Boek burgerschap, Lectoraat Dynamiek van de Stad, bijdrage Albert Oosthoek versie vrijdag 23 november 2012 23.56 uur
Hoofdstuk … 1
Buurtbinding op het Noordereiland, 1960-2012
1.1
Inleiding
1.2
Het Noordereiland
1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4
Sociale cohesie en stedelijk burgerschap in de jaren ’60 Bevolking, buurten en voorzieningen Sloop en sanering Binding Oordeel over de wijk
1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4
Sociale cohesie en stedelijk burgerschap 1990-2012 Bevolking, buurten en voorzieningen Gebiedsvisie en Sociale Index Binding Oordeel over de wijk
1.5
Een terugblik
Bronnen en literatuur Noten
1
1
Buurtbinding op het Noordereiland, 1960-2012
1.1
Inleiding
Stedelijk burgerschap zou men kunnen omschrijven als de actieve betrokkenheid van burgers op en hun identificatie met de directe omgeving met de bedoeling gemeenschappelijke problemen op te lossen, gezamenlijke doelen te bereiken en om maximaal invloed uit te oefenen op de organisatie en inrichting van de nabije stedelijke ruimte.1 Bij stedelijk burgerschap gaat het om alledaagse vormen van burgerschap: wat bindt en verbindt stadsburgers en op welke wijze wordt hier uiting aan gegeven? In dit hoofdstuk ga ik in op het verschijnsel stedelijk burgerschap op het Noordereiland, een Rotterdamse wijk gelegen in de Nieuwe Maas. In het bijzonder zal worden bezien of dit stedelijk burgerschap gedurende de afgelopen decennia sterk is veranderd. Deze bijdrage begint met de ontwikkelingsgeschiedenis van het Noordereiland en geeft vervolgens een schets van aspecten van stedelijk burgerschap en vormen van buurtbinding (sociale cohesie) op het eiland rond 1963 en 2010. Het historisch onderzoek is vooral op basis van secundaire bronnen verricht. Aan de hand van de literatuur, onder andere enkele gemeentelijke studies van de Dienst Sociale Zaken, het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) en de deelgemeente Feijenoord geef ik een beeld van het sociale klimaat op het Noordereiland van toen en van vandaag. De reden om te kiezen voor een vergelijking van de situatie in 1963 met die van 2012 is de beschikbaarheid van een gemeentelijke sociologische studie uit 1964, die een goed beeld geeft van het eiland in het begin van de jaren ’60 en dat voor de recente periode gebruik kon worden gemaakt van diverse gemeentelijke beleidstukken. Hierdoor was het mogelijk vast te stellen of een halve eeuw geschiedenis op de sociale kaart van het eiland verschillen c.q. overeenkomsten met betrekking tot burgerschap en buurtbinding laat zien. In de terugblik kom ik hierop terug. 1.2
Het Noordereiland
In Het Vrije Volk verscheen op van 30 maart 1961 een paginagroot artikel getiteld ‘Eiland zonder toekomst? Noordereiland… uniek stukje Rotterdam’. De auteur van het artikel, B. Bruins, verwondert zich over het feit dat het eiland door veel Rotterdammers slechts gezien wordt als een verbinding om van zuid naar noord en vice versa de rivier te passeren. Hij vraagt zich af wanneer wij er ons rekenschap van geven dat het eiland iets unieks is. De auteur is tegelijkertijd nuchter. Het Noordereiland is volgens hem geen eiland zoals het Ile de la Cité met de Notre Dame in Parijs. Het Rotterdamse Noordereiland telt volgens hem geen historische gebouwen, is rommelig en in verval. Wat het voor de stad bijzonder maakt is dat als men op het eiland is en naar de havens, de rivier en de Maasoevers kijkt een schitterend uitzicht heeft. Volgens Bruins wordt het tijd dat het eiland andere verbindingen met Rotterdam-Noord en -Zuid krijgt dan alleen van verkeerstechnische aard.2 Op de beleidsmakers van de stad Rotterdam hebben de bespiegelingen geen indruk gemaakt. Het eiland bleef gezien worden als de verkeersverbinding tussen noord (de Willemsbrug) en zuid (de Koninginnebrug). Toch is er over de geschiedenis van het eiland méér te zeggen. Door de sterke groei van de Rotterdamse bevolking was er eind 19e eeuw een grote behoefte aan grond voor woningbouw. In de oude historische binnenstad op de Rechter Maasoever was daar geen ruimte meer voor. De gemeente richtte voor de stadsuitbreiding daarom haar blik op de Linker Maasoever. Ook voor de aanleg van havens en terreinen voor pakhuizen zocht zij expansie in zuidelijke richting. Na diverse annexaties door de gemeente Rotterdam
2
ontwikkelde het op de zuidoever gelegen Feijenoord zich in de eerste helft van de 20e eeuw tot een haven- en industriegebied.3 Het gebied van het huidige Noordereiland werd door Rotterdam in 1869 geannexeerd ten koste van de gemeente IJsselmonde. Het eiland dat op Feijenoord lag ontstond rond 1879 door het graven van de Noorderhaven, de huidige Koningshaven. Gelijktijdig met de aanleg van de havens kwam tussen 1882 en 1910 een groot deel van de oorspronkelijke woningbouw op het Noordereiland tot ontwikkeling. De plannen voor het eiland werden voor een deel gerealiseerd door particuliere bouwmaatschappijen en voltrokken zich aan weerszijden van de spoordijk in westelijke en oostelijke richting. De eerste bebouwing op het eiland met een oppervlakte van ongeveer 28 hectare vond plaats in en rond de Van der Takstraat. Deze straat liep dwars door het midden van het eiland en verdeelde het eiland in west en oost. Eind twintigste eeuw treffen wij ten oosten van de toegangsweg naar de Willemsbrug vooral nieuwbouw binnen de bestaande structuur aan en in mindere mate nieuwbouw met een nieuwe structuur. De enige ruimte daarvoor was op de oostpunt van het eiland. In het kader van de stadsvernieuwing werd in 1982-1983 op het Antwerpse Hoofd het woningbouwcomplex Koopvaardijhof, een galerijflat die 218 appartementen telt, opgeleverd.4 Vanaf de Van der Takstraat richting het westen zijn de meeste grote woonblokken op het eiland gerenoveerd. Het karakteristieke negentiende-eeuwse beeld is in deze buurten in het hart van het eiland bewaard gebleven en is van cultuurhistorische waarde. Geheel in het westen aan het Prinsenhoofd - hoek Maaskade is binnen de bestaande structuur de nieuwbouw van de vijftiger jaren gerealiseerd.5 1.3
Sociale cohesie en stedelijk burgerschap in de jaren ’60
1.3.1 Bevolking, buurten en voorzieningen Het Noordereiland ontwikkelde zich in het begin van de 20e eeuw aanvankelijk tot een wijk voor notabelen maar na enige tijd ook tot een volkswijk.6 Aan de westzijde van de Van der Takstraat, met uitzondering van de smalle zijstraten, woonden voor een groot deel rijkere bewoners en aan de oostzijde vooral het gewone volk (kleine middenstanders, arbeiders, varensgezellen). In het oostelijk gedeelte was de Feijenoordstraat de hoofdstraat voor de dagelijkse boodschappen. Op het Prins Frederikplein in het oostelijk deel en het Burgemeester Hoffmanplein in het westelijk deel lagen twee grote centrale pleinen. Aan de Maaskade en het westelijk deel van de Prins Hendrikkade stonden luxe woningen. De gegoede middenstand woonde aan de Prins Hendrikkade en aan de twee centrale pleinen. Het eiland kreeg primair een woonfunctie. Na de Tweede Wereldoorlog bleef het Noordereiland een op zichzelf staande wijk in de stad. De bevolkingssamenstelling op het eiland kenmerkte zich door heterogeniteit in religie, sociale klasse en herkomst. Tot in de jaren ‘50 van de twintigste eeuw waren er op het Noordereiland door de kerkelijke verbanden, waarbij de meerderheid van de bevolking betrokken was, sociale relatievormen die binding met de wijk bewerkstelligden. Sociologisch kan de samenleving in die tijd aangeduid worden met het begrip ‘verzuiling’. Hierbij was de bevolking opgedeeld in een protestants-christelijke, een rooms-katholieke en een socialistische zuil, elk met eigen levensbeschouwelijke instituten, zoals scholen, verenigingen, bejaardenhuizen etc. Het geloof bevorderde binding tussen gelovigen binnen de zuil maar verhinderde de omgang tussen katholieke en protestantse bewoners. Vanaf begin jaren ’60 was er sprake van een steeds toenemende ontzuiling en kwam de functie van geloof en kerk al
3
meer onder druk te staan. Als bindende factor, ook in de wijk Noordereiland, speelde de kerk op den duur geen rol meer. Naast de sociale scheiding door religieuze bindingen was er een nog grotere kloof, die tussen het oostelijk deel van het eiland met veel arme bewoners en het westelijk deel dat als beter gesitueerd gold.7 Door de scheepvaart- en havenactiviteiten, die zich vóór 1965 voor een groot deel afspeelden in de stad en zich nadien verlegden richting Europoort, lagen er soms rond het eiland binnenvaartschepen in rijen van vijf à zes breed afgemeerd. Het Noordereiland was daardoor een uiterst geschikte plek voor vestiging van schippersfamilies. De meeste voorzieningen waren aanwezig: lagere scholen, winkels, havengerelateerde bedrijven, een bank en een postkantoor. Voor het vervolgonderwijs en de kerkgang moest men van het eiland af, daarvoor trof men in Feijenoord de voorzieningen aan. Het Noordereiland telt per 1 januari 1963 8.185 inwoners. Het inwonertal was daarmee in twee decennia flink gedaald: in 1940 telde het eiland nog circa 13.000 bewoners.8 Het aantal woningen, dat voor 85% voor de Tweede Wereldoorlog is gebouwd, bedraagt in 1963 2.400. De leeftijdsopbouw komt overeen met die van Rotterdam. Het gemiddeld aantal kinderen per huishouden bedraagt 1,3, dat van Rotterdam: 1,5. In het oostelijk deel van het eiland, dat betrokken is bij de sloopplannen, bevinden zich de woningen met de laagste huurprijzen. De levensmiddelenbedrijven zijn gericht op de wijk, 97% van de bewoners maakt er gebruik van. Voor de schippers is de wijk tevens winkelcentrum voor wat de duurzame gebruiksgoederen betreft. Op het oostelijk deel zijn enkele bedrijven en pakhuizen gevestigd. De beroepsstructuur is weinig homogeen. Buiten het eiland werkt 86% van de mannelijke arbeidende bevolking. Ter karakterisering van de woonwijk kan men spreken van een gemengde wijk. Het is geen arbeiderswijk omdat de middengroepen sterk vertegenwoordigd zijn.9 Het Noordereiland als wijk vormt een weinig homogeen geheel. De verschillende delen in de wijk, de buurten, vertonen echter een grotere mate van homogeniteit. Een wijk zoals het Noordereiland is een stadsdeel dat door een geografische begrensdheid een zekere eenheid vormt, los van sociologische kenmerken. Aan de hand van de gemeentelijke sociologische studie Het Noordereiland uit 1964 van A.P.Th. Deenen, functionaris bij de dienst Sociale Zaken, is een wijkindeling opgesteld met vijf buurten die homogeen en/of heterogeen van aard zijn, namelijk: Buurt 00: de straten tussen de (niet meer bestaande) Feijenoordstraat en het Antwerpse Hoofd: is op basis van een sociaal economische typering een volksbuurt/arbeidersbuurt (veel ongeschoolde arbeiders). Buurt 10: Van der Takstraat: is primair een winkelcentrum georiënteerd op de schippers, beroepsklassen zijn zeer gevarieerd, er wonen veel zelfstandigen. Buurt 20: Maaskade-west en Prins Hendrikkade-west, Leliestraat, Tulpstraat, Trompstraat: is sociaaleconomisch gezien een arbeidersbuurt met relatief veel beroepslozen. Buurt 30: Burgemeester Hoffmanstraat en Burgemeester Hoffmanplein, Sleephellingstraat, Overstraat, Thorbeckestraat, Laurierstraat, Anjerstraat: is met lagere leidinggevenden en ongeschoolden minder homogeen.
