Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 1 no v e mbe r 2 0 12 | nr 3 | 2 4 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“Die baldadige energie wil ik nooit kwijt” le ven na leuven: jan goossens, germanist en artistiek leider KVS [14]
Bot behandeld Dr. Lynda Sayce aan de slag met het Alamire Digital Lab in Vaticaanstad
(© Veerle Francke - Alamire)
onderzoek: bot versterkende medicatie beschermt ook mannen tegen breuken [3]
Leuvens team Architectuur is digitaliseert muzikale 15de faculteit schatten Vaticaan
vier opleidingen sint-lucas architectuur integreren in universiteit [8]
Na jaren van onderhandelen heeft de Alamire Foundation, verbonden aan de Onderzoekseenheid Musicologie van de KU Leuven, toegang gekregen tot de Bibliotheca Apostolica Vaticana in Vaticaanstad. Ze maakt er het komende halfjaar digitale beelden van bijzonder waardevolle muziekhandschriften. “Eerlijk gezegd: dit is één van de boeiendste trajecten uit mijn professionele leven.” Katrien Steyaert Er zijn nog tienduizenden wachtenden voor u. Zo luidde het antwoord van de Biblioteca Apostolica Vaticana toen de Alamire Foundation een verzoek indiende om de vijf koorboeken van Petrus Alamire – één van de belangrijkste 16de-eeuwse muziekkalligrafen – die zich daar bevinden te mogen digitaliseren en bestuderen. “Het Vaticaan heeft 80.000 manuscripten die ze willen digitaliseren”, zegt Bart Demuyt, directeur van de Alamire Foundation, het Internationaal Centrum voor de Studie van de Muziek in de Lage Landen. “Het gerucht deed nochtans de ronde dat het Vaticaan niet te overhalen is tot digitalisatie, maar daar zijn ze dus wel degelijk mee bezig. Ze planden zelfs een groot project, dus ik trok mijn stoute schoenen aan. Samen met professor David Burn (docent musicologie – red.) werkte ik een voorstel uit om het volledige Vaticaanse corpus te bestuderen voor alles wat te ma-
ken heeft met de polyfonie in de Lage Landen.” Met succes: sinds half november heeft Alamire Foundation toegang tot de Vaticaanse bibliotheek, waar hun team het komende halfjaar 13.500 digitale beelden zal maken van 14- tot 17de-eeuwse topmanuscripten uit de Cappella Sistina, Cappella Giulia en S. Maria Maggiore. Die worden dan opgenomen in de Integrated Database for Early Music (IDEM). “Je kunt die perkamenten boeken niet dagelijks doorbladeren. Als hun inhoud via een online databank te raadplegen is, kun je ze veel beter conserveren en bestuderen. Zo leggen we de basis voor nieuwe evoluties in het internationale wetenschappelijke denken over het muzikaal en kunsthistorisch patrimonium van de Lage Landen.”
• Team van specialisten
maakt 13.500 beelden van 14de tot 17de-eeuwse topmanuscripten
• Mobiel laboratorium be-
schikt over state-of-theart camera’s en belichting
• Online databank bevor-
dert studie van muzikaal patrimonium Lage Landen
state-of-the-art mobiel laboratorium met de beste camera’s, lenzen en belichting die je op dit moment in huis kunt halen. Het Vaticaan was daarnaast ook blij met onze jarenlange expertise, want het is belangrijk deze complexe muziekstukken minutieus Concentratie te analyseren en te voorzien van Dat net de Alamire Foundation metadata.” in de gratie van het Vaticaan pagina 4: kwam, is wellicht geen toeval. “Ons Alamire Digital Lab is een
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 24
“Elke pagina is een juweeltje”
nr. 4 – 19 dec 2012
nr. 5 – 30 jan 2013
“Enkel God weet waarom” doctor a at: Moslima’s, joodse vrouwen en hun visie op he t le venseinde [11]
Wetenschappelijke waarheid is fragiel de schokgolf na de veroordeling van zes seismologen in italie [13]
“Boedelscheiding was leerschool” mark e yskens veertig ja ar na de splitsing van de universiteit [17] nr. 6 – 27 feb 2013
nr. 7 – 27 ma a 2013
nr. 8 – 2 mei 2013
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Anneleen Aerts (stagiaire), Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Rob Stevens, Katrien Steyaert, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerker Luc Vander Elst
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 34.500 ex.
Drukwerk
campuskrant
E-kot dringt energieverspilling op studentenkamers terug “Bij kotstudenten heerst vaak onbewust een vrijbuitersmentaliteit: je kunt rustig veel energie verbruiken, want je betaalt zelf slechts een fractie van de meerkosten van dat overtollige energieverbruik.” Samen met enkele collega-studenten bedachten Ward Snoeck en Thibaud Van Lindt een methode om daar iets aan te doen en om energieverspilling in studentenkamers terug te dringen. Luc Vander Elst Studenten hebben vaak geen reden om zuinig om te springen met de energie op hun kamer. De energierekening wordt op het einde van het academiejaar gewoon gedeeld. Studenten die kiezen voor een sober kotleven en verantwoord omspringen met energie, betalen mee voor het verbruik van de tv’s, koelkasten en koffiezetapparaten van studenten die luxueuzer leven. “We ramen de energieverspilling in de Vlaamse studentenkoten jaarlijks op ruim 10 miljoen euro”, zegt Ward Snoeck. “Zeker 13% van de totale energiekosten kan onmiddellijk worden afgeroomd zonder enig comfortverlies. Denk maar aan het sluimerverbruik van laptops. Vaak verhogen kotbazen hun huurprijzen omdat de energiekosten de pan uit swingen. Daarom bedachten we het e-kotsysteem. Door metertjes te plaatsen in stopcontacten, waterleidingen en verwarmingsapparaten krijgt elke student een eigen energierekening.” Thibaud Van Lindt: “Nieuwe gebouwen beschikken meestal over afzonderlijke meters, maar dat systeem is heel duur. Ons
systeem van modulaire submetering heeft een heel aanvaardbare installatieprijs. De kotbaas hoeft zich van de energierekening niks meer aan te trekken en hij beschikt over een eerlijk systeem. Wij weten ook welk stopcontact welke stroom verbruikt en kunnen de studenten feedback geven over hun energieverbruik. Zo kunnen ze zelf hun verbruik terugdringen.”
“We ramen de energieverspilling in de Vlaamse studentenkoten jaarlijks op ruim 10 miljoen euro.” Ward: “Ook voor de gemeenschappelijke ruimtes hebben we oplossingen. Wie bijvoorbeeld met zijn studentenkaart over een sensor gaat, beschikt over vuur om te koken of water om te douchen. Het verbruik wordt doorgerekend via de studentenkaart.” E-kot kan mogelijk ook worden
Ward Snoeck en Thibaud Van Lindt: “Door metertjes te plaatsen in stopcontacten, waterleidingen en verwarmingsapparaten kan elke student een eigen energierekening krijgen.” (© ingezonden)
uitgebreid naar bejaardentehuizen, hotels, appartementen, serviceflats, enzovoort. De spinoffdienst van de KU Leuven was volgens de studenten enthousiast over het businessmodel van ekot, maar of ze het ook echt in de praktijk brengen, hangt nog van heel wat factoren af.
Stockholm en Grenoble De vijf studenten die e-kot op de rails zetten, volgen de EIT-KIC Master in Energy (European Institute of Innovation and Technology – Knowledge and Innovation Communities) aan het Departement ESAT. De master maakt deel uit van KIC InnoEnergy, een kennisgemeenschap van universiteiten, onderzoekscentra en bedrijven die innovatief onderzoek doen naar duurzame energie. De Benelux concentreert zich daarbij specifiek op energie-efficiënte gebouwen en steden.
Eco Print Center, Lokeren
Joris steekt de draak Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Lessen Iers zijn verrassend groot succes. Lees het artikel op pagina 12.
Momenteel doorlopen de vijf studenten het tweede jaar van hun master in het buitenland. Zo zit Ward in Stockholm en Thibaud in Grenoble. Ward: “De master doorloop je aan twee hoogwaardige Europese energie-instituten. We krijgen op het eind ook beide masterdiploma’s. De link met het bedrijfsleven is hier groter dan in Leuven. Voor smart houses, smart offices en smart grids werken we samen met grote multinationals, zoals IBM en Ericsson.” Thibaud: “In Grenoble verplicht de universiteit ons om zelf onze stage te zoeken. De thermodynamica die ik in Leuven kreeg, pas ik hier bijvoorbeeld toe in gebouwen: airconditioning, verwarming, isolatie, enzovoort. Dat is praktijkervaring die echt een meerwaarde biedt.” www.kic-innoenergy.com www.esat.kuleuven.be/electa/ teaching/master-en/
21 november 2012
Nieuws 3
Doorbraak in osteoporosebehandeling bij de man
Geciteerd Zesmaandenklas De Morgen, 24.10.2012
Kleuters die zijn geboren in december dubbelen acht keer vaker dan januarikinderen. Overbezorgde ouders en bevooroordeelde leraren duwen hen ongewild richting een schoolse achterstand. (…) Pedagoge Bieke De Fraine voerde onderzoek uit naar jonge kinderen en hun schoolloopbaan. “Als een kind nog speels is, zijn ouders bang dat het op de toppen van zijn tenen zal moeten lopen. Zij denken dat een extra jaar in de derde kleuterklas voor een betere startpositie in het lager onderwijs zorgt. Maar dat is dus niet waar. Zittenblijven zorgt voor minder zelfvertrouwen en is juist ongunstig voor de schoolprestaties.” Leerkrachten zouden bij de beoordeling van kinderen meer rekening kunnen houden met de relatieve leeftijd van elk kind. Ook de jaarindeling kan op de schop, zegt De Fraine. “Er moet meer geëxperimenteerd worden. Je kunt bijvoorbeeld zesmaanden- in plaats van jaarklassen creëren. Daarin groepeer je leerlingen op niveau, waardoor de zwakkeren vanzelf meer aandacht en zorg krijgen.”
Osteoporose draagt de stempel van een vrouwenziekte. Onterecht. Ook mannen krijgen vaak te kampen met de aandoening, maar bij hen wordt ze nauwelijks opgespoord en behandeld. Daar komt nu hopelijk verandering in, want grootschalig onderzoek toont aan dat botversterkende medicatie, die tot nu toe alleen was getest op vrouwen, ook mannen blijkt te beschermen tegen breuken. Katrien Steyaert Naarmate we ouder worden, versnelt onze botafbraak en verhoogt de kans op osteoporose, een aandoening waarbij het skelet verzwakt en het risico op breuken toeneemt. “Elk jaar breken in ons land 20.000 mensen een heup, het prototype van een ernstige osteoporotische breuk. Eén op de drie mannen en één op de vijf vrouwen overlijdt binnen het jaar aan de complicaties ervan, vaak in de eerste weken of maanden na de hersteloperatie. Osteoporose is dus een ernstige, soms gevaarlijke aandoening, die met de vergrijzing van de bevolking alleen maar meer zal voorkomen”, zegt Steven Boonen, diensthoofd Geriatrie UZ Leuven en coördinator van het Centrum voor Metabole Botziekten. “De inzichten in het ontstaan en de behandelingsmogelijkheden van de ziekte zijn enorm toegenomen, maar dan vooral voor vrouwen met osteoporose. Zij bouwen van nature een minder sterk skelet op dan mannen en hun bot wordt sneller afgebroken door het wegvallen van oestrogenen in de menopauze. Maar dat wil niet zeggen dat het een exclusieve vrouwenziekte is. Ongeveer één op vijf mannen ‘breekt’ ook, zij het gemiddeld tien jaar later dan vrouwen, meestal na hun zeventigste. Bovendien is hun prognose vaak slechter. Zoals gezegd zijn mannen van nature beter beschermd, dus zijn degenen die tóch osteoporose krijgen vaak kwetsbaarder dan vrouwen, en worden de gevolgen van hun breuken versterkt.”
Bekroning “Toch is de kans dat mannen getest worden of in aanmerking worden genomen voor behandeling kleiner. Artsen zijn er minder alert voor. Ik hoop dat dat verandert na dit onderzoek.” Het gerenommeerde New England Journal of Medicine publiceerde zeer recent de resultaten van deze internationale studie naar de effecten van osteoporosemedicatie bij mannen. Boonen had daarover de leiding. “Het is de bekroning van een jarenlange onderzoeksinspanning
rond verouderen en osteoporose. Bij de man steunt dat onderzoek onder andere op de European Male Ageing Studie (EMAS), een zeer brede studie naar de krachten achter veroudering. Het heeft ons heel veel inzichten gegeven, bijvoorbeeld dat mannen maar hoogst zelden door het equivalent gaan van een menopauze.” “Binnen EMAS focust onze onderzoeksgroep zich op bot- en spierafbraak. Aan de KU Leuven werken we daarvoor al jaren samen met verschillende departementen en combineren fundamenteel onderzoek met klinische studies zoals het recent gepubliceerde. Die translationele aanpak wil basisinzichten zo snel mogelijk vertalen in klinische toepassingen.” “Het nu verschenen onderzoek is daar een voorbeeld van. Voor postmenopauzale vrouwen is er
“Behandeling vermijdt niet alleen nieuwe breuken, maar vermindert ook de sterfte.” al een waaier aan behandelingsmogelijkheden beschikbaar, maar tot nu wisten we niet of die ook konden worden ingezet bij mannen. We verdeelden mannen bij wie osteoporose was vastgesteld na een breuk of door botmeting in twee groepen. De ene groep werd effectief behandeld met een krachtig bisfosfonaat, een geneesmiddel dat de botafbraak remt. De andere groep kreeg een placebo. De resultaten na twee jaar bewijzen onomstotelijk dat het effect van osteoporosemedicatie bij mannen en vrouwen identiek is.”
Bakje troost Het Nieuwsblad, 27.10.2012
Met een eenvoudige botmeting kan osteoporose worden opgespoord vóór de eerste breuk. Ook bij mannen. (© KU Leuven | Rob Stevens)
veel mensen misschien denken, is het skelet geen dood weefsel, maar een dynamisch orgaan dat zichzelf voortdurend vernieuwt. Bij een gezonde mens is er een evenwicht tussen de afbraak en de aanmaak van het bot. Niet bij osteoporose. Daar moeten we de overmatige botafbraak in toom proberen te houden.” Of nieuw bot proberen aan te maken. “Op dit ogenblik lopen er in Leuven beloftevolle studies rond geneesmiddelen die botaanmaak stimuleren. Als je dat gedoseerd doet, kan dat tot een krachtige versterking van het skelet leiden. Met de huidige afbraakremmers hebben we dus zeker niet het eindpunt bereikt. Er is veel hoop, en dat is voor mij misschien wel het belangrijkste van dit onderzoek: dat mannen weten dat ook zij in aanmerking komen voor opsporing en behandeling van osteoporose en dat er voortdurend nieuwe mogelijkheden opduiken aan de horizon. Ook bij artsen moet dat besef nog groeien. Wij wijzen onze studenten er alvast op, want zij zijn de dokters van morgen. Wordt in elk geval vervolgd …”
• Eén op vijf mannen krijgt een osteoporotische breuk, zij het gemiddeld tien jaar later dan vrouwen.
• Elk jaar breken in ons
land 20.000 mensen een heup. Eén op de drie mannen en één op de vijf vrouwen overlijdt binnen het jaar aan de complicaties ervan.
• Nieuw onderzoek
toont aan dat het behandelingseffect van osteoporosemedicatie bij mannen en vrouwen identiek is.
• In Leuven lopen
beloftevolle studies rond geneesmiddelen die botaanmaak stimuleren.
Geen eindpunt “Het is uitermate belangrijk om te behandelen. Sinds vroeger onderzoek weten we dat dat niet alleen nieuwe breuken vermijdt, maar ook de sterfte vermindert. In tegenstelling tot wat
De inwendige structuur van normaal bot, dat opgebouwd is uit bottrabekels (botstaafjes) die in elkaar haken en het bot zijn sterkte geven. De trabekels zijn opgebouwd uit levend weefsel dat voortdurend wordt vernieuwd.
De typische Vlaamse koffietafel heeft als bij wonder zowat alle andere sociale uitingen van rouw overleefd. Emeritus hoogleraar Manu Keirse werkte mee aan een boek over de rouwmaaltijd: “Koffietafels scheppen verbondenheid, mensen vinden er geborgenheid. En die kunnen we goed gebruiken, nu rouw steeds meer binnen de private sfeer van het gezin en de familie wordt gehouden. De grote uitzondering zie je wanneer er bijvoorbeeld een bus kinderen verongelukt. Dan wordt die rouw weer iets van de hele samenleving en steunen mensen elkaar. Wel, die steun zit ook in de koffietafel.” “Ooit zag ik tijdens een koffietafel een jongetje van vijf op de schoot van zijn grootvader zitten. Opa had net zijn vrouw begraven en de jongen vlijde zijn hoofd tegen de borst van de huilende man aan. Wat doe je, vroeg iemand en toen zei het kereltje: Ik help mijn opa wenen. Dat zegt het helemaal.”
Ongehoord gazet van antwerpen, 8.11.2012
Uit analyses van de MIVB blijkt dat voetgangers niet alert genoeg zijn voor trams in het verkeer, en al helemaal niet als ze oortjes of een hoofdtelefoon op hebben. (…) Professor Jan Pauwels deed onderzoek naar het effect van luide muziek op jonge weggebruikers en pleit voor een oortjesverbod in het verkeer. “In Leuven zie je haast geen fietser of voetganger zonder die stoppen in hun oren. En toch is het levensgevaarlijk. De grootste oorzaak van verkeersongevallen is afleiding. In het drukke stadsverkeer hebben we niet genoeg aandachtscapaciteit over om alert te blijven, als we ook nog eens luide muziek in onze oren proppen. Oortjes zijn op dat vlak nog storender dan een autoradio, want ze sluiten ons af van alles wat er achter ons gebeurt.” “Het is even gevaarlijk als gsm’en of gps’en achter het stuur. Zeker voor fietsers die toch 20 km/u rijden en kunnen vallen. Maar ik maak me geen illusies: zo’n verbod is politiek niet haalbaar.”
