BOEK Κ DE KOUDE LUCHTBALLON
5
10
15
20
25
Dagen verwelken en eeuwen vergaan in de ogen van stoere, Strijdende rijders die ongaarn‟ vergeten hoe alles ver weg ligt. (Want het perspectief dat de psychische ogen aanvaarden Is een klucht op een circustoneel voor een denker, een wijze, Is een vertekening van wat ooit nog betekenis kende: 13.824 jaren Worden met groot gemak teruggebracht tot een leven, Tot, als het ware, een boek van een leven van iemand, van zomaar Iemand die in het blikveld van een schrijver passeerde1.) Kort duurt het lopen, en korter nog lijken de uren van wachten: „s Anderendaags bleek de reis van de Gids en Jarry en Candido Tot hun immense, en plechtig aan derden geuite genoegen Over een heuveltop naar een verbazende werkplaats te leiden. (Kreeften vertellen het door aan de eeuwigheid, godsallemachtig! Kasuarisvogels kwetteren luide de waarheid, Roeken en struisen fluisteren luisterrijk over die vreugde.) Reeds van verre kon men geluiden van timmeren horen, „t Schorre gehoest van een felle, geroeste, getande metaalzaag, Vloeken en kreten van pijn wanneer weer een hamer een duim sloeg, Helse kabalen als buizen en pijpen elkander ontmoetten. Slurpende vloeiden vechtende sappen door kotsende sluizen. Aggregaten rochelden vettig op olie van diesel, Vogeltaal stokte en vuurgloed gleed in kolommen omhoogwaarts. IJzervijlsel kleurde de wegen. Nu stonk in de slotgracht Modder en ook was de wintertuin rood en woest: het dorre Zand knarste luidkeels om regen in andere tijden, vergeten. Bomen en takloze wilgen wankelden in de omgeving Slechts een nepboom van dralon en radon en polystof tierde Stil maar wel schitterend groen op een heuveltje welig. 1
Wie met dit, toegegeven, simpele voorbeeld Niet optimaal uit de voeten kan, moet zich realiseren Dat de schrijver al net zo min als de doldrieste schilder "Ondubbelzinnige werkelijkheid" in zijn vakkenpakket had.
30
35
40
45
50
55
Zelf was de smidse bepaald een diminutieve bedoening, Zo gering dat de sluwe ontdekker van waarheid Candido Vroeg aan de Gids of de smidse wellicht voor kabouters bedoeld was. „Ik,‟ zei apologetisch de Gids met gebaren van schouders, „Heb er geen flauw benul van. Laten wij haastiglijk weggaan!‟ (Zo is de aard van het praten van Gidsen, ontwijkend en vluchtend.) Naderbij gerakend ontdekte het drietal ontdekkers Dat de kleinheid van het bedrijfje waarschijnlijk te wijten Was aan de grote afstand tussen het dwalende trio En het gebouwtje, want toen Candido stond aan de voordeur Bleek de fabriek kolossaal, en de heuveltop waar ze eerst stonden Buitengewoon ondermaats. „Verrassend en leerzaam,‟ passeerde Lippen en tanden van Siegmund, die daverend lachend begrepen: „Niet slechts in duivelsche schilderkunst is perspectief in de mode, Ook de God (indien hij bestaat, ja) erkent het verdwijnpunt.‟ „God is niet mis,‟ vond Jarry le Bourgeois met het hart van een schilder, „Maar het verdwijnpunt, meneer, is totaal uit de tijd en vergeten. Niemand beheerst nog de kunst van het oude verdwijnen der lijnen, Daarom, vermoed ik, zijn tegenwoordig de kunstenaars zachter, Ronder dan vroeger, gevulder met gas nog en dik van het poepen.‟ Niemand vond nodig adstructie bij dit georakel te vragen, Daar de verklaring van cryptische boodschappen door Jarry zelve Veelal ontaardt in een brij van nog zwaarder, abstracter gekakel1. Opengedaan zijnde door een bediende in passende kleding (Koddige laarzen die rinkelden bij het zich haastig bewegen, Grote, uit purperen stoffen gesneden mouwen, verbonden Met een kledingstuk dat met de beste wil van de wereld (Betere wil dan verzameld door Siegmund wordt nergens gevonden) Nauwelijks meer dan een duffelse jas kon worden geheten), Wachtte het drietal gelaten alleen in de hal van de smidse. 1
Zelf zou Jarry le Bourgeois, als hem eerlijk gevraagd werd te kiezen, Kiezen voor het zwijgende, zonder pardon blijven hangen Aan de befaamde, gezegende waslijn van de verbeelding Van zijn infame gebazel dat net zo aantrekkelijk aanvoelt Als een nog vochtige onderbroek die u met ochtenddepressie Aantrekt als u ter controle der kaak naar de tandarts Moet, veel te vroeg naar uw smaak, met een angstig vermoeden van gaatjes.