4
Buurt 40: Prinsenhoofd: Meeuwenstraat, Prins Hendriklaan, Prins Hendrikstraat: er wonen hogere beroepsgroepen in nieuwbouwflats.10 De bewoners in buurt 40 hebben geen ongunstig oordeel over de buurt maar wél over de wijk. Volgens Deenen was deze buurt ‘qua beroepsstructuur bijzonder homogeen, terwijl voorts in deze buurt het maatschappelijk deviante gedrag - althans duidelijk demonstratief - volkomen ontbreekt. De matige beoordeling vindt zijn verklaring minder in het feit, dat men de eigen buurt als zodanig lager beoordeelt, maar vindt zijn oorzaak in het feit, dat deze buurt een onderdeel vormt van het Noorder Eiland, welke wijk als geheel minder hoog gewaardeerd wordt. Dit in tegenstelling tot wijk 00, waar de beroepshomogeniteit geringer is en het maatschappelijk deviante gedrag in hogere mate voorkomt en ook duidelijk naar buiten waarneembaar is’.11 De klachten van bewoners uit buurt 40 zijn niet ‘primair gericht op de buurt als zodanig, maar ontstaan vooral door het beeld, dat men in Rotterdam heeft van het Noorder Eiland, door het feit, dat aan deze wijk geen belangrijke status wordt toegeschreven. Voor een deel van de buurtbewoners voldoet daarom het wonen op het N.E. niet aan de statusverwachtingen, die men in het algemeen hieraan meent te moeten stellen’.12 De kloof tussen het oostelijk en westelijk deel van het eiland was volgens de bewoners heel groot: ‘Als mensen vroegen: Waar woon je? En je zei het Noordereiland. Dan zei je gelijk erbij dat je aan de goede kant woonde. Aan de andere kant was de arme kant. Dat waren een beetje asocialen. Je ging ook niet om met kinderen van die kant’.13 1.3.2 Sloop en sanering Tijdens de wederopbouw legde het gemeentebestuur de nadruk op de economische ontwikkeling van de stad (de haven en het herstel van het stadshart). Voor het verval van verscheidene stadswijken was weinig oog. Tot in de jaren ’60 was de woningnood groot en ging de aandacht van de gemeente uit naar de aanleg van de zuidelijke tuinsteden. Ook op het Noordereiland was er sprake was van veel achterstallig onderhoud aan de negentiende-eeuwse woningen die omstreeks 1965 hun langste tijd wel hadden gehad. Aan de sanering van de verouderde woningvoorraad werd echter weinig gedaan. In de loop van de jaren ’60 werd sanering van de oude wijken en stadvernieuwing urgent, maar het stadbestuur wist geen heldere visie te ontwikkelen op de toekomst van het eiland.14 Het Noordereiland werd net zo beschouwd als iedere andere Rotterdamse wijk die met de stadsvernieuwing te maken zou krijgen. Het leefklimaat verslechterde door de slechte woningen en verpaupering van de openbare ruimte.15 Net als in de nabijgelegen wijk Feijenoord verloren ook op het Noordereiland door het verplaatsen van de havenactiviteiten richting het westen, veel terreinen en pakhuizen hun functie. Voor het eiland kwam daar nog bij dat door de vestiging van een groot aantal inwoners met een niet-Nederlandse nationaliteit (30% niet-westerse allochtonen) en het vertrek van de oorspronkelijke bewoners, die elders in de stad carrière maakten, de bevolkingssamenstelling veranderde. Door het verleggen van de havenactiviteiten in de jaren ’60 met als gevolg het vertrek van schippersfamilies nam het inwonertal op het Noordereiland af. Sinds 1963 daalde het aantal bewoners gestaag van 8.185 naar 4.918 in 1971.16 Voor de wijken Feijenoord en het Noordereiland begon de stadsvernieuwing in 1965 toen voor het (overigens niet uitgevoerde) plan voor nieuwe oeververbindingen, het zogenaamde Willemstracé, honderden woningen gesloopt moesten worden. De oude Willemsbrug was voor de scheepvaart te laag en voor het wegverkeer te smal. Het openen van de Koniginnebrug leidde tot verkeersopstoppingen.17 De ingebruikname van de Van Brienenoordbrug in 1965 had wel verlichting gebracht maar de nadelen van de Willemsbrug
5
waren daarmee niet verdwenen. In het kader van de stadsvernieuwing werden sindsdien veel panden op het Noordereiland opgeknapt, gesloopt, vervangen (onder meer op de verlaten industrieterreinen) of in enkele gevallen gereconstrueerd.18 In het kader van de stadsvernieuwing was de begeleiding van gezinnen in saneringsgebieden een van de prioriteiten van het gemeentelijk beleid. De sociale gevolgen voor de bewoners in dergelijke stedelijke reconstructiegebieden waren namelijk groot. In 1962 werd besloten een ‘Commissie sociale begeleiding gezinnen saneringsgebieden’ in te stellen in verband met de verplaatsing van gezinnen binnen de verschillende stadsdelen, er ontstond ook een samenwerking tussen verscheidene gemeentelijke diensten en de overkoepelende organen voor maatschappelijk werk en particulier initiatief op sociaal terrein. In ieder saneringsgebied werd een werkgroep ingesteld met vertegenwoordigers van de in dat gebied betrokken instellingen. De werkgroepen werden door de sociaalwetenschappelijke afdeling van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken voorzien van een rapport over de sociale structuur van het gebied. Voor het Noordereiland was dat de genoemde studie van Deenen uit 1964.19 1.3.3 Binding Het rapport Het Noordereiland is een waardevolle studie over een periode waarin weinig over de wijk is gepubliceerd. Het rapport levert informatie over sociale aspecten van de wijk voor sociale werkers en voor het te voeren beleid van de gemeente.20 Het geeft informatie en een beeld van de sociale structuur en de manier waarop de binding van de bewoners met de woonomgeving (buurtbinding) op het eiland rond 1963 tot stand kwam.21 Deenen typeert het Noordereiland van na 1945 in het kort als een wijk met relatief losse sociale verbanden en weinig gemeenschappelijke burgerinitiatieven, waar een overgrote meerderheid van de bevolking weinig binding met de wijk heeft en het liefst zou willen verhuizen naar een ander deel van Rotterdam.22 Binding met de woonomgeving kan op verschillende manieren tot stand komen. Via de kerkgenootschappen, het verenigingsleven, de burencontacten, contacten met vrienden- en kennissen en met familie. Op het Noordereiland was er in het begin van de 20e eeuw via de kerken, vooral van de Nederlandse Hervormde kerk in het nabijgelegen Feijenoord, sprake van een hoge mate van sociale binding. Na de Tweede Wereldoorlog werd Feijenoord geleidelijk aan bevolkt door gezinnen die geen binding meer onderhielden met de kerk en ook vrijwel elke leiding vanuit de kerk afwezen. De twee grote kerkgenootschappen op het Noordereiland zijn in 1963 de Nederlandse Hervormde Kerk en de Rooms Katholieke Kerk. Tot de Gereformeerde Kerk behoort circa 5% van de bewoners terwijl circa 30% buitenkerkelijk is.23 Met uitzondering van de gereformeerden is de werkelijke binding met de kerk, de zogenaamde kerkelijke meelevendheid, echter een stuk minder. Voor de gereformeerden is er wel sprake van een groepsvormende werking. De heterogeniteit in de bevolkingssamenstelling wat betreft geloof speelde in alle lagen van de bevolking. Kinderen van de protestants-christelijke school en de openbare school speelden niet met elkaar: ‘Ook al woonde je op één trap, je hoorde niet bij elkaar’.24 Het verenigingsleven op het Noordereiland is in de jaren ’60 gering. Er zijn geen verenigingen voor volwassenen en voor kinderen. Van relatievorming door middel van op de wijk georiënteerde verenigingen kan dan ook geen sprake zijn. De burencontacten zijn voor het merendeel oppervlakkig van aard. Circa 36% van de buurvrouwen onderhouden contacten, van intensief burencontact is sprake bij 9% van de totale wijkbevolking, terwijl 96% oppervlakkig straatcontact heeft.
