DN journaal 20032003 Bouwbeschrijving
DN journaal 2002
dicht bij zo'n kanjer te komen. Een visser met een Bouwbeschrijving DN ijszeiler snowmobile kwam terug uit de witte wereld met een
Verzeild op de vlakte 8-2. Nog nooit eerder werd al zo vroeg in het jaar een poging gedaan om zeker te zijn vanuit een plaats aan De DN-ijszeilboot is afkomstig Amerika, boord van een Stena ferry. Al begin mei 2002 nam waarin de dertiger jaren een stel ijszeilenthousiJelle 333) contactontwierpen op, en met succes want wedie konasten(H een ijszeiler en bouwden den op 8 februari in Kiel een tot zijn strot volle ms aan een aantal voorwaarden moest voldoen, 'Germanica' oprijden. Even leek het erop dat de equinamelijk: pe van René achter zou blijven op Duitse bodem, maar zij bleken ‘vulwerk’ voor de achterzijde en kon• door een amateur te bouwen van materiaal den uiteindelijk als laatste mee.
dat gemakkelijk te verkrijgen was,
9-2. Om 09.00 uur in Göteborg en de laatste 380 km • het moest eeninéénmansboot met goede naar Sundbyholm stralend weer. zijn Winterskoud en ensneeuw…. veilige zeileigenschappen, overal Direct dóór naar de jachthaven en inderdaad, wat Ben van Lunssen al had laten weten, • erg hij veel moest gemakkelijk te transporteren wel sneeuw op het 36-40 cm dikke ijs.zijn. Eerst maar sleutels halen, uitpakken en kwartier maken.
Het bouwsel, in elkaar gezet in een werkplaats van de krant DN) er wind(vandaar voorspeld, dussloeg de twee 10-2. Voor de Detroit 11e was News onmiddellijk aanRia en is niet alleen trailers naar Kaap eninmiddels, aldaar alle boten opge- in bouwd. Plaatrunners wantindat lijkt deeen beste Amerika en Canada,eronder, maar ook Europa hit keuze met 10-15 cm sneeuw op hetisijs. Er zijn veelde geworden. De DN-ijszeilklasse momenteel vastgereden snowmobiles en Amerizelfs auto's grootste ter sporen wereld,van met jaarlijks een op het meer en al snel blijkt dat deze zó remmend kaans, een Europees en een Wereld kampioenwerken,Er datzijn we er daar de geringe wind- niet doorschap. tot-met nu toe naar schatting 10.000 heen komen. gebouwd, waarvan 5000 in Europa, waar de DN door Nederlander Keeswind. Kortenoever in 1960 11-2. de Er is, zoals voorspeld, Dus optuigen en naar 'open water' en zo nu dan zeilden echt wel werd geïntroduceerd. In en Nederland zijnwevanaf even, maar liepen even vaak weer vast in de sneeuw1963 (oprichtingsjaar DN ijszeilvereniging banken. De schaatsen en loperplank verdwenen in die ‘Nederland’) tot heden 840 zeilnummers uitgebanken helemaal in de sneeuw… geven. Jelle pakte de auto om 80 km west van Eskilstuna naarDN eenwas betere ijszeilplek met minder sneeuw De revolutionair door de aan de te zoeken: we hadden onderweg gezienwelke dat bijvoor Orebrö (40 neus bevestigde stuurschaats, km naar het westen) sneeuw lag. Maar helaas; een grotere helling-minder en richtingsstabiliteit Fiskeboda was géén alternatief. zorgde. Het maken van een Daar lag evenveel sneeuw als in Sundbyholm. ‘kurketrekker’ (rondtollende slip) zoals
met de totuur danwas toedoor gevolgde van en Om 14.30 het velebouwwijze duwen, trekken de ‘stern de rennen de steerer’ kaars uit(stuurschaats en de discussieaan verplaatste zich naar wie zou en hoe spiegel) waskoken, verleden tijd.het zou zeilen met skietjes onder de loperplank. Een item waarmee Ben al