60
65
70
75
80
85
90
95
Tientallen voorwerpen, veelal van technische aard en bedoeling Lagen verspreid in de stellig bijzonder stemmige kamer: Hamers en beitels, geöliede moeren, katrollen en priemen, Boren en zinderend gloeiende bunsenbranders met hete, Blauwvlammend kolkende tongen van gassen ontdekte Candido. Zwaar gebogen over een workmate stond daar een heerschap, Met het prachtige, lederen schort van een smid om zijn heupen, Zwijgend en vloekend een ijzeren pijp aan een trommel te lassen: Spetterend dreef hij de vlam van zijn spuit in het weeë metaalsel, Tot het zich voegde en, als door een godheid bevolen, bleef zitten, Sissende als een tot rust‟loze nachtrust gedwongen gedierte, Dat in zijn hol met een half oog de wereld blijft toetsen op prooivee. Daarop hief hij de klep van zijn harnasgelijkende lashelm, Brulde: „Hij zit!‟ naar een tomeloos op hem gelijkende tweede Knutselaar, die, balancerende op een stellage van buizen, Draden en planken, hoog in de hal, tussen hemel en aarde Zweefde om kennelijk mede te helpen de juist afgesloten Episode in de constructie van wat ze ook bouwden Tot een goed einde te brengen. Nu pas zagen de bouwers Dat hun vermetele hoofdassamblagehal plotseling vol was. „O. en A. Knaparm, aangenaam kennis met ons te maken,‟ Spraken beschaafd de twee Plat-Vlaams eruit ziende buikige heertjes, „Wij staan tot uw beschikking, meneer, en we zijn uwe dienaars.‟ „Och,‟ zei de Siegmund, en: „Kom, beste lieden, vergeet die égards,‟ en: „Legt U ons liever eens uit wat u timmert in deze vergeten Woestenij, zo verwijderd van stadsschoon en organisatie.‟ „Ha,‟ riepen O. en A. Knaparm, terwijl ze het reizigersdrietal Resoluut d‟assemblagehal achter het huisje ontsloten, „Wees zo vriendelijk, waardige reizers, tot u nu te nemen, Middels het gulzige drinken van kennis met opene ogen, (Groen van het zoeken naar schoonheid in zware metalen en zuren) Grootscheepse wonderen die de natuurkunde van de volumen Ons heeft geleerd dankzij Boyle en zijn wetten der kolkende gassen. Zie toch, oh zendeling, zoeker naar kennis, vertrapper van bijg‟loof, Wat wij in onze levenszomer hebben getimmerd: Montgolfiers in hun hemden gezet door O. en A. Knaparm!‟
100
105
110
115
120
125
Met deze woorden openden zich als trage grimassen1 Twee kolossale en stalen panelen die gleden op lagers, Zodanig dat zich het volgende, nauw te beschrijven spektakel Aan de verbaasde, halfdronken ogen der zoekers vertoonde: Op het eerste gezicht leek het of een gigantische naaktslak Van de verbluffend omvangrijke werkplaats bezit had genomen. Echter een naaktslak die door een krankzinnige technische denker Van een ontelbare veelheid van koelelementen voorzien was. Grauw gekleurd was het vlees van het ondoorgrondelijk voorwerp, Rood de stangen en buizen die overal rondom de luchtzak Door de gebroeders met touwen en klittenband waren bevestigd, Daardoor vervaarlijk het uiterlijk aangenomen hebbend Van een roestig en licht-metalig exoskelet nu. Aldus geleek de enorme contraptie welhaast nog het meeste Op een gigantische kwal die verstrikt is in een mandje. Onder het buitengewone gevaarte bevond zich een gondel Die door vakkundige handen uit biezen en teen was gevlochten. Siegmund Candido sprak fluisterend tegen het kunstig orakel: „Lijkt dit niet op het luchtschip dat in de hoofdstad der Belgen Door een voor kunstenaar doorgaande technicus ooit is vervaardigd?‟ „Krek,‟ zei de man die zich noemde Jarry le Bourgeois met een lachje, „Zekerlijk duidt u op deze figuur die 'n kanaal in zijn naam voert, Die als een kind vol onnozelheid ijzeren meeuwen laat vliegen Boven een fijne elektromagnetische parkinstallatie.‟ Siegmund Candido beaamde en kamfer ontsteeg aan zijn reishoed. Peinzend bekrabde de zoeker afwezig zijn aangezichtsharen, Daar waar de bakkebaardhaartjes wijken voor langere manen. „Geef mij, oh O. en A. Knaparm, in simpele lekentaal uitleg, Bid ik, omtrent deze fraaie, maar nochtans niet bijster doelmatig Ogende, huiveringwekkende, mysterieuze contraptie.‟ Priemende ogen uit bolle, van al het hoge gespeende Aardappelvormige hoofden keken met trots naar het weekdier. „Niemand, dus ook niet u, beste vreemdeling, weet nog dat onze Aardige vinding ooit hemelwaarts deze plek zal verlaten. 1
Juist als de kaken van kleurrijke, intimiderende draken, In een gelegenheid voor de jeugd ter ontspanning ontworpen, Hetende Luna-park, zijnde het voorgeborchte der Helle.