6
Het onderhouden van contacten met vrienden- en kennissen bevordert de binding aan de wijk. Op het Noordereiland komen deze contacten in de jaren ’60 meer voor tussen de hogere dan de lagere sociale klassen. Bij de oudere leeftijdsgroepen bevordert het hebben van contacten de integratie in de wijk. Van de bewoners van het Noordereiland heeft ruim 43% familie niet afkomstig uit hetzelfde huishouden in de wijk. Deze groep heeft minder de wens om te verhuizen. Volgens Deenen bevordert de combinatie leeftijd en familie op latere leeftijd de binding van bewoners met de wijk.25 De verbondenheid tussen de bewoners groeide in de loop van de jaren ’60 toen de plannen van de sanering van de wijk bekend gemaakt werden. De bewoners kwamen in verzet en eisten inspraak, waarbij herstel van de wijk met behoud van de specifieke sfeer voorop stond. De bewoners verenigden zich in 1969 in het Wijkorgaan Feijenoord-Noordereiland. Een verdere bewonersparticipatie was mogelijk door de verandering in het politieke klimaat in de jaren zeventig, waarbij het stadsbestuur en de bewoners gingen samenwerken in projectgroepen. De opzet van de stadsvernieuwing was om nieuwbouw-, verbouw en renovatie te realiseren met op de wijk toegesneden sociaal-maatschappelijke voorzieningen, waarbij de uitvoering beïnvloed werd door inspraak van de bewoners op het woonprogramma en de betaalbaarheid.26 De belangen van de bewoners van het Noordereiland werden vanaf 1970 behartigd door het Wijkorgaan Feijenoord/Noordereiland.27 Het algemeen bestuur van het wijkorgaan werd midden jaren zeventig vervangen door een kerngroep en enkele buurtgroepen. Op het eiland ontwikkelde de Buurtgroep Noordereiland zich tot een vrij zelfstandige organisatie. Het Wijkorgaan Feijenoord/Noordereiland ging zich op den duur naar buiten toe presenteren als de Bewonersorganisatie Feijenoord (BOF).28 Behalve het opzetten van een bewonersorganisatie werden er vanaf de jaren ’60 op het Noordereiland niet veel andere burgerinitiatieven ondernomen. Een adequate huisvesting stond voorop. 1.3.4 Oordeel over de wijk Bij de beoordeling van het sociale milieu waren de voor het onderzoek van Deenen geënquêteerde Noordereilanders in 1963 over de wijk gunstiger in hun beoordeling dan over hun buurt. Uitzonderingen vormen buurt 00, de arbeidersbuurt, waar de bewoners een zeer ongunstig oordeel over de buurt hebben en buurt 40, met bewoners in de hogere beroepsgroepen, waar het oordeel juist tegenovergesteld is. Er is een samenhang tussen het oordeel over de buurt waarin men woont en over de woning. Bijna de helft van de wijkbevolking heeft een gunstig oordeel over de woning. Ruim een kwart van de bewoners heeft een matig en uitgesproken ongunstig oordeel. De oudere leeftijdsgroepen zijn meer in de buurt geïntegreerd en geven er meer de voorkeur aan om in de wijk te blijven wonen. Voor lager onderwijs zijn er twee openbare scholen en een protestants christelijke school. Twee lagere scholen liggen in het westelijke en een in het oostelijk wijkgedeelte. Van de wijkbewoners met schoolgaande kinderen is ruim de helft bijzonder tevreden over de onderwijsmogelijkheden, respectievelijk matig tevreden en bepaald ontevreden is bijna een kwart van de bewoners. De speelgelegenheid voor kinderen wordt als ronduit slecht beoordeeld. Over de recreatiemogelijkheden heeft een overgrote meerderheid van de bewoners een uitgesproken ongunstig oordeel, vooral vanwege het ontbreken van voldoende groenvoorzieningen. Ruim de helft van de bewoners heeft een gunstig oordeel over het openbaar vervoer. Door de meerderheid van de bewoners wordt de wijk qua woonfunctie ongunstig beoordeeld. Nog geen kwart van de huishoudens wil op het Noordereiland blijven wonen. De beroepsgroep van zelfstandigen geeft het minst aan te
7
willen vertrekken. De verhuisgeneigdheid is bij oudere bewoners geringer dan bij de jongeren. Ook de woonduur is daarop van invloed: hoe langer men er woont, hoe minder snel men wil vertrekken.29 Ruim een kwart van de bewoners is tussen 1957 en 1962 verhuisd naar een andere wijk.30 Specifieke groepen in de saneringsgebieden in het oosten van de wijk zijn enkele maatschappelijk deviante gezinnen en verder een beperkt aantal financieel zwakkeren die sociale begeleiding nodig hebben.31 Door de grote daling van het aantal inwoners en het etiket van ‘probleemwijk’ werd de vroegere sociale cohesie bij veel achterblijvers gemist. 32 De hoge mate van verhuisgeneigdheid zegt iets over de mate waarin bewoners begin jaren ’60 aan de wijk gebonden zijn. 1.4
Sociale cohesie en stedelijk burgerschap 1990-2012
1.4.2 Bevolking, buurten en voorzieningen In vergelijking met 1963 is de sfeer op het Noordeiland in 2012 in een aantal opzichten veranderd. De voorspelling van Deenen uit 1964 dat het eiland zijn aantrekkingskracht als woonwijk voor de bewoners zou verliezen is, gelet op het bewonersaantal dat sindsdien met ruim de helft is gehalveerd en het afnemen van het voorzieningenniveau op het eiland, op zich gezien juist gebleken. Maar de door hem verwachte bouw van een grote oeververbinding met veel consequenties voor het eiland is niet doorgegaan - er kwam in 1981 een relatief kleine nieuwe Willemsbrug bedoeld voor het verkeer tussen de wijken. De lawaaioverlast veroorzaakt door het treinverkeer behoorde vanaf 1993 met de ingebruikname van de Willemsspoortunnel tot een verleden. Aan de kades op het Noordereiland is de havenactiviteit verdwenen; slechts een klein aantal binnenvaartschepen meert nog aan in de Koningshaven en aan de Maaskade. Door het toenemend aantal buitenlandse nieuwkomers (gastarbeiders) zeggen oudere bewoners zich vreemden in hun buurt te voelen, wat onderlinge spanningen heeft teweeggebracht en sociale binding verhinderd.33 Toch zijn veel schippers ook na hun werkzame leven op het eiland blijven wonen, juist vanwege de woonomgeving die met een mix van bewaard gebleven 20e-eeuwse, maar ook 19e-eeuwse bouwwerken voor veel bewoners in combinatie met het mooie riviergezicht aantrekkelijk is. Door de stadsvernieuwing, de sloop en renovatie van oude panden en door de nieuwbouw (binnen de bestaande en nieuwe structuur) is de wijk weer aantrekkelijk geworden om te wonen. Eind 20e eeuw is de aard van de middenstand gewijzigd door de vestiging van kunstenaars, designers, adviesbedrijven en horeca, die behalve de aanwezigheid van benodigde ruimte ook de aantrekkelijkheid van het werken en/of wonen op zo’n unieke locatie lieten meewegen. In 2012 telt het Noordereiland 3.265 inwoners.34 Het eiland vertoont op het gebied van demografie meer overeenkomsten met de stad dan met de deelgemeente. In vergelijking met de deelgemeente wonen in de wijk veel 25 tot 44 jarigen en 55 tot 65-jarigen, waardoor het percentage potentiële beroepsbevolking hoger ligt dan in de (deel)gemeente als geheel. Er zijn ongeveer 1900 huishoudens, waarvan 55% eenpersoonshuishoudens zijn. Voor de (deel)gemeente bedraagt deze 47%. In de wijk zijn relatief veel ongehuwde stellen zonder kinderen (10%). Meer dan de helft van de inwoners is van autochtone afkomst (56%) en in vergelijking met de rest van de deelgemeente (35%) is dit aandeel hoog. De wijk heeft relatief veel vroegtijdige schoolverlaters. Er is weinig schoolgaande jeugd en er zijn relatief weinig jongeren met een startkwalificatie. Het aandeel niet-werkende werkzoekenden ligt iets hoger dan voor de stad als geheel.35 Volgens de gemeente Rotterdam gaat het met het Noordereiland in het begin van de 21e eeuw naar uitwijzen van verschillende indicatoren, zoals leefomgeving en deelnemen aan sociale en culturele activiteiten, in vergelijking met andere wijken niet slecht.