4 Nieuws
campuskrant
Nieuwe portaalsite voor erfgoedschatten De Vlaamse Erfgoedbibliotheek en haar zes partnerbibliotheken hebben een nieuwe portaalsite gelanceerd: Flandrica.be. De bezoeker vindt in deze online erfgoedbibliotheek niet alleen topstukken zoals prachtig versierde middeleeuwse handschriften en oude drukken van Plantijn, maar ook kookboeken, liedjesteksten en catechismussen. Het project is geïnspireerd door een aantal internationale voorbeelden zoals Europeana, de digitale etalage voor Europese cultuur. Ook Flandrica.be fungeert als een virtueel portaal voor – op dit moment – een 425-tal boeken, handschriften, kranten en andere documenten. Voor de KU Leuven bevat Flandrica.be documenten uit
de Centrale Bibliotheek, de Maurits Sabbebibliotheek, het Universiteitsarchief en de Campusbibliotheek Arenberg. Het gaat om topstukken zoals de Bijbel van Anjou en het oudste Leuvense collegedictaat, maar ook om documenten die een beeld geven van de Leuvense universiteitsgeschiedenis en het culturele leven in Leuven, Vlaams-Brabant en Vlaanderen. Het grote publiek kan op verschillende manieren kennismaken met de erfgoedschatten uit de bibliotheken: via zoekboxen, een tijdsbalk en een kaart van België. Daarnaast biedt het portaal digitale tentoonstellingen aan, telkens rond een populair thema. Het team van LIBIS, het on-
linecatalogussysteem van de KU Leuven, zorgde voor de technische ontwikkeling van dit portaal. Naast de coördinator digitalisering waren vanuit de universiteit ook catalografen, erfgoedmedewerkers, bibliothecarissen, het scanatelier en de juridische dienst betrokken bij het project.
www.flandrica.be
Eén van de bijdragen van de Universiteitsbibliotheek: een portret (ca. 1830) van Chitasei Goyo met de
instrumenten van Ferdinand Verbiest, de Vlaamse jezuïet die in de 17de eeuw aan het Chinese hof naam maakte als astronoom.
Alamire Foundation digitaliseert muziekhandschriften Vaticaan pagina 1 “We hebben een internationaal team van specialisten, met bijvoorbeeld research associates dr. Lynda Sayce uit Oxford – wereldtop voor het digitaliseren van muzikaal erfgoed – en dr. Ann Kelders, verbonden aan de Koninklijke Bibliotheek in Brussel.” Sinds half november behandelt een team van twee, soms drie wetenschappers manuscript per manuscript. Van ’s ochtends tot ’s avonds, in een donkere ruimte. Het vraagt heel veel concentratie, en handigheid. “Het corpus bevat kleine stemboekjes – voor elke stem een boekje –, maar ook hele grote handschriften. ‘Cappella Sistina 29’ is bijvoorbeeld een zwaar, perkamenten handschrift waarin de vier zanglijnen samen staan. Het vraagt veel voorbereiding en zorg om een pagina daaruit te digitaliseren.”
Revelatie Demuyt zakt zelf zo vaak mogelijk af naar Rome. “Dit is een unieke
kans. Als ik eerlijk mag zijn: dit is één van de boeiendste trajecten uit mijn professionele leven. Het gaat hier over muzikale schatten, bijzonder waardevolle en kostbare manuscripten van 500 jaar oud. Ze zijn prachtig verlucht in Gent-Brugse stijl en goed geconserveerd. Elke pagina is een juweeltje.” “Veel mensen kennen de Vlaamse Primitieven, maar deze muziekhandschriften zijn minstens even waardevol, ook als bron van informatie over het dagelijks leven. We brengen ook in kaart welk parcours ze hebben afgelegd als relatiegeschenk, bijvoorbeeld van Margareta van Oostenrijk aan de paus, en trachten te weten te komen of ze echt gebruikt zijn.” Daar zorgt de Alamire Foundation anders wel voor. “We willen dit ook aan de buitenwereld tonen en laten horen. In 2015 plannen we een festival in Antwerpen waar zoveel mogelijk van Alamires manuscripten echt zullen klinken. Dankzij de tool die ESAT aan het ontwikkelen is, zullen we binnenkort via de computer heel gemakkelijk het
oude muziekschrift kunnen hertalen. Dat zal een revelatie zijn én een besparing van enorm arbeidsintensief werk.”
“Veel mensen kennen de Vlaamse Primitieven, maar deze muziekhandschriften zijn minstens even waardevol.” En er klinkt nog toekomstmuziek. “Het Vaticaan laat ons mee nadenken. Ik hoop en denk dat we na deze zes maanden de deur hier niet definitief zullen dichttrekken, maar aan het begin staan van een langer traject samen.” www.alamirefoundation.org
Pagina uit het Mechels Koorboek, vervaardigd in het atelier van Petrus Alamire (Mechelen, Archief en Stadsbibliotheek, MS s.s., fol. 16v)..
Advertentie
Cadeautips voor een sfeervolle kerst: University Shop, Universiteitshal, Naamsestraat 22.
21 november 2012
Nieuws 5
Eiwit is nieuwe sleutel tot beter begrip multiple sclerose
Ilse Frederickx
Universitair Medisch Centrum Hamburg-Eppendorf, heeft in samenwerking met Leuvense onderzoekers van het Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek een eiwit – TRPM4 – geïdentificeerd dat een belangrijke rol speelt bij het aftakelen van zenuwcellen. De resultaten zijn gepubliceerd in Nature Medicine.
Multiple sclerose (MS) is een chronische ziekte van het centraal zenuwstelsel. Waarschijnlijk is ze het gevolg van een auto-immuunreactie, waarbij het immuunsysteem de lichaamseigen zenuwcellen als een bedreiging beschouwt, en ze aanvalt. Het langzaam verdwijnen van deze zenuwcellen zorgt bijvoor- Overactief beeld voor toenemende zwakte Het eiwit TRPM4 werkt als een en verlamming van de skeletspie- ionenkanaal. Dat is een microren en een langzame aftakeling scopisch klein sluisje in de celvan de patiënt. De ziekte ontstaat vermoedelijk door een combinatie van omgevingsfactoren, zoals een virale infectie, en verschillende foutjes in de genetische opmaak van een patiënt. Een team van Duitse onderzoekers onder leiding van professor Manuel Friese, verbonden aan het
wand van een zenuwcel waardoor geladen ionen de cel kunnen inof uitstromen, en zo elektrische signalen doen ontstaan. Bij MS loopt het daar fout, vertelt professor Rudi Vennekens: “In zenuwcellen die aangetast worden door MS, wordt het TRPM4-kanaal overactief. Daardoor stromen er teveel geladen deeltjes de cel binnen. De cel zwelt op, tot ze barst. De zenuwcellen die bijvoorbeeld de skeletspieren controleren, beginnen dan slecht te werken en kunnen afsterven.” De Leuvense onderzoekers verwijderden bij muizen het gen dat voor de productie van TRMP4 instaat: “Die muizen ontwikkelden nog wel MS, maar in een mildere vorm. Ze kregen minder verlammingsverschijnselen en bij een aantal muizen verdween de ziekte spontaan.” Professor Vennekens benadrukt dat dit nog geen geneesmiddel
Na verwijdering van het TRMP4gen kregen muizen minder verlammingsverschijnselen.
Wormen leren zoals mensen Wormen kunnen ver- Onderzoek naar die verwerking omgevingsprikkels is combanden leggen tussen van plex, omdat onze hersenen uit prikkels uit hun omge- miljarden zenuwcellen bestaan ving en zo leren uit erva- die via ontelbare verbindingen ringen. Sterker nog, ze met elkaar communiceren. gebruiken hiervoor de- Minibrein zelfde signaalmolecu- De Onderzoeksafdeling Dieen Neurobiologie len als de mens. Tot die renfysiologie gebruikt de kleine rondworm bevinding kwam Isabel Caenorhabditis elegans als modelBeets, doctoraatsstu- organisme voor onderzoek naar genetische basis van gedrag. dente in de Onderzoeks- de Deze worm heeft amper 302 zeafdeling Dierenfysiolo- nuwcellen, maar de biochemische processen in dit ‘minibrein’ gie en Neurobiologie. Ilse Frederickx Onze hersenen leggen continu verbanden tussen gebeurtenissen en prikkels rondom ons. Op die manier bepalen eerdere ervaringen mee hoe we later in een soortgelijke situatie reageren.
lijken verrassend veel op de processen in onze eigen hersenen. Net zoals de mens is de worm genetisch voorgeprogrammeerd om te leren uit ervaringen. De worm kan verschillende omgevingsprikkels associëren met, bijvoorbeeld, de beschikbaarheid van voedsel en past zijn gedrag op basis hiervan aan.
Onder leiding van professor Liliane Schoofs en in samenwerking met dr. Gert Jansen van het Erasmus Medisch Centrum uit Rotterdam toonde doctoraatsstudente Isabel Beets aan dat specifieke hersenencellen met
voor MS betekent: “MS is een complexe ziekte, en het is nog niet helemaal duidelijk wat de functie van TRPM4 in normale omstandigheden is. En het moet nog verder onderzocht worden of deze resultaten ook bij mensen betekenisvol zijn. Een genees-
middel om het TRMP4-eiwit te blokkeren, kan zeker een doel zijn om de ontwikkeling van MS te vertragen. Maar dit onderzoek staat nog in de kinderschoenen, dus de totstandkoming van een nieuw geneesmiddel is zeker niet voor de komende tien jaar.”
Advertentie EINDEJAARSACTIE
Bestel nu en geniet 30% TOT 70% KORTING* op 300 titels! End of Year Sale
Leuven University Press
Onderzoekers van het Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek van de KU Leuven hebben samen met collega’s van de Universiteit Hamburg een eiwit geïdentificeerd, TRPM4, dat potentieel een belangrijke rol speelt in de ziekte multiple sclerose. Muizen die het TRPM4-gen missen, ontwikkelen een mildere vorm van de ziekte.
PROFIT NOW FROM
12
% TO
TITLES!
DISCOUNT ON
%
ALSO CHECK OUR TITLES PERMANENTLY REDUCED IN PRICE!
HOW TO ORDER? » by post or fax with the order form inside » by e-mail to
[email protected] » online at www.lup.be Archaeology Art & Theory History
Lovaniensia Medieval Studies
Music Philosophy Physical Sciences
3 4 4
9 9
10 11 15
This offer is valid valid from November 12, 2012 until February 12, 2012
Voordelige prijzen voor boeken over: UÊ``iiiÕÜÃiÊÃÌÕ`ià UÊiÕÛiÊÊ UÊiÃV
i`ià UÊ*ÃÞV
}iÊÊ UÊÃwi UÊÕÃÌÊÊ UÊÀV
i}i UÊÕâiÊÊ UÊÌiÀ>ÀiÊÃÌÕ`ià UÊ*ÌiÊÊ UÊ,i}iÊ ΎĐƟĞŐĞůĚŝŐƚŽƚϭϮĨĞďƌƵĂƌŝϮϬϭϯ
CONTENTS
Biomedical Sciences Geology Sciences
15 16 16
Religion Society, Law & Economics Economics Law Lessen voor de XXIe eeuw Politics
16 17
17 17 18 18
Psychology-Educational Sciences-Anthropology Social Sciences
19 20
Text & Literature
21
Titles permanently reduced in price
24
Linguistics Literary Studies Neo-Latin Studies
21 21 22
-ÕÀvÊ>>ÀÊÜÜÜ°Õ«°LiÊ iÊ`Ü>`Ê`iÊv`iÀ°
You can download this leaflet at www.lup.be
www.upl.be
elkaar communiceren via een klein eiwit – een neuropeptide – om dit ‘associatief leergedrag’ te realiseren. Als dit neuropeptide of zijn receptor werden uitgeschakeld door middel van genetische technologie, konden de wormen veel minder goed leren. Beets slaagde erin om het leergedrag bij gemuteerde wormen te herstellen door het correcte
gen opnieuw in te brengen in de specifieke hersencellen. Het neuropeptide dat instaat voor de informatieverwerking in de hersenen van de worm is familie van vasopressine en oxytocine, twee verwante neuropeptiden die ook bij de mens een rol spelen bij cognitieve processen.
Leerstoornissen
Deze bevindingen doen vermoeden dat de leermechanismen van de mens evolutionair zeer oud zijn: minstens 700 miljoen jaar geleden waren die al goed ontwikkeld bij dieren. Zeker vanaf het moment dat dieren zich konden voortbewegen en dus keuzes moesten maken, kwam ervaringsgebaseerd leergedrag hun goed van pas. Door de mechanismen van leergedrag bij C. elegans verder te ontrafelen, willen de onderzoekers de genetische basis van complexe gedragingen nog beter begrijpen. Op die manier hopen ze op termijn de oorzaken van leerstoorDe expressie van een neuropeptide in de kop van de worm heeft hier een fluores- nissen op moleculair niveau te cent tintje gekregen. (© ingezonden) kunnen blootleggen.
Lees Campuskrant op uw iPad Installeer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen? www.kuleuven.be/ck/opzeggen
6 Onderzoek
campuskrant
Verre reizen voor kleine beestjes Parasieten maken minstens de helft van alle soorten op aarde uit. Toch worden ze niet veel bestudeerd, zeker niet in het kader van biodiversiteit. Dat braakliggend terrein in de biologie nam Maarten Vanhove voor zijn rekening. Hij trok naar Oost-Afrika en Griekenland voor zijn doctoraat over parasitaire platwormen. Ilse Frederickx Het vergde wel wat handigheid om zijn onderzoeksonderwerp te bestuderen, vertelt Maarten Vanhove. “Ik bestudeer de Monogenea: parasitaire platwormen die vooral op en in het lichaam van vissen wonen. De soorten die ik bekeek, zijn een paar tienden van een millimeter lang. In het begin moet je leren om microscoopstalen te hanteren: je moet die wormpjes eerst zien te vinden op of in een vis. Als het dan om het DNA-onderzoek van zo’n wormpje gaat, werk je op een nog kleinere schaal.” Hoe komt een bioloog bij zo’n minuscuul wormpje uit? “Als je in de natuur kijkt naar hoe soorten ontstaan, zie je radiaties: heel lokale en snelle explosies van biodiversiteit. Voorbeelden vind je in bepaalde hot spots van biodiversiteit: gesloten systemen – zoals meren of eilanden – met een grote diversiteit aan organismen. De vraag van biologen is dan: waarom net daar en waarom zo snel?” “Er is al veel onderzoek gedaan naar soortenwolken: groepen nauw verwante soorten die door die radiaties voorkomen. De vissoorten van één meer bijvoorbeeld. Maar wat nog niet bestudeerd werd, zijn de parasieten van die soortenwolken. En aangezien elk dier gastheer is van minstens één parasiet, zijn dat er heel veel. In die soortenwolken bestaat dus een enorm grote biodiversiteit aan parasieten.”
Aquarium De kersverse doctor bestudeerde de platwormen bij twee visfamilies: cichliden en grondels. “Cichliden zijn baarsachtige vissen. Ze zijn populair bij aquariumhouders vanwege hun kleuren en vormen. Een cichlide die hier bekend is, is de eetbare tilapia. Grondels zijn kleine visjes die vooral op de bodem wonen. Je treft ze in zowat elke onderwaterhabitat aan. Aan de Belgische kust vis je ze op tussen de garnalen.” De bioloog trok naar de plaatsen met de grootste biodiversiteit: voor de cichliden is dat het Tanganyikameer, voor de grondels in kwestie is dat de Balkan. Dat betekende veldwerk in de vier landen die het Tanganyikameer omringen – Congo, Zambia, Burundi en Tanzania – en in Griekenland. Hij waande zich in de tijd van Darwin: “We hebben cichliden en grondels gevonden op plaatsen waar hun aanwezigheid nog nooit eerder was vastgesteld. En bij de platwormen hebben we nieuwe vertegenwoordigers ge-
vonden, want ze waren nog nooit eerder onderzocht bij deze gastheren.” “Vooral Afrika heeft een geweldig potentieel. Het was van de jaren 40 geleden dat er nog een
dus ook diens evolutie. Als de gastheer door gunstige omstandigheden toeneemt in aantal soorten, gebeurt dat ook bij de parasieten. Een andere manier om tot biodiversiteit te komen, is wisselen van
“Je voelt je een ontdekkingsreiziger: je bent letterlijk de eerste om die dieren te bestuderen.” wetenschappelijke expeditie van deze schaal naar de Congolese kant van het Tanganyikameer ging. Veel stukken van de kust waren slecht bestudeerd, dus je vindt nog verborgen schatten. Je voelt je een ontdekkingsreiziger: je bent letterlijk de eerste om die dieren te bestuderen.”
Honkvaste wormen De biodiversiteit ontstaat op verschillende manieren: “De meeste parasieten zijn heel nauw verbonden met hun gastheer, en volgen
gastheer: zo kan een nieuwe soort parasiet ontstaan. Een derde optie is dat de parasieten zich specialiseren binnen de gastheer: de ene soort op de kieuwen, de andere op de vinnen, bijvoorbeeld. Bij de Monogenea-parasieten hebben we alle opties gevonden. De meest voorkomende platwormen uit het Tanganyikameer blijken wel nogal honkvast: ze zijn kieskeurig wat de gastheer betreft. Bij de platwormen op de Griekse grondels komt gastheerwissel vaker voor.”
