek als een opstapje naar een draaiboek voor de ondersteuning van scholen bij de implementatie van milieu, veiligheid en gezondheid op de school.
2 Inleiding
Een leefbare school is een school waar zorg voor elkaar en voor de omgeving centraal staat. Een school die bovendien voldoet aan gestelde criteria op het gebied van milieu, veiligheid en gezondheid. Een prettige school dus waar leerlingen, leerkrachten en niet-onderwijzend personeel zich prettig voelen en waar maatschappelijke thema’s als veiligheid, gezondheid en milieu als vanzelfsprekend onderdeel uitmaken van het lesprogramma.
Aanpak project ‘Leefbare School’ De provinciale projectgroep ‘Leefbare School’ bestond oorspronkelijk uit medewerkers uit de natuur- en milieu(educatie) hoek. Schooldirecteuren zien milieu echter niet los van veiligheid en gezondheid op school. Omdat de scholen deze zaken als een eenheid ervaren, is de inhoud van het project uitgebreid tot de volgende leefbaarheidsthema’s; milieu, veiligheid en gezondheid op school. Daarom is vanuit de projectgroep contact gezocht met vertegenwoordigers van diverse partners: Politie, Bureau Halt, Brandweer, GGD, en Vervangings- en participatiefonds (ondermeer belast met Arbo-zaken). Vanaf 2002 was de doelstelling van het project: • ‘Aanbieders’ een onderling gecoördineerd aanbod naar de basisscholen laten uitbrengen; waarin zowel beheertechnische maatregelen als het educatieve ondersteuningsaanbod zijn opgenomen. • ‘Een structuur opzetten die de coördinatie van leefbaarheid op scholen waarborgt voor de toekomst.
Probleemstelling Als een school gevraagd wordt: zou u de school ‘leefbaarder’ willen hebben dan het nu is? Dan is het antwoord zeer waarschijnlijk ‘ja’. Leefbaarheid roept als vanzelf de associatie op met een school die een prettige plek is voor haar gebruikers. Het klinkt zo mooi en eenvoudig, maar het implementeren van leefbaarheidsthema’s is sneller gezegd dan gerealiseerd. In praktijk blijken pas de obstakels. In het kader van het project ‘Leefbare School’ vond een aantal gespreksronden plaats op scholen (met name in Woerden). Hieruit kwam de volgende problematiek naar voren:
1 ‘Scholen worden door verschillende aanbiedende partijen overspoeld met wettelijke voorschriften, adviezen, checklists en inventarisaties die betrekking hebben op het fysieke gebouwenbeheer. Denk aan Arbo-normen, milieurichtlijnen, brand- en inbraakpreventie, verkeersveiligheid, gezondheidseisen, gemeentelijke verordeningen, enzovoort. 2 ‘De vragen en eisen van de ‘aanbieders’ zijn in veel gevallen niet op elkaar afgestemd. Dit leidt tot verwarring. Ook treden tegenstrijdigheden op: vanuit de brandweer wordt geadviseerd om brandhaspels regelmatig door te spoelen, om het materiaal te testen en de slangen soepel te houden. De GGD meldt dat de slangen verzegeld moeten blijven en juist niet gebruikt; vanwege legionella-gevaar in stilstaand water. Van de politie moeten afvalbakken wegens vandalisme binnen de school opgeslagen worden, van de GGD juist niet vanwege bacterievorming. 3 ‘Met beheersmatige maatregelen alleen ben je er niet. Bij ‘leefbaarheid’ hoort ook een gedragscomponent. Nooduitgangen moeten vrij blijven, ontruimingen en EHBO geoefend met leerlingen, milieuzorg in de lessen opgenomen omdat gescheiden afvalbakken anders geen functie hebben. 4 Daarnaast is bewustwording en verinnerlijking van leefbaarheidsthema’s heel belangrijk. Leefbaarheid dient dus ook een plek in het onderwijsprogramma te krijgen. Het aanbod aan lesmaterialen, projectmappen en gastlessen die hieraan kunnen bijdragen is aanzienlijk. Echter het ontbreekt aan coördinatie en slechts zelden is er een relatie tussen beheertechnische zaken en het onderwijsinhoudelijke programma.
5
5 Tenslotte hoort bij leefbaarheid ook een ‘leefbaar schoolklimaat’. Wanneer ervaren leerlingen, personeel en ouders een school als veilig, prettig en gezond? Hierin speelt een sterke en subjectieve gevoelscomponent mee, die niet alleen wordt beïnvloed door beheertechnische maatregelen of een veldwerkles in de schoolomgeving. Dit onderwerp verdient meer structurele aandacht.
Benadering van de scholen In het project ‘Leefbare School’ is ervoor gekozen om de scholen centraal te stellen en om te onderzoeken wat scholen nodig hebben om de aandacht voor leefbaarheidsthema’s te vergroten. Hoe ziet de projectgroep een school? Hierbij een korte toelichting. Een basisschool is in eerste instantie een plek waar leerlingen onderwijs krijgen. Maar de school is uiteraard meer. Het is de werkplek van een groot aantal leerkrachten en niet-onderwijzend personeel die samen met de leerlingen en de directe omgeving (buurtbewoners, ouders) een gemeenschap vormt. Dit alles vindt plaats in één of meerdere gebouwen die geschikt moeten zijn om de taken van de school uit te kunnen voeren. Elke school heeft een plek in de samenleving, wat betreft onderwijsinhouden en wat betreft de gemeenschap van de school. In populaire termen zou je de school in drie segmenten kunnen verdelen: • Curriculum: het betreft hier de inhouden van het lesprogramma • Campus: de gebouwen, speelplaats, fietsenstalling • Community: de gemeenschap in de school en daar direct omheen. Om de verdere vormgeving van leefbaarheids-
6
thema’s als veiligheid, milieu en gezondheid op scholen te ondersteunen, is het nodig om deze thematiek integraal te benaderen, dus in alle drie de segmenten van de school. Dat is niet altijd het geval. Meestal stuurt de schooldirectie het beheer van het schoolgebouw aan. Daarentegen bepalen leerkrachtenteams (in eerste instantie) ieder jaar wat de inhoud van het lesprogramma is en dus welke extra projecten of thema’s aan de orde zullen komen. Om deze scheiding van taken te overbruggen achten wij het nodig dat per leefbaarheidsthema de verantwoordelijkheden goed worden bepaald en onderling afgestemd; binnen de school zelf.
Hoe nu verder? Graag treden wij als provinciale projectgroep met u in gesprek over het verder vormgeven van een ondersteuningsstructuur op het gebied van leefbaarheid op school. Het initiatief hiervoor kan zowel op bestuursniveau, op niveau van aanbieders of op schoolniveau genomen worden. De uitvoering van het project ligt op lokaal niveau. Wij stellen het traject verder als volgt voor: 1 Per gemeente wordt een projectgroep geformeerd, bestaande uit: ter plaatse actieve ‘aanbieders’ op gebied van technisch gebouwbeheer en/of educatieve producten. De samenstelling van een dergelijke groep dient uiteraard nog besproken te worden en is afhankelijk van de gemeentelijke situatie. 2 Er worden afspraken gemaakt over organisatiestructuur en verantwoordelijkheden. 3 De gemeentelijke projectgroep gaat met de bouwstenen; checklist en matrix aan de slag en werkt dit samen met de partners uit. 4 Onderzocht wordt of de checklist kan functioneren als een methode voor monitoring. 5 Ervaringen worden teruggekoppeld naar de provinciale projectgroep die de bouwstenen verder aanpast en voorstellen doet voor een passende organisatiestructuur.
3 Organisatiestructuur ‘Leefbare School’ Dit hoofdstuk doet een voorstel voor de organisatiestructuur van ‘Leefbare School’. Een structuur gericht op het beter afstemmen van de wensen, eisen en het aanbod van organisaties die bij leefbaarheidsthema’s zijn betrokken. Hierbij hebben we zowel de rol van de school, van de gemeente en van externe aanbieder in ogenschouw genomen. Daarom start dit hoofdstuk met een toelichting op de rol en taken van scholen, gemeente en aanbieders.
De rol en taken van de school Zoals gezegd in de inleiding, kunnen we in de school drie segmenten onderscheiden: curriculum, campus en community. Maatschappelijke onderwerpen als veiligheid, gezondheid en milieu hebben betrekking op alle drie de aspecten van de school. Lesgeven over milieuthema’s is een taak die leerkrachten uitvoeren, maar dienen uiteraard ondersteund te worden door de wijze waarop het gebouw wordt beheerd en de wijze waarop leerlingen, leerkrachten en niet-onderwijzend personeel handelen. Een zelfde voorbeeld kunnen we geven ten aanzien van veiligheid of gezondheid. In een leefbare school zijn deze thema’s dus opgenomen in de drie genoemde segmenten van de school. Vanuit een meer beleidsmatig perspectief zouden we kunnen zeggen dat het gaat om: preventie, educatie en handhaving. De school wordt beïnvloed door een groot aantal organisaties die een betekenis hebben voor de leefbaarheid op school. Het gaat daarbij onder andere om de naleving van wet- en regelgeving en om een educatief aanbod naar scholen toe. In de beleving van de projectgroep ‘Leefbare School’ is het zaak om
tot een betere afstemming te komen, enerzijds om frustraties bij de basisscholen weg te nemen, anderzijds om de maatschappelijke onderwerpen die met leefbaarheid te maken hebben een betere plek binnen de school te geven.
Spelers rondom de school Belangrijke spelers die het beleid van de school wat betreft schoolklimaat, lesprogramma, gebouwenbeheer bepalen, zijn bij nadere analyse met name: het management en bestuur van de school, de ouderraad of medezeggenschapsraad en de gemeente (ambtelijk en de wethouder onderwijs). Al deze actoren hebben invloed op de school of stellen eisen. Uiteindelijk is het management van de school verantwoordelijk voor het gebouwenbeheer. Samen met de ‘aanbieders’, gemeente en vaak de ouderraad of medezeggenschapsraad bepaalt zij het beleid hierover. Zaken die het schoolklimaat en lesprogramma aangaan bepaalt de school grotendeels zelf. Instanties als GGD en NME-centra adviseren wel als daar behoefte aan is. Dit kan omdat zij, in tegenstelling tot de andere aanbieders, een sterk lesinhoudelijk aanbod hebben.
De rol van de gemeente De verantwoordelijkheid van de gemeente ten opzichte van de school, is niet in elke gemeente hetzelfde. Er zijn wettelijke taken voor de gemeente en daarnaast kan de gemeente ook eigen beleid voeren. In het algemeen hebben gemeentes een rol voor wat betreft de schoolgebouwen (onderhoud en nieuwbouw), de leerplicht, het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid en het leerlingenvervoer. Wat lesinhouden betreft nemen zij vaak afstand. Wat betreft de genoemde onderwerpen gaat het steeds om de verantwoordelijkheid van de gemeente in haar rol van lokale overheid. In alle overige gevallen zijn scholen autonoom. Soms heeft de gemeentelijke overheid ook een rol als schoolbestuur van het openbaar onderwijs. Zoals gezegd is de verantwoordelijkheid van de gemeente ten opzichte van de school niet in elke gemeente gelijk. In grote lijnen is de verantwoordelijkheid voor het gebouwbeheer als volgt geregeld: schoolbesturen zijn eigenaar van de gebouwen en zijn verantwoordelijk voor de binnenkant en het schilderwerk. Veel daarvan is het klein onderhoud. Groot onderhoud en nieuwbouw liggen bij de
7
gemeente. Verzekeringen van de gebouwen lopen ook via de gemeente. Vanuit verzekeringsmaatschappijen kunnen eisen worden gesteld ten aanzien van inbraak- en brandveiligheid op de scholen. In principe ligt de verantwoordelijkheid voor deze aanpassingen bij het schoolbestuur. Omdat de gemeente ook een belang heeft vanwege de verzekeringspremies kan ervoor worden gekozen om dergelijke maatregelen samen te bekostigen. Soms is de gemeente ook schoolbestuur van het openbaar onderwijs, daarmee heeft zij twee, gescheiden, taken.
