Borgen van Nederlandse waarden in de ontwikkeling van Global Internet Governance Strategiedocument ten aanzien van het Nederlandse beleid op het gebied van bestuurbaarheid van het Internet in globale context.
Doelstelling van dit strategiedocument is bij te dragen tot inzicht in de ontwikkeling van een globale Internetomgeving en de wijze waarop we er voor kunnen zorgen dat de Nederlandse normen en waarden en de daarbij behorende beleidsdoelstellingen nadrukkelijk meegenomen zullen worden. Bij de totstandkoming van deze notitie is nadrukkelijk gebruik gemaakt van de kennis en ervaring op het gebied van globale Internet ontwikkelingen die breed én diep binnen Nederland aanwezig is. Deze notitie onderkent waar we staan en presenteert een raamwerk voor de Nederlandse bijdrage aan het internationale debat aan de hand van vier kernthema’s, met daarbij per kernthema een duidelijke positionering vanuit het Nederlandse belang, en een indicatie van activiteiten waar, en hoe, Nederland een rol speelt of zou kunnen spelen. Het Internet zal zich verder ontwikkelen, of we daar wat aan willen doen, of niet. Niemand kan het Internet volledig controleren, en misschien is dat maar goed ook. Het Internet is belangrijk voor Nederland binnen Nederland, en voor Nederland in interactie met de wereld, zowel economisch als sociaal. Deze notitie richt zich met name op de globale interactie, en onderkent daarbij dat de rol van Nederland in de wereld niet losstaat van hoe wij omgaan met Internet governance in ons eigen land.
Het Internet en de samenleving Internet verandert de manier waarop mensen leven, werken, met elkaar omgaan en de manier waarop werk en samenleving georganiseerd wordt. Die verandering is al duidelijk zichtbaar in ons dagelijks leven, en we staan nog maar aan het begin. Op dit moment bestaat het belangrijkste deel van onze economie en samenleving nog uit mensen die pas op latere leeftijd kennis hebben gemaakt met Internet en ICT: dit zijn de zogenaamde “digital immigrants”, maar de groep mensen die opgegroeid zijn met het Internet wordt steeds groter (“digital natives”). Mede hierdoor zullen veranderingen in de manier waarop we ons werk en leven organiseren de komende decennia nog verder versnellen. Dit alles komt met kansen en bedreigingen. “Technologie is niet goed of slecht, het is wat mensen er mee doen” is een bekende uitspraak. Innovatie wordt aangemoedigd, en waar veranderingen in de maatschappij elkaar snel opvolgen, past de wetgeving zich maar langzaam aan. Voor een deel is dit geen probleem: immers, de wet is helder ten aanzien van een aantal basisrechten en –plichten, op een manier die technologie onafhankelijk is. Maar op een aantal gebieden brengen de veranderingen die door de verdere groei van het Internet komen extra uitdagingen met zich mee, zoals de afhankelijkheid van het Internet, en het vertrouwen in het gebruik van het Internet voor allerhande activiteiten en transacties. Deze paper is opgesteld door Maarten Botterman, GNKS Consult BV, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en mede gebaseerd op inbreng van Nederlandse Internetdeskundigen van publieke en private sector. Datum: Rotterdam, 12 mei 2013. Voor meer informatie over dit document contact
[email protected]
Bescherming van het Internet als “beschikbaar netwerk” en vertrouwen in het Internet als een netwerk waar je verantwoord zaken kunt doen, is een zaak waarbij alle stakeholders een rol spelen. Binnen de Nederlandse jurisdictie worden eisen gesteld aan de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van communicatienetwerken. Ook zijn er een aantal duidelijke afspraken over bescherming van rechten en naleving van plichten bij het gebruik van het Internet. Daarnaast wordt er door publieke en private instellingen samengewerkt in het Nationale Cyber Security Centrum (NCSC). Het NCSC moet private en publieke bedrijven bij elkaar brengen om kennis en expertise te delen, "zodat inzicht kan worden verkregen in ontwikkelingen, dreigingen en trends, en ondersteuning kan worden geboden bij incidentafhandeling en crisisbesluitvorming." Maar het Internet houdt niet op bij de grens van het Nederlandse grondgebied, en dit leidt tot een situatie waarin actoren van buiten het Nederlandse grondgebied weliswaar in Nederland zaken doen maar niet altijd binnen het bereik van de Nederlandse handhaver zijn. Een specifiek aspect dat aandacht verdient is privacy, en de opkomst van “big data”. Steeds meer gegevens zijn bereikbaar via het Internet, en de manieren waarop deze gelinkt kunnen worden aan individuele mensen zijn vaak onnavolgbaar. Hoe mensen hiermee om willen gaan is niet eenduidig: -
-
-
-
Privacy is een begrip dat qua betekenis en invulling samenhangt met de maatschappij waarin het woord gebruikt wordt, en binnen Nederland kijken sommige groepen in de bevolking (e.g. generaties, verschillende culturen) al anders aan tegen dit begrip dan andere groepen. Op wereldschaal zijn de verschillen in opvattingen hierover nog veel groter. Daarnaast is het situationeel afhankelijk of mensen het erg vinden dat hun gegevens verzameld en gebruikt worden door derden: als het direct nut oplevert wordt dat vaak als prettig ervaren, terwijl er in alle maatschappijen mensen zijn die liever zouden willen kiezen om hier niet aan mee te doen, zelfs niet als dat nadrukkelijke nadelen met zich meebrengt. Ook vinden mensen het belangrijk dat hun kinderen, hun bezit, en uiteindelijk zijzelf beschermd worden tegen criminelen en geweld. Dit stelt grenzen aan “het recht op anonimiteit”. Tegelijkertijd wordt privacy als concept (dat je baas, partner, verzekeraar, etc. geen recht tot toegang over alles met betrekking tot jou) “heel erg belangrijk” gevonden en wordt het gezien als een grondrecht dat beschermd moet worden.