Als hedendaagse tweewe jaardemee bezig was enDN wijvergelijken mochten het uittesten. met die van zo’n 25 geleden zien we en het Grootste probleem lijktjaar de sterke drift te zijn dat het uiterlijk en de zeilstand ver- Joop (H inzakken in de sneeuw: dat blijkt teenige kloppen. 258) kookthebben een ovenschotel naarals Grieks recept, andering ondergaan, gevolg van die schoon op gaat. 's Avonds naar de eersteenvideobeelervaringen opgedaan in wedstrijden den gekeken. overigens volkomen binnen de geldende specificaties. 12-2. Temperatuur in de + en de wind naar acht meter per mast seconde. Zouverder het lukken om erdoor te komen? De wordt achterover gezet, waarbij Degenen met een stijve -lees gebogen- loperplank het achterdek zo kort en laag mogelijk wordt gingen goed. Die met een rechte bleven zo nu en dan gehouden de laag giek. De toch steken.vanwege Het was wel nodighangende om telkens de sneeuw rompzijkant, die eerst van voor naar achter een uit de kuipjes te halen, want de hoeveelheden die regelmatige kromming loopt nudevanaf de werden ‘geschept’ waren had, enorm. Door extreme neus recht naar achter tot de grootste breedte kou rond de Botnische Golf zagen we veel arenden verder op het meer, enkelen van ons zagen kans heel 1
kuip volbereikt snoekbaars. We hadden mooie zeildag, wordt ter hoogte van deeen plaats waar de Henk Bos (H 712) roert zich in de keuken. loperplank onder de romp ligt en vandaar in een sterke kromming naar ietsjes de spiegel 13-2. Géén zon, grauw, wind… Jelle, het aan(bovenaanzicht). Bovendien wordtvoor nu de duwen zat, besluit zijn Audi Quattro de lopervloot in plank, in de op dwars te zettenzowel en sleept delengte zaak 2 als kilometer ver doorsnede het meer symmetrisch (figuur Origineel: op, in de hoop gemaakt dat dáár iets wind 1). staat. Daarbij is, zonder zijnrecht, medeweten, de afstand tussen zijn auto en voorzijde achterzijde schuin toelopend. de eerste DN bepaald op waterdiepte + 2 meter, zodat de DN als dobber kan fungeren als het misgaat, en we We zien in de specificaties dat wewaar nogal wat de volgende zomer kunnen bepalen Jelle ligt…
keuze mogelijkheden hebben wat betreft romEvert (H 632) en Joop besluiten de visserman op te plengte en breedte, lengte van de kuip en hoogte
gaan zoeken: achter een eilandje vinden ze hem. De man werkt met zijn blote handen, beschut achter een zeiltje in polaire omstandigheden en vraagt dan aan ons of ijszeilen geen kouwe bezigheid is… De top in de vakantie: op zo'n 2 à 300 meter wel 20 visarenden en 8 zeearenden. Ongelooflijk en wat een voorrecht dat ooit gezien te hebben. De visserman laat alle voor hem onverkoopbare vis op het ijs achter voor de vogels; dat weten die vogels en vandaar van die kant belangstelling voor de visser. Richard (H 842) filmde 3 reeën die van eiland naar eiland trokken. 's Avonds rösti, die weer schoon op ging.
14-2. Geen wind, dus tijd voor onderhoud en herstel van H 842 en H 750. Evert kijkt naar de 'emel'1(Volendams, de h weglaten), ziet geen wind en Figuur wil weg, naar huis. Pascal en Gertie van Leeuwen laten om uur weten dat zij samen met Jan en Invan de 09.30 rompzijkanten. Ervaring in vele wedstrijgeborg Bloem met 210 km per uur Duitsland den opgedaan en gesprekken metdoor talloze DNcruisen, op weg naar Eskilstuna. Pingel Kleisen (H zeilers hebben geleid tot de maten en het model 763) en Richard gaan voor het eten zorgen en boren wat hierna wordt beschreven. Om sommige het ijs van het meer zo lek als een vergiet. Van overmaten makkelijk terug te is kunnen zoeken in de bevissing of vangstbeperking geen sprake. 5 onderofficiële specificaties staan deze tussen haakjes de-maatse baarsjes zijn het resultaat. Henk Bos geplaatst indienalsvan toepassing. (sanova) ‘vangt’ beroepskok dit debacle keurig en vakbekwaam op. De eerdergenoemde vier meldden De zichromp om 20.00 uur en we zingen samen met Evert aan de gitaar dat het een lieve lust is! bereikt En we eten de zalm • De optimale zeiltrim wordt en aal die Jan heeft meegenomen, (h)eel gezellig.
