Bouwpakket voor Shakespeare
Royal Shakespeare Company (RSC) reist met replica van eigen theater naar New York
I 6 I ZICHTLIJNEN NR. 138 I september 2011
I Door: Maud Mentink I theatertechniek I
De Royal Shakespeare Company (UK) was deze zomer prominent aanwezig op het Lincoln Center Festival in New York. In zes weken tijd speelde het gezelschap vijf verschillende stukken van Shakespeare in een theater dat ze als bouwpakket hadden meegebracht uit Engeland. Maud Mentink was erbij.
De centrale toren (rechts) staat overeind, het werk aan de torens ernaast is begonnen. Goed te zien zijn de grondplaten in U-vorm waar de torens op komen. De trussensconstructie in het midden is het grid, daaronder wordt later het podium gebouwd. Erachter liggen al de zeecontainers, daarop komt de vloer van het achtertoneel. Daar weer achter liggen twee lagen containers, waarvan de bovenste laag opslag is voor decor en rekwisieten. I foto: © Stephanie Berger I
Dat de Royal Shakespeare Company juist in 2011 groot aanwezig is op het Lincoln Center Festival, is geen toeval. Het repertoiregezelschap bestaat 50 jaar en wilde dat groot vieren. Vijf jaar geleden werd al gestart met de plannen om met een eigen theater naar Amerika te reizen. Het gezelschap benaderde verschillende festivals in verschillende steden om een partner te vinden. Het Lincoln Center Festival reageerde enthousiast en bood een plek aan in de editie van 2011. Het festival is niet onbekend met projecten van een dergelijke omvang en heeft vaker onderdak gegeven aan theaterproducties die ‘een ander soort zaal’ vereisten. De keuze voor de locatie viel al snel op de Park Avenue Armory, een complex dat eind negentiende eeuw is gebouwd voor militaire doeleinden, maar nu tot het culturele erfgoed van New York behoort en gebruikt wordt voor kunstprojecten. De grootste ruimte is de Thompson Drill Hall met een vloeroppervlak zo groot als een voetbalveld (circa 90 bij 60 m) en een volledig vrije overspanning dankzij de boogconstructie van het dak (hoogte circa 24 m). In deze hal is de replica gebouwd van de Royal Shakespeare Theatre zaal. I ZICHTLIJNEN NR. 138 I september 2011 I 7 I
Goed te zien is hoe dicht het publiek in de U-vorm op de actie zit. Zelfs op de verst verwijderde stoel is de afstand tot het podium maar 15 meter. I foto: © Stephanie Berger I
Replica Waar het in Nederland de normaalste zaak van de wereld is om met je theatergezelschap een tour te maken langs theaters in verschillende steden, is het elders in de wereld normaal dat je je eigen thuisbasis hebt en daar al je voorstellingen speelt. Zo ook voor de Royal Shakespeare Company. De RSC heeft eind 2010 het geheel gerenoveerde theatercomplex in Stratford-upon-Avon in gebruik genomen, met twee zalen: het Swan Theatre en het nieuwe Royal Shakespeare Theatre. Kenmerkend voor deze laatste zaal is dat het speelvlak midden in de zaal ligt,
stukken werden gespeeld. Het publiek zit hier dicht op de actie en dicht op elkaar en dat bevordert het contact, zowel tussen acteurs en publiek, alsook tussen het publiek onderling. Volgens Michael Boyd, artistiek leider van de RSC, zorgt dat voor een compleet andere Shakespeare- ervaring dan wanneer je als toeschouwer in een donkere zaal passief toekijkt. Om het publiek deze totaalervaring te bieden, is die theaterruimte onmisbaar. En dus ontstond het idee om de zaal als een soort bouwpakket mee te nemen naar New York om de originele Shakespeare-ervaring naar de VS te brengen. En zo is het
‘Het flatpack theatre is samen met de vijf producties in 46 zeecontainers verscheept naar New York’ met het publiek in een U-vorm om de vloer heen. Het is dus geen vlakkevloer of lijsttoneel waarbij het hele publiek dezelfde kant uit kijkt, maar een zogenaamd ‘thrust theatre’ dat meer de plekken benadert waar vroeger Shakespeare’s I 8 I ZICHTLIJNEN NR. 138 I september 2011
ook gegaan: voor het Lincoln Center Festival heeft de RSC in de eigen werkplaats een ‘flatpack’ replica gemaakt van het Royal Shakespeare Theatre met 975 zitplaatsen. Dit bouwpakket is in New York opgebouwd en in dit theater zijn van
