Rondetafelgesprek: Thomas Rau waarschuwt de overheid TnT: Co2-neutraal en het meest duurzame kantoor van nederland Minister Van der Laan:
HET GRoEnE BoUwEn
‘Een wereld te winnen’ Sokkerwei: schoolvoorbeeld van duurzaamheid
Bouwen wij wel voor onze kinderen?
Magazine over duurzaam bouwen, wonen, werken, leren, recreëren en verzorgen Deze eenmalige uitgave is mogelijk gemaakt door Xella nederland BV
Xella_milieumagazine 2008.indd 1
18-12-2008 10:06:24
Ten voeten uit Duurzaam bouwen is conjunctuurongevoelig. We weten nog niet in hoeverre de recessie toeslaat, als die al komt, maar de fase waarin de conjunctuur zich momenteel bevindt, lijkt geen enkele grip te hebben, en krijgen, op duurzaam bouwen. Na de groene hausse in de jaren negentig is dubo helemaal terug.
Om nooit meer weg te gaan.
pagina 4 - 19
pagina 20-31
Bouwen
wonen
DUURZAAMHEID
3.300 LITER
1 2
Efficiency geeft doorslag Dat is positief, want zelfs Europa heeft haar beleidsdoelstelling inzake energiebesparing en CO2-emissie tijdens de klimaatconferentie in Poznan nog eens bevestigd en aangescherpt. Tegelijkertijd heeft het een negatieve bijsmaak: blijkbaar is de nood zo hoog dat duurzaamheid nooit meer uit onze agenda’s mag. In deze uitgave maken we duidelijk dat duurzaam bouwen in Nederland nog in de kinderschoenen staat. Toch zijn er al vele voorbeelden die aantonen wat wél mogelijk is. Met ‘what’s in it for me?’ als achterliggende vraag, doen we dat aan de hand van de thema’s duurzaam bouwen, wonen, werken, leren, recreëren en verzorgen. Elk thema wordt ingeleid door een impressie van onze fotograaf. Net vader geworden, heeft hij een houten dubobox, als eenvoudig en contrasterend element, geplaatst in de gebouwde omgeving om aandacht te vragen voor de vele kansen die duurzaamheid biedt. En voor zijn dochter Juul. Xella Nederland BV - fabrikant en leverancier van duurzame oplossingen met de A-merken Silka, Ytong, Hebel en Multipor maakt met deze uitgave een statement. We kunnen niet tot 2020 - streefdatum in alle milieuplannen - wachten om te kijken of de ambities die we vandaag de dag met elkaar hebben, ook werkelijkheid worden.
4
waterverbruik per dag
STAND VAN ZAKEN
HOE DUURZAAM?
Duurzaamheid nog in kinderschoenen
De balans opgemaakt
20
22
6
EPC 0,2 Vier woningen Utrecht
24
ENERGIEZUINIG De juiste materialen kiezen
8
MULTIPOR Superisolerend
COLUMN 9
RONDETAFEL De klok tikt door
Sick buurman syndrome
26
NIEUWS
27
10
Veel kijk- en leesplezier!
Marco Groothoff, hoofdredacteur Januari 2009
VAN DER LAAN Minister gaat voor duurzaamheid
RENOVATIE 17
Passiefhuizen op Noordereiland
28
Kijk voor meer informatie en de digitale versie van 2020 Het Groene Bouwen op www.hetgroenebouwen.nl.
2
Xella_milieumagazine 2008.indd 2
18-12-2008 10:06:40
pagina 32-39
pagina 40-47
pagina 48 - 57
pagina 58 - 67
wERKEn
LEREn
RECREËREn
VERZoRGEn
SICK BUILDInGS
GEEn LIEFDE
SHoPPEn
VITAAL BLIJVEn
3 4 5 6 Om ziek van te worden
32
CoLUMn Vuilnis stampen
voor onze kinderen
40
SoKKERwEI 34
Castricum schoolvoorbeeld
42
AMBITIE TnT Meest duurzame kantoor
Energieverslindend
48
door groen en licht
58
nIEUwS
50
nIEUwS
60
CoLUMn Just arrived: interpassiviteit
35
CoLUMn Een duurzame kat
DAnSEn Vloer levert energie bij Watt
CoLUMn
nIEUwS
39
Zucht van een overblijfmoeder
45
nIEUwS
46
61
51
SoPHIA 52
Dak met mos-sedum
SHoPPInG CEnTRES
ERASMUS MC
Multifunctioneel stadshart
‘Continu plussen en minnen’
54
62
64
CoLoFon 2020 Het groene Bouwen
Hoofdredacteur
Adviesraad
ontwerp
Marco groothoff
John Bergs, BenR adviseurs
annemieke Busink
Uitgave
voor duurzaamheid
Xella nederland BV
Eindredacteur
Bas goedvolk, procomm
Fotografie dubobox
Mildijk 141, Vuren
drs. arno Verbaas
Han den Hartog, Xella Vuren
Sjoerd de Jonge
postbus 23
ir. Marc van Langen, Enerquest
4200 aa gorinchem
Columns
(0183) 67 12 34
(i.s.m. Meulenhoff De Boekerij)
[email protected]
Stijn aerden
Tekstbijdragen
www.xella.nl
Bregje Bleeker
Marco groothoff
Drukwerk
Renske de greef
Wouter Keuning, de Volkskrant
grafisch Bedrijf Tuijtel BV,
oplage
arjen Lubach
ir. Marein Kolkmeijer
Hardinxveld-giessendam
20.000
aukelien Weverling
ir. Marc van Langen
peter Oei, ECO Consult
ontwerp, opmaak en productie procomm BV, Rotterdam
3
drs. arno Verbaas
Xella_milieumagazine 2008.indd 3
18-12-2008 10:06:50
De dubobox staat op een bouwplaats in Herwijnen om aan te tonen dat veel bouwstromen efficiënter kunnen.
4
Xella_milieumagazine 2008.indd 4
18-12-2008 10:07:09
Hoe duurzaam bouwen wij?
Duurzaamheid staat of valt met efficiency De faalkosten in de bouw worden geschat op 11,4 procent van de omzet. Oorzaken liggen in de onzorgvuldige voorbereiding, het niet nakomen van afspraken en de gebrekkige evaluatie van projecten. Het EIB voorspelt een daling van 10 miljard euro van het bouwvolume (van 55 miljard euro in 2007 naar 45 miljard in 2010). Daaraan gekoppeld dalen de faalkosten van 6,2 naar 5,1 miljard euro. Indien het percentage gelijk blijft.
5
Xella_milieumagazine 2008.indd 5
18-12-2008 10:07:27
Duurzame bouw in Nederland kinderschoenen nog niet ontgroeid De bouwsector heeft de mond vol van duurzaam bouwen. Waarom komt het dan toch zo langzaam van de grond in Nederland? Die conclusie trekt PriceWaterhouseCoopers in het rapport ‘Dutch trends in real estate‘. Het onderzoek werd gehouden onder Nederlandse vastgoedontwikkelaars, -eigenaars en -investeerders. ‘Gevraagd naar hun activiteiten op het gebied van duurzaamheid geven sommige marktpartijen aan dat werknemers in leaseauto’s rijden en dat ze alleen gerecycled papier gebruiken. Dat zouden quotes uit de jaren zeventig kunnen zijn’, luidt een opvallende passage uit het rapport. De conclusie van het rapport is des te opvallender, omdat zij schril afsteekt bij de grote ambities die veel marktpartijen in de wereld van het vastgoed, vaak met de nodige bombarie, uitspreken als het over duurzaamheid gaat. Ook brancheorganisaties als Bouwend Nederland en de Bond
van Nederlandse Architecten schrijven rapporten en websites vol over het belang van duurzaam bouwen. Zelfs minister Cramer (VROM) geeft met enige regelmaat met klaroengeschal kennis van haar hoge duurzame ambities. Circle of Blame ‘Circle of Blame’, zo noemt de Canadese milieuactivist David Cadman, die verschillende functies bekleedde op het gebied van duurzame ontwikkeling bij de VN, het verschil tussen ambities en praktijk. Voormalig zakenvrouw van het jaar en directeur
van ingenieursbureau Search Anne-Marie Rakhorst omschrijft het door Cadman beschreven afschuifmechanisme kernachtig in haar in september 2008 verschenen boek ‘De winst van duurzaam bouwen’: ‘Investeerders roepen dat ze graag geld willen steken in duurzaam vastgoed, maar dat er te weinig vraag naar is. Projectontwikkelaars beroepen zich er op hun beurt op dat ze bij beleggers geen voet aan de grond krijgen en ontwerpers en bouwers claimen daardoor onvoldoende opdrachten te krijgen. Eindgebruikers moeten zich ten slotte neerleggen bij deze ontmoedigende gang van zaken.’
6
Xella_milieumagazine 2008.indd 6
18-12-2008 10:07:36
Dit artikel is eerder geplaatst in de Volkskrant op 30 augustus 2008.
‘Duurzaam bouwen kost geen geld, maar levert juist geld op.’ Rakhorst zelf is er het type niet naar om snel ontmoedigd te raken. Om zich heen ziet zij genoeg initiatieven die haar hoopvol stemmen. ‘Ik zie steeds meer partijen die de cirkel doorbreken en zelf verantwoordelijkheid nemen. Het aantal innovatieve bedrijven en early adaptors is nog klein, maar als de zogenaamde early majority, de voorlopers van de grote meerderheid, de goede voorbeelden van die kleine groepjes gaan volgen, gaat het ineens hard.’ TNT voorloper Albert Hulshoff van SenterNovem, het agentschap van het ministerie van Economische Zaken dat zich bezighoudt met het bevorderen van duurzaamheid en innovatie, noemt post- en logistiek bedrijf TNT (zie het artikel verderop in dit magazine) als een van de partijen die voorop lopen door zelf verantwoordelijkheid te nemen. ‘TNT is een van de eerste die zich bewust is van zijn machtspositie als eindgebruiker’, zegt Hulshoff. ‘Het vroeg aan zijn huurbazen of zij de panden die TNT huurt, wilden verduurzamen. Daar waren zij niet toe bereid. Daarop heeft TNT een tender uitgeschreven voor de bouw van een aantal nieuwe kantoorpanden op basis van een eigen pakket duurzaamheidseisen.’ De tender werd gewonnen door een consortium van projectontwikkelaar OVG en de Triodos Bank.
kijken, weet Rau. ‘Dan gaat hij opeens wel nadenken over de vraag of het nou beter is om plinten van 10 of 5 centimeter hoogte te nemen tegen de kou.’ Duurzaam bouwen rendabel Ook beleggers kunnen een rol spelen in het doorbreken van de cirkel, zeggen velen. Daarvoor moet echter wel het besef doordringen dat duurzaam bouwen geen geld kost, maar juist geld oplevert. Het goede nieuws: bewijs voor die stelling is er al. De Universiteit Maastricht publiceerde samen met de Californische universiteit Berkeley in juli 2008 een onderzoek naar het rendement van groene gebouwen. De opvallende uitkomst: duurzame kantoren brachten 2 procent meer huur op per vierkante meter, hadden een hogere bezettingsgraad en leverden bij verkoop 16 procent meer op dan vergelijkbare kantoren. Bij projectontwikkelaar OVG zijn ze van die uitkomsten al op de hoogte. ‘Hoewel nog lang niet elke belegger de voordelen ziet van beleggen in duurzaam vastgoed, merken wij dat een groeiende groep wel van die voordelen op de hoogte is’, zegt Marlon Huysmans, directeur duurzaamheid bij de Rotterdamse projectontwikkelaar. ‘Steeds meer partijen zullen zich op die markt
melden.’ Huysmans ziet ook een belangrijke taak weggelegd voor de overheid in het stimuleren van duurzaam bouwen. ‘Minister Cramer spreekt vooral met brancheverenigingen. Prima, maar dat is natuurlijk wel het gemiddelde. Ze zou meer contact moeten zoeken met partijen die voorop lopen’. Bovendien, vindt Huysmans, zou de minister veel meer kunnen sturen en eisen. ‘Nu zegt ze wel erg makkelijk dat het een verantwoordelijkheid van de markt is.’ Een concreet voorbeeld waar sturing vanuit Den Haag gewenst is, betreft volgens Huysmans de oprichting van de Dutch Green Building Council (DGBC). De organisatie is in oprichting en werkt aan een duurzaamheidscertificaat voor gebouwen dat in heel Nederland de standaard moet worden. ‘De DBGC is een schitterend initiatief’, zegt Huysmans. ‘Maar doordat er zo veel partijen bij betrokken zijn, kan het jaren duren voor een overeenkomst tot stand komt.’ En dat zou zonde zijn, meent ze. ‘In het buitenland blijkt dat zo’n overeenkomst een grote sturende werking heeft. Eigenlijk zou de minister, net als bij het energielabel, moeten eisen dat er binnen een half jaar een overeenkomst is.’
Wouter Keuning, de Volkskrant
Een van de eisen was dat het consortium minstens tien jaar lang eigenaar van het pand blijft. Hoewel architect Thomas Rau, van het gelijknamige bureau, de termijn van tien jaar nog aan de korte kant vindt, ligt volgens hem in die eis van TNT wel een deel van de oplossing van het duurzaamheidsvraagstuk besloten. ‘Nu is het vaak zo dat de ontwikkelaar zo goedkoop mogelijk wil bouwen, de belegger kijkt alleen maar naar de locatie en wil een zo hoog mogelijke huur kunnen vragen en de eindgebruiker betaalt alle kosten.’ Als je een ontwikkelaar verplicht dertig jaar eigenaar en beheerder te blijven van een pand dat hij bouwt, gaat hij heel anders naar de investering
7
Xella_milieumagazine 2008.indd 7
18-12-2008 10:07:49
Duurzaam bouwen: de juiste materialen We kunnen een heel magazine volschrijven over plannen met en concrete praktische voorbeelden van duurzame bouwprojecten, uiteindelijk zijn daarvoor ook bouwmaterialen nodig – liefst duurzaam geproduceerd – die er samen voor zorgen dat de gestelde eisen worden gehaald. Energiezuinig bouwen draait om het verhogen van de warmteweerstand van de schil van een gebouw – vloeren, gevels, daken – en daarmee het verlagen van de EpC (de energieprestatiecoëfficiënt, een dimensieloos getal dat de energiezuinigheid van een gebouw uitdrukt). De EpC wordt de komende jaren naar verwachting almaar strenger; (thermische) isolatie wordt dus steeds belangrijker. Silka en Ytong Xella nederland BV, producent en leverancier van de kalkzandsteenproducten van Silka, cellenbetonproducten van Ytong en Hebel én van de nieuwe Multipor minerale isolatieplaat,
brengt bouwmaterialen op de markt waarmee aan alle eisen kan worden voldaan. Eigenschappen De eigenschappen van Silka kalkzandsteen en Ytong en Hebel cellenbeton dragen in zichzelf al bij aan energiezuinige bouw. Met name cellenbeton is thermisch isolerend, waardoor in warme periodes koelte langer binnen en in koude periodes kou langer buiten blijft. Het sterke punt van Silka kalkzandsteen is het warmte-accumulerend vermogen, waardoor grote temperatuurschommelingen achterwege blijven. Daarmee leveren deze bouwmaterialen een bijdrage aan een evenwichtig binnenklimaat.
Energiebewuste productie De producten van Xella leveren een belangrijke bijdrage aan het energiezuiniger maken van constructies. Ook bij de productie van kalkzandsteen, cellenbeton en minerale isolatieplaten wordt rekening gehouden met het milieu. alle producten van Xella bestaan uitsluitend uit ruim voorradige natuurlijke grondstoffen: kalk, cement, zand en water. Bij de productie wordt niet meer energie verbruikt dan strikt noodzakelijk en alle materialen kunnen vrijwel volledig worden hergebruikt.
8
Xella_milieumagazine 2008.indd 8
Energiezuinige bouwmethoden Met de producten van Xella is het, dankzij hun gemakkelijke en snelle verwerkbaarheid, relatief eenvoudig energiezuinig bouwen. Om dat verder te vergemakkelijken, zijn twee brochures uitgebracht: ‘Energiezuinig bouwen met Xella’ en ‘Xella Bouwmethoden: Slimmer én duurzamer bouwen’. Xella biedt hierin niet alleen haar visie op de status en de toekomst van klimaat en duurzaamheid, maar geeft vooral praktische tips en complete bouwmethoden voor het energiezuinig en duurzaam bouwen van verschillende typen woningen en andere bouwwerken. De nadruk ligt daarbij uiteraard op een zo hoog mogelijke warmteweerstand in de gebouwschil.
realiseren die voldoet aan de strengste eisen als het gaat om warmteweerstand (Rc; de blokken halen Rc-waarden tot 6,0) en EpC. nieuw: Multipor De nieuwste troef van Xella in energiezuinige bouw is een isolerende innovatie. De Multipor minerale isolatieplaat is een onbrandbaar, lichtgewicht isolatiemateriaal met een hoge drukvastheid en vooral: met een bijzonder hoge isolerende waarde (warmtegeleidingsvermogen 0,045 W/mK). Het materiaal is steenachtig, lijkt op cellenbeton, maar beschikt over nog meer met lucht gevulde cellen, waardoor het nog beter isoleert. Een isolerende laag Multipor aan de binnenof buitenzijde van een gevel, onder een plafond of op een dak brengt de warmteweerstand fors omhoog. De eerder genoemde Ytong blokken halen in combinatie met Multipor Rcwaarden tot 7,0.
Extra energiezuinige blokken Speciaal voor het bereiken van nog hogere waarden op het gebied van warmteweerstand heeft Xella blokken van Ytong cellenbeton geïntroduceerd die dikker zijn en een lagere volumieke massa hebben dan de gangbare bouwblokken. Het voordeel is duidelijk: zonder verdere ingrepen en in één bouwmateriaal een gevel
18-12-2008 10:07:50
Eerste huis in Nederland geïsoleerd met Multipor Voor alles is een eerste keer en zo ook voor de toepassing van Multipor minerale isolatieplaten. Bert Dijkhuis had de primeur: hij gebruikte Multipor nog vóór het officieel op de markt was om zijn ruim een eeuw oude woonhuis te isoleren. De Duitse architect die de verbouwing van het huis begeleidde, was in eerste instantie tegen wandisolatie aan de binnenzijde omdat dat het leefklimaat in de woning zou kunnen aantasten. Multipor, dat goed isoleert én ademt, bleek dit probleem te ondervangen. Dijkhuis’ woning, in het
ren op de energierekening, maar
centrum van Haarlem, werd
ook om het milieu te ontzien.’
meer dan honderd jaar
zouden kunnen isoleren zonder
met Xella. Dat heeft speciaal
last te hebben van die nadelen.
een partij uit Duitsland laten
Hij kwam met Multipor op de
overkomen omdat het product
proppen.’
nog niet in Nederland op de markt was. Inmiddels natuur-
Duitsland Dijkhuis onderwierp het isolatiemateriaal via internet aan een nader onderzoek en ontdekte dat het in Duitsland, waar het product al langer op de markt is, regelmatig wordt gebruikt voor het isoleren van monumentale panden. ‘Vooral omdat het ademt en dat is ook hier een groot voordeel. Vervolgens zijn we op zoek gegaan naar een bepaalde dikte Multipor platen die ervoor zorgt dat de condensatie optreedt in de buitenmuur en niet in de spouwmuur.’ Toen de beslissing eenmaal was gevallen, zocht Dijkhuis contact
lijk wel, waardoor iedereen van de voordelen van Multipor kan profiteren. Bert Dijkhuis krijgt overigens binnenkort bewijs van de goede werking van de Multipor minerale isolatieplaat: er wor-
geleden ontworpen door
De architect die Dijkhuis in de
architect J.A. van Straaten,
arm had genomen, stemde niet
die ook verantwoordelijk was
meteen in met isolatie. Zeker
voor het ontwerp van het
niet, zoals het plan was, aan
Bijenkorf-gebouw op de Dam
de binnenzijde van de gevels.
in Amsterdam. De woning die
Dijkhuis: ‘Hij was bang dat wan-
Van Straaten voor deze locatie
disolatie het leefklimaat in de
bedacht, is een drie-onder-
woning zou aantasten. Vocht kan
een-kapper. Dijkhuis is de
bijvoorbeeld een probleem wor-
trotse bezitter van de woning
den. Daarnaast werkt wandiso-
op het zuidwesten. Maar,
latie soms zo goed dat de muur
realiseerde hij zich onmiddel-
zijn functie als warmteopslag
lijk toen hij het pand kocht:
verliest.’ Bovendien was Dijkhuis
het is 105 jaar oud. ‘In deze
beducht voor condensatie in de
Projectgegevens
tijd is het verstandig een huis
spouwmuren. ‘Ik heb de archi-
Project: Monumentale woning, Haarlem | Opdrachtgever: Bert Dijkhuis,
zo goed mogelijk te isoleren.
tect toen gevraagd te zoeken
Haarlem | Architect: Gnosa Linnekogel Architekten, Hamburg
Niet alleen om geld te bespa-
naar een product waarmee we
Xella_milieumagazine 2008.indd 9
den infraroodfoto’s gemaakt waarop precies is te zien waar zich in een wand koude en warme gebieden bevinden. Hoe feller de kleuren, hoe beter. Multipor zorgt er immers voor dat de hoge temperatuur van het wandoppervlak zonder warmteverlies behouden blijft.
9
18-12-2008 10:07:55
Rondetafelgesprek duurzaam bouwen
Is het zes uur ’s ochtends of al na twaalven ’s nachts? Balans vinden noodzaak; klok tikt door Duurzaam bouwen: bouwend Nederland heeft er de mond steeds meer van vol. In de wandelgangen heet het dé oplossing die de bouwwereld kan leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot en daarmee het bezweren van de klimaatcrisis. Maar wat betekent de term ‘duurzaam bouwen’ in de praktijk – ís er eigenlijk al wel praktijk – en hoe gaan opdrachtgevers, overheid en (leveranciers in de) bouwsector daar in Nederland mee om? Nog belangrijker wellicht: welke toekomst heeft Het Groene Bouwen? Tien vooraanstaande personen uit de hele breedte van de bouwsector lieten er hun licht over schijnen in een rondetafelgesprek onder leiding van Jan Bol, hoofdredacteur van vakblad ArchitectuurNL.