130
135
140
145
150
155
160
165
Maar, niettemin is dat juist wat in enkele, luttele uren, Als God het toestaat, dit koude gevaarte aan u zal vertonen. Rechts is mijn broer, de briljante en trotse natuurvorser Knaparm, Enigszins dronken van vreugde, inwendig genietend van voorpret, Nitro en freon in 't koperen koelsysteem reeds aan het pompen. Koper geleidt, zo u weet, optimaal de inwendige koude.‟ (Of de Candido dat wist!) „En het doel,‟ zo hervatte de spreker, „Was ooit en zal altijd blijven deze wat logge machine, Als een ware gevleugelde door de hemel te zenden. Schater niet om deze „Koude Luchtballon‟, mag ik u bidden, Heren, voordat u zelve een tocht in dit vliegtuig gemaakt hebt.‟ „Ik,‟ sprak zachtjes met een tong die verkleurd en verslapt was, En met adem gehaald met de geur van seringen en knoflook, Resoluut de nijvere zoeker naar waarheid en kennis, „Heb me reeds, toen ik een eeuwigheid her uit mijn sombere huis trad Ogenblikkelijk voorgenomen om u te vragen, Eer de aarde haar laatste ellips om de brandende zon maakt, Dit genoegen, namelijk juichend een tripje te maken, Jeugdig en zonder gevoelens van angst voor die fraaie machine, Eerlijk gebouwd door het wereldbefaamde stel O. en A. Knaparm, Voor de onthutste Candido en vrienden te willen verzorgen.‟ Ademloos ademden Siegmunds vazallen, geplaagd door gedachten. Niemand verbrak nog de stilte, zodat geluiden ontbraken. Plechtig liet nu de leerling Candido een deftige winde, Als het zuchten van een pas geboren baby. Weggeblazen haalde daarop een humeurige hommel Grommend zijn schouders op, vloog toen uit dit omstreden verhaal weg. Pàf stond ook een vlinder, die de geurige luchtstroom In zijn stoutste droom niet aan had kunnen zien komen, En verstoord het luchtruim koos. Zijn vleugelwieken Roerden lokaal de dampkring tot een turbulentie Die even verder verwijderd een microscopisch klein frontje Van lage luchtdruk deed ontstaan. En weer een kwartmijl Verder blies daardoor een frisse bries naar ‟t oosten, Die in de loop der middag tamelijk toe was genomen: “Matig tot krachtig” omschreven weerkundigen zuchtend dit windje. Eenmaal over de grens was de wind tot een redelijk stormpje Aangegroeid, en tot overmaat van ramp vervolgens
170
175
180
185
190
195
200
205
Binnen enkele uren tot orkaankracht gezwollen. Heel ver in het oosten beukte de geile tornado Ongehinderd door ethische consideraties de kusten Van een veelbevolkte natie en brak daar de dijken. Duizenden doden vielen er, honderdduizenden dakloos, Alles veroorzaakt door het achteloos ruften van Siegmund. Onbekend met dit alles was de Gids nu in tranen: Hij ving luidkeels een klagend en diep wanhopig geschrei aan, Machtig fraai resonerend met 't stalen skelet der fabriekshal (Prachtig gebouwd in een stijl die doet denken aan vrede en toekomst). „Iedereen hier is bereid, zo u hoort. Dus ik zeg: laat ons vliegen.‟ „Eerst wil ik toch,‟ zei Bourgeois, 'als het kan van de uitvinders horen, Tamelijk helder gesteld, dat een niet bijster technische schilder Ogenblikkelijk inzicht verwerft betreffende deze Ongeloofwaardige luchtzak van lorren en koperdraad, hoe die Ooit wordt geacht naar de hemel te stijgen, want oh god miljaar toch! Niemand stopt zomaar een schildersorakel in dingen die zinken.‟ Geenszins ontstemd over deze bijzondere uiting van twijfel Gaf nu A. Knaparm een heldere uitleg betreffend de werking: „Vroeger,‟ begon hij, een sfeer van verhalen en mythes creërend, „Toog men meest hemelwaarts, drijvende hoog op de hitte van branders, IJselijk bungelend onder een bovennatuurlijke luchtzak, Vrolijk gekleurd en genaaid uit reusachtige géren van canvas. Binnenin deze zak, mijne heren, daar heerste een warmte Die die daar buiten op spectaculaire manier overblufte. Door dit verschil in temperatuur heerste binnen de luchtzak, Ook wel betiteld als luchtballon, zekere lichtheid van massa. Soort‟lijk gewicht maakt dat deze verbazende luchtzak blijft drijven Op de omringende, zwaarder per mol zijnde, hemelsubstanties. Wat nu mijn broeder en ik, uw bescheidene dienaar bedachten Is dat het haalbaar moet zijn met gebruikmaking van alle wetten Van de natuur, die de reciprociteit van de kennis betreffen, Deze prestatie van zweving door lucht-lichtheid om te doen keren. Zo kwamen wij op het denkbeeld, dat als we de hemel verkoelden, Krek het zelfde effect zich tot onze verbazing zou voordoen. Dus construeerden we talloze koperen koelelementen, Die aan de buitenste huid van dit prachtig vervaardigde toestel, Net als de hitte, die binnenin conventionele modellen
210
215
220
225
230