indien het achterlijk van het zeil praktisch verticaal betekent 15-2. Evert vertrekt,staat. het isDat windstil. Meteen z'n 11-en zitver de achterover hellende Demet bier ten vrij we aan rand van het meer temast. bbq-en, en cola. 847) maakt jambolaja én paella voor giek Jan zakt(Hdaardoor bijna tot op het die achterdek. avond.
zouover wat later en om 12.00 •16-2. BijDe hetwind zeilen ruw beginnen ijs bijvoorbeeld met uurschotsen stonden we door de sleepdienst van Jelle ommidden wordt soms de neus dermate op het meer klaar. De wind pikte op en we zeilden hoog gegooid dat de spiegel nog maar amper naar de vaargeul om een vrachtschip door het ijs te blijftzovan hetdan ijs.echt Indien op dat moment zienvrij boren, nu en groteerschotsen om de zich onder de spiegel een ijsschot bevindt, bulbsteven, die met veel lawaai vervolgens onder het spiegel hier met legewordt schip de doorschoven. Detegenaan hele dag geslagen onder 0° C. De soms zware beschadiging. wind vier Beaufort, genoeg voor de two-seaters.
Bouwbeschrijving 2003
Figuur 2
Vanzelfsprekend willen we geen moeilijkheden wanneer de boot wordt gemeten, dus blijven we behoorlijk binnen de gegeven limieten.
bij een aanvaring minder kans op scheuren in zo’n zijkant bestaat, wordt de zijkant uit twee op elkaar gelijmde delen van ± 8 mm gemaakt.
Hoe breed maken we de romp? Om het mogelijk te maken het gewicht zonder buitenboord te gaan hangen zoveel mogelijk naar loef te brengen maken we de romp zo breed mogelijk. Bovendien kunnen we nu hoofd en gedeeltelijk schouder gemakkelijker naast de praktisch altijd midscheeps getrokken giek houden (zie figuur 2). De kuip geven we de maximum toegestane lengte, zodat we er gestrekt in kunnen liggen in verband met het kleinste frontale oppervlak (= weerstand). De kuiplengte wordt gedicteerd door een naar zo voren mogelijk geplaatste voorste kuipschot station 4 (A-7). Dit kuipschot kan verticaal worden aangebracht (gemakkelijker te maken) of onder een hoek van ongeveer 10° zodat de voetzolen er wat gemakkelijker tegenaan liggen. Denk erom dat nu de bovenzijde van het schot bepalend is voor de minimale afstand tot de neus.
Als we het hoogste punt van de zijkant 168 mm nemen, hebben we de voornaamste maten van de romp vastgelegd en kunnen we een stevige ondergrond maken waar we omheen kunnen lopen. Als ‘bouwbok’ kunnen we bijvoorbeeld. van een plaat dik multiplex of betonplex gebruik maken, rustend op twee balken. Dit geheel leggen we op twee schragen. Op deze plaat gaan we eerst de hartlijn tekenen. Vervolgens zetten we, beginnend bij de neuslijn, om de 10 cm een dwarsstreep. Op die hartlijn, tot aan de spiegellijn, hebben we nu een ‘liniaal’ van 365 cm. Gemakkelijk als we later bijvoorbeeld de plaats van de spanten moeten bepalen (figuur 3) Voor de zijkanten nemen we een langdradige houtsoort met een laag soortelijk gewicht. Vuren, Sitka Spruce en Red Ceder zijn favoriet. Sitka Spruce is vrij kostbaar en moeilijk aan te komen, en Red Ceder splintert nogal. Als we deze houtsoorten kiezen moeten er veel concessies worden
De achterste begrenzing van de kuip wordt gegeven door de horizontale afstand van de snijlijn van bovenzijde kuipvloer en voorzijde rugsteun tot aan het hart van de bout waarmee de stuurschaats in zijn houder wordt bevestigd (maximaal 2800 mm) (A6). We nemen voor de afstand neushart bout stuurschaats: 175 mm.(A20) De dikte van de zijplanken maken we 16 mm (mininmaal 15,9 mm)(A5) om de zaak zo licht mogelijk te houden. Nu is het vrij moeilijk om zo’n 16 mm dikke plank bij de spiegel in een sterke kromming te brengen. Daarom en ook omdat er