De rol van aanbieders en ondersteuners Er zijn rond de basisscholen vele instellingen die het vormgeven van leefbaarheidsthema’s in de school ondersteunen of eisen stellen ten aanzien van gezondheid, veiligheid of milieuzorg. De rollen van de aanbieders en ondersteuners ten opzichte van basisscholen verschillen sterk. Dit heeft allereerst te maken met de taakstelling van de betreffende instelling (gebouwbeheer, arbo-omstandigheden of bijdragen aan lesprogramma’s) maar ook speelt mee of het een lokaal, regionaal of landelijk opererende instelling betreft. Hieronder een greep uit de grote groep aanbieders en ondersteuners van de scholen op terrein van veiligheid, gezondheid en milieu. GGD (OF GG EN GD)
De GGD heeft een uitgebreid aanbod op het gebied van gezondheid en hygiëne op scholen. Zij heeft vooral een adviserende rol. Het aanbod bestaat uit lesmaterialen, het verzorgen van gastlessen en advies over behandeling van gezondheidsthema in
de les (je lichaam, EHBO, drugs, sociale veiligheid, pesten en discriminatie). De enige wettelijke taak van de GGD is het toezien op het anti-pestbeleid op school. Zij werkt in regioverband, met soms een lokale vertegenwoordigingen. POLITIE
De politie voert geen wettelijke taken op scholen uit. Hoogstens heeft zij een adviserende taak op gebied van inbraakpreventie, vandalismebestrijding, sociale overlast en verkeersveiligheid. Daarnaast geeft de politie gastlessen binnen het project ‘Doe effe normaal…’, dat door de gemeentes wordt gefinancierd. De politie is in regio’s onderverdeeld, met vaak agenten op wijkniveau die bij de basisscholen in die wijk op bezoek komen. De politie heeft weinig tijd voor preventie op scholen. Schoolbezoek gebeurt dan ook incidenteel en op aanvraag. BRANDWEER
De brandweer heeft een andere positie op scholen dan voor genoemde instellingen. Dit komt omdat scholen een wettelijke verplichting ten aanzien van brandveiligheid hebben. De brandweer draagt zorg voor de handhaving van deze voorschriften. In de praktijk is te weinig tijd beschikbaar om alle scholen hierop te controleren. Zo treedt een zekere willekeur in schoolbezoek op, wat tot verwarring tussen scholen onderling kan leiden. De brandweer is in regio’s verdeeld, met vaak per gemeente een afdeling. Op aanvraag geven zij advies over brandveiligheid, oefenen ontruimingen bij scholen en geven incidenteel gastlessen over brandveiligheid en in het bijzonder het omgaan met vuurwerk. NME-ORGANISATIES
Gemeentelijke en particuliere instellingen op gebied van natuur- en milieueducatie hebben per gemeente of regionaal een uitgebreid pakket aan onderwijsproducten, projecten, tentoonstellingen, excursies en/of schooltuinen waar leerlingen leren over planten, dieren, fysieke natuur en milieuzorg. NMEorganisaties zijn sterk op lesinhouden gericht en hebben geen wettelijke taak. Wel wordt een groot aantal verplichte kerndoelen door NME-activiteiten afgedekt. NUTSBEDRIJVEN (EDUCATIE)
Diverse landelijke en regionale koepelorganisaties op de gebieden water, afval en energie bieden
8
scholen lespakketten aan met dezelfde (milieu)thema´s. Denk hierbij onder andere aan de lespakketten van de Vewin (Verenigde Waterleidingbedrijven), Unie van Waterschappen, NOVEM (met name energielespakketten), REMU en afvalverwerkende bedrijven. NUTSBEDRIJVEN (MILIEUZORG)
Lokale nutsbedrijven bieden bedrijven, waaronder scholen, een gratis (door het nutsbedrijf betaalde) doorlichting en advies aan betreffende hun energieen/of waterverbruik. MILIEUDIENSTEN
Milieuzorg Utrecht biedt scholen een (door de gemeente betaalde) algehele milieuzorgdoorlichting aan en geeft adviezen over milieusparende maatregelen. Sommige scholen worden door de gemeentelijke milieudienst gecontroleerd op aspecten van milieu- en veiligheid. SCHOOLBEGELEIDINGSDIENSTEN (SBDS)
SBD´s hebben een aanbod aan scholen op met name het gebied van het sociale klimaat. Denk hierbij onder andere aan projecten die het pesten moeten tegengaan of het samenwerken van kinderen moeten bevorderen of die de integratie bevorderen.
Scholen schreeuwen om centrale coördinatie Scholen moeten zelfstandig hun weg zoeken in de vele eisen van de aanbieders en keuzes maken ten aanzien van ondersteuning van het lesprogramma. Een enorme klus, zo kunnen we stellen. Dat de keuze voor externe ondersteuning hierdoor tamelijk ad hoc wordt gemaakt, lijkt niet zo verwonderlijk. Toch draagt de school hier de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor. De projectgroep ‘Leefbare School’ is van mening dat het coördineren van eisen en het aanbod van de externe partijen veel problemen van de school kan wegnemen of voorkomen. Coördinatie lijkt een belangrijke voorwaarde voor het beter integreren van de genoemde thema’s in de schoolorganisatie, dus inbedding in het lesprogramma, de gebouwen en de gemeenschap.
Voorstel organisatiestructuur Een samenwerkingsstructuur bedenk je uiteraard samen. Daar is binnen de looptijd van het project ‘Leefbare School’ slechts beperkt tijd voor genomen. Er is overleg geweest met vertegenwoordigers van een aantal partners en er heeft een brainstorm plaatsgevonden over de mogelijkheden. Hierbij een eerste pennenschets van een mogelijke structuur voor het stimuleren en ondersteunen van leefbaarheidsthema’s binnen de school.
Centraal coördinatiepunt voor leefbaarheid op scholen Een mogelijke vorm om de scholen tegemoet te komen, is het instellen van een centraal coördinatiepunt voor leefbaarheidsthema’s per gemeente. Wij denken aan een coördinatiepunt per gemeente dat fungeert als ‘loket’ naar de scholen. Het coördinatiepunt kan de volgende zaken op zich nemen: • Neemt initiatief tot het bijeenbrengen van de verschillende partijen (lokale aanbieders) rond leefbaarheidsthema’s op de basisschool en coördineert het aanbod en de eisen naar scholen. Heel praktisch kan het aanbod van de genoemde partijen opgenomen worden in een gezamenlijke catalogus over leefbaarheidsthema’s (alle aanbieders van één gemeente). • Zet een traject van deskundigheidsbevordering in op scholen ten aanzien van leefbaarheid. Hier kan een korte training op de school een onderdeel van zijn Sleutelfiguren binnen de school leren om te
9
Aangestuurd door een provinciale koepel De gemeentelijke coördinatiepunten kunnen een centrale aansturing krijgen op provinciaal niveau. Deze taak kan eventueel een Milieudienst oppakken, maar een provinciaal werkende organisatie heeft hierbij de voorkeur. Er is inmiddels gesproken over een mogelijke rol hierin van het IVN-Consulentschap Utrecht. ok een scholenkoepel of SBD kan deze taak oppakken.
gaan met de checklist en met de educatieve matrix. • Verzorgt procesbegeleider voor het gehele traject dat de school doorloopt en dat uiteindelijk kan resulteren in certificering van de school. • Koppelt vragen en reacties van scholen terug naar de betreffende aanbieders.
Front- en back-office Voor het goed uitvoeren van bovengenoemde frontoffice taken, is een stevige back-office organisatie nodig die zich bezighoudt met het afstemmen van het aanbod van de diverse aanbieders (NME, GGD, brandweer, politie, nutsbedrijven en SBD´s…). Het gaat hier dus vooral om coördinatie- en afstemmingstaken voor alle betrokken partijen.
Wie kunnen de coördinatiefunctie vervullen? De genoemde coördinatiefunctie kan door een gemeentelijke instantie verzorgd worden. De projectgroep ‘Leefbare School’ heeft dit niet nader uitgewerkt. Een logische keus is deze coördinatie te leggen bij de afdeling onderwijs van de gemeente. Immers, het gaat hier om een bijdrage aan goed en innovatief onderwijs. Ook kan de coördinatie worden gedelegeerd naar de bij ‘Leefbare School’ betrokken NME-organisaties, zij wijzen een dergelijke functie beslist niet af. Immers, deze initiatiefnemende groep binnen het project signaleerde het knelpunt van de scholen en hecht belang aan het bijdragen aan een oplossing.
10
Wat betreft de provinciale koepel denken wij aan de volgende taken: • Algehele coördinatie van het project in de provincie. • Het verder ontwikkelen, onderhouden en updaten van bestaande producten (de integrale checklist en de educatieve matrix en de daarbij behorende trainingen, zie volgende hoofdstukken). • Aansturen en ‘bevoorraden’ van de gemeentelijke coördinatiepunten en zorgen voor expertise- en kennisuitwisseling tussen deze gemeentelijke coördinatiepunten. • Verder ontwikkelen van een structuur van certificering van ‘Leefbare School’. Er is op dat vlak al een verkennend contact geweest met medewerkers van SME/Milieuadviseurs die een certificering opzetten voor het project ‘Ecoschools’. • Zorgen voor bestuurlijk commitment voor het bundelen van leefbaarheidsthema’s rond de scholen. • Coördineren en afstemming van de inbreng van GGD en mogelijk ook politie op provinciaal niveau.
In een schema ziet de voorgestelde organisatiestructuur er als volgt uit:
Basisscholen hebben direct contact met een gemeentelijke coördinatiepunt of worden aangestuurd door een bovenschoolse directeurenoverleg
Doet u mee? Provinciale koepel
Gemeentelijke coördinatiepunten
Bovenschools directeurenoverleg
Basisschool
We realiseren ons dat voor bovenstaande organisatiestructuur commitment moet zijn bij de deelnemende partijen. Allereerst uiteraard bij de gemeente (afdeling onderwijs en de betreffende wethouders), maar ook bij alle andere betrokken aanbieders. Ook de scholen moeten deze vorm van ondersteuning als een verbetering ervaren. Uit de ondernomen pilots binnen ‘Leefbare School’ (Woerden en Rhenen) kunnen we concluderen dat scholen in het algemeen blij zijn met dit initiatief. Zij juichen het toe en zijn uiteraard benieuwd naar de verdere uitwerking.
11
4 Leefbaarheidsthema’s; starten in het gebouwenbeheer Het eerste dat een directeur basisschool te berde brengt als je in gesprek bent over ‘leefbaarheidsthema’s op school, is het gebouwenbeheer. Daar is veel over te doen en schooldirecties geven aan dat hier veel tijd mee gemoeid is. De projectgroep ‘Leefbare School’ wil daarom het aanpakken van leefbaarheidsthema’s op school starten vanuit het gebouwenbeheer. De projectgroep heeft daartoe een checklist ontwikkeld waarin een groot deel van de vragen gaat over milieu, gezondheid en veiligheid in het gebouwenbeheer. Daarnaast legt de checklist een verband met leefbaarheid in het onderwijsprogramma en met het leef-, leer- en werkklimaat van de school. Dit hoofdstuk start dus vanuit één van de segmenten van de school waarin leefbaarheid speelt: de gebouwen (campus) en legt vandaar uit relaties met andere segmenten.