8
Het Noordereiland is een van de negen wijken die tot de deelgemeente Feijenoord behoren. Deze deelgemeente telt ongeveer 69.000 inwoners en is divers samengesteld. Ruim een derde van de bewoners in de deelgemeente verhuist binnen vier jaar naar een ander adres. Als een groot deel van de bevolking niet lang in een buurt blijft wonen is de verhuisgeneigdheid een probleem bij het kweken van buurtbinding en wijkbetrokkenheid.36 Uit de gemeentelijke wijkanalyses komt naar voren dat de deelgemeente Feijenoord uit ‘eilanden’ bestaat die qua karakter verschillend zijn en waar de bewoners wel naar binnen toe op elkaar betrokken zijn maar niet op de bewoners van de andere ‘eilanden’. Dat geldt zeker ook voor het enige echte eiland, het Noordereiland.37 De noordelijk gelegen centrumrandwijken van de deelgemeente - Feijenoord, Noordereiland, Kop van Zuid- Entrepot, Afrikaanderwijk, Feijenoord en Katendrecht - worden in de grootstedelijke ontwikkelingen gezien als het nieuwe centrum van Rotterdam-Zuid. De meeste grote projecten zijn in dit gebied voor het uitbreken van de economische crisis van 2008/2009 gerealiseerd. Voorlopig sluitstuk is de in februari 2012 in gebruik genomen Rijnhavenbrug die de wijk Katendrecht verder ontsluit. De economische crisis zal waarschijnlijk van invloed zijn op de planvorming rond een volgende nieuwe oeververbinding in Rotterdam. In het verlengde van de Willemsbrug is over de Koningshaven een brug gepland die het Noordereiland, evenals bij het schiereiland Katendrecht gebeurd is, beter toegankelijk moet maken. Het oorspronkelijk gevarieerde aanbod aan horeca en winkels voor de basisvoorzieningen zoals een bakker, een drogisterij, een slager en een pinautomaat is verdwenen. De detailhandel op het eiland met onder meer een buurtsupermarkt en een groot deel van de horecavoorzieningen is centraal gevestigd in en nabij de Van der Takstraat. Ten oosten van de Willemsbrug bevindt zich een tweede supermarkt. Door de afname van het aantal inwoners is het eigen voorzieningenniveau op het Noordereiland als gevolg van onvoldoende omzet in de afgelopen halve eeuw verslechterd. Het aanbod voldoet maar net aan de basisbehoefte van de bewoners. Vooral voor de oudere bewoners is het beperkte aanbod een probleem. Over het openbaar en recreatief groen, het Jan Eleveld-terrein is het enige stukje openbaar groen gebied in de wijk, bestaat eveneens een lage tevredenheid. Wel zijn op het eiland dienstverlenende bureaus op creatief- en vormgevingsgebied, zoals architecten en reclamebureaus, gevestigd.38 In 2008 is het Noordereiland inclusief de Koninginnebrug en de voormalige spoorbrug 'De Hef' definitief aangewezen als Beschermd Stadsgezicht (de nominatie vond al plaats in 2005) en geniet daarmee bescherming tegen aantasting van de historische eenheid en waarde van het gebied. Het beleid is er op gericht het karakter van het eiland te behouden en te versterken. De woningmarktpositie van de wijk is gunstig en is populair bij mensen met midden- en hogere inkomens die willen wonen in koopwoningen. Woningbouwcorporatie Woonstad Rotterdam bezit de helft van de huurwoningen op het eiland. Met openbaar vervoer is de wijk per bus te bereiken. Om de (woon)aantrekkelijkheid te vergroten van het Noordereiland wordt in de visie Kop van Feijenoord uit 2009 voor enkele belangrijke ruimtelijke voornemens en uitgangspunten gepleit. Een daarvan, die bepalend is voor de toekomst van het eiland, is een nieuwe brug inclusief tramverbinding in het verlengde van de Willemsbrug over de Koningshaven met aansluiting op de Oranjeboomstraat. De directe verbinding zal het eiland beter ontsluiten vanuit het stadscentrum en de overige wijken in Feijenoord en de Kop van Zuid.39
9
Potentiële negatieve ontwikkelingen op (sub)buurtniveau kunnen met behulp van het instrument Buurtsignalering van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek vroegtijdig gesignaleerd worden. Het instrument buurtsignalering verdeelt wijken in blokken. Elk halfjaar geeft het COS op basis van 12 onderwerpen via een indexcijfer aan waar er in de wijk een zogenaamde potentiële probleemcumulatie (PPC) plaatsvindt. Hieruit blijkt dat het Noordereiland een wijk is die is samengesteld uit buurten met een verschillend karakter. In gebied Noord dat onderverdeeld is in 37 blokken is er van de tien blokken met de slechtste PPC score een op het Noordereiland te vinden: het noordelijke blok Burgemeester Hoffmanplein.40 Het instrument Buurtsignalering verdeelt het Noordereiland in zes verschillende gebieden (blokken). Van alle blokken liggen de zogenaamde Potentiële Probleem Cumulatie scores (PPC-scores) iets onder het gemiddelde van de gemeente. Op slechts twee indicatoren komen hoge scores voor: in één blok op het gebied van leegstand en in een ander blok op het gebied van leegstand en woonduur. Van ‘lichte’ leegstand is in de meeste blokken sprake. Alleen in het uiterste blok aan de oostzijde van het eiland, de Koopvaardijhof, en het blok ten zuiden van het Burgemeester Hoffmanplein (de Thorbecke-, Laurier-, Anjer-, Lelie- en Tulpstraat) is er minder leegstand.41 Opvallend op het Noordereiland is de gedifferentieerde samenstelling van de bevolking. Vergelijkbaar met de oudere delen van de wijk Feijenoord is het blok rond het Burgemeester Hoffmanplein waar families wonen die er minder goed voor staan. Dit gegeven is niet uit de wijkcijfers van het COS gebleken. Voor dit deel van de wijk is volgens de deelgemeente een specifieke aanpak van de problematiek nodig. Van belang is om de kwaliteit van de twee kleine basisscholen op niveau te houden. Dit wat betreft voorzieningen en mogelijkheden voor de ouders zoals taalontwikkeling en Brede-School-activiteiten.42 De gekwantificeerde informatie uit de Sociale Index, de Veiligheidsindex, de Buurtsignalering en de Jeugdveiligheidsindex van het COS en de kwalitatieve analyse die ten behoeve van de Gebiedsvisie Noord 2011-2014 en IWAP 2010 is gemaakt voor het Noordereiland schetst een beeld van burgerschap en buurtbinding. Volgens het Integraal Wijkactieprogramma zijn er op het eiland drie buurten te onderscheiden. Buurt 0: Maaskade, Oeverstraat, Prins Hendrikkade, Sleephellingstraat, Thorbeckestraat, Burgemeester Hoffmanstraat, Meeuwenstraat, Prins Hendriklaan, Prins Hendrikstraat. Buurt 1: Cornelis Trompstraat, Maaskade, Prins Hendrikkade, Thorbeckestraat, Van der Takstraat, Burgemeester Hoffmanplein, Leliestraat, Tulpstraat, Anjerstraat. Buurt 2: Maaskade, Marinestraat, Olivier van Noortstraat, Prins Frederikplein, Prins Hendrikkade, De Ruyterstraat, Koopvaardijhof. Op het Noordereiland zijn enkele buurten aan te wijzen die homogeen van aard zijn, terwijl de wijk in het geheel dat niet is. Dat komt deels door de stadsvernieuwing en het grote aandeel koopwoningen in het duurdere segment waardoor mensen naar het eiland worden gelokt. Het gehele gebied ten oosten van de Van der Takstraat, buurt 2, vormt evenals in 1963 een homogeen geheel, toen woonden er voornamelijk arbeidersgezinnen, thans wonen er vooral blanke 50-plussers, deels in koopwoningen. Het is een buurt waar zich bijna geen problemen voordoen. Door immigratie is het aandeel allochtonen omvangrijk geworden. Ook wonen er in de wijk nog veel oud-schippers. De allochtone bevolking en arbeiders wonen vooral in buurt 1. In bepaalde straten in deze buurt staan de leefgebieden van bewoners het meest onder druk.43 In de wijk wonen en werken veel mensen in de creatieve sector, waaronder
10
kunstenaars. Zij wonen veelal in de koopwoningen in de schil van het eiland met mooi zicht op de rivier. Het is tevens de plek waar goed-verdienende jongeren zich hebben gevestigd. De wijk is in sociale opbouw heterogeen van aard, het is een gemengde wijk, maar de homogeniteit in levensstijl is wel bepalend voor de eenheid van enkele buurten op het Noordereiland. Alleen buurt 2 geldt als een blanke autochtone buurt met voornamelijk arbeidende 50-plussers en gepensioneerden. Volgens de (deel)gemeente en de betrokken partijen doen er zich globaal gesproken geen grote problemen voor in de buurten.44 Gebiedsvisie en Sociale index In diverse beleids- en visiestukken van de gemeente Rotterdam treft men gegevens aan over het gemeentelijk beleid op sociaal en economisch terrein op korte, middellange en lange termijn. In het bestuursakkoord tussen het College van B&W en de deelgemeenten is de aansluiting en samenwerking bekrachtigd van de visie en het beleid van de stad met de visie en het beleid van de deelgemeenten, met oog voor de eigen identiteit van de afzonderlijke wijken.45 In 2010 heeft de gemeente Rotterdam ten behoeve van de bestuursperiode 2011-2014 besloten om voor iedere wijk (of gebied) in de stad een gebiedsvisie te schrijven. In de gebiedsvisie staan onder meer de afspraken die de deelgemeente gemaakt heeft met maatschappelijke partners. Behalve met het gebiedsgericht werken is ook besloten tot invoering van het (jaarlijkse) integrale wijkactieprogramma, de zogenaamde IWAP, waarvoor de gebiedsvisie de basis vormt.46 Bij de wijkgerichte aanpak is de behoefte uit het gebied (de wijken) leidend en staat de samenwerking tussen professionals, de sociale partners en gemeentelijke diensten, centraal.47 Voor het Noordereiland is geen wijkvisie geschreven maar in de Gebiedsvisie Noord 2011-2012 uit 2010 staan wel een aantal ontwikkelingen op het Noordereiland beschreven.48 Voor de kwalitatieve analyse van de Gebiedsvisie Noord 2011-2014 en het Integrale Wijkactieprogramma 2010 Noordereiland zijn de bewoners (via bewonersavonden en bewonersenquêtes), de Bewoners Vereniging Noordereiland, ondernemers, Sonor, wijkcoördinatoren, welzijnsinstellingen, scholen, politie, opbouwwerk, woningbouwcorporaties (Woonstad Rotterdam) en gemeentelijke diensten benaderd om de aandachtspunten in de wijk in kaart te brengen. Ook is informatie verkregen uit beleidsdocumenten en wijkplannen. De kwantitatieve analyse vindt plaats op basis van de Sociale Index, Veiligheidsindex, Buurtsignalering en de Jeugdveiligheidsindex waarvoor de gegevens verstrekt worden door het COS. Dit levert statistische cijfers op over het aantal bewoners, type huishouding etc. Op basis van de verzamelde informatie zijn prioriteiten voor de wijk gesteld die er toe moeten leiden dat het woon- en leefklimaat op diverse punten in de wijk door verscheidene gemeentelijke diensten en wijkpartners worden aangepakt en verbeterd.49 Voor het onderzoek naar burgerschap en buurtbinding in de wijken zijn de genoemde studies bruikbare bronnen.50 De deelgemeente Feijenoord is alert op een eventuele tweedeling op sociaal terrein binnen de wijk(en) die kan ontstaan door tegenstellingen tussen arm en rijk, allochtoon en autochtoon, jong en oud en blijvers en doorstromers. De deelgemeente en de instellingen (woningbouwcorporatie) proberen in hun beleid de bewoners te betrekken bij de ontwikkelingen op het Noordereiland en zo de sociale cohesie binnen het gebied te bevorderen.51 Volgens de Gebiedsvisie Noord is de sociale cohesie (onderlinge betrokkenheid, verbondenheid) van de bewoners in dit gebied van de deelgemeente