Maarten Vanhove in Congo: “Je ondervindt er logistieke moeilijkheden: niet alles is bereikbaar en veilig. Maar ik heb er samengewerkt met capabele en gemotiveerde wetenschappers.” (© ingezonden)
Maarten Vanhove heeft vooral goede herinneringen aan zijn verblijf in het oosten van Congo. “Je ondervindt logistieke moeilijkheden: niet alles is bereikbaar en veilig. Maar ik wil benadrukken dat er best te werken valt. Ik heb goed samengewerkt met het Centre de Recherche en Hydrobiologie in Uvira, aan de grens tussen Congo en Burundi. De wetenschappers zijn capabel en gemotiveerd. Ze proberen daar zonder middelen ver-
der te werken na de oorlog. Ik heb niet de pretentie om mezelf een hulpverlener te noemen. Maar ik wil wel mijn steentje bijdragen aan de capaciteitsopbouw daar: de mensen krabbelen snel weer recht en nemen de draad opnieuw op. Er is eigenlijk geen reden om niet samen te werken.” Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www. kuleuven.be/doctoraatsverdediging/
21 november 2012
Onderzoek 7
Beeldige wetenschap Apenstaartje? Stoute kameleon? Fotograaf: Jin Won Seo Van onder de elektronenmicroscoop: een bundel nanobuisjes die besluit zijn eigen weg te gaan. De bundel bestaat uit miljoenen nanotubes, opgerolde laagjes koolstofatomen met een diameter van enkele nanometers oftewel enkele miljardsten van een meter. De buisjes zijn een klassieker in de nanowetenschap: sterk, licht en in staat om warmte en elektriciteit te geleiden. Professor Jin Won Seo van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde doet onderzoek naar de mechanische eigenschappen van nanotubes: “We kweken ze in een oven met gassen. Bij dit onderzoek was de bedoeling om er tapijtjes van te maken waarin alle nanobuisjes evenwijdig naast elkaar staan. Die zouden we kunnen integreren in ander materiaal, om het te versterken. Maar het is eigenlijk nog niet exact geweten welke factoren welke rol spelen bij de kweek van nanobuisjes. Als we groter gaan – vanaf een centimeter – zien we soms een ongecontroleerde groei van de buisjes. In dit geval is het een krul geworden. Lise De Boeck, de studente die hierop werkte voor haar thesis, zag er een kameleon in die zijn tong uitsteekt.” (if) Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar
[email protected]
[De Congresganger] Ilse Frederickx
Jeroen Lammertyn
(© RS)
Onderzoek kort
De mens oefent al vanaf het ontstaan van de landbouw via erosieprocessen een invloed uit op de koolstofbalans in de atmosfeer. Dat blijkt uit een studie van geografen van de KU Leuven en de UCL. Als gevolg van ontbossing door de eeuwen heen kwamen grote hoeveelheden koolstof in de atmosfeer
Wat bestudeert u? “Ik doe onderzoek in de bionanotechnologie. Met de apparatuur van vandaag kunnen we kijken wat er zich afspeelt op micro- en nanoschaal. (Een micrometer is een miljoenste van een meter, een nanometer een miljardste – red.) Bijvoorbeeld: een lotusblad heeft haartjes van nanometerafmetingen, waardoor het waterafstotend is. Dat kan je proberen na te bouwen: zo krijg je nanogestructureerde materialen met interessante eigenschappen. Als we deze synthetische materialen combineren met biologische moleculen – bijvoorbeeld DNA, proteïnes of antilichamen – spreken we van hybride bionanomaterialen. Daarmee kan je kleine, zeer gevoelige
terecht. Ontbossing leidt ook tot erosie op landbouwgronden, die ervoor zorgt dat koolstof wordt opgeslagen in de bodem. Het nieuwe onderzoek toont aan dat de koolstof die in landbouwgrond wordt opgeslagen, later opnieuw vrijkomt. De wetenschappers onderzochten de bodem in het rivierbekken van de Dijle. Hoogleraar geografie Gert Verstraeten: “Op basis van tientallen dateringen van bodems en sedimentlagen in het Dijlebekken konden we een analyse maken van de hoeveelheid koolstof die door erosie is onttrokken aan de atmosfeer gedurende de laatste 6.000 jaar.” Daaruit blijkt dat sinds het ontstaan van de landbouw bijna 40% van de hoeveelheid koolstof die door ontbossingen naar de atmosfeer werd uitgestoten, door erosie werd opgenomen in de bodem. De onderzoekers berekenden echter ook dat zowat de helft van die
Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromingen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan bio-ingenieur Jeroen Lammertyn. detectietoestellen bouwen die chip. Je moet je dat voorstellen als moleculen opmeten in bloed, een klein glazen plaatje, met daarurine of in voeding.” op microkanaaltjes met de dikte van een menselijk haar. Door die Naar welke bijeenkomst bent u kanaaltjes kan je bloed of urine geweest? laten vloeien, waarbij de chip dan “Ik gaf een lezing op de vijftiende zeer precies en snel biomerkers NanoBioTech, een bewust klein- van ziektes kan opmeten.” schalige conferentie die elk jaar in Montreux plaatsvindt. Onder- Wat is u bijgebleven van de conwerp is het raakvlak tussen bio- ferentie? logie en chemie met micro- en “Er is een opvallende trend in de nanotechnologie.” microfluïdica, de manier waarop “Dit jaar gingen verschillende le- vloeistoffen door die kanaaltjes zingen over de nieuwe ontwikke- gepompt worden: vroeger was lingen op het gebied van lab on a dat voornamelijk via een con-
tinue stroom, nu gaat het om druppelgebaseerde systemen. De druppels worden van elkaar gescheiden door olie en gaan elk afzonderlijk, als een lange trein, door de kanaaltjes. Elke druppel kan bijvoorbeeld een cel bevatten. Zo krijg je belangrijke informatie per druppel. Dat kan interessant zijn om bijvoorbeeld de reacties op een geneesmiddel na te gaan. Ik heb daarover zeer goede gesprekken gehad met een collegaonderzoeker uit de VS. We gaan ook samenwerken, onder andere om studenten uit te wisselen.”
koolstof binnen de 500 jaar opnieuw wordt vrijgegeven aan de atmosfeer. Klimaatopwarming kan de ontbinding van organisch materiaal in de bodem versnellen, zodat de begraven koolstof sneller vrijkomt. UCL-professor Kristof Van Oost: “Op wereldschaal is erosie door de grootschalige ontbossingen en landbouw vooral de laatste 150 jaar sterk toegenomen. Een aanzienlijk deel van de koolstof die door erosie tijdens de laatste 150 jaar is begraven in de bodem, zal in de toekomst nog vrijkomen en een belangrijke bron voor koolstof in de atmosfeer zijn.”
te leiden van de groei van de koolstoflaagjes. Hun model blijkt ook perfect het groeipatroon van een echte bloemkool te beschrijven. “De bedoeling is om het op termijn mogelijk te maken om nanolaagjes sneller te laten groeien of om ze specifieke eigenschappen te geven. Door twee gassen te laten reageren in een soort van oven, wordt er een laagje afgezet op een ondergrond. Je kan dat proces beïnvloeden voor verschillende factoren: het type materiaal dat groeit, de snelheid waarmee en de samenstelling ervan.” Het onderzoek ‘Universality of cauliflower-like fronts: from nanoscale thin films to macroscopic plants’ is verschenen in New Journal of Physics.
vatten. Dat heeft dr. Ivan Buijnsters van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde aangetoond. Hij laat koolstoflaagjes op nanoschaal groeien en die vertonen het patroon van een fractaal: het zijn als het ware nanobloemkooltjes. “Een fractaal is een figuur die zelfgelijkend is, met een patroon dat zichzelf herhaalt. Als men een kleinere fractie neemt, lijkt die op de gehele structuur. Het komt veel voor in de natuur: bloemkolen, sneeuwvlokken, wolken, bladeren van varens enzovoort. Het is een patroon dat onderzoekers ook zien in het labo. Er is in het verleden al veel onderzoek gedaan naar fractalen, maar dan vanuit puur geometrisch oogpunt: hun vorm en grootte. Maar hoe die fractaalpatronen groeien in *** de tijd, was nog niet onderzocht.” Dat bracht Buijnsters op het idee Het groeipatroon van een bloem- om samen met een paar Spaanse kool is in een wiskundige formule te collega’s een wiskundig model af
8 Integratie
campuskrant
Wat is de integratie ook weer? Op 5 juli van dit jaar keurde de Vlaamse Regering het decreet goed dat bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, vanaf oktober 2013 in een universiteit integreren. Binnen de Associatie KU Leuven zijn er negen hogescholen met opleidingen die integreren. Daardoor zal de universiteit campussen hebben in 11 steden verspreid over heel Vlaanderen. Meer informatie: www.kuleuven.be/integratie
Architectuur is vijftiende faculteit De KU Leuven is opnieuw een faculteit rijker. De Faculteit Architectuur wordt, net als de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen vorig jaar, opgericht in het kader van de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit. De nieuwe faculteit zal 253 personeelsleden en 1.780 studenten tellen. Vier opleidingen die momenteel worden georganiseerd door Sint-Lucas Architectuur (deel van LUCA – zie fiche hiernaast), met campussen in Brussel en Gent, integreren vanaf 2013 in de KU Leuven en vormen de Faculteit Architectuur. Het wordt de vijfde faculteit binnen de Groep Wetenschap & Technologie. De integrerende opleidingen zijn de academische hogeschoolopleidingen architectuur, interieurarchitectuur, stedenbouw & ruimtelijke planning en de internationale Master of Architecture. Dat worden volgend jaar dus opleidingen van de KU Leuven. De professionele bacheloropleiding interieurvormgeving die in SintLucas Architectuur wordt georganiseerd, integreert niet, maar blijft vervat in de LUCA School of Arts. Dag Boutsen is docent en departementshoofd aan Sint-Lucas Architectuur en decaan van de nieuwe faculteit: “De opleidingen zullen ook na de integratie op dezelfde campussen in Gent en Brussel worden georganiseerd. Als decaan zal ik ervoor moeten zorgen dat de gedurende 150 jaar opgebouwde eigenheid ervan behouden blijft en dat de bestaande profielen van de opleidingen nog worden versterkt. Zo krijgen studenten duidelijke keuzemogelijkheden, en weet ook het werkveld over welke kennis en vaardigheden afgestudeerden beschikken. Die eigenheid van onze opleiding, met een evenwicht tussen theoretische en ontwerpvakken, geeft ons een plaats naast de ingenieurarchitecten. Bij hen ligt het accent toch iets meer op techniek.” “De academisering, die al enkele jaren bezig is, houdt in dat ons onderwijs een stevige onderzoeksinput moet hebben. Wel, ik denk dat onze docenten heel goed onderlegd zijn in het integreren van uiteenlopende elementen in hun onderwijs. Architectuur is
Professor Hilde Heynen tijdens de inauguratie van de nieuwe faculteit op 15 november: “Waar de opleidingen over twee faculteiten verspreid blijven, zal het onderzoek in de architectuur worden overkoepeld door een en hetzelfde departement.” © KU Leuven | Rob Stevens)
immers een samenspel van techniek, geschiedenis, recht, ethiek, vormgeving, noem maar op. Dat samenspel en die interactie overbrengen is onze sterkte. Ik denk dan ook dat onze docenten heel goed in staat zijn om hun onderzoek daar ook bij te betrekken – in zoverre ze dat al niet doen.”
Eigen accenten “De universiteit en Sint-Lucas Architectuur hebben op onderzoeksvlak uiteraard wel een verschillende cultuur. Aan de universiteit is onderzoek in grote mate theoriegericht, terwijl wij meer getraind zijn in de praktijk. Het belang van die eigen accenten
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Decaan dag boutsen 1962: geboren in Lubumbashi (Congo) 1986: afgestudeerd als architect Sint-Lucas Architectuur Brussel 1987-2009: architect bij A.U.A.I 1989-1992: projectwerk in Lusaka, Zambia Sinds 1992: docent Sint-Lucas Architectuur 2002-2009: stafmedewerker Sint-Lucas Architectuur Sinds 2009: departementshoofd Sint-Lucas Architectuur Sinds 2008: doctoraatsonderzoek Chalmers universiteit, Göteborg Sinds november 2012: decaan Faculteit Architectuur
moeten we wederzijds erkennen en aanvaarden. Een ander verschil: van een klassieke onderzoeker aan de universiteit meet je zijn publicatie-output, terwijl het voor een architect minder evident is om resultaten te laten uitmonden in een publicatie. Er moeten dus nieuwe performantie-indicatoren worden uitgewerkt. De samenwerking met Peter Marynen, vicerector Onderzoeksbeleid, leert dat hier heel snel vorderingen mogelijk zijn.” “Ondanks de verschillen sluit ons onderzoek ook relatief goed aan bij heel wat projecten van het departement ASRO (Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening) waar de universitaire ingenieurs-architecten onderdak hebben. Samen met ASRO zal de Faculteit Architectuur trouwens een nieuwe onderzoekseenheid vormen.” Aan het hoofd daarvan komt professor Hilde Heynen: “Waar de opleidingen over twee faculteiten verspreid blijven, zal het onderzoek in de architectuur inderdaad worden overkoepeld door een en hetzelfde departement. Dat nieuwe onderzoeksdepartement zal dus onderzoekers bijeenbrengen uit zowel ASRO in Leuven als Sint-Lucas Architectuur in Gent en Brussel. Er zullen verschillende accenten worden gelegd in het onderzoek om verdubbeling te vermijden en complementariteit te bevorderen. Naast een gemeenschappelijke focus op een humaan-wetenschappelijke benadering van architectuur en gebouwde ruimte, ligt in Leuven de klemtoon op
het bouwkundig-technische en in Gent en Brussel op ontwerpmatig-creatief vlak. In Leuven zal de interactie met de andere ingenieursdepartementen verder uitgebouwd worden, terwijl in Gent en Brussel de interactie met de artistieke praktijk centraal staat.” “We hopen dat er op termijn ook samenwerking zal komen tussen ontwerpgericht onderzoek en meer technisch onderzoek. In principe zal het trouwens mogelijk worden om met een diploma van de ene faculteit een doctoraat aan te vatten in de andere faculteit en omgekeerd. Maar daar moeten we de precieze modaliteiten nog van uitwerken en uitmaken wat het verschil zal zijn tussen beide types doctoraten.” Tot slot: wat zal de nieuwe faculteit veranderen? Boutsen: “Het architectuuronderwijs en de architectenpraktijk zullen op termijn een grotere mate van explicitering voelen: het voortdurende contact met de academische wereld zal onze docenten aansporen om hun ervaring en hun bevindingen in hun lessen nog uitdrukkelijker te verwoorden. Dat kan alleen maar een verrijking betekenen. Ten tweede krijg je ook een invloed op de instroom, alleen al doordat het diploma vanaf nu een universitair diploma wordt. En een derde gevolg zal misschien zijn – maar nu droom ik luidop – dat er een heilzame maatschappelijke werking zal uitgaan van een gezond huwelijk tussen humane en technische inzichten.”
21 november 2012
Integratie 9 GENT
A
Bio
LUCA – officieel “geboren” in 2012 – bundelt de expertise van vijf Vlaamse instellingen en vormt één grote, in kunst en architectuur gespecialiseerde hogeschool. LUCA biedt aan meer dan 4.000 studenten meer dan dertig kunst- en architectuuropleidingen aan op vijf campussen in Brussel, Gent en Leuven.