Ontstaan van de checklist Scholen hebben te maken met eisen en verlangens van een groot aantal verschillende organisaties. De verplichtingen en adviezen van deze organisaties liggen lang niet altijd op één lijn, waardoor doublures, lancunes en grijze gebieden ontstaan. Om een overzicht van deze zaken te krijgen is in het kader van het project ‘Leefbare School’ in samenspraak met meerdere aanbiedende partijen een integrale checklist ontwikkeld waarin aspecten die met leefbaarheid te maken hebben zijn opgenomen. Tevens zijn in de lijst vragen opgenomen die voortvloeien uit maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van milieu, hygiëne en (sociale) veiligheid. Daarbij is voor de helderheid de eerder genoemde driedeling aangehouden: milieu, veiligheid, gezondheid. Zo kan het zijn dat wettelijke maatregelen van één instantie in twee thema’s zijn onderverdeeld. Wat ons betreft stonden niet de aanbieders, maar de school centraal. De checklist is opgenomen in de bijlagen.
Pilotscholen De belangrijkste vraag bij de ontwikkeling van het instrument was: kunnen scholen met deze checklist uit de voeten? Daarom zijn in het kader van ‘Leefbare School’ twee pilots uitgevoerd. De eerste pilot vond plaats in Woerden. Daar is de checklist aan vier scholen voorgelegd. De scholen hebben de lijst ingevuld en deze is vervolgens besproken.
12
Belangrijke conclusies uit de pilot in Woerden: • De checklist wordt in het algemeen als hanteerbaar en duidelijk ervaren. • Er is vooral behoefte aan een praktische insteek. • Thema’s ‘milieu, veiligheid en gezondheid’ willen scholen als herkenbare pijlers onderscheiden zien. • Scholen hebben behoefte aan een duidelijk onderscheid tussen wettelijk verplichte maatregelen en optionele adviezen. • Voorkomen moet worden dat er steeds verschillende mensen door de school gaan met tegenstrijdige adviezen. Goede afstemming is nodig tussen de instanties die eisen stellen op het gebied van arbo, milieu, brandveiligheid en gezondheid. • Er is vraag naar een goed overzicht van wat er is aan informatie, projecten, educatief materiaal, adressen van nuttige instanties, et cetera. • Scholen wensen een duidelijke koppeling tussen de checklist en het educatieve aanbod. • Ook werd de mogelijkheid geopperd om per gemeente een vast persoon als aanspreekpunt aan te stellen met kennis van al deze gebieden, die de scholen hierover kan adviseren. Naar aanleiding van de reacties van scholen zijn verbeterpunten in de checklist verwerkt. De checklist is tenslotte aangepast door een deskundige op het gebied van Kwaliteit, Arbo en Milieu en door medewerkers van de GGD. Na deze aanpassingen is de checklist door twee pilotscholen in de gemeente Rhenen ingevuld. Ook de resultaten van deze pilot is in de checklist verwerkt. Zaken die uit de pilot in Rhenen naar voren kwamen zijn (aanvullend op Woerden): • Men vindt de checklist inhoudelijk goed en zou graag zien dat de checklist op den duur alle anderen (verschillende) lijsten vervangt. • Eigenlijk zou het invullen van de checklist voor elke school verplicht moeten worden gesteld. • De scholen zouden het waarderen als de checklist op internet komt te staan. Hierbij zouden direct verwijzingen naar lesmaterialen en ander aanbod kunnen worden opgenomen.
Gebruik van de checklist De binnen het project ‘Leefbare School’ ontwikkelde checklist moet gezien worden als een ‘nulmeting’
voor basisscholen op gebied van leefbaarheidsthema’s. Het is als het ware een quickscan die zonder inbreng van buitenaf door een school kan worden ingevuld. Het doel is om zowel voor de school zelf als de aanbiedende partijen een grof overzicht te krijgen van de situatie op gebied van milieu, veiligheid en gezondheid op school. Er is onderscheid gemaakt tussen harde wettelijke eisen en adviezen of optionele maatregelen. Wettelijk verplichte zaken staan aangeduid met een boekicoontje ("). Voorlichtingsmaatregelen, gastlessen en lespakketten zijn ‘optioneel’ en niet verplicht. Wil een school echter leefbaarheidsthema’s aanpakken, is het uitsluitend uitvoeren van wettelijke verplichtingen onvoldoende. Naast beheer is educatie nodig om leefbaarheidsthema’s te verinnerlijken bij de leerlingen. Vandaar dat onder aan elk thema gevraagd wordt naar ervaringen van een school met educatieve producten. De checklist is (nog) geen vervanging van de in roulatie zijnde inventarisaties. Op termijn is het de bedoeling van ‘Leefbare School’ dat deze lijsten zonder overlap en lancunes en meer op elkaar afgestemd bij de school arriveren. Dit geldt ook voor instanties die de scholen een bezoek brengen. Overigens zal de checklist egelmatig aangepast moeten worden. Onder andere door ingevoerde wetwijzingen.
De lijst ingevuld… hoe nu verder? Indien een school op één of meerdere wettelijke gebieden in de checklist ‘nee’ heeft geantwoord, wordt een school door de contactpersoon van ‘Leefbare School’ doorverwezen naar de betreffende
instantie(s) die de school vanaf dat punt verder begeleidt: • In de milieuzorgsfeer (energie, waterbesparing, afval). • Wat betreft veiligheid (brand, verkeer, inbraak, veiligheid in en rond school). • Bij problemen betreft gezondheid (ziekten, hygiëne). • Ondersteuning bij een beter personeelsbeleid (arbo, mobiliteit, werving en selectie). Als vervolg op dit beheertechnisch traject maakt de school de stap naar het educatieve spoor binnen ‘Leefbare School’. Welke producten brengen aanbieders op de markt? Welke activiteiten of lessen organiseert de school zelf? Er wordt een plan van aanpak opgesteld voor zowel het gebouw als voor het onderwijsprogramma. Binnen het project ‘Leefbare School’ is gedacht hoe dit vorm te geven en hoe taken en rollen ten aanzien van de ondersteuning van scholen. Ideeën hierover zijn te vinden in hoofdstuk 2 van dit bouwstenenboek.
Route naar een leefbare school… Waar begint het voor de school? Het gemeentelijk coördinatiepunt zoekt contact met (bovenschoolse) directeuren van de scholen in de betreffende gemeente. Hierbij worden de verwachtingen en wensen besproken en het traject toegelicht. Daarna ontvangen de individuele scholen de checklist en vullen deze in om een eigen analyse te maken van de beginsituatie. De checklist is uitdrukkelijk bedoeld voor de school en dus voor intern gebruik. De checklist levert een eerste beeld op van de situatie
Schema: route die de school doorloopt Het lesprogramma (matrix) Start: coördinatiepunt zoek contact met de school
Checklist
Evaluatie en certificering
Plan van Aanpak (scholen)
Het schoolgebouw (wettelijk en optioneel) De gemeenschap rond de school
13
projectgroep ‘Leefbare School’ is op dit moment nog aan het zoeken hoe deze certificering vormgegeven kan worden. Een mogelijkheid daarbij is aan te haken bij het keurmerk van Eco-schools (een Europees project dat in Nederland gecoördineerd wordt door SME/Milieuadviseurs in Utrecht). Voor scholen is zo’n certificering uiteraard aantrekkelijk. Immers, elke ouder wil haar of zijn kind het liefste sturen naar een school waar een prettig en zorgvuldig uitgebalanceerd pedagogisch klimaat is, waar hun kind zich thuis voelt en waar over het welzijn van alle kinderen wordt gewaakt.
van de betrokken school ten aanzien van de thema’s veiligheid, gezondheid en milieu. Daarna vindt een gesprek plaats met een contactpersoon van ‘Leefbare School’ om een verdere route uit te stippelen. Eén en ander wordt vastgelegd in een door alle betrokken partijen geaccepteerd plan van aanpak voor de school of groep van scholen. Uiteraard wordt de afstemming met de andere aanbieders geregeld vanuit het lokale coördinatiepunt. Vervolgens wordt de school begeleid met de implementatie van de thema’s in de drie segmenten (curriculum, campus, community) van de school. Vanuit het gemeentelijk coördinatiepunt wordt contact gezocht met de betrokken instanties zoals GGD, NME-organisaties, politie, brandweer, bureau Halt enzovoort en worden taken en communicatie richting scholen afgestemd (back-office taken).
Certificering van scholen De projectgroep van ‘Leefbare School’ acht het van grote waarde om scholen te belonen voor de inspanningen die zij verrichten om van de school een prettige en leefbare school te maken. Dat kan ons inziens door een beloning in de vorm van een certificaat. Nadat de school actie heeft ondernomen op tenminste de wettelijke verplichtingen en mogelijk enkele zaken uit het optionele aanbod, komt de school in aanmerking voor certificering. De
14
5 Leefbaarheidsthema’s in het onderwijsprogramma Het gaat hier om onderwerpen en vaardigheden die op veel scholen al in de lessen terugkomen, maar waarvan vaak niet goed bekend is hoe deze kerndoelen bereikt kunnen worden. Om de scholen handreikingen te geven om een educatieve leerlijn leefbaarheid op te bouwen ontwikkelde de projectgroep een matrix. De matrix is een overzicht van thema’s en vaardigheden geordend per twee leerjaren. In de matrix kan aangegeven worden welke thema’s aan bod komen en hoe (dus met welke middelen en materialen) in welke jaren.
De ontwikkeling van het instrument
Maatschappelijke thema’s als gezondheid, veiligheid en milieu zijn belangrijke aspecten van het beheer van schoolgebouwen. Leefbaarheidsthema’s komen uiteraard ook in de lessen van de meeste basisscholen voor. De vraag is echter: in welke leerjaren wordt hier aandacht aan besteed en wie heeft het overzicht over wat er in de lessen rond deze thema’s gebeurt? Het blijkt dat bepaalde thema’s vaak meerdere keren aan bod komen terwijl andere thema’s om wat voor reden dan ook tussen wal en schip vallen. De projectgroep ‘Leefbare School’ heeft een instrument ontwikkeld waarmee scholen overzicht kunnen krijgen over de plaats en de hiaten van de thema’s gezondheid, veiligheid en milieu in het gehele lesprogramma. Dit instrument is de ‘matrix leefbare school’ en wordt in dit hoofdstuk verder toegelicht. De matrix zelf is opgenomen in de bijlagen.
De rol van de leerling Om te komen tot een leefbare school is de rol van leerlingen onmisbaar. Leefbaarheid dient dus ook in het onderwijsprogramma aan bod te komen. Om goed aan te sluiten op het lesprogramma hebben we het thema ‘leefbaarheid’ verder uiteengerafeld in vier deelthema’s: gezondheid, veiligheid, milieuzorg en natuur en milieu (inhoudelijk). Daarnaast is een aantal vaardigheden benoemd die naar ons idee passen binnen het thema leefbaarheid. Vaardigheden waarover leerlingen moeten beschikken om hun bijdrage te kunnen leveren aan leefbaarheid.
Leefbaarheidsthema’s gaan niet alleen over kennis maar ook over vaardigheden. Immers leerlingen moeten niet alleen weten dat het beter is voor het milieu om afval gescheiden aan te bieden, zij moeten het ook kunnen en willen! Ook moeten ze weten hoe ze een ruzie op kunnen lossen zonder (verbaal) geweld. De matrix is ontwikkeld in nauwe samenwerking met een leerkracht (en tevens coördinator) van een school. Daarnaast hebben nog twee directeuren de matrix bekeken. De volgende punten kwamen in de gesprekken met scholen naar voren: • Een overzicht met de producten van de verschillende aanbieders is meer dan welkom. • De matrix geeft overzicht en structuur en laat de overlap in de verschillende vakgebieden laat zien. • Het zou erg handig zijn als ook de lessen van methoden in het schema terug zouden komen. • De matrix moet flexibel zijn wat betreft de verdeling in onderwerpen en vaardigheden, zodat elke school zijn eigen accenten kan leggen. Als de school zelf onderwerpen en vaardigheden kan toevoegen of weglaten kan de matrix een instrument zijn waarmee een school kan toewerken naar een schoolplan. • Men stelt geen prijs op een vastomlijnde leerlijn ‘leefbaarheid’ maar wil wel hulp bij het samenstellen hiervan. De matrix is tevens voorgelegd aan een contactpersoon van de GGD, de brandweer en de politie. Hieruit kwam het volgende naar voren: • Sommige partijen hebben ook projecten voor leerkrachten en ouders, deze komen niet in de matrix terug. • De omschrijvingen van vaardigheden en
15
werkvormen zijn nog te sterk op alleen natuur en milieu onderwerpen gericht. • Men wil liever een indeling van de projecten op alleen onderwerp en niet op vaardigheden. • Het is erg nuttig te weten wie wat aanbiedt, dus om een overzicht te hebben. • Aanknopingspunten voor samenwerking worden zo ook beter zichtbaar.