De opkomst van het “Internet of Things” (hierna: IoT) is één van de ontwikkelingen die momenteel leidend is voor hoe het Internet zich verder naar de toekomst toe ontwikkeld. Het IoT is een ontwikkeling die staat voor het feit dat steeds meer apparaten worden aangesloten op het Internet. Dit is niet iets wat er aan zit te komen: het is er al. Een van de eerste als zodanig herkenbare aspecten is de webcam gericht op het koffiezet apparaat in de “Trojan Room” van het Computer Laboratorium van Cambridge University in 1991, daar neergezet om zinloze tochten naar de koffiepot te voorkomen. Tegenwoordig is er steeds meer om ons heen verbonden met het Internet: variërend van webcams tot sensoren die windsnelheid meten, en van de woonomgeving (domotica) tot toepassingen in de nationale infrastructuur, bijvoorbeeld met dynamische verkeergeleidingssystemen. Dit betekent dat er steeds meer data verzameld en gedeeld zullen worden, en dat een steeds groter deel van onze omgeving “zelfsturend” zal gaan worden aan de hand van ingeprogrammeerde bedrijfsregels en autonoom verzamelde gegevens. Deze ontwikkeling zal kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen, bijvoorbeeld door het
Global Internet Governance
2
mogelijk te maken dat mensen langer in staat zijn om in combinatie met hun ondersteunende omgeving zelfstandig te functioneren, of door het verzorgen van een betere doorstroming van verkeer door metingen van de omgeving, aantal voertuigen op de weg, etc. en dat te vertalen in route informatie in de auto en op de weg, waardoor optimaal gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare wegeninfrastructuur. Tegelijkertijd blijft het belangrijk dat ingespeeld wordt op de maatschappelijke behoefte aan privacy en verantwoordelijkheid (ook voor handelingen uitgevoerd door deels autonome omgevingen).
Wat betekent dit voor de samenleving? Voor burgers en consumenten betekent dit dat er nieuwe kansen liggen, maar ook nieuwe bedreigingen die niet allemaal door “het systeem” ondervangen kunnen worden. Naast het “digitaal rijvaardig zijn” is het ook belangrijk dat bewustzijn over (oude en nieuwe) mogelijkheden en gevaren van het functioneren in online omgevingen zich verder blijft ontwikkelen. Een burger moet zich bewust zijn van zijn rechten en plichten en de bijkomende uitdagingen, ook online. Voor bedrijven betekent dit dat er kansen liggen door goed in te spelen op deze ontwikkelingen, en door goed gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheden die voortschrijdende technologie en een veranderende samenleving biedt. Zo goed mogelijk gebruik maken van de technologie om “contact te houden met en bereikbaar te zijn voor de markt” en de markt effectief en efficiënt te bedienen, want anders haalt de afnemer het wel ergens anders. Voor overheden biedt dit nieuwe kansen voor interactie met hun burgers en bedrijven, en, op nationaal niveau, nieuwe kansen voor economie en samenleving. Daarbij is het Internet feitelijk een onderdeel van de “publieke ruimte” geworden, waarbij de overheid een verantwoordelijkheid heeft voor het handhaven van de publieke orde. Wetten die van toepassing zijn in een land zijn over het algemeen ook onverkort van toepassing voor handelen in de Internet-ruimte. Meer nog dan bij handhaven van de orde in de fysieke omgeving is een goede samenwerking met andere overheden van belang omdat het Internet de fysieke grenzen van een land niet onderkend. Het is van belang dat de overheid weet wat er speelt, ook in de Internet-ruimte, en in actie komt wanneer dat nodig is.