Campussen • Lemmensinstituut Leuven • Narafi Brussel • Sint-Lucas Architectuur
Brussel-Gent • Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent • Sint-Lukas Brussel
Integrerende opleidingen
Vier opleidingen van SintLucas Architectuur: architectuur, interieurarchitectuur, stedenbouw & ruimtelijke planning en de internationale Master of Architecture
Aantal studenten • totaal LUCA: 4.201 • integrerende opleidingen campus Brussel: 405 • integrerende opleidingen campus Gent: 1.371
KORTRIJK
Bekende oud-studenten van de integrerende opleidingen • Martine De Maeseneer • Jan De Vylder • Paul Robbrecht Bekende oud-studenten van andere opleidingen • Jef Neve • Michaël Roskam • Luc Tuymans
Aantal personeelsleden • totaal LUCA: 819 • integrerende opleidingen: 253 Academisch beheerder Willy Indeherberge
Online
www.luca-arts.be
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering professor Hubert Gulinck (Afdeling Bos, Natuur en Landschap). Waar zit u ergens? “Ik ben een tweetal weken gastdocent aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo in Suriname. Ik doceer, net als de voorbije twee jaar, een opleidingsonderdeel binnen de master Sustainable Management of Natural Resources, via een project van het Institutional University Cooperation programma van de VLIR. De studenten zijn voor het merendeel twintigers tot veertigers met een job en vaak ook een gezin, die onbetaald verlof hebben genomen om deze opleiding te volgen. Er zijn niet zoveel mogelijkheden om een masterdiploma te behalen in Suriname en daardoor hebben de studenten heel diverse vooropleidingen ach-
ter de rug. Maar ze zijn geweldig geïnteresseerd. De lessen worden gegeven in het Engels, maar de meeste studenten spreken naast hun etnische moedertaal ook het lokale Sranantongo en natuurlijk Nederlands.” “Het vak dat ik doceer, heet Land Use Planning and Management. Ik geef elke namiddag les en daarnaast begeleid ik ook een studente met haar masterproef. Zij onderzoekt de voedselvoorziening en andere ecosysteemdiensten, zoals regenwaterrecuperatie en compostering van keukenafval in het tuincomplex van Paramaribo. De stad omvat talloze kleine tuintjes en kostgronden waar mensen hun eigen groenten telen. Dat
gaan we nu voor de eerste keer proberen te kwantificeren en in kaart te brengen.” Hebt u tijd om van de omgeving te genieten? “Vanwege het tijdsverschil – vier uur – ben ik hier elke dag vroeg op, maar ik profiteer ervan om wat werk in te halen. Ik heb tijdens mijn vorige bezoeken wel uitstappen gemaakt naar het nabijgelegen Amazonewoud – ruim vier vijfde van Suriname bestaat uit jungle – en in de kuststreek. Je verplaatsen is in Suriname ook niet zo eenvoudig: er zijn geen snelwegen en de gewone wegen zijn heel druk.” “Ik leer de omgeving natuurlijk ook beter kennen door de korte excursies die ik met de studenten onderneem. Ze kiezen elk een stuk terrein: een moeras waar olie werd geëxploiteerd, een relict van een oerbos, een verlaten plantage ... En dat moeten ze dan diagnosticeren: nagaan wat de problemen zijn en wie de stakeholders, en oplossingen zoeken voor een nieuwe bestemming.” “De universiteit en mijn hotel liggen in de stad. De buitenwijken van Paramaribo zijn minder inte-
Hubert Gulinck (vooraan)
ressant, maar het centrum is heel mooi, met prachtige koloniale gebouwen. Wat me opvalt, is dat het hier blijkbaar in is om met een vogelkooitje op stap te gaan: je ziet
(© ingezonden)
geregeld zo’n stoer type met een kooitje rondwandelen met daarin een zangvogeltje (lacht). De reden daarvoor heb ik nog niet kunnen achterhalen.” (ivh)
10 Maatschappij
campuskrant
Mondelinge getuigenissen zijn geen teletijdmachine Herinneringen zijn per definitie subjectief – en lijken daardoor onbetrouwbaar – maar dat maakt ze net interessant. Wat kunnen persoonlijke getuigenissen ons leren over het verleden? Historici Jan Bleyen en professor Leen Van Molle schreven er een boek over. Ine Van Houdenhove Senioren met schoolgaande kleinkinderen kunnen erover meepraten: interviewprojecten over het verleden zijn legio. Leen Van Molle: “Zoiets is nuttig om leerlingen historisch besef bij te brengen, te doen inzien dat heden en verleden van elkaar verschillen. Van getuigenissen over spectaculaire of dramatische historische gebeurtenissen worden vaak beelden klankopnames gemaakt voor tentoonstellingen en musea, en ook dat is zinvol. Zolang je maar niet de illusie koestert dat je door iemand te laten praten over het verleden, er op een teletijdmachine-achtige manier toegang toe krijgt. Het is geen living history.” In de jaren dertig van de vorige eeuw al werden werkloze historici in de VS door de staat ingezet om duizenden doorsneeburgers te gaan interviewen. “Mondelinge geschiedenis werd lange tijd gebruikt als een manier om historische informatie te vergaren, feitenmateriaal. Maar daarvoor is de methode nu net niet goed geschikt. Je krijgt als interviewer het verleden te horen zoals het door de verteller intussen verwerkt is. Zaken zijn vergeten, andere worden misschien met opzet weggelaten, sommige worden fout gedateerd, en heel veel is in de loop der jaren geherinterpreteerd. Daardoor werd mondelinge geschiedenis lang beschouwd als een weinig betrouwbare methode en niet au sérieux genomen.” “Er is een bekend voorbeeld van een Vietnamveteraan die twee keer wordt geïnterviewd over een incident, vlak na de feiten en dertig jaar later. Die eerste getui-
genis is weinig gestructureerd, bevat vaagheden en tegenspraken. Dertig jaar later hoor je een goed gestructureerd verhaal, op een filmische manier verteld, voorzien van context en zelfs een morele rechtvaardiging. Dat wil niet zeggen dat het eerste verhaal echter is. Herinneringen worden getransformeerd door de tijd, ze worden geordend, scherper gesteld, en ze worden beïnvloed door wat mensen sindsdien hebben geleerd en meegemaakt.” “Een ‘objectieve’ geschiedenis opdelven via mondelinge getuigenissen is dan ook een illusie, maar laat ons niet vergeten dat alle historische bronnen subjectief geladen zijn. Mensen hebben hun eigen perspectief op heden zowel als verleden, en construeren hun eigen verhaal. De methode is bij uitstek geschikt om te achterhalen hoe mensen iets beleefd hebben. Standpunten van een persoon of een groep, emotioneel beladen kwesties, taboeonderwerpen ... En ook de doodgewone dagelijkse dingen van het leven, die niet neergeschreven worden en waar dus geen andere bronnen over te vinden zijn. Hoe mensen zich wasten bijvoorbeeld, en waarom ze het zo deden. Daar kun je veel uit opmaken over de beleving van lichamelijkheid en seksualiteit.”
Le non-dit “Voor een mondeling historicus is het verzamelen van de verhalen slechts een onderdeel. De analyse die daarna volgt is minstens zo belangrijk. Hoe de vertelling tot stand gekomen is, is bijvoorbeeld heel bepalend. Interviewer en verteller beïnvloeden elkaar en wat verteld wordt. Gender, leef-
“Een Chinees spreekwoord zegt: wanneer een ouderling sterft, gaat een bibliotheek in vlammen op. Daar ben ik het niet mee eens. Niet alle verhalen zijn het waard om opgetekend te worden.” tijd, afkomst, of je al dan niet in het dialect kan meepraten … het speelt allemaal een rol. Iemand die door een historicus wordt ondervraagd over het verleden, wil niet teleurstellen, de interviewer zo goed mogelijk overtuigen van zijn waarheid. De verteller kan zijn eigen rol minimaliseren of in de verf zetten, bepaalde zaken overdrijven of weglaten – le nondit, wat niet gezegd wordt, is niet zelden heel betekenisvol. In Italië of Duitsland wordt bijvoorbeeld in verhalen over het verleden vaak over WO II heen gegleden.” “Essentieel voor een indringende analyse is dat je de getuigenissen opneemt en volledig
uitschrijft. Jan Bleyen heeft daarvoor de ‘poëtische methode’ ontwikkeld: in plaats van het verhaal neer te schrijven in volzinnen en leestekens aan te brengen, volg je het ritme van het spreken. Het resultaat is iets wat op verzen en strofen lijkt. Zo wordt niet enkel de inhoud maar ook de vertelvorm vastgelegd. Die kan heel betekenisvol zijn: je ziet waar er wordt gepauzeerd of gehaperd, wat meerdere keren gezegd wordt en dus wellicht belangrijk is.” “Voor een recent project werden meer dan 1.200 interviews afgenomen over het dagelijks leven in de Tweede Wereldoorlog. Een dergelijke veelheid aan interviews
is onmogelijk grondig te analyseren. En met veel minder interviews had je dezelfde informatie kunnen vergaren. Maar er heerst tegenwoordig een erfgoedhype, mooi verwoord in een oud Chinees spreekwoord dat zegt dat, wanneer een ouderling sterft, een bibliotheek in vlammen opgaat. Daar ben ik het niet mee eens. Niet alle verhalen zijn het waard om opgetekend te worden. En als historicus moet je hoe dan ook niet louter verhalen verzamelen, maar uitgaan van een historische vraagstelling.” Jan Bleyen en Leen Van Molle, ‘Wat is mondelinge geschiedenis?’, Acco, 2012
Advertentie
10% korting
Voor alle studenten van de KU Leuven op al hun aankopen bij
Bakkerij Sint-Lambertus*
*Dieetbrood en chocolade inbegrepen. Waversebaan 69, 3001 Heverlee • tel. 016 22 14 05 •
[email protected] • www.sint-lambertus.be
21 november 2012
Maatschappij 11
Moslima’s, joodse vrouwen en hun visie op het levenseinde
“De Schepper van leven, maar ook van dood en van ziekte” Wat denken orthodoxe joden en moslims van de eerste generatie over ethische dilemma’s als actieve levensbeëindiging en euthanasie? Theologe Goedele Baeke vond het hoog tijd dat ze een stem kregen. Ze trok naar de joodse en de islamitische gemeenschap in Antwerpen.
Een joodse begraafplaats. Goedele Baeke: “Kiezen voor euthanasie is in de ogen van orthodox joodse vrouwen een teken van ongeduld, van ongeloof zelfs.” (© Patrick De Spiegelaere)
Wouter Verbeylen “De media besteden enorm veel aandacht aan het debat rond actieve levensbeëindiging en euthanasie”, vertelt theologe Goedele Baeke. “Maar het zijn telkens de ethici en academici met een vrijzinnige of christelijke achtergrond die het hoge woord voeren. Waar zijn de stemmen van de religieuze minderheden in dat debat? Ik wilde met mijn doctoraatsonderzoek een eerste stap zetten, een eerste verkenning bij joden en moslims, de twee grootste religieuze minderheidsgroepen in België. Het is er hoog tijd voor, nu moslimmigranten van de eerste generatie massaal vergrijzen.” Goedele Baeke vond een vijftigtal oudere vrouwen uit beide minderheidsgroepen: 23 vrouwen van boven de 60 in de joodse gemeenschap van Antwerpen, en 30 moslima’s ouder dan 55, waarvan 15 van Turkse en 15 van Marokkaanse origine. “Ik sprak enkel vrouwen, want in de traditionele joodse en islamitische gemeenschappen is de scheiding tussen mannen en vrouwen erg strikt. Mijn vragen gingen over bijzonder gevoelige materie, en het was cruciaal dat ik – als vrouw – hun vertrouwen kon winnen.” “De joodse gemeenschap in Antwerpen is essentieel orthodox”, vertelt Baeke. “Ik interviewde chassidische en niet-chassidische orthodoxe vrouwen, en vrouwen die zelf niet orthodox gelovig waren, maar wel tot de gemeenschap behoorden. Een aantal van hen was ook hoger opgeleid. De moslima’s die ik sprak, waren als
groep veel homogener qua opleiding en religieuze ideeën. Het waren eerstegeneratiemigranten, van zeer bescheiden afkomst, meestal analfabeet en het Nederlands niet machtig, zodat ik met een tolk moest werken.”
Taboe “Ik ben overal gastvrij ontvangen, maar de reacties op de vragen rond actieve levensbeëindiging waren soms heel kort en fel. Ik vroeg hen eerst naar hun visies op religie, op ziekte, op geneeskunde, en uiteindelijk legde ik hen een aantal ethische dilemma’s in de zorg aan het levenseinde voor. Veel vrouwen waren al verontwaardigd dát ik durfde vragen naar hun visie op actieve levensbeëindiging. Dat verbaasde me niet echt: bij moslims, maar ook bij orthodoxe joden, is het nog een sterk taboe. ‘Je gaat beter langs bij een expert’, suggereerden sommigen. De joodse vrouwen, die vaak hoger opgeleid waren, konden er iets makkelijker over praten, maar ook bij orthodox joodse respondenten lag actieve levensbeëindiging vaak uiterst gevoelig. Bovendien dook in veel gesprekken de verwijzing naar de Holocaust op.” Baeke stelde bij de meeste orthodox joodse vrouwen – chassidische en niet-chassidische – een gelijklopende visie op levensbeeindiging vast. “Die visie luidt: het menselijk lot ligt in handen van God. Hij is almachtig, de Schepper van leven, maar ook van dood en van ziekte. Die maken deel uit van het plan dat God heeft voor elke individuele mens. Ziekte heeft ook een doel: het is een test,
een beproeving, of desnoods een zuivering waardoor je reiner kan toetreden tot het hiernamaals. Enkele vrouwen zeiden: ‘Enkel God weet waarom’ – je hebt als mens het recht niet om te gissen waartoe het lijden dient.” “In zo’n context is kiezen voor euthanasie een teken van ongeduld, van ongeloof zelfs. Meer nog: ze wijzen élke handeling af die volgens hen bijdraagt tot de dood van een patiënt, ook beslissingen om comapatiënten niet verder te behandelen bijvoorbeeld. Maar die houding slaat niet door in fata-
zich niet verzoenen met de orthodox joodse visie dat God ook ziek maakt en doet lijden. Ziekte was voor haar louter toeval, en zij zag God als een beperkte god, die met de mensen meelijdt. Ook Leah, een gelovige niet-orthodoxe jood die borstkanker overwon, dacht er zo over. Zij verwees expliciet naar de Tweede Wereldoorlog: zou God dat lijden gewild hebben?” “De moslima’s waren over het algemeen sterk gekant tegen euthanasie of hulp bij zelfdoding. Volgens mij is daar, net als bij
“Niet het joods-zijn of het moslim-zijn geeft de doorslag, maar wát je gelooft. Geloof in een almachtige God is moeilijk te rijmen met euthanasie.” lisme: als je ziek bent, moet je als orthodoxe jood wel degelijk artsen raadplegen. Ook dokters zijn immers een instrument van God, en je hebt je lichaam van Hem gekregen, dus ben je verplicht er zorg voor te dragen.” Maar er waren ook uitzonderingen. “Vrouwen die zelf geconfronteerd worden met een ernstige ziekte klinken gematigder. Esther, een orthodox joodse vrouw die genezen was van kanker, kon
de orthodox joodse vrouwen, een link met hun geloof in een almachtige, levengevende en oordelende God. Maar ook daar waren twee dissonante stemmen. Ayten, van Turkse origine, en Saida, van Marokkaanse origine, hadden hun man verloren na een slepende ziekte, en zij waren allebei pro euthanasie. Ze waren wél diepreligieus, maar geloofden niet dat God almachtig was. Ook voor de niet-orthodox joodse
vrouwen, waarvan de meerderheid ongelovig was, was euthanasie bespreekbaar. God kwam daar niet ter sprake.”
Het simplisme voorbij “Mijn onderzoek is maar een eerste kleinschalige kennismaking met joodse en islamitische visies op ethische dilemma’s aan het levenseinde, bij een heel specifieke groep bovendien. Grootschaliger onderzoek is nodig, maar het toont toch al dat er geen plaats is voor simplisme. Het gaat om een complex samenspel tussen ethische standpunten, godsbeeld en persoonlijke ervaringen. Niet hét joods-zijn of hét moslim-zijn geeft de doorslag, maar wát je gelooft. Geloof je in een almachtige God, dan valt dat moeilijk te rijmen met euthanasie. Geloof je in een beperkte God, dan is actieve levensbeëindiging eerder aanvaardbaar.” “Het is goed dat men daar in ziekenhuizen en palliatieve zorgcentra rekening mee houdt. Het kan helpen bij discussies over therapeutische hardnekkigheid, wanneer een behandeling wordt opgestart of voortgezet die niet langer doeltreffend of zinvol is. Wat voor artsen hardnekkigheid is, is dat niet altijd voor een orthodoxe jood. Dokters en hulpverleners moeten ook beseffen hoe groot het taboe om daarover te praten soms is. Maar religieen cultuurgevoelige zorg mag ook niet contraproductief werken: een stereotiepe behandeling vastleggen per godsdienst heeft weinig zin. Ieder heeft zijn eigen verhaal, en verdient een eigen benadering.”
12 Studenten Het lijkt een aartsmoeilijke taal met zero economische waarde. Maar toch volgen meer dan zestig studenten de lessen Gaelic van doctorandus Sean O’ Dubhghaill. “Vlamingen hebben van nature een perfecte uitspraak, ongelooflijk!”
campuskrant
Lessen Iers zijn verrassend groot succes
‘Gaeilge’ for dummies
Ine Van Houdenhove Het was eigenlijk de bedoeling om, net als vorig jaar, acht lessen Gaeilge oftewel Iers Gaelic te organiseren voor studenten letteren. Sean: “Om de rijke Ierse literatuur – Joyce, Shaw, Beckett – goed te begrijpen, is het heel nuttig om Gaelic te kennen. Ook al zijn die werken in het Engels geschreven, de invloeden uit het Iers zijn groot. Bij het aankondigen van de lessenreeks op Toledo is er iets fout gegaan, waardoor het bericht bij veel meer mensen terechtkwam dan de bedoeling was. Tijdens de eerste les daagden er meer dan negentig geïnteresseerden op, ook studenten farmacie en ingenieurswetenschappen. Ik kon eerlijk gezegd mijn ogen niet geloven!” Sean is sinds drie jaar als doctorandus verbonden aan het Interculturalism, Migration and Minorities Research Centre van de Faculteit Sociale Wetenschappen: “Ik doe onderzoek naar de impact van de Europese Unie op Ierland en de Ieren. Professor Hedwig Schwall vroeg me vorig jaar mee te werken aan een cursus voor haar studenten toen ze ontdekte dat ik vloeiend Iers spreek: mijn ouders hebben me bewust naar een eentalig Gaelic kleuterschool en lagere school gestuurd. Bovendien ging ik elk jaar een maand op taalbad in West-Ierland, de enige streek waar Gaelic nog echt de voertaal is.”
Doctoraatsstudent Sean O’ Dubhghaill voor een klas vol enthousiaste studenten: “Als het aan mij ligt, komt er zeker een nieuwe reeks volgend jaar.”