Aansluiting kennisgebieden bij de kerndoelen Zoals gezegd is het containerbegrip ‘leefbaarheid’ uiteengerafeld in de kennisgebieden gezondheid, veiligheid, milieuzorg en natuur en milieu. De projectgroep heeft door middel van een brainstorm en mindmaps een aantal onderwerpen bepaald die binnen deze thema’s passen. In de bijlage is een voorbeeld van de matrix opgenomen waarin de thema’s met subthema’s staan. Vervolgens hebben we gekeken wat de leerlingen van deze thema’s moeten kennen volgens de kerndoelen (onderwijsdoelen waaraan scholen moeten voldoen, opgesteld door het Ministerie van Onderwijs). Deze kerndoelen zijn in het uiteindelijke instrument verwerkt waardoor het voor de leerkrachten inzichtelijk wordt.
Herkomst van de genoemde vaardigheden De vaardigheden die we bij leerlingen willen trainen hebben we overgenomen uit het rapport ‘Basispakket NME van de Gelderse NME-centra’. Dit rapport geeft een indeling van vaardigheden die leerlingen zouden moeten ontwikkelen in het primair onderwijs gezien vanuit een NME standpunt. In de matrix (zie bijlage) staan deze vaardigheden genoemd. Uiteraard zijn deze gekoppeld aan de thema’s genoemd in de kerndoelen.
De functie van de matrix De projectgroep heeft de matrix ontwikkeld voor de scholen en voor de externe aanbieders met de volgende toepassingen: De school kan met behulp van de matrix in korte tijd inzicht krijgen in wat er op dit moment aan de orde komt in het curriculum op het gebied van kennis en vaardigheden verdeeld over de genoemde kennisgebieden. • De school heeft inzicht in de verdeling van het lesmateriaal van externe aanbieders over de
16
genoemde kennisgebieden. • De school heeft een instrument waarmee zij in staat is om een eigen leerlijn op het gebied van leefbaarheid te ontwikkelen. • De school heeft per klas een logboek van de behandelde lesstof op het gebied van leefbaarheid en zo mogelijk per leerling een volgsysteem. • De externe aanbieders van lesmateriaal (natuur- en milieueducatie instellingen, GGD, politie, brandweer et cetera) kunnen hun materiaal onderbrengen in een lessenoverzicht leefbaarheid.
Hoe gebruik je de matrix? De school vult de matrix in door de lessen uit het leerplan die een raakvlak hebben met het thema leefbaarheid (lessen uit de methodes, zelfgemaakte lessen en lessen die zij nu al aanvragen bij externe aanbieders) in de betreffende cel van de matrix te plaatsen. Zo ontstaat een overzicht van de verdeling van de lesstof over de inhoud en de vaardigheden. Uit deze snelle scan kan blijken dat bepaalde deelthema’s zoals bijvoorbeeld ‘planten dieren’ veelvuldig aan bod komen terwijl ‘omgaan met gevaar’ minder vaak aan bod komt. Hetzelfde geldt voor de vaardigheden die in de lessen aan bod komen. Het kan zijn dat deze vooral liggen op het vlak van ‘waarnemen en onderzoeken’ en minder op het gebied van ‘waardering’. Vervolgens kan de school bepalen of dit aansluit bij hun visie op het leergebied leefbaarheid. De stof hoeft niet evenwichtig verdeeld te zijn omdat het domein van sommige deelthema’s veel groter is dan dat van andere (vergelijk ‘natuur en milieu’ met ‘veiligheid’).
Logboek of leerlingvolgsysteem van de behandelde lesstof Wanneer het voor de school duidelijk is welk onderwerp wanneer aan de orde moet komen kan deze matrix ook gebruikt worden om op af te vinken of de onderwerpen ook daadwerkelijk in de les behandeld zijn. Wanneer door ziekte, personeelswisseling o.i.d. een onderwerp is blijven liggen is snel te achterhalen wat dit onderwerp is en kan dit later ingehaald worden. Nu is het voor leerkrachten vaak moeilijk te achterhalen of de leerlingen bepaalde stof al beheersen of niet. Indien dit per leerling bijgehouden wordt, kun je zelfs spreken over een leerlingvolgsysteem.
Instrument om te komen tot een leerlijn Wanneer een school een leerlijn ‘leefbaarheid’ wil opzetten waarin onderwerpen en vaardigheden op een logische wijze worden opgebouwd van groep 1 tot groep 8 en leiden tot vastgestelde kerndoelen, kan de matrix een belangrijk instrument zijn. Het zet de school aan om na te denken over wat zij willen met het vakgebied leefbaarheid. Wat vindt de school belangrijke thema’s (kennis en vaardigheden) die in het onderwijs aan de orde moeten komen? Wat moeten de leerlingen aan het einde van groep 8 kennen en kunnen op het gebied van leefbaarheid? Aan de hand van de uitkomsten van deze keuzes kan de school zijn eigen matrix gaan maken en deze per leerjaar invullen. De onderwerpen hierin, gekoppeld aan concreet lesmateriaal dat zelf gemaakt is, afkomstig is uit een methode of van externe aanbieders geeft de school het leerstof overzicht. Een en ander kan dan gemakkelijk omgebouwd worden tot een jaarplan door het per leerjaar uit te werken en te koppelen aan data waarop de stof behandeld wordt. De uiteindelijke leerlijn zal niet bij iedere school hetzelfde zijn. Hoe de leerlijn eruit ziet hangt af van: • Verplichte kerndoelen en het beleid en de wensen van de school (profiel van de school). • Op school gebruikte methodes. • Actuele thema’s die leven in de buurt van de school. • Aanwezigheid en activiteiten van locale aanbieders. • Aard en samenstelling van het aanbod van lokale aanbieders.
17
Inzichtelijk maken van het aanbod
Hoe verder?
De externe aanbieders van lesmateriaal (natuur- en milieueducatieve instellingen, GGD, politie, brandweer et cetera) kunnen hun materiaal onderbrengen in de matrix. Wanneer alle (lokale) aanbieders van educatief materiaal op het gebied van leefbaarheid hun aanbod in de matrix verwerken, wordt het voor de gebruikers duidelijk wat het aanbod is, hoe dit verdeeld is over de geselecteerde vaardigheden en onderwerpen. Dit maakt het de scholen makkelijker om een afgewogen keuze te maken bij het bestellen van materiaal van externe aanbieders. Ook kunnen aanbieder eventueel hun aanbod aanvullen, opschonen of herzien om samen een evenwichtiger aanbod te hebben voor basisscholen.
De matrix is nog niet af. De selectie van deze thema’s is nu nog gedaan door specialisten op het gebied van natuur- en milieueducatie. Het is de bedoeling dat deskundigen op het gebied van veiligheid en gezondheid hier nog naar kijken en eventueel items toevoegen. Als eindproduct stellen we ons voor dat we dit kunnen aanbieden als software of op CD-rom waarmee scholen een eigen matrix kunnen samenstellen waarin rekening wordt gehouden met de lokale omstandigheden. De school als gebruiker kan zodoende kiezen of zij deze matrix willen gebruiken op het vlak van vaardigheden, inhouden of beide. Ook binnen de vaardigheden en thema’s kunnen zij bepaalde onderwerpen selecteren die voor hun school belangrijk zijn. Wanneer de school de keuze heeft gemaakt om een vaardigheid of kennisdoel in de leerlijn op te nemen verschijnt automatisch het lesmateriaal dat hiervoor beschikbaar is bij de verschillende lokale externe aanbieders en welke lessen in de door de school gebruikte methode hiervoor gebruikt kunnen worden. De school kan hieruit kiezen welke materialen ze willen gebruiken voor hun eigen leerlijn. De matrix inclusief handleiding is opgenomen in de bijlagen van dit bouwstenenboek.
Per gemeente kan de ingevulde matrix er verschillend uitzien. Omdat de matrix een kapstok is waaraan het aanbod van de verschillende aanbiedende partijen gehangen wordt. Het aanbod wordt per gemeente bepaald door: • De kennis en kunde van de aanbieder. • Welke aanbieders op die locatie actief zijn en een aanbod hebben voor het basisonderwijs. • Gemeentelijk beleid.
Ondersteuning vanuit ‘Leefbare School’ Het voorstel van de projectgroep ‘Leefbare School’ is om beide gebruikers van de matrix te ondersteunen bij het werken hiermee. Een medewerker van het gemeentelijk coördinatiepunt van ‘Leefbare School’ kan samen met de lokale aanbieders bekijken of de in de matrix genoemde thema’s aansluiten bij hun werkgebied en vervolgens de verschillende lesmaterialen onderbrengen in de matrix. Ook de scholen zullen ondersteuning krijgen in de vorm van begeleiding bij het traject dat doorlopen moet worden om uiteindelijk tot een eigen leerlijn voor het vakgebied leefbaarheid te komen. Dit betekent dat de school een keuze traject moet doorlopen om eerst helder doelen op dit terrein te formuleren. Als dat duidelijk is kan de school met hulp van een medewerker ‘Leefbare School’ de materialen voor de eigen leerlijn invullen.
18
7 Bijlagen
Bijlage 1 Checklist ‘Leefbare School’
Checklist ‘Leefbare School’
1. 1.1 1.2
Algemene gegevens Gebouwgegevens Organisatie en informatie
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Milieu Meldingsplicht en keuringen Energie Installaties Afval en inkoop Opslag Natuur- en milieueducatie in de lessen
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Veiligheid Risico-inventarisatie Voorzieningen en inrichting Brandveiligheid Verkeersveiligheid en controle fietsen Criminaliteit Sociale veiligheid Veiligheid in het lesprogramma
Deze checklist is ontwikkeld door het project ‘Leefbare School’. Met deze checklist kunt u goed in kaart brengen wat de school wettelijk verplicht is op het gebied van leefbaarheid (veiligheid, gezondheid en milieu). Daarnaast zijn er vragen opgenomen die voortvloeien uit maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van milieu, hygiëne en (sociale) veiligheid. Deze quickscan levert een nulmeting op waarmee u, vanuit de verantwoordelijkheid van de school, kunt bepalen wat er op school moet gebeuren op het gebied van leefbaarheid. De lijst is zo opgezet dat u deze zelfstandig kunt invullen. Het is een hulpmiddel voor de school zelf en externe partijen kunnen hier geen rechten aan ontlenen.
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Gezondheid Legionella Gezondheidsbeleid Materialen en voorzieningen Hygiëne en binnenklimaat Gezondheid en hygiëne in het lesprogramma
november 2003
De vragen zijn gebaseerd op verplichtingen van de arbo-wet (gezondheid en veiligheid), wet milieubeheer, bouwbesluit, wet primair onderwijs en model bouwverordening. De vragenlijst is niet uitputtend. Wel bevat de lijst de meest relevante vragen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Belangrijke vragen of groep van vragen die betrekking hebben op wettelijke verplichtingen zijn aangegeven met & (symbolisch voor wetboek). De school kan te zijner tijd beroep doen op het coördinatiepunt van het project ‘Leefbare School’ om de uitkomsten van lijst te interpreteren en uit te werken tot een plan van aanpak.