11
Feijenoord beperkt en voelen bewoners zich weinig verantwoordelijk voor hun buurt. Een prettige leefomgeving zou bereikt kunnen worden door meer binding tussen bewoners met als uitgangspunt de overeenkomsten tussen mensen. Participatie van bewoners aan het maatschappelijke leven is daarvoor noodzakelijk, niet alleen draagt deze bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de bewoners, maar ook aan de leefbaarheid en de sociale samenhang in de wijken. Een duurzame verbetering van het gebied kan bereikt worden door het verbeteren van de leefbaarheid, door ruimte te creëren voor talentontwikkeling en zelfredzaamheid en door het versterken van de identiteit van de wijk.52 Identiteit, leefbaarheid en capaciteiten (zelfredzaamheid) zijn in de gebiedsvisie kernbegrippen die van belang zijn voor de sociale cohesie en binding in wijken. De identiteit en leefstijl van bewoners zijn een belangrijk element om mensen aan hun wijk te binden en er zich verantwoordelijk voor te laten voelen. In De Grote Woontest in 2005 en 2008 is naar de verschillende leefstijlen en woonmilieus in Rotterdam en omgeving onderzoek gedaan.53 In gebied Noord, dat na de ontwikkeling van de Kop van Zuid met een omvangrijk woningbouwprogramma en de oplevering van de Erasmusbrug in 1996 een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt, zijn er tussen de wijken en buurten grote verschillen in leefstijl en samenlevingsideaal geconstateerd. Het Noordereiland wordt erin omschreven als een ‘levendig stedelijk/grootstedelijk’ woonmilieu.54 Aangegeven wordt dat de gemeente en woningbouwcorporatie Woonstad Rotterdam streven naar een goede mix van huur- en koopwoningen en van commerciële en maatschappelijke voorzieningen binnen de wijk, waardoor een tweedeling uitblijft. Op het Noordereiland treffen we verschillende leefstijlen aan en is het woonmilieu meer stedelijk georiënteerd. De wijk huisvest nog veel oudbinnenvaartschippers, maar trekt ook creatieve en ondernemende mensen aan. De bewoners ervaren de ongedwongen leefstijl als prettig. Ondanks een groot verschil in beleving van het woonmilieu en in leefstijl tussen de ‘oorspronkelijke’ autochtonen, de nieuwkomers (groep allochtonen) en de ‘creatieve nieuwkomers’ zijn er geen grote problemen op het eiland. De buitenruimte, de plek waar mensen elkaar ontmoeten en dingen ondernemen, heeft een belangrijke sociale functie. Het beheer en onderhoud van de buitenruimte door de (deel)gemeente en de ontwikkeling daarvan zijn belangrijk en van invloed op de veiligheidsbeleving van de bewoners. Het Noordereiland is de laatste jaren op dit punt een stabiele veilige wijk geweest.55 Op het eiland speelt drugsoverlast vooral een rol op de verschillende kades en in de Van der Takstraat. Bewoners en ondernemers in de wijk spelen een sleutelrol als het gaat om het verbeteren van de veiligheidsbeleving. Het vergroten van betrokkenheid en participatie van bewoners draagt bij aan sociale cohesie. Vanuit de gemeentelijke overheid worden initiatieven van bewoners die zich inzetten voor hun directe leefomgeving ondersteund.56 In het visiedocument De Kracht van Rotterdam heeft de gemeente de sociale strategie vastgelegd met het streven om in 2020 een 7,1 te scoren op de Sociale Index die de sociale kwaliteit meet van de stad als geheel, de deelgemeenten en de wijken. De Sociale Index bestaat uit de domeinen: capaciteiten, leefomgeving, meedoen en sociale binding die op basis van registraties en enquêtes tot stand zijn gekomen. De mensen die wonen en/of werken in het gebied vormen in de ogen van de gemeente het sociale kapitaal. Daarom wil zij de sociale kwaliteit van de stad aan de hand van de thema’s talentontwikkeling, participatie, verbinding en zelfredzaamheid versterken. Voor de sociale kwaliteitsverbetering zijn een goede opleiding, taalbeheersing, gezondheid en werk de belangrijkste voorwaarden.57
12
Volgens de Sociale Index 2012 betreffende het jaar 2011 is Rotterdam met een 5,5 als stad aangemerkt als sociaal kwetsbaar.58 De deelgemeente Feijenoord heeft met een 4,9 een lage score op de index. In 2009 was dat een 5,2. Vooral de zogenaamde capaciteiten (inkomen, taalbeheersing en gezondheid) en sociale binding (ervaren binding) scoren zwak. Kwetsbaar is de deelgemeente op het gebied van leefomgeving (huisvesting) en meedoen (werk, school en sociale contacten).59 Lage scores op capaciteiten, gezondheid, inkomen en taalbeheersing zijn een indicatie voor het achterblijven van bewonersparticipatie op het gebied van werk en school. In de deelgemeente zijn er opmerkelijke verschillen in de wijkscores op de index.60 Volgens de Sociale Index 2010 scoort het Noordereiland met een 6,4 boven het (deel)gemeentelijk gemiddelde en valt het volgens categorie-indeling indexscores in de categorie sociaal voldoende.61 Volgens de Sociale Index uit 2012 betreffende het jaar 2011 is het Noordereiland met een 5,9 teruggevallen in de categorie kwetsbare wijk. De problemen in de wijk hangen samen met de taalbeheersing, het inkomen, de adequate voorzieningen en met de gebrekkige binding op het vlak van de sociale cohesie. Voldoende zijn de aspecten leefomgeving en meedoen, sociaal zeer sterk op opleiding, weinig vervuiling en overlast en op het gebied van meedoen op sociale en culturele activiteiten.62 Op de Veiligheidsindex 2012 die ook gegevens bevat over de veiligheidssituatie scoort het Noordereiland een 8,3 en valt daarmee in de categorie veilige wijk. Ten opzichte van 2008 (een 8,9) is er sprake van een daling. Er is een verslechtering met betrekking tot drugsoverlast en geweld. Van de bewoners is ruim 80% tevreden met de veiligheid in de eigen buurt.63 Voor het Noordereiland kan om de wijkveiligheid te verbeteren volgens de gemeentelijke diensten en wijkpartners worden ingezet op jeugdoverlast, drugsoverlast, hondenpoep op straat en vuil naast de container. De samenscholingsproblemen doen zich vooral voor als het buurthuis ’t Eiland aan de Maaskade 39 gesloten is.64 1.4.3 Binding Vanwege de stadsvernieuwingsprojecten was het volgens de gemeentelijke overheid bij de opbouw van de oude wijken noodzakelijk om de participatie van de bewoners bij wijkaangelegenheden te bevorderen via een wijkorgaan. In 1968 werd door de saneringscommissie de saneringsnota gepresenteerd en werd gesteld dat in steden zoals in Rotterdam door de grote hoeveelheid slechte woningen in veelal fantasieloze wijken van een goede volkshuisvesting geen sprake was.65 De actiebereidheid onder de bewoners in dergelijke oude wijken om verandering in de situatie te brengen was groot. De PvdA, die het in 1974 met de meerderheid in de gemeenteraad en met een voltallig College van B&W voor het zeggen kreeg, gaf prioriteit aan de verbetering van de woon- en werkomstandigheden in de saneringswijken, waar de bewoners gebruik konden gaan maken van inspraakmogelijkheden. Vanaf 1970 behartigde het Wijkorgaan Feijenoord/Noordereiland de belangen van de bewoners in dit gebied. Het bestuurlijk decentralisatieproces waarbij het gemeentebestuur van Rotterdam de burgers meer wilde betrekken bij het bestuur van de stad heeft voor het Noordereiland ruim twee decennia na de invoering van het deelgemeentebestel in 1972 belangrijke consequenties gehad. Sinds de vorming van de deelgemeente Feijenoord in 1994 valt de wijk onder het bestuur van de deelgemeente en niet meer rechtstreeks onder het stadhuis.66 De wijkbewoners werden bij de stadsvernieuwing betrokken via de Buurtgroep Noordereiland dat onderdeel was van de Bewonersorganisatie Feijenoord (BOF). Omdat er weinig binding was met zuid besloot de buurtgroep na enige tijd een eigen koers te varen. De Buurtgroep
13