Figuur 3
2
Bouwbeschrijving 2003
gedaan bij de constructie van de boot. Voor de sterkte is het dan noodzakelijk om tussen de twee lagen hout van 8 mm, waaruit de zijkanten zijn opgebouwd, berkentriplex of glasweefsel te lijmen. De best verkrijgbare houtsoort is vuren en hier hoeven we geen glasweefsel of berken toe te voegen voor de sterkte. Vuren heeft zich in de loop der jaren bewezen. We gaan eerst de zijkanten in vorm brengen. Benodigd zijn 4 delen van minstens 370 cm lang, 18 cm hoog en 8 mm dik (de zijkanten worden 16 mm dik). Het is mogelijk om de zijkanten op een mal te lijmen. Hiervoor dient een eenvoudige halve vorm van een romp te worden gemaakt. Het handigste is het als hij van voor tot achter ± 18 cm hoog wordt gemaakt (figuur 4). Omdat de twee op elkaar gelijmde delen na het lijmen ietsje terugveren laten we de buiging van de mal iets verder gaan dan de halve breedte van de romp (± 3 cm). De beste lijm hiervoor is een epoxylijm, bijvoorbeeld SP 106 met katoenvezel.
mm. De hoogte van de neus moet zodanig zijn dat de verlengde dekhoogte bij de neus minimaal 67 mm is. Bovendien heeft stat. 0-63 mm vanaf de neus gelegen een minimale hoogte van 71,5 mm Laten we een verhoging van 10% hanteren, dan krijgen we de volgende hoogten: We gaan nu gevonden hoogten van de verschillende stations op onze zijkanten uitzetten en de
Als we alles naar wens hebben opgesteld nemen we de zaak weer uit elkaar en brengen de epoxylijm aan. Weer in elkaar zetten en één á twee nachten laten drogen afhankelijk van de gebruikte lijmsoort (figuur 4).
Figuur 5
punten door middel van een soepele lat in een vloeiende lijn met elkaar verbinden. Als we de
We moeten nu het profiel van de zijkanten bepalen aan de hand van de specificaties A-14 en A15 (zie figuur 5). We zien dat we kunnen kiezen uit een romphoogte tussen minimaal 179,4 mm en maximaal 215,9 mm (A-14a; A15b) boven de 0-lijn. Constructief is een vlakke bodem het gemakkelijkst te maken, wat we ook gaan doen. Dan: hoe hoog? Hoe hoger de mastvoet, zeildrukpunt, hoe onstabieler de DN wordt, we kiezen dus voor de minimum hoogte. Let op: De dek-en bodemdikte worden niet meegerekend in die hoogte, we nemen voor de bodem en dekplaat 3 mm elk, dus wordt de totale hoogte 174,0
Tabel 1
lijn van onze keuze op de zijkanten hebben getekend, nemen we die zijkanten los en zagen ze in de gewenste vorm. Daarna schuren we de zijkanten, daar waar ze de kuipwand gaan vormen, mooi glad. Als de romp in elkaar zit wordt
Figuur 4
3
Bouwbeschrijving 2003
dat moeilijker. We lijmen daarna de langsliggers (15 mm breed en 15 mm hoog), waarop de kuipvloer komt te rusten, aan de zijkanten vast. Ze lopen vanaf 95 cm vanaf de neuslijn tot aan de loperplank fundering, ongeveer 280 cm vanaf de neus. We monteren de zijkanten weer op de bouwplaat en gaan er de spanten aanbrengen. Allereerst bij stat. 4, het spant welke de voorzijde van de kuip gaat vormen. Dit spant moet minimaal 15,9 mm dik zijn. Er is een minimum rompgewicht van 21 kg voorgeschreven, inclusief beslag, blokken en helmstok (A27). De overige spanten en de mastvoet fundatie maken we van 3 mm multiplex. Het langsspant tussen de spiegel en spant 9 maken we 20 mm
Figuur 6