19
1 Algemene gegevens school en organisatie Onderstaande vragen zijn bedoeld voor de partners in het project ‘Leefbare School’. Daarom eerst enkele algemene vragen over uw school(organisatie).
1.1
GEBOUWGEGEVENS Datum Naam school Adres Telefoon Email Contactpersoon Aantal leerlingen Aantal fte personeel Bouwjaar school Gebruik van het gebouw buiten schooltijden Zo ja hoeveel uur per week waarvan uur in het weekend
1.2
ORGANISATIE EN INFORMATIE
AANWEZIG: • Is er een ouderraad of medezeggenschapsraad actief:ja ? nee ? • Zo ja, houdt deze zich bezig met arbo, milieu, veiligheid, NME, gezondheid? Arbo ja nee milieu ja nee veiligheid ja nee NME ja nee gezondheid ja nee • Is het bestuur betrokken bij de genoemde leefbaarheidsthema’s? ja nee • Zo ja, houdt deze zich bezig met arbo, milieu, veiligheid, NME, gezondheid? Arbo ja nee milieu ja nee veiligheid ja nee NME ja nee gezondheid ja nee • Is er contact met afdeling onderwijs van de gemeente over leefbaarheid op school? ja nee • Zijn er actieve themacommissies (vb. arbo, milieu, veiligheid, excursies/reis …)? ja nee • Zo ja, houdt deze zich bezig met arbo, milieu, veiligheid, NME, gezondheid? Arbo ja nee milieu ja nee veiligheid ja nee NME ja nee gezondheid ja nee • Is er een conciërge? ja nee • Betaalt de gemeente de verzekeringspremies of uzelf? gemeente school • Bent u op de hoogte van wettelijke verplichtingen? ja nee • Heeft u zelf voldoende kennis over lopende zaken op terrein van veiligheid/gezondheid/milieu? ja nee • Zo nee, heeft u nog vragen over verplichtingen op die terreinen (aangeven): ………………………………………………………………………………………………………………………
20
………………………………………………………………………………………………………………………. • Bent u bekend met subsidiemogelijkheden op het terrein van leefbaarheid? FARBO regeling ministerie SZW Subsidie Vf/Pf andere • Zo ja, invullen s.v.p.:…………………………………………………………………………………………… • Heeft u een directe aanleiding om op het terrein van: - veiligheid - gezondheid en/of - milieu een schoolbreed project te gaan doen? • Toelichting:.:……………………………………………………………………………………………............ ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
ja ja ja ja
nee nee nee nee
ja ja ja
nee nee nee
• Hoe ervaart u het aanbod van projecten aan uw school in relatie tot de beschikbare tijd om deel te nemen aan projecten: aanbod te groot ? aanbod voldoende ? aanbod te weinig ? Ruimte voor opmerkingen:…………………………………………………………………………………….... • Hoe ervaart u de afstemming van informatie binnen de terreinen van veiligheid gezondheid en milieu van verschillende aanbieders? goed ? voldoende ? onvoldoende ? slecht ? Ruimte voor opmerkingen:…………………………………………………………………………………….... • Doorloopt u op dit moment een wettelijk traject op het gebied van veiligheid, gezondheid of milieu? Zo ja, welke? (invullen) ja ? nee ? …………………………………………………………………………………………………………………….... ……………………………………………………………………………………………………………………....
2 Milieu Veel scholen komen niet in aanmerking voor een milieuvergunning op basis van de Wet Milieubeheer. Wel is het zo dat een aantal scholen een meldingsplicht kunnen hebben. Deze vragen zijn bedoeld om voor uw school te bepalen of er een meldingsplicht op basis van de AmvB (Algemene Maatregel van Bestuur) voor woon- en verblijfsgebouwen. Wanneer u een meldingsplicht heeft, volgt een controle op de melding. De vragen bij deze controle zijn hieronder ook opgenomen. U kunt deze overslaan als u weet dat u geen meldingsplicht heeft. Wanneer u twijfelt of u meldingsplichtig bent neem dan contact op met uw gemeente of milieudienst.
MELDINGSPLICHT EN KEURINGEN " • Heeft uw school meer dan 1,5 kW elektrisch vermogen staan aan computers, printers, kopieerapparaten, afzuiginstallaties? • Heeft uw school meer dan 130 kW thermisch vermogen aan CV ketels opgesteld staan? • Heeft u melding gedaan bij gemeente of milieudienst?
2.1
ja ja ja
nee nee nee
Heeft u één van de eerste twee vragen hierboven met ‘ja’ beantwoord, dan is uw school meldingsplichtig op basis van de AmvB. U dient hierbij een overzicht met tekening van de situatie te melden bij de gemeente of milieudienst ter plekke. Neem contact op met de dienst milieuhandhaving om naar de juiste procedure te informeren. Wanneer u al een melding heeft gedaan kunt u controle krijgen, waarbij gekeken wordt of de situatie inmiddels is veranderd.
21
Keuringen/voorschriften die worden gecontroleerd bij meldingsplichtige scholen • Wordt de verwarmingsinstallatie jaarlijks gecontroleerd door een deskundige installateur? • Wordt de verwarmingsinstallatie (met een hoger thermisch vermogen dan 120 kW Nominaal) één keer per twee jaar gekeurd? • Is er een afsluiter buiten de stookruimte aanwezig die de brandstoftoevoer kan afsluiten? • Is er een ondergrondse (olie)opslagtank aanwezig? • Zo ja, is deze nog in gebruik? • Zo ja, wordt deze gekeurd?
ja
nee
ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee
ENERGIE " Wanneer u meer energieverbruik hebt dan onderstaande grenswaarden kan van u redelijkerwijs worden verwacht op basis van de Wet milieubeheer dat u op het verbruik kunt besparen. Het is daarmee in uw eigen belang dat u maatregelen neemt die energie en water besparen. U bespaart hier ook geld mee. Er wordt van u verwacht dat u maatregelen die zich binnen maximaal 5 jaar terugverdienen doorvoert op voorwaarde dat u zolang op deze locatie gevestigd blijft.
2.2
• • • •
Is uw elektriciteitsverbruik per jaar hoger dan 50.000 kWh? " Is uw gasverbruik per jaar hoger dan 25.000 m3? " Is uw waterverbruik per jaar hoger dan 2.500 m3? " Wanneer u één van drie bovenstaande vragen met ja hebt beantwoord, is een energie of waterbesparend onderzoek noodzakelijk. "
• Is een energiebesparend onderzoek noodzakelijk? • Zo ja, neem contact op met gemeente en milieudienst om doorverwezen te worden naar een milieuadviesbureau of nutsbedrijf. • Is het pand goed geïsoleerd? • Zijn er al eerder energiebesparende maatregelen uitgevoerd? • Zijn er al eerder waterbesparende maatregelen uitgevoerd?
ja ja ja
nee nee nee
ja
nee
ja ja ja
nee nee nee
Als u onderstaande vragen met ‘ja’ beantwoordt en geïnteresseerd bent in aanvullend advies, kunt u contact opnemen met uw contactpersoon van het project ‘Leefbare School’.
2.3 • • • • • •
INSTALLATIES Gaat u de verwarmingsinstallatie vernieuwen? Gaat u de verlichting vervangen? Gaat u de warmwatervoorziening vernieuwen? Zijn er voldoende mogelijkheden om de verwarming goed in te stellen? Bent u geïnteresseerd in groene stroom? Bent u geïnteresseerd in duurzame energie (wind, zon, e.d.)?
ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee
ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee
2.4 • • • • • • •
22
AFVAL EN INKOOP Wordt het afval gescheiden aangeboden? (papier&karton, glas, GFT) " Is er preventief beleid t.a.v. vermindering van milieubelasting (bv. afvalreductie, inkoop) Wordt er milieuvriendelijk papier gebruikt? (niet-chloorgebleekt/kringloop) Worden er mokken gebruikt (koffie/thee)? Wordt er gebruik gemaakt van statiegeldverpakkingen? Is er in elk lokaal een papierbak aanwezig? Zijn de afvalbakken van voldoende capaciteit (ook i.v.m. etensresten bij overblijven)
OPSLAG " • Is er op school sprake van opslag van grote hoeveelheden (totaal meer dan 25 kilo of liter) gevaarlijke stoffen (chemicaliën, gifstoffen, bepaalde schoonmaakmiddelen, etc.)? • Zo ja, zijn er brandveilige opslagvoorzieningen? • Is er een overzicht aanwezig van de soort gevaarlijke stoffen? (bijvoorbeeld in de RI&E)
2.5
nee nee nee
ja ja ja ja
nee nee nee nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja ja
nee nee
2.6 • • • •
NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE (NME) IN HET LESPROGRAMMA Gebruikt u een methode voor NME zo ja, welke? Heeft de school een doorgaande leerlijn (groep 1-8) op het gebied van NME? Speelt natuur en milieu een rol bij de profilering van de school? Zijn er afspraken met leerlingen gemaakt over het omgaan met afval, energie en water? Ruimte voor opmerkingen: ………………………………………………………………………………………..
ja ja ja
• Wordt er bij de lessen voor NME gebruik gemaakt van een aanbod van een NME-dienst? Zo ja: kruis aan welke soort producten: - leskisten en ontdekkisten - pakketjes met levend materiaal (takken in het voorjaar, champignon kweeksets, bollen in de klas…) - excursies - tentoonstellingen of lessen in een centrum • Wordt de buitenruimte rondom de school gebruikt bij de lessen voor NME (schooltuin, een insectentuin, een vlindertuin, bijvoorbeeld)? • Heeft u op dit moment wensen t.b.v. ondersteuning van een NME-centrum voor de invulling van NME? Ruimte voor opmerkingen:…………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………
3 Veiligheid Tegenwoordig is het mede door de toegenomen wetgeving op tal van terreinen niet eenvoudig om het overzicht te bewaren wat er in een gebouw geregeld moet zijn en op welke wijze. Voor een goed overzicht, is het periodiek aandacht besteden van (deel) aspecten uit de onderstaande lijst aan te bevelen. Dat heeft een positieve invloed op de leefbaarheid. Op deze wijze worden tevens onaangename verassingen, ongevallen en mogelijke aansprakelijkheidsstelling en daarmee extra kosten voorkomen. RISICO-INVENTARISATIE " Is er een contract met een gecertificeerde arbodienst? Is er een door de arbodienst getoetste Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)? Is de Risico-inventarisatie en –evaluatie voor al te personeel ter inzage? Is de RI&E nog steeds geldig (zie RI&E)? Beschikt u over een plan van aanpak op basis van de RI&E? Is er een jaarlijks voortgangsverslag aan (Gemeenschappelijke)MR? Bent u bekend met de Schoolwijzer? (tips, maatregelen op arbogebied) Is er een procedure bij ongevallen (ongevallenregistratie b.v. in RI&E, melding van ernstige ongevallen bij de arbeidsinspectie)?
3.1 • • • • • • • •
• Zijn er financiën *) voor arbobeleid? *) Voor: het aanwezig zijn van bedrijfshulpverlening en de middelen hiertoe (EHBO dozen, e.d.), het (laten)uitvoeren van een RI&E, het (laten) opstellen van een plan van aanpak voor arbomaatregelen.
ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee
ja ja
nee nee
23
• Wordt de dienstverlening van uw arbodienst jaarlijks geëvalueerd? Eventuele opmerkingen over de dienstverlening van uw arbodienst: ……………………………………………………………………………………………………………………….... ………………………………………………………………………………………………………………………....
ja
nee
ja
nee
ja ja ja
nee nee nee
ja
nee
ja
nee
ja ja
nee nee
ja ja ja
nee nee nee
ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee
• Zijn er ten minste twee onafhankelijke (nood)uitgangen aanwezig bij meer dan 50 personen? • Zijn ingangen, (nood)uitgangen en vluchtwegen vrij van obstakels? • Zijn nooduitgangdeuren van binnenuit zonder sleutel ogenblikkelijk te openen?
ja ja ja
nee nee nee
• Zijn brandwerende en/of rookwerende deuren zelfsluitend? (b.v. deurdranger) • Draaien nooduitgangdeuren in de vluchtrichting mee? • Kan er vanuit elk punt in de ruimte(n) binnen 30 meter een brandwerende en/of rookwerende andere ruimte dan wel een (nood)uitgang worden bereikt?
ja ja
nee nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
VOORZIENINGEN EN INRICHTING " • Zijn hete radiatoren afgeschermd? • Is er een periodieke controle voor bijvoorbeeld elektrische handgereedschappen, apparatuur en ladders? • Wordt de elektrische installatie door een installateur periodiek nagekeken? • Worden de aanwezige apparatuur/toestellen in de gymzaal periodiek nagekeken? • Leveren deuren, gangen, trappen, kledinghaken geen gevaren op voor uitglijden, vallen of andere verwondingen? (bijvoorbeeld deuren voorzien van veiligheidsstrip, markeren traptreden) • Zijn ruiten in deuren en laagdoorlopende ruiten beschermd tegen breuk (folie, veiligheidsglas)?
3.2
BRANDVEILIGHEID " • Beschikt u over een gebruiksvergunning van de gemeente? • Heeft u een procedure lopen voor een gebruiksvergunning? • Is bekend welke brandveiligheidseisen (bouwbesluit, gemeentelijke bouwverordening, gebruiksvergunning) voor uw gebouw gelden? • Worden de eisen uit de gebruiksvergunning jaarlijks nagelopen? • Zijn de meldpunten t.b.v. brand- en/of ontruiming goed bereikbaar? Eventuele opmerkingen:………………………………………………………………………………………........ ……………………………………………………………………………………………………………………….... ………………………………………………………………………………………………………………………....
3.3
Bedrijfshulpverlening • • • • • •
Is de bedrijfshulpverlening geregeld en schriftelijk vastgelegd? Is informatie van Vf/Pf bekend op BHV gebied? (video ontruimen, protocol BHV) Is er een instructie “Hoe te handelen bij brand” aanwezig, opgehangen en in gebruik? Is er een nood- c.q. ontruimingsplan aanwezig? Worden leerlingen en docenten voorgelicht en geoefend met het ontruimingsplan? Wilt u gebruik maken van de diensten van de brandweer bij ontruimingsoefeningen?
Uitgangen en vluchtmogelijkheden
Nood- en transparantverlichting • Is de transparantverlichting van de aanduiding (nood)uitgangen overal goed zichtbaar? • Is deze transparantverlichting voor de uitgangen en nooduitgangen voorzien van pictogrammen? (wit op groen ondergrond)
24
• ls er voldoende licht in de vluchtwegen, zowel binnen als buiten? (is oriëntatie mogelijk)
ja
nee
ja ja ja
nee nee nee
ja
nee
ja ja ja ja
nee nee nee nee
ja ja ja
nee nee nee
Blusmiddelen • Zijn blusmiddelen goed zichtbaar, gemakkelijk bereikbaar en voor direct gebruik gereed? • Is elk blusmiddel gekeurd en voorzien van een sticker of label waarop dit is aangegeven • Zijn de brandblussers (sproeischuim) ten minste 6 kg./6 I?
Stoffering en versiering • Hangt versiering meer dan 2.50 meter boven de vloer? • Zijn versieringen, snoeren, elektradraden, lichtslangen, vloerbedekking etc. goed opgehangen /vastgezet? (met daarvoor geschikte middelen) • ls versiering en/of gebruikte materialen onbrandbaar (gemaakt) en druppelvrij bij brand? • Als de versieringen, e.d. zijn geïmpregneerd is er dan een label en/of certificaat aanwezig? • Draaien gordijnen en versieringen met de vluchtdeuren mee?
Verbod voor roken, open vuur en vuurwerk • Gebruikt u bij voorkeur waxine lichtjes in stabiele houders i.p.v. kaarsen? • Is voor de ingang duidelijk zichtbaar het opschrift “VERBODEN TE ROKEN” aangegeven? • Worden moeilijk brandbare c.q. vlamdovende afvalbakken gebruikt? Eventuele opmerkingen en wensen ten aanzien van (brand)veiligheid op school: ………………………………………………………………………………………………………........................... ………………………………………………………………………………………………………...........................
3.4
VERKEERSVEILIGHEID EN CONTROLE FIETSEN
Verkeer Op uw school wordt in groep 7 of 8 een theoretisch verkeersexamen gegeven. De politie reikt op sommige scholen de diploma’s hiervoor uit. • Is dit iets voor uw school? ja nee • Zijn er verkeersgevaarlijke situaties rondom de school? ja nee • Zijn die al doorgegeven/besproken met de politie en/of de gemeente? ja nee
Praktisch verkeersexamen Op een aantal scholen wordt er ook een praktisch verkeersexamen afgelegd. • Heeft u hier ook interesse in? • Bent u bereid om daar enige “toezichthouders” voor te leveren?
ja ja
nee nee
ja ja
nee nee
ja ja
nee nee
Schoolroutes • Zijn er verkeersgevaarlijke situaties op de school routes van uw kinderen? • Zijn die al besproken met de politie en/of de gemeente?
Controle fietsen Op een aantal scholen worden de fietsen van de kinderen van de oudere groepen gecontroleerd. Dit in samenwerking met de verkeersouder aan de hand van een ‘veiligheidskaart’ van 3VO. • Gebeurt dit op uw school al? • Zo niet, heeft u hiervoor interesse?
25
3.5
CRIMINALITEIT
Vandalisme • Uw school heeft een ouderraad of een medezeggenschapsraad. Worden de leden hiervan betrokken in eventueel toezicht op vandalisme/vernielingen en overlast rondom de school? • Is dit een idee waarover u met de politie overleggen wilt? • Werkt u samen met bureau Halt om schade van vandalen te herstellen? • Bent u hierin geïnteresseerd?
ja ja ja ja
nee nee nee nee
ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee
ja
nee
ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee
ja
nee
ja ja ja ja
nee nee nee nee
ja ja
nee nee
ja ja ja
nee nee nee
ja
nee
Diefstal/inbraken • • • • • •
Is de school voldoende beveiligd tegen inbraak? Is uw hang en sluitwerk veilig? (SKG keurmerk) Is er een alarminstallatie? Worden deze aspecten meegenomen in een nieuw te bouwen school of delen ervan? Wilt u hierover een advies van de politie? Heeft u interesse in een advies van de politie over het beveiligen van computers en andere waardevolle spullen in de school?
3.6
SOCIALE VEILIGHEID • Is de groenvoorziening en beplanting op het schoolterrein zodanig dat er geen ‘enge’ of ‘donkere’ afgeschermde plaatsen aanwezig zijn? • Is er voldoende gebouw- en terreinverlichting? • Is het pesten bij u een probleem op school? " • Wilt u meedoen aan een lesprogramma over sociale en emotionele ontwikkeling van de GGD? • Betrekt uw school de ouders/ouderraad bij het verbeteren van het sociale klimaat in en rond de school?
Voorkomen van ongelukken • Heeft u belangstelling voor het project ‘De veilige school’ van de stichting Consument en Veiligheid (wat door de GGD gecoördineerd wordt)?
Sociaal werk- en leefklimaat " • • • • •
Is informatie bekend van Vf/Pf over minder werkdruk, taakbelasting/taakverdeling? Voert uw school een (preventief) beleid t.a.v. terugdringing ziekteverzuim bij het personeel? Is er beleid t.a.v. bijzondere groepen ontwikkeld? Is er beleid t.a.v. seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld? Zijn er met de arbodienst afspraken gemaakt over registratie van het ziekteverzuim, begeleiding bij ziekte, Wet Verbetering poortwachter, reïntegratie? Heeft uw school een project op dit gebied doorlopen of hierbij ondersteuning gehad? • Zo ja: via welke instantie?…………………………………………………………………………......................
3.7
VEILIGHEID IN HET LESPROGRAMMA • Doet u mee met het lesprogramma ‘Doe effe normaal’ van de politie? • Doet u mee aan het GGD project ‘Als een vis in het water’? • Doet u mee aan het GGD project ‘Kom op voor jezelf’? • Heeft u op dit moment wensen t.a.v. ondersteuning op gebied van veiligheid in het lesprogramma of anderszins met leerlingen? Eventuele opmerkingen: ……………………………………………………………………………………………………………………......... …………………………………………………………………………………………………………………….........
26
4 Gezondheid Op dit terrein heeft de school vooral te maken met de GGD. De GGD regelt de contoles op de gezondheid van de kinderen via de schoolarts. De GGD biedt scholen ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van het gezondheidsbeleid van scholen " (verplicht volgens de wet basisonderwijs). Per regio kan de aanpak van de GGD verschillen. Verder voert de GGD een driejaarlijkse hygiënescan uit op de scholen, waaruit adviezen voor de school voortkomen. Er is raakvlak met milieu-aspecten (binnenklimaat en schoonmaken) en veiligheidsaspecten (rookbeleid).
LEGIONELLA " In de brochure “Legionella, ook uw zorg” staat informatie over de legionellabacterie, hoe verspreiding en besmetting kunnen worden tegen gegaan. Ook zijn de verplichtingen aangegeven i.v.m. het voor-komen van legionella in de gebouwen. De brochure is (gratis) te bestellen bij de informatietelefoon van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (tel: 0800-9051).
4.1
• Zijn er (hand)douches of andere sproeiers aanwezig? • Zo ja, wordt het ontstaan van legionella voorkomen? (water min. 60 oC controle door erkende installateur, eventueel beheersplan • Zijn brandslanghaspels verzegeld i.v.m. legionella besmetting? • Heeft u al maatregelen getroffen om legionella te voorkomen?
ja
nee
ja ja ja
nee nee nee
GEZONDHEIDSBELEID " • Heeft de school gezondheidsbeleid op papier staan? • Worden ouders en bestuur betrokken bij het gezondheidsbeleid? • Is er behoefte aan ondersteuning t.a.v. het gezondheidsbeleid?
ja ja ja
nee nee nee
ja ja
nee nee
ja ja
nee nee
4.2
MATERIALEN EN VOORZIENINGEN " • Is er asbest in het gebouw aanwezig? • Wordt er met aanschaf van het meubilair rekening gehouden met lange kinderen? • Zijn (NEN)normen bekend waarbij rekening gehouden moet worden bij inkoop? (b.v. meubilair, beeldschermwerk) • Is er een rustruimte voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding willen geven?
4.3
4.4
HYGIËNE EN BINNENKLIMAAT De binnenluchtkwaliteit hangt af van tal van factoren. In veel scholen is de binnenluchtkwaliteit matig tot slecht. Dit heeft een negatieve invloed op de gezondheid van leerlingen en leerkrachten. Door middel van relatief eenvoudige maatregelen (betere schoonmaak, betere ventilatie) is een aanmerkelijke verbetering van de luchtkwaliteit te realiseren. Bij meer complexe problemen is extern advies noodzakelijk.
Binnenluchtkwaliteit " • Heeft u klachten over het gebouw m.b.t.