10
Xella_milieumagazine 2008.indd 10
18-12-2008 10:08:22
fotografie • Fotostudio Tholenaars
De deelnemers Jos Cox CEO, Xella Noordwest-Europa Peter van Eijk senior vastgoedontwikkelaar, BAM Woningbouw bv Herman Eijdems unitleider Bouwfysica, Rijksgebouwendienst Michiel Haas director/senior consultant, NIBE Ieke Kuijpers-van Gaalen adjunct-directeur, DGMR
Renz Pijnenborgh directeur/architect, Archi Service bv; voorzitter VIBA Thomas Rau oprichter en directeur, RAU
Frits Schneider programmacoördinator duurzaamheid, Woonbron Sander Verhoeff bouwkundig ingenieur, Rudy Uytenhaak Architectenbureau Gijs Verweij CEO, Wereldhave NV
11
Xella_milieumagazine 2008.indd 11
18-12-2008 10:09:22
Een introductie De term ‘duurzaamheid’ is, ondanks de relatief beperkte peribouwpraktijk is daar nog niet op ingericht en daardoor komt het ode dat we hem gebruiken, verworden tot een containerbegrip proces niet op gang. Wij bouwen volgens de gangbare methoden en voor allerhande termen en aanduidingen die allemaal in meer hebben daarnaast als smeermiddel een pot voor investeringen in of mindere mate van doen hebduurzaamheid.’ ben met de bewuste omgang met Michiel Haas: ‘Mee eens. Daarboenergie. Bezien in die context is een venop ben ik ervan overtuigd dat we duurzaam gebouw dus een gebouw de massa alleen meekrijgen met een dat wordt gebouwd en gebruikt terzo eenvoudig mogelijke boodschap. wijl zo min mogelijk energie wordt Tot nu toe is het vooral CO2-reductie dat wordt gebruikt om het probleem verbruikt. Hebben we daarmee de herkenbaar te maken.’ kern van de zaak te pakken? Sander Verhoeff Ieke Kuijpers-van Gaalen: ‘Voor de massa gaat het niet over CO2, maar over geld. Geld is het gemakRenz Pijnenborgh: ‘Duurzaamheid wordt inderdaad vaak verengd kelijkste lokmiddel.’ tot energieverbruik en daarmee samenhangende technische inGijs Verweij: ‘Maar als wij een energieneutraal gebouw zouden novaties in de bouwwereld, maar reikt veel verder: we moeten beontwikkelen, dan moeten we toch niet in eerste instantie naar het wust, fatsoenlijk en zorgvuldig omgaan met de aarde zodat we die geld kijken? De investering in duurzaamheid bij de bouw is vernetjes kunnen nalaten aan onze kinderen. Dat vraagt nadenken, waarloosbaar; het gaat om de rentabiliteit van een bouwwerk op de van wieg tot wieg en tot in de kleinste details, op alle terreinen.’ lange termijn. Het probleem blijft dat we bouwen voor gebruikers Herman Eijdems: ‘Als ik het toch weer even specifiek op geboudie zelden langer dan tien jaar in het gebouw blijven. Elke generatie wen betrek, betekent duurzaamheid voor mij betere, gezondere nieuwe gebruikers stelt andere eisen en op dat moment willen we gebouwen waarin het aantrekkelijk is om te werken en waarin de zo min mogelijk hoeven verspijkeren. Dat maakt rekening houden productiviteit hoger ligt. Met name dat laatste is een veel betere met al die eisen bijzonder lastig.’ financieringsbron dan energiebesparing. Bepalend element in het Jos Cox: ‘Het is duidelijk: duurzaamheid is een ruim begrip, wellicht opdrachtgeverschap is immers dat er voor bouwprojecten moet zelfs een levenshouding. Duurzaam bouwen is een aspect van dit worden betaald. Ambities zijn er genoeg, maar het budget voor principe. De invulling ervan duurzaamheid wordt niet vergt verschillende disciplivrijgemaakt. Veel marktparnes, daar getuigt deze tafel tijen grijpen, wellicht ook van. Dan hebben we het niet uit angst voor vernieuwing, alleen over bouwmaterialen, terug op conventionele maar ook over architectuur techniek. In veel gebouwen Gijs Verweij en over het invullen van de worden grote hoeveelheden ruimte. Onze doelen moeten net zo concreet zijn: het terugdringen lucht geventileerd om de vervuiling van gebruikers weg te blazen; van de CO2-emissie door van gebouwen een bepaalde energiepresdat kost veel energie. Minder vervuilende, zogenoemde ‘low poltatie te eisen. Toegespitst op mijn discipline gaat het om energieluting buildings’, voorkomen verspilling. Bij duurzame gebouwen en grondstofverbruik, recycling en het terugdringen van de kosten. snijdt het mes aan twee kanten: door uitgekiend materiaal- en Dat laatste staat volgens mij voorop: als het niet betaalbaar is, energiegebruik zijn ze gezonder én productiever.’ wordt er niet duurzaam gebouwd.’ Sander Verhoeff: ‘Een prikkelende opmerking, want volgens mij gaat het om méér dan energie en materiaal. Duurzaamheid is dierbaarheid. Een oude jas die lekker zit, doe ik minder snel weg, ook al zit er een gaatje in.’ Thomas Rau: ‘Duurzaam bouwen heeft in mijn optiek niets te maken met energiereductie of -besparing volgens een aantal Er is op dit moment een brede maatschappelijke discussie gaande milieu-indices. Duurzaam bouwen moet de consequentie zijn van over duurzaam bouwen. Onderwerpen zijn onder meer de EPCeen houding ten opzichte van de schepping, van dingen die ons normering en daaraan verwante (nieuwe) normeringstelsels, de zijn gegeven en waarvan ons wordt gevraagd er goed mee om te vraag of duurzaam bouwen duurder is dan traditionele bouwmegaan. Van daaruit kom je vanzelf tot duurzaam handelen. Vergethoden en de ambivalente rol die de bouwwereld als grote vervuilijk het met het hebben van kinderen: je hebt er alles voor over ler speelt. Hoe denken de gesprekspartners daarover? om hen zo goed mogelijk te laten opgroeien. Duurzaam bouwen vraagt dus een fundamentele cultuuromslag op alle niveaus.’ Thomas Rau: ‘Een aantal zaken staat mij in die maatschappelijke Frits Schneider: ‘Inderdaad. Met het uitputten van fossiele discussie niet aan. Ten eerste is duurzaam bouwen niet duurder brandstoffen wordt duurzaam bouwen noodzaak, maar de huidige
‘Een oude jas die lekker zit, doe ik minder snel weg, ook al zit er een gaatje in.’
‘Het gaat om de rentabiliteit van een bouwwerk op de lange termijn.’
De maatschappelijke discussie
12
Xella_milieumagazine 2008.indd 12
18-12-2008 10:09:29
De rol van de overheid Balans vinden betekent dus een andere levensstijl, waardoor dan traditioneel; dat is een smoesje dat de industrie en de bouwbede vraag naar duurzame materialen en bouwmethoden vanzelf drijven ons verkopen. Sterker nog: duurzaam bouwen is goedkoper. komt. De overheid zou daarin een belangrijke aanjagende Ik heb mijn huis volledig energieneutraal ontworpen en laten boufactor kunnen zijn door maatregelen uit te vaardigen die duurwen. Met wat dat aan energiebesparing oplevert, betaal ik de rente zaamheid, bijvoorbeeld in de bouwwereld, stimuleren. Hoe over de meerinvestering. Ten tweede is het waanzin dat de EPC (de ambitieus is de overheid op dat terrein? energieprestatiecoëfficient, een dimensieloos getal dat de energiezuinigheid van een gebouw uitdrukt, red.) voor woningen verder Michiel Haas: ‘Het geweten dat de overheid geacht wordt te hebwordt aangescherpt. Een lagere EPC bereik je alleen door steeds ben, is er niet. Ik mis iedere vorm van ambitie.’ verder te isoleren en daardoor ontstaan meer en meer gezondHerman Eijdems: ‘Dat wil ik graag nuanceren. De streefwaarde heidsproblemen, met alle financiële gevolgen van dien.’ voor de Greencalc-index, maatstaf voor de duurzaamheid van Peter van Eijk: ‘Jaarlijks bedragen de faalkosten in de bouw zo’n vijf gebouwen, lag in 1990 op 100. Wij leggen de verplichte ondermiljard euro: extra vervuiling, extra verspilling van energie. Daarom grens nu bij 200 punten. Op basis daarvan hebben we in twintig proberen wij als aannemer in een aantal projecten te streven naar jaar een halvering van de milieubelasting gerealiseerd. Mels energieneutraliteit. Dat kan als we vanaf het begin van het bouwCrouwel heeft in het voorjaar van 2008 een studie verricht naar proces een rol hebben. Aannemers hebben de neiging te volgen, nogmaals een halvering binnen vijf tot tien jaar. Als je het mij maar we kunnen ook proberen te sturen: door al bij het schetsontvraagt, is dat een sprekende ambitie.’ werp te worden betrokken en door een rol te krijgen in de exploitaThomas Rau: ‘Voor mij is er meer tie. Dán kunnen we de kosten beheersen, sprake van ‘onderheid’ dan van overmits er vertrouwen is bij alle betrokken heid. Zo’n ambitieniveau is absoluut partijen. Een bouwteam of een PPS-conteleurstellend en loopt ver achter op structie (PPS staat voor publiek-private wat mogelijk is; daar gaat geen voorsamenwerking, red.) is een mogelijkbeeldfunctie van uit. Als je het amheid en daar zitten we af en toe ook in, bitieniveau maar hoog genoeg stelt, maar dan nog zijn financiën leidend: daar komt de industrie vanzelf. Kijk naar wordt elke keuze op gebaseerd.’ Peter van Eijk de auto-industrie: Brussel zegt dat de Sander Verhoeff: ‘Er wordt nog veel te uitstoot per kilometer nog maar 120 milligram CO2 mag zijn en veel gekeken naar de kosten op korte termijn, terwijl investeringen twee dagen later presenteren de producenten een oplossing.’ in duurzaamheid vaak pas op wat langere termijn rendabel worden. Opdrachtgevers zien dat nog te vaak niet in.’ Onlangs kondigde de overheid aan dat tot 2040 in de Randstad Herman Eijdems: ‘We dragen dus de ambitie uit dat we duurzaam ongeveer 500.000 woningen moeten worden gebouwd. Ook willen bouwen, maar als het tijd of geld kost, vluchten we naar ambitieus, maar is het noodzakelijk? de gebaande paden. De vraag is of energiebesparing écht wel zo belangrijk is als het gaat om duurzaamheid. Het terugdringen van Peter van Eijk: ‘Eigenlijk is er op dat punt geen sprake van oververzuim en daardoor besparen op arbeidskosten levert bijvoorbeeld heidsbeleid. Eerst was de boodschap dat de nadruk moest liggen veel meer op.’ op herstructurering binnen steden en nu komt ineens het bericht Ieke Kuijpers-van Gaalen: ‘Als eigenaar of gebruiker zou je bij de dat er een half miljoen woningen bij mogen worden gebouwd.’ keuze voor een gebouw de afweging moeten maken wat het aan Michiel Haas: ‘En ook nog voornamelijk in de Randstad, terwijl je productiviteitsverbetering oplevert. Maar daar heeft het gros van de daar met het oog op de stijgende zeespiegel juist niet zou moeontwikkelaars kennelijk geen boodschap aan; er wordt een gebouw ten bouwen. Er worden losse flodders neergezet en de extra kosten voor duurafgeschoten; een overkoepelende visie zame oplossingen zijn voor de huurder. ontbreekt.’ Die vervolgens natuurlijk niet investeert Ieke Kuijpers-van Gaalen: ‘Daarnaast omdat hij niet deskundig is en niet weet moeten we veel meer focussen op de welke mogelijkheden er zijn. Daar laten bestaande woningvoorraad. Koesteren we kansen liggen.’ Thomas Rau wat we hebben en zorgen dat woninThomas Rau: ‘Als je op een duurzame magen die nu energetisch nog zo lek zijn als een mandje, bij de tijd nier investeert, zorgt dat voor minder ziekte én voor energiebespaworden gebracht.’ ring. Bij ons op kantoor werken we vier dagen negen uur per dag; Frits Schneider: ‘Zo doen wij het ook. Met renovatie- en grootwe hebben dus drie dagen de tijd om te regenereren. Wat blijkt? onderhoudplannen kun je in één keer forse energiebesparingen Het ziekteverzuim is met 75 procent gedaald en de productiviteit is realiseren. Dan heb je al die wilde overheidsplannen voor CO2met 10 procent gestegen. Het gaat om het vinden van balans. In het opslag in de grond en nieuwe kolencentrales niet eens nodig.’ gebruik van materialen, maar zeker ook in leefstijl.’
‘Aannemers hebben de neiging te volgen, maar we kunnen ook proberen te sturen.’
‘Het is een smoesje dat duurzaam bouwen duurder zou zijn.’
Xella_milieumagazine 2008.indd 13
13
18-12-2008 10:09:35
‘Wilde overheidsplannen voor CO2-opslag in de grond en nieuwe kolencentrales zijn onnodig.’
ongezonde gebouwen met een duurzaam label. Als we dat nu eens omdraaien en dus geFrits Schneider zonde gebouwen neerzetten die Gijs Verweij: ‘Wij maken al laninherent aantrekkelijk en duurzaam zijn, dan zijn we op de goede ger duidelijk dat we wereldwijd weg. Eigenlijk is het crimineel dat wij een bouwlabel hebben dat liever binnenstedelijk investeren alleen is gerelateerd aan energiezuinigheid, zonder een koppeling en streven naar hergebruik met een gezond binnenmilieu. Neem de omgeving waarin we onze van beschikbare grond. In 1996 kinderen laten leren: scholen die de laatste tien jaar zijn gebouwd, bleek bijvoorbeeld na onderzoek zijn zogezegd duurzaam, maar het zijn wel de meest ongezonde dat medewerkers in een kantoor scholen die ooit zijn neergezet. Verzorgingsflats voor senioren: in het centrum van New York idem dito. Er wordt niet met een holistische blik gekeken.’ allemaal uit de buitenwijken Ieke Kuijpers-van Gaalen: ‘Het houdt dus niet op bij bouwen: kwamen. Wij hebben dat kantoor kinderen moeten niet alleen in een gezonde school kunnen leren toen verplaatst naar één van die en in een gezond huis kunnen wonen, maar ook nog gewoon buiten wijken. Herontwikkeling geeft kunnen spelen. Dat wordt met name in de Randstad steeds lastiger. je sowieso al een voorsprong Weten kinderen straks nog wel hoe een koe en een varken in de wei op bouwen in het weiland: veel er uitzien?’ noodzakelijke infrastructuur is er al.’ Peter van Eijk: ‘Met alles wat ik de laatste maanden hoor en lees, Ieke Kuijpers-van Gaalen: ‘Inderdaad. We hebben in Nederland verwacht ik dat er op korte termijn een soort oorlogssituatie ontzeven miljoen woningen, waarvan meer dan de helft enerstaat. Alle aandacht in de media voor duurzaamheid, crises, de film gielabel E, F of G heeft. Laten we eerst eens investeren in een van Al Gore – ik moet me als burger kennelijk verdomd ongerust betere classificatie daarvan. De overheid zou daar een sleutelrol gaan maken. Voorheen dachten we, met de lage prijzen voor gas en moeten spelen.’ energie, dat het allemaal wel los zou lopen. Dat is met de recente Jos Cox: ‘We bouwen jaarlijks zo’n 75.000 nieuwe woningen. In prijsstijgingen radicaal veranderd: mensen gaan voelen dat er iets dat tempo duurt het honderd jaar om de hele woningvoorraad aan de hand is en willen oplossingen. En terecht: nu duidelijk is dat te vernieuwen. Renovatie loont in een behoorlijk aantal gevallen de ijskappen smelten, moeten we met elkaar beseffen dat we een niet de moeite; daar moeten we dus de durf hebben te vervanenorme zorg en verantwoording hebben voor onze wereld.’ gen door nieuwbouw.’ Thomas Rau: ‘Maar dan moeten we wel iets doen. Anders lijken we Thomas Rau: ‘Waarom stellen we niet eens de vraag hoe veel op iemand die longkanker heeft, per jaar een sigaret minder rookt mensen dit land verdraagt? Misschien is er gewoon geen ruimte en dan over zoveel jaar geen longkanker meer heeft. Dat gaat niet. voor meer mensen en meer bebouwing.’ We zitten aan het plafond; window dressing lost het probleem niet meer op. Een culturele omslag is de enige oplossing, maar wie initieert die? De overheid, de media, de producenten?’ Herman Eijdems: ‘Dat kun je vergeten. Er is in Nederland geen partij die, als het op zijn eigen bedrijfsvoering aankomt, duurzame keuzes wil maken.’ Hoewel het lijkt alsof het er altijd al was, beheerst duurzaam Jos Cox: ‘Met dank aan die stijgende energieprijzen is er wel een bouwen het denken in de Nederlandse bouwwereld pas een proces van bewustwording gaande in de portemonnee van mensen. paar jaar in bredere kring. De meningen over ‘hoe ver’ we zijn Een tweede besef is dat de zekerheid van beschikbaarheid van in de ontwikkeling en toepassing van duurzame bouwmethogrondstoffen en energie begint weg te ebben. De Club van Rome den, lopen daardoor uiteen. heeft dat bijna veertig jaar geleden al voorspeld. Of we dan al te laat zijn voor actie? In mijn optiek is het vijf over twaalf.’ Renz Pijnenborgh: ‘Ecologisch gezien zijn we als bouwwereld Thomas Rau: ‘Wat mij betreft is het pas zes uur ’s morgens. Dertig een ramp. Het hele proces van duurzaamheid in al zijn facetjaar geleden, na de oliecrises, kochten de oliemaatschappijen ten moet in Nederland nog van alle octrooien die aantonen dat we de grond komen. In mijn optiek zonder gas, olie en kolen kunnen. moeten we daarin – het is al Die octrooien komen nu vrij en wat eerder aangestipt – veel meer blijkt: we kunnen volstaan met de nadruk leggen op het welbewat ons gegeven is zonder ervoor vinden van mensen. Iedereen wil te betalen. Dat biedt juist nieuwe Ieke Kuijpers-van Gaalen gezond leven, maar we bouwen kansen.’
Waar we nu staan
‘Weten kinderen straks nog wel hoe een koe in de wei er uitziet?’
14
Xella_milieumagazine 2008.indd 14
18-12-2008 10:09:42
Waar we naartoe moeten De kunst is volgens de gesprekspartners dat de ontwikkel- en bouwkolom de klant verleidt tot compleet nieuwe gebouwconcepten. Clustering van functies, minder oppervlak per medewerker of bewoner, vestiging van kantoren buiten economische centra, de ontwikkeling van domotica. De mogelijkheden zijn er, maar in hoeverre zijn ze haalbaar?
Thomas Rau: ‘Heel simpel: door iedere investeerder of belegger te verplichten dat hij minimaal dertig jaar verantwoordelijk is voor beheer en onderhoud van gebouwen, voor een gezond binnenklimaat, voor de levering van energie en uiteindelijk ook voor de sloop. Al die kosten maken immers deel uit van het totaal. Dus: hij gaat energie, ruimte en comfort verkopen. Dat dwingt hem na te denken over de investering die hij doet. Anders Herman Eijdems: ‘Het kan en komt er geen huurder meer over de het gebeurt. De Belastingdrempel.’ dienst is één van de voorloRenz Pijnenborgh: ‘Precies. Op die pers: die gaat per medewermanier komen alle slechte gebouker terug van 40 naar 20 of wen vanzelf leeg te staan. Als reactie zelfs 16 vierkante meter bvo daarop ontstaat een vervangings(bruto vloeroppervlak). Dan vraag. De markt reguleert.’ kun je toe met de helft van Thomas Rau: ‘Dat maakt het ook Renz Pijnenborgh de gebouwen. Het budget dat mogelijk leegstaande gebouwen te overblijft, wordt gebruikt om verbouwen tot woningen. Dan hebben gebouwen aantrekkelijker te maken voor gebruikers.’ we die 500.000 extra woningen in de Randstad ook niet nodig.’ Sander Verhoeff: ‘In stedenbouwkundig opzicht is het ook van Gijs Verweij: ‘Dat klinkt leuk, maar het werkt niet. Wij hebben belang werkgebieden met een gemeenschappelijke deler te eens geprobeerd in Arnhem woningen te maken in een leegclusteren. Werkgebieden waarin woningen zijn geïntegreerd, zodat staand kantoor, maar kregen aan alle kanten tegenwerking van mensen in een bepaalde discipline gemakkelijk binnen dat gebied allerlei instanties. Gebouwen die leeg staan, blijven leeg.’ aan het werk kunnen.’ Jos Cox: ‘In onder meer Schotland en Groot-Brittannië worden Renz Pijnenborgh: ‘Precies, we moeten wonen en werken menbouwprojecten steeds vaker in een PPS-constructie aangepakt. gen. De grote fout die we in Nederland hebben gemaakt was de De overheid stelt de contractant eisen op het gebied van functioscheiding tussen wonen, werken en recreëren, met als gevolg te naliteit, leefbaarheid en onderhoud in bijvoorbeeld gezondheidsveel verkeer.’ instellingen en scholen. Dat zou ook voor de Nederlandse markt Herman Eijdems: ‘Een ander onderontwikkeld gebied is de inteleen goede oplossing zijn.’ ligentie van gebouwen. Mijn auto protesteert als ik geen gordel Thomas Rau: ‘Nee, PPS is juist een groot maatschappelijk draag, vertelt me waar ik heen moet en weet of mijn banden op de probleem. De overheid initieert PPS-projecten niet omdat er juiste spanning zijn. Gebouwen betere gebouwen moeten komen, zijn in de meeste gevallen dommaar vanwege de liquide middelen die me klompen staal en beton. Een ze opleveren. Voor bouwers is er ook gebouw waarin we tien keer per geen stimulans: ze hebben de huurder uur lucht door grote ventilatieal binnen, moeten alleen doen wat hij kanalen pompen heet ‘gezond’, vraagt en hoeven dus geen aantrekterwijl er met moderne domokelijk gebouw neer te zetten. Maar het tica zoveel meer mogelijk is.’ grootste probleem is dat de overheid Herman Eijdems zulke lage eisen stelt dat bouwpartijen Een ander punt dat vaak wordt aangehaald is dat ontwikkelen, niets hoeven te doen aan duurzaamheid. PPS dwingt de markt bouwen en beheren veel meer een integraal proces zouden moedus in mijn optiek tot slechte oplossingen en sluit in zichzelf de ten vormen. Een keten van verantwoordelijkheden zou immers marktwerking uit. Zeg nou als opdrachtgever en als overheid commitment kweken. De vraag is hoe die keten van de grond zou gewoon eens dat de eis een energieproducerend gebouw is.’ kunnen komen.
‘De grote fout die we in Nederland hebben gemaakt is de scheiding van wonen, werken en recreëren.’
‘Gebouwen zijn domme klompen beton en staal, terwijl er met domotica veel mogelijk is.’
15
Xella_milieumagazine 2008.indd 15
18-12-2008 10:09:48
De grote vraag: hoe duurzaam bouwen kan bijdragen aan een betere wereld voor ons en onze kinderen Zijn er pasklare oplossingen te bedenken waardoor duurzaamheid en duurzaam bouwen daadwerkelijk op de kaart komen te staan? Of dient die oplossing zich vanzelf aan?
Renz Pijnenborgh: ‘In mijn optiek betekent het dat we ‘consuminderen’ aantrekkelijk moeten maken. ‘Consumeerderen’ heeft ons in al die jaren geen stap verder gebracht: mensen hebben alles en toch zijn ze niet gelukkig. We Jos Cox: ‘Vijfduizend jaar gelemoeten op een andere manier in den leefden mensen van jagen het leven gaan staan.’ Michiel Haas en verzamelen. Toen ze te talrijk Thomas Rau: ‘Met kleine groene werden, vestigden ze zich en aanpassingen redden we het niet. gingen over op landbouw. Daarop volgde de Industriële RevoluMcDonald’s legt een verlept blaadje sla op een vieze burger en tie. Vandaag zien we grenzen aan de groei en bereiken we een propageert dan dat dat een groene burger is. We moeten gewoon ecologische grens. Ik ben ervan overtuigd dat we als mensen ook gezonder gaan eten.’ die horde weer kunnen nemen, al zien we nu misschien nog niet Peter van Eijk: ‘Ik zie daar een belangrijke rol voor de toelevedirect hoe.’ ranciers en bedrijven die bouwproducten ontwikkelen. Zij moeten Herman Eijdems: ‘Energie en milieu raken me al dertig jaar. zorgen voor kwalitatief goede bouwmaterialen die recyclebaar zijn In de loop van de jaren hebben we onszelf steeds scherpere en innovatief. Neem isolatie: met de bestaande producten moet doelen gesteld: eerst was het streven 10 tot 15 procent minder het allemaal steeds dikker om de doelstellingen te halen. Laat energieverbruik; nu is de ambitie dat we toe moeten kunnen toeleveranciers komen met isolatie die een stuk dunner is en toch met een kwart van ons huidige verbruik. Ik ben het met Thomas dezelfde waarden haalt.’ eens én oneens: we kunnen niet meer de kaasschaaf hanteren, Michiel Haas: ‘Mijn generatie en ik, wij hebben het laten liggen. het mes moet erin. Als je met half zoveel brandstof naar Madrid Ik was als klein jongetje heel blij dat mijn vader met de gifspuit wilt rijden, kun je de auto in Parijs laten staan of op zoek gaan de muggen doodmaakte. We wisten niet beter. Maar we weten al naar heel andere vormen van techniek of gebruik. En dat bintientallen jaren dat het wél anders kan en we hebben niets gedaan. nen de totale gebouwvoorraad. De energieprestatienormering We zullen helder moeten maken aan onze kinderen dat wij het fout heeft bijvoorbeeld in de bouw alles op zijn kop gezet, maar heeft hebben gedaan en dat zij het moeten herstellen. Met onze hulp de bestaande voorraad vrijwel uiteraard, maar het hangt vooral ongemoeid gelaten.’ van hen af. Of het dus zes uur ’s ochtends is of twaalf uur ’s nachts: het is maar hoe je het bekijkt.’