Heerst, zoiets doet, een verbazende neiging tot stijging veroorzaakt.‟ Nu pas vond de gebroeder het nodig zijn uitleg te staken Voor het halen van adem, en grijnzend begreep de Candido Dat deze man in bezit was van buitengewoon goede longen. Tevens was klaar dat de spreker gereed was en klaar om te reizen. Maar le Bourgeois was nog geenszins bevredigd door woorden van uitleg. Sterker, zijn twijfel en scepsis begonnen aan kracht nog te winnen. „God man,‟ ontviel hem vol woede, „dus jij wilt de kosmos verhitten? Slechts je baserend op wat ik met alle respect slechts kan noemen Gruwelijk gevaarlijke gissingen: gek en geweldig grotesk.‟ Hij Leek wel gekooid, en hij leek wel een nimmer te temmen gedierte, Grommende, snuivende ijsberend, ogen vol angstige weerzin. Duidelijk was dat de schilder die duizend maal lichter dan lucht was, Zwaar aan het twijfelen raakte omtrent de ambitie van Knaparm. Rinkelend met zijn bellen betrad de beduffelde dienaar, Dragend een schaal met verversingen O. & A. Knaparms vertrekken. Simpel gebarend verzochten de broeders hun gasten te eten, Waarop Candido begon met het vreten van broodjes met bacon. „Duidelijk is dat we nooit kunnen uitvinden wat of er waar is, In een verschuivend heelal met een zo onverklaarbaar gigantisch Polyinterpretabiliteitsgehalte,‟ Mompelde Siegmund, de kaken maar amper bewegend, bedachtzaam. Stukjes ei sprongen jolig in allerlei richtingen. Tongen, Veelervaren in „t spreken in rare, exotische talen, Worstelend met het haast onontwarbare woord, likten klontjes Hardgekookte stolling van 't vrouwlijk, elliptische voedsel Op van de plaats waar de baardgroei een halt maakt en snorren beginnen.1 1
Weinigen zijn zich bewust van het feit dat de haren van mannen, Juist door het feit dat ze uiterst precies van elkaar onderscheiden Worden, een nomenclatuur van waanzinnige omvang vereisen. Niet slechts door naam maar tevens door vele verschillen in hardheid, Mate van ruwheid en kleur en positie op 't mannelijk lichaam, Heeft men het nodig geacht om de snor van de baard, die op zijn beurt Men weer met trots van de bakkebaard duidelijk moet onderscheiden, Ieder zijn eigene naam te verschaffen in 't rijk der symbolen. Vaak bevindt de eerste vergrijzing zich pal in de slapen, Die uit de aard dezer zaak weer verschilt van de rest van het hoofdhaar. Evenzo is het niet simpel te stellen tot waar al het borsthaar In de hals van een man zich nog wettelijk borsthaar mag noemen, Waar het wat meer voor de hand lijkt te liggen allengs te gaan spreken
235
240
245
250
255
'Is niet derhalve, hoogleerling, de eigen beklemmende waarheid Monointerpretatie van alles wat duivels en vaag is?‟ Wilde de bouwer van tovermachines van Siegmund vernemen, En hij voegde er ademloos hijgend aan toe in één moeite: „Graag zag ik dat solipsisme de rol van de steenharde rede, Dus de rol van het cynisch vernuft zou verdringen bij mensen, Die vantevoren beseffen dat werkelijkheden verslappen. Vaak dorst ik hopen dat onderzoekers die werkelijk zoeken, Ooit eens besluiten te denken de wereld verzonnen te hebben. Potverdorie,‟ fluisterde páf de ontwerper verbijsterd, „Onwaarschijnlijk fraai bracht ik deze bewering te berde.‟ Lui en luidruchtig luisterend had de luimige Siegmund Yoghurt gedronken en smakelijk happend de tropische vruchtjes In het dessert-product smakkend gegeten. Nu vroeg hij het woord weer: „Nogmaals, mijn vrienden, een leerling denkt alles heel zeker te weten; Tragischer misverstand kan niet bestaan dan illusie van kennis. Eerlijke kennis ontkent het bestaan van onloochenbaar weten. Reeds zijn de makers van ijscomachines het nulpunt genaderd. Proefondervindelijk stellen zij vast dat helaas alle kennis Raadselvol en subjectief in het beste geval is. Ernstig en dik, stikken “ware” geleerden in hun arrogantie, Trachtend te stellen wat nimmer door mensen gesteld ooit kan worden. Alles wat licht is, is deeltje als iemand zijn deeltjeskarakter Blieft te bewijzen, terwijl als zijn opstelling liever wil tonen, Over begroeiïng der kin, of met andere, juistere woorden, Over zijn baardharen. Waar, wil ik weten, bezijden zijn lippen, Vindt men de lijn die voornoemde beharing der kin onderscheidt weer Van wat gemeenlijk de wetenschap wenst te beschouwen als snorhaar? Is nu een man die, gezegend met honderden duizenden haren, Is voorzien van een vreemde, aantrekk‟lijke vacht op zijn schouders, Zich wel bewust van het feit dat het haar op de grens tussen nek en Zachtjes bedonste rug naar de huidige stand onzer kennis Niet is voorzien van wat wij in de wetenschap gaarne een soortnaam Noemen? Denk, lieve lezer eens na over zoveel onwaarheid! Siegmund Candido, een man met veel haargroei, benodigt een klare Duiding die wetenschappelijk onderzoek ondubbelzinnig Eens en voor altijd tot nader begrip van het leven oplevert.