(A) tocht ja (B) vocht ja (C) kou ja
nee nee nee
(D) geluid ja (E) stank ja (F) lawaai ja
• Zijn er voldoende (regel)mogelijkheden voor (continue) ventilatie? (goed te regelen open ramen, ventilatieroosters aanwezig en schoon, geen tocht) • Is er goed werkende zonwering aanwezig?
nee nee nee
(G) hitte? ja
ja ja
nee
nee nee
27
• Zijn er geen dieren of slecht onderhouden planten in het klaslokaal in verband • met het verspreiden van allergene stoffen? • Zijn er voldoende sanitaire voorzieningen en wasbakken?
ja ja
nee nee
ja
nee
ja
nee
ja ja
nee nee
ja
nee
ja
nee
ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee
Schoonmaak • Doet u mee met het lesprogramma ‘Doe effe normaal’ van de politie? • Bent u bekend met informatie over schoonmaak van het Ministerie van OC en W? (‘Schoon op school, fris in de klas’, ‘Schoonmaakkaart voor de klas’) • Bent u bekend met de mantelovereenkomst ‘schoonmaakonderhoud gebouwen’ van OC en W met een aantal schoonmaakbedrijven? • Is de inrichting zodanig dat er makkelijk schoonmaakt kan worden? • Is er overleg met het schoonmaakbedrijf over schoonmaakfrequentie, tijdstip van schoonmaak en type schoonmaakmiddelen? (arbo- en milieuvriendelijk) • Zijn er bij de ingang van de school voldoende voorzieningen om inloopvuil buiten te houden? • Gebruikt u papieren handdoekjes, blowers of katoenen handdoeken op het toilet? ……………………………………………………………………………………………………………………........
4.5 GEZONDHEID/HYGIËNE IN HET LESPROGRAMMA • Wordt er aandacht aan drugs, roken en alcoholvoorlichting besteed in de lessen? • Wordt er aandacht besteed aan lichamelijke groei in de lessen? • Wordt er aandacht besteed aan sexuele vorming in de lessen? • Wordt er aandacht besteed aan voorlichting over voeding in de lessen? • Wordt er aandacht besteed aan hygiëne en veiligheid in de lessen? • Maakt u gebruik van het aanbod op het gebied van logopedie van de GGD? • Wilt u meer informatie over mogelijkheden voor gezondheidslessen in de klas? • Welke wensen heeft u t.a.v. gezondheid/hygiëne op school? ………………………………………………………………………………………………………………………..... ………………………………………………………………………………………………………………………..... Einde vragenlijst
Ruimte voor op- en aanmerkingen over vragenlijst ………………………………………………………………………………………………………………………..... ………………………………………………………………………………………………………………………..... ………………………………………………………………………………………………………………………..... ……………………………………………………………………………………………………………………….....
28
Bijlage 2 Matrix ‘Leefbare School’
A Gebruik matrix door scholen
Diverse organisaties bieden scholen op verschillende momenten lesprojecten aan. Alle aanbieders willen graag dat de scholen van hun aanbod gebruik maken. De school heeft echter maar beperkte tijd om zich te verdiepen in de verschillende projecten en hieruit keuzes te maken en heeft beperkt tijd om de projecten uit te voeren. Er is sprake van concurrentie. Efficiënter is de producten van de verschillende aanbieders te bundelen en deze gecoördineerd aan te bieden aan de school. Door de projecten bovendien gestructureerd aan te bieden, ziet de school direct waar in hun lesprogramma de projecten zouden passen. Voor de structurering van lessen en projecten is de ‘matrix leefbare school’ opgesteld. De matrix is ontwikkeld in samenspraak met scholen (zie hoofdstuk 5).
Het doel van de matrix is om de school een handreiking te geven bij het opstellen van een evenwichtig lesprogramma waarmee wordt voldaan aan die kerndoelen die behoren bij de leefbaarheidthema’s. Daarnaast kan de matrix een rol vervullen als klassenlogboek.
UITGANGSPUNTEN MATRIX
De uitgangspunten bij de opstelling van de matrix waren: • De matrix is te gebruiken door de scholen en de aanbieders. • De matrix geeft een overzicht van lessen en lesprojecten voor de verschillende bouwen (kleuterbouw, onderbouw, middenbouw, bovenbouw) gestructureerd op onderwerp en vaardigheid. • De matrix kan per regio en per school op geheel eigen manier ingevuld kan worden. • Met behulp van de matrix kunnen scholen zelf een leerlijn distilleren. De matrix maakt ook duidelijk waar lessen en lesprojecten gecombineerd kunnen worden. • De matrix is flexibel zodat elke school zijn eigen keuzes kan maken en accenten kan leggen wat betreft de kennisgebieden en vaardigheden. Een school kan dus beslissen om kennisgebieden en vaardigheden weg te laten of toe te voegen
Van overzicht tot schoolplan… Om tot een ‘Schoolplan Leefbare School’ te komen, volgt de school de volgende stappen: • Stap 1 Bepaal of het schema de vaardigheden en kennisgebieden bevat die de school belangrijk vindt en of indeling in groepen juist is. Desgewenst vult u het schema aan. Het schema bevat de vaardigheden en kennisgebieden die bij de leefbare school horen. Het schema kan ingevuld worden per groep of per bouw (kleuterbouw, onderbouw, middenbouw, bovenbouw). Het schema is echter flexibel en kan eenvoudig aangepast worden aan wensen van de school. De school kan b.v. besluiten om vaardigheden en/of kennisgebieden weg te laten of toe te voegen. • Stap 2 Vul voor de verschillende bouwen de lessen en projecten in die op het programma staan of die mogelijk zijn. Het is hierbij mogelijk om een les of project in meerdere cellen van het schema te plaatsen als deze aan meerdere vaardigheden en/of kennisgebieden aandacht schenkt. Tabel 1 geeft voorbeelden van werkvormen, waarmee een bepaalde vaardigheid getraind wordt (overgenomen uit ‘Rapport NME aan de basis’ van de Gelderse NME Centra, april 2003) en kan een hulpmiddel zijn bij de plaatsing van de lessen en de lesprojecten in de cellen. Het ingevulde schema maakt duidelijk aan welke vaardigheden en kennisgebieden de lessen en projecten aandacht schenken en aan welke niet.
29
MATRIX ‘LEEFBARE SCHOOL’ Vaardigheden Kennisgebieden
GROEP ……. Zorg en Verantwoordelijkheid
Waarnemen en Onderzoeken
Recht- en Keuzevaardigheid
Besef
Waardering
Duurzaam Handelen
1 / 3/ 5
1 / 3/ /5
1 / 2/ 3/ /5
Gezondheid
Veiligheid
Milieuzorg
Natuur en Milieu
Planten - soortendiversiteit - groei en ontwikkeling - gedrag - relaties KD 9/30/31/32 Dieren - soortendiversiteit - groei en ontwikkeling - gedrag - relaties KD 9/30/31/32 Fysische natuur - materialen en verschijnselen - bodem - lucht - water - energie - landschappen KD 33/34 Consumptie - verpakkingen - water - energie - afval (scheiding) - voeding - vervoer KD 23 Overlast omgeving - vandalisme - geluidsoverlast - zwerfafval KD 1/ 6/ 21 / 22 26/ 33 Omgaan met gevaar - brand - verkeer - elektriciteit - water - natuur - sociale veiligheid KD 23 /27/ 28 Het lichaam - hygiëne - ziekten - bewegen - voeding - genotsmiddelen - handicap - EHBO - groei en ontwikkeling KD 24/ 25 Soc. emotionele ontwikkeling - omgaan met jezelf - omgaan met en respect/zorg voor elkaar - pesten / discriminatie - levensbeschouwing KD 23 / 29 leergebied overstijgende KD
30
1 / 3/ 4 /5
KD is kerndoelen
1 / 2 / 3/ 5
1 / 3/ 4 /5
Diverse organisaties (b.v. Natuur en Milieu Communicatie, Brandweer, Politie, GGD en overige lokale aanbieders zoals in Utrecht het Mobilion en Duurzaam huis) hebben hun lesproducten al ingevuld in het schema (zie verder). • Stap 3 Uit het overzicht kan nu een leerlijn worden gedistilleerd. Door een goede leerlijn uit te stippelen kan worden voldaan aan de kerndoelen die bij de leefbare school horen. De kerndoelen (KD) staan in de matrix vetgedrukt vermeld onder aan de onderwerpen (leergebiedspecifieke kerndoelen: oriëntatie op mens en wereld). De kerndoelen die bij de vaardigheden horen staan onderaan de matrix (leergebiedoverstijgende kerndoelen). De lessen die de leerlijn vormen kunnen gemarkeerd worden als verplicht, de overige lessen kunnen als optioneel beschouwd worden. • De matrix als logboek Gedurende het schooljaar kan de matrix gebruikt worden om te noteren welke lessen daadwerkelijk gegeven zijn. Ook de extra activiteiten kunnen ingevuld worden in de matrix. Zo ontstaat per klas een logboek, die met de klas meereist. Zo is voor een volgende leerkracht meteen duidelijk welke onderwerpen en vaardigheden wel en niet in een klas behandeld zijn. Indien dit per leerling wordt gedaan, ontstaat een leerlingvolgsysteem.
B Gebruik matrix door organisaties Het hoofddoel van de matrix is om de school een handreiking te geven om een evenwichtig lesprogramma op te stellen, waarmee wordt voldaan aan die kerndoelen die behoren bij de onderwerpen van leefbare school. Een onderdeel van deze handreiking is een overzicht van het aanbod van de organisaties in een regio of stad die zich betrokken voelen bij dit thema. Voor organisaties geeft dit overzicht inzicht in de samenstelling van hun eigen aanbod en in die van zijn regio of stad. Het invullen van de matrix Om tot een gezamenlijke matrix te komen wordt aan alle organisaties gevraagd de matrix in te vullen en deze op te sturen naar de contactpersoon. De contactpersoon zal vervolgens alle informatie samenvoegen. Het resultaat gaat naar de scholen en alle betrokken organisaties. Wat betreft het invullen van de matrix: • Het is mogelijk om een les of project in meerdere cellen van het schema te plaatsen als deze aan meerdere vaardigheden en/of kennisgebieden aandacht schenkt. • Hetzelfde project kan in meerdere leerjaren terug komen. • Tabel 1 geeft voorbeelden van werkvormen, waarmee een bepaalde vaardigheid getraind wordt en kan een hulpmiddel zijn bij de plaatsing van de lessen en de lesprojecten in de cellen. (overgenomen uit ‘Rapport NME aan de basis’ van de Gelderse NME Centra, april 2003).