‘Mijn generatie en ik hebben het laten liggen.’
‘Ik ben ervan overtuigd dat we ook deze horde weer kunnen nemen.’ Jos Cox
drs. Arno Verbaas
16
Xella_milieumagazine 2008.indd 16
18-12-2008 10:10:02
Kersvers minister Eberhard van der Laan mag de beleids terreinen Wonen, Wijken en Integratie tot de zijne rekenen. In die fotografie • Adrie Mouthaan voor ministerie VROM
hoedanigheid is hij onder meer belast met de bouwregelgeving, leefomgeving en het InnovatieProgramma Stedelijke Vernieuwing. Een vraaggesprek over de balans tussen nieuwbouw en (duurzame) renovatie, de veelgehoorde klacht dat de overheid op het gebied van duurzaamheid geen integraal beleid voert en duurzaamheidsplannen die de komende jaren praktijk moeten worden.
Minister Van der Laan:
‘Er is een wereld te winnen’ Winst als het gaat om duurzaamheid is juist te halen door te investeren in renovatie van de bestaande voorraad. In hoeverre is het beleid van de overheid te veel gericht op nieuwbouw? ‘Het nieuwbouwbeleid van de overheid is gericht op zowel woningbouw voor uitbreiding van de voorraad – dus extra woningen ten opzichte van de 7 miljoen reeds bestaande woningen – als op woningbouw ter vervanging en/of verbetering van de voorraad. Beide typen ingrepen zijn nodig. De eerste om te kunnen voorzien in de
Xella_milieumagazine 2008.indd 17
voortdurende vraag naar nieuwe woningen, de tweede om het kwaliteitsniveau van de bestaande voorraad op peil te houden. Bij vervanging wordt een verouderde woning of een woning die niet meer voorziet in de huidige kwalitatieve behoefte gesloopt en daarvoor in de plaats wordt een andere – wél gewilde – woning teruggebouwd. Met u vind ik dat ook veel meer naar de mogelijkheid van grootschalige renovatie moet worden gekeken. Dit zie ik als een belangrijk instrument om de woningvoorraad te verbeteren en een extra stimulans
te geven. In de bestaande bouw valt nog veel energiewinst te halen. Daar wordt dan ook de grootste bijdrage gevraagd voor het realiseren van de beleidsdoelen op energiegebied. De G27-gemeenten zijn met mijn ondersteuning een implementatieprogramma ‘Op weg naar een duurzame voorraad’ gestart. Het doel hiervan is woningcorporaties, schoolbesturen en gemeenten kennis te laten maken en ervaring te laten opdoen met een prestatiegerichte werkwijze om de gezondheidskundige en energetische kwaliteit van bestaande woningen en andere
17
18-12-2008 10:10:12
‘Ik streef naar het inzichtelijk maken van de kwaliteitswinst.’ gebouwen te verbeteren. Met deze kennis en ervaring kunnen zij beter de duurzaamheid van het bestaand stedelijk gebied vergroten in samenhang met stedelijke vernieuwing en wijkaanpak.’ Uit onderzoek blijkt dat de helft van de beheerders van de bestaande woningvoorraad geen enkel direct belang heeft bij duurzame oplossingen. Wat doet uw ministerie hieraan? ‘Dat punt is mij bekend. Ik streef ernaar om ten minste op het gebied van energiegebruik en gezondheid de haalbare kwaliteitswinst inzichtelijk te maken, zowel wat kosten betreft als comfort en gezondheid. Voor corporatiewoningen
heb ik onlangs een convenant gesloten met Aedes en Woonbond. In dit convenant is een besparing van 24 petajoule vastgelegd voor de periode 2008-2020. Hoe dit doel gerealiseerd wordt, is onderwerp van afspraken tussen corporaties en huurdersorganisaties over aantallen woningen, tijdbestek, maatregelpakketten en dergelijke. Bij goede uitvoering kent dit convenant alleen maar winnaars: de huurders, de corporaties en het milieu. Voor de huurders: lagere energielasten, meer wooncomfort en gezond wonen. Voor de corporaties: verbetering van de kwaliteit van hun woningvoorraad. Voor het milieu: forse vermindering van de CO2-uitstoot als bijdrage aan de kabinetsdoelen van Schoon
en Zuinig. Met dit convenant maakt Aedes een deel van haar ‘Antwoord aan de samenleving’ waar en sluit zij zich aan bij de reeds afgesloten convenanten voor bestaande bouw en nieuwbouw, respectievelijk ‘Meer met Minder’ en het Lenteakkoord. Dat vind ik grote winst. Overigens zijn veel corporaties los van het convenant al jaren bezig met energiebesparende maatregelen. Het Rijk zal een financiële bijdrage leveren en zich inzetten om regelingen te realiseren ter stimulering van het nemen van energiebesparende maatregelen en energiezuinig bouwen. In samenspraak met de uitvoeringsorganisatie Meer met Minder wordt bezien hoe middelen ingezet worden voor de corporatiesector. Daarnaast kunnen corporaties gebruik maken van de stimuleringsregelingen voor duurzame energie en duurzame warmte, de Energie-investeringsaftrek, de regeling Groen beleggen en andere relevante regelingen. En het woningwaarderingsstelsel zal zo worden aangepast dat het verhuurders stimuleert de energieprestatie van hun woningen te verbeteren. Overigens kunnen huurders zelf ook veel doen om energie te besparen. Je kunt al met een kleine investering veel bereiken. Denk aan radiatorfolie, een brievenbusborstel, het isoleren van CV-leidingen in onverwarmde ruimten, energiezuinig verlichten. Verder kun je ook veel bereiken zonder dat het iets kost behalve een aanpassing van je gedrag: licht uit en verwarming laag in kamers waar niemand is, of computer en tv uit in plaats van stand-by.’
‘Gezondheid en energiebesparing gaan heel goed samen.’ 18
Xella_milieumagazine 2008.indd 18
18-12-2008 10:10:18
Het wordt de overheid regelmatig verweten: een integrale visie op duurzaam bouwen ontbreekt, met als gevolg van allerlei regels negatieve gevolgen voor met name het binnenmilieu. ‘Daar ben ik het niet mee eens. Ik bestrijd ook het idee dat verder isoleren per definitie tot luchtkwaliteitsproblemen leidt. Dat is alleen het geval wanneer men werkelijk niet weet wat men doet. Ventilatie is essentieel in woningen. Dat is bij oude woningen zo, maar daar ging het als het ware vanzelf. Bij moderne woningen wordt meer techniek gebruikt, ook voor ventilatie, zoals mechanische toe- en afvoer. Het is dan zaak deze systemen goed te ontwerpen (en daarbij rekening te houden met kwetsbaarheid in het gebruik), te installeren, in te regelen en te gebruiken en onderhouden. Ik richt mijn beleid op die samenhang. Zo is in de convenanten opgenomen dat het treffen van energiebesparende maatregelen niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van het binnenmilieu. Met Aedes en de Woonbond is bovendien overeengekomen dat zij bij het treffen van energiebesparende maatregelen, stimuleren dat deze zo nodig worden gecombineerd met maatregelen ter verbetering van het binnenmilieu. Ik ben met kennisinstituten in overleg om methodieken te ontwikkelen voor het vastleggen van de bestaande kwaliteit van het binnenmilieu en aan de hand daarvan ambities te stellen. Mijn stelling is: gezondheid en energiebesparing gaan heel goed samen.’ Binnenkort lanceert u een nieuw energielabel, maar er zijn tal van ‘keurmerken’ die de duurzaamheid van een bouwwerk aanduiden. Wordt het geen tijd voor een eenduidig en allesomvattend keurmerk? ‘Dat er een grote diversiteit is aan instrumenten, keurmerken, labels en dergelijke is mij bekend. Dat toont wat mij betreft vooral de betrokkenheid van de markt. Om daarin gelijkluidendheid en uniformiteit te krijgen, wil ik het duurzaamheidgehalte van gebouwen vergelijkbaar maken door de meetmethoden te harmoniseren. Mijn ministerie is momenteel in gesprek met
de Dutch Green Building Council (DGBC), eigenaren en gebruikers van genoemde instrumenten en toeleverende industrie om te komen tot één Nederlandse standaard. Hiermee kunnen de milieuprestaties in beeld worden gebracht, zodanig dat er geen voorkeur wordt uitgesproken voor een bepaalde oplossing of materiaal. Het is aan de markt om aan de hand hiervan eigen afwegingen te maken om door een integrale benadering een optimum te bereiken. Mede op basis van die systematiek kunnen onder de vlag van DGBC beoordelingen worden uitgevoerd voor het verkrijgen van het certificaat. De invoering van het energielabel voor gebouwen is opgelegd door Europa. Het huidige Nederlandse label is gebaseerd op de juiste methodiek, maar maakt onvoldoende duidelijk dat de labelklasse alleen te gebruiken is voor vergelijking van de desbetreffende woning met woningen van hetzelfde type. Er is per januari 2009 een vernieuwd en verbeterd label dat uitgebreider en duidelijker is dan het huidige. Het geeft aan voor welk woningtype de klasse van toepassing is. Verder zal het duidelijker aangeven wat de labelklasse (A-G) betekent in relatie tot het woningtype. Ook komt er een uitgebreide toelichting op de mogelijke verbetermaatregelen en wordt onderzocht of de huidige indicator van het gestandaardiseerde energiegebruik (megajoules per vierkante meter woonoppervlak) veranderd kan worden in een meer herkenbare indicator. Tijdens de ontwikkeling wordt het label getest door een deskundigenpanel en een consumentenpanel. De uitgegeven energielabels behouden hun geldigheid van tien jaar. De woningeigenaren die al een label hebben of nog een label ontvangen in de huidige vormgeving, krijgen desgewenst de beschikking over een aangepast label.’ Is nieuwbouw in Nederland per definitie niet duurzaam? ‘De huidige gebouwen in Nederland zijn inderdaad nog niet geheel duurzaam, maar dat kan anders. De onomkeerbare schade aan het milieu kan worden beperkt door
‘Ik richt mijn beleid op samenhang.’ de juiste gebouwkwaliteiten te kiezen en daarmee bijvoorbeeld de emissie in de atmosfeer en de uitputting van (primaire) grondstoffen te beperken. Hier is nog een wereld te winnen; bijvoorbeeld het principe van cradle to cradle, waarbij met name een appèl wordt gedaan op het ketenbewustzijn van grondstoffengebruik, is daar een goed voorbeeld van. Als men kijkt naar de milieukwaliteiten van het gebouw, de milieueffecten van het bouwen zelf, in samenhang met de milieueffecten van het gebruik, bijvoorbeeld het energiegebruik van installaties, schoonmaak en onderhoud, dan zijn er arrangementen te bedenken die nieuwe inzichten bieden. Ik denk dan in termen van ‘total cost of ownership’, waarbij voordeliger beheer voorwaardenscheppend in het ontwerp is opgenomen. Vanzelfsprekend heeft de locatie van gebouwen effect op landgebruik, automobiliteit en dergelijke. Het heeft dan ook zin die aspecten bij gebiedsontwikkeling manifest te maken en oplossingen hiervoor te zoeken. Een mooi voorbeeld hiervan is het project GreenOffice 2015 dat aan de hand van een concreet plan voor de ontwikkeling van duurzame kantoren in binnenstedelijke gebieden op een innovatieve wijze energielevering, wonen, werken en recreëren op een natuurlijke manier verweeft. Dit ambitieuze project is tot stand gekomen dankzij de integrale samenwerking tussen tal van projectpartners.’
19
Xella_milieumagazine 2008.indd 19
18-12-2008 10:10:18
De dubobox staat in IJburg om aandacht te vragen voor het ongekende waterverbruik en de gemiste kans in deze nieuwbouwwijk besparende maatregelen te treffen.
20
Xella_milieumagazine 2008.indd 20
18-12-2008 10:10:38
Waterverbruik reëel of virtueel, maar altijd te veel Dagelijks gebruiken we per persoon zo’n honderd liter water om te douchen, het toilet door te spoelen en te drinken. Het virtuele watergebruik komt echter op 3.300 liter. Virtueel, want we importeren
Hoe duurzaam wonen wij?
veel in ons land en om van bijvoorbeeld een katoenzaadje tot een t-shirt met korte mouwen te komen, is al 2.700 liter water nodig.
21
Xella_milieumagazine 2008.indd 21
18-12-2008 10:10:50
De Nederlandse woningvoorraad telt 7 miljoen woningen waarvan 56 procent in eigendom en 44 procent huurwoning is. Jaarlijks worden er 50.000 tot 80.000 woningen bijgebouwd en zo’n 5.000 aan de voorraad onttrokken. Wonen is een van onze meest fundamentele behoeften, maar onze woonvoorkeuren veranderen continu onder invloed van welvaart, individualisering en vergrijzing. Daarbij hebben we momenteel te maken met een krimpende woningmarkt onder invloed van de wereldwijde financiële crisis. Ook de woonfunctie verandert – denk bijvoorbeeld aan het thuis kunnen werken en studeren. Aan deze context is ‘duurzaamheid’ toegevoegd. Op de vraag ‘Hoe duurzaam wonen we?’ kunnen we alleen antwoord geven door onderscheid te maken in enerzijds koop- en huurwoningen en anderzijds in bestaande en nieuwbouw. Vanuit dit onderscheid schetsen we de problematiek die zich in de praktijk voordoet bij het implementeren van dubomaatregelen. Maar er zijn ook sectoroverstijgende invalshoeken. De bouwkolom - koper of huurder, maar ook ontwikkelaar, adviseur, makelaar en bouwer - hebben dubo nog maar kort ‘in de genen’. Daarnaast moeten er op het niveau van de aannemer veelal gevestigde (ver-) houdingen worden doorbroken om duurzaamheid kans van slagen te geven. De huidige grootschalige woningbouw is gebaseerd op goedkope repetitie. nieuwe bouwconcepten worden schoorvoetend geaccepteerd en de eindgebruiker is nauwelijks in staat invloed uit te oefenen op de kwaliteit van de bouw.
22
Visie ontbreekt Op overheidsniveau ontbreekt een integrale visie. Zo wordt de regelgeving van onderaf steeds verder aangescherpt. Stap voor stap, zonder in één keer de goede oplossing te bieden. Vaak veroorzaakt nieuwe regelgeving een probleem waarvoor dan weer een oplossing moet worden gevonden. Verder isoleren kan bijvoorbeeld leiden tot luchtkwaliteitsproblemen, die vervolgens worden opgelost met mechanische ventilatie. Dergelijke systemen verbruiken echter energie en de filters kunnen vervuild raken, met alle gevolgen van dien voor de gezondheid. Duurzaam wonen vraagt
Xella_milieumagazine 2008.indd 22
niet om ‘hap-snapbeleid’, maar om integrale oplossingen. nieuwbouw koopwoningen Vraag en aanbod bepalen de sector als het gaat om nieuwe koopwoningen. Een ontwikkelaar is gericht op de korte termijn. Hij heeft geen oog voor de voordelen die duurzaamheid met zich meebrengt, daar die vooral in de toekomst liggen. Hij wil zeker geen groter risico lopen; sterker: een ontwikkelaar begeeft zich om redenen van kosten en risico’s nog steeds aan de ondergrens van de bouw- en duboregelgeving, terwijl er genoeg praktijkvoorbeelden zijn die aantonen dat duurzaam bouwen loont. alleen bij een grotere vraag naar hoogwaardige duurzame woningen (met daaraan gepaard gaande hogere investering) is hij bereid stappen te zetten. En de consument, is die bereid te betalen voor duurzaamheid? Helaas nog steeds niet. Daarvoor is zijn grondhouding te conservatief. Hoewel hij de voordelen van extra investeringen direct in de portemonnee voelt – denk aan het effect van stijgende energieprijzen – wordt de woningprijs nog steeds grotendeels bepaald door locatie en grondprijs. Dit heeft alles te maken met de schaarste en de belangen van gemeenten en andere grondeigenaren om de grondprijs onnatuurlijk hoog te houden. in het steeds schaarsere aanbod blijft er voor de ontwikkelaar weinig ruimte over om kwaliteit in te brengen. Een consument heeft op
die factoren nauwelijks invloed. Desondanks is hij zelf ook nauwelijks bereid verder in de toekomst te kijken en in overweging te nemen nu meer te betalen voor lagere kosten later. De vraag is of hij überhaupt in staat is de meerwaarde van duurzame kwaliteit te beoordelen. gezondheid en welzijn, en daar draait het bij duurzaamheid grotendeels om, zijn abstracte begrippen die moeilijk zijn te meten en te waarderen. nieuwbouw huurwoningen in de huursector is sprake van de tussenkomst van een belegger (corporatie of commerciële verhuurder). De belegger is net als de koper niet bereid te betalen voor additionele duurzame kwaliteit waarvan hij vermoedt dat de huurder daar niet voor wil betalen. Daarnaast betrekt deze belegger toekomstige revenuen, bijvoorbeeld een hogere restwaarde, niet in de exploitatie omdat daarover te veel onzekerheid bestaat. Het rendement op het geïnvesteerd vermogen van de verhuurder wordt gebaseerd op zogenoemde aanvangsrendementberekeningen, waarbij slechts wordt gekeken naar huidige huurstromen in relatie tot koopprijs en investering. En dus niet naar de toekomstige situatie en al helemaal niet naar toekomstige kosten en opbrengsten.
een ‘Er ontbreekt mvattend alleso eenduidig en merk.’ keur
18-12-2008 10:10:52
king voor een flink aantal maatregelen op het gebied van zuiniger en duurzamer energieverbruik, zoals betere isolatie, efficiënte installaties en inzet van duurzame energie. Er loopt momenteel een initiatief, Meer met Minder, waarin een gezamenlijke aanpak van overheid, energieleveranciers, woningcorporaties, bouw- en installatiebedrijven moet leiden tot een structurele jaarlijkse energiebesparing van 30 procent in 300.000 woningen en utiliteitsgebouwen. Daarmee is een besparing mogelijk van 100 petajoule (pJ) in 2020, wat gelijk staat aan het een jaar lang warmstoken van alle woningen in de negen grootste steden van nederland. Maar er zijn obstakels.
‘Is de consum bereid te beta ent len duurzaamheidvoor ?’ Een verhuurder heeft geen idee welke typen woningen het best renderen in relatie tot de duurzame kwaliteiten ervan. En dat terwijl onderzoek inmiddels heeft aangetoond dat een duurzaam (woon)gebouw meer huuropbrengst op kan leveren en een hogere restwaarde heeft. Denk in dit kader ook aan het Energielabel en het daaraan gekoppelde Energie prestatie advies. De tools zijn er; de praktijk is geduldig. Bestaande koopwoningen De grote winst op het terrein van duurzaam bouwen valt te halen in de bestaande voorraad. Circa 75 procent van de bestaande bebouwing in nederland komt in aanmer-
Xella_milieumagazine 2008.indd 23
allereerst bestaande koopwoningen. Het is in veel gevallen lastig om van iets slechts iets goeds te maken. De beperkingen van een bestaande woning zijn vaak zo groot – denk aan de kwaliteit van fundament of schil – dat nieuwbouw moet worden overwogen. Maar op sloop rust in ons land nog steeds een taboe en ook langdurige vergunningstrajecten en binding met de oude wijk staan sloop in de weg. nog zo’n lastig te nemen obstakel: de hoge woningprijs en woonlasten laten weinig ruimte om verbeteringen door te voeren. nog een goeie: isolatie is ‘onzichtbaar’; het is veel leuker te pronken met een nieuwe keuken of badkamer. Het kostenaspect speelt bovendien nóg een rol: het verbeteren van één woning is veel duurder dan de aanpak van een heel blok of meerdere woningen tegelijk. Maar collectief initiatief leidt tot stroperige processen, terwijl individueel juist spijkers met koppen kunnen worden geslagen.
sector een eenduidig en allesomvattend keurmerk dat aangeeft hoe duurzaam een bepaalde woning is ten opzichte van een referentiewoning. Hierdoor is voor de gebruiker moeilijk in te schatten in welke (dubo)staat zijn woning verkeert en waar welke (energie)winst te behalen valt. Bestaande huurwoningen Ook de voorraad bestaande huurwoningen is lastig te verbeteren, terwijl ze vanuit duboperspectief het meest kwetsbaar is. Voordeel is dat corporatie of particuliere eigenaar, als ze bereid zijn verbeteringen aan te brengen, dat in één keer grootschalig kunnen doen. Maar zijn ze daartoe bereid? Zolang de verbruikslasten voor rekening van de huurder zijn, heeft een belegger, lees corporatie of particuliere verhuurder, geen enkel belang bij het aanbrengen van een stop op een toilet of vervanging van een cv-ketel. Zelfs als een huurder erom vraagt, krijgt hij veelal nul op het rekest. Zolang er schaarste is kan dat, want er is geen stimulans vanuit de markt. Tot slot: ook de huurder zelf treft blaam. Hij is in veel gevallen niet bereid (significant) mee te betalen aan verbetering van de woning. Hij heeft geen zicht op de toegevoegde waarde en in zijn optiek ligt de verplichting voor verbetering bij de verhuurder. En daarmee is de cirkel rond, want de verhuurder genereert geen extra inkomsten of huurstroom, terwijl de investering drukt op zijn exploitatie. Conclusie Ziet het er allemaal zo somber uit als hiervoor geschetst? nee, toch niet. alles draait om de bereidheid stappen te nemen, zoals ook anne-Marie Rakhorst van Search concludeert in haar boek ‘De winst van duurzaam bouwen’. Beleid en intenties zijn prachtig, maar nu moeten we het gaan doen. De vele voorbeelden in dit magazine getuigen daarvan.
ir. Marc van Langen Tot slot: ondanks initiatieven als het eerder genoemde Energielabel, ontbreekt in deze
directeur Enerquest, bureau voor duurzame energieontwikkeling
23
18-12-2008 10:10:53
Integrale aanpak + duurzame keuzes = EPC 0,2 De architectuur is al strak en fraai, maar achter de gevels van deze vier woningen aan de rand van de binnenstad van Utrecht schuilt nog veel meer moois: dankzij een scala aan energiezuinige en duurzame keuzes bedraagt de EPC slechts 0,2 en zelfs 0 was mogelijk geweest. Ruim voldoen aan de geldende en toekomstige strengere EPC-eisen blijkt dus zonder veel kunstgrepen en met bestaande technologie mogelijk. Eén factor geeft de doorslag: een integrale aanpak van het bouwproject.
Wandopbouw met een binnenspouw van Ytong cellenbeton, een isolatiepakket en een gemetseld gevelblad.