260
265
270
275
280
285
290
In volstrekte tegenspraak, dat juist als golven Licht zich gedraagt, blijkt het licht veranderd te zijn in een golving! Iedere waarnemer neemt in een opstelling feitelijk ónwaar: Taaie onwáarnemers zoeken naar dat wat voor feiten moet doorgaan, Eeuwenlang zoeken zij kennis en kennis ontwijkt hen voor eeuwig. Ijzige koude, mijn vrienden, bevriest zijn ooit vloeibare denken, Tot hem door warmtegebrek ooit het inzicht totaal zal ontvallen.‟ In de ontstane onhoorbare stilte, die volgd‟ op zijn woorden Steeg haast een voet en een half de contraptie der Knaparme broeders. Eerst behielden de broeders hun waardig aandoende kalmte, Elk van de twee genietend van eigen intieme gedachten, Niet helemaal identiek, edoch sterk op elkander gelijkend. Zachtjes neuriënd dreef de ballon door de te lage ruimte. Eerst toen O. A. zag, die lang door de luchtzak aan „t oog was onttrokken, Gilden het Vlaamse ballonvaardersgilde euforisch en vrolijk (Euforisch omdat dat iets Grieks is en dus iets gepasts bij een mijlpaal). Naarstig draaide één der gebroeders een koperen kraan toe. Vrolijk begon toen het ijskoude luchtschip weer statig te dalen. „O. en A. Knaparrem heten wij, makers van dit fraaie pronkstuk! Och och, ik kan het nog immer geloven! Mijn God zal me kussen.‟ Riep één der broers bijna over de grens van een massahysterie. Haperend kwam nu de luchtzak met uiterste traagheid tot stilstand. Uitgelaten gingen de broers aan de gang om het schuifdak In beweging te krijgen, opdat hun verbaasde constructie Stijgen kon tot in de bovenste lagen der chroomblauwe hemel, Vluchtig en langzaampjes zwevende met de gevoelens van God mee. (Realistischer: in beweging gezet door propellers, Onderaan de gondel vast gemonteerd door de sluwe U reeds bekend zijnde broeder. Op zo een uitzonderlijk slimme Wijze verplaatst zich de vinding in elke gewenste directie, En, wat het toppunt is van economisch en praktisch ontwerpen: Niets wordt geweigerd als brandstof door deze bijzondere motor.) Eieren sprongen niet meer, want de lippen verbaasden zich stille. Nu leek het vliegen met zo een debiele constructie bereikbaar. Achteraf bekeken gevoelde Jarry zich een pummel. „Redelijk,‟ vond hij nog steeds, „was het hebben van zorgen en scepsis. Blatende, evenwel, als een gebakken boerin op vakantie (Enigmatisch me hoela), verwerd ik allengs tot perversie:
295
300
305
310
315
320
325
330
Inderdaad: orakeltje, kakeltje, bussekruid meester!‟ Duidelijk minder genegen tot spottende blikken in „t binnenst, Eerder bereid tot een laatste, wanhopige, reddende eindspurt, Rilde de Gids bij „t vooruitzicht in deze constructie te vliegen. Systematisch stapelden onderwijl gnif‟lend de broeders Overal verzamelde goederen in hunne gondel: Perzisch waren de hamers en tangen niet die zij verkozen, Schots niet het alfabet van chocolade ter proviandering, Turks evenmin de verscheidene technische prullen en snufjes: Radar en aambeeld, kompassen, sextanten en theodolieten. Alchemistische pretletters, heus niet in Cuba gekocht, en Aardbeienvlaaien, die geenszins in Middlesex aangeschaft waren. Tot ook de medegenomene goederen hoorden welzeker Eenenzestig verrassend verkwikkende, uiterst geleerde, Nuttige damboeken, niet uit het vroegere Kongo afkomstig. Indisch was stellig niet dat wat Candido als bacon herkende, Noch gaf een kijkglas de indruk, afkomstig te zijn uit Palermo Duits oogde geenszins een calligrafeerset met barnstenen vulpen, Even zo nobel een niet Griekse schaal van verguldsel en zilver. Fenomenaal was de uitgesproken sierlijke keuze Aan geklede kostuums die geenszins uit Hilversum kwamen. Buitengewoon was het prachtig bewerkte, niet te beschrijven, Ronduit verbluffende ding uit een streek die men nimmer zou noemen. Iers was in ieder geval niet de koffer met tientallen boeken, Eén voor één voor Candido gekozen vanwege hun letters, Kergueels, Sumatraans, Samarkands, noch ook zuiver Kyrkassisch. Enigszins matig was wat de Candido herkende als zwavel: Niemand kon hem met zekerheid uitleggen waar het vandaan kwam. Zestig vergulde, verweerde en lieflijke nepcherubijntjes, Bladderend bladgoud eczemend hun kleine en macht‟loze vleugels, Hadden hun oorsprong vooral niet in „t land van de rijzende zonne. Vedels en bogen van ebben- en perenhout waren vervaardigd In een andere stad dan het lief‟lijke, dromende Luton. Equador was het land van geboorte van weelderig riekend Struikgewas dat de leefkorf omsingelend knevelde geenszins. Vijftien door priesters getimmerde Christ‟lijke kijkdozen zag hij, Niet aan de oevers vervaardigd der majestueuze Missouri. Ook nog, ter stichting, had O. (ofwel A.) voor een keur aan trompetten,
335
340
345
350
355
360
365
370
Geslagen uit koper dat niet was gekocht in Shanghai kunnen zorgen. Knevels en oliën voor de verzorging der rijzende zoekers Waren niet in de Kashba van Casablanca verworven. Niet uit Canberra of Woomera kwamen, gestoken in geurig, Ongeopend, blauw enveloppe-papier zeven brieven, Haastig geschreven aan minnaars in tijden dat liefde nog leefde. Mooi, maar bijzonder vervelend en duidelijk niet uit het Oosten Waren de zachte, gevoerde pyjama‟s met streepjes en blokken. Tot de befaamde en overal buiten proporties geprezen Spullen, de oorlog betreffende die de gebroeders verkozen Mede te nemen, behoorden de zilver met platina Mausers, Verre van Zwitsers in uiterlijk, schoonheid en aard van legering, Daarbij een on-Europese garotte van herfstdraad en spinrag, Niet-Washingtons oogde voor onze leken een aardappelmes, met Enige nadruk ontkende een lollig kanon dat het ooit eens In elkander gezet zou zijn vlak bij een Russische badplaats. Vijftien verkleurde stillevens van kunstenaars die tot geen verfschool Hoorden, bedekten de buitenwanden der rieten gondel, Opdat passerende vogels met kreten van instemming zagen, Hoe zich de reizigers altijd beperken tot waar ze naartoe gaan. Drie kleine puzzels met stukjes van triplex, die niet in Nairobi Door de gebroêrs met gevaar voor hun veiligheid waren gestolen, Dienden tot lering en ook tot vermaak van de zorg‟lijke vaarder. Noch uit Saigon, noch uit Dar es Salaam of uit Wolgograd kwamen Tientallen aanduidingen voor verschillende winden tevoorschijn: Zephyr, passaat, harmattan of sirocco. Tornado of koeltje, Ruft, bora, moesson, cycloon en mistral, met de eerder genoemde Calligrafeerpen in vriendelijk schoonschrift op kostbaar papyrus (Niet uit Brazilië) uitgeschreven in vuurrode inkten (Niet uit het land waar de andere voorwerpen ook niet vandaan zijn). Honderden huisdieren mochten getweeën, van beide geslachten: Reutje met teefje, een koe met haar stier of een hengst met een merrie, Deze versierde, behagelijk ogende, grofrieten gondel Van onze wereldbefaamde gebroeders volstrekt niet betreden. „Daar voor zover we begrijpen de goden geen zondvloeden plannen, En dus het opnemen van deze beesten een zinloze actie Vormt. Bovendien zijn we Noach niet, noch is dit luchtschip een ark. De Overheid moet er voor zorgen,‟ zei de heer Knaparm persoonlijk.