Naar de toekomst toe De toekomst kan niet voorspeld worden, maar dat betekent niet dat we ons er niet op kunnen voorbereiden. Naar verwachting van Nederlandse experts op Internet governance gebied staan een aantal zaken vast: -
-
ICT in isolatie verdwijnt. Alles wat er toe doet zal op één of andere wijze met het netwerk verbonden zijn; De “reach” is global: vanuit Nederland kunnen we via het Internet de gehele wereld bereiken, en andersom. Dit heeft onder andere ten gevolge dat grensoverschrijdende misdrijf- en misdaadbestrijding te maken krijgt met de noodzaak effectief samen te werken met andere jurisdicties om effectief te kunnen zijn. Het betekent ook dat economische markten in veel mindere mate geografisch beperkt zullen zijn; In de komende jaren zal het aantal “dingen” dat aan het netwerk gekoppeld wordt snel toenemen (the “Internet of Things”) wat met zich meebrengt dat de hoeveelheid data beschikbaar via netwerken exponentieel zal toenemen (“big data” wordt “bigger”) en zal
Global Internet Governance
3
resulteren in een toenemende hoeveelheid van autonome systemen, die beslissen aan de hand van de informatie die verzameld wordt.; De afhankelijkheid van het Internet zal verder toenemen. Technologie maakt veel mogelijk en kan zowel voor goed als kwaad toegepast worden, dus het is belangrijk dat er alles aan gedaan wordt om mensen op te voeden hoe men zich verantwoord kan gedragen in een maatschappij waar het Internet en alles waar dat mee samenhangt een dominante rol speelt. Hierbij gaat het om normen en waarden die gedeeld worden met andere Internetgebruikers (“shared values”) en de vaardigheden en de middelen om jezelf te beschermen. De kracht van het Internet ligt in het feit dat het door veel partijen in de lucht gehouden wordt, die daarbij verschillende beleidsregels ten aanzien van de uitvoering van hun taak hanteren. Deze verscheidenheid op het Internet en de eigenwijsheid van veel van de mensen en organisaties die het Internet mogelijk maken zorgt ervoor dat “het Internet” als zodanig super robuust en zelfhelend functioneert. Waar ontwikkelingen plaatsvinden die ten koste gaan van de betrouwbaarheid van het Internetnet, ten aanzien van zowel beschikbaarheid als informatieveiligheid, zijn anderen steeds weer actief om het Internet nog beter en nog veiliger te laten functioneren. In deze zin is er sprake van een groot zelfreinigend vermogen, mogelijk gemaakt door de veelheid en “diversiteit” van partijen die verkeer mogelijk maken. In deze veranderende samenleving is het belangrijk dat die aspecten van ons leven die het meest geraakt worden door de veranderingen goed tegen het licht gehouden worden. Onze waarden en normen zijn gebaseerd op onze wetten en ervaringen, en beide komen uit het verleden. Met nieuwe mogelijkheden en nieuwe gebruiken kan het in ons eigen belang zijn die waarden en normen, en uiteindelijk soms zelfs de wetten, aan te passen. In een globale setting worden we geconfronteerd met waarden en normen van landen met andere wetten en culturen. Waarbij het belangrijk blijft de autonomie van andere landen te respecteren is het evenzeer belangrijk om in het globale debat onze waarden duidelijk naar voren te brengen – zelfs waar deze aan verandering onderhevig zijn. Of we ook in de toekomst kunnen blijven genieten van een Internet waar we op kunnen rekenen, en waarmee we over de hele wereld betaalbaar kunnen communiceren, spreekt niet vanzelf. De volgende krachten zouden kunnen leiden tot een versplintering van het Internet: -
-
-
Landen die Internet binnen hun grenzen afschermen door firewalls met het doel te kunnen controleren wat gedaan kan worden op het Internet binnen hun jurisdictie, en/of te kunnen controleren wie wat doet; Bedrijven die hun omgevingen zodanig inrichten dat hun klanten optimaal bediend worden, maar waarbij communicatie en transacties met klanten die door andere bedrijven bediend worden minimaal of niet ondersteund wordt; Organisaties en individuen die door gebruik van technologie er in slagen het Internet zodanig te misbruiken dat burgers en bedrijven niet meer kunnen rekenen op beschikbaar (e.g. door heel veel DDOS-achtige activiteiten) of betrouwbaarheid (e.g. door identiteitsdiefstal, phishing, en inbreuken op privacy).
Gezien de grote waarde die er wereldwijd aan beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar end-to-end Internet gehecht wordt is het onwaarschijnlijk dat één van deze extremen zich volledig zullen
Global Internet Governance
4
ontwikkelen, maar het is wel belangrijk dat hier bewust mee omgegaan wordt en dat actief samengewerkt wordt door partijen uit alle lagen van de samenleving om dit te voorkomen.