Noordereiland scheidde zich in 1996 af en ging vanaf 1997 als zelfstandige organisatie onder de naam Bewonersvereniging Noordereiland (BVN) 67 verder en was nauw betrokken bij de stadsvernieuwing.68 In de jaren ’90 waren er behalve zorgen over stedenbouwkundige vraagstukken ook problemen rond overlastgevende coffeeshops, enkele dealpanden en privéhuizen.69 In de Tulpstraat 58 was de Buurtwinkel Noordereiland en de Bewonersvereniging Noordereiland gevestigd voor de aanpak van dergelijke problemen in de woonomgeving. De bewonersvereniging verhuisde later van de Tulpstraat naar de nieuwbouw aan de Maaskade 39. Een voorbeeld van bewonersparticipatie is de opknapbeurt van de Prins Hendrikkade (met wandelroute met verlichting) in 1991. Er werd een kadeplanteam gevormd met de bewonerswerkgroep (twintig bewoners) en alle gemeentelijke diensten.70 De vrees dat het Noordereiland voor de bouw van de Erasmusbrug als aanvoerroute en werkeiland zou worden gebruikt resulteerde in 1993 in een klankbordgroep. De bewoners bereikten met hun actie dat het bouwverkeer slechts stapvoets over de kades mocht rijden en de nadelige gevolgen zo beperkt mogelijk bleven.71 Voor het behoud van de parkbestemming en gedeeltelijke herinrichting van het Jan Eleveld-terrein terrein kwam de Bewonersvereniging Noordereiland en de bewonerswerkgroep Groene Vuist in het geweer. Door de participatie van deze bewoners is in 2008 het gebied tussen de Feijenoordstraat en de oprit van de Willemsbrug tijdelijk als wijkpark ingericht op basis van het plan Ons Park. Moe van de trage ambtelijke molens inzake het bestemmingsplan werd door de bewonersvereniging 10.000 euro gespendeerd om het gebied van groen te voorzien. Een SP-gemeenteraadslid vond het illegale initiatief overigens geweldig: ‘Een positief voorbeeld van waar we naar streven: meer participatie en betrokkenheid van bewoners bij het groen in hun eigen wijk’.72 Aan het begin van de 21e eeuw behoren de stadsvernieuwingsproblemen uit jaren ’60 tot het verleden en is de welvaart gestegen. De bevolkingssamenstelling op het eiland is gewijzigd met de komst van eerst immigranten en later bewoners in de hogere inkomensgroepen, vooral van de laatsten met een kunst- en cultuurachtergrond die door burgerinitiatieven meer levendigheid in de wijk brachten. De BVN, vooral bemand door oudere autochtone bewoners, is sinds de eeuwwisseling een steeds stiller bestaan gaan leiden. Het aantal keren dat een beroep op de BVN werd gedaan nam af. Na het stopzetten van de deelgemeentelijke subsidie per 1 januari 2012 voor huisvesting en activiteiten was de BVN gedwongen het kantoor te verlaten.73 Volgens de deelgemeente vertegenwoordigt de bewonersvereniging niet de gehele bevolking en staat het punt om opgeheven te worden. De deelgemeente zoekt naar nieuwe vormen om bewoners actief bij de wijk- en buurtplannen (de leefbaarheid) te betrekken en richt zich daarbij vooral op de bewoners met een kunst- en cultuurachtergrond. De deelgemeenten hebben om dat te stimuleren zogenaamde cultuurscouts aangesteld die mensen bij elkaar brengt die met kunst en cultuur een bijdrage leveren aan een betere leefomgeving. De cultuurscouts zijn aanjagers van bewonersinitiatieven.74 De BVN heeft na 2000 incidenteel van zich laten horen, bij een festiviteit of een protest. Het bestaansrecht van de bewonersvereniging lag vooral in de jaren ’70 tot ’90, de periode van de stadsvernieuwing die gepaard ging met veel gemeenschappelijke problemen.75 In een terugblik in 1984 was de bewonersorganisatie gematigd positief over de bereikte resultaten van de stadvernieuwing en concludeerde deze dat de weg naar een leefbare woonwijk in samenspraak met de bewoners was ingeslagen, maar ze vreesde wel dat de bewonersparticipatie door de economische crisis en het hoge tempo van de stadvernieuwing onder druk zou komen te staan.76 De deelgemeente Feijenoord en de wijkpartners, waaronder de bewonersorganisatie, spelen een belangrijke rol bij het betrekken van de bewoners bij de wijk om gemeenschappelijke
14
problemen op te lossen. In de driehoek burger, maatschappelijke organisaties en overheid zijn veranderingen waarneembaar. De overheid zet in op burgerkracht en wil bewoners meer ruimte geven voor het nemen van initiatieven. De zogenaamde best persons in (probleem)wijken worden gestimuleerd en gefaciliteerd in hun burgerinitiatieven. Op het Noordereiland zien we dat terug bij verscheidene bewonersinitiatieven. De deelgemeente en de bewoners willen het eiland verder ontwikkelen; men spreekt zelfs over ‘Montmartre aan de Maas’.77 In de deelgemeentelijke uitvoeringsprogramma’s zoals de Gebiedsvisie Noord 20112014 en het Integraal Wijkactieprogramma Gebied Noord 2010 staat het beleidsvoornemen om het woon- en leefklimaat op het Noordereiland blijvend te verbeteren door buurtbewoners via inspraakmogelijkheden of zeggenschap een gezamenlijke verantwoordelijkheid te geven voor de woonomgeving.78 Genoemde ambtelijke rapporten geven een beeld van de stand van zaken in de wijk, waaronder de burgerinitiatieven.79 De initiatiefnemers van burgerinitiatieven (bewonersinitiatieven) zijn geen gemiddelde buurtbewoners; zij zijn maatschappelijk actiever, meer geworteld in de buurt en hebben een sterkere buurtbinding met veel buurtcontacten. De motieven van de initiatiefnemers zijn velerlei. Behalve van sociale aard (iets voor een ander doen, de buurt beter leren kennen) zijn het ook pragmatische (de problemen in de buurt oplossen) en burgerschapsmotieven (iets over hebben voor de publieke zaak of de overheid). Daarnaast spelen invloed-willen-uitoefenen en eigenbelang een rol.80 Het bevorderen van de bewonersparticipatie en -initiatieven ziet de gemeente als middel voor binding van de bewoners aan de buurt. Burgerinitiatieven treffen wij vooral aan onder de ‘nieuwe’ bewoners op het Noordereiland. In de wijk wonen relatief veel bewoners die professioneel werkzaam zijn in de wereld van kunst en cultuur. Veel hebben deze bewoners niet op met een bewonersorganisatie. Zij gaan hun eigen gang. Door enkele burgerinitiatieven op kunstgebied waaronder community art is er een tendens richting kunst- en cultuurwijk en heeft het Noordereiland, gesteund daarin door de gemeente, een cultureel imago gekregen.81 Voor de (deel)gemeente vormen jongeren een interessante groep en is educatie van belang bij het onder de aandacht brengen van kunst en cultuur, wat kan leiden tot meer onderling begrip en sociale samenhang. Kunst en (jongeren)cultuur is een prioriteit in het gemeentelijke beleid, ook voor het Noordereiland, als motor voor wijkgerichte ontwikkeling, ter versterking van de identiteit en als belangrijke bijdrage aan de economische verbetering. Het kunstaanbod zal volgens de gemeente tot verdieping leiden en heeft als functie de binding tussen de verschillende groepen bewoners te versterken. De architectuur en (recente) kunst in de openbare ruimte (het eiland als een motorschip) vormen hierbij de basis van de identiteit van het Noordereiland en worden gezien als de motor van de ontwikkeling van de wijk met wandelroutes en een atelierroute voor toeristen. De ontwikkeling van de creatieve economie (gepromoot door de cultuurscout) zal de identiteit van de wijk verder versterken en meer creatievelingen aantrekken. De meest bekende projecten zijn Montmartre aan de Maas en M.S. Noordereiland. De stichting Montmartre aan de Maas heeft als doelstelling de onderlinge band tussen bewoners en ondernemers op het Noordereiland te versterken en door het organiseren van activiteiten inwoners van buiten de wijk en toeristen te trekken.82 Iedereen kan zich aanmelden bij de stichting om mee te werken aan de plannen en met nadruk wil men allochtone bewoners daarbij betrekken.83 Volgens een van de initiatiefnemers, de kunstenaar Joe Cillen, gaat het om het versterken van de sociale verbanden.84
15
Op het Noordereiland worden diverse activiteiten die de sociale cohesie bevorderen, waaronder wijkfestivals, georganiseerd.85 Voorbeelden van evenementen die zowel wijkbewoners als bezoekers naar het eiland lokken zijn de jaarlijkse gesubsidieerde activiteiten North Sea Round Town (NSRT/Jazz, sinds 2007), Rondje Noordereiland (een drie kilometer lange wedstrijd met aandacht voor schoon water) en Mode aan de Maas (sinds 2008 onder meer met aandacht voor de moslima mode).86 Ter bevordering van de participatie van de wijkbewoners wordt via een aantal andere evenementen in de wijk getracht om hun cultureel erfgoed te verzamelen (onder andere van oud-schippers).87 Het project Eten & voedsel is een recent project uit 2012 en heeft als doel om op het Noordereiland een grootstedelijk themapark voor voedsel en eten te organiseren. Het is een initiatief van een aantal bewoners. Aanvankelijk was het plan om een muziekfestival op touw te zetten, maar het werd een ander voorstel, namelijk rond eten, voedsel en voeding gelardeerd met muziek. De plannenmakers proberen voor het plan financiering te vinden. Woonstad Rotterdam en de (deel)gemeente stimuleren genoemde bewonersinitiatieven en zien die als een middel om de sociale cohesie in de kunstminnende wijk te versterken. Zij zien het als een goed middel om de sociale betrekkingen van de bewoners te versterken. De initiatiefnemers onder de bewoners hebben in samenwerking met de gemeente (de Dienst Kunst en Cultuur), de gebiedsregisseur van de deelgemeente Feijenoord en Woonstad Rotterdam het magazine Wendingen. Noordereiland, een tweemaal per jaar verschijnend magazine over kunst en cultuur op het eiland, uitgegeven.88 De Sociale Index 2012 geeft aan dat het Noordereiland op sociale en culturele activiteiten hoger scoort dan de stad Rotterdam als geheel.89 Maar uit de kunst- en cultuurnota komt een tweedeling in meningen naar voren ten aanzien van toerisme, wijkfestivals, kunst en cultuur en andere activiteiten tussen enerzijds de betrokken partijen/initiatiefnemers en anderzijds de bewoners. Het Noordereiland is een wijk met een eigen mentaliteit. Vooral de oudere bewoners die generaties lang op het eiland wonen zijn niet geïnteresseerd in veranderingen in de wijk, willen rust en alles laten zoals het is. Activiteiten op Koninginnedag of Sinterklaas worden in de buurten niet of nauwelijks georganiseerd. Tussen de bewoners die zich inspannen en activiteiten organiseren, dit zijn vaak de kunst- en cultuur- nieuwkomers, en de oudere bewoners is de sfeer volgens de kunst- en cultuurnota afstandelijk. Een breed draagvlak voor activiteiten, vooral die op het gebied van kunst en cultuur, ontbreekt, wat de sociale cohesie niet ten goede komt.90 1.4.4 Oordeel over de wijk Een beoordeling van de wijkbewoners over de buurten op het Noordereiland op sociaal gebied en de manier waarop de binding tussen de bewoners en met de woonomgeving tot stand komt, zoals onderzocht in de gemeentelijke sociografische studie Het Noordereiland uit 1964 is er nadien niet meer geweest. Maar over de afgelopen jaren kan er wel op basis van onder meer de Gebiedsvisie Noord 2011-2014, de Integrale Wijkactieprogramma 2010 Noordereiland en de Uitwerking Visie Kunst & Cultuur voor het Noordereiland uit 2010 een beeld van de wijk worden geschetst op genoemde aspecten. In de gemeentelijke structuurschets Feijenoord-Noordereiland uit 1973 werd het noodzakelijk geacht om het totale woningbestand op het eiland in de loop van het stadvernieuwingsproces (1970-1990) ongeveer gelijk te laten blijven om het voorzieningenniveau te handhaven.91 Vooral door de daling van het inwonertal (van 4.918 in 1971 naar 3.265 in 2012) is dat niet