6 juli tot 14 augustus vijf stukken gespeeld, Romeo and Juliet, As You Like It, King Lear, Winter’s Tale en Julius Casear. Alle 45 voorstellingen waren uitverkocht en de laatste drie weekenden kon het publiek de vijf voorstellingen achter elkaar zien in een driedaagse Shakespeare marathon. Voor het publiek én voor de crew was dat een uitdaging, want tussen matinee- en avondvoorstelling was maar een tot twee uur ombouwtijd. Ervaring en ontwerp De Royal Shakespeare Company had de nodige ervaring met het bouwen van theaters toen ze aan dit project begonnen. Tussen 2007 en 2010 is hun basis in Stratford-upon-Avon gerenoveerd en uitgebreid, en heeft de RSC het Courtyard Theatre gebouwd als tijdelijk onderkomen. En in 2008 bouwde de RSC in het Roundhouse in Londen al een tijdelijk theater met 740 stoelen. Alan Bartlett, verantwoordelijk bij het gezelschap voor alles wat met constructie en technisch ontwerp te maken heeft, wist dus waar hij aan begon toen hem gevraagd werd
I theatertechniek I
of hij een ‘flatpack theatre’ kon ontwerpen. Behalve met strenge eisen op het gebied van veiligheid en stabiliteit van de stalen constructie, moest hij ook rekening houden met de snelst mogelijke montage en demontage, met logistiek, met akoestiek en tal van andere factoren. Voor het transport naar New York moest het hele theater in onderdelen in zeecontainers passen (l x b x h 12,19 x 2,44 x 2,60 m). Alle onderdelen moesten met een heftruck uit de containers kunnen worden gehaald. En van tevoren is ook uitgebreid stilgestaan bij de ‘vervoerbaarheid’ van de losse onderdelen zodra ze uit de container komen: kan het onderdeel worden gedragen of hebben we karren nodig? En wat voor karren moeten dat dan zijn? Vanuit al deze eisen is uiteindelijk een exacte replica van het theater ontworpen met een totaal gewicht van circa 140 ton. Na een proefbouw in april is het flatpack theatre samen met de vijf producties in 46 zeecontainers verscheept naar New York, waar het transport half juni aankwam.
Constructie, grid en trappen Het flatpack theatre is een kopie van het Royal Shakespeare Theatre en heeft dus ook drie verdiepingen, van onder naar boven het orchestra level, het mezzanine level en het balcony level. De ruggegraat voor deze drie verdiepingen wordt gevormd door elf torens met zitplaatsen. De torens staan op grondplaten en zijn onderling verbonden door tussenframes. De eerste stap in de opbouw is het bouwen van de centrale toren. Deze bestaat uit vier verticale staanders met tussenframes en de drie verdiepingen voor de stoelen. Als de verticale structuur overeind staat, wordt eerst de vloerplaat voor de hoogste verdieping met een heftruck tussen de vier staanders geplaatst, ter hoogte van de eerste verdieping en daarna met takels
omhoog gehesen en vastgezet op de juiste hoogte. Daarna wordt deze vloer uitgeklapt, dan worden ook de niveauverschillen voor de stoelen zichtbaar. Hetzelfde gebeurt met de tweede en de eerste verdieping. Als de centrale toren gereed is, worden aan beide kanten een tweede en derde toren gemonteerd. Dit moet synchroon gebeuren om de stabiliteit van de centrale toren te waarborgen. Voor de overige torens hoeft dat niet, daaraan kunnen twee teams onafhankelijk van elkaar werken totdat alle elf de torens staan en gezamenlijk een U vormen. De stalen frames worden afgedekt met houten dekplaten en in een later stadium bekleed met tapijt. De stoelen worden pas geplaatst als alle werkzaamheden rond bouw en bekabeling zijn afgerond. De onderste verdieping (orchestra level)
Lincoln Center Festival Het Lincoln Center Festival is een podiumkunstenfestival dat producties van over de hele wereld naar New York City haalt. Jaarlijks zijn er tussen de 10 en 15 verschillende producties te zien, dit jaar naast de Royal
Shakespeare Company bijvoorbeeld ook The Cleveland Orchestra en The Druid Theatre Company. In 2010 was Toneelgroep Amsterdam uitgenodigd voor het festival met de theaterproductie Teorema.