“Ik blijf het fantastisch vinden dat meer dan zestig mensen hun lunchpauze opofferen om Iers te leren.”
daarom is het een verplicht vak op school. Maar het is niet populair bij de leerlingen. Het is geen makkelijke taal: met naamvallen, mannelijke en vrouwelijke woorden, een ongebruikelijke woordvolgDe leukste lessen orde – het onderwerp komt na het “Iers is een bedreigde taal en werkwoord en het voorwerp volgt
daarna – en een conditional die alle logica tart en die zelfs vloeiende sprekers proberen te omzeilen. Er zijn trouwens vier varianten van het Iers: een standaardvorm en een drietal dialecten.” “In mijn lessen probeer ik de studenten de basis bij te brengen
en ik toon ze ook filmfragmenten – met ondertiteling uiteraard. De Ierse taal is natuurlijk sterk verbonden met de geschiedenis van Ierland: vierhonderd jaar onderdrukking, de hongersnood in de negentiende eeuw met de diaspora tot gevolg … Maar ik probeer om de politiek erbuiten te laten (lacht). Ik blijf het fantastisch vinden dat meer dan zestig mensen hun lunchpauze opofferen om Iers te leren. En als het aan mij ligt, komt er zeker een nieuwe reeks volgend jaar.” Studenten Line en Bérénice zijn alvast fan. Line: “Ik vertrek
(© RS)
volgend semester op Erasmus naar Ierland en wil met deze lessen wat opsteken over de taal en de cultuur. De docent is heel enthousiast en de lessen zijn goed te doen, zeker niet te intensief.” Bérénice: “De cursus is gratis en er volgt geen examen dus niets hield me tegen (lacht). Ik studeer taal- en letterkunde, Frans en Nederlands, en wil graag zoveel mogelijk talen leren spreken, ik volg ook Zweeds. Maar deze lessen zijn absoluut de leukste.”
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Ik mag graag langsgaan bij Bloedserieus, de bloedinzamelactie van Medica en Landbouwkring. Gezelligheid, groepsgevoel, een sprankje zenuwen en heel af en toe een bleekheid die normaal voorbehouden blijft voor de mindere horrorfilm. Een fraai decor om masterstudent criminologie Anton Aerts aan te spreken, die rustig aanschuift op een bankje in de rij. Waarom zo, dat bloedgeven? “Eigenlijk omdat ik niks beter te doen had: ik kwam hier op Faber sporten en wou een drankje meenemen. In het Gymnasium zag ik dat er iets bezig was, en toen ik vroeg waar de drankautomaat stond, zei men me daar dat ik een blikje cola kon krijgen in ruil voor een donatie, van bloed weliswaar. Dat vond ik een mooie deal, ik kreeg het blikje mee, en nu kom ik dus bloedgeven. Zoveel vertrou-
Info: sean.odubhghaill@soc. kuleuven.be
Uitgelicht wen kan ik moeilijk beschamen, hé (lacht).” “Maar natuurlijk is het ook gewoon tof om een steentje bij te dragen, en ik heb al een paar keer bloed laten prikken, dus nieuw is het ook niet. Mijn maat kwam niet mee: hij heeft het niet zo op naalden.” Dan is Anton aan de beurt en wacht ik tijdens de doktersraadpleging even, om daarna het gesprek tussen naald en bloedzakje verder te zetten. Niet veel later verschijnt hij weer met een verontschuldigende glimlach. “Ik mag niet meedoen: ik ben in Thailand geweest en dan moet je minstens drie maanden wachten, pech.” Maar de intentie was goed, de moeite gedaan, en het blikje dus wel degelijk verdiend. Tevreden wandelen we elk ons weegs. Met 4.406 donoren vestigde deze editie van Bloedserieus een nieuw record.
21 november 2012
Maatschappij 13
DE RAAD
een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
Wetenschap op het strafbankje Een schokgolf ging door de wetenschappelijke wereld. Het tijdschrift Nature noemde ze ronduit ‘belachelijk’, de veroordeling van zes seismologen in Italië. Zij gaven advies in de dagen voorafgaand aan de vernietigende aardbeving in L’Aquila. Kan dat zomaar, de cel in voor wetenschappelijk advies? Is de relatie tussen maatschappij en wetenschap blijvend getroebleerd?
Manuel sintubin geoloog “Als wetenschapper kon je eind maart 2009, de dagen voorafgaand aan de aardbeving in L’Aquila, alleen zeggen: ‘Wij weten het niet’. Je kán namelijk geen aardbeving voorspellen, en je kan ook niet voorspellen dat er géén komt. Het klopt niet dat vele kleine bevingen de energie van een grote wegnemen. Achteraf bleken ze een voorbode van een grote schok. Toch stelde het hoofd van de civiele bescherming de bevolking gerust, na bijeenkomst van de wetenschapscommissie: de kans op een aardbeving was klein.” “Maar het noodlot sloeg toe: zes dagen later legde een zware aardschok L’Aquila in puin. 27 families van slachtoffers hebben nadien een proces aangespannen tegen de wetenschapscommissie wegens ‘dood door nalatigheid’. Dat hebben ze in eerste aanleg gewonnen: de hele commissie, de wetenschappers incluis, werd veroordeeld tot zes jaar cel. De zaak is nu in hoger beroep, maar Nature noemde de uitspraak onmiddellijk ludicrous, belachelijk.”
“geologie is geen exacte wetenschap” “In onze tak van de wetenschap wordt ‘voorspellen’ verkeerd geïnterpreteerd, op het absurde af, zoals toen de kustgemeenten dreigden Frank Deboosere voor het gerecht te slepen omdat hij – achteraf gezien – te slecht weer voorspeld had deze zomer. Ik zal geologie of meteorologie nooit een exacte wetenschap noemen. Wij reiken mogelijke scenario’s aan, maar de modellen blijven in
(© KU Leuven | Rob Stevens)
wezen chaotisch: ons doel is de risico’s stukje bij beetje nauwkeuriger in te schatten.” “De enige schuld die de wetenschappers volgens mij treft, is dat ze zich te mak hebben opgesteld: toen de civiele bescherming de bevolking geruststelde, hadden zij daar tegenin moeten gaan. Maar als je naar het ruimere plaatje kijkt, dan zie je in Italië een flagrant gebrek aan voorbereiding op aardbevingsgevaar bij de overheid en de bevolking. Zo’n proces zou ondenkbaar zijn in Japan of Californië. Daar krijgt de bevolking er van kleins af ingelepeld wat te doen bij aardbevingen: drop, cover & hold on. Niemand zou daar een mededeling als in L’Aquila – ‘het is veilig’ – geloven.” “In die bewustwording spelen wetenschappers en overheid een centrale rol. Niemand heeft er wat aan dat je als wetenschapper aan de bevolking zegt: ‘De kans op een aardbeving van magnitude 6 is 30 procent’. Wat betekent zo’n uitspraak: dat je het nooit gaat meemaken, of morgen al? De rol van de wetenschapper is: ga de boer op, loop parochiezaaltjes plat, leg uit wat een ‘voorspelling’ betekent, en vertel praktische zaken zoals: leg geen zware voorwerpen op je kasten, want vallende voorwerpen maken de meeste slachtoffers.” “De veroordeling kan op drie manieren uitdraaien. Eén: wetenschappers zeggen massaal: ‘Trek je plan, op ons hoef je niet meer te rekenen.’ Dat is kortzichtig, en maatschappelijk en moreel onaanvaardbaar. Twee: je gaat je indekken. Bij elk onweer meld je een kans op schade – denk aan de weken na de Pukkelpopstorm. Maar zo maak je de bevolking immuun voor echt gevaar. Er zit dus maar één ding op: we doen verder zoals we bezig zijn, en we proberen zo correct, eerlijk en genuanceerd mogelijk te communiceren. De wetenschap moet daarbij ook meer afgeschermd worden door het beleid. Elk zijn rol: de wetenschappers leveren genuanceerde informatie, maar de overheid is verantwoordelijk voor de definitieve beslissing. Dat is geen lafheid. Beleidsmensen naar de mond praten, dát zou lafheid zijn.”
Frank verbruggen instituut voor Strafrecht “Kan je een wetenschapper daadwerkelijk naar de gevangenis sturen voor een wetenschappelijk advies? Kan élke fout strafrechtelijk worden vervolgd? In Italië is dat niet zo, maar in L’Aquila vond de rechter het blijkbaar een zware professionele fout. De speciaal benoemde wetenschappers bleven passief toen een niet-seismoloog hen met hun medeweten beweringen in de mond legde die wetenschappelijk niet klopten, beweringen die geuit zouden zijn op een vergadering met de wetenschappers die er nooit echt is geweest. De man zei tegen de wetenschappers dat het de uitdrukkelijke bedoeling was om de bevolking te sussen. De seismologen distantieerden zich ook niet van de publieke communicatie daarover. De rechter verwijt de wetenschappers dus niet hun wetenschappelijke overmoed, maar integendeel hun lafheid om de wetenschappelijke
(© KU Leuven | Rob Stevens)
(© KU Leuven | Rob Stevens)
wouter verbeylen
Antoon vandevelde filosoof “De wetenschappelijke waarheid is fragiel. De wetenschap zoekt naar waarheden, maar die hebben altijd een hypothetisch karakter. Dat leerde Karl Popper ons: hij zette de kwetsbaarheid van filosofische inzichten over naar het domein van het wetenschappelijk weten. Wetenschappers wéten dat, maar het publiek veel minder, en daarom is dat publiek ook vatbaar voor charlatans, die waarschijnlijkheden als zekerheden verkopen. De verleiding loert hier om de hoek: wetenschappers ontlenen hun autoriteit net aan het feit dat ze méér weten dan anderen. Uiteraard bestaat soms de bekoring om, met hun aureool van autoriteit, de wetenschappelijke waarheid wat aan te dikken.”
waarheid niet te verdedigen tegen politiek gemotiveerde verdraaiing.” “In België is het systeem strenger: hier kan de rechter je ook voor de kleinste fout aansprakelijk stellen: burgerlijk – dan betaal je een schadevergoeding –, maar ook strafrechtelijk – dan kan je in de cel belanden. Dus kan ook een wetenschapper in principe een celstraf krijgen als hij een fout maakt die tot een dodelijk incident leidt. Dat je altijd strafrechtelijk kan vervolgen, heeft zijn voordelen: het is ‘slachtoffervriendelijk’. Bij een burgerrechtelijke procedure moet het slachtoffer zelf de kosten van een
“immuniteit is stap te ver” eventueel onderzoek voorschieten, en dat wordt bij een natuurramp dan vaak onbetaalbaar. Bij een strafprocedure moet dat niet, en zijn huiszoekingen en verhoren mogelijk. Straffen kanaliseren ook de woede: de samenleving ziet dat de overheid wie fouten maakt op de vingers tikt. En een verantwoordelijke kan zich niet vooraf tegen een straf ‘indekken’ door een verzekering af te sluiten.” “Bij seismologie gaat het bij uitstek om ‘voorspellingen’, het inschatten van waarschijnlijkheden. Mensen hebben er de grootste moeite mee om te gaan met waarschijnlijkheden. We lijken dan tilt te slaan. Er zit enorm veel irrationaliteit in ons handelen, waar zelfs wetenschappers niet immuun voor zijn: in paniek handelen zelfs zij niet volgens de strikte regels van de rationele keuze. Breng in die omstandigheden maar eens een genuanceerde boodschap in plaats van een simpel ja-nee-verhaal. Zelfs áls je goed communiceert, horen mensen graag wat ze willen horen.”
“mensen willen een schuldige” “Mensen willen voor alles een schuldige, het is enorm verontrustend als die er niet eenduidig is. Denk maar aan de busramp in Sierre vorig jaar. Ook bij natuurrampen zit je vaak met die frustratie, en dan ga je soms op zoek naar
“Toch lijkt straffen bij foutief wetenschappelijk advies niet altijd de juiste keuze: ik pleit ervoor enkel grove fouten als ‘strafwaardig’ te beschouwen, voor het overige zou men hooguit burgerlijk aansprakelijk moeten worden gesteld. De kans bestaat inderdaad dat wetenschappelijke adviseurs op veilig gaan spelen als ze door wat ze zeggen in de cel kunnen belanden. Dat ze soms zondebok kunnen worden om de aandacht af te leiden van anderen – in Italië bijvoorbeeld de politici die tekortschoten – lijkt ook een terechte vrees. Maar een soort strafrechtelijke ‘immuniteit voor wetenschappers’ gaat mij te ver. Als ze zich bewust laten misbruiken om pseudo- of non-wetenschappelijk advies geloofwaardig te maken, gaan ze wel degelijk in de fout.” “Immuniteit op burgerlijk vlak is iets anders: meestal is het goed dat je niet persoonlijk aansprakelijk bent, maar je werkgever of je opdrachtgever. Beroepsmensen ruïneren omdat ze een menselijke fout maken, vind ik zinloos. De opdrachtgever heeft doorgaans ook ‘deep pockets’: meer financiële armslag en een verzekering. De kans dat een slachtoffer ook echt geld ziet, is dan groter dan wanneer de wetenschapper zou moeten betalen.” een zondebok. En dat gebeurt vandaag veel meer dan vroeger, toen men nog met een tragisch bewustzijn leefde: de hemel kon elke dag op je hoofd vallen, iedere dag kon de laatste zijn. Dat gevoel is uit onze samenleving weggeëbd door de successen van de wetenschap. Als er een probleem is, dan kijkt men om zich heen en vraagt: waar is de expert die dit kan oplossen? Slechts af en toe, bij een natuurramp bijvoorbeeld, worden we aan dat tragisch bewustzijn herinnerd. Ik vraag mijn studenten soms: wie van jullie heeft al iemand die je dierbaar was verloren? Hooguit een derde steekt zijn hand op, de meesten hebben hun ouders én hun grootouders nog. Technische eisen hebben de plaats ingenomen van ons tragisch bewustzijn.” “Wetenschappers moeten vooral moedig zijn. Eén van de meest zeldzame kwaliteiten van de mens is de moed, Aristoteles zei dat al. Je hebt ze als wetenschapper nodig om tegen de stroom in te gaan, een verhaal helemáál te vertellen, en niet toe te geven aan wat het publiek graag wil horen.”
14 Leven na Leuven
campuskrant
germanist en artistiek leider KVS
Jan Goossens Omdat het nog altijd magisch en opwindend is. Omdat daar nog gedacht wordt over een alternatieve toekomst. Omdat het in het beste geval vitaal en urgent is. Daarom is KVS-baas Jan Goossens zo bezield door theater. “Het is jammer dat veel Europese makers in een angstkramp zitten, want er is zo veel mogelijk. Mijn gedrevenheid wordt alleen maar groter.”
“Mijn job heeft een hoog rock-‘n-rollgehalte” Katrien Steyaert “De universiteit is de plek waar ik ben opengebloeid, en waar ik heel goed ben gaan beseffen wat ik met de rest van mijn leven wilde doen, en dat dat niet zomaar een kwestie was van een goede job en zekerheid vinden. Ik wilde mijn leven wijden aan cultuur. Dat was een noodzaak.” Jan Goossens (41) formuleert het helder, alsof hij het altijd geweten heeft. “Tegen het einde van het middelbaar wist ik dat ik in de podiumkunsten wilde terechtkomen, zonder dat ik ook maar enige ambitie had om zelf de scène op te gaan. Ik koos voor studies waarmee ik mijn rugzakje kon vullen met dingen die me sowieso van pas zouden komen.” Lees: Germaanse taal- en letterkunde, gecombineerd met een bachelor filosofie. Plus: ettelijke avonden per week in kunstencentrum STUK, de Studio Filmtheaters en de schouwburg. “Het was de tijd van Luc Percevals grote voorstellingen met de Blauwe Maandag Compagnie. Na een ontmoeting met Gerard Mortier liep ik ook stage in De Munt, nog tijdens mijn studies. Ik had vrienden in Brussel, bij wie ik heel vaak logeerde. Het klinkt misschien arrogant, maar mijn studentenleven heeft zich grotendeels afgespeeld in Brussel en Antwerpen, waar ik mijn kandidaturen deed, en minder in Leuven. Daar bracht ik wel veel tijd door met de mensen van op kot en ging ik vaak zitten werken in De Appel (restaurant vlakbij de Universiteitsbibliotheek – red.), maar Leuven was voor mij vooral belangrijk voor de lessen.” “Het was een heel goede plek om je te specialiseren in Engelse literatuur. Ik heb fantastische colleges van Ortwin De Graef meegemaakt, maar ook de lessen van Hugo Brems en de bachelor filosofie vond ik ongemeen boeiend. Eindelijk kon ik voltijds be-
zig zijn met wat me echt passioneerde. Ook heel verrijkend was mijn Erasmustijd in Londen, niet alleen omdat ik les kon volgen aan University College, maar vooral omdat ik inwoonde bij een familie en bijna iedere avond naar theater, de cinema of een concert kon.”