24
Energiezuinig bouwen draait om het bereiken van hoge isolatiewaarden in met name de schil van een bouwwerk, dus in de combinatie binnenspouwblad-spouw(isolatie)gevel. Ook bij deze woningen in Utrecht is dat het geval. Om de benodigde waarden op het gebied van warmteweerstand te bereiken, is in de gevels gekozen voor een combinatie van cellenbeton van Xella nederland (in een dikte van 150 mm), een piR-isolatiepakket (dikte 90 mm, maar ook andere isolatiepakketten en diktes zijn mogelijk) en een traditioneel gemetselde bakstenen gevel. Het platte dak bestaat uit extra geïsoleerde Ytong dakplaten. Uit de hand gelopen hobby Het project komt uit de koker van één partij: Biltsche grift projectontwikkeling VOF, vernoemd naar de waterloop waaraan de woningen liggen. Het samenwerkingsverband bestaat uit twee eenmansbedrijven: Van Oostrum Bouw + architectuur b.v. en n. Feddes participatie b.v. Samen namen ze zowel ontwikkeling, architectuur, bouw als nazorg voor hun rekening. Kleinschaligheid en persoonlijke betrokkenheid zijn wat hen
Project: vier woningen, Blauwkapelseweg, Utrecht | Opdrachtgever, architect, aannemer: Biltsche grift projectontwikkeling VOF
Xella_milieumagazine 2008.indd 24
18-12-2008 10:10:55
2 betreft de sleutel tot klantgerichte, duurzame bouw. ‘Ik houd graag contact met de mensen voor wie ik bouw’, aldus Patrick van Oostrum. ‘Zo kunnen we in overleg bepalen hoe een woning of bedrijfspand er uit komt te zien.’ Dat de woningen, een stedelijke herontwikkeling op een voormalig fabrieksterrein, uiteindelijk zo energiezuinig zijn geworden, is volgens Van Oostrum het gevolg van een uit de hand gelopen hobby. ‘We hadden van tevoren geen richtlijn op het gebied van EPC gesteld; wel wilden we zo energiezuinig mogelijk bouwen door vanaf het begin bewuste keuzes te maken. Mijn compagnon Nico Feddes heeft zich beziggehouden met onder meer het installatiewerk. Uitgangspunt daarbij was verwarming en koeling met lagetemperatuurverwarming (ltv) op basis van een warmtepompsysteem. In elke achtertuin liggen twee vijftig meter diepe verticale bodemwarmtewisselaars (VBWW) die samen een gesloten lus vormen waarin glycol wordt rondgepompt. Het grondwater blijft dus waar het is; de bodem wordt alleen gebruikt voor warmte- en koude-
onttrekking. In combinatie met een buffervat in de woning verwarmt en koelt het systeem via vloerverwarming op alle verdiepingen. Toen dat besluit eenmaal genomen was, zijn we steeds verder gegaan.’ Gunstige eigenschappen cellenbeton Dat cellenbeton zou worden toegepast voor de binnenspouw, was in dat kader een voor de hand liggende stap. Van Oostrum en Feddes kozen voor cellenbeton. ‘Ten eerste vanwege het gemak en de snelheid’, aldus Van Oostrum. ‘Alle bouwelementen zijn op maat, worden op afroep geleverd en vrijwel meteen door Xella gemonteerd. Ten tweede vanwege de gunstige eigenschappen van cellenbeton als het gaat om isolatie en accumulatie.’ Immers, het verschil met een traditioneel verwarmingssysteem is dat verwarming en koeling bij ltv veel geleidelijker verlopen. Cellenbeton ondersteunt dat proces doordat het thermisch isoleert en bovendien beschikt over ademend vermogen: het is in staat warmte (of koelte) tijdelijk op te slaan en later, bij temperatuurdaling of -stijging, gecontroleerd weer af te geven. Daardoor blijft de temperatuur in een
ruimte op een constanter niveau en hoeft minder te worden bijverwarmd of -gekoeld. Duurzame keuzes Daarbovenop zijn tal van duurzame keuzes gemaakt die bijdragen aan de gunstige EPC. Zo zijn alle ramen op de zuidkant voorzien van ingebouwde screens en uitklapschermen om te voorkomen dat de goede isolatie in combinatie met zonnewarmte in de zomer leidt tot oververhitting. Op de daken zijn photovoltaïsche cellen geïnstalleerd (16 vierkante meter per woning) die zorgen voor een deel van de elektriciteitsopwekking. De woningen zijn verder voorzien van balansventilatie met warmteterugwinning, maar er kan voor ventilatie ook gewoon een raam worden opengezet. In de badkamers wordt eveneens warmte teruggewonnen via een innovatief systeem waarin het wegspoelende warme water bijdraagt aan de verwarming van het inkomende koude water. Zonder gevolgen voor de EPC, maar wel duurzaam waren de keuze voor FSC-hout in kozijnen, trappen en beschoeiing en het gebruik van centraal opgevangen regenwater als spoelwater voor de toiletten en gietwater voor de tuinen.
In elke achtertuin liggen twee 50 meter
Foto’s • Biltsche Grift Projectontwikkeling VOF
diepe verticale bodemwarmtewisselaars.
Nog even is de overweging gemaakt drievoudig isolatieglas in geïsoleerde houten kozijnen toe te passen waarmee de EPC op 0 zou zijn uitgekomen, maar die optie is uiteindelijk geschrapt. ‘Dergelijke kozijnen beschikten bij de bouw nog niet over het Politiekeurmerk Veilig Wonen en daarnaast kennen ze nog wat problemen op het gebied van condensvorming’, aldus Patrick van Oostrum. ‘Maar het had gekund. Dat is al mooi.’
drs. Arno Verbaas
25
Xella_milieumagazine 2008.indd 25
18-12-2008 10:10:56
nalistiek in Utrecht en woont en werkt in amsterdam. in 2002 verscheen bij J.M. Meulenhoff haar debuutroman ‘Liever gekust’, die genomineerd werd voor de Marten Toonder/geertjan Lubberhuizen-prijs. in 2006 verscheen haar veelgeprezen roman ‘politiek gevangene’.
Aukelien weverling
Column
2
aukelien Weverling (1977) is schrijfster en columniste. Ze studeerde jour-
Sick buurman syndrome ‘Ja, de kutkankerrechter had me dus uit mijn andere woning gezet, weet je wel...’ Mijn nieuwe buurman draait met zijn ogen van afkeer of van drugs, dat is op dit moment niet duidelijk te zeggen. ‘Die vuile klootzak zei dat ik mijn huur niet betaalde en daarom moest gaan, begrijp je...’ ‘Zoiets is erg vervelend,’ knik ik. ‘Zeg, is dat acid house, wat ik daar hoor.’ ‘Ja maar eigenlijk staat het nu niet hard genoeg, acid house moet hard, ik zal hem zo wat harder zetten... als ik die rechter tegenkom op straat, jongen, dan schop ik hem helemaal verrot.’ Mijn buurman kijkt me welwillend aan, alsof ik een onsje cocaïne ben waar hij zijn kapotgesnoven neusje in kan duwen. ‘Nou, niemand kan zeggen dat je geen ambities hebt,’ zeg ik terwijl ik hem bemoedigend op de schouders klop en door het gedeelde trappenhuis naar mijn woning loop. ‘Er is ook koffie,’ hoor ik hem nog roepen als ik mijn deur achter me dichttrek. Wat een hartelijke man en wat goed dat ie trouw blijft aan waar hij
in gelooft... Zoveel mensen groeien over acid house heen, maar deze niet... hij is er een van de oude stempel, de toekomst belooft wat. Amsterdam... de huizen zijn gehorig en oud, je weet nooit welke vrijgevochten geest er in het huis naast je kruipt, maar je weet wel dat als je iets vindt tegen een redelijke prijs je het uit alle macht moet proberen te behouden. Zelfs als dat betekent dat je doodsangsten uitstaat omdat er nu iemand onder je de hele dag met aansteker en aluminiumfolie aan de slag is daar de kutkankerrechter het probleem dat hem gepresenteerd werd, heeft opgelost door het simpelweg verder te schuiven naar het volgende station in de maatschappij.
Duurzaam wonen heeft te maken met wie er zoal om je heen leven en of die een beetje te harden vallen.
Veel meer dan met een goed ventilatiesysteem, een nieuwe keuken of dubbele beglazing, heeft duurzaam wonen te maken met wie er zoal om je heen leven en of die een beetje te harden vallen. En of je niet volstrekt machteloos door alle woonrechten van de ander met de politie buiten je duurzame woning staat te luisteren.
‘Ik hoor op dit moment helemaal niks...’ ‘Dat komt door de dubbele beglazing, maar u mag van mij ook binnenkomen.’ ‘Ja, hoor ik het wel, maar meneer mag gewoon muziek draaien tot twaalf uur, dat is de wet...’ ‘Ook als ie het niet op groene stroom doet?’ ‘Ook dan, mevrouw.’ ‘Nog steeds geen humor bij de politie?’ ‘Nog steeds niet.’ Duurzaam wonen... wie, zoals ik, te kampen heeft met sick buurman syndrome, kun je honderd keer een dak vol zonne-energie boven het hoofd houden en een zee van groene stroom aanbieden, zodra er zich de kans voordoet te verhuizen naar een plek zonder sick buurman, is deze vogel gevlogen. Al is het naar een huisje vol asbest met de tocht gierend door de kozijnen en met een gaskachel die de koolmonoxide vrolijk de kamer in puft... mijn spullen staan er morgen. Voor nu blijft het kloppen op de deur: ‘Het is niet dat ik acid house per se afwijs... maar missch...’ ‘Je moet harder praten!’ ‘Het is niet dat ik acid house afwijs...’ ‘Nee, het is echt geweldig hè? Wil je binnenkomen, ik heb speed.’
26
Xella_milieumagazine 2008.indd 26
18-12-2008 10:10:59
nieuws
Ameland kookt en stookt op zonlicht Bewoners van een appartementencomplex op ameland stoken en koken sinds enige tijd milieuvriendelijk met energie van zonnepanelen. De twintig appartementen zijn bij wijze van proef getest op het gebruik van gas dat is aangelengd met waterstof die met behulp van zonlicht wordt geproduceerd. De waterstof wordt op het eiland zelf geproduceerd; samenwerking met een waterstofleverancier is niet (meer) nodig. Energieleverancier Eneco wil met de proef bekijken of het in de toekomst mogelijk is op grotere schaal waterstof in het aardgasnet te mengen. De nieuwe techniek vermindert de uitstoot van CO2 behoorlijk.
Snoeihout? In de kachel ermee!
Geerpark moet duurzaamste woonwijk van Nederland worden als het aan de provincie noordBrabant, de gemeente Heusden en woningcorporatie Woonveste ligt, wordt de nieuwe woonwijk geerpark (43 hectare, 700 tot 800 woningen) de duurzaamste van nederland. De duurzaamheid is vertaald in een lijst ambities over onder meer energie, het gebruik van zonne-energie en groene daken en de keuze van bouwmaterialen. De overtuiging is dat de bouw goedkoper kan zijn dan traditionele bouwmethoden. De bouw moet in 2010 beginnen en in 2015 klaar zijn. Hoe lang de wijk de duurzaamste zal zijn, is natuurlijk maar de vraag.
Xella_milieumagazine 2008.indd 27
Organisatie Vuurzaam is warm voorstander van het verstoken van snoeihout (groenafval) voor verwarming. groenverwerker Bruins & Kwast, Twente Milieu en Cogas Energie laten in almelo zien dat het kan: Cogas exploiteert er een warmtenet met 850 aansluitingen met als basis een stookketel die groenafval en – als het nodig is – houtpallets verstookt.
Stroom uit de oceaan Ruim 1.500 huishoudens in portugal kunnen elektriciteit uit de atlantische Oceaan gebruiken. Drie kilometer uit de kust van povoa de Varzim in het noorden van het land ligt een golfslaggenerator die ruim 2,25 megawatt opwekt. De drijvers zijn verbonden met drie generatoren van elk 750 kilowatt die op de zeebodem staan.
In 2012 geen gloeilamp meer te koop Waarschijnlijk liggen er vanaf 2012 geen gloeilampen meer in de winkels. Ze voldoen niet aan nieuwe eisen van de Europese Unie op het gebied van energieverbruik. Minister Cramer (VROM) is blij met het besluit. Een nederlands verbod op gloeilampen haalde het in 2007 nog niet omdat
het tegen de EU-regels voor vrij verkeer van goederen bleek. Doel van het recente besluit is dat Europeanen massaal overstappen op spaarlampen of, liever nog, ledverlichting. Spaarlampen zijn weliswaar energiezuinig, maar bevatten het giftige kwik.
27
18-12-2008 10:11:20
Illustraties • Zes X Zes Visuele Communicatie
Voor het eerst in Nederland is aan de Sleephellingstraat in Rotterdam een renovatieproject uitgevoerd volgens de principes van het passiefhuis. En dat terwijl de woningen te boek staan als beschermd stadsgezicht. Zwaar geïsoleerde muren, voorzetramen en drievoudig isolatieglas zorgen ervoor dat ze in de winter nauwelijks meer behoefte hebben aan aanvullende verwarming. En, niet onbelangrijk, ook financieel blijkt deze renovatievorm haalbaar.
De kleur van de achtergevels sluit aan op de andere achtergevels van het blok.
28
Xella_milieumagazine 2008.indd 28
18-12-2008 10:11:38
Goed geïsoleerde en luchtdichte gevel in beschermd stadsgezicht Projectgegevens: Sleephellingstraat en Burg. Hoffmanstraat, Noordereiland Rotterdam | 7 benedenwoningen, 7 bovenwoningen en 16 verblijfseenheden voor maatschappelijke opvang | Bouwkosten: circa 3 miljoen euro | Verkoopprijzen: vanaf E 172.500 | Ontwerp: Villanova architecten, Rotterdam | Bouwfysica: DHV Eindhoven, Akoestiek, Bouwfysica en Theatertechniek | Constructie: Wulffraat en partners, Zwijndrecht | Aannemer: BAM Woningbouw Volker Bouwmaatschappij, Capelle aan den IJssel | Opdrachtgever: Woonstad Rotterdam, afdeling vastgoedontwikkeling
Renovatie tot passiefhuizen op Noordereiland Rotterdam Woningcorporatie de Nieuwe Unie bouwt samen met BAM Woningbouw Volker Bouwmaatschappij en de Stichting Natuur en Milieu negentien passiefhuizen in een bouwblok waarvan de gevels vallen onder beschermd stadsgezicht en visueel niet mogen worden aangetast. Veertien woningen zijn al verkocht, de andere zijn aangepaste wooneenheden ten behoeve van maatschappelijke opvang. Het is niet gebruikelijk woningen zo grondig te renoveren voor de verkoop, maar deze financiële inspanning betaalt zich terug in buurtverbetering. Het renovatieproject heeft een sociale doelstelling maar is tegelijk gunstig voor de waarde van de andere corporatiewoningen in de buurt. Het project bestaat uit de renovatie van zeven panden en een hoekpand uit het begin van de twintigste eeuw. Door bij de zolderverdiepingen de kap deels op te trekken, leveren deze zolderverdiepingen met de verdieping eronder volwaardige driekamerwoningen op van circa 110 vierkante meter met dakterras. De benedenwoningen
krijgen de twee verdiepingen daaronder plus de begane grond. Dit worden vijf- of zeskamerwoningen van 170 vierkante meter met een tuin erachter. Er komen zodoende per pand twee grote woningen in plaats van de oorspronkelijke drie kleine. De woningen zijn volledig gestript tot een kaal casco; alle leidingen en plafonds zijn verwijderd. Alleen de trappen blijven: ze worden opgeknapt en eronder komen verlaagde geluidwerende plafonds. Minimaal energieverbruik Een nieuwe passiefhuis-woning verbruikt ‘vrijwel geen’ energie voor verwarming (hooguit 15 kWh/m2/jaar). Omdat dit bij renovatie moeilijker is te realiseren, wordt hier een minimaal energieverbruik toegestaan (tot 25 kWh/m2/jaar). Daar staat tegenover dat renovatie veel minder afval genereert dan sloop of nieuwbouw. Renovatie volgens het passiefhuis-principe is een flinke stap richting duurzame ‘cradle to cradle’-huisvesting, maar het is nog geen ‘volledig’ duurzaam bouwen. In de passiefhuis-gedachte gaat het puur om het minimaliseren van het
2
Passiefhuismaatregelen • De isolatie van de gevel, het dak en de vloer wordt zo uitgevoerd dat bijverwarming bij normaal gebruik niet nodig is. De isolatiedikte varieert van 18 centimeter bij toepassing van PIR tot 40 centimeter bij gewone isolatie. Bij de voorgevels zit de isolatie aan de binnenzijde in verband met het beschermde stadsgezicht en bij de achtergevels, waar die eis niet gold, is buitenisolatie toegepast. De Rc-waarde van de gevels en het dak ligt tussen 6 en 10 m2K/W (in plaats van de gebruikelijke 2,5 m2K/W bij renovaties). • Aan de binnenzijde van de originele schuiframen in de voorgevel komt een luchtspouw met daarin sensorgestuurde zonwering en een nieuw, geïsoleerd kozijn erachter. • De nieuwe passiefhuis-kozijnen in de achtergevel krijgen drievoudig isolatieglas met argonvulling, drievoudige kierdichting en een bijzonder goede thermische isolatie in het kozijn zelf. • De bestaande kap en de nieuwe vlakke houten daken worden aan binnen- en buitenzijde geïsoleerd. • De betonnen begane grondvloeren worden geïsoleerd met een dekvloer voorzien van PIR-isolatie. De houten begane grondvloer van de panden waarin de maatschappelijke opvang komt, wordt vervangen door een nieuwe zwaar geïsoleerde zelfdragende houten vloer. • Warm water wordt geproduceerd met behulp van een zonneboiler. Dit warme water gaat ook naar de radiatoren en naar de was- en afwasmachine.Voor de zekerheid wordt een HR-combiketel geplaatst voor extra warmte of extra warm water. • Balansventilatie met warmteterugwinning.
29
Xella_milieumagazine 2008.indd 29
18-12-2008 10:11:38
energieverbruik voor de ruimteverwarming en warmwatervoorziening. naast luchtdichte en zwaar geïsoleerde gevels en balansventilatie met warmteterugwinning hebben de woningen zonneboilers en een HR-ketel die in principe alleen aanslaat als er tijdelijk meer warm water nodig is dan het dagelijks gemiddelde. Op deze manier gebruikt een passiefhuis maar liefst vier tot vijf keer minder energie dan een nieuwbouwwoning die is uitgevoerd volgens de regels in het huidige Bouwbesluit, en tien keer minder dan een gemiddelde nederlandse woning. Hoewel het passiefhuis-principe niet verder ingaat op het elektriciteitsverbruik, is er bij dit project wel een zogenoemde hotfill-aansluiting voor de was- en de vaatwasmachine. Ook daarmee wordt bespaard op de elektrarekening. En ook op andere punten is aandacht geschonken aan duurzaamheid, bijvoorbeeld in het materiaalgebruik. Zo heeft BaM Woningbouw op grond van het convenant met Stichting natuur en Milieu de opdrachtgever ervan kunnen overtuigen met FSC-hout te bouwen. Meerkosten investeren in het passiefhuis-concept kost bij renovatie meer dan bij nieuwbouw. Het is
volgens architect andries Laane van Villanova architecten echter niet waar dat die extra investeringen slechts beperkt kunnen worden doorberekend in de verkoopprijs, zoals algemeen wordt verondersteld: ‘Er was enorm veel belangstelling voor de woningen. Ze hebben maar een halve dag te koop gestaan; op de eerste voorlichtingsbijeenkomst over de verkoop was alles al verkocht. Waarschijnlijk waren ze toch te goedkoop. Ze hadden gemakkelijk 20.000 euro duurder kunnen zijn.’ Daarmee zouden de meerkosten van het passiefhuis-concept, naar schatting 25.000 tot 30.000 euro, gedekt zijn geweest. nu staan ze te boek als een soort investering in het sociaal opkrikken van de buurt. aan de andere kant besparen de toekomstige bewoners met de huidige energieprijzen jaarlijks al gauw 1.600 euro op hun gasrekening. Daarbovenop komt nog een voordeel van circa 1.000 euro dankzij een groene hypotheek. Geluid Dankzij de luchtdichte en zwaar geïsoleerde gevels dringt vrijwel geen geluid van buiten de woningen in. geluiden als die van de
De achtergevels zijn aan de buitenzijde geïsoleerd. Vanwege het beschermde stadsgezicht zijn hier materialen gebruikt die ook bij andere oorspronkelijke achtergevels voorkomen, zoals wit stukadoorswerk.
Het huizenblok op de hoek van de Sleephellingstraat en de Burg. Hoffmanstraat is honderd jaar oud en valt onder beschermd stadsgezicht.
30
Xella_milieumagazine 2008.indd 30
18-12-2008 10:11:41
Er valt nog heel wat te renoveren, zowel in Rotterdam als in de rest van het land. pomp van de koelkast, de verwarmingsketel of de wasmachine zullen daardoor meer opvallen, net als geluid dat de buren maken. Daarom is veel aandacht besteed aan de geluidsisolatie tussen de woningen. Dat is in een dergelijk oud pand met houten vloeren en gemeenschappelijke draagmuren niet eenvoudig. Er komen zwevende dekvloeren, lichte woningscheidende wanden, vrijhangende plafonds en er zijn zo veel mogelijk constructieve onderbrekingen gepland, tot dilataties in de dakgoten toe. Niet noodzakelijk om zettings- of krimpverschillen op te vangen, maar puur bedoeld om het transport van geluid in de constructie te onderbreken. Xella biedt met Silka, Ytong en Multipor een veelheid aan oplossingen op het gebied van binnenwanden en gevelisolatie aan binnen- en buitenzijde. Een ander aandachtspunt is het geluid van het ventilatiesysteem. In woningen met mechanische ventilatie en warmteterugwinning wordt het ventilatiesysteem al snel buiten werking gesteld omdat het geruis vooral ’s nachts irriteert. Omdat er bij het passiefhuis-concept geen koudeval is langs ramen of gevels, kunnen de openingen voor inblazen en afzuigen vrij worden geplaatst. Architect Laane: ‘De luchtkanalen worden opgenomen in de verlaagde plafonds in de hal en de dienstruimtes. De plafonds in de kamers blijven zo hoog mogelijk: daar lopen de kanalen zo nodig golvend tussen de vloerbalken en de plafondhangers door. Bij het inregelen wordt de luchtstroom in ieder geval niet bij de roosters in de kamers afgeknepen, maar met ventielen bij de WTW-installatie. Dat beperkt de ruis in de kamers.’ Overigens is het bij het passiefhuis niet zo dat er geen ramen open kunnen. Het schuifsysteem in de oorspronkelijke ramen aan de voorkant wordt in ere hersteld en de voorzetkozijnen hebben draaikiepramen, net als de passiefhuis-kozijnen in de achtergevel. Er is aanvullende radiatorverwarming voor als de ramen onverhoeds te lang open blijven.
Energiezuinig Wonen Rotterdam is een van de wereldhoofdsteden van het Clinton Climate Initiative. De Maasstad wil zich profileren als een klimaatbewuste stad die zich inzet voor de afvang, het transport en de opslag van CO2 en als voorloper op het gebied van energiezuinig bouwen. De renovatie op het Noordereiland is een pilotproject in het kader van
het Energiezuinig Wonen-concept. Pakt de pilot gunstig uit, dan kan het concept op termijn een enorme bijdrage leveren aan de uitbreiding van het aantal energiezuinige woningen. Er valt ten slotte nog heel wat te renoveren, zowel in Rotterdam als in de rest van het land.
ir. Marein Kolkmeijer
In plaats van de oorspronkelijke drie kleine woningen komen er twee grote. De benedenwoning beslaat drie lagen en heeft een tuin. De bovenwoning krijgt extra ruimte in de kap en een dakterras.
31
Xella_milieumagazine 2008.indd 31
18-12-2008 10:11:48
De dubobox staat op het Rivium in Capelle aan den iJssel om duidelijk te maken dat een kantoorruimte ook individueel aangestuurd moet kunnen worden.
32
Xella_milieumagazine 2008.indd 32
18-12-2008 10:12:02
Hoe duurzaam werken wij?
Buildings om sick van te worden De tijd van het sick building ligt al lang achter ons. Denken we. Nog steeds hebben de meeste bedrijven geen enkel beleid op het gebied van het gebruik van groen ter verbetering van het binnenmilieu. En in vier op de vijf kantoren kunnen de ramen niet geopend worden of is er de mogelijkheid de temperatuur aan te passen aan de individuele behoefte.
33
Xella_milieumagazine 2008.indd 33
18-12-2008 10:12:12
Onlangs verscheen zijn juichend ontvangen roman ‘Bastaardsuiker’ bij uitgeverij J. M. Meulenhoff.
Arjen Lubach
Column
3
Arjen Lubach (1979) is voornamelijk schrijver en cabaretier.