16
gelukt. De wijk telt in 2012 ongeveer 1.900 huishoudens, waarvan 55% eenpersoonshuishoudens.92 De bevolking op het Noordereiland is niet tevreden over het voorzieningenniveau. Het gaat hierbij om het aanbod van winkels, openbaar/recreatief groen, voorzieningen voor binnensport, sportvelden en voorzieningen voor geloofsbetuiging. De afgezonderde ligging van de wijk, waardoor men van het eiland af moet om (fysieke) voorzieningen zoals sportvoorzieningen te bezoeken, zal invloed hebben op de tevredenheid hierover.93 Met betrekking tot de buitenruimte en de leefomstandigheden is volgens de gebiedsvisie de ontwikkeling van het Jan Eleveld-terrein, Ons Blok en het Burgemeester Hoffmanplein van belang.94 In de aanpak van de economische situatie in de wijk zijn de ontwikkelingen met betrekking tot de Van der Takstraat (een groter aanbod aan maatschappelijke en commerciële voorzieningen), de activiteiten en plannen van de ondernemersvereniging en de ondersteuning van de creatieve economie van belang.95 De uitdaging voor de gemeente op het vlak van maatschappelijke voorzieningen ligt in het bevorderen van de sociale cohesie door bewoners meer te betrekken bij de ontwikkelingen in de wijk. Talentontwikkeling en ontmoeting staan centraal bij het versterken van het aanbod aan voorzieningen op het Noordereiland met een focus op cultureel terrein.96 Volgens de kunst- en cultuurnota van de gemeente uit 2010 is een toekomstig centraal gelegen multifunctioneel cultureel centrum in Ons Blok volgens de wijkbewoners gewenst en sluit dit aan bij de ambitie om van het Noordereiland een ‘Montmartre aan de Maas’ te maken. Het huidige wijkcentrum dat onder meer gebruikt wordt voor jongerenwerk en peuterspeelzaal staat bekend als jongerencentrum (jongerenhonk) en is decentraal gehuisvest onder de Willemsbrug. Het is beperkt geopend en wordt door oudere wijkbewoners niet of nauwelijks bezocht. De wens van de wijkbewoners is een nieuwe centraal gelegen multifunctionele ontmoetingsruimte waar plaats is voor onder meer de bewonersvereniging, buurtbemiddeling, een bibliotheek, een expositieruimte en een zaal voor optredens en presentaties op het gebied van kunst en cultuur. De bewoners willen dit centrum vestigen in het door woningbouwcorporatie Woonstad Rotterdam her te ontwikkelen winkel- en wooncomplex Ons Blok aan de Van der Takstraat. Het complex staat op de nominatie om in 2012/2013 gedeeltelijk gesloopt te worden. De verwachting is dat een dergelijke accommodatie met een breed aanbod aan activiteiten voor alle bewoners de sociale cohesie op het eiland ten goede zal komen.97 Voor de Bewonersvereniging Noordereiland is de diversiteit van het woningaanbod van belang met naast de (middel)dure koopwoningen ook een aanbod van goedkope huurwoningen voor de terugkeer van de zittende bewoners. In hun oordeel over de wijk spreken de bewoners volgens de Veiligheidsindex vooral van overlast van jongeren op het Burgemeester Hofmanplein en de Van der Takstraat. Schoon is het eiland volgens de bewoners niet, vooral vanwege de hondenpoep. Huizen, pleinen en straten ogen aan de randen van het eiland goed maar naar binnen toe is de kwaliteit minder. Het stelselmatig dalende voorzieningenniveau draagt ook bij aan het minder goede oordeel over de wijk. Voor lager onderwijs zijn er een openbare school en een protestants christelijke school in het westelijk wijkgedeelte (de openbare school in het oostelijk gedeelte is opgeheven). De twee basisscholen met opgeteld circa 160 leerlingen werken sinds 1993 samen. Ongeveer 100 kinderen worden door hun ouders - veelal vanwege praktische redenen - naar een school buiten het eiland gebracht. 98 De bereikbaarheid met het openbaar vervoer beperkt zich tot een busverbinding. Deze is matig maar wordt niet ongunstig beoordeeld. Over recreatiemogelijkheden en speelgelegenheden voor kinderen en de uiterst beperkte
17
aanwezigheid van openbaar groen is het oordeel ongunstig maar over de tijdelijke herinrichting van het Jan Eleveld-terrein is men tevreden.99 Het oordeel over de woonfunctie op het Noordereiland hangt samen met de buurt waarin men woont. Leegstand is een aandachtspunt met uitzondering van onder andere het uiterste blok aan de oostzijde van het eiland. Gunstig over hun buurt oordelen de bewoners van buurt 2 met vooral blanke 50-plussers in deels koopwoningen, de zuid-westpunt van buurt 0 en de schil waar mensen in de hogere beroepsgroepen wonen, die ook een gunstig oordeel over de buurt hebben. De verhuisgeneigdheid is eveneens een indicator. In de deelgemeente woont ruim een derde van de bewoners korter dan vier jaar op hetzelfde adres. De verhuisgeneigdheid is bij oudere bewoners die meer in de buurt geïntegreerd zijn geringer dan bij de jongeren.100 De gemeente en de sociale en maatschappelijke partners proberen de identiteit van de wijk te versterken door het aanbod aan kunstzinnige (kunst in de openbare ruimte) en culturele activiteiten van actieve bewoners en ondernemers te stimuleren en te vergroten en zo het eiland aantrekkelijker te maken en mensen te verleiden naar het eiland te komen. Het beperkte aantal inwoners en het ruimtegebrek op het eiland is de reden waarom de gemeente terughoudend is en niet of nauwelijks tegemoet komt aan de wens om bepaalde voorzieningen zoals vrijetijdsvoorzieningen en openbaar/recreatief groen te faciliteren of te verbeteren. De bewoners zijn daarom aangewezen op de wijk Feijenoord of de Rechter Maasoever. Volgens de gemeente Rotterdam is het Noordereiland een stabiel woongebied dat goed functioneert.101 1.5 Een terugblik De betrokkenheid van de bewoners van het Noordereiland en hun identificatie met de woonomgeving is voor twee perioden beschreven. De voorspellingen uit een gemeentelijke sociologische studie uit 1964 over het Noordereiland kwamen hierop neer: het eiland zou door de ruimtelijke ordening en de bouw van de oeververbinding zijn aantrekkingskracht als woonwijk voor de bewoners verliezen. Daarbij zou zich een tendens richting achterbuurt gaan voordoen en daarom moest de bevolking via een wijkorgaan worden ingeschakeld voor een positieve bijdrage. Samengevat zijn de belangrijke ontwikkelingen sinds begin jaren ‘60: de daling van het aantal bewoners met als gevolg een dalend voorzieningenniveau en de voortschrijdende ontzuiling waardoor er binnen het kerkelijk verband geen sociale relatievormen zijn overgebleven die tot een binding met de wijk leiden. Verder de stadsvernieuwing met in samenhang daarmee de oprichting en neergang van de bewonersorganisatie en de komst van nieuwkomers waaronder gastarbeiders en recenter van hoger opgeleiden, waaronder mensen uit de creatieve sector. De binding van de bewoners met de woonomgeving op het eiland via de kerkgenootschappen, het verenigingsleven en contacten in de buurt was in de jaren ’60 gering. De binding tussen bewoners groeide echter toen de plannen van de sanering van de wijk bekend gemaakt werden. De bewoners kwamen in verzet en eisten inspraak. De bewonersvereniging heeft in de stadsvernieuwing een belangrijke rol gehad maar is sinds de eeuwwisseling een steeds stiller bestaan gaan leiden. Wat bewoners verbindt, goede woonruimte, is niet actueel meer. Anno 2012 zoekt de overheid naar nieuwe vormen om bewoners actief bij de wijk- en buurtplannen te betrekken. Het Noordereiland heeft begin 21e eeuw primair nog steeds een woonfunctie. De wijk is na een periode van verpaupering weer aantrekkelijker geworden om te wonen. Van de bewoners
18
is ruim 80% tevreden met de eigen buurt. Het eiland is een gemengde wijk samengesteld uit buurten met een verschillend karakter en bevolkingssamenstelling waar ondanks de verschillen in woonmilieu en in leefstijl tussen de ‘oorspronkelijke’ autochtonen en de nieuwkomers er zich geen grote problemen voor doen. Op basis van de Sociale Index 2012 is er echter sprake van een achteruitgang van de categorie sociaal voldoende naar kwetsbaar. De deelgemeente Feijenoord en de woningbouwcorporatie Woonstad Rotterdam proberen in hun beleid de bewoners te betrekken bij de ontwikkelingen en zo de sociale cohesie in de wijk te bevorderen en mensen aan hun wijk te binden en zich er verantwoordelijk voor te laten voelen. De verhuisgeneigdheid als indicatie voor de binding met de buurt is op het eiland echter ongunstig. Op het Noordereiland blijft een groot deel van de bevolking niet lang in een buurt wonen. Het kweken van buurtbinding en bevorderen van wijkbetrokkenheid wordt hierdoor bemoeilijkt. De overheid zet desondanks krachtig in op burgerkracht en wil bewoners meer ruimte geven voor bewonersinitiatieven. De gemeente ziet kunst en cultuur als motor voor wijkgerichte ontwikkeling, ter versterking van de identiteit en als middel voor het versterken van binding tussen de verschillende groepen bewoners. De wijk heeft een cultureel imago gekregen. Maar burgerinitiatieven zijn er vooral onder de ‘nieuwe’ bewoners die professioneel werkzaam zijn in de wereld van kunst en cultuur. De Sociale Index 2012 geeft aan dat het Noordereiland op sociale en culturele activiteiten goed scoort maar uit het kwalitatieve onderzoek blijkt een tweedeling in meningen ten aanzien van kunst en cultuur en andere activiteiten tussen enerzijds de betrokken partijen anderzijds de bewoners, die geen interesse in veranderingen hebben en alles willen laten zoals het is in de wijk. Een breed draagvlak voor activiteiten ontbreekt en komt de sociale cohesie niet ten goede. In de periode van de stadvernieuwing was er in het gezamenlijk streven van de bewoners voor een goede huisvesting en een leefbare wijk wél sprake van bindende krachten. Bij de motieven van de maatschappelijk actieve initiatiefnemers uit de creatieve sector spelen behalve sociale en pragmatische redenen ook eigenbelang een rol. Desondanks is de verwachting dat het Noordereiland door het beleid van de gemeente verder de weg zal inslaan naar een kunst- en cultuurwijk en dat het door een nieuwe extra oeververbinding voor nieuwe bewoners aantrekkelijk wordt om er te gaan wonen.