Radicaal Dat ritme is sindsdien nauwelijks gedaald. “Ik vind een theatervoorstelling nog even magisch als toen mijn moeder me als vijfjarige voor de allereerste keer meenam naar het Koninklijk Jeugdtheater in Antwerpen. Ik voelde mij daar meteen ontzettend goed en wilde er vaak naar terug. Waarom? Dat is wel een zeer existentiële vraag. Om te beginnen vormen de pakweg driehonderd mensen in een theaterzaal een soort tijdelijke gemeenschap, die samen iets meemaken dat nergens anders bezig is. Het brengt me nog steeds in dezelfde staat van opwinding als 35 jaar geleden.” “Voor mij is het ook heel erg verbonden met een bredere samenleving en met ideeën die je hebt over hoe die er zou moeten uitzien. Ik ben een zeer maatschappijbetrokken mens en heb het gesprek daarover altijd veel interessanter gevonden met cultuurmensen en artiesten dan met politici. Ik heb het gevoel dat – zeker vandaag – het de artiesten zijn die nog durven dromen en die ons erop wijzen dat het allemaal niet hoeft te blijven zoals het nu is.” Hij zegt die overtuiging voor een stuk te danken te hebben aan mentors die zijn pad kruisen: Gerard Mortier, Frie Leysen en Peter Sellars. Van 1996 tot 1998 werkt hij voor Sellars, de Amerikaanse operaregisseur, nadat hij al ervaring heeft opgedaan bij Wim Vandekeybus Company. Van 1993 tot 1998 is hij assistant director op het Salzburg Festival. “Het was altijd meer dan alleen maar wer-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
ken. Dat geldt sowieso voor alles wat ik doe. Met Sellars bel ik nog bijna elke maand. Hij is een zeer belangrijk adviseur voor mij omdat hij radicaal is. Telkens als ik aan het schipperen ga, als ik al te pragmatisch dreig te denken, zet hij de puntjes op de i.” Waarmee hij niet wil gezegd hebben dat pragmatiek negatief is. “In alle bescheidenheid: als ik geen getalenteerd pragmaticus was, zat ik hier al lang niet meer. In een huis als KVS moet je per jaar een aantal voorstellingen maken, daarmee zalen vullen en
Bijzondere vrienden (en vijanden) Die gedecideerdheid heeft hij al wanneer hij in mei 2001 – amper 29 – aan het hoofd komt van KVS. “We zaten toen in de Bottelarij in Molenbeek en het huis verkeerde in crisis. We moesten op korte tijd het tij keren. Misschien kon dat alleen maar gedaan worden door een jonge ploeg als de onze – mijn zakelijk directeur was 27 toen hij werd benoemd –, door mensen die zich niet al te zeer bewust waren van de verwachtingen
“Als er geen tegenkanting meer zou zijn, dan pas zou ik ongerust worden.” rekening houden met de geschiedenis van het huis. Tezelfdertijd moet je af en toe heel principieel zijn.” Hij vertelt over Tok Toc Knock, het nieuwste project van KVS waarbij zeventien artiesten aankloppen bij bewoners van de Modelwijk, de Europawijk en Sint-Joost-ten-Node. “Stedelijkheid is voor ons een voortdurende inspiratiebron en we moeten daarin radicale stappen zetten die voor ons, de artiesten én Brussel veel kunnen opleveren. Daarmee maak je het jezelf misschien niet gemakkelijk, maar zulke keuzes komen voort uit een grote, inhoudelijke overtuiging.”
en de risico’s. We hebben natuurlijk stommiteiten begaan, en een ploeg van zestig mensen leiden heb je niet van de eerste dag in de vingers. Maar we hadden een soort baldadige energie, waarvan ik hoop dat ik die nooit helemaal kwijtraak.” “Eigenlijk vind ik – en daar bedoel ik niets kinderachtigs mee – dat mijn job nog altijd een hoog rock-‘n-rollgehalte heeft. Ik heb dingen meegemaakt die ik voor geen geld had willen missen en heb overal ter wereld bijzondere vrienden gemaakt. Dit bestaan is natuurlijk heel opslorpend en niet te verzoenen met een fami-
lieleven. Gelukkig is mijn vriendin met dezelfde dingen bezig. Op een dag wil ik kinderen, maar voorlopig heb ik niet het gevoel dat ik iets wezenlijks mis. Behalve misschien de tijd om eens op café door te zakken of thuis niets te doen.” Naast zijn verantwoordelijkheid bij KVS zet Goossens de artistieke lijnen uit voor het openingsprogramma van De Grote Post, het nieuwe cultuurhuis in Oostende. Daar was hij in 2009, samen met Arno, curator van Theater aan Zee. Sinds 2010 is hij vicepresident van IETM, het grootste Europese netwerk voor de podiumkunsten, en in 2011 nam hij deel aan het 40 under 40-programma van de denktank Europa Nova. Met KVS tekent hij een traject uit met Palestina en velen roemen Goossens om zijn engagement. “Ik heb vaak het gevoel dat het juist en pertinent is wat we doen, zelfs of misschien net bij tegenkanting. Toen we in 2004 terugkeerden naar het centrum van de stad was er binnen de kortste keren een rel met Vlaams Belang omdat we voorstellingen hernamen met Franstalige theatermakers van Marokkaanse afkomst. Ik dacht toen alleen maar: Doorgaan! Als er geen tegenkanting meer zou zijn, dan pas zou ik ongerust worden.”
Niets is verworven Wat hem wel hoog zit, is dat het cultuurklimaat aan het kantelen is. “Vorig seizoen dreigden we te moeten inleveren op onze structurele subsidies. Je moeten weren als een duivel in een wijwatervat, gewoon voor middelen om te
21 november 2012
kunnen blijven functioneren: dat woog zwaar. Maar het meest ongerust ben ik over onze eigen sector, met name over de steeds diepere kloof tussen Brussel en Vlaanderen. Het is altijd de uitdaging van KVS geweest om de diversiteit van Brussel op de scène te weerspiegelen. Dat betekent dat we meertalig werken en geen vast abonnementenpubliek beogen, maar alle geïnteresseerde Brusselaars één of twee keer per jaar een goede reden willen geven om te komen. Daar slagen we ook in.” KVS trekt jaarlijks ongeveer 150.000 toeschouwers voor zijn gemiddeld 400 activiteiten in binnen- en buitenland. “We werken ook niet jarenlang met dezelfde makers en dat maakt ons project anders dan dat van het Toneelhuis of NTGent. Ik ben verbaasd dat ik onze manier van werken aan steeds meer collega’s moet uitleggen en dat sommige van die mensen, die in de beoordelingscommissie theater zitten, ons ervoor bekritiseren. Ik dacht dat onze keuzes vijf jaar geleden al begrepen waren, maar blijkbaar is niets verworven.” “Bij deze job hoort een stuk stress. Ik kan ook maar zeer zelden beslissingen nemen die door iedereen op handgeklap worden onthaald. Daarin kan ik me soms alleen voelen, maar ik heb stilaan een dikker vel – iets waar ik overigens niet altijd trots op ben. Maar ik ben, zonder overdrijven, nog niet één ochtend uit bed gekomen en met tegenzin komen werken. Ik doe ongelooflijk graag wat ik doe, en koester hoe ik de dingen heb kunnen kneden. En als ik al eens een zwaar jaar had, was dat in de zomer alweer vergeten.”
Congo Aan het begin van de zomer brengt Goossens altijd tijd in Congo door, waar hij Connexion Kin op poten zet, een kunstenfestival in Kinshasa. Sinds 2009 sprokkelt hij er jaarlijks 200.000 tot 300.000 euro voor bijeen. “Het is iets wat ik ontzettend belangrijk vind en waarvan ik het gevoel heb dat het zinvol is. Het is gegroeid vanuit Brussel, dat een sterke connectie heeft met Congo. Die combinatie van het lokale en internationale zou ik niet meer willen missen.” “Er is natuurlijk veel kommer en kwel in Congo, maar ik voel daar ook een soort vitaliteit en urgentie in hoe mensen dingen ondernemen. In Europa heb ik meer het gevoel dat iedereen in een angstkramp zit. Ook de artistieke sector in Vlaanderen lijkt af te bouwen en zich wanhopig vast te klampen aan wat ze zouden kunnen verliezen.” Waarmee hij niet wil gezegd hebben dat hij binnenkort zijn thuisland wil verlaten. “Als ik eerlijk ben, wordt mijn gedrevenheid voor KVS alleen maar groter. Ik doe alsmaar liever en beter wat ik doe, maar de kans dat ik hier nog eens tien jaar zit, is klein. Ik zou me graag nog eens wagen aan een project buiten Europa waar ik echt een verschil kan maken, een project dat ik even noodzakelijk vind als dat in Congo. Het zou ook voor lange tijd moeten zijn, want ik vind niets zo mooi als duurzaamheid, me inwerken in allerlei weefsels. Ik heb heel erg het gevoel dat werk op lange termijn het meest oplevert.”
Alumni 15 Wat hebben schaakgrootmeesters als Anand en Gelfand met elkaar gemeen behalve stalen zenuwen, een geheugen als een olifant en een buitensporig groot voorstellingsvermogen? Ze bereiden hun partijen voor met Houdini, het computerprogramma dat alumnus Robert Houdart ontwikkelde en dat het sterkste schaakprogramma ter wereld is.
Alumnus doet meesterzet Ine Van Houdenhove Op het moment dat we Robert Houdart (44) opzoeken in KesselLo, is de grootste drukte voorbij. Houdini 3 werd half oktober gelanceerd en de eerste dagen waren hectisch en stresserend: “Je vraagt je toch altijd af of alles wel stabiel zal blijken. En ik heb net zoals de vorige keren reacties uit de hele wereld gekregen.” Waar een ‘computerzet’ ooit synoniem was met een ‘domme zet’, bereiden zowat alle topschakers zich nu immers voor met een schaakprogramma: “In de jaren 80 was er niets aan om tegen een computer te spelen. Halfweg de jaren 90 won Kasparov één match tegen Deep Blue – een computer die een hele kamer in beslag nam – en verloor de andere. En sinds enkele jaren speelt niemand nog tegen een computer, maar nu omdat die te sterk geworden zijn. Schakers gebruiken computerprogramma’s nu om slimme openingszetten te vinden en in te studeren.” Zelf schaakt hij al een tijdje niet meer, al draaide hij op een gegeven moment mee in de Belgische top honderd: “Op dat niveau moet je intensief trainen op oude matchen van je tegenspeler: analyseren en vanbuiten blokken. En de nieuwe zetten van de grootmeesters op de voet volgen. In de jaren 80 betekende dat: er twee maanden later over
Telex Alumni “Goede wijn behoeft wél een krans!” Dat hebben we onthouden van een werkbezoek aan onze communicatiecollega’s van de Universiteit Utrecht. Met Nederlandse zelfzekerheid gepresenteerd: een lading laurier voor onze alumni. *** In het geval van David Van Reybrouck gaat het om une couronne de laurier en ein Lorbeerkranz. Nadat de oud-student archeologie met zijn boek Congo al de Libris Geschiedenis Prijs en de AKO Literatuurprijs won, rijven de vertalingen nu ook onderscheidingen binnen. De prix Médicis de l’essai, een prestigieuze Franse prijs voor non-fictie, ging op 6 november naar Congo. Une histoire. En bij onze oosterburen werd Kongo. Eine Geschichte op 20 november onderscheiden met de NDR Kultur Sachbuchpreis, goed voor 15.000 euro.
lezen in een magazine; nu wordt alles binnen de paar minuten over de hele wereld verspreid. Met een job en een gezin had ik daar geen zin en tijd voor en ik zag mijn elo zakken (de eenheid die het niveau van een speler uitdrukt – red.). Toen was de lol er snel af natuurlijk.”
Vijf miljoen zetten Robert Houdart studeerde in 1991 af als burgerlijk ingenieur mechanica, maar werkt al jaren als softwareontwikkelaar: “Ik was tijdens de humaniora al bezig met programmeren en ook nog eens informatica studeren leek me te veel van het goede. Maar uiteindelijk kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan. Inmiddels heb ik mijn eigen bedrijfje.” “Toen een paar jaar geleden de bouw van een telescoop – een andere hobby van me – niet door kon gaan, besloot ik een schaakprogramma te maken. Op de schoolbanken had ik me daar ook al mee beziggehouden, al was dat natuurlijk van een heel andere orde. Ik had meteen de ambitie om een sterk programma te maken, maar besefte pas na een tijdje hoé sterk het eigenlijk zou worden. Toen Houdini 1 klaar was, bleek het even sterk te zijn als de allersterkste bestaande schaakprogramma’s. Nog een jaar later was versie 2 een feit en die was sterker. Dat was de grote doorbraak. Ik besloot toen ook
*** Tijdens het filmfestival in het Spaanse Valladolid, eind oktober, kregen oud-student geografie en antropologie Peter Brosens (foto Rob Stevens) en zijn vrouw Jessica Woodworth maar liefst drie coronas de laurel om de verstrengelde nekken. De derde film van het regisseurspaar ging er aan de haal met de Prijs van de Internationale Jury, de Fipresci Internationale Persprijs en de Prijs van de Jongerenjury. Het Vijfde Seizoen – ook de naam van een sauna in Westerlo, een restaurant in Aalter en een B&B in Friesland – vertelt het verhaal
Robert Houdart: “Veel schakers naar wie ik in de jaren 80 opkeek, hebben een licentie bij me besteld.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
om het programma niet langer gratis ter beschikking te stellen zodat ik er meer tijd in zou kunnen steken.”
Kenners beschrijven Houdini als een programma dat de klinische precisie van een Karpov verenigt met het bewust risicovolle, speculatieve spelgedrag van een Kasparov: “Schijnbaar speculatieve natuurlijk, want in werkelijkheid is alles berekend. Het programma doet zo’n vijf miljoen inwendige zetten per seconde. Een heel aantal daarvan gaat het in de diepte bekijken, meerdere
vervolgzetten dus. Zo gaat een goede schaker trouwens ook te werk, alleen op een veel kleinere schaal, en gebaseerd op intuïtie in plaats van op rekenkracht.” Voor de ontwikkeling van Houdini 3 werden meer dan tien miljoen schaakpartijen ‘gespeeld’. Het is Roberts bedoeling om zowat ieder jaar een update te maken: “Al blijft het natuurlijk afwachten of dat lukt. Het is een creatief proces. Maar in februari ga ik weer voor dat lege scherm zitten in de hoop Houdini 4 te maken.” “In de jaren 80 heb ik eens gespeeld tegen Etienne Bacrot, die nu in de top vijftig van de wereld staat. Hij zal zich die match ongetwijfeld niet meer herinneren, maar hij heeft onlangs wél een licentie bij me besteld. En met hem veel andere spelers naar wie ik destijds opkeek. Het voelt soms een beetje als een droom …” www.cruxis.com/chess/ houdini.htm
van een natuurramp en de gevolgen daarvan voor een dorpje. *** Ten slotte nemen we een transAtlantische vlucht naar New York, waar professor Emile Boulpaep zíjn laurel wreath in ontvangst mocht nemen. De Belgisch-Amerikaanse Kamer van Koophandel eerde Boulpaep, die zijn diploma geneeskunde in Leuven behaal-
de, met een Lifetime Achievement Award, voor zijn bijdrage aan de uitstraling van België in het buitenland. Na een carrière die hij voornamelijk aan de moleculaire fysiologie wijdde, is de 74-jarige Boulpaep nog steeds actief aan de universiteit van Yale. Als voorzitter van de Belgian American Educational Foundation gaf hij honderden jonge Belgen de kans om te studeren aan gerenommeerde universiteiten in de VS. *** Tot daar deze niet onaardige telex. (Goede wijn mag dan wel een krans behoeven, eigen lof blijft stinken.) (rvh)
“Niemand speelt nog tegen een computer: ze zijn te sterk geworden.”
Agenda alumni Een overzicht van alle activiteiten van Alumni Lovanienses en de alumniverenigingen vindt u in de online alumni-agenda: www.kuleuven.be/agenda_alumni/ Alle informatie over de alumnireizen is te vinden op alum.kuleuven.be/reizen/
16 Portret
campuskrant
Het emeritusexamen Onderzoek of onderwijs?
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Socioloog
Frans Lammertyn 1946 geboren in Ardooie 1968 socioloog 1976 doctoraat over de arbeidsbemiddeling van de RVA 1996-2000 decaan Faculteit Sociale Wetenschappen 2000-2005 coördinator Onderwijsbeleid
“Ik ben opgegroeid in Ardooie, in een arbeidersmilieu. Ik heb geen klassieke humaniora gevolgd, en daardoor was mijn eerste liefde, Germaanse filologie, op dat moment onmogelijk. Het werd politieke en sociale wetenschappen, maar dat was zeker geen tweede keus. Toen ik in 1964 aan mijn studies begon, was Edward Leemans de grote man. Ik werd in 1969 zijn assistent. Andere bekende namen uit die periode waren ongetwijfeld godsdienstsocioloog Karel Dobbelaere en gezinssocioloog Wilfried Dumon.” “Mijn eerste onderzoek en mijn doctoraat gingen over de werking van sociale voorzieningen, concreet de RVA. Later heb ik dat terrein kunnen uitbreiden in het groots opgezette project ‘Marginalisering en welzijnzorg’, waarin ik gedurende zes jaar met zes medewerkers alle mogelijke aspecten van het welzijnsbeleid heb doorgelicht. In 1990 hebben we dat project nog eens overgedaan naar aanleiding van het eerste Vlaamse Welzijnscongres. Uiteraard is die sector sterk geëvolueerd, van een loutere aanbodsturing naar een minstens gedeeltelijke vraagsturing. Je stelt ook een ontwikkeling vast naar zorg in de gemeenschap, minder in afzonderlijke voorzieningen. Ik mag wel zeggen dat ons onderzoek het beleid mee heeft
Bioloog of ingenieur?