375
380
385
390
395
400
405
Tot de proviandering behoorde, ontdekte Candido, Tevens een gouden drank die, zo hoorde hij, niemand mocht drinken, Daar de gebroeders met Eliphas Levi het op een akkoordje Wensten te gooien. „Parbleu,‟ dacht de leerling, „wat kan het me schelen.‟ „Luister nu, gasten, wij maken het voertuig gereed voor een proefvlucht. Daarbij willen we liever geen dolende kijkers naar potten, Of u zo aardig wil zijn in de eetzaal een pijpje te roken.‟ Lispelde O., terwijl A. aan een gaskraan van schitterend koper Met een weinig geweld stond te morrelen, heftig verwensend. „Maar uiteraard!‟ zei de molligogige Siegmund Candido Met een geratel van tanden die vriendelijk wuivend en lachend Het zojuist gesprokene meesterlijk articuleerden. Belletjesrinkelend leidde de hofmeier Siegmund en vrienden Naar de foyer van de werkplaats, waar gretig een stemmig ensemble Luide muziek in het rond spoot van koper en snaren en vellen. Reeds zat het drietal ontspannen in een van de tientallen stoelen Stil te genieten van walsen uit „t Wenen van eeuwen geleden. Daar kwam de page met schalen vol lekkers en dure sigaren, Die in de werkplaats van Davidoff rits‟lend hun leven begonnen. „O. en A. Knaparm verzoeken mij vriendelijk u te verzoeken, Gratis uw keuze te maken uit vele diverse genoegens.‟ Sprak de bediende met nadruk. „Zo acht men het heel niet ondenkbaar Dat UEdele wenst, het lichaam te kwellen met whisky, Ook is het mogelijk, heren, een douche of een stortbad te nemen. Plant u zich liever eens voort, zijn er tientallen dames aanwezig. Oh wat een vreugde en rijkdom zal voor de gebroeders het wenen, Kraaien en kruipen van enkele nieuwe bewoners des huizes In de vroege herfst van hun leven betekenen, heren! Niet alleen aangenaam, blijkt wel, maar tevens vertederend nuttig Zijn de diverse manieren, aanwezig om u te vermaken, Door de gebroeders bedacht in hun ijver, voortref‟lijk te wezen!‟ Zó was de kunstige schilder Jarry Le Bourgeois vol hormonen, Dat hij zich, zonder bedenken, onmiddellijk wilde begeven Naar de geparfumeerde vertrekken, gevuld met hetaeren, Om zich te wijden aan uren van dronkenschap en fornicatie. Enkel een goedkeurend knikje van Siegmund de Kuise weerhield hem Van een bezoek aan de lustoorden die de gebroeders beheerden. Zou het zo zijn dat de ouderdom, wars van gescherts, op de wereld
410
415
420
425
430
435
Alles, dus tevens de grillen van vreemde orakels beheerste? Pas toen de Gids met een vragende blik op zijn wankele schedel Ongevraagd en op eigen besluit naar de lustvolle dames Toog, teneinde een schare van kleine en krijsende Gidsjes Aan de hoeve der technici uit zijn lend'nen te schenken, Zag de Candido, wiens lichaam gemaakt was van staal, wat een slechtheid Zieners met ogen voor onrecht in „t zinloos en laag copuleren Aantroffen: toen eerst vergreep het extatisch Orakel, met verve Zich aan een roedel van hertegelijke, begeerlijke nimfen, Die met zijn machtige Roede verslikkende spelletjes speelden. Alle godinnen zijn goed op de hoogte met schildersgeslachten En van de asp van Jarry le Bourgeois worden grootse verhalen Door de aanbeden olympische vrouwen verteld aan elkander 1. Vele minuten van diepe en ernste gedachten verstreken Bij de Candido: die dode, die Dido haar liefde ooit leefde, Daarom niet langer de lust van gewone personen begeerde. Wel deed de zoetiggeademde leerling in cijfers en letters Graag zich tegoed aan pralines en krachtige, zoete espresso, Onderwijl een boekje bebladerend vol met formules, Dat hij ter inzage vond in de leesportefeuille van Knaparm. „Door de constante van Planck‟, ondervonden zijn lezende ogen, „Is het mogelijk dieper en eed‟ler te leven dan vroeger, Toen nog de mensheid in wrede gedrochten en goden geloofde. In het begin was het cijfer, en „t cijfer dat toefde bij goden, Sterker, het cijfer was God; en bij God was het cijfer te vinden. Hoe ooit de mensen begrip van de cijfers der goden verwierven, En vervolgens machines vervaardigden die alle kennis, 1
Neem bijvoorbeeld de mare die gaat dat Jarry le Bourgeois ooit Na een vermetele poging zijn lenige penis te knopen, Met zijn van een fraaie verdikking voorziene geslachtsdeel Ongekende en niet te beschrijven verrukking teweegbracht In het binnenst van vele extatische, zuchtende vrouwen. Moet men geloof hechten aan dit soort wilde verhalen vol manheid? Zou niet een rustiger geest dan de schrijver geneigd zijn te denken: “Maar lieve God, wat een vrees‟lijke pijn moet die man dan niet lijden!” Waarop de schrijver beslist en gevat weet te zeggen: “Natuurlijk, Maar als een waarlijke kunstenaar lijdt, mijne dames en heren, Is toch de mensheid uiteind‟lijk het meeste gediend.” Waarvan acte.