ongeveer gelijk verdeeld door de spanten 1 en 2 Spant 9 ligt ongeveer 30 cm voor de spiegellijn. Om een zo goed mogelijke hechting te verkrijgen van de spanten aan de rompzijkanten en aan de langsverbindingen smeren we in de hoeken epoxyfiller. Neem hiervoor weer SP106 met silica en katoenvezels ingedikt. Voorschaatshouder boeg De helmstok-as brengen we aan op ongeveer 119 à 120 cm vanaf de stuurschaatshouder. We kunnen de helmstok gebogen maken, zodat we wat gemakkelijker met onze knieën kunnen sturen als
Figuur 6
dik. Hier komen namelijk de schroeven in die de schootrail vasthouden op het achterdek. Allereerst installeren we de neus en de staartklossen, de horizontale vorm vinden we op de bouwplaat. De neusklos maken we uit twee delen. Voordat we deze tegen elkaar lijmen maken we in beide delen een ondiepe zaagsnede, welke later fungeert als ‘pilot hole’ als we er het gat in gaan boren. Waardoor de stuurschaatshouderas komt. In het gat hebben we een ingevet stuk ijzerdraad of fietsspaak gelegd, welke we na het uitharden van de lijm eruit trekken. De plaats van de spanten 1, 2, 3, 3a, 3b en 9 is vrij. Spant 3 plaatsen we daar waar de mastvoetrail begint (de mastvoet mag verplaatsbaar zijn langs de hartlijn over 151 mm (H11). Zie foto 1. De afstand van de neusklos tot aan spant 3 wordt
Foto 1
we met beide handen de schoot willen doorzetten. De laatste jaren wordt ook de telescopische helmstok veel gebruikt. De bobstagsteun zal ongeveer midden onder de mastvoetrail komen. Men kan de bobstagkabel permanent (dus: niet 4
Bouwbeschrijving 2003
wegneembaar) monteren tussen het neusbeslag en een strip die we aan de loperplankfundering hebben bevestigd (figuur 7).
bracht.Om de vorm van de kuipvloer te vinden leggen we de romp op een 3 mm plaat berkentriplex en tekenen de romp omtrek ter hoogte van de kuip af. Deze omtrek verminderen we met de zijkant dikte, waarna we de kuipvloer omtrek ruim uitzagen. Het vereist nogal wat schaaf- en schuurwerk om de vloer mooi passend op zijn plaats te krijgen.
Als de spanten op hun plaats zitten gaan we op beide zijkanten de plaatsen merken waar de spanten liggen. De plaats en richting van het te boren gat voor de stuurschaatshouder, de helmstokas en de bobstagsteun.
Nadat we de kuipvloer hebben vastgelijmd draaien we de romp teneinde de bodem te kunnen aanbrengen. Eerst lijmen we met epoxy, tussen de kuipvloer en de aan te brengen bodem, 15 mm tempex platen. Waardoor een stevige “sandwich” constructie ontstaat.
Dit om te voorkomen dat we de ligging van deze punten niet meer terug kunnen vinden als we de kuipvloer, bodem en dek hebben aange-
Of, en dit is de gemakkelijke manier, om de ± 10 cm latjes inlijmen van 15×5 mm, van zijkant naar zijkant. Voor de bodem zullen we twee platen aaneen moeten lassen. We maken daarvoor een schuine lasnaad op de volgende manier: van de twee te lassen delen wordt er één omgedraaid en bovenop de ander gelegd. We schaven de uiteinden Figuur 7
5
Bouwbeschrijving 2003
onder een hoek van 20°. De plaat weer omdraaien en we hebben een mooi aansluitende lijmnaad, deze las kan nog versterkt worden door aan
strekken, zonder dat de vlakke rompbodem wordt beschadigd (figuur 7). Dikwijls wordt de kuiprand afgewerkt met een railing, gemakkelijk als men de romp wil oppakken en tegelijk een versteviging van de kuip.We monteren nu het beslag. De romp is nu klaar op het schilderen na. Het beslag wordt weer gedemonteerd en de romp wordt geschuurd en geschilderd. Het beslag is daarna weer gemakkelijk te monteren, omdat we immers de schroefgaten al hebben.