Internet governance vandaag Het Internet is dus een kritisch onderdeel geworden van onze samenleving. Binnen Nederland, Europa, en wereldwijd. Er zijn al meer dan 3 miljard mensen online, via PC’s of mobiele telefoons. Internet is breed erkend als een belangrijke factor in maatschappelijke en economische groei. Het Internet stopt niet bij de grens: internationale samenwerking is dan ook noodzakelijk. Governance in een globale setting heeft veel uitdagingen: niet in het minst omdat de onderliggende waarden in verschillende culturen niet altijd gedeeld worden door alle lagen van de samenlevingen. Dat er fundamentele verschillen in inzichten zijn blijkt onder andere uit de uitkomst van de World Conference on International Communications (WCIT) in december 2012, waar 55 van de 144 aanwezige landen besloot de nieuwe International Telecommunications Regulations (ITRs) niet te ondertekenen. Belangrijkste reden hiervoor was een verschil van mening op het gebied van Internet gerelateerde onderwerpen. Een aantal zaken zijn gekenmerkt als belangrijk, zelfs als met opname daarvan in de ITR’s niet ingestemd werd. Dit is een cruciale tijd op het gebied van global governance van het Internet, en het is dan ook de juiste tijd om de puntjes op de i te zetten ten aanzien van de waarden die Nederland belangrijk vindt zodat deze effectief ingebracht kunnen worden in het internationale debat. De volgende vier kern thema’s worden hierbij als belangrijk onderscheiden: -
Multistakeholder benadering; Internet voor iedereen Veilig en betrouwbaar Internet Vrij en ongecensureerd Internet
Op initiatief van het Ministerie van Economische Zaken zijn gesprekken aangegaan met experts en stakeholders uit de industrie en de overheid, en gebaseerd op die gesprekken komen we tot onderstaande bevindingen. Ook wordt gestreefd naar een goede afstemming met andere Ministeries die zich ook internationaal bezighouden met aspecten van Internet governance, zoals het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Kernthema “Multistakeholder benadering” Onderschrijven en versterken van het multistakeholder model dat het Internet gebracht is waar het nu is. Samenwerken met alle stakeholders is een voorwaarde voor succesvolle verdere ontwikkeling van het Internet. Geen partij kan dit alleen. Waar het betrekken van alle stakeholders geen keuze meer is, omdat Internet governance zich uitstrekt over vele jurisdicties en de ontwikkeling van het Internet gebeurt door een veelheid van spelers uit verschillende sectoren, moge het duidelijk zijn dat dit niet betekent dat alle stakeholders overal bij moeten zijn. Een governance proces moet wel open zijn voor stakeholders die een rol spelen bij oplossing van een specifiek probleem.
Global Internet Governance
5
Voorkomen moet worden dat het governance proces (of dominantie van één van de partijen of sectoren) leidt tot een situatie waarin de verdere innovatie en groei van het Internet aan banden wordt gelegd. Er is behoefte aan een omgeving van “permissionless innovation”, wat overigens niet inhoudt dat alles mag. Bottom-up consensus werkt waar je in alle eerlijkheid alle belanghebbende partijen laat aanschuiven, en deze op gelijkwaardig niveau benaderd. Deze partijen moeten hierbij zelf verantwoordelijkheid nemen om afspraken te maken en na te leven, om te voorkomen dat ingegrepen moet worden. Cruciaal is het vinden van een balans tussen “betrekken van stakeholders” en “beslissen”. Sleutelwoorden voor een goed werkende multistakeholder omgeving zijn transparantie (weten wat er aan de hand is), accountability (verantwoordelijkheid nemen voor je rol), en deelname (die stakeholders die bij een bepaalde zaak betrokken zijn kunnen aanschuiven op basis van gelijkwaardigheid, en doen dit ook).
Kernthema Internet voor Iedereen Open, beschikbaar en toegankelijk Internet als neutrale facilitator van communicatie en ontsluiting van informatie en diensten, wereldwijd. Binnen Nederland zijn al veel barrières op dit gebied geslecht en wordt er samengewerkt op een aantal belangrijke fronten, zoals door publieke en private partijen gecoördineerd door het NCSC. Ook is het, sinds juni 2012 met de totstandkoming van de nieuwe Telecommunicatiewet, verboden voor aanbieders van communicatiediensten om Internetverkeer verschillend te behandelen als het van verschillende oorsprong is (principe van net neutraliteit). Op globaal niveau is er nog steeds een digitale kloof, waar een antwoord op gevonden moet worden, omdat het ook in het belang van Nederland is dat deze kloof gedicht wordt. Waar Internet open, beschikbaar en toegankelijk is kan gecommuniceerd worden, en kan handel gedreven worden. Een actieve ondersteuning van de totstandkoming van Internet infrastructuren in de zich nu ontwikkelende landen is dan ook belangrijk Een eerste stap hierbij is er voor zorgen deze ontwikkeling niet in de weg te staan, zowel op commercieel als op institutioneel gebied. Een tweede stap is het delen van kennis over hoe een en ander aangepakt moet/kan worden: zowel op technisch niveau (hoe werkt het allemaal) als op governance niveau (hoe regelen we het allemaal). Deze kennisdeling kan gedaan worden door Nederland zelf, maar nog krachtiger is het aansluiten op initiatieven van andere partijen zoals ITU-D, ISOC, IETF, NRO (de vijf RIRs) en ICANN, die allen actief uitreiken naar regio’s over de gehele wereld met awareness en kennisprogramma’s. De regionale aanpak heeft het voordeel dat zo goed mogelijk aangesloten kan worden op de specifieke behoeften van één regio in de wereld, wat belangrijk is gezien het feit dat er grote verschillen zijn in de huidige stand van zaken en prioriteiten in de verschillende samenlevingen. Waar bijvoorbeeld in Europa veel nadruk ligt op beschikbaarheid van breedband zal in andere regios de nadruk liggen bij beschikbaar krijgen van betrouwbare mobiele netwerken. Hierbij is het duidelijk dat de wereld meekijkt naar wat Nederland doet op het gebied van spam bestrijding, botnet bestrijding, en samenwerking in het NSCS, en net neutrality wetgeving. Derde stap is het daadwerkelijk ondersteunen van invoering (capaciteitsontwikkeling). Wellicht kan dit meegenomen worden in het ontwikkelingsbeleid, en technologie ontwikkeling, en hierbij kan Global Internet Governance
6
zowel naar directe Nederlandse inbreng gekeken worden als naar de totstandkoming van beleid op dit gebied binnen de Europese Unie. Het is overigens belangrijk hierbij bewust om te gaan met het aanbieden/ondersteunen van technologieën die bijvoorbeeld in repressieve zin kunnen worden ingezet. Samenwerking met andere landen, binnen de Europese Unie, en met bovengenoemde internationale organisaties, en eventuele andere partijen zorgt ervoor dat inspanningen zo effectief mogelijk kunnen worden ingezet.