Vuilnis stampen
34
De pianist van mijn cabaretgezelschap drijft vaak de spot met mijn opmerkelijke curriculum vitae. Sinds ik in 1998 het vwo verliet was ik achtereenvolgens student Romaanse talen en culturen, taxichauffeur, popster, cabaretier, radioproducer, dj, tv-redacteur, romanschrijver, tvpresentator en scenarioschrijver. Hij dicht me daarom bijna elke week een nieuwe functie toe (suppoost in het bunkermuseum, ijsverkoper in het Zwarte Woud, postkaarthandelaar op een brug in Praag). Deze lijst fictieve titels maakte dan ook dat het even duurde voordat ik hem had overtuigd dat ik echt een zomer lang havenmeester in de jachthaven op Vlieland ben geweest. Ik stond om zeven uur ’s ochtends op, prikte de weersverwachting op het informatiebord, werkte door tot elf uur ’s avonds, sliep op een matje in het havenkantoor, kende er niemand, maar toch kan ik me niet herinneren dat er momenten waren dat ik er graag mee op wilde houden, iets wat ik van al mijn andere functies niet kan zeggen. Mijn taken varieerden van het stampen van vuilnis (dan past er meer in een container en hoeven ze hem minder vaak te laten legen) tot het rondvaren in een rubberspeedbootje en bij grote charterschepen op de Noordzee alvast informeren hoe lang en hoe breed ze waren. Mijn uitzicht was de Waddenzee, ik deinde net als de steigers in de haven op eb en vloed en mijn sporadische middagen vrij vulde ik met het rondfietsen van het eiland, koffiedrinken in het posthuis en nadenken over een nieuwe studie, waarvan ik
Xella_milieumagazine 2008.indd 34
toen al wist dat ik die nooit af zou maken. Inmiddels ben ik een baan of zeven verder, een deel van mijn haar is uitgevallen, ik ga vaker naar de tandarts, ik ben neergesabeld, ik ben geroemd. Wat ik niet kan zeggen van mijn persoonlijke leven geldt voor mijn werkzame bestaan: ik ben een kameleon, ken verschillende werelden, heb van veel dingen weinig verstand en wissel vaker van metier dan een zeventienjarige drop-out. Alleen mijn schrijvende variant durf ik voor honderd procent te aanvaarden, hoewel er veel collega’s zullen zijn die meer en vaker lezen en schrijven. Mij stoort dat niet, anderen soms wel. Mijn veelzijdigheid was geen plan, dat is zo gekomen. De meest gestelde vraag tijdens interviews – op ‘is het echt gebeurd’ en ‘waar haal je je inspiratie vandaan’ na – is: als je moest kiezen, wat zou je dan het liefst doen? Waarom deze hypothetische keuze voor anderen zo belangrijk is terwijl hij bij mij alleen opkomt als anderen ernaar vragen, is mij onbekend. Het is kiezen tussen ledematen of zintuigen: onzinnig en betekenisloos. In mijn havenmeesterschap lag al een blauwdruk van alles wat ik later zou gaan doen. Ik ben niet veranderd, ik ben niet veelzijdiger geworden dan ik toen al was. Er is alleen meer tijd verstreken. Op neerslachtige momenten fiets ik in gedachten naar de vuurtoren of het Noordzeestrand, waar de banden van de Vliehors-expres gedichten achterlaten in het zand. Op euforische momenten weet ik dat ik morgen weer op moet staan om vuilnis aan te stampen.
Op neerslachtige momenten fiets ik in gedachten naar de vuurtoren of het Noordzeestrand, waar de banden van de Vliehors-expres gedichten achterlaten in het zand.
18-12-2008 10:12:18
Ambitieuze visie op werken met bouw- en ontwikkelconsortium als troef
TNT wil ‘meest duurzame kantoor van Nederland’ neerzetten TNT heeft de ambitie het eerste post- en expressbedrijf ter wereld te worden dat CO2-emissievrij opereert. Een op eigen initiatief gestart programma, ‘Planet me’, moet ervoor zorgen dat de transportmiddelen (47 vliegtuigen en ruim 17.000 vracht- en bestelauto’s) en de wereldwijd drie miljoen vierkante meter kantoor- en logistiek oppervlak op z’n minst CO2-neutraal gaan opereren. Eén van de eerste doelstellingen is het emissievrij maken van de kantoren, waarbij de bouw van een nieuw Green Office in Hoofddorp als pilot fungeert. De eisen van TNT zijn alvast indruk-
Illustraties • TNT Real Estate
wekkend en het proces van totstandkoming baanbrekend. Nu de praktijk nog.
‘TNT is als transportbedrijf deel van het CO2-probleem en wij vinden het daarom onze verantwoordelijkheid ook deel te zijn van de oplossing’, verwoordt het bedrijf de gedachte achter het Planet meprogramma. In dat kader wil het bedrijf om
Xella_milieumagazine 2008.indd 35
3
Impressie van de zuidgevel van het nieuwe TNT-kantoor in Hoofddorp.
te beginnen in Nederland een aantal ‘groene’ kantoorgebouwen realiseren die op z’n minst energieneutraal zijn en liefst groene energie produceren. De huidige 100.000 vierkante meter kantooroppervlak moet binnen vijf jaar zijn vervangen door zo’n
70.000 vierkante meter duurzaam gebouwde en beheerde kantoren op naar schatting zes locaties. Voor het nieuwe kantoor in Hoofddorp, het eerste in de rij, eist TNT onder meer energielabel A++, een Greencalcscore van minimaal duizend punten en een
35
18-12-2008 10:12:19
Flip Verwaaijen: ‘Hoge eisen stellen zit ons in de genen.’
‘Greencalc-score duizend punten? Gewoon een mooi rond getal.’
‘platinum’-score in de LEED-certificering. Het moet daarnaast een energiebesparing van ten minste 60 procent opleveren ten opzichte van een traditioneel kantoor. Ambitieus, erkent managing director TNT Real Estate Flip Verwaaijen, verantwoordelijk voor de bouw. ‘Toen we deze eisen bekend maakten, verklaarde de markt ons voor gek. Het pand van het Wereld Natuur Fonds in Zeist heeft een Greencalc-score van 400 en dat is al enorm vooruitstrevend. Of ik die duizend punten maar even wilde onderbouwen. Het grappige is dat ik dat niet kan; het is puur een ambitie, een mooi rond getal. Zo simpel als wat. Het past in de cultuur van TNT: we doen in essentie iets heel eenvoudigs – post en pakketjes van A naar B brengen – maar proberen wél op allerlei fronten grensverleggend te zijn. Dat heeft ons al het meest efficiënte logistieke bedrijf ter wereld gemaakt. Voor ons is het stellen van hoge eisen dus niet vreemd, in de vastgoedcultuur kennelijk op z’n minst uitdagend.’ En het bleef niet bij eisen op het gebied van duurzaamheid: TNT stelde ook dat de huurprijs van de nieuwe kantoren niet hoger mag zijn dan die van de huidige huisvesting en dat de ontwikkelaar/bouwer zich gedurende tien jaar committeert als beheerder en energieleverancier. Omkeren van de vastgoedketen Het verwezenlijken van deze ambities begon voor Verwaaijen met ‘creatief zijn’. ‘Met
manier hadden we denken volgens de gevoelsmatig twee traditionele verhousterkere consortia dingen in de bouwom uit te kiezen wereld zouden we en hielden we alle de combinatie van Flip Verwaaijen partijen, onszelf duurzame vastgoedincluis, scherp. Geoplossing en finanlukkig stemden alle partijen toe.’ Zodoende ciële rentabiliteit niet kunnen realiseren. ontstond enerzijds een consortium van KFN De verticale kolommen – ontwikkelaars, (Kantoren Fonds Nederland, toen nog onbeleggers, bouwers, service suppliers, derdeel van bedrijfstakpensioenfonds APB om er maar eens een paar te noemen – maar inmiddels deel van ING Real Estate) doen allemaal hun eigen dingen en zijn en de Rotterdamse projectontwikkelaar niet voldoende geneigd tot samenwerken. LSI, anderzijds van Triodos Bank en OVG Daarom heb ik het proces omgedraaid en Projectontwikkeling, ook uit Rotterdam. een flink aantal toonaangevende bedrijven in de markt gevraagd consortia te creëren. Gezamenlijke BV Elk consortium kon vervolgens een plan Hoewel beide consortia aan de voorwaarindienen dat aan onze eisen zou voldoen.’ den van TNT voldeden, viel de keuze op de Die aanpak, door TNT ‘het omkeren van de combinatie Triodos-OVG. Verwaaijen: ‘De vastgoedketen’ gedoopt, bleek een schot kennis en kunde op het gebied van duurin de roos, al erkent Verwaaijen dat de zaam bouwen van OVG sluit heel specifiek uitstraling van het bedrijf in dat verband aan op de manier waarop Triodos opereert. wel zal hebben geholpen. ‘Een internatiDe meeste mensen kennen Triodos alonaal concern als het onze legt gewicht leen als bank, maar er gebeurt daar heel in de schaal. Die hefboomwerking heeft veel goeds op het gebied van duurzaam ongetwijfeld meegespeeld in het losmaken ondernemen.’ Het consortium richtte een van de markt.’ De nieuwe contractvorm gezamenlijke BV op waarin beide partners was ook in de race voor de NET-trofee (NET voor de helft participeren. In een raamconstaat voor Nationale Energie Toekomst) tract tussen consortium en TNT liggen alle van het ministerie van VROM, de landelijke gestelde eisen tot in detail vast. ‘Hoe de prijs voor energiezuinig wonen en werken. partijen in het consortium het verder regeMet de trofee stimuleert VROM de markt tot len, is hun zaak’, vervolgt Verwaaijen. initiatieven die de uitstoot van CO2 verminderen. TNT won niet, maar het feit dat ‘Architect, bouwbedrijf, toegepaste techniehet initiatief doordrong tot de laatste drie, ken – dat laat ik over aan Triodos en OVG, stemt al tevreden, zegt Verwaaijen. al kijk ik zo nu en dan wel over schouders mee. In het proces dat we met elkaar hebHoe dan ook: in de eerste ronde meldben doorgemaakt, is zo veel vertrouwen den zich negen consortia die ieder op hun ontstaan dat ik met een gerust hart heel eigen manier oplossingen aandroegen. veel uit handen geef. Bovendien: we zijn Op basis van een aantal criteria – onder ‘partners in crime’ met hetzelfde doel en meer kosten, geloofwaardigheid op basis dezelfde prikkel: het meest duurzame kanvan prestaties in het verleden, teamspirit toorgebouw van Nederland neerzetten.’ en juridische onderbouwing van de plannen – selecteerde TNT vier partijen in twee ‘Proven technologies’ consortia. Vervolgens was het tijd voor De inspanningen van het consortium en Verwaaijens tweede list: één van de TNT worden in de loop van 2009 zichtbaar: partners uit het ene consortium werd dan gaat in Hoofddorp de eerste spade de gekoppeld aan een partner uit het andere. grond in voor het nieuwe kantoor. Het ‘om‘Ze kregen een week de tijd om te besliskeerproces’ mag dan hebben geleid tot een sen of ze met elkaar door wilden. Op die innovatieve contractvorm en de notie dat de
36
Xella_milieumagazine 2008.indd 36
18-12-2008 10:12:23
Bouwgegevens Opdrachtgever: TNT Real Estate, Den Haag | Bouwconsortium: Triodos Bank, Zeist en OVG Projectontwikkeling, Rotterdam | Architect: Paul de Ruiter | Bouwperiode: kantoor Hoofddorp start 2009, volgende kantoren tot 2014
Impressie van de glazen gevel in het entreegebied van het nieuwe TNT-kantoor in Hoofddorp.
partijen elkaar scherp houden, de duurzame maatregelen die worden genomen, zijn stuk voor stuk ‘proven technologies’. Zo krijgt het kantoor, net als veel duurzame gebouwen, een centraal atrium waarin een gebalanceerd ventilatiesysteem een sleutelrol speelt in de toevoer van frisse lucht. Om het gebruik van kunstlicht te beperken, wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de inval van daglicht: plafondplanken en spiegels voeren zonlicht dieper de ruimtes in. Warmte- en koudeopslag in aquifers en een wkk-installatie staan garant voor duurzame verwarming in de winter en koeling in de zomer, kortom: een aangenaam binnenklimaat. Zolang er tenminste geen duurzamere alternatieven voorhanden zijn, benadrukt Flip Verwaaijen. ‘Het consortium en TNT houden allebei hun ogen en oren open. Zodra zich voor een bepaalde technologie een duurzamer alternatief bewijst, passen we dat in.’ Dat TNT op dat
‘Omgekeerde vastgoedketen’ zorgt voor prikkel
punt kennelijk een wat afwachtender houding aanneemt, deert hem niet. ‘Waarom zouden we ons halsoverkop storten op dure nieuwe technieken waarvan we het effect niet kennen, terwijl we met bestaande technologie onze doelstelling kunnen bereiken? Onze ambitie is gekoppeld aan een gezond besef van kosten; vandaar ook onze eis van gelijke of lagere huurprijzen. We moeten onze aandeelhouders per slot van rekening ook tevreden houden.’ Afgestemd op medewerkers Behalve technologie spelen de locatie, de bereikbaarheid en de faciliteiten rondom de TNT-kantoren een rol in de duurzaamheidsgedachte. Allemaal met het doel niet alleen de CO2-uitstoot als gevolg van de bouw en na oplevering tot een minimum te
beperken, maar ook de hoeveelheid energie die het kost om er te komen zo klein mogelijk te maken. En allemaal vastgelegd in het raamcontract met het consortium. Dus zijn het nieuwe kantoor in Hoofddorp en ook de volgende te bouwen kantoren goed bereikbaar met het openbaar vervoer, te voet, per fiets én – onontkoombaar vooralsnog – per auto. Faciliteiten voor sport, kinderopvang en de invulling van (andere) secundaire arbeidsvoorwaarden bevinden zich op een steenworp afstand. De locaties voor dit eerste en de toekomstige kantoren worden zo gekozen dat het gros van de medewerkers in de regio woont, waardoor de hoeveelheid woon-werkverkeer moet afnemen. De regio’s liggen al vast, precieze locaties nog niet. Verwaaijen: ‘We hebben de zaken geanalyseerd. Om bij Hoofddorp
37
Xella_milieumagazine 2008.indd 37
18-12-2008 10:12:24
‘In veel kantoren wordt de menselijke maat uit het oog verloren’ Flip Verwaaijen
te blijven: dertig procent van de mensen die er nu werkt, woont in Groot-Amsterdam, dertig procent rond Utrecht en dertig procent rond Arnhem. Arnhem, meneer. Historisch gezien is dat niet vreemd: TNT heeft daar ooit een bedrijf overgenomen en veel medewerkers die nu elders werken, zijn daar blijven wonen. Maar in de praktijk is het natuurlijk waanzin dat die mensen iedere dag de trein of de auto pakken om naar Hoofddorp te rijden. Daarom zetten we kantoren neer waar medewerkers wonen en richten we ze zodanig in dat iedereen, ongeacht functie, er op een prettige manier kan werken.’ Over de inrichting is nog weinig vastgelegd, behalve dat het interieur uitermate flexibel moet worden en dat het medewerkers op alle fronten moet stimuleren, ook fysiek. Zo is de trap straks bij binnenkomst prominent aanwezig en vergt het zoeken naar de lift wat meer inspanning. Toekomstige gebruikers maken momenteel in workshops hun wensen kenbaar. Een proefproject op een verdieping van één van de TNT-kantoren in Den Haag moet duidelijk maken hoe de inrichting het humeur van medewerkers en de prestaties beïnvloedt. ‘Het is een enorme open deur, maar een kantoor faciliteert de medewerkers, niet andersom’, zegt Verwaaijen. ‘Ik heb de afgelopen anderhalf jaar veel kantoren bezocht en heb me telkens verbaasd over de militaristische opzet. Het lijkt alsof op de werkplek de menselijke maat totaal uit het oog wordt verloren. Het moet ook nog leuk zijn om ergens te werken.’ Doelstellingen behalen Op papier klinkt het allemaal fantastisch, maar blijkt de praktijk niet altijd een stuk weerbarstiger? De getalletjes mogen indrukwekkend zijn, voorlopig staat er nog geen steen op de andere en is de CO2uitstoot met nog geen gram gedaald. Of medewerkers het naar hun zin krijgen, valt nog te bezien en alle woorden over bereikbaarheid ten spijt blijft het fileleed in Nederland voortduren. Over het halen van de doelstellingen op het gebied van duur-
38
Xella_milieumagazine 2008.indd 38
zaamheid maakt Flip Verwaaijen zich geen zorgen. ‘Greencalc-berekeningen worden uitgevoerd per toe te passen materiaal. Van alles wat we in de nieuwe kantoren denken toe te passen, is de score dus al bekend. Voorbeeld van hoe we daarmee omgaan? In vrijwel elk kantoor ligt tegenwoordig een computervloer waarin de hele ictinfrastructuur wordt weggewerkt. Enorm handig en bijzonder flexibel omdat je een computer kunt neerzetten waar je wilt, maar in onze kantoren gaan we er niet aan. Reden? Het consortium heeft ons voorgerekend dat het ons tweehonderd Greencalcpunten kost: er zijn kilo’s en kilo’s staal voor nodig en dat levert extra CO2-uitstoot op. Dan kun je natuurlijk zeggen: achthonderd punten is ook prima, maar zo zitten we bij TNT niet in elkaar. Duizend is duizend. We verzinnen wel wat anders.’ Voor de medewerkers verwacht Verwaaijen veel van het eerder aangehaalde kantoorconcept en het feit dat de kantoor-TNT’er straks keuze heeft uit verschillende locaties. Daarnaast onderzoekt het bedrijf (verdere) flexibilisering van arbeidstijden en de mogelijkheden tot thuiswerken. ‘Voor flink wat kantoorfuncties bij TNT geldt dat de werkzaamheden in principe overal kunnen worden uitgevoerd. Het kantoor wordt zo meer en meer een ontmoetingsplaats.
Het is niet voor niets dat we verwachten met ruim een kwart minder vierkante meters toe te kunnen, terwijl we toch niet de intentie hebben personeel te krimpen.’ Niet achterover leunen Wat begon met ‘een paar groene stenen’, is zodoende volgens TNT uitgegroeid tot ‘een integrale visie op een duurzame manier van werken’. Het Planet me-programma houdt, zoals in het begin al gesteld, niet op bij kantoren: ook de logistieke centra van TNT worden in de toekomst allemaal CO2-neutraal. Ook van medewerkers wordt aanpassingsvermogen verwacht. Niet alleen omdat ze in veranderende omstandigheden zullen werken, maar ook omdat het bedrijf hen via Planet me stimuleert op persoonlijk vlak maatregelen te nemen die de maatschappij een duurzame impuls geven. Nederland fungeert voor zowel kantoren als productielocaties als voorbeeld, maar zeker niet uitsluitend: TNT is actief in 65 landen met variabele klimatologische omstandigheden en mogelijkheden tot het duurzaam toepassen van bouwmaterialen. Achterover leunen is er dus niet bij, besluit Flip Verwaaijen. ‘Elke stap die we zetten, is een leerproces. We zijn nooit klaar. Maar ook dat zit ons in de genen.’
drs. Arno Verbaas
Flip Verwaaijen: ‘De toegepaste duurzame technieken zijn stuk voor stuk ‘proven technologies’.’
18-12-2008 10:12:27
nieuws
3
Traditionele molen wekt energie op
De levering van energie is niet alleen voorbehouden aan moderne windmolens in dito parken. Stichting De Schiedamse Molens onderzoekt de mogelijkheid een traditionele achttiende-eeuwse moutmolen stroom te laten leveren. De molen De Kameel wordt de komende jaren herbouwd op het Doeleplein in de jeneverstad. Deze molen kan veel meer energie opwekken dan de stichting die er kantoor gaat houden, nodig heeft. De rest zou naar het net moeten vloeien.
Utiliteitsgebouw moet beter presteren De energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van gebouwen moet omlaag; gemiddeld moeten de prestaties met 20 procent verbeteren. Dat kan volgens SenterNovem het best met een warmtepomp, aangepaste verlichting en het gebruik van daglicht. Daarnaast zit winst in betere isolatie, goede zonwering en slimme ventilatie met warmteterugwinning. Investeren in die maatregelen brengt kosten met zich mee, maar daar staat fiscaal voordeel in de vorm van energie-investeringsaftrek of milieuinvesteringsaftrek tegenover.
Partij voor de Dieren: zonnepanelen op grasland Schiphol De Nicolaas G. Pierson Foundation, het wetenschappelijke bureau van de Partij voor de Dieren, pleit voor de aanleg van zonnepanelen op de graslanden langs de start- en landingsbanen op Schiphol. Dat voorkomt botsingen tussen vliegtuigen en vogels én zorgt ervoor dat de luchthaven in een kwart van zijn eigen elektriciteitsbehoefte zou kunnen voorzien. Daarmee kan Schiphol de meest milieuvriendelijke luchthaven ter wereld worden en kan hij zich ontwikkelen tot de grootste zonnekrachtcentrale van Nederland.
foto • Forum Duisburg, Multi Development
Dutch Green Building Council werkt aan Breeam
Xella_milieumagazine 2008.indd 39
De Dutch Green Building Council (DGBC) is in 2008 als stichting opgericht door een flink aantal marktpartijen. Doel is de gebouwde omgeving in Nederland duurzaam te maken, met als kernbegrippen gezonder en prettiger wonen en werken, een betere mobiliteit en geen vervuiling. DGBC richt zich onder meer op de invoering van de internationale Breeam-
systematiek voor het beoordelen van de duurzaamheid van gebouwen. Breeam bevat een standaard voor een duurzaam gebouw en geeft aan welk prestatieniveau een bouwwerk heeft. Naar verwachting wordt Breeam de standaardmethodiek op het gebied van duurzaamheid in Europa.
39
18-12-2008 10:12:46
Hoe duurzaam leren wij?
De dubobox staat op het schoolplein van openbare basisschool De Rubenshof in Oosterhout (NB) als statement dat scholen veel frisser kunnen.
40
Xella_milieumagazine 2008.indd 40
18-12-2008 10:13:01
Nederland houdt niet van haar kinderen Energiegebruik en binnenmilieu vormen een probleem op scholen. Het energieverbruik is onnodig hoog en het binnenmilieu heeft een negatieve invloed op schoolprestaties. In 80 procent van de klaslokalen is de CO2-concentratie veel te hoog. De povere kwaliteit leidt tot gezondheidsklachten en zelfs tot een hoger ziekteverzuim onder leerkrachten en leerlingen.
41
Xella_milieumagazine 2008.indd 41
18-12-2008 10:13:09
Sokkerwei, schoolvoorbeeld van duurzaamheid
Leren, wonen en werken in één gebouw
Duurzaamheid houdt niet op bij materiaalgebruik en goede isolatie. Bij de bouw van basisschool De Sokkerwei in Castricum is er alles aan gedaan om het gebouw op lange termijn duurzaam te laten functioneren: op het gebied van energieverbruik, functionaliteit van en in het gebouw én de sociale functie en uitstraling in de omgeving. Het gebouw, met een kenmerkende cirkelvorm, staat er al vijf jaar,
Foto • BBHD architecten
maar is nog steeds een schoolvoorbeeld van hoe het moet.