31
Vaardigheden
groep 1-2
groep 3-4
groep 5-6
groep 7-8
Zorg en Verantwoordelijkheid
voordoen en direct nadoen, feedback, herhaling zonder voordoen
voordoen, geregeld feedback geven op uitvoering activiteit
zorginstructie, gesprekken, feedback maar minder regelmatig
of onderzoeken waarin veel aspecten van zorg en verantwoordelijkheid te herkennen zijn
Waarnemen en Onderzoeken
zintuiglijk ervaren en leren benoemen
tel-, ordening en sorteeractiviteiten
deelvaardigheden ontdekkend leren
ontdekkend leren
Rechtvaardigheid en Keuzevaardigheid
verhalen met morele dilemma’s
verhalen en gesprekken over morele dilemma’s, perspectiefwisseling
discussie m.b.t. morele dilemma’s, perspectiefwisseling
discussie over morele dilemma’s in combinatie met perspectief wisseling
Besef
tonen, spelmogelijkheden creëren ervaringsgericht werken
tonen/vertellen, informatieverwerking s-model
informatieverwerking s-model
informatieverwerking s-model, earth education
Waardering
voordoen, verhalen vertellen en naspelen, verwoorden
onderwijsleergesprek ken n.a.v. concrete situaties met mogelijkheden m.b.t. waarderen
onderwijsleergesprek ken, creatieve verwerkingsvormen, voorbeelden bespreken van waardering van anderen voor hun omgeving
speurtochten, spel, creatieve verwerkingsvormen, kunst in werkelijkheid, interviews
Duurzaam Handelen
voordoen, leerlingen laten nadoen
gescheiden inzamelen afval, inzamelingsacties, hergebruik
meehelpen met onderhoud directe omgeving, onderwijsleergesprek over moeite en gemak situaties bespreken
actievormen, verhalend ontwerpen
Tabel 1: Overzicht van de mogelijke werkvormen per bouw waarmee de verschillende vaardigheden getraind kunnen worden (uit rapport basispakket NME, Gelderse NME-centra, april 2003
32
MATRIX
VOOR GEMEENTE Vaardigheden
Kennisgebieden
Gezondheid
Veiligheid
Milieuzorg
Natuur en Milieu
Planten - SOORTENDIVERSITEIT - GROEI EN ONTWIKKELING - GEDRAG - RELATIES KD 9/30/31/32 Dieren - soortendiversiteit - groei en ontwikkeling - gedrag - relaties KD 9/30/31/32
UTRECHT (VOORBEELD) Zorg en Verantwoordelijkheid -Liesje bloeit vlijtig
Waarnemen en Onderzoeken
Recht- en Keuzevaardigheid
Besef
Waardering
- champignongs binnenste buiten - groene vingers - Kabouters wijzen de weg
- Duimelijntje
-Kom eens uit je - Kabouters huisje wijzen de weg -beesten- Duimelijntje boerderij
Fysische natuur - materialen en verschijnselen - bodem - lucht - water - energie - landschappen KD 33/34
Duurzaam Handelen
- Duimelijntje
-Kabouters wijzen de weg
-Kabouters wijzen de weg
Consumptie - verpakkingen - water - energie - afval (scheiding) - voeding - vervoer KD 23 Overlast omgeving - Vandalisme - Geluidsoverlast - zwerfafval KD 1/ 6/ 21 / 22 26/ 33 Omgaan met gevaar - brand - verkeer - elektriciteit - water - natuur - sociale veiligheid KD 23 /27/ 28 Het lichaam - hygiëne - ziekten - bewegen - voeding - genotsmiddelen - handicap - EHBO - groei en ontwikkeling KD 24/ 25 Soc. emotionele ontwikkeling - omgaan met jezelf - omgaan met en respect/zorg voor elkaar - pesten / discriminatie - levensbeschouwing KD 23 / 29 leergebied overstijgende KD
KLEIN KAPITALEN: AANBOD GGD
- Kleurplaat - Ontruimingsbrandweer-auto oefening (simpel)
- GEZOND ETEN NIET VERGETEN
- GROEI EN
- eigen lijf
- eigen lijf
- ALS EEN VIS IN
- eigen lijf
HET WATER
1 / 3/ 4 /5
-GEZOND ETEN
ONTWIKKELING
NIET VERGETEN
- ALS EEN VIS IN HET WATER
1 / 2 / 3/ 5
1 / 3/ 4 /5
- ALS EEN VIS IN HET WATER
1 / 3/ 5
• vetgedrukt Aanbod NMc Utrecht • Cursief: Aanbod Politie
1 / 3 /5
1 / 2/ 3/ /5
• Cursief & vetgedrukt aanbod brandweer 33
GROEP 3-4 Vaardigheden Kennisgebieden
Gezondheid
Veiligheid
Milieuzorg
Natuur en Milieu
Planten - SOORTENDIVERSITEIT - GROEI EN ONTWIKKELING - GEDRAG - RELATIES KD 9/30/31/32
Besef
-groene vingers
-bollen, knollen, bloemen en soep
Dieren - soortendiversiteit - groei en ontwikkeling - gedrag - relaties KD 9/30/31/32
- hoe komt een boom het jaar door - wildernis op straat - donkere gangen -Is dat vogeltje - meneer de pauw voor de poes - wildernis op straat - vogels - de sloot - duimelijntje
Waardering
Duurzaam Handelen
- donkere gangen
Fysische natuur - materialen en verschijnselen - bodem - lucht - water - energie - landschappen KD 33/34 Consumptie - verpakkingen - water - energie - afval (scheiding) - voeding - vervoer KD 23 Overlast omgeving - Vandalisme - Geluidsoverlast - zwerfafval KD 1/ 6/ 21 / 22 26/ 33 Omgaan met gevaar - brand - verkeer - elektriciteit - water - natuur - sociale veiligheid KD 23 /27/ 28 Het lichaam - hygiëne - ziekten - bewegen - voeding - genotsmiddelen - handicap - EHBO - groei en ontwikkeling KD 24/ 25 Soc. emotionele ontwikkeling - omgaan met jezelf - omgaan met en respect/zorg voor elkaar - pesten / discriminatie - levensbeschouwing KD 23 / 29 leergebied overstijgende KD
34
Zorg en Waarnemen en Recht- en Verantwoorde- Onderzoeken Keuzevaardigheid lijkheid
-Kleurplaat brandweerauto (gedetailleerd)
-Ontruimingsoefening
-GEZOND ETEN
-GROEI EN
NIET VERGETEN
-GEZOND ETEN
ONTWIKKELING
-eigen lijf
-eigen lijf
-eigen lijf
-eigen lijf
NIET VERGETEN
- ALS EEN VIS IN HET WATER
1 / 3/ 4 /5
1 / 2 / 3/ 5
1 / 3/ 4 /5
- ALS EEN VIS IN HET WATER
1 / 3/ 5
1 / 3 /5
1 / 2/ 3/ /5
GROEP 5-6 Zorg en Verantwoordelijkheid
Waarnemen en Onderzoeken
Planten - SOORTENDIVERSITEIT - GROEI EN ONTWIKKELING - GEDRAG - RELATIES KD 9/30/31/32
-Jungle op tafel
-Kiemen, groeien, bloeien -Jungle op tafel
Dieren - soortendiversiteit - groei en ontwikkeling - gedrag - relaties KD 9/30/31/32
-dierverzorgen -rupsen voor en vlinders na
- rupsen voor en vlinders na
Vaardigheden
Gezondheid
Veiligheid
Milieuzorg
Natuur en Milieu
Kennisgebieden
Fysische natuur - materialen en verschijnselen - bodem - lucht - water - energie - landschappen KD 33/34
Recht- en Keuzevaardigheid
Heeft Celsie het weer goed
Besef
Waardering
Duurzaam Handelen
Heeft Celsie het weer goed
Consumptie - verpakkingen - water - energie - afval (scheiding) - voeding - vervoer KD 23 Overlast omgeving - Vandalisme - Geluidsoverlast - zwerfafval KD 1/ 6/ 21 / 22 26/ 33 Omgaan met gevaar - brand - verkeer - elektriciteit - water - natuur - sociale veiligheid KD 23 /27/ 28 Het lichaam - hygiëne - ziekten - bewegen - voeding - genotsmiddelen - handicap - EHBO - groei en ontwikkeling KD 24/ 25 Soc. emotionele ontwikkeling - omgaan met jezelf - omgaan met en respect/zorg voor elkaar - pesten / discriminatie - levensbeschouwing KD 23 / 29 leergebied overstijgende KD
-Gastles brandveiligheid + folder
-Ontruimingsoefening
- GEZOND ETEN
- GROEI EN
NIET VERGETEN
- GEZOND ETEN
ONTWIKKELING
- eigen lijf
- eigen lijf
- ALS EEN VIS IN
- eigen lijf
HET WATER
NIET VERGETEN
- ALS EEN VIS IN HET WATER
- ALS EEN VIS IN HET WATER
- eigen lijf
1 / 3/ 4 /5
1 / 2 / 3/ 5
1 / 3/ 4 /5
1 / 3/ 5
1 / 3 /5
1 / 2/ 3/ /5
35
GROEP 7-8 Vaardigheden
Zorg en Verantwoordelijkheid
Kennisgebieden
Waarnemen en Onderzoeken
Gezondheid
Veiligheid
Milieuzorg
Natuur en Milieu
Planten - SOORTENDIVERSITEIT - GROEI EN ONTWIKKELING - GEDRAG - RELATIES KD 9/30/31/32
Besef
Waardering
Duurzaam Handelen
-groene vingers
Dieren - soortendiversiteit - groei en ontwikkeling - gedrag - relaties KD 9/30/31/32
- vogels
- kaas maken
-De zaak X
Fysische natuur - materialen en verschijnselen - bodem - lucht - water - energie - landschappen KD 33/34 Consumptie - verpakkingen - water - energie - afval (scheiding) - voeding - vervoer KD 23
- Alles draait om energie
Overlast omgeving - Vandalisme - Geluidsoverlast - zwerfafval KD 1/ 6/ 21 / 22 26/ 33
-‘Waar zijn we nou mee bezig’ (milieu) -‘Per ongeluk expres’ (vandalisme) -‘Knal ‘m de lucht in’ (vuurwerk)
Omgaan met gevaar - brand - verkeer - elektriciteit - water - natuur - sociale veiligheid KD 23 /27/ 28
- Gastles
Het lichaam - hygiëne - ziekten - bewegen - voeding - genotsmiddelen - handicap - EHBO - groei en ontwikkeling KD 24/ 25
-
Soc. emotionele ontwikkeling - omgaan met jezelf - omgaan met en respect/zorg voor elkaar - pesten / discriminatie - levensbeschouwing KD 23 / 29
- ALS EEN VIS IN HET WATER - KOM OP VOOR JEZELF
brandveiligheid + folder Project ‘ Doe effe normaal’
- Ontruimingsoefening - EHBO-les: brandwonden
DRAAK -GROEI EN IK (R)OOK NIET ONTWIKKELING SEKSUELE VORMING GEZOND ETEN NIET -eigen lijf VERGETEN
- DRAAK - IK (R)OOK NIET - SEKSUELE VORMING - GEZOND ETEN NIET VERGETEN
- eigen lijf - ’Rinkel de kinkel’ (gokverslaving) - ’Drugs’ - ’Prroost, vergeet ‘t maar’ (alcohel)
-eigen lijf iedereen is anders
- ALS EEN VIS IN HET WATER - KOM OP VOOR JEZELF
- ALS EEN VIS IN HET WATER - KOM OP VOOR JEZELF
- eigen lijf
leergebied overstijgende kerndoelen 1 / 3/ 4 /5
36
Recht- en Keuzevaardigheid
1 / 2 / 3/ 5
1 / 3/ 4 /5
1 / 3/ 5
1 / 3 /5
1 / 2/ 3/ /5
37
38
39
40
Bijlage 4 Adreslijst Projectgroep ‘Leefbare School’
Natuur en Milieu Centrum Zeist Annemarieke Holland
Gemeente Utrecht, Natuur- en Milieucommunicatie (NMC)
Nicolaas Beetslaan 2
Maarten van Deursen, Jessica van Essen
030- 6990254
3705 SW Zeist
Cartesiusweg 122 3534 BD Utrecht
Provincie Utrecht
030 – 2868448
Sector stad en milieu Peter van den Broek
Gemeente Utrecht, Wijkbureau Leidsche Rijn
Postbus 80300
Theo Kuijpers
3508 TH Utrecht
Verlengde Vleutenseweg 32a
030 – 2582820
3541 BG Utrecht 030 – 2867209
Het project is gefinancierd vanuit het programma Leren voor Duurzaamheid van Provincie Utrecht
Milieuzorg Utrecht Gert-Jan van Oostenbrugge
Provincie Utrecht
Detmoldstraat 17
Dick Neuteboom
3523 GA Utrecht
Postbus 80300
030 – 2670248
3508 TH Utrecht 030 – 2582152
Milieudienst Noord West Utrecht Carolien Schooneveld en Coos Hoebe Postbus 242 3620 AE Breukelen 0346 - 260647
Gemeente Rhenen Inez Kerkhof Postbus 201 3910 AE Rhenen 0317 – 681633
Gemeente Woerden Carolien Schooneveld Postbus 45 3440 AA Woerden 0348 - 428437