Kernthema Veilig en betrouwbaar Internet Een veilig en betrouwbaar Internet, dat een onderdeel is van onze publieke ruimte dat robuust moet zijn, veilig voor gebruikers en dus beschermt tegen crimineel gebruik. Innovatie en creëren van content wordt hierdoor gestimuleerd. Vertrouwen is een drijfveer voor economische ontwikkeling, en om dit mogelijk te maken is het belangrijk dat de veiligheid en betrouwbaarheid van het Internet tot op zeker niveau gegarandeerd wordt. Hierbij is toezien op naleving van wetten van belang, waarbij het duidelijk is dat handhaving op het Internet zijn eigen uitdagingen met zich meebrengt. Voor een deel kan veiligheid en betrouwbaarheid “ingebouwd” worden in het netwerk, in de “technische lagen” zelf. Zo kan het protocol DNSSEC ervoor zorgen dat de gebruiker zeker weet in verbinding te staan met de website waarvan het adres in de browser staat. En het protocol RPKI zorgt ervoor dat routing (via de Internet nummer adressen) verder beveiligd wordt. Daarnaast worden policies die gehanteerd worden voor het routeren van datastromen door Internet beheerders steeds weer aangepast, waar nodig. Waar DDOS aanvallen de orde van de dag lijken te zijn, en de omvang en heftigheid hiervan met vlagen exponentieel toe lijkt te nemen, worden steeds meer maatregelen genomen die DDOS aanvallen in een vroeg stadium moeten neutraliseren, of in ieder geval isoleren. Hiermee demonstreert het Internet dat het in zijn diversiteit en bottom-up beheer beschikt over een groot zelfreinigend vermogen. Centrale sturing van het Internet zou ten koste gaan van de robuustheid van het systeem als geheel. Zoals gezegd: het Internet dient een betrouwbare omgeving te bieden, in ieder geval vergelijkbaar met de openbare ruimte buiten het Internet. “Freedom of crime” is hierbij een onwerkelijk doel, maar het streven is naar “aanvaardbare risico’s. Bescherming van kinderen online wordt hierbij breed gezien als een belangrijke prioriteit en ook het voorkomen van “hate mail” en “cyber-bully” staat hoog op de agenda. Dit zijn voorbeelden van mogelijk misbruik die in online omgevingen uitvergroot kan worden als probleem door de grenzenloosheid van het gebruik. Daarnaast blijft wetgeving die buiten het Internet van toepassing is ook in de Internetomgeving van toepassing. Gezien de “grenzenloosheid” van het Internet is handhaving zeer moeilijk zonder goede internationale samenwerking, waarbij slechts voor een deel kan worden teruggevallen op internationale verdragen en regelgeving. Daarnaast is het zoeken naar gedeelde waarden, waarbij Internationaal overleg waarin de juiste stakeholders aanschuiven van belang. Nederland kan hierbij ondersteunend zijn en met name bijdragen aan kennisdeling: hoe gaan wij om met het zorgdragen voor een veilig en betrouwbaar Internet.
Global Internet Governance
7
Nederland kan wellicht een initiërende rol spelen in het steeds beter samenwerken in het bestrijden van botnets en spam, en een voorbeeld zijn met een effectief functionerende multistakeholder benadering zoals gedemonstreerd wordt in de publiek/private samenwerking die samenkomt in het Nationaal Centrum voor Cyber Security (NSCS).