Het achtertoneel met rechts de containers voor opslag van decor en rekwisieten. I foto: © Stephanie Berger I
I ZICHTLIJNEN NR. 138 I september 2011 I 9 I
wordt nog uitgebreid met een steigerconstructie op grondplaten waarop extra zitplaatsen komen. Ook het verhoogde podium is een steigerconstructie. Het wordt afgedekt met dekplaten waarop per productie een verschillende vloer wordt gelegd. Het publiek zit aan drie kanten om dit podium heen, de vierde zijde (de open kant van de U) is onderdeel van het speelvlak en loopt door tot het achtertoneel. Hier wordt tevens het decor geplaatst en boven dit gedeelte bevindt zich ook de orkesttoren waar tijdens de voorstelling ruim twintig musici kunnen zitten, want de RSC maakt bij iedere productie gebruik van live muziek. Behalve het theater heeft de RSC ook zijn eigen grid en bijbehorende catwalk meegenomen. Het grid bestaat uit een trussconstructie (een combinatie van 1-foot, 20 x 30-inch en custom made trussen), opgehangen aan circa 30 motortakels uit de standaard uitrusting van de Park Avenue Armory. Aan dit grid is de catwalk (brug) bevestigd, waarlangs de technici bij de belichting, kabels of takels kunnen, of waarlangs acteurs hun entree kunnen maken. Zoals te zien op de interieurfoto wordt niet alleen belicht vanaf het grid, maar ook vanaf de verschillende verdiepingen in het theater. Aan de buitenzijde van het theater bieden zes trappen toegang tot de verschillende verdiepingen. Voor mindervaliden zijn er twee liften die op alle drie de verdiepingen stoppen. De trappen zijn gemaakt door RSC zelf en maken deel uit van de constructie, de liften zijn gehuurd. Zeecontainers Een compleet theater en vijf producties op transport zetten van de UK naar New York
De aanwezigheid van de Royal Shakespeare Company in New York werd mogelijk gemaakt door het Lincoln Center Festival, Park Avenue Armory en Ohio State University. De bouw van het theater was mogelijk dankzij bijdragen van verschillende kunstorganisaties in de Verenigde Staten. Royal Shakespeare Company op Youtube Een timelapse van de opbouw van het theater in de Park Avenue Armory staat op Youtube, zoek op ‘Royal Shakespeare Company New York’.
I 10 I ZICHTLIJNEN NR. 138 I september 2011
Dit is wat het publiek ziet als het de hal binnenkomt. Ook de trappen zijn meegebracht door de Royal Shakespeare Company. I foto: © Stephanie Berger I
vraagt om een secure logistieke planning. In totaal heeft de RSC 46 zeecontainers verscheept (34 eigen containers en 12 gehuurde). Met opleggers zijn deze van de RSC-werkplaats naar de haven van Liverpool vervoerd en daar ingescheept voor New York. In New York zijn ze weer op opleggers geladen en naar de Park Avenue Armory gereden. Voor de torens waren ongeveer zeventien containers nodig, voor het grid en de catwalk zes containers, en voor de trappen drie. De resterende containers waren voor decor, rekwisieten en kostuums van de vijf producties. Een van de meest fascinerende aspecten van dit theater is het feit dat 34 zeecontainers van de RSC in de Park Avenue Armory zijn gebleven na het uitladen en onderdeel zijn geworden van de hele constructie. Het achtertoneel wordt gevormd
Maud Mentink is in juli 2011 afgestudeerd aan de Theaterschool Amsterdam, Opleiding Productie Podiumkunsten. Ze was productiestagiair bij Toneelgroep Amsterdam, het Oerol Festival en Het Toneel Speelt en werkte tijdens haar studie onder meer bij het Parktheater Eindhoven (oproepkracht Toneeltechniek / productieleider Kerstwintercircus), Stadsschouwburg Amsterdam (oproepkracht Toneeltechniek) en North Sea Jazz (stagemanager). Haar stage als productieassistent bij het Lincoln Center Festival 2011 was een afstudeerproject.