42
Xella_milieumagazine 2008.indd 42
18-12-2008 10:13:13
Bouwgegevens Opdrachtgever Lithos Bouw bv, Amersfoort | Projectarchitect Maarten Overtoom, Wim Dettmers van BBHD architecten, Schagen | Aannemer Lithos Bouw bv, Barneveld | Energieconcept Energieonderzoek Centrum Nederland, Petten | Constructeur Ingenieursbureau Duijndam, Houten | Oppervlakte schoolgebouw 1.670 m² | Bouwkosten school ca. € 2.069.200 (inclusief installaties) | Dubo meerkosten ca. € 227.000 | Oplevering 2003
Foto • BBHD architecten
Toen in 1999 het idee voor de bouw van een duurzaam schoolgebouw ontstond, betekende duurzaamheid voornamelijk ‘voldoen aan de eisen die een energielabel stelt’. Tijdens de ontwikkeling van de plannen vormde zich een breder begrip: de school zou niet alleen qua materiaalkeuze milieuvriendelijk moeten zijn, hij moest dat ook zijn in het gebruik en voor de omgeving. Het begrip ‘sociale duurzaamheid’ ontstond: de plaats van de school in de omgeving en een combinatie van functies in het gebouw. ‘Het moest geen verstophoek worden, zoals oorspronkelijk gepland’, verklaart architect Maarten Overtoom het begrip. ‘Door de leerfunctie te combineren met wonen, is er sociale controle, ook op momenten dat de school niet voor zijn primaire functie wordt gebruikt.’ Zo bevindt zich een parkeergarage onder het gebouw en zijn er naschoolse opvang en een dokterspraktijk in gehuisvest. De duurzaamheid in het gebruik is op twee manieren te interpreteren. Het gebouw is dankzij allerlei maatregelen en voorzieningen uiterst zuinig met energie, maar Overtoom ziet ook de flexibiliteit in de indeling als duurzaam. Toekomstige veranderingen in aantallen leerlingen of onderwijsconcepten zijn op te vangen dankzij een uitgekiende indeling: de vanwege de cirkelvorm radiaal geplaatste dragers zijn van kalkzandsteen en hogesterktebeton, de andere wanden zijn eenvoudig weg te halen. ‘We hebben alle ambities waargemaakt. De school krijgt veel aandacht; het is een voorbeeldschool geworden’, zegt Overtoom trots.
Xella_milieumagazine 2008.indd 43
Haalbaarheidsstudie Het duurzame concept kwam er natuurlijk niet zomaar. Vooraf heeft ECN Petten in opdracht van SenterNovem een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. In het onderzoeksrapport is een aantal varianten met mogelijke maatregelen en installaties met elkaar vergeleken en doorgerekend. Niet alleen duurzaamheid en CO2-uitstoot zijn in die berekeningen meegenomen, ook aanleg- en gebruikskosten. Op basis daarvan is gekozen voor het terugdringen van de warmtebehoefte door goede isolatie - de EPC van 0,66 is twee keer lager dan de eis die ten tijde van de bouw gold - en een experimenteel installatieconcept op basis van bestaande elementen. Zo wordt voor de verwarming gebruik gemaakt van passieve zonne-energie en van de lichaamswarmte
van de in het gebouw verblijvende personen, waardoor voor aanvullende verwarming (voornamelijk het opwarmen van de school voordat de kinderen komen) slechts twee kleine huis-tuin-en-keukenketels nodig zijn. Ook is er een balansventilatiesysteem met HR-warmteterugwinning; 90 procent van de school beschikt over individuele naverwarming per vertrek door middel van indirect gestookte lagetemperatuurluchtverwarming en er is vloerverwarming in de centrale hal. Om het energieverbruik voor verlichting terug te dringen, wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van daglicht. Er is een daglichtafhankelijke dimregeling en aanwezigheidsdetectie om onnodig gebruik van kunstlicht te voorkomen. Voor de opwek-
Nul-energieconcept School en ouders hadden de ambitie om voor de school een nul-energieconcept te realiseren door efficiënte verwarming, ventilatie en verlichting, aangevuld met maatregelen om het restant aan nog benodigde energie met duurzame bronnen op te wekken. Op die manier is de CO2-emissie, die samenhangt met het energiegebruik in de school, tot nul gereduceerd. De belangrijkste maatregelen zijn een hoog isolatieniveau, efficiënte door aanwezigheid gestuurde verlichting en balansventilatie met warmteterugwinning. PVpanelen (80 m2) zorgen voor de benodigde elektriciteit. De nog resterende CO2-uitstoot van de aanvullende gasverwarming (4.000 m3 per jaar ten opzichte van 9.000 m3 voor een traditioneel schoolgebouw) wordt gecompenseerd doordat de ouders voor 50 euro per gezin deelnemen in een windmolenproject. En daar krijgen ze zelfs nog dividenduitkering over. De meerkosten van het dubo-concept zijn gefinancierd uit de diverse toekomstige besparingen (gas, elektra), de genoemde ouderbijdrage en een subsidie op de PV-installatie. De projectontwikkelaar heeft ook bijgedragen aan de financiering doordat de woningen dankzij de landelijk gestegen verkoopprijzen meer opbrachten dan aanvankelijk begroot.
43
18-12-2008 10:13:18
Op de noordzijde van de ring rondom de lichtstraat staan op het zuiden gerichte woningen met eronder een parkeergarage.
Klaslokaal met entresol en hoge ramen voor extra licht.
Een lichtstraat rondom de centrale hal brengt daglicht diep in het gebouw
De aanvankelijk geplande 145 m2 aan zonnepanelen kon vanwege minder gunstige oriëntatie niet op het dak geplaatst worden. Het werden er 80,
44
met in de toekomst nog 50 m2 op het sportlokaal.
Xella_milieumagazine 2008.indd 44
king van de benodigde elektriciteit is 80 vierkante meter aan PV-panelen geïnstalleerd. Het plan is die hoeveelheid in de toekomst aan te vullen met nog eens 50 vierkante meter op het dak van het sportlokaal. De noodzaak tot koeling was toentertijd nog geen aandachtspunt. Er is wel een nachtventilatiesysteem en door middel van grote overstekken boven de ramen op het zuiden wordt te grote zonbelasting voorkomen. De begroeide daken en hoge ruimtes werken bovendien klimaatnivellerend. Compacte bouw Het resultaat van de geformuleerde dubovoorwaarden is een bijzonder gebouw. Om zo compact mogelijk te bouwen met een zo klein mogelijk geveloppervlak, is voor een cirkelvormige opzet gekozen. De cirkel heeft een doorsnede van zo’n 46 meter en is helemaal ‘dichtgebouwd’. De school bevindt zich op de begane grond; de afzonderlijke delen en de naschoolse opvang hebben elk een eigen entree. Wisselende dakhoogtes en hoog geplaatste ramen in entresols en een lichtstraat zorgen ervoor dat daglicht tot diep in het gebouw doordringt. Reflectie vergroot het rendement ervan. Er is dankzij de ronde opzet weinig gangruimte; de klaslokalen liggen om een centrale hal die voor verschillende doeleinden is te gebruiken. De twintig woningen en de dokterspraktijk staan op de helft van de ring rondom de lichtstraat, met hun achterkanten en terrassen gericht op de zon. De ontsluiting vindt plaats via vijf gemeenschappelijke
trappenhuizen en liften die in een radiale waaier tussen de klaslokalen aan de straat zijn geplaatst. Het dak van de school vormt in de vorm van een terras of gewoon als uitzicht op de sedumbegroeiing het buitengebied van de woningen. De andere helft van de ring heeft behalve sedum PV-panelen op het op de zon gerichte deel van het dak. Grijs water Nieuw voor de tijd dat de school werd gepland, was dat er ook een visie ontstond op de waterproblematiek. De toenemende regenval tijdens heftige buien levert problemen met opname in de grond; een hevige bui kan voor flinke overlast zorgen. De vegetatie op het dak houdt een deel van het water vast. Een deel ervan verdampt, een ander deel vindt vertraagd zijn weg naar een vijver en komt uiteindelijk pas drie dagen later in het riool terecht. Dankzij die spreiding wordt de capaciteit van het riool veel beter benut. Eigenlijk was het de bedoeling het ‘grijze’ water uit de vijver te hergebruiken, maar strenge regelgeving over onder meer het voorkomen van legionellabesmetting maakte dat destijds onmogelijk. Wel zijn al voorbereidingen getroffen om de wc’s met gefilterd regenwater te spoelen, zoals een heliofytenfilter in en mantelbuizen naar de vijver. Helaas is, nu de mogelijkheden er in de regelgeving zijn en dergelijke systemen gangbaar zijn geworden, het geld er niet meer om de aanleg te voltooien. Duurzaamheid heeft kennelijk ook grenzen.
ir. Marein Kolkmeijer
18-12-2008 10:13:22
de biografie ‘Rijk. De negen levens van De Gooyer’ (samen met Klaas Vos), ‘Goochelaar (geen konijnen)’ en ‘Met de hele familie van Koen’.
Stijn Aerden
Column
Stijn Aerden (1966) is freelance journalist. Hij publiceerde onder andere
Zucht van een overblijfmoeder Ouders die bijspringen om de werkdruk van leerkrachten in het onderwijs te verlichten. Mevrouw G. te L, die twee kinderen op de plaatselijke Montessorischool heeft, Kummel (8) en Roosmarijn (10), laat er geen misverstanden over bestaan. ‘Alles ben ik geweest,’ zegt ze. Het hoofd van de school, Ernest van E., hoefde maar te kikken en daar ging ik weer. Oversteekmoeder. In een oranje apenpakje en met een spiegelei onwillige kleuters naar de overkant van de straat praten. ’s Ochtends een half uur, en bij het uitgaan van de school stond ik er weer. Of liever gezegd nóg. Terwijl de andere moeders langsliepen. ‘O, dag Ans. Dag Elsbeth. Hoe gaat het met jullie? Druk-druk-druk zeker? Zeker, met mij gaat het prrrrima. En als ik moe ben ga ik er gewoon even bij liggen, toch? Als drempel.’ Aankleedmoeder, ook geweest.Voor dag en dauw met dertig jammerende kinderen op weg naar het zwembad. Zestig meter veters strikken, twintig neuzen snuiten, twaalf chloorvlechtjes herstellen plus natuurlijk het inpraten op de wekelijkse gevalletjes duikplankstress. Een dan weer met de hele meute terug naar school om daar op het prikbord de mededing te vinden dat er hoofdluis is aangetroffen. ‘Hoogachtend. Ernest van E.’ Kunnen ze zo’n bord niet op de hoek van de straat zetten?! Ik heb er nog voor gestreden ook, voor zwemles. Want we zitten op een Maria Montessorischool, hè.
Dus toen drie jaar geleden de tienjarige Pjotter F. in het Plankdiep verdronk, voelde meester N. zich op geen enkele manier verantwoordelijk, ‘Had de jongen in
‘En als ik moe ben ga ik er gewoon even bij liggen, toch? Als drempel.’ de schoolbanken af en toe een zwemmende beweging gemaakt, dan hadden we dat signaal onmiddellijk opgepikt en hem een moduul aqua-oriëntatie aangeboden. Nu was Pjotter daar duidelijk nog niet aan toe.’ Overblijfmoeder. Natuurlijk, ben ik ook geweest. Tussen de middag in een plensbui van schoolmelk. En vergeet die appels niet, die kwamen aan, vooral
die lichtgroene. Educatieve schoolreisjes, praat me er niet van. Naar het Openluchtmuseum. In zo’n zurig ruikende touringcar met beslagen ramen. Schaafwonden bij de ambachtelijke scharensliep, hoofdwonden bij de Zaanse Bovenkruier, want ik ben ook nog verbandtrommelmoeder, en tot slot onbeperkt stroopwafelkruimels eten bij een Oudhollandse koekenbakker – stroopwafels die je op de terugweg bij de minste hobbel weer kunt opsponzen uit het middenpad. Om bij de school ongerust kijkende ouders aan te treffen die geïrriteerd op hun horloge staan te tikken omdat je tien minuten te laat bent. Ik doe het niet meer. Ik kan het niet meer. Ik heb het Ernest ook gezegd. Toen hij vroeg of ik met groep 8 mee naar het Oorlogsmuseum in Overloon wilde. Ik kán niet meer Ernst, zei ik. Maar dan kijkt hij je aan met die bruine ogen. Ik doe het toch, zei ik toen.Voor jou alleen Ernest. Als ik je maar kan blijven zien. Ik zou mijn kinderen het jaar nog laten overdoen, alleen om langer in jouw buurt te kunnen zijn, Ernest.Voorleesmoeder, knutselmoeder, computermoeder, schoolkamp- en schooltuintjesmoeder, luizenmoeder, triangel- en tamboerijnmoeder – ik wil het allemaal voor je zijn. Maar laat me niet de eeuwige single blijven, Ernest. Niet de overblijfmoeder, geen overblijfmoeder.’
45
Xella_milieumagazine 2008.indd 45
18-12-2008 10:13:23
DuBo-boeken Bouwen met groen en glas Nieuwe technieken en inzichten uit de glastuinbouw, de ruimtevaart en de psychologie komen samen in ‘Bouwen met groen en glas’ van Ger Vos en Nico van Ruiten. Het concept dat ze beschrijven maakt optimaal gebruik van daglicht, zonnewarmte en de weldaad van groen. De combinatie van groen en glas betekent een gezond binnenklimaat bij minder energieverbruik in woningen, scholen, kantoren en zorginstellingen. Planten zijn daarvan een integraal onderdeel. ISBN 978-90-75365-86-3, 80 pagina’s, prijs € 29,95. Zie www.innovatienetwerk.org.
De winst van duurzaam bouwen Het ontwikkelen van duurzaam vastgoed wint steeds meer terrein. Toch is het vooral nog een voorhoede van innovatieve projectontwikkelaars, investeerders, bestuurders en individuele opdrachtgevers die de nek uitsteekt. Ze zijn ervan overtuigd dat ze met duurzaam bouwen een sluitende business case kunnen realiseren. Annemarie Rakhorst betuigt zich in haar nieuwe boek ‘De winst van duurzaam bouwen’ verbonden met deze groeiende groep van innovators. Ze toont aan dat de bouw de basis kan leggen voor een schone en leefbare toekomst. ISBN 978-90-5594-626-6, 232 pagina’s, prijs € 29.95. Zie www.annemarierakhorst.nl.
Toolkit voor renoveren bestaande woningen Uitgeverij Aeneas heeft eind november 2008 de Toolkit Bestaande Woningbouw gepresenteerd. Het gereedschap helpt bij het duurzaam renoveren van bestaande woningen en richt zich op het verminderen van het energieverbruik, het verbeteren van de gezondheid en het verhogen van comfort en uitstraling. De basis vormen vijf reguliere woningtypen van voor 1976, die elk achttien mogelijkheden meekrijgen met verschillende accenten en ambitieniveaus. De Toolkit zou ‘het grootste probleem van Nederland’, de onnodige CO2-uitstoot als gevolg van de verwarming van woningen, kunnen oplossen. ISBN 978-90-75365-90-0, 300 pagina’s A4, prijs € 160. Zie www.aeneas.nl.
46
Xella_milieumagazine 2008.indd 46
Onderzoek naar klimaat op scholen BaM Techniek gaat onderzoek doen naar het klimaat en het energieverbruik op tien groningse basisscholen. Het onderzoek loopt vooruit op de voorgenomen grootschalige renovatie van de scholen, allemaal onderdeel van scholengemeenschap penta primair. BaM verstrekt iedere school een energieprestatieadvies en een energielabel. Ook worden metingen verricht op het gebied van temperatuur, luchtvochtigheid en CO2-concentratie. Scandinavisch onderzoek heeft eerder aangetoond dat een hoge temperatuur, onvoldoende ventilatie en slechte akoestiek de leerprestaties van kinderen negatief kunnen beïnvloeden.
18-12-2008 10:13:33
nieuws
Silka Klimaatwand ideaal in scholen en kinderdagverblijven Kinderdagverblijf Wipsa Kids in amsterdam Zuidoost wordt volledig verwarmd door middel van een warmtewinmuur en warmtepomp. Het systeem is onzichtbaar weggewerkt in een gevel van prefab betonelementen met ingestorte leidingen waarin glycol warmte aan de wand onttrekt. De warmtepomp onttrekt de warmte aan het glycol, verhoogt de temperatuur en brengt die over naar de (lagetemperatuur) vloerverwarming. De Silka Klimaatwand zou voor dit systeem een uitstekend, duurzaam, flexibeler (en goedkoper) alternatief zijn. De wand wordt eenvoudig opgebouwd uit Klimaatwand-elementen of -blokken. in de uitsparingen komt een leidingsysteem waarin warm water (ltv) circuleert. Verwarming én koeling verlopen via een warmtepomp. Het systeem is niet alleen bijzonder energiebewust, maar heeft ook het voordeel dat de peuters zich niet kunnen branden aan hete radiatoren.
Universiteitscampus Maastricht moet CO2-neutraal worden Een nieuwe campus bij de Universiteit Maastricht moet CO2-neutraal worden. Daarvoor zorgt een bijzonder ontwerp van de Spaanse architect Santiago Calatrava: aaneengeschakelde kubussen die boven een grote vijver ‘zweven’ en goed zijn voor 542 wooneenheden. Een warmtepompcentrale met bodemcollector – waarschijnlijk de grootste van nederland – levert het grootste deel van de warmte en koude. Eventuele aanvullende warmte komt van ketels die houtpallets verbranden. in het complex komt ook ruimte voor een sporthal, kantoorruimte, horeca en winkels.
Duurzaamste schoolpand in Delft Het duurzaamste schoolgebouw van nederland komt in Delft. Daar wordt momenteel gebouwd aan een vestiging van de Haagse Hogeschool op de campus van de TU Delft. Het nieuwe pand aan de Rotterdamseweg voorziet na oplevering in 2009 in de eigen energiebehoefte via onder meer warmte- en koudeopslag, zonnecollectoren en een brandstofcel.
Xella_milieumagazine 2008.indd 47
47
18-12-2008 10:13:51
Hoe duurzaam recreëren wij?
48
Xella_milieumagazine 2008.indd 48
18-12-2008 10:14:05
Shoppen als energieverslindende ontspanning Nederlandse winkeliers verspillen enkele honderden miljoenen euro’s door hun open winkelpui. Een derde van alle winkels heeft een open pui uit angst klandizie mis te lopen. Een gesloten deur is nu eenmaal minder uitnodigend. Het Energiecentrum heeft berekend dat een winkelier met een automatische schuifpui al 3.000 euro per jaar kan besparen.
De dubobox staat in het Piazza in Eindhoven om aan te tonen dat shoppingmalls veel energiezuiniger zijn en puien ook dicht kunnen.
49
Xella_milieumagazine 2008.indd 49
18-12-2008 10:14:22
nieuws
Draaideur duwen voor licht natuurcafé La porte op station Driebergen-Zeist gebruikt de kracht van bezoekers om energie op te wekken. Wie door de draaideur in de entree loopt, voedt een generator die ervoor zorgt dat de led-verlichting in de deur blijft branden. De techniek erachter is voor bezoekers duidelijk zichtbaar en ook via stickers worden zij er op gewezen dat ze een bijdrage leveren aan energiesparing. is die menselijke energie op, dan schakelt de besturing automatisch over op het 220V-net. Maar dat is niet alles: uit onderzoek blijkt dat een draaideur een forse energiebesparing oplevert ten opzichte van een conventionele automatische schuifdeur. Er gaat immers minder warmte verloren.
Stopera voorzien van groen dak De gemeente amsterdam wil groene daken aanleggen op zo veel mogelijk gemeentelijke gebouwen. Het platte dak van de Stopera moet dit jaar het spits afbijten met een bekleding van gras, mos en planten. De groene daken hebben volgens de gemeente een positief effect op de luchtkwaliteit, het stadsklimaat en het binnenklimaat in de gebouwen. Ook wordt onderzocht of op het dak van de Stopera windturbines en zonnepanelen kunnen worden geplaatst.
Groenste museum ter wereld in San Francisco De California academy of Sciences in San Francisco heeft een nieuw museum geopend rond het thema ‘evolutie’. Een ‘orgie van duurzame technologie’ wordt het genoemd. Eén van de opvallendste aspecten is het dak: bijna een hectare groot, een voortzetting van het omringende landschap en begroeid met tientallen inheemse plantensoorten. Het filtert jaarlijks zo’n 12 miljoen liter regenwater. Verder zijn 60.000 fotovoltaïsche cellen geplaatst. Om warme lucht uit het gebouw te laten ontsnappen, steken er computergestuurde glazen ‘skylights’ boven het dak uit. Het skelet van het gebouw is helemaal opgetrokken uit gerecycled staal, het isolatiemateriaal in de muren is van versnipperde spijkerbroeken die brand- en schimmelwerend zijn gemaakt. Het gebouw heeft de hoogste onderscheiding ontvangen van het LEED, Leadership in Energy and Environmental Design.
Meest duurzame zwembad van nederland in Maastricht De fabriek van Xella in Meppel levert al jaren restwarmte aan het plaatselijke zwembad. Het contract met de gemeente daarover is recent verlengd. Het meest duurzame zwembad komt echter in Maastricht; daartoe heeft de gemeente Maastricht opdracht gegeven. De duurzaamheid komt uit drie factoren: energiewinning, materialen voor de bouw en bereikbaarheid. Het nieuwe bad, het geusseltbad, vervangt drie bestaande zwembaden in de stad. Er moet ook een laboratorium van de Universiteit Maastricht komen. Het zwembad wordt zo gebouwd dat de energiebehoefte beperkt is en zo veel mogelijk duurzaam wordt opgewekt. Verankerd in het ontwerp zijn houtskeletbouw, extra isolerende gevels en daken, de zichtbare opvang van regenwater, het ‘oogsten’ van zonnewarmte en het toepassen van de principes van ‘cradle to cradle’. Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar een nieuw type keramische tegel voor de verwarming. De bouw moet in 2010 beginnen.
50
Xella_milieumagazine 2008.indd 50
18-12-2008 10:14:27
Bregje Bleeker
Column
Bregje Bleeker (1970) is schrijver en organisatieadviseur. Ze studeerde Geschiedenis en Politicologie in Amsterdam. Ze debuteerde in 2007 met de roman ‘De Walrus’ en werkt momenteel aan haar tweede roman.
Just arrived: interpassiviteit Ik droom al jaren van een villa in Zuid-Frankrijk. Niet nu, maar ooit, als we tijd hebben en het kunnen betalen. Om de dromen levendig te houden vertel ik erover, bij elk etentje met mijn lief die, behalve dat jij geduldig luistert, ook af en toe mijn enthousiasme tempert en praktische en financiële bezwaren voorzichtig en liefdevol tussen mij en de droomvilla plaatst. Maar ik fantaseer lustig verder en teken in gedachten de exacte locatie – bergen op de achtergrond, milde heuvels ons omringend –, in mijn beleving pluk ik al lavendel, bestel ik kruidenplantjes en maak me zelfs zorgen over wat er nog niet is: wie geeft de planten water als we in droge tijden een weekje afwezig zijn? Terug in de werkelijkheid is er de dagelijkse drukte én een opdracht voor een column over duurzaam recreëren; wat ik me daarbij voorstel en wat mijn persoonlijke ervaringen zijn. De wens, de vader & de gedachte: het eerste dat me te binnenschiet is dat duurzaam toch vooral langdurig betekent. ‘Zou een heel jaar vakantie niet veel duurzamer zijn dan twee weken?’ vraag ik hoopvol aan mijn lief. Maar hij weerlegt dat zulke gedachten vooral
opkomen bij mensen die niet vaak genoeg, laat staan duurzaam, recreëren. Duurzaam: kan dat tegenwoordig nog wel, is mijn volgende gedachte. Is duurzaam niet net zo uit als Mart Smeets, hippe restaurants en Ibiza? Is duurzaamheid niet, Absolutely Fabulous gesproken, ‘só five minutes ago’? Een bezoek aan de AKO bevestigt mijn vermoeden. In een willekeurig reismagazine, toepasselijk uitgevoerd in groen- en bruintinten, tel ik op de eerste drie opengeslagen pagina’s in totaal vierentwintig keer het d-woord. Jan Modaal recreëert duurzaam tegen de klippen op. En dan niet met eikeltjeskoffie en een katoenen tent, nee door een duikvakantie in Belize, een bezoek aan een Canadees ski-gehucht, of zelf door per helikopter de Niagara Falls te bezichtigen. Elke vorm van recreatie kreeg een likje groen en werd daardoor ineens verantwoord.Vandaag de dag belt Truus uit Terneuzen duurzaam vanaf de Zuidpool met oma die in Australië ecologisch snorkelt met walvishaaien. Mainstream groen in alle maten en vormen. Wat nu? Ik wil best
duurzaam zijn, maar ook graag trendy. Ik wil wel ‘iets’ voor het milieu, maar niet op stap met de massa. Is het toeval dat mijn lief die avond het gesprek brengt op een nieuwe trend? Hij heeft het over het vervolg op interactiviteit, de volksgekte om overal en altijd aan mee te willen doen. Het nieuwtje heet, hoe kan het ook anders, interpassiviteit, en zoals zo vaak met trends is het een reactie op de vorige. De gedachte achter interpassiviteit is: waarom zou je werkelijk willen deelnemen of beleven? Want wat biedt nu meer genot: het lezen van de vt Wonen of het op die manier inrichten van je woning? De duurzame toerist van de toekomst, zo redeneert mijn lief, recreëert interpassief. Die wil niet meer zelf op stap, maar haalt zijn genot uit de voorpret, de gedachten en fantasie over de reis, ja zelfs uit het bekijken van de vakantiefoto’s van die nog steeds interactieve buurman. Zo blijf ik voorlopig dromen over de villa in ZuidFrankrijk. Maar wie voor de plantjes zorgt als we er een weekje niet zijn, daar lig ik niet meer wakker van.