Kernthema Vrij en ongecensureerd Internet Een vrij en ongecensureerd Internet, met vrijheid van meningsuiting zonder discriminatie, in lijn met de Rechten van de Mens. De vrijheid van meningsuiting, ook via het Internet is een grondrecht dat in de Nederlandse samenleving diep geborgd is. Als één van de rechten van de mens is dit recht ook geborgd in Internationale wetgeving. Naast het humanitaire aspect is er ook een economisch aspect: onderzoek heeft uitgewezen dat op het moment dat mensen en bedrijven kunnen functioneren in een “zekere” omgeving waar vrijheid en vertrouwen geborgd is, er meer ruimte is voor creativiteit en innovatie. Dit laat onverlet dat sommige “content” illegaal is, of schadelijk is en daarom niet mag. In een samenleving met een vrij en ongecensureerd Internet blijven mensen en bedrijven verantwoordelijk voor hun gedrag, en kunnen daar op aangesproken worden. Men moet zich dus wel kunnen verantwoorden voor wat er gezegd wordt. Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) heeft begin 2013 een consultatie binnen Nederland gehouden om te komen tot een “mensenrechtenbrief”, welke in de eerste instantie gericht zal zijn aan de Tweede Kamer, waarin het de bedoeling ligt om aan te geven hoe ingespeeld kan worden op een wereld met veranderende verhoudingen, waarbinnen we belang blijven hechten aan onze waarden. De Freedom Online Coalition, van start gegaan met een conferentie in Den Haag in 2011, is een initiatief waarin Nederland één van de trekkers. Een aantal landen heeft een statement onderschreven waarin nadruk wordt gelegd op Artikel 19 (vrijheid van mening en meningsuiting) en Artikel 20 (vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering) van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, maar ook het belang om alle stakeholders te betrekken in het proces van verdergaande Internet vrijheid. Momenteel is de 3e conferentie in voorbereiding, welke plaats zal vinden in Tunesië op 17 en 18 juni 2013. Met deze initiatieven laat Nederland zien dat het deze rechten niet alleen belangrijk vindt, maar ook dat het bereid is om het debat aan te gaan om te komen tot een goede naleving hiervan.
Wijze van opereren De directe invloed van de Nederlandse overheid in hoe Internet Governance zich ontwikkeld op mondiaal niveau is beperkt. Toch is het belangrijk dat de Nederlandse belangen zou goed mogelijk naar voren gebracht worden, want de ontwikkeling van Internet Governance heeft direct effect op de manier waarop wij met elkaar en het buitenland omgaan. In de eerste instantie is het van belang dat de overheid goed naar de samenleving luistert, en onderling goed samenwerkt. Gedurende de afgelopen maanden hebben meerdere initiatieven plaatsgevonden waarin actief gezocht wordt naar effectieve samenwerking op het gebied van Global Global Internet Governance
8
Internet Governance tussen bijvoorbeeld de Ministeries van Economische Zaken, Buitenlandse Zaken, en Veiligheid en Justitie. Daarnaast zijn Nederlandse deskundigen en stakeholders meerdere malen aangeschoven bij de Ministeries om door te praten over “het Nederlandse belang” en om inhoudelijke ondersteuning te bieden om te komen tot een beter begrip van de technische en organisatorische aspecten van het Internet en Internet Governance. Op wereldniveau speelt de Europese Commissie een sterke afstemmende en coördinerende rol. EU lidstaten stemmen hun inbreng in globaal Internet overleg regelmatig af in de zogenaamde “High Level Internet Group” (HLIG), welke voorgezeten wordt door de Europese Commissie. Als zodanig is ook de inbreng van de Europese landen in de WCIT gecoördineerd. De Nederlandse inbreng in de HLIG wordt over het algemeen op prijs gesteld, en qua belang kunnen we ons over het algemeen goed vinden in het belang dat nu als EU blok wordt ingebracht. Waar de individuele inbreng van Nederland niet vaak als “doorslaggevend” gezien wordt, Wij zien als praktische weg vooruit met name inbreng van de Nederlandse positie als deel van en via de Europese Unie, in het besef dat Nederland dit niet als Staat kan afdwingen op het wereldpodium,. Daarnaast kan Nederland natuurlijk wel vooroplopen op die gebieden die wij belangrijk vinden (“lead by example”). Tenslotte kunnen wij praktische maatregelen nemen om ontwikkelingen in door ons belangrijk geachte richtingen actief te ondersteunen. Hiervoor kan het initiatief bij Nederland liggen (e.g. Freedom Online Coalition) en kunnen wij initiatieven van anderen ondersteunen cq. versterken.
Conclusies Internet is een weerspiegeling van de maatschappij en ook internetdeskundigen benadrukken het belang om Internet governance vanuit die visie te benaderen. Een belangrijk verschil met de traditionele governance is dat in een Internet omgeving “geografische locatie” veel minder een rol speelt, waardoor activiteiten die Nederland kunnen raken vanuit overal in de wereld uitgevoerd kunnen worden. Een ander verschil is dat steeds meer data via elektronische weg beschikbaar is en daardoor aanzienlijk toegankelijker is geworden – voor goedwillende én kwaadwillende toepassingen. Bij het ontwikkelen van een globale dialoog zijn we erg geneigd vanuit onze traditie en ervaring te spreken. Dat is niet altijd nuttig: dat iets bij ons “altijd zo is geweest” betekent niet dat als dat anders is in een ander land, een andere cultuur, het persé “verkeerd” is. Het is dus van belang de dialoog op zodanige manier aan te gaan dat normen en waarden van andere landen gerespecteerd blijven. Tegelijkertijd is het belangrijk dat we pal staan voor onze kernwaarden. Internationaal is daar een goede referentie voor: de Rechten van de Mens. En een open Internet dat breed beschikbaar is, is direct van belang vanuit Nederlands economisch perspectief als een open, exportgerichte economie. Al enige tijd is in Nederland breed onderkend dat alle stakeholders samen bepalen waar het Internet uiteindelijk naar toe zal gaan. Bedrijven investeren, onderzoekers creëren en overheden zoeken hun weg tussen het borgen van grondrechten, online veiligheid, en het stimuleren of in ieder geval niet beperken van verdere innovatie en groei van het Internet – omdat dit ook economische groei en banen met zich meebrengt. Hiertoe is het belangrijk om ruimte te creëren voor innovatie zonder onnodige belemmeringen, of zelf door belemmeringen weg te nemen: “permissionless innovation”.