Figuur 8
de binnenkant een smal strookje glasweefsel te lijmen. Er komen in de kuip twee stel knieën. Het eerste deel is eigenlijk een spant, daar de knieën met elkaar zijn verbonden. We kunnen het nu als voetensteun gebruiken wanneer we ons gewicht naar achter willen brengen om de DN meer stabiliteit te geven.
Figuur 9
De rugleuning. We brengen 6 mm aan onder ± 36° met de kuipvloer, minstens 280 mm hoog (A13). De ronding aan de top moet een straal van minstens 50,8 mm hebben. De rugleuning wordt nogal eens scharnierend gemaakt, zodat de erachter liggende ruimte als bergruimte is te gebruiken. Men kan de rugleuning echter beter vast lijmen, dit is structureel sterker. Vergeet niet aan de achterkant van de rugleuning een dun latje tegen de zijkant te lijmen (foto 2).
De loperplank De loperplank, één van de belangrijkste onderdelen, was oorspronkelijk op doorsnede asymmetrisch. Bij doorbuiging gaat de plank echter wringen, waarbij de schaatsen niet langer parallel staan. Tegenwoordig wordt de plank symmetrisch gemaakt, eventueel taps toelopend. We zullen ons beperken tot een plank die overal even breed is. Er zijn vele manieren om een loperplank te bouwen en de meeste DNwedstrijdzeilers hebben hun eigen recept’ (figuur 10). De plank moet flexibel en sterk zijn, vandaar dat de keuze van het hout belangrijk is. Berken is zeer gewild, maar moeilijk verkrijgbaar. Essen is zeer goed bruikbaar. Alle hout uiteraard recht van draad en zonder noest. Natuurlijk maken we, vanwege de stabiliteit van onze DN, de plank op maximum (2438 mm) lengte. Ook de breedte maken we maximaal (190,5 mm), waardoor we de dikte, bij een bepaalde doorbuiging, zo klein mogelijk kunnen houden.
We kunnen onder de romp stroomlijn stukken maken waartussen de loperplank komt te liggen. Twee nokken hierin voorkomen dat de loperplank opzij gaat schuiven. De plank zetten we aan de romp vast met bijvoorbeeld twee 6 mm bouten, of met touwtjes en ‘clamcleat’ aan de zijkant van de romp (figuur 9). Hier plakken we tegen de rompbodem twee rubberstrippen (± 19 × 3 × 0,6 cm). De rond staande loperplank zal dan enige ruimte hebben om te kunnen buigen en
De plank moet in staat zijn de schokken van de schaatsen, veroorzaakt door oneffen ijs en de variërende stagspanning bij windvlagen, op te vangen. Tijdens het zeilen zal de plank zo gestrekt mogelijk moeten zijn. Immers bij een verende beweging van de schaatsen is dan de zijwaartse verplaatsing van de schaatsen minimaal. Tijdens het zeilen wordt de plank belast met: het rompgewicht, het gewicht van de stuurman en de verticale component van de zeildruk Foto 2
6
Bouwbeschrijving 2003
Figuur 10
bij iets scheef staande mast (een gedeelte van bovenstaande gewichten wordt gedragen door de stuurschaats).
om epoxylijm te verwijderen. Daarna lijmen we er de topplaat (C) op vast (figuur 12). Als we dan de plank uit de mal halen zal hij terug veren tot ± 45 mm ronding. Bij een belasting van 85 kg zal de ronding nog ± 10 mm zijn. We gaan de plank echter nog een profielvorm geven, waarbij materiaal wordt weggenomen, waardoor hij slapper wordt. Uiteindelijk heeft de plank bij belasting van 85 kg een ronding van ± 0 mm ( gestrekt).
Als vuistregel voor de plankbelasting nemen we: gewicht van de stuurman plus 15 kg. De plank ligt in onbelaste toestand in het midden hoger dan aan de uiteinden. Hoeveel hoger? De praktijk wijst uit dat de plank bij bovenstaande belasting ± 35 mm moet doorbuigen om dan volledig gestrekt te zijn. Een plank kunnen we uit een aantal lagen opbouwen, hol of massief maken, etc. Het is een proces van proberen. Er gaat dan ook veel tijd en materiaal in zitten.