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Bio-ingenieur
Eddy Decuypere 1947 geboren in Brugge 1969 bioloog 1972 bio-ingenieur 1979 doctoraat over epigenetica bij de kip tot 2012 voorzitter Onderzoekseenheid Fysiologie der Huisdieren
“Ik ben in 1965 naar Leuven gekomen, en ik heb de woelige jaren dus heel bewust en heel actief meegemaakt, in de faculteitskringen, tijdens de Alma-discussies … Ik nam mijn studies heel ernstig, maar bleef me daarnaast ook inzetten voor de maatschappij. Ontwikkelingswerk sprak me erg aan. Dat bracht me van biologie naar bio-ingenieur, omdat ik vond dat dat beter spoorde met ontwikkelingswerk. De toenmalige grote baas van biologie, professor Koch, zag mijn overstap niet zo goed zitten, maar ik heb toch doorgezet.” “Bij ‘Landbouw’ heb ik een FWO-mandaat gekregen. Dat heb ik onderbroken, om van 1974 tot 1977 in Rwanda te gaan werken. Daarna heb ik mijn doctoraat voltooid, over de invloed van omgevingsfactoren, met name incubatietemperatuur, op de latere performantie of productie bij de kip. Dat noemt men nu epigenetica. Ik heb me sindsdien continu gericht op de studie van de huisdieren, vooral de kip, maar dan wel in alle aspecten: fysiologie, ontwikkeling, voeding, noem maar op.” “Ik heb altijd veel gepubliceerd. De teller staat nu op zowat 800 artikels. Met ons Labo Fysiologie der Huisdieren staan we in onze niche heel zeker aan de top. Je moét kiezen, anders kan je geen relevante onder-
Ludo meyvis
“Voor mij was doceren een lust, geen last.” vormgegeven. En daar heb je voldoening van.” “Ik ben ook twintig jaar directeur geweest van LUCAS, een onderzoeksinstituut opgericht door Caritas Catholica en de KU Leuven.” “De laatste jaren, na mijn mandaat als coördinator Onderwijsbeleid, richtte ik me meer op actuele maatschappijdiagnose: hoe verhouden mensen zich tot elkaar in een wereld met nieuwe media, sterk gewijzigde instituties, nieuwe vormen van participatie enzovoort. Daar wil ik me ook na mijn emeritaat mee bezig blijven houden.” “Ik heb veel onderzoek verricht en ik heb dat graag gedaan, maar ik voél me eigenlijk vooral docent. Ik heb zowat overal sociologie of een specialisatie daarvan gegeven: in onze faculteit zelf, uiteraard, maar ook bij geschiedenis, psychologie … tot en met de ingenieurs. Voor mij was dat geen onderwijslast, maar een onderwijslust.”
Breed of diep?
aanpak is tegenwoordig niet meer aan de orde. Dat vind ik jammer.” “Daarnaast heb ik een groot gedeelte van mijn loopbaan besteed aan beleidswerk. Ik ben academisch secretaris geweest, departementsvoorzitter, en in de tweede helft van de jaren 90 was ik decaan. Het was de tijd van de grote bouwwerken op onze campus. De toenmalige algemeen beheerder Goedseels zei me eens dat hij, rondlopend op onze oude campus, het gevoel had alsof hij in Moskou rondliep. En ik sprak hem niet tegen. Ik heb dat vele keren als argument gebruikt. Nu ziet het er toch wel héél wat fraaier uit.” “Verder ben ik toch wel een beetje fier op de betere PR van de faculteit en de systematische opvolging van de tewerkstellingssituatie van onze afgestudeerden die we indertijd hebben opgezet.”
Plannen of niet plannen?
“In 2000 vroeg ererector Oos“Zowel in mijn onderzoek als terlinck me om toe te treden tot mijn onderwijs ben ik altijd erg zijn ploeg. Ik werd coördinator breed kunnen gaan. Die brede Onderwijsbeleid. Dat is een
“Het bedrijfsleven vraagt ook dat we blijven dromen.” zoekslijn bepalen. We richten ons vooral op energiemetabolisme en endocrinologie, waarvan we de hele waaier onderzoeken, van heel fundamenteel tot heel toegepast. Ik heb daar altijd een evenwicht in gezocht. Het is onzin dat je je ziel zou verkopen als je je inlaat met het bedrijfsleven. Het belang van de universiteit voor het bedrijfsleven ligt juist niét in haar doelbewust toegepast werk, maar in haar fundamenteel onderzoek: dáárvoor komt een bedrijf naar je toe. Die fundamentele achtergrond bouw je jarenlang op, en dát is wat een bedrijf niet kan.”
Realiteit of droom? “Naast je niche-onderzoek moet je natuurlijk altijd het grotere geheel in de gaten houden. Ik heb dat op een aantal manieren geprobeerd, bijvoorbeeld door samen met Jo De Tavernier het Ethisch Centrum op te richten, nu alweer 17 jaar geleden. Zo kan je je gespecialiseerde werk in een holistisch kader blijven situeren, een beetje de universitas-gedachte. Ik heb me ook geëngageerd in het Instituut voor Agrarische Geschiedenis, de Lessen voor de XXIste eeuw,
het Metaforum. Je werk en de universiteit moeten méér zijn dan een publicatiemachine. Je moet heel realistisch met je werk bezig zijn, maar tegelijk blijven dromen. Ook dat vraagt het bedrijfsleven van ons. Bedrijven zijn vaak wijzer dan we denken.” “Mijn eigen droom? Dat de universiteit wat minder het strikt reductionistische spoor zou volgen. Enerzijds moét je dat, maar het mag niet te gek worden. Het is niet omdat je alle klinkers van het werk van Shakespeare inventariseert, dat je beter zou begrijpen waarom hij een groot schrijver is.”
Professionalisme of betutteling? “Naast mijn onderzoek heb ik me ook beziggehouden met een aantal bestuurlijke taken, als vicedecaan, lid van de Permanente Onderwijscommissie, de Onderwijsraad enzovoort. Na een jaar of zeven heb ik me daar echter uit teruggetrokken, omdat het niet meer te combineren viel met de leiding van het labo, waar mijn echte verantwoordelijkheid lag. Ik ben
erg mooie, maar ook erg belastende taak geweest. Beleid is nooit goed genoeg. Het is iets waar je voortdurend mee bezig bent, zeker tegenwoordig. Daarom ook is het onmogelijk te combineren met ernstig onderzoekswerk of een zware onderwijstaak. We noemen dat de professionalisering van het beleid. Vroeger kon je bij wijze van spreken decaan of vicerector zijn ‘na de uren’, maar dat is er duidelijk niet meer bij.” “Ik heb met de beleidsploeg en met mijn medewerkers heel wat in gang gezet. Sommige dingen zijn nu nog in volle ontplooiing. Niet alles was even geslaagd, natuurlijk. Ik hou bijvoorbeeld geen goede herinneringen over aan de eerste poging om een jaarlijkse docentenevaluatie in te voeren. Andere zaken deden het dan weer heel goed: de invoering van het semestersysteem, de uitbouw van de bamastructuur, het nieuwe onderwijs- en examenreglement, TOLEDO, de uitwerking van de flexibilisering enzovoort.” “En nu ben ik emeritus. Ik weet nog niet precies hoe ik alles concreet ga aanpakken. Ik gun mezelf zes maanden de tijd om te bekijken of ‘totale vrijheid’ iets is om van te genieten. Grote projecten wil ik in elk geval niet meer aanpakken. Ik ben blij dat de druk van de verplichtingen wegvalt, en verder plan ik nog niet zo veel.”
daarom ook heel bewust geen kandidaat geweest om decaan te worden. Als ik wat te zeggen heb over bestuurszaken, doe ik dat vanuit wat ik bén, namelijk onderzoeker, veeleer dan vanuit mijn functie.” “De universiteit is sterk geprofessionaliseerd. Dat heeft voor- en nadelen. Vroeger was een prof de baas, punt. Dat kon goed uitdraaien of minder goed, maar er was niemand die hem ter verantwoording riep. Dat is helemaal veranderd. Tegenwoordig wordt iederéén ter verantwoording geroepen, en elk beetje ‘macht’ wordt gecontroleerd. Dat is prima, en ik voel me helemaal niet betutteld, maar ik heb de indruk dat dat voor jongeren enigszins anders kan liggen. Misschien voelen zij dat minder zo aan, omdat hun tijdsgeest de mijne niet meer is.” “Met mijn emeritaat heb ik weinig moeite. Ik wil geen mandaten of verantwoordelijkheden in de faculteit meer. Ik blijf wel nog betrokken bij initiatieven als het ICAG (Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis – red.) en bij ethische werkgroepen. Maar geen laboleiding, doctoraten of colleges meer. Je moet plaats maken voor jongeren. Ik heb nog werk genoeg. Tuinieren, Italiaans leren misschien? Zeker ook meer reizen met mijn echtgenote. En de boomhut voor de kleinkinderen is al klaar.”
21 november 2012
Geschiedenis 17
Mark Eyskens, veertig jaar na de splitsing Betogingen, bezettingen, een regering die valt: we kunnen het ons nog moeilijk voorstellen, maar veertig jaar geleden stond de Kwestie-Leuven in het brandpunt van de actualiteit. Professor Mark Eyskens was een jonge academicus in de hoogdagen van Leuven-Vlaams, en van heel nabij betrokken bij de splitsing van onze universiteit. “Een universiteit moet bruggen bouwen, en twee universiteiten met een gemeenschappelijk verleden moeten dat onderling zéker doen.”
“Kreten als ‘Walen Buiten’ zouden nu niet meer kunnen” Ludo Meyvis Onvrede met de aanwezigheid van een Franstalige universitaire afdeling in het eentalig Nederlandse Leuven, een resem conflicten in de jaren 60 en de golfslag van Mei ’68 leidden uiteindelijk tot de splitsing van de Leuvense universiteit. De UCL verliet Leuven, en op 2 februari 1971 werd de eerste steen van haar nieuwe habitat in Louvain-la-Neuve gelegd. In 1972 verhuisde de eerste faculteit, Sciences appliquées. Veertig jaar later, op 19 november jongstleden, organiseerde de UCL een evenement rond de verjaardag van de splitsing, maar vooral rond de toekomst die de KU Leuven en de UCL met elkaar gemeen hebben. Mark Eyskens nam deel aan het debat Deux universités au coeur de l’Europe: interculturele bruggenbouwers, sa-
Zusteruniversiteit UCL in cijfers • bijna 28.000 studenten, verspreid over 6 locaties • de tweede grootste werkgever in WaalsBrabant met in totaal 5.600 personeelsleden, waarvan 3.600 in Louvain-la-Neuve (cijfers uit september 2011) • het oudste en grootste wetenschapspark van Wallonië: 235 hectare, 160 bedrijven met 5.200 personeelsleden • 2 universitaire ziekenhuizen: Cliniques universitaires Saint-Luc en CHU de Mont-Godinne • 50 spin-offs • 1 Nobelprijswinnaar: professor Christian de Duve (Geneeskunde, 1974)
men met onder meer rector Mark ven te verlaten en naar het ‘bietenWaer en burgemeester Tobback. veld’ bij Ottignies te verhuizen.” “Hoe moeilijk het ook leek, uitIeder zijn theepot eindelijk is alles relatief vlot ver“Ik heb de scheiding inderdaad lopen, en het antagonisme van van erg nabij meegemaakt”, be- de jaren 60 verdween heel snel. gint Eyskens. “In 1972 werd ik Beide universiteiten bleken heel voorzitter van de laatste unitaire levensvatbaar. In Leuven trok recRaad van Bestuur, die moest zor- tor De Somer erg aan de kar om gen voor de boedelscheiding. van de KUL – zo heetten we toen, Dat was geen eenvoudige taak. officieel afgekort – snel een uniIk denk dat het voor mij een heel versiteit van internationale allure goede leerschool geweest is voor te maken, en niet de ‘universiteit mijn latere politieke werk. Er van het Hageland’, zoals sommiwaren zoveel gevoeligheden, zo- gen vreesden.” veel heilige huisjes. Neem alleen al de kwestie van het personeel: De geschiedenis hijgt wie zou naar waar gaan? Veruit “Het was een heel andere tijd, de meesten wilden in Leuven blij- toen. Kreten als ‘Walen buiten’ ven, om begrijpelijke familiale en zouden nu zonder meer als intoandere redenen. Dan begin je aan lerant aan de kaak gesteld worden. Een Nederlandse collega die heel gevoelige gesprekken.” “Of neem de kwestie van het dat toevallig hoorde roepen, vond kunstpatrimonium: wie krijgt het helemaal fout: ‘Dat kán toch wat? Uiteindelijk hebben we een niet’, zei hij, ‘zoiets roepen! Dat Amsterdamse veilingmeester moeten inschakelen, Mak van Waay, om alles correct te waarderen. Ik heb voorgesteld om een soort gemeenschappelijk museum te maken, met een vestiging in Leuven en een in Louvain-la-Neuve, met een roterende kunstcollectie. Maar dat lukte niet: iedereen wilde zijn Chinese theepot.” “Over de verdeling van de bi- moet toch zijn: ‘Walen d’r uit!’ bliotheek gaan veel verhalen de ‘Walen buiten’ is een gallicisme. ronde, maar de meeste zijn on- Zo kan je het ook bekijken.” waar. Het is eenvoudig niét zo dat “De wonde is geheeld. De meeste de boeken op willekeurige wijze, oud-strijders zijn overleden en we volgens pare of onpare catalogus- leven nu mét elkaar, niet tegen elnummers verdeeld zijn. We hebben gewerkt met gelijkwaardige boekenpakketten. De willekeurige verdeling is alléén gebeurd bij Advertentie een klein restant aan boeken die eigenlijk voor niemand interessant waren.”
Mark Eyskens: “Hoe vertalen we alle mogelijkheden van onze tijd in echte menselijke vooruitgang? Ik vind dat onze beide universiteiten dat debat nog te weinig aansnijden.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
kaar. Onze universiteiten hebben gezamenlijke onderzoeksprojecten, gezamenlijke opleidingen. Onze docenten en studenten gaan over en weer. Geografisch zullen onze universiteiten natuurlijk nooit opnieuw samengaan. Dat hoeft ook niet. Geografie heeft minder belang dan vroeger en je ziet dat het campusaspect van een universiteit aan belang inboet. De techniek creëert nieuwe gemeenschapsvormen. Taal heeft geen
“De boedelscheiding was een goede leerschool voor mijn latere politieke werk. Er waren zo veel heilige huisjes.” belang meer – zolang het maar Engels is. Technische, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen gaan zo snel. We beleven nu het hijgen van de geschiedenis, en wie niet mee is, is verloren.”
Bietenveld “De verdeling ging over grote bedragen: denk maar aan de waarde van het onroerend goed. De regering – geleid door mijn vader – maakte daar aanzienlijke federale middelen voor vrij. De kwestie oversteeg trouwens het strikt universitaire belang. Leuven-Vlaams maakte duidelijk dat de unitaire structuren niet langer voldeden om België te besturen. Mijn vader maakte toen werk van de eerste echte gesprekken over de staatshervorming.” “Uiteraard verliep de verdeling gefaseerd. Maar voor de allereerste faculteit moet het toch wel een beproeving geweest zijn om Leu-
Breedte en bruggen “De nieuwe vraag is natuurlijk wat we doen met al die mogelijkheden. Hoe vertalen we die in echte menselijke vooruitgang? En wie bepaalt wat dat is? Ik vind dat onze beide universiteiten dat debat nog te weinig aansnijden, terwijl het nochtans van evident en essentieel belang is voor onze samenleving. Misschien ontbreekt het ons aan synthetisch vermogen. In de diepte werken doen we heel goed, maar in de breedte misschien onvoldoende, al zijn er initiatieven in de goede richting.” “Een universiteit moet bruggen bouwen, en twee universiteiten met een gemeenschappelijk verleden moeten dat onderling zéker doen. Het of-of-denken is uit de tijd. Het was in zo’n tijd dat Leuven-Vlaams mogelijk was. Nu zou dat niet meer aanslaan. Bruggen bouwen is de toekomst, bruggen naar elkaar, en naar de grote buitenwereld. Daar zijn onze universiteiten voor voorbestemd.”
Eros & thanatos
Camille De Taeye Vernissage & receptie vrij 30 nov 18 > Gastspreker
22u
Johan Van Cauwenberge (Klara)
Iedereen van harte welkom
& galerie
WALRAVENS Tiensestraat 94 - 3000 Leuven
adv_89x152.indd 1
28 nov > 30 dec 2012 Woensdag t/m zondag (van 13 tot 18u) www.galeriewalravens.be
07/11/12 21:18
18 Personalia
campuskrant
benoemd of onderscheiden Professor Jozef Corveleyn (Klinische Psychologie) ontving op 16 november een eredoctoraat van Semmelweis University (Boedapest), onder meer voor de inhoudelijke en organisatorische steun die hij bood bij de uitbouw van de godsdienstpsychologie aan deze Hongaarse universiteit. Professor Thierry VandenDriessche (Moleculaire en Vasculaire Biologie, Departement Cardiovasculaire Wetenschappen) werd door de Koninklijke Academie voor Geneeskunde uitgeroepen tot laureaat van de Prijs Prof. Dr. Baron Marc Verstraete (periode 2008-2011). Hij krijgt deze prijs voor de bijdrage die hij met zijn team leverde aan het fundamenteel en translationeel onderzoek in gentherapie voor erfelijke bloedingsziektes en het verbeteren van de technieken die nodig zijn om gentherapie efficiënter en veiliger te maken. Professor Steven Boonen (Departement Klinische en Experimentele Geneeskunde, Afdeling Gerontologie en Geriatrie) werd verkozen tot lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde. De Academie adviseert de Vlaamse en federale overheden op het gebied van gezondheidsbeleid en wetenschapsbeoefening, onderwijs en vorming in de geneeskunde. Professor Bart Vanreusel (Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid) en Jesse Stroobants (Instituut voor de Overheid) werden door Vlaams minister van Sport Philippe Muyters benoemd als onafhankelijk deskundige in de Sectorraad Sport (Vlaamse Sportraad) van de Strategische Adviesraad Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Jesse Stroobants wordt bovendien afgevaardigde, en als dusdanig benoemd, in de Algemene Raad van de Strategische Adviesraad. Professor Arno Kuijlaars en professor Stefaan Vaes (Departement Wiskunde, Afdeling Analyse) en emeritus professor Jan C. Willems (Departement Elektrotechniek, Afdeling ESAT/SCD/SISTA) werden benoemd tot fellows van de American Mathematical Society (AMS) voor 2013. De fellows worden door de AMS gekozen vanwege hun buitengewone bijdrage in het domein van de wiskunde. De leden van de Royal Statistical Society (Verenigd Koninkrijk) hebben professor Geert Verbeke (Leuvens Biostatistiek en Statistische Bioinformatica Centrum) voor vier jaar benoemd tot lid van de council, het orgaan binnen de vereniging dat het algemene beleid bepaalt. De doctoraatsverhandeling van Sander Happaerts (HIVA, Onderzoeksgroep Duurzame Ontwikkeling), getiteld ‘Sustainable Development between International and Domestic Forces. A Comparative Analysis of Subnational Policies’, werd bekroond met een prijs van het Europese Committee of the Regions. Professor Stefaan Pleysier (Leuvens Instituut voor Criminologie) werd door de University of Edinburgh aangesteld als MacCormick Fellow aan de Edinburgh Law School.