440
445
450
455
460
465
470
Mooi en subtiel ter ultieme bevestiging verifiëerden, Eerst nog wat zoekend, maar later met immer versterkend bewustzijn, Laat zich slechts raden: de werken van rolstoelvervoerde geleerden Schijnen als zonlicht en laten de waarnemers blind en onzeker.‟ Geeuwend ontdeed zich Candido van „t leerrijke, deftige boekje, Om in een slaap des rechtvaardigen speurders zijn rust weer te vinden. Dankzij de vogels die fraai hun verhalen vermogen te zingen, Dankzij de gieren met name, die cirkelend ons observeren, Is het bekend hoe Jarry le Bourgeois als een diermens te keer ging. Thaïs ontving hem en kneedde zijn penis van kinderlijk schuimpje In een minuut tot een machtige, vurige fallus, vervolgens Savoureerde bekwaam de hetaere de knots des orakels. Op haar verdwijnen verscheen nu de prachtig gemaskerde Ellen, Om door de sterke, mechanisch bewegende man meer dan tachtig Keren genomen te worden. Beweren tenminste de gieren. Helena zei, toen ze bijkwam tot hem: „Indiaan, ik bemin je.‟ En de Jarry (Theophrastus reeds roemde hem om zijn vermogens) Maakte de vrouw op de wijze waarop hij een beeld van haar maakte: Elena Elson, zij werd in de heftigste liefde geschapen, Liefde die niemand ter wereld afdoende beschrijven kan, waarlijk Slechts overtroffen door wat onze Gids onderwijl mocht beleven. Toen dan de dames genomen, de baby‟s gemaakt waren zong het Huis der gebroeders, dat Siegmund Candido er wakker van schrok. Hij Snapte dat alles wat vlees was nu lusteloos afhing als huidplooi. Monter verbeidde hij 't uitgeput terugkeren van zijn gezelschap, Door wat aan telekinese te doen: hij schudde wat kaarten, Leegde een glaasje cognac in een schaaltje met bittere Smarties, Roerde door sintels die gloeiend geblakerd de kamer verwarmden, Tot hij ontdekte: een ring, die zijn koude, denkbeeldige vingers In een oogwenk verkoelden zodat hij het kleinood kon dragen. Reeds was het sieraad verplaatst van het zinderend vuur naar zijn vinger, Glansde de ijzige, groene smaragd in zijn fitting van zilver, Toen het orakel, voldaan en bevredigd, verfomfaaid, gelukkig, Uit de vertrekken der duizend begeerlijke vrouwen te voorschijn Kwam, met een aan zijn broek nog wat sjorrende Gids in zijn kielzog. Raven vertelden het eeuwen nadien nog met smaak aan hun kuikens: Hoe in het huis der gebroeders het kraaien van baby‟s zou klinken; Zes maal had de toch anders zo dwalende Gids zich ontladen,
475
480
485
490
495
500
505
510
Zes maal op zes had zijn dierlijke daad de gewenste gevolgen. Tragisch genoeg was de drift van Jarry le Bourgeois zo onvruchtbaar, Dat zijn genoegens slechts duurden zolang als ze duurden, niet langer, Want geen enkele vrouw wist hij zwanger te maken, die middag. Beiden ontdekten bij binnenkomst dat de Candido een ring had, Zilver het vlechtwerk, groen als de haat een smaragd van allure, Groen ook als ogen die sluiten in toornig bewenen van ontrouw. Groen, als het ware, als dat wat men groen noemt en wenst te bezitten, Dat wat het meeste begeerd wordt door zoekers met honger en hebzucht, Wijl het toch steeds weer de vinders met zachte bescheidenheid blijken, Die zulke prijsloze schatten geheel zonder moeite verwerven. Vragende articuleerden de lippen van beide kompanen, Maar de Candido hij zweeg, en hij lachte, die kamfergehoede! Als een ontsnapte, Zwitserse koe trad de dienaar weer binnen, Rinkelend schraapte zijn keel, of de heren hem wensten te volgen: O. en A. Knaparm waren gereed, dus de reis kon beginnen. Grootscheeps opende zich aan de vragende ogen der dolers, Wit en geblauwd de oneindige weidsheid van „t aards firmament nu: Kijk, zo klein was de zon en zo ontegenzeg‟lijk microbe Naast het verpletterend grote vehikel der technische broeders. Wat ooit beloofde een vrolijk en zorgeloos tochtje te worden Bleek te ontaarden in daverend machtsvertoon van de ontwerper. Zonder de bijstand, geleverd door perspectivische diepte, Zou niet de zon maar de ijskoude luchtballon hoog aan de lucht staan, Zouden de droge planeten hun zinloze cirkeltjes draaien Om een constructie van buizen en linnen en koper en tenen. („Goed dus maar dat er altijd nog veel perspectief in de hemel En op de aarde bestaat,‟ dacht de warrige zoeker naar vrouwen, Vrees‟lijk bepenisde, halfgodgelijke, en radarbebaarde Maker van kunsten, meneerogig ziener: het geile orakel.) Hijgend beklom een gebroeder de buitenste kant van het luchtschip En hij draaide een laatste, vergetene koperen moer vast Tot een gekreun van het koude, metalen skelet erop duidde (Zo een dergelijk ding nog tot duiden in staat is) dat de Onvoorstelbaar fraaie contraptie tot vliegen bereid was. Unaniem kraaiden toen de gebroeders hun mooie victorie. Niemand die, daar en toen, dit grote spektakel aanschouwde In die vergeten fabriekshal, aan de rand van de wereld,