Global Internet Governance
9
Dit betekent overigens niet dat “alles maar mag”: wet- en regelgeving blijven immers van toepassing. Bovendien hebben burgers en bedrijven hier ook een eigen verantwoordelijk om na te denken voor ze iets doen of op de markt brengen en waar nodig tot zelfregulering over te gaan. In de afgelopen decennia is gebleken dat het goed is om, waar mogelijk, ontwikkelingen aan marktwerking over te laten: of het nu om diensten gaat, of om technische standaarden. Ook is gebleken dat het niet alle ontwikkelingen aan de markt en eventuele zelfregulering kan worden overgelaten. Monitoring is dus nodig (“weten wat er speelt”). Ingrijpen kan dan tijdig gebeuren, als het nodig is. De markt kan hier overigens zelf ook een belangrijke rol in spelen door systemen op zodanige wijze te ontwikkelen dat de neiging tot misbruik geminimaliseerd wordt (“designing out temptation”). Economie en samenleving zijn vandaag al onlosmakelijk verbonden met het Internet, en we staan hiermee pas aan het begin van een verandering die zich onder onze handen voltrekt. Binnen Nederland krijgen burgers en bedrijven kansen om hiervan te profiteren, en draagt de overheid zoveel mogelijk zorg voor een veilige omgeving. Voor handhaving van onze wetten in ons land werken we samen met andere landen, wat met sommige landen soepeler loopt dan met anderen: hier liggen internationale samenwerking op politie- en justitiegebied ten grondslag. Nederland is een open economie en wil profiteren van zo goed mogelijke toegang tot markten over de gehele wereld. Het Internet is hierbij instrumenteel, en een rol spelen in de vrije ontwikkeling van een wereldwijd Internet is dus ook direct economisch van belang voor Nederland.
Aanbevelingen Gezien het feit dat een open, wereldwijd Internet direct in het belang is van Nederland als open economie, en gezien het feit dat wat er op het Internet gebeurd ook direct onze samenleving raakt gezien de hoge doordringingsgraad van Internet in Nederland is een positieve bijdrage van Nederland aan de verdere ontwikkeling van het globale Internet en een goed functionerende governance daarvan gerechtvaardigd. De eerste aanbeveling is dan ook: 1. Door ons in globale Internet governance ontwikkeling te richten op een actieve stimulering van de vier kernthema’s werkt Nederland mee aan een zo goed mogelijk functioneren van het Internet in brede zin in de komende jaren, en zorgen we ervoor dat onze waarden meegenomen worden bij de verdere ontwikkeling van het Internet, en kunnen we ons steentje bijdragen aan het creëren van een Internet waar ook toekomstige generaties Nederlanders zich graag in zullen bewegen. Nederland is maar één speler in een grote wereld, en we kunnen die wereld niet alleen veranderen. Maar we kunnen wel een rol spelen door onze waarden en ervaringen actief en positief uit te dragen en in te brengen in het internationale debat, waarbij we al ervaren hebben dat we niet alleen staan. Over het algemeen ervaren we dat onze waarden goed vertegenwoordigd worden door de Europese Unie, en dat ze gewaardeerd en mede ondersteund worden door vele stakeholders in de wereld. Hieruit volgen de volgende concrete aanbevelingen: 2. Zorgdragen voor helderheid in Nederlandse standpunten met betrekking tot internationale Internet governance aspecten door nationale coördinatie waarbij alle stakeholders betrokken zijn:
Global Internet Governance
10
a. Dit geldt zowel voor overheidsinstellingen die actief zijn op het Internet, ieder vanuit de eigen rol, als voor bedrijven en instellingen die binnen én buiten Nederland een rol spelen in het functioneren van het Internet. Vanuit de overheid gaat hierbij met name om actieve betrokkenheid van de Ministeries van Economische Zaken, Buitenlandse Zaken, en Veiligheid en Justitie, waarbij andere Ministeries bij specifieke onderwerpen aanschuiven; b. Hierbij is het belangrijk dat de belangen van burgers en bedrijven, en de ontwikkeling daarvan, gevolgd wordt, waarbij onderkend wordt dat dat belang en bijbehorende normen en waarden aan verandering onderhevig zijn; 3. In het internationale overleg de nadruk leggen op samenwerking in Europees verband waarbij overleg in het kader van de door de Europese Commissie gecoördineerde High Level Internet Group (HLIG) een belangrijke voorbereidende rol heeft; 4. Daarnaast is er een veelheid aan partijen uit verschillende stakeholdergroepen welke qua normen en waarden goed aansluiten op de normen en waarden zoals deze binnen Nederland onderkend worden als