Boek:delen Professor Margriet Van Bael noemt zichzelf geen grote lezer. “Dat vind ik jammer, maar het kan moeilijk anders. Ons vak en de vakliteratuur zijn voor mij zo veeleisend dat ‘zomaar lezen’ er nauwelijks van komt. Alleen in de vakantie kan dat. Nu ja, fysicus zijn en wél veel lezen kan ook: mijn man, bijvoorbeeld, leest heel gulzig. Hij is zowat mijn privérecensent en bibliothecaris. En collega-fysicus. Handig.” Ludo Meyvis Kan een leek zich inlezen in uw vakgebied? “Ik specialiseer me in supergeleiding en nanofysica. Je kunt een goudblok kleiner maken, en nog kleiner, en nog kleiner, maar het blijft er uitzien en zich gedragen als goud. Tot je een grens bereikt waarop het nog maar enkele nanometer groot is, met heel andere eigenschappen en gedrag. En dáár begint mijn onderzoeksgebied, daar heersen de wetten van de kwantumfysica.” “Dat geldt ook voor supergeleiding, een fenomeen waarbij een materiaal bij lage temperaturen plots alle elektrische weerstand verliest en geen magneetveld meer doorlaat. Erg vreemd en boeiend en veelbelovend, maar de literatuur is complex en heel wiskundig. Ik lees zo’n zeer gespecialiseerd artikel vol formules ook maar met veel moeite, en ik sla de formules geregeld over. En als ik het echt moet beheersen, is het geen lezen meer, maar studeren.” “Wie mijn domein een beetje wil leren kennen, heeft allicht iets aan Nano: The Essentials. Understanding Nanoscience and Nanotechnology van Thalappil Pradeep, Quantum: A Guide for the Perplexed van Jim Al-Khalili, Kwantum van Manjit Kumar, Nanotechnologie – Op weg naar een moleculaire bouwdoos van Arthur ten Wolde, Jacht op het absolute nulpunt van Dirk van Delft, of aan Superconductivity: The Next Revolution? van Gianfranco Vidali.” Wat leest u op dit ogenblik? “Vakliteratuur. Maar ik kijk ook uit naar de vakantie, om een stapel literaire thrillers aan te pakken, vooral uit Scandinavië. De onvermijdelijke Stieg Larsson, bijvoorbeeld, met zijn Millennium-trilogie, heeft me echt kunnen meeslepen. Ook de boeken van Henning Mankell spreken me erg aan, of minder gekende IJslandse auteurs als Arnaldur Indriðason of Yrsa Sigurdarðóttir. Van haar wil ik gauw Smeulend vuur lezen. Maar verder ligt er, vrees ik, een Introduction to Nuclear Physics op mijn nachtkastje.” Leest u ook andere wetenschappelijke literatuur, buiten uw
vakgebied? “Niet op hetzelfde niveau, maar ik ben erg geboeid door toegankelijke boeken rond neurologie. Wij zijn ons brein van Dick Swaab vond ik erg verhelderend. Er zit een portie determinisme in zijn
usensemble, en ook samen met de kinderen die viool en piano spelen, ben ik actief met muziek bezig. Lezen over muziek wil ik zeker, Beethoven van Jan Caeyers, bijvoorbeeld, of de boeken van Ignace Bossuyt over de Vlaamse polyfonie. Geef me tijd ...”
“De Grote Winkler Prins Encyclopedie heeft me het meest beïnvloed.”
Welk boek heeft u het meeste beïnvloed? “De Grote Winkler Prins Encyclopedie. Als nieuwsgierig kind snuisterde ik daar dolgraag in, van het ene onderwerp naar het andere. Daarin vond je altijd wel een antwoord, of beter nog: een nieuwe vraag. Je kunt zeggen dat zo’n encyclopedie onze versie van internet was. Grasduinen doe ik nog altijd heel graag. Jammer dat encyclopedieën te duur zijn om nog te drukken.” “Eigenlijk lees ik ook graag wat mijn kinderen nu lezen. Verhalen van Roald Dahl, bijvoorbeeld, en natuurlijk ook zijn verhalen voor volwassenen, vaak met donkere humor. Of de dierenverhalen van Toon Tellegen, en Annie M.G. Schmidt – onovertroffen.”
visie, maar het maakt je wel even stil. En het maakt nog maar eens duidelijk dat ons brein veel en veel complexer is dan de systemen die wij onderzoeken in de nanofysica.” “In de sfeer van Swaab heb je ook de boeken van Oliver Sacks. Ik heb heel veel gehad aan zijn Musicophilia: Tales of Music and the Brain, met heel meeslepende beschouwingen over de waarde van muziek als taal, wanneer de gewone taal niet meer werkt. Ik ben eigenlijk veel meer met muziek bezig dan met literatuur, zeker als het gaat over de literaire klassiekers. Ik heb met veel moeite Honderd jaar eenzaamheid gelezen, maar ik raakte het spoor bijster. Muziek, onder meer koormuziek, passioneert me. Ik zing zelf in het Manteli-
Hebt u zelf literaire ambities? “Nee, helemaal niet. En als ik de bedoeling had dingen te schrijven, zou ik me allicht te beschroomd voelen om ermee naar buiten te komen. Nee, schrijven beperk ik tot artikels voor wetenschappelijke tijdschriften.” En nu we hier toch zijn: uw guilty pleasures? “Ach, guilty ... De Ikea-catalogus
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De Leeslijst van margriet van bael • Nano: The Essentials.
Understanding Nanoscience and Nanotechnology van Thalappil Pradeep en andere vakliteratuur
• Scandinavische literaire thrillers van onder meer Stieg Larsson, Henning Mankell, Arnaldur Indriðason en Yrsa Sigurdarðóttir
• Wij zijn ons brein van Dick Swaab
• Musicophilia: Tales of
Music and the Brain van Oliver Sacks
• Beethoven van Jan Caeyers • De Grote Winkler Prins Encyclopedie
• Verhalen van Roald Dahl,
Toon Tellegen en Annie M.G. Schmidt
• De Ikea-catalogus is het meest gedrukte boek ter wereld. Ben ik dan schuldig wanneer ik daar ook wel eens in snuffel? Of wanneer ik een cartoonbundel doorblader? Het hoeft toch niet altijd over supergeleiding te gaan?”
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Georges Govaerts Erehoofddocent aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen geboren op 3 juni 1936 en overleden op 2 oktober 2012
Professor Frans Neirynck Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen geboren op 15 mei 1927 en overleden op 20 oktober 2012
Mevrouw Martine Bleyen Administratief medewerkster Afdeling Kern- en Stralingsfysica geboren op 2 juni 1971 en overleden op 1 november 2012
Professor Marcel Van Laethem Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 25 december 1920 en overleden op 20 oktober 2012
Professor Theo Van der Waeteren Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 8 mei 1930 en overleden op 24 oktober 2012
Professor Reginald De Schryver Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letteren geboren op 15 november 1932 en overleden op 16 november 2012
21 november 2012
Personeel 19
De Collega’s Elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. Om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. En om de sfeer op te snuiven. Deze keer houden we de vinger aan de pols op de Afdeling Hartkatheterisatie van UZ Leuven. Katrien Steyaert “In de herfst is het altijd druk voor ons. Ik weet ook niet hoe het komt, maar het is het seizoen van de infarcten”, zegt Erik Steurs, al dertig jaar personeelslid van UZ Leuven en al tien jaar verpleegkundige op de Afdeling Hartkatheterisatie. Samen met Interventionele Radiologie en Interventionele Hepatologie vormt die het IRCC. Voluit het Interventioneel Radiologisch en Cardiovasculair Centrum. Ondanks het seizoen oogt het er rustig. Hetzelfde kan gezegd worden van professor Walter Desmet, medisch diensthoofd en cardioloog. Hij probeert in lekentermen te verwoorden wat ze doen in ‘s lands grootste centrum voor hartkatheterisatie, goed voor bijna 6.000 onderzoeken en behandelingen per jaar. “Wij onderzoeken en behandelen alle hartaandoeningen zonder de patiënt open te snijden, maar door een katheter van 2 millimeter breed in te brengen in een ader en/of slagader, meestal vanuit de lies of de pols. Behalve bij kinderen en urendurende onderzoeken zijn de patiënten wakker. We geven ze op voorhand uitleg en meestal voelen ze niets, hooguit een overslagje. Het is zoals naar de tandarts gaan”, zegt hij geruststellend.
Leven en dood
hartkatheterisatie uz leuven Van links naar rechts: Hilde Vermeulen, Walter Desmet, Erik Steurs en Ingrid Dekeye
(© KU Leuven | Rob Stevens)
“Routine bestaat hier niet” oktober. Je weet hier nooit wat er “We wisselen bijna elke dag van gaat gebeuren. Dat heb ik graag, team. We kunnen aangeven wat ook al is het soms spannend. Wat we graag willen doen en leren er tot nu toe het meest stresse- constant bij. Routine bestaat hier rend was? Mijn eerste werkdag”, lacht ze.
Geen kans op burn-out “Een bloeddrukval, een hartstilstand, een zware allergische reactie: het kan allemaal. Je moet dus altijd alert zijn”, zegt Erik. “Het duurt zes maanden voor je helemaal mee bent. Ik leid nu Hilde op. Dat vind ik plezant, maar ik doe ook graag de telefoons of techniek.” Hij begeleidt een oudere patiënt naar de tafel, die hij zo meteen zal aansturen. Een cardioloog, een assisterend verpleegkundige en een ‘omloopverpleegkundige’ – die het materiaal aanreikt – vervolledigen het team.
lijk zijn er moeilijke momenten, zoals een reanimatie die slecht afloopt. Maar dan drinken we samen een koffietje, om te ventile-
“Ik weet ook niet hoe het komt, maar de herfst is het seizoen van de infarcten.” niet; de kans op een burn-out is bijna onbestaande”, zegt Ingrid Dekeye. Tot zes jaar geleden was ze hier secretaresse, maar ze ging bijstuderen om aan de andere kant te mogen staan. “Natuur-
ren. Soms spreken we buiten het werk af met collega’s, maar dat is dan puur voor het plezier.” “Met tientallen mensen in een beperkte ruimte werken geeft zeer vaak spanningen, maar bij
En toch. Erik vertelt over trauma’s, jonge patiënten en mensen die binnenkomen nadat ze op straat gereanimeerd zijn. “We krijgen ongeveer drie grote hartinfarcten per week binnen. Het gaat hier vaak over leven en dood hé”, zegt Walter. “Toch was het, toen ik twintig jaar geleden begon, in zekere zin spannender. De stent (een metalen veertje dat de slagader openhoudt – red.) bestond nog niet. We maakten de slagader open en moesten hopen dat dat zo bleef. In één op de twintig gevallen lukte dat niet en kreeg de patiënt in de eerste uren na de operatie een hartinfarct. Dat gebeurt nu nog maar heel zelden.” Met dank aan de vele apparaten katheters, stents in alle soorten en maten en hoogtechnologische operatiekamers. “Dat technische maakt het boeiend”, vindt verpleegster Hilde Vermeulen, één van de 35 (para)medische personeelsleden. “Ik ben in het ziekenhuis sinds 1983, maar op Het team is bezig met een ablatieprocedure, waarmee hartritmestoornissen in vele gevallen definitief verholpen worden. De (© KU Leuven | Rob Stevens) deze dienst nog maar sinds begin behandeling kan uren duren en vraagt de opperste concentratie.
ons is dat uitzonderlijk. Hoe dat komt? Inspirerend leiderschap, zeker?”, grapt Walter. “Nee, de mensen zijn hier enthousiast en het is echt een pluspunt dat we zo dicht bij elkaar werken. Iedereen kent iedereen en we kunnen heel gemakkelijk beroep doen op elkaars expertise.”
Kinderen Veel is te danken aan de verbouwing van drie jaar geleden, vindt hij. “We hebben echt kunnen nadenken over wat we wilden. Daglicht bijvoorbeeld. Dat heb ik in de eerste twintig jaar van mijn carrière niet gezien.” Hij is ook blij met de bedparkings voor de operatiezalen – zo draait het verkeer niet in de soep – en de geluidsabsorberende plafonds – lawaai is één van zijn obsessies. Hij wijst ook op de sfeer in het dagcentrum, met dank aan de pasteltinten en grote foto’s van het Lago di Trasimeno, een gulle gift van een hobbyfotograaf annex cardioloog die hier zijn opleiding genoot. Bij de ‘verpleegwacht’ staat taart. Technieker Guy is 25 jaar aan boord, maar wil liever geen commentaar geven. “Ze willen gewoon weten hoe jij het hier zo lang hebt uitgehouden”, zegt Walter. “Met veel pilletjes”, grapt een vrouwelijke collega. Tijdens de procedure neemt de concentratie de bovenhand. Guy assisteert een ingreep bij een kind. Elk jaar worden er meer dan 300 kinderen, vele jonger dan één jaar, gekatheteriseerd. “Dat is emotioneel aanpassen”, zegt Ingrid, zelf moeder van drie. “Maar dat hoort erbij.” “Soms gaat het goed, soms gaat het slecht”, zegt Erik nuchter. “Al tijdens mijn studentenjaren heb ik geleerd dat je de miserie niet mag meenemen naar huis. Wat gebeurt in het ziekenhuis, blijft in het ziekenhuis.”
20 Buitenkant
campuskrant
(© Guy Puttemans)
De Ronde van Pellenberg
Op woensdag 7 november bracht wieleridool Tom Boonen een bezoek aan de Campus Pellenberg van UZ Leuven, waar kinderen met neuromotorische problemen werken aan een betere toekomst. Boonen is peter van Move to Improve, een ondersteuningsfonds dat de zorg voor deze kinderen wilt optimaliseren. Op 1 december organiseert hij de vierde editie van de Boonen & Friends Charity Cyclocross. Info: www.movetoimprove.be en www.wegnaarveld.be
[evolutieleer]
De enige constante is verandering.
il faut cultiver
notre jardin Van in de middeleeuwen brachten de geneeskundeprofessoren hun pupillen enige botanische kennis bij, maar pas in 1617 kreeg de botanica een officiele plaats aan de universiteit en werden toekomstige medici onderwezen in de specifieke kenmerken en farmaceutische toepassing van vooral inheemse gewassen, aan de hand van excursies in de vrije natuur. Nadat in 1685 een leerstoel schei-
kunde was opgericht, bleef het college botanica beperkt tot de eigenlijke plantkunde, vooral van inheemse en geïmporteerde plantensoorten. Tropische en subtropische vegetatie bleef in Leuven zo goed als onbekend tot na de bouw van serres in de eerste hortus botanicus, in 1738 opgericht op de hoek van de Minderbroederstraat en de Kapucijnenvoer. Die werden vorstvrij gehouden met rookkaarsen of verwarmd met gistende eikenschors.
Professor Joannes Michaux, die de leerstoel botanica bijna een halve eeuw bekleedde, werd zo in beslag genomen door het toezicht op onder meer de vierduizend potplanten, dat hij te laat kwam voor de mis en zijn patiënten verwaarloosde. Onder de dure exotische planten waren ook ananassen, die gekweekt werden ten behoeve van het Oostenrijkse hof. In 1765 was de plantentuin één van de bezienswaardigheden van Leuven, naar verluidt ooit zelfs bezocht door de beroemde Zweedse plantkundige Linnaeus. Ze werd ook tijdens het Franse bewind (1797-1816) onderhouden, toen de universiteit was opgeheven. Aan de vervolgens door Willem I gestichte staatsuniversiteit werd een eerste facul-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
teit wetenschappen opgericht. De plantentuin verhuisde naar een groter en minder snel overstroomd terrein aan de overkant van de straat, waar een oranjerie werd gebouwd door de koninklijke architect. Toen in 1835 de katholieke universiteit weer werd opgericht, bleef de tuin stadsbezit, maar werd bij contract vastgelegd dat studenten en docenten er vrijuit gebruik van mochten – en mogen – maken. In 1830 al was de Faculteit Wetenschappen weer afgeschaft om pas in 1884 opnieuw te worden opgericht, inclusief, vanaf 1878, een Agronomisch Instituut. In de omgeving van het vroegere Celestijnenklooster, waar nu de Campusbibliotheek Arenberg staat, verschenen proefvelden om plantenvariëteiten te telen via genetische kruising. Sinds 1998 beschikt de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen over state-of-the-art serres, met onder meer bananen, bromelia’s en orchideeën. Ook aan de Faculteit Wetenschappen worden planten gekweekt voor onderzoek, waaronder tomaat, wilde leeuwebekje en petunia. (ivh) Met dank aan Jan Staes, ere-lector-assistent Faculteit Wetenschappen, Poi Verwilt, verantwoordelijk voor de facultaire serres Bio-Ingenieurswetenschappen en professor Koen Geuten, Departement Biologie Zicht op de plantentuin omstreeks 1900 Sinds 1998 beschikt de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen over state-of-the-art serres, met onder meer orchideeën.