door tien zeecontainers met daarbovenop houten dekplaten. Daarachter bevinden zich nog eens 22 zeecontainers in twee rijen bovenop elkaar. De bovenste elf zijn via het achtertoneel toegankelijk en dienen als opslagruimte voor de decors en de vele rekwisieten. De overige containers zijn toegankelijk via de begane grond en dienen als werkplaats, opslag of kantoor. Twee zeecontainers worden gebruikt om alle kabels vanaf het grid op te vangen aan beide zijden van de uiterste torens. Kleedkamers en wasruimte De RSC was in New York met 44 acteurs en actrices, terwijl in de orkesttoren ook nog eens 23 musici zaten. Er zijn uitklapbare kleedruimtes naast de containers, terwijl ook in de zogenaamde ‘bunkers’ (kleinere ruimtes rondom de hal) kleedkamers zijn gecreëerd met steigerpijp en doeken. In diezelfde bunkers waren ook de kleedsters gevestigd en was de opslag van 400 kostuums, 350 paar schoenen en een groot assortiment pruiken, baarden en snorren. In de bunkers was ook een artiestenfoyer gecreëerd en in de oude wandelgangen, een etage lager, verzorgde het Lincoln Center Festival een wasruimte met wasmachines en drogers. De scheiding tussen Front of House en Backstage is gemaakt met behulp van doeken, zodat het publiek dat binnen-
I theatertechniek I
Backstage overzicht met links uitklapbare kleedkamers. Achter het toneel de twee lagen containers. Het achtertoneel sluit aan op de onderste laag, zodat de bovenste laag gebruikt kan worden voor de opslag van decor en rekwisieten. I foto: © Stephanie Berger I
komt in de loods geen containers, genies of kleedkamers ziet, maar alleen de achterwand van het theater. Planning Het theater is opgebouwd in twee weken tijd. De eerste drie dagen werden alle containers naar binnen gebracht en is het grid met de catwalk gebouwd en naar boven getakeld. Ondertussen begon op dag twee de bouw van de torens. Tijdens deze werkzaamheden werden ook alle kabelbomen voorbereid. In week twee werden de trappen, de toneelvloer, de liften en de orkesttoren gebouwd, de stoe-
een andere vloer op de dekvloer wordt gelegd. Dit vertraagt de bouw van de rest van het decor, zeker in de laatste drie weekenden met de marathons en de korte ombouwtijd. Evaluatie Tijdens een dergelijk project zijn er altijd dingen die minder goed gaan of waar niet aan is gedacht. Zo bleek in de eerste week dat de vele liften en trucks in de hal zoveel dieseluitlaat creëerden dat werknemers onwel werden. Gelukkig konden we dat snel oplossen met grote ventilators om de luchtcirculatie te bevorderen. Een groter
‘Behalve het theater heeft de RSC ook zijn eigen grid en catwalk meegenomen’ len geplaatst en het licht en het geluid gecheckt en gesteld. Het werk werd van 08.00 tot 22.00 uur uitgevoerd door een groep van 80 tot 110 mensen per dag. Het mooie van een dergelijk project in Amerika is de strikte verdeling van taken en strenge hiërarchie. Of het nu een voordeel is dat iedereen zijn eigen taak heeft, of juist een nadeel, daar ben ik nog niet uit. In de derde week begon het werk voor de verschillende producties. De grootste uitdaging is dat voor iedere voorstelling
probleem, zeker door de onverwachte hoge kosten, was de aanpassing van de klimaatbeheersing die nodig bleek. In New York wordt het in de zomer bloedjeheet en om in dergelijke hitte drie uur lang naar een voorstelling te kijken is niet per se een pretje. De Park Avenue Armory heeft wel een systeem voor klimaatbeheersing, maar zodra je daar een theater in bouwt dat is afgesloten door doeken, met theaterbelichting en met duizend mensen erin, is een dergelijk systeem al
snel niet meer effectief genoeg. Uiteindelijk is het systeem van de Park Avenue Armory uitgebreid, zodat de lucht door de hele constructie werd geblazen. Ook de constructie zelf is aangepast en voorzien van openingen om de luchtstroom te bevorderen. Een ander aandachtspunt was de evacuatie van mindervaliden. Tijdens een brand of ongeval wordt de stroom automatisch van de liften gehaald. Er moest een aggregaat geplaatst worden, zodat de liften altijd zouden blijven werken. Toekomstplannen De RSC heeft (nog) geen toekomstplannen met het flatpack theatre. Vooralsnog is het idee om het theater op te slaan in de 34 containers die de RSC in zijn bezit heeft, ergens in Amerika of Engeland, op een industrieterrein. Zonde om een dergelijk theater ergens weg te zetten, want het was de volle zalen meer dan waard. Het publiek in New York was dolenthousiast over de Royal Shakespeare Company en het feit dat het gezelschap op een moderne manier trouw blijft aan de intenties van Shakespeare. ‘It’s unquestionably the theatrical event of the New York summer,’ schreef de New York Times. Dan rest eigenlijk nog maar een vraag: hebben wij in Nederland niet nog ergens een loods leeg staan volgende zomer? f I ZICHTLIJNEN NR. 138 I september 2011 I 11 I