We kunnen de loperhouders onder de plank schroeven ( of schroeven en lijmen) waardoor ze gemakkelijk tussentijds opnieuw parallel te stellen zijn. Zelf prefereer ik het laatste. De verbinding is veel steviger en een verandering in
Hier volgt een schets van een plank die me in de praktijk goed bevalt: als basis hebben we een stevige balk nodig, eventueel met metaal ondersteund, waarop middels ruggetjes het gewenste profiel wordt aangebracht. De rug in het midden is 55 mm hoger dan aan de uiteinden. Span er een soepele lat over en maak de overige ruggen passend tussen lat en balk (figuur 11). De plank bestaat uit drie lagen: een boven- en onderlaag berken of eventueel essenhout van 8 mm dikte (245 × 20 cm, altijd iets ruimer nemen). Hiertussen een plank vuren van 16 mm dik die naar de uiteinden van de plank toe verdund wordt tot 10 mm. Deze plank kan nog iets lichter gemaakt worden door er gaten in te zagen waar de krachten niet zo groot zijn, dus niet onder de romp, waar je de plank opstapt of ter plaatse van de houders.
Figuur 12
We lijmen eerst de benedenplaat (A) en tussenlaag (B) op elkaar. Dit geeft ons de gelegenheid
stand meestal controleerbaar. Mocht een loperhouder iets zijn verdraaid door bijvoorbeeld het zeilen in een ijsscheur, dan is dit bijna altijd te zien aan haarscheurtjes in de lijmverbinding tussen plank en loperhouder. Voordat de loperhouder op de plank bevestigd wordt maken we de te lijmen oppervlakken ruw en boren we veel holletjes in de loperhouder. De met lijm gevulde holletjes vormen een goede weerstand tegen afschuifkrachten (figuur 13). De
Figuur 11
7
Bouwbeschrijving 2003
loperhouders kan men het beste kopen. Ze zijn in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar, gemaakt uit geëxtrudeerd aluminium vangoed zeer harde kwa‘vooral Guyonne kon met de liteit. Voor het vastlijmen van de houders kan het Vikingen overweg’ beste epoxy worden gebruikt, SP 106 met silica is hier een goede keuze. Latere demontage is heel makkelijk als de houder tot ± 50 à 60° C wordt verwarmd.
De mast Gebleken is dat slappe masten sneller zijn dan stijve masten. Wedstrijdzeilers doen er dus goed aan om een slappe mast te maken of te kopen van hout of koolstof of glasvezel. Voor de recreant wordt een aluminium mast aanbevolen. Ze zijn oersterk, goedkoop en onderhoudsvrij.Figuur 16 geeft aan hoe de verstaging aangebracht kan worden.
Figuur 13 Figuur 14
De schaatsen We hebben de keuze uit zogenaamde plaatstalen schaatsen, ‘T’-lopers, slotlopers en hoeklopers (zie tekeningen set). Het beste kan men beginnen met plaatschaatsen, geslepen onder een hoek van 90°, waarmee men op praktisch alle soorten ijs, met of zonder sneeuw, uit de voeten kan. Sinds enkele jaren is de slotloper populair geworden, nog te gebruiken bij ± 5 cm sneeuw. Voor zacht, papperig ijs hebben we dan nog de hoeklijnschaats. ‘T’, slot- en hoeklopers kunnen van een houten body worden gemaakt, verstevigd met koolstof. De giek Een aluminium giek heeft als voordeel dat men de schootlijn door de giek kan voeren. Een verstelinrichting, zowel op het achterdek als aan de giek, geeft de mogelijkheid om (met aangetrokken schoot) de giek tegen de mast te drukken. Of er vanaf te trekken om daarmee een bepaalde mastdraaiing te bewerkstelligen (figuur 14 en 15). Figuur 15
8
Bouwbeschrijving 2003
Veel succes met de bouw. DN IJszeilvereniging Nederland.
Figuur 16
Deze bouwbeschrijving is slechts een leidraad, er zijn binnen de reglementen vele variaties mogelijk. De Engelse tekst van de International DN Ice Yacht Racing Association is bindend. Aan het tot stand komen van deze bouwbeschrijving hebben meegewerkt: Bart Reedijk, Hertzen Oost, Dré Velenturf, Daan Schutte en Peter van Rooij.
9