zijnde belangrijk. Met name de volgende groepen zijn hierbij goede gesprekspartners die kunnen helpen onze standpunten helder op tafel te krijgen: a. Andere nationale overheden, zowel die waarmee traditioneel veel wordt samengewerkt (binnen en buiten de EU) en anderen die op specifieke gebieden goed aansluiten op wat wij belangrijk vinden; b. Internationale organisaties van andere stakeholdergroepen zoals Information Society (ISOC); de Numbers Resource Organisation (NRO: samenwerkende RIRs, voor Nederland met name de in Nederland gehuisveste RIPE NCC); en de International Chamber of Commerce (ICC); c. Nationale organisaties die een grote rol spelen in internationale Internet ontwikkelingen zoals de Amsterdamse Internet Exchange (AMSIX); Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN, verantwoordelijk voor .NL); SURF net (geavanceerde netwerk ten behoeve van onderzoek); NLnet Labs (belangrijke rol in ontwikkeling van internationale DNS en routing) 5. Bereid zijn voorop te lopen op het gebied van ontwikkelingen in lijn met de vier aandachtsgebieden, en bereid zijn deze ervaringen te delen ten behoeve van “capacity building” en “knowledge sharing”: a. Nadrukkelijk beschikbaar zijn voor delen van ervaringen met onderwerpen waar Nederland als voorbeeldgevend wordt gezien, zoals: i. Anti-spam beleid; ii. Anti botnet beleid; iii. Samenwerking tussen publieke en private partijen op het gebied van cybersecurity in het Nationale Cyber Security Centrum (NCSC); iv. IPv6 stimuleringsbeleid; v. Net neutraliteitswetgeving vi. Etc. etc. Global Internet Governance
11
b. Zoeken naar kansen voor stimulering van het internationale debat en verzekeren van een zich positief ontwikkelende multistakeholder benadering door actief mee te doen aan een aantal van de leidende globale fora: i. Internet Governance Forum; ii. ICANN Government Advisory Committee; iii. ITU initiatieven in het kader van de World Summit on the Information Society, zoals Enhanced Cooperation; c. Zelf initiatief te nemen door: i. samenwerking te zoeken met anderen zoals met de Freedom Online conferentie waarvan in 2013 de derde bijeenkomst plaatsvindt in Tunis; ii. heldere papers in het internationale debat in te brengen zoals het boekje “The Internet a Shared Future” ingebracht door Frank van Heemskerk in de OECD conferentie in Seoel, 2008; Internet bevindt zich op een kruispunt, waar door het duidelijk toegenomen belang van Internet in economie en maatschappij de belangen steeds groter zijn geworden. Die belangen zijn wereldwijd, en plaatselijk. Om ervoor te zorgen dat het Internet zich blijft ontwikkelen als een wereldwijde faciliteit voor iedereen is het belangrijk dat alle stakeholders die dat willen zich daar sterk voor maken. Nederland hoort al jaren bij de “koplopers” van Internet gebruik en loopt daarmee ook voorop in het profiteren van alles wat het Internet te bieden heeft. Investeren in een gezonde toekomst van het Internet wereldwijd is een investering in de toekomst van Nederland. Tijd voor een gezamenlijke aanpak, waarbij de Nederlandse overheid in samenwerking met gelijkgestemde partijen in Nederland en de wereld een actieve, voortrekkende rol speelt in de verdere ontwikkeling van de globale Internet Governance die deze gezonde ontwikkeling faciliteert. -=(O)=-
Global Internet Governance
12
Bijlage: toelichting op technische termen DDOS distributed denial-of-service (DDOS) aanvallen zijn pogingen om een computer, computernetwerk of dienst onbruikbaar te maken door de toegang zoveel mogelijk te blokkeren voor de bedoelde gebruiker. DNSSEC DNSSEC is een cryptografische beveiliging voor het DNS-protocol. Clients die deze uitbreiding ondersteunen (inmiddels al het merendeel), ontvangen van de name-server adresinformatie voorzien van een digitale handtekening. Zo worden de integriteit van de name-server en het transport van de DNS-informatie beschermd. IPv6 Internet Protocol versie 6 (IPv6) is versie 6 van het internetprotocol voor het toewijzen van IP-adressen, met IP-adressen bestaande uit 128 bits (was 32 bits onder de voorganger “IPv4”). Invoering van IPv6 is noodzakelijk omdat het maximale aantal verschillende adressen onder IPv4 (32 bits) onvoldoende is om wereldwijd over unieke adressen te kunnen blijven beschikken RPKI Resource Public Key Infrastructure is een specifieke toepassing van een public key infrastructure (PKI) framework dat ontworpen is om de routing infrastructuur van het Internet (via “nummers”) beter te beveiligen.
Global Internet Governance
13