‘Zou een heel jaar vakantie niet veel duurzamer zijn dan twee weken?’
Xella_milieumagazine 2008.indd 51
51
18-12-2008 10:14:30
Doelstelling: 30 procent minder energie- en 50 procent minder waterverbruik. Afgeleid doel: een jong publiek wijzen op het belang van duurzaamheid. De duurzame Club Watt in Rotterdam, op de plaats waar het ooit legendarische Nighttown was gevestigd, spoelt de toiletten met regenwater, gebruikt urinoirs zonder water (ook bekend van Schiphol) en kiest voor afbreekbare bekertjes, maar steelt vooral de show met een glazen dansvloer die energie opwekt. De vloer is zo populair dat hij inmiddels ‘on tour’ is.
Foto’s • Studioroosegaarde
De glazen panelen zijn opgebouwd uit 10 millimeter gehard geëtst glas, gelamineerd met een 8 millimeter dikke, geharde doorkijkspiegel. De verlichting ertussen en spiegel daaronder zorgen voor een oneindige weerkaatsing. De totale unit is circa 20 centimeter dik.
52
Xella_milieumagazine 2008.indd 52
18-12-2008 10:14:38
egaarde
De ‘sustainable dancefloor’, gemaakt door Van Dijken glas uit Waddinxveen, is een sexy vertaalslag van het milieuvraagstuk. Een eigentijdse toepassing die de jeugd betrekt bij de actualiteit van de opwarming van de aarde. Het principe werkt door kinetische energie af te tappen van de rondhossende menigte op de dansvloer. De glazen panelen kunnen ongeveer een centimeter worden ingedrukt. Die verticale beweging wordt met behulp van speciale dynamo’s omgezet in elektriciteit. Elke danser is goed voor een vermogen van ongeveer 10 watt en de dansvloer heeft een capaciteit van ongeveer 150 mensen. Primeur Het idee voor de duurzame dansvloer kwam van een groep studenten, die voor hun plan de steun kregen van designers, zakenlui en ingenieurs van de technische universiteiten van Delft en Eindhoven. Het kostte twee jaar werk en een investering van 6 miljoen euro, met nog een premie van 323.000 euro van de stad Rotterdam, maar in september 2008 kon Club Watt uitpakken met de primeur. ‘We wilden iets maken dat echt werkt, dat voor iedereen duidelijk is en het dynamische verband legt tussen de danser, de vloer en de andere feestvierders’, zegt Daan Roosegaarde, een van de ontwerpers. Het is overigens een misverstand dat de hele club draait op de opgewekte energie, zoals in
de media is gesuggereerd. De elektriciteit wordt vooral gebruikt voor de lichteffecten in en om de dansvloer.
De duurzame dansvloer is ‘een sexy vertaalslag van het milieuvraagstuk’.
‘Om het publiek duidelijk te maken dat zij de energie opwekken’, licht Roosegaarde toe, ‘geeft een twee meter hoge kolom aan hoeveel elektriciteit er in de lucht hangt. Zodra die vol is, drukt de dj op een knop en geeft hij de energie symbolisch terug aan het publiek. De stroom wordt gebruikt voor de lichtshow en om de vloerpanelen te doen oplichten. Een ander leuk detail in de vloer is de ‘ghost’: de vloer herkent wie op de dansvloer de meeste energie opwekt en laat dit zien door onder de plaats waar die persoon danst, van kleur te veranderen. Dat is een van trucjes om de dansende mensen te triggeren de energie goed op gang te krijgen en houden.’ Concept uitrollen Vorig jaar opende de duurzame week in amsterdam met een ‘sustainable dance club’ in de voormalige postkamer bij het centraal station. Club Watt gaat sinds dit najaar een stapje verder met de dansvloer van ruim 30 vierkante meter. De reacties zijn zeer positief. Vanuit de hele wereld stromen de aanvragen binnen. ‘Las Vegas en new York hebben plannen voor een vloer van 1.000 vierkante meter’, aldus Willem Tieleman, mede-eigenaar van Watt. Ruim
tweehonderd jongeren bogen zich voor de start van de club over de vraag hoe een dansclub zo milieuvriendelijk mogelijk kan worden ingericht. Ze kwamen onder meer uit op biologisch afbreekbare bekertjes en de eerder genoemde waterbesparende oplossingen. De duurzame dansvloer, waar inmiddels een mobiele versie van is die kan worden gehuurd, is echter de grootste trekker. De interesse voor de vloer en het concept is overweldigend. Van Duitsland en Brazilië tot de VS, australië en Zuidafrika tonen uitbaters belangstelling voor verduurzaming van hun club. Willen ze het concept echter overnemen, dan moeten ze wel aan een aantal strikte randvoorwaarden voldoen: de helft minder afval en waterverbruik en minstens 30 procent minder energieverbruik en CO2-uitstoot ten opzichte van vergelijkbare clubs. Daarnaast moeten de uitbaters duurzame maatregelen in hun gebouw en organisatie toepassen en zijn ze verplicht het concept naar hun bezoekers te communiceren.
Marco Groothoff
opbouw vloer De duurzame dansvloer bestaat uit 85 glazen tegels van 65 x 65 centimeter, opgebouwd uit een beloopbaar en flexibel gedeelte met daartussen verlichting. Het beloopbare deel is gelamineerd gehard glas met een doorkijkspiegel die naar de onderzijde spiegelt. Het tweede deel is flexibel invulbaar, zoals met spiegels, gekleurd glas en prints van logo’s. Daar in Rotterdam tegenover de doorkijkspiegel voor een spiegelende ondervloer is gekozen, ontstaat een spannende ‘oneindige’ weerkaatsing. De totale unit – bovenvloer, verlichting en onderliggende spiegel samen - is circa 20 centimeter dik.
Elke danser is goed voor een vermogen van ongeveer 10 watt en de ruim 30 vierkante meter dansvloer heeft een capaciteit van ongeveer 150 mensen.
53
Xella_milieumagazine 2008.indd 53
18-12-2008 10:14:43
5 De Stadsfeestzaal in Antwerpen is na een functieverandering begonnen aan een tweede leven.
54
Xella_milieumagazine 2008.indd 54
18-12-2008 10:14:52
Shopping centres als multifunctioneel stadshart Multi Development uit Gouda is Europa’s grootste ontwikkelaar van stedelijke ruimte met de focus op retail. De organisatie, actief in twintig landen, geeft invulling aan het begrip duurzaamheid door het onderste uit de kan te halen bij monofunctionele kantoorprojecten en door grootschalige shopping centres te ontwikkelen - vooral in binnensteden en door winkelen te combineren met wonen, werken en andere vormen van ontspannen. Want duurzaamheid betekent voor Multi: ervoor zorgen dat wat je maakt, langer blijft staan en functioneren. Met die multifunctionele benadering van shoppen wist Multi de Stadsfeestzaal in Antwerpen succesvol nieuw leven in te blazen en als eerste op het vasteland van Europa de gerenommeerde Breeam Award in de wacht te slepen voor de ontwikkeling van Forum Duisburg. Adjunct-directeur van Multi Vastgoed drs. ing. Arno Ruigrok en hoofd duurzaamheid Arco Rehorst van Multi Corporation verduidelijken de milieuvisie.
van standaard oplossingen vraagt een andere houding, een andere benadering. Juist daarom streeft Multi naar coherente publieke ruimten die door hun multifunctionaliteit de gebouwen zelf overleven. Naar gebouwen die door hun flexibiliteit de economische ontwikkelingen kunnen verwerken. Én naar materiaal-, water- en energiegebruik in die gebouwen dat zowel groen als efficiënt is, met waar mogelijk de toepassing van groene daken.
Coherente publieke ruimten ‘Multi leads the way in sustainability’ is een kreet die het bedrijf graag bezigt. Keuzes op milieugebied draaien om ‘goed’ en ‘beter’ en niet om ‘minder slechte’. Durven gaan voor individuele in plaats
Multi ontwerpt geen objecten, maar creëert omgevingen, vertellen Ruigrok en Rehorst. Een gebouw kan niet los worden gezien van de openbare ruimte, de straten en pleinen buiten het gebouw, en dient zich te voegen in het bestaande stedelijke weefsel. Dat doet Multi door haar shopping centres meerlaags in te voegen en van extra functies te voorzien. Geen gesloten gebouwen die na sluitingstijd leeg zijn, maar multifunctionele ruimten waar een deel van de dag gewinkeld en andere delen van de dag gewoond of gerecreëerd wordt. Duurzaamheid betekent voor Multi: wat je maakt langer laten staan en functioneren. Winkelen is afhankelijk van het cyclische economische proces: laagconjunctuur leidt tot leegstand en op den duur zelfs tot sloop. De aanwezigheid van woningen boven de winkels en andere functies ter plekke voorkomt dat. Zoals iedereen weet geldt dat niet voor solitaire shopping malls op bedrijfsterreinen: niet alleen lelijke objecten langs de snelweg, maar ook nog eens gebouwen waarvan hergebruik meestal tot ‘downgrading’ leidt. Niemand heeft er binding mee en zal er voor willen knokken om ze te behouden. Third place concept Hoe anders kan het gaan als de ontwikkeling van projecten gestructureerd wordt aangepakt. Qua duurzaamheid springen in
55
Xella_milieumagazine 2008.indd 55
18-12-2008 10:14:57
ons land de kantoren voor het toenmalige Arthur Andersen in Amstelveen - gebouwd in een tijd waarin het woord sustainability nog niet bestond - en Nike Europe te Hilversum er uit, evenals woningen met daktuinen in Arnhem, Maastricht en Woerden. Internationaal geldt dat voor winkelcomplexen in Aveiro, Pforzheim en Parijs, waar intensief ruimtegebruik wordt gecombineerd met een stadspark op het dak. Is een project monofunctioneel, zoals een kantoor, dan zoekt Multi het waar mogelijk in de kwaliteit van het concept zelf. Het kantoor van Nike is opgezet vanuit de cradle to cradle-filosofie en heeft een dusdanige stramienmaat dat er eenvoudig woningen van kunnen worden gemaakt. Maar wel met realiteitszin vanuit de visie ‘people-planet-profit’. Op die manier ontwikkelen, één-op-één met de opdrachtgever, is eenvoudiger dan het ontwikkelen van een winkelcomplex met meerdere gebruikers waar de winkelier ook nog eens veelal zelf zorg draagt voor de afbouw. Maar biedt de opdracht ruimte voor multifunctionaliteit, dan ontwerpt en ontwikkelt Multi vanuit het ‘third place concept’: thuis en werk zijn twee belangrijke plekken, maar de derde, de plek waar je je kunt ontspannen, is dat ook. Bij voorkeur bevindt die zich in de binnenstad waar het ‘er zijn’ al voldoende is en het commerciële doel, winkelen, het sociale doel ontmoet. Een omgeving creëren waar mensen graag komen, zodat je het, als je winkelend niet slaagt, toch naar je zin kunt hebben. Want hoe meer betekenissen een plek heeft, hoe langer die in stand wordt gehouden. Stadsfeestzaal De Stadsfeestzaal in Antwerpen is zo’n multifunctionele plek. Het complex heeft in 2007 een tweede leven gekregen. De zaal dateert uit het begin van de vorige eeuw, was weliswaar ingesloten in een bouwblok, maar speelde desondanks decennialang een grote sociaal-culturele rol. In de loop der tijd raakte de feestzaal echter in verval en verdween hij uit het publieke domein. Toen Multi de vraag kreeg de locatie nieuw leven in te blazen, werd, mede vanwege een brand in 2000, sloop overwogen. Door te kijken naar de elementen die in stand konden worden gehouden, slaagde de ontwikkelaar er, door in te haken op de historie van de Stadsfeestzaal, in het gebouw een zodanige emotionele lading te geven dat het terug is in het publieke domein. Geen winkelcentrum, maar een plek in de stad; een semi-openbare ruimte die meer betekenis heeft gekregen dan hij oorspronkelijk had. Multi is mede-investeerder en draagt mede zorg voor de exploitatie van het complex; geen voorwaarde voor succes, maar wel een katalysator. Multi streeft er ook altijd naar dat een belegger mee ontwikkelt en, andersom, dat vanuit de praktijk ervaringen worden teruggekoppeld. Zo trekken belegger en ontwikkelaar intensief samen op, al was het alleen al vanwege het feit dat er maar weinig partijen zijn die op deze schaal investeren en ontwikkelen.
56
De Antwerpse Stadsfeestzaal ligt langs de eeuwenoude commerciële as tussen Meir en het recenter opbloeiende handelscentrum rond de ‘Hopland’. Beide centra hebben hun eigen aanbod en spreken daardoor een verschillend publiek aan. De Stadsfeestzaal vormt niet alleen een interessante verbinding tussen beide, de
Xella_milieumagazine 2008.indd 56
18-12-2008 10:15:13
Multi Vastgoed Multi Vastgoed is een internationaal bedrijf van Nederlandse oorsprong. Het hoofdkantoor bevindt zich in Gouda. De meer dan twintig buitenlandse vestigingen, verspreid over Europa, functioneren onder de naam Multi Development. De onderneming telt circa 750 werknemers en boekte in 2007 een jaaromzet van circa 785 miljoen euro. In de 26 jaar van zijn bestaan heeft Multi zich gespecialiseerd in Forum Duisburg is een
binnenstedelijke ontwikkelingen en kantoorcomplexen, met de ont-
ander recent voorbeeld van
wikkeling van prijswinnende binnenstadsprojecten zoals het Beurs-
een duurzame ontwikke-
plein (de ‘Koopgoot’) in Rotterdam, de Kalvertoren in Amsterdam
ling; een schoolvoorbeeld
en kantoorcomplexen voor onder anderen Albert Heijn en KPN als
van een multifunctionele
voorbeelden. Buitenlandse projecten zijn te vinden in de stadscentra
plek voor de hele familie.
van onder meer Parijs, Lissabon en Belfast.
winkelselectie stimuleert ook een versmelting van beide winkelculturen. De nieuw geopende Stadsfeestzaal biedt 20.500 vierkante meter winkelruimte, verdeeld over vier niveaus en zo’n veertig winkel-eenheden. Grote publiektrekkers zijn de Delhaize-supermarkt, de eerste Belgische vestiging van Saturn en de concept store van Uran Outfitters. Er zijn drie ondergrondse parkeerniveaus, doorverbonden met de bestaande parkeergarage van Galeria Inno, wat een totale capaciteit van 675 auto’s oplevert. De Stadsfeestzaal omvat naast het winkelcentrum veertig appartementen. Alle nieuw opgetrokken muren zijn uitgevoerd in superisolerende 30 centimeter dikke blokken van Ytong cellenbeton. In totaal heeft Xella zo’n 2.000 kubieke meter geleverd. De heropening van het complex was exact honderd jaar na de ingebruikname in 1907. Forum Duisburg Forum Duisburg is een ander recent voorbeeld van een duurzame ontwikkeling van Multi; een schoolvoorbeeld van een multifunctionele plek voor de hele familie inclusief 10.000 vierkante meter groen dak. Belangrijk verschil met gangbare winkelcentra van deze omvang, hier negentig winkeleenheden verdeeld over 57.000 vierkante meter oppervlakte, is dat Multi hier de mogelijkheid kreeg een volledig geïntegreerd energieconcept neer te leggen. Daarin wordt onder meer gebruikgemaakt van stadsverwarming voor verwarming én koeling via absorptiekoelers, een eigen centrale voor energieopwekking en natuurlijke ventilatie waarbij de restwarmte en -koelte van de winkels wordt gebruikt voor verwarming en koeling van de centrale ruimten. Over de meerkosten kan en wil Multi zich niet uitlaten, want ‘stappen zetten in duurzaamheid betekent het in elkaar passen van heel veel stukjes in een puzzel waarvan de volledigde omvang niet is te overzien’. Wel is duidelijk dat de financiële haalbaarheid van vele factoren afhankelijk is. En zo is investeren in milieu niet alleen een visie, maar vooral ook de bereidheid om de daarvoor noodzakelijke stappen te zetten. Die stappen zijn lonend voor het milieu, want er wordt in Duisburg in verhouding tot vergelijkbare projecten 25 tot 50 procent energie bespaard, en lonend voor de betrokken partijen, in dit geval Multi Development, dat hiervoor terecht is beloond met een ‘very good Breeam rating’.
Marco Groothoff
Xella_milieumagazine 2008.indd 57
57
18-12-2008 10:15:29
De dubobox staat in het Orbis Medisch Centrum, het nieuwe ziekenhuis in Sittard, om aan te tonen dat de zorg voor patiënt en ouderen letterlijk en figuurlijk verlicht kan worden.
58
Xella_milieumagazine 2008.indd 58
18-12-2008 10:15:44
Hoe duurzaam verzorgen wij?
Groen en licht houden ouderen vitaal Onderzoek toont aan dat ouderen die een prettig (groen) uitzicht hebben, inclusief veel daglicht, minder medicijnen nodig hebben en sneller herstellen van kwalen. Ook patiënten die verblijven in verzorgings- en verpleeghuizen, hebben baat bij meer daglicht. Sterker: dementerende mensen slapen vaster door een goed dag-nachtritme en hun humeur verbetert erdoor.
59
Xella_milieumagazine 2008.indd 59
18-12-2008 10:15:55
nieuws
Gevolgen dementie te remmen met daglicht Onderzoekers van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) hebben ontdekt dat patiënten met de ziekte van Alzheimer baat hebben bij een combinatiebehandeling van licht en het hormoon melatonine. Dit leidt tot een verbetering in stemming, slaapritme en functioneren in dagelijkse bezigheden bij demente ouderen. Meer aandacht voor de toetreding
van daglicht in verzorgingshuizen zou een goede manier zijn om klachten als een sombere stemming, agressiviteit, verstoorde slaap en achteruitgang bij het functioneren in dagelijkse bezigheden onder controle te houden. Dit verbetert de kwaliteit van leven voor patiënten en verkleint de kans dat zij uiteindelijk naar een verpleegtehuis moeten verhuizen.
Succesvolle test met nieuw koelsysteem in verzorgingstehuizen In twee verzorgingstehuizen in Groningen en Enschede wordt een nieuw koelsysteem getest dat over het hele jaar een verlaging van de energiekosten oplevert. Het systeem is ontwikkeld door Kiwa Gas Technology in samenwerking met GasTerra en energieleverancier Essent. Het maakt gebruik van bestaande cv-leidingen en radiatoren; de besparing komt van
een warmtepomp: ’s zomers vraagt die weliswaar extra gas om warmte van binnen naar buiten te pompen, maar ’s winters bespaart het systeem gas doordat het warmte van buiten naar binnen pompt. Die besparing is zo veel groter dat de aanschaf- en installatiekosten in zo’n vijf jaar terug zijn te verdienen. Op de testlocaties draaien twee systemen; het ene
is gebaseerd op absorptiekoelers en het andere op gasmotorcompressie. Beide systemen pompen koud water van 16°C door de radiatoren, waarvan het koelvermogen met kleine ventilatoren wordt vergroot. Het nieuwe systeem is naar verwachting dit jaar klaar voor commerciële uitrol.
Huisdier verhoogt welzijn ouderen
60
Xella_milieumagazine 2008.indd 60
Mensen in verpleeghuizen hebben baat bij een huisdier: hun welzijn stijgt, zo blijkt uit onderzoek. Veel mensen willen graag hun huisdier meenemen naar het verpleegtehuis, maar meestal mag dat niet. Toch zijn ouderen die hun troeteldier mee mogen nemen, beter af dan bejaarden die het zonder moeten stellen. En op afdelingen waar een dier rondloopt, is het gezelliger, vinden zowel het personeel als de opgenomen
mensen. Bovendien geeft een huisdier dementerende bejaarden houvast in de tijd. Dat huisdieren onhygiënisch zijn, vaak een argument om ze te weigeren, is nooit bewezen. Allergieën bijvoorbeeld komen met en zonder huisdieren ongeveer even vaak voor. Installatietechnische zaken zoals ventilatie hebben daarop geen aantoonbare positieve of negatieve invloed.
18-12-2008 10:16:02
Column
magazine Spunk. Ze bundelde haar beste columns in ‘Lust, liefde, seks en bambihertjes’. Samen met Jan Hoek schreef ze het dubbbelboek ‘Ja/Nee’ en in 2005 publiceerde ze ‘Seks in Afrika’. Ze heeft vaste columns in De Morgen en Onze Wereld en werkt als freelancer voor diverse tijdschriften. In 2008 verscheen bij J.M. Meulenhoff haar romandebuut ‘Was alles maar konijnen’.
Renske de Greef
Renske de Greef (1984) maakte furore als columniste bij het online jongeren-
Een duurzame kat Toen ik mijn eerste eigen huis had – een donker en klein appartementje waar de tuin nooit zon zag, maar vreemd genoeg wel vuilniszakken, vieze luiers en Palestijnse vlaggen, of andere dingen die de bovenburen kwijt wilden – had ik mijn zinnen gezet op een huisdier. Dit hevige verlangen was niets anders dan het resultaat van een jarenlange intensieve Disney-indoctrinatie, waar mij was geleerd dat niemand iets waard is zonder een gevederde of zachtpotige metgezel in het leven, bestemd voor vriendschap, de eventuele redding-van-dedood en de broodnodige comic relief. (Ik leerde door Disney ook dat je eigenzinnig moet zijn en moet communiceren via liedjes, of het nu gaat om taartjes of werelddominatie.) Ik wilde een huisdier, dus ik kocht een kat. Nu vind ik ergens dat een kat hebben een vrij decadente bezigheid is. Over de hele wereld is er een overschot aan katten, met straten vol schurftige blèrende beesten die langs kuiten draaien en restjes schooien. Er is trouwens ook een overschot aan mensen. Een hond in Europa heeft het beter dan een mens in Afrika, zei iemand me eens. Dit maakte mijn kattenaankoop gevoelsmatig nog decadenter. Daarom wilde ik het goed doen met deze kat. Ik gaf dan wel toe aan mijn behoefte om iets pluizigs in huis te hebben
wat op mijn voeten zou kruipen in koude winternachten, maar ik zou een nieuwe manier van verzorgen introduceren. Ik zou denken aan de kat, mijn medemens en het milieu. Dit werd een duurzame kat. Ik kocht biologische kattenbrokjes. Op de verpakking stond dat er rijst in zat, en wortel. Ik vroeg me sterk af of de wilde katten van vroeger ook wel eens gezamenlijk naar de rijstvelden trokken of samenzweerderig een wortel deelden, maar ik wist niks van wilde katten. Bovendien had de verpakking zeer overtuigende terracotta kleuren en was het ontzettend duur, dus vertrouwde ik erop dat de rijstboer goed was betaald, dat de wortel seizoens- en streekgebonden was en dat het vermalen vlees ooit had toebehoord aan een gelukkige, stokoude koe, die zichzelf vrijwillig had aangeboden. Ik probeerde nog aan mijn kat uit te leggen dat hij beter zelf zijn vlees kon verzorgen, de dierenhiërarchie lijkt mij immers vrij cradle to cradle. Maar hij ving nooit
‘Ik ontmoet mijn eten ook liever niet.’
iets. Toen er een keer in mijn tuin een kaal, roze babyvogeltje uit het nest viel, vlak naast de barbecue en recht voor de neus van mijn kat, gebeurde er niets. Hij keek naar het plukkige mormel, dat er binnenstebuiten gekeerd uitzag, en draaide zich nuffig om. Toen begreep ik dat mijn kat al zo geëvolueerd was dat hij niet vond dat eten zou moeten bewegen. Ik kon hem dat moeilijk kwalijk nemen. Ik ontmoet mijn eten ook liever niet. Het ging goed met mijn duurzame kat. Hij at biologisch, soms zelfs vegetarisch want dat scheen ook te kunnen. Hij leed er niet onder. Hij werd zelfs dik. Maar dat was niet de bedoeling. Obesitas-katten zijn niet duurzaam. Ik probeerde van alles om hem weer slank te krijgen, trok cvk-keurmerk-houten muizen door de kamer aan ongewassen katoenen draadjes. Het leek te helpen. Toen belde op een dag de dierenarts. Mijn kat was aangereden. Zijn achterkant was verlamd. Hij kon niet meer zelf plassen. Om de paar uur moest ik zijn blaas leegdrukken waarbij hij een kermend geluid maakte. De operatie ging duizenden euro’s kosten. Mijn kat was niet meer duurzaam.Verzorgen is soms minder duurzaam dan niet verzorgen. Maar ik huilde en zei tegen de dierenarts dat ik het wilde betalen. Een hond in Europa heeft het beter dan een mens in Afrika. Ik wist het. Ik wilde mijn kat. Hij redde het al voor de operatie niet. Ik begroef hem in een kartonnen doos en dacht aan de kring van het leven, dacht aan de wormen.