515
520
525
530
535
540
545
Enigszins diep in een afgelegen vallei gelegen, Twijfelde dat hij hier een historisch gebeuren aanschouwde. „Mogelijk zijn er spektakels die dit in grandeur overtreffen,' Opperde sceptisch Candido, „maar later zal blijken dat dit hier Grootser en geestiger was dan het ijdele streven van keizers, En het geladen geknikker van elementaire geleerden.‟ Nog dreef het tenen vehikel op kniehoogte enige rondjes (Knaparm zei tot zijn broer dat hij niet al te hoog nog moest ijlen). Uit de buitenste wereld, door het geopende schuifdak Namen de reizigers waar: een gekreun van voorbijvliegend pluimvee. Neuriënd vlogen de adelaars, zachtjes en smachtend besmuikend, Energetisch kraaiend zich langs de hemelse globe. Niemand herkende de kreten als instemming, noch ook als afgunst, Maar dat het wonderlijk vliegding van O. en A. Knaparm gezien werd, Aangezien werd voor een koning, een baas boven luchtbaas, Ach! Daar hoefden de avonturiers geen twijfel te hebben. Rustig ontsloot nu een broer een portier in de rijzige wasmand: Tegen zijn gasten sprak hij met een stem die van spanningen trilde: „Oh mijn geleerde genoten, ik bid u betreed dit vehikel. Controleer of de veiligheid goed is verzorgd door ons tweeën, Houd de contraptie zo kritisch mogelijk tegen het zonlicht, Geef me uw oordeel opdat we gerustgesteld kunnen gaan reizen.‟ Eerst zei de Gids, die het huilen nader stond dan het lachen Brullend van uitgedragen emotie dat niemand hem waarlijk Enigerlei achterhaalde constructie kon laten betreden. Uiteraard onthield de Candido zich van commentaar, en Repte slechts van jeukende oogleden en blauwe lippen. Tweelingbroeders Knaparm zwegen dat het suisde, Handig de vloekende beeldende kunstenaar hiertoe verleidend: Enige onvoorzichtige uitspraken krachtig te uiten. „Trouw aan mijn sceptisch principe verblijf ik verdomme in hoogmoed, Helemaal met u, gebroeders, u hebt me netjes gewonnen. Ook al weigert de Gids met ons mede te zweven dan nog, Enkel en alleen omwille van de spanning Reis ik robuust met u mee, oh ridders der ijdele ether.‟ „Ah!” kreet verschrikkend de leerling, „die taal past een dappere vaarder. Heerlijk vooruitzicht de gondel met deze vier heren te delen.” O. en A. Knaparm verhieven verheven hun armen in vreugde,
550
555
560
565
570
575
Eerstgeborenen werden geofferd aan kwijlende goden, Reeds was het weerbericht door de beide gebroeders onhouden, Alles teneinde dit tochtje schadevrij te maken. Hoog in het zenith verzamelde zich het blauw van de hemel, Ook wel door de aloude Grieken als brons betiteld. Eerst werd door één der gebroeders de kabels naar ‟t landelijk stroomnet Respectloos uit hun respectieve contactdoos getrokken: Accu‟s moesten het voortaan helemaal zelf presteren. Hoofdschakelaars werden plechtig omgezet door de broeders, Overal vonkte de koper-met-ruige-ballonstof-contraptie Enkele draaiende delen rolden grommend in‟t ronde Ratelend racede een aardige ketting over een tandrad. Aarzelend ving de verlichting aan de mand te verlichten, Hemelwaarts rilde het monsterlijk grote geval aan zijn trossen. Oh! wat had de machine een zin om te zeilen op wolken! Eerst betrad broeder O. nu de gondel en nodigde allen Raadselachtig lachend uit zich bij hem te voegen. Ademloos ademend schreed nu de spiegeleiogige Siegmund Energiek de gondel in. Jarry le Bourgeois dus Idem. Ezelhoofdig de Gids, die balkende toegaf Niets van dit al te begrijpen, als laatste, gevolgd door de laatste Der gebroeders. Hij deed het luik allerstevigst op slot, en Entameerde een glaasje chartreus met de hele bemanning, Leunde vervolgens over de rand, en knoopte de trossen Instemming krijgende van zijn gebroeder, los van de gondel. Jubelend steeg nu de koudeluchtballon óp naar de hemel. Kraaien verschoten en gieren verslikten zich in hunne prooien.