61
Xella_milieumagazine 2008.indd 61
18-12-2008 10:16:04
Komende jaren forse verbouwing en uitbreiding Erasmus MC
Pilot: opbouw polikliniek Sophia kinderziekenhuis voorzien van vegetatiedak Het Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC) in Rotterdam staat aan de vooravond van een enorme verbouwings- en uitbreidingoperatie die in twee tranches tot 2016 en 2019 wordt gerealiseerd. Vooruitlopend op dit omvangrijke project krijgen de Polikliniek en later de Kliniek van het naburige Sophia Kinderziekenhuis, onderdeel van het Erasmus MC, een opbouw met een dak voorzien van mos-sedumvegetatie. De opbouw van de Sophia Polikliniek, deels bestemd voor een geboortecentrum, is inmiddels in aanbouw en wordt in juli 2009 opgeleverd. De staalconstructie wordt om redenen van gewicht, brandwerendheid, bouwfysische voordelen én duurzaamheid voorzien van een dak van cellenbeton.
Het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis en op de achtergrond de nieuwbouw van het Erasmus MC in vogelvlucht, samen goed voor zo’n 15.500 vierkante meter vegetatiedak. Op de voorgrond de langgerekte
Impressies • EGM architecten
Sophia Kliniek, hier nog zonder groendak.
De ontwerpen van de verschillende lopende en aankomende projecten in en om het Erasmus MC zijn van de hand van EgM architecten uit Dordrecht/Rotterdam. EgM is een veelzijdig bureau. ‘Een platform voor het maken van individuele architectuur. Een bureau dat de krachten van haar mensen aanspreekt en uitdaagt en zich ten doel stelt een bijdrage te leveren aan een hoogwaardige gebouwde omgeving.’ Een in zorg en ziekenhuizen gespecialiseerd bureau ook, gezien referenties als het Jeroen Bosch, Meander en Wilhelmina Ziekenhuis in respectievelijk Den Bosch, amersfoort en Utrecht, en een veelheid aan verpleeg- en verzorgingshuizen. Licht én brandwerend Het geboortecentrum Sophia, dat in de vierde bouwlaag op de Sophia polikliniek is gepositioneerd, is een ontwerp van architect Casper Smeets. Het centrum is een samenwerking tussen Kraamzorg Rotterdam & omstreken, Verloskundemaatschappen Oost en West en het Erasmus MC. Het is bedoeld voor vrouwen die niet thuis kunnen of willen
62
Xella_milieumagazine 2008.indd 62
18-12-2008 10:16:11
Bouwgegevens Opdrachtgever: Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam | Aannemer: Aertgeerts Groep, Rotterdam Architect: Caspar Smeets, EGM Dordrecht | Interieurarchitect: Van der Linde Interieurarchitectuur, Bleiswijk | Adviseur: Deerns raadgevende ingenieurs, Rijswijk | Constructeur: Aronsohn raadgevende ingenieurs, Rotterdam
Gevelaanzichten van de Sophia Polikliniek, inclusief dakopbouw.
De belangrijkste technische eisen die aan de opbouw worden gesteld, zijn het lichte gewicht en de brandwerendheid. In het verlengde van de constructie lag een stalen dak het meest voor de hand, maar de betimmeringen, noodzakelijk om het dak brandwerend te maken, maakten het dak te kostbaar en arbeidsintensief. Dakplaten van het onbrandbare cellenbeton, in dit geval Hebel cellenbeton van Xella Nederland, verenigen alle noodzakelijke eigenschappen in zich: het voor een steenachtig materiaal lichte gewicht en de enorme brandwerendheid – getest tot 360 minuten – maar ook isolatie, duurzaamheid én een groot accumulerend vermogen. Warmte opslaan en vertraagd afgeven heeft zowel in de winter, uit het oogpunt van het be-
perken van warmteverlies, als in de zomer, door het minder snel opwarmen, veel energetische voordelen. Op platte daken speelt nog een belangrijke factor: het wateraccumulerend vermogen. Niet alleen de hoeveelheid neerslag is de laatste jaren toegenomen, ook de intensiteit ervan: er valt steeds meer regen in steeds kortere tijd. Platte daken hebben daar enorm onder te lijden, met inmiddels meerdere voorbeelden van daken die de last letterlijk niet hebben kunnen dragen en zijn ingestort. Wat voor daken geldt, geldt ook voor rioolstelsels. Die kunnen de waterlast nauwelijks aan; extra capaciteit is gewenst door regen- en vuil water gescheiden af te voeren en buffers te creëren in de vorm van bijvoorbeeld bergbezinkbassins. Rotterdam voert al jaren een beleid voor het gestructureerd opvangen en afvoeren van water, verwoord in de beleidsplannen Waterplan I en II. Groendaken spelen hierin een belangrijke rol: vegetatiedaken in de vorm van bijvoorbeeld sedum en mos-sedum zorgen voor extra bergingscapaciteit.
cellenbeton
bevallen, maar voor wie een opname in het ziekenhuis niet in eerste instantie nodig is. De bouw maakt deel uit van het gemeentelijke Aanvalsplan Perinatale Sterfte, waarmee sterfte rond de geboorte - in Rotterdam fors hoger dan elders in het land - moet worden teruggedrongen.
Ecologische meerwaarde Het groene dak van de opbouw van de Sophia Polikliniek telt 3.150 vierkante meter en is een pilot voor een mogelijk vergelijkbaar dak op de nieuwbouw van het Erasmus MC (12.500 m2), waarover meer op de volgende pagina’s. Samen met de Sophia Kliniek (ca. 2.000 m2) dragen deze daken flink bij aan de Rotterdamse opvangcapaciteit. Het dak van het geboortecentrum is berekend op een maximaal overgewicht van 40 kg/m2, oftewel een extra capaciteit van circa 120.000 liter water voor het bergen van de neerslagpieken. Dakplaten van cellenbeton zijn een prima ondergrond voor groendaken: relatief licht en toch steenachtig. Op de Sophia Polikliniek worden 150 millimeter dikke platen toegepast die samen met de isolatie en een speciale mos- en wortelbestendige bitumen ondergrond, zorgen voor een dak dat in vele opzichten duurzaam is. Een vegetatiedak doet immers meer dan water bergen alleen: het vangt fijnstof op, vermindert de opwarming van de stad, bespaart energie en heeft ecologisch veel meer- en belevingswaarde. Een mooi perspectief voor een centrum dat toch al in het teken staat van onze ‘toekomst’.
cellenbeton
Doorsnede van het vegetatiedak met als basis 150 millimeter dikke Hebel dakplaten.
63
Xella_milieumagazine 2008.indd 63
18-12-2008 10:16:12
Nieuwbouw Erasmus Medisch Centrum
‘ Duurzaamheid is continu plussen en minnen’ Het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam gaat op de bestaande locatie haar huisvesting vernieuwen. In de periode tot 2016 en daarna tot 2019 verrijst in twee tranches een nieuw ziekenhuiscomplex dat met 285.000 vierkante meter vloeroppervlak, waarvan 185.000 vierkante meter in tranche 1, weliswaar groot, maar tegelijkertijd ook compact zal zijn. Ruimtelijke samenhang is een belangrijk uitgangspunt van de nieuwbouw, maar hoe maak je zo’n immens, veelzijdig gebouw energie-efficiënt en duurzaam? Directeur ir. Harry Vink en projectmanager nieuwbouw ir. Stephan Versteege maken deel uit van de Directie Huisvesting van het Erasmus MC. Ze benaderen het thema duurzaamheid vanuit twee invalshoeken: Vink legt het accent op het langdurig gebruik en flexibiliteit, terwijl Versteege de te maken installatie- en bouwtechnische keuzes motiveert. Lastige keuzes, want ‘duurzaamheid is continu plussen en minnen.’ Locatie en logistiek Het Erasmus MC heeft er bewust voor gekozen om op de huidige locatie te blijven. ‘Door vestiging in het centrum van Rotterdam’, licht Vink toe, ‘blijven we zichtbaar, bereikbaar en herkenbaar voor alle Rotterdammers en mensen uit regio en voor onze studenten. Dat is ook de reden voor het hier vestigen van de Daniel den Hoed Kliniek en het Sophia Kinderziekenhuis.’ Daniel den Hoed komt bij de oplevering van het eerste deel van de nieuwbouw over vanuit
Rotterdam-Zuid. Die keuze betekent echter wel dat tijdens de bouwperiode de patiëntenzorg, het onderwijs en de research zo goed mogelijk moeten blijven verlopen. ‘Daar ligt een grote uitdaging’, aldus Vink. In de nieuwbouw wordt de zorg in thema’s georganiseerd. Er worden zes herkenbare groepen patiëntenstromen onderscheiden, voortkomend uit het centraal stellen van de patiënt en het proces dat hij doorloopt, en aansluitend bij het onderwijsprogramma. De thema’s zijn: (1) Hersenen & zintuigen, (2) Oncologie, (3) Afweer, stofwisseling & veroudering, (4) Acute opvang & bewegingsapparaat, (5) Circulatie & groei en (6) Ontwikkeling & voortplanting. Vink: ‘Alle poliklinische, klinische, diagnostische én behandelfaciliteiten in het thema zijn zoveel mogelijk gesitueerd in één herkenbare eenheid. Het bundelen van specialismen rond specifieke ziekten en het onderbrengen van ziekten en zorg in thema’s bevordert ook het onderlinge contact tussen
artsen en onderzoekers. Dit versterkt de wisselwerking en communicatie tussen fundamentele research, patiëntgebonden onderzoek en patiëntenzorg.’ Thema’s De thema’s en daarbinnen patiëntenlogistiek waren van grote invloed op het ontwerp van EGM architecten. ‘Alle thema’s en functies worden ondergebracht in één groot complex met daarin open ruimten’, legt Vink uit. ‘De intensiteit van patiënten- en bezoekersstromen neemt af naarmate je hoger in het gebouw komt. Onderin het gebouw de poliklinieken en diagnostiek, daarboven de Intensive Care, dagbehandeling en OK. De verpleegafdelingen komen op de bovenste lagen en hebben uitzicht over de stad en het groen van de daken.’ Atria als hart Grote atria, ruimtes met licht en lucht, vormen het hart van ieder thema. Daar ligt volgens Vink de eerste grote winst qua duurzaamheid: ‘We combineren herkenbaarheid, flexibiliteit en tegelijk een grote mate van transparantie. Het gaat om brede, diepe, compacte gebouwen met grote gaten, de atria, als belangrijkste ingreep van de architect in zijn ontwerp. Het is een groot gebouw, maar het moet niet als massaal worden beleefd. Daarom is het zaak die massa kleiner te maken door per thema een eigen gebied te creëren, al of niet met eigen entree. De atria liggen juist om die reden aan de buitengevel: ze maken visueel verbinding met de stad. Het worden de verblijfsgebieden voor patiënten, bezoekers en medewerkers en ze krijgen een groene inrichting, zodat je je even kunt terugtrekken uit de medische wereld.’
64
Xella_milieumagazine 2008.indd 64
18-12-2008 10:16:12
Een eerste ontwerp van
artist impressions • Erasmus Medisch Centrum
de nieuwbouw in vogelvlucht.
Flexibiliteit Naast openheid is volgens Vink vooral flexibiliteit van doorslaggevend belang voor het maken van een duurzaam zorgcomplex. Duurzaam vanuit het perspectief van levensduur, want de behoefte aan flexibiliteit en aanpasbaarheid komt voort uit de moeilijk voorspelbare groei en krimp van het medisch bedrijf. ‘Vijftig jaar is de norm’, zegt Vink. ‘Maar als eigenaar en gebruiker van het gebouw zeg ik dan: zo lang als economisch verantwoord is. Je bent altijd op zoek naar de laagste exploitatiekosten. En kijk ik dan naar deze schaal en de manier waarop wij het doen, dan verwacht ik dat we er langer gebruik van kunnen maken. Ook dat is duurzaamheid: wat laat je achter? Mede gezien de schaarste van zorgpersoneel en de verandering van de zorg naar de eerste lijn, vraagt dat veel van je gebouw.’ ‘Industrieel, flexibel en demontabel (ofwel IFD-)bouwen is meer dan een constructiemethode’, vervolgt Vink. ‘Het heeft betrekking op het hele proces van ontwerpen, ontwikkelen en bouwen. We bouwen voor de toekomst, de lange termijn. Het is van belang dat het gebouw de veranderingen
Bouwgegevens Het Erasmus MC wordt in de periode tot 2019 in twee fasen, ‘tranches’, gebouwd. Tranche 1 (oplevering 2016) behelst de bouw van de thema’s 2, 3 en 4: Oncologie, Afweer, stofwisseling & veroudering en Acute opvang & bewegingsapparaat. In een tweede toren worden de kantoren en de Rotterdam School of public health ondergebracht met aanpalend een aantal laboratoria. In tranche 2 worden de thema’s 1, 5 en 6 gerealiseerd: Hersenen & zintuigen, Circulatie & groei en Ontwikkeling & voortplanting. Opdrachtgever: Erasmus Medisch Centrum | Directievoering: Directie Huisvesting Erasmus MC | Architect: EGM Dordrecht | Geraamde investeringskosten tranche 1: 600 miljoen euro
De locatie voor de nieuwbouw is al vrijgemaakt.
Naast de centrale hal van het Erasmus MC staat een maquette van de nieuwbouw.
65
Xella_milieumagazine 2008.indd 65
18-12-2008 10:16:23
in zorgprocessen mee kan maken, de functieveranderingen kan volgen. Ons faculteitsgebouw dateert uit de jaren zeventig. Waar voorheen veel handmatig gebeurde, is dat nu gecomputeriseerd. Een enorme omschakeling, maar het gebouw was er klaar voor. Denk aan de verdiepingshoogte, het skelet, het transport en de afbouw, met de nadruk op de plafondstructuur. Kijk je naar andere locaties, dan zie je dat het ook mis kan gaan. Op de locatie Daniel zijn de volumes totaal veranderd; het gebouw heeft dat niet kunnen volgen. Bij het oude Dijkzigt-gebouw is dat net zo: oorspronkelijk gebouwd als gemeentelijk beddenhuis is dat nu ook een polikliniek met behandelruimte en hightech OK’s en diagnostiek. Dat stelt totaal andere eisen aan het gebouw. Tegelijkertijd weet je dat je de stralingbunkers die je nu maakt met muren van twee meter dik over vijftig jaar wellicht niet meer nodig hebt omdat er nieuwe technieken zijn ontwikkeld. De ontwikkelingen gaan zo snel dat je er niet altijd in kunt voorzien.’ Beperken is crux Uit een studie naar IFD zijn drie uitgangspunten voor de nieuwbouw voortgekomen: fasering en in- en externe flexibiliteit. Projectmanager Versteege: ‘Bij de fasering is gekozen voor scheiding van casco en inbouw. Het gebouwcasco omvat de gevel,
de hoofddraagconstructie, de technische hoofdinfrastructuur en de vloeren. Voor de inrichting is een afbouwpakket ontwikkeld. Qua interne flexibiliteit wordt de lay-out van de afdelingen met zoveel mogelijk standaard- en geprefabriceerde elementen ontworpen. De functionele laagindeling maakt aanpassingen per functiegroep mogelijk zonder dat de samenhang in het complex wordt aangetast. Standaardafmetingen en multifunctioneel gebruik van bijvoorbeeld polikliniekruimten draagt daaraan bij. Voor wat betreft de externe flexibiliteit maakt de compacte opzet van de nieuwbouw het mogelijk dat na sloop van de vrijgekomen bouwdelen ruimte ontstaat voor nieuwe ontwikkelingen in de medische zorg of het onderzoek.’ Volgens Versteege is de crux van duurzaam bouwen dat je je durft te beperken, dat je keuzes durft te maken. ‘Een MRI vraagt veel capaciteit; als je overal een vloerbelasting van 10 kN aanlegt, zorg je voor een hoge mate van flexibiliteit, maar die is wel onbetaalbaar. Denk ook aan koeling. In de jaren vijftig en zestig zette je een raam open. Vandaag is door de enorme hoeveelheid apparatuur de vraag naar koeling onvergelijkbaar veel groter. De vraag is nu: stop je je geld in vele extra’s of wil je ook een mooi gebouw maken. Dat zijn de span-
Directeur Huisvesting ir. Harry Vink: ‘Het is een
Projectmanager nieuwbouw ir. Stephan
groot gebouw, maar door de massa kleiner te
Versteege: ‘Het gaat wel om gemeenschaps-
maken zal het niet als massaal worden beleefd.’
geld en we hoeven niet trendsettend te zijn.’
nende afwegingen die hun weerslag hebben op de duurzaamheid van een gebouw.’ Directeur Huisvesting Vink: ‘Duurzaam bouwen is ook tijdloos bouwen. Een gebouw kan voor het oog dan wel gedateerd zijn, qua flexibiliteit kan het toch aan alle eisen voldoen en misschien nog jaren meegaan. Om die reden hebben we ook het hiernaast gelegen UWV-gebouw aangekocht. De plafonds zijn daar lager, prima voor het onderbrengen van onze kantoorfuncties. Ook de benodigde capaciteit is vanuit duurzaamheidperspectief een kwestie van plussen en minnen: hoeveel leg je vast in eigendom?’ Duurzaam verzorgen De nieuwbouw van het Erasmus MC zal aan alle hedendaagse eisen op het gebied van duurzaamheid voldoen, maar qua materiaalgebruik en installaties geen hoogvlieger zijn. ‘Dat kan ook niet’, zegt Versteege. ‘De grootschalige bouw dateert uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Een relatief korte tijd geleden. Desondanks zijn ons al heel wat zorggebouwen uit de hand gevallen. De zorg heeft nu eenmaal relatief beperkte budgetten en dat leidt per saldo tot een korte levensduur. Een duurzaam gebouw dat vijftig jaar meegaat, vraagt een goede basiskwaliteit. Ik denk dat wij daar aan voldoen. Met uitzondering van zonnepanelen zit alles er in: van bewegingsmelders voor de verlichting tot betonkernactivering en warmte- en koudeopslag. We hanteren als norm of de investering binnen acht tot tien jaar terug te verdienen is. Het gaat wel om gemeenschapsgeld en we hoeven niet trendsettend te zijn.’ Voor wat betreft duurzaam verzorgen speelt het nieuwe Erasmus MC wel in op de laatste trends. Zo heeft een uitvoerige studie naar de effecten van extra investeringen in het binnenklimaat geleid tot een veelheid aan maatregelen. Het door Boerstra Binnenmilieu Advies opgestelde rapport geeft aan dat investeren in klimaat onder meer tot een grotere patiënt tevredenheid en soms zelfredzaamheid leidt met minder kans op complicaties en
66
Xella_milieumagazine 2008.indd 66
18-12-2008 10:16:29
Een mock-up, een doos van 3 bij 7 meter, is opgesteld op het binnenterrein, met daarin de
fotografie • Fotostudio Tholenaars
‘ideale’ eenpersoons patiëntenkamer.
op infecties. Vink: ‘Ook de vanuit de kantooromgeving bekende positieve effecten voor het personeel komen uit de studie naar voren, zoals lagere exploitatiekosten en hogere productiviteit. Strikt genomen niet wetenschappelijk bewezen, maar inmiddels wel algemeen aanvaard, zijn er ook effecten als verhoging van het prestige, minder verzuim en -verloop en zelfs een sneller herstel van patiënten.’ Eénpersoonskamers Op dit laatste gebied is veel wetenschappelijk onderzoek beschikbaar, onder meer over de de invloed van daglicht op herstel. Het Erasmus MC speelt daar onder meer op in door te kiezen voor éénpersoonskamers op de verpleegafdelingen. Versteege: ‘We hebben een mock-up, een doos van 3 bij 7 meter, opgesteld op het binnenterrein, met daarin de in onze ogen ideale kamer, voor zover daar sprake van kan zijn. De opstelling was vrij toegankelijk en we hebben er uitvoerig mee geëxperimenteerd. Door die ervaringen te koppelen aan een proef op enkele afdelingen, kwamen we tot inzichten die we verwerken in de nieuwbouw. In een ziekenhuis is niets zo erg als wanneer alles voor je wordt bepaald. Met dat uitgangspunt hebben we eerst gekeken wat het meest comfortabel is voor een patiënt
en vervolgens hebben we alle maatregelen milieu-economisch beschouwd, uitgaande van een periode van acht tot tien jaar. Daar is een kamer uit voortgekomen met thermisch comfort van de hoogste klasse. De plafonds zijn hoog, de hoeveelheid daglicht is gigantisch, de ramen zijn door de tweedehuidgevel zelfstandig te openen, de stralingswarmte en koeling - geen airco - komen vanuit het plafond, de borstweringen zijn zo laag dat de patiënt er vanuit het bed overheen kijkt, de temperatuur is met plus en min drie graden individueel te beïnvloeden. Deze en vele andere voorbeelden maken de kamer in onze ogen optimaal, waarbij we uiteraard ook aan de hoogste eisen voldoen op het gebied van infectiebestrijding door inkomende en uitgaande luchtstromen te scheiden.’ Vink vult aan: ‘We investeren in de groepen mensen voor wie we er zijn: patiënten, personeel, onderzoekers en studenten. Met de eerste fase van de nieuwbouw is meer dan 600 miljoen euro gemoeid, maar ik denk dat we daarnaast minimaal 70 miljoen euro aan apparatuur naar binnen rijden. Over dergelijke grootheden heb je het. Een nul-energiegebouw is voor dit type gebouwen niet realistisch. Qua energie-efficiency scoort de nieuwbouw natuurlijk prima,
De plafonds zijn hoog, de hoeveelheid daglicht is gigantisch, de stralingswarmte en koeling - geen airco - komen vanuit het plafond, de borstweringen zijn zo laag dat de patiënt er vanuit het bed overheen kijkt en de temperatuur is met plus en min drie graden individueel te beïnvloeden.
maar samen met alle medische apparatuur komt onze elektriciteitsbehoefte overeen met een Rotterdamse wijk. En die apparaten vragen ook nog eens extra koeling. Maar we hebben meer uitdagingen. Wateropvang is een belangrijk thema in Rotterdam. Met groene daken spelen we daar op in en zorgen we voor extra opvangcapaciteit, met als belangrijke bijkomstigheid het zicht op het groen. Juist ook omdat jaren geleden al is aangetoond dat een patiënt met een prettig uitzicht minder pijnstillers nodig heeft.’
Marco Groothoff
Xella_milieumagazine 2008.indd 67
67
18-12-2008 10:16:37
het groene bouwen
Xella_milieumagazine 2008.indd 68
18-12-2008 10:16:37