Bijschriften: → invoegen illustratie bij 1.3.1, topografische kaart 1963, bijschrift: Buurtindeling Noordereiland, 1963. Ontwerp René van der Schans naar de buurtindeling van A.P.Th. Deenen in Het Noordereiland, Rotterdam 1964 → invoegen illustratie bij 1.4.2, topografische kaart 2010, bijschrift: Buurtindeling Noordereiland, 2010. Ontwerp René van der Schans naar de buurtindeling in het Integraal Wijkactieprogramma Gebied Noord 2010, Rotterdam 2009
19
Bronnen en literatuur Literatuur Anderiesen, Gerard en Gerard Lebbink, Stadsvernieuwing en bewoners. De resultaten van bouwen voor de buurt in Feijenoord-Noordereiland, Interuniversitair Instituut Normen en Waarden, Rotterdam 1983 Bent, E.A.G. van den, Proeftuin Rotterdam. Bestuurlijke maakbaarheid 1975-2005, Rotterdam, 2010 Breteler, Ruud, Uitwerking visie Kunst en Cultuur op het Noordereiland, webpublicatie www.rotterdam.nl, Rotterdam 2010 Brink, Gabriel van den, en Dick de Ruijter, Marginaal of modern? Bestuurlijk advies inzake burgerschap onder migranten in Rotterdam, Rotterdam 2003 -, Centrum Onderzoek en Statistiek, Rotterdam Sociaal gemeten, 4e meting Sociale Index, Rotterdam, 2012 -, Centrum Onderzoek en Statistiek, Rotterdam. Veiligheidsindex 2012. Meting van de veiligheid in Rotterdam, Rotterdam, 2012 Deenen, A.P.Th., Het Noordereiland. Verslag van een sociologisch onderzoek, uitgave Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken, 1964 -, De Gids 2010-2011, Deelgemeente Feijenoord, Rotterdam 2010 -, Feijenoord/Noordereiland, Stuurgroep rapportage Feijenoord/Noordereiland, 1990 -, Gebiedsvisie Noord 2011 - 2014. Wijk Feijenoord, Kop van Zuid-Entrepot, Katendrecht, Noordereiland, Kop van Zuid, Deelgemeente Feijenoord, Rotterdam november 2011 -, Integraal Wijkactieprogramma Gebied Noord 2010, Noordereiland, Deelgemeente Feijenoord, Rotterdam oktober 2009 -, Kop van Feijenoord. Fase II Kop van Zuid. Masterplan, Rotterdam z.j. (2010) Laar, P.Th. van de, Stad van formaat. Geschiedenis van Rotterdam in de 19e en 20e eeuw, Zwolle 2000 Marlet, Gerard, Maarten Boesker en Clemens van Woerkens, De schaal van de stad, Stadsspecifieke kansen en problemen, en het het schaalniveau waarop ze spelen, Utrecht 2008 Meijel, Leon van, Heide Hintherthür, Els Bet, Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning, Rotterdam 2010 Oosterling, Henk, Woorden als daden. Rotterdam Vakmanstad/Skillcity 2007-2009, Heijningen 2009
20
Oosterling, H. en Ans Stolk, De Nieuwe Belangstelling. Verbinden en overbruggen in de wijk Feijenoord, Rotterdam 2011 -, Op Zuid, Een strategische beheervisie voor de toekomstige deelgemeente Feijenoord, 1993 (GAR, VIII, F 10) Oudenaarden, Jan en Ina Kleijwegt, Het rijk van Feijenoord: wandelen langs kunst en cultuur in de deelgemeente Feijenoord: deel 1, Noordereiland, Feijenoord, Kop van Zuid/Entrepot, Rotterdam 2010 -, Rotterdam Bruist, magazine, januari 2012 -, Stadsvisie Rotterdam. Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030, Rotterdam 2007 -, Structuurschets Feijenoord/Noordereiland, Rotterdam 1973 Tonkens, E.H. en I. Verhoeven, Rapport Bewonersinitiatieven: proeftuin voor partnerschap tussen burgers en overheid, 2011 Van Nimwegen & partners, Wijkidentiteit Feijenoord. Van droom naar realiteit, Rotterdam 2008 -, Visie Kop van Feijenoord. Fase 2 Kop van Zuid, Rotterdam 2009 Vries, Chris de, en Maaike Dujardin, Cultuurparticipatie in de Deelgemeente Feijenoord, uitgave COS, juli 2009 (uitgave in opdracht van DKC en deelgemeente Feijenoord) Walraven, Guido, Stedelijk burgerschap in beweging. Processen en effecten van stedelijke dynamiek – de rol van professionals en burgers, Rotterdam 2006 Wolters, Rein, Noordereiland. Sigaar in de Nieuwe Maas, Zaltbommel 1999 -,Woonstad, Conceptvisie Kop van Feijenoord (juni 2009) Zouwen, Annelies van der, Boudewijn Pothoven, Noordereiland, Rotterdam 2010 Zwaard, Joke van der, Arnold Reijndorp, Wonen in & werken aan de Kop van Feijenoord/Kop van Zuid, Rotterdam 2005 Archieven Gemeentearchief Rotterdam - Bewonersorganisatie Feijenoord-Noordereiland (BOF), (1966-1994), toegangsnummer 893.01 (plaatsingslijst) - Bewoners Vereniging Noordereiland, 1973-1993, toegangsnummer 893.02 (plaatsingslijst) - Projectgroep stadsvernieuwing Feijenoord, toegangsnummer 821 (o.a. inventarisnummer 48: wijkwelzijnsplan Feijenoord/Noordereiland, sociale kaart 1985)
21
Websites - www.cos.nl - www.henkoosterling.nl - www.jvdn.nl - www.http://joecillen.blogspot.com/ - www.montmartreaandemaas.nl - www.nicis.nl (o.a. documentatie over Mensen maken de stad) - www.participatieportal.nl - www.bvnoordereiland.nu - www.noordereiland.org - www.rondjenoordereiland.nl - www.buurt-online.nl/rotterdam/noordereiland - www.mijndertknoot.nl/noordereiland - www.portfeijenoord.nl - www.rotterdamsedeelgemeenten.nl - www.culturelekaartrotterdam.nl - www.noordereiland.org/OVN (Ondernemersvereniging Noordereiland) - www.expeditienoordereiland.com Interviews/gesprekken (2012) Ruud Breteler, Gemeente Rotterdam, Dienst Kunst en Cultuur Niels van Ham, Woningbouwcorporatie Woonstad Rotterdam Pim Janse (oud-bestuurslid Bewonersvereniging Noordereiland) Roelof Kok (Cultuurscout deelgemeente Feijenoord, SBAW) Bewoners van het Noordereiland
22
Noten 1
Vgl. de beschrijving van Van den Brink en De Ruijter van burgerschap: ‘burgerschap verwijst naar het vermogen en de bereidheid om zich op één of meer gebieden van het maatschappelijk leven in te zetten voor de publieke zaak’. Gabriel van den Brink en Dick de Ruijter, Marginaal of modern? Bestuurlijk advies inzake burgerschap onder migranten in Rotterdam, Rotterdam 2003, p. 5. 2 Het Vrije Volk, B. Bruins, ‘Eiland zonder toekomst? Noordereiland… uniek stukje Rotterdam, 30 maart 1961; aangehaald in Van der Zouwen, p. 68. 3 P.Th. van de Laar, Stad van formaat. Geschiedenis van Rotterdam in de 19 e en 20e eeuw, Zwolle 2000, p. 173; Annelies van der Zouwen, Noordereiland, Rotterdam 2010, p. 11; Leon van Meijel, Heide Hintherthür en Els Bet, Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning, Rotterdam 2010, (hierna: Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning), p. 39. Rotterdam werd van provinciestad met 72.000 inwoners in 1830, met 90.000 in 1850 tot wereldhaven rond 1900 met circa 300.000 inwoners. In 1940 telde Rotterdam 600.000 inwoners. 4 Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning, p. 59. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was het Prinsenhoofd met statige herenhuizen voorzien van een badkamer het gouden randje van de wijk. In mei 1940 zijn deze woningen verwoest. Wolters, p. 112. 5 Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning, p. 59. Het complex Koopvaardijhof staat ter plaatse van het gesloopte Transportbedrijf H. Braakman & Co. 6 Rein Wolters, Noordereiland. Sigaar in de Nieuwe Maas, Zaltbommel 1999, p. 8. 7 In de Tweede Wereldoorlog kwam het Noordereiland als belangrijk strategisch punt midden in de frontlinie te liggen en werd het in mei 1940 zwaar getroffen. De oostpunt van het eiland (Antwerpse Hoofd) en de westpunt (Prinsenhoofd) lagen in puin door bombardementen en branden. Meer dan 600 woningen gingen verloren. Van der Zouwen, p. 64. 8 Gemeentelijk Bureau voor de Statistiek; Van der Zouwen, p. 53. 9 Deenen, p. 2-5. 10 Idem, 1964, p. 6-9. 11 Idem, 1964, p. 23. 12 Idem, 1964, p. 29. De kinderen in buurt 40 worden door de ouders naar een school voor lager onderwijs buiten het Noordereiland gestuurd, omdat zij de twee lagere scholen in hun buurt niet als opleidingsschool beschouwen (Van der Zouwen, p. 26). 13 Van der Zouwen, p. 64, noot 102: interview Annelies van der Zouwen met Lizette Scholte-Kloos, 15 augustus 2011. 14 Van der Zouwen, p. 59. 15 Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning, p. 55. 16 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), www.cos.nl/kerncijfermap.html (geraadpleegd 7 juni 2012); vgl. Gerard Anderiesen en Gerard Lebbink, Stadsvernieuwing en bewoners. De resultaten van bouwen voor de buurt in Feijenoord-Noordereiland, Interuniversitair Instituut Normen en Waarden, 1983, p. 15. Tussen 1971 en 1982 was het verloop van het aantal inwoners op het Noordereiland van 4.918 naar 3.315. 17 Uiteindelijk werd in 1981 de nieuwe Willemsbrug in gebruik genomen en in 1993 de Willemsspoortunnel. 18 Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning, p. 39. 19 Deenen, Ten geleide (ongenummerd). 20 Vgl. hoofdstuk 2, wijkwelzijnsplan Feijenoord/Noordereiland, sociale kaart 1985, GAR, Projectgroep stadsvernieuwing Feijenoord (toegangsnummer 821), inventarisnummer 48. 21 A.P.Th.Deenen, Het Noordereiland. Verslag van een sociologisch onderzoek, uitgave Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken, Rotterdam 1964, p. 1. Voor het onderzoek werden in 1963 gesprekken gevoerd met sleutelfiguren, katholieke en protestantse geestelijken en maatschappelijk werkers en werksters. Ook werd een enquête via een vragenlijst uitgezet die aan 1 op de 20 gezinnen werd voorgelegd. Bijna iedere bewoner werkte hieraan mee. De vragen die erin ter sprake kwamen waren of de wijk en buurten behalve als stedenbouwkundige eenheden ook als sociale eenheden beschouwd kunnen worden; of er speciale sociale categorieën zijn die een eigen levensgemeenschap vormen en van welke betekenis de belangrijkste relatievormen voor de wijkbewoners zijn indien de buurten als territoriale eenheid niet sociaal gestructureerd zijn? 22 Deenen, p. 1. 23 Idem, p.10-11. Op het Noordereiland behoorde in 1963 tot de Nederlands Hervormde Kerk circa 35% van de bewoners, tot de Rooms Katholieke Kerk circa 30% en tot de Gereformeerde Kerk circa 5% terwijl circa 30% buitenkerkelijk is. 24 Van der Zouwen, p. 64, noot 102: interview Annelies van der Zouwen met Lizette Scholte-Kloos, 15 augustus 2011. 25 idem, p. 10-21; vgl. Van der Zouwen, p. 68-69.
23
26
Feijenoord. Cultuurhistorische verkenning, p. 55-57, 94. In de stadsvernieuwing zijn grofweg drie fasen te onderscheiden: opknappen (in de jaren ’70), sloop en vervangende nieuwbouw (jaren ’80) en stadsvernieuwing vanuit een groeiend cultuurhistorisch besef (hoogwaardige renovatie met waardering voor het authentieke beeld). 27 In de wijk Feijenoord kwam naar aanleiding van de herinrichting van het gasfabriekterrein eind jaren ’60 een werkgroep Gasfabriek tot stand. In aansluiting daarop werd eind 1969 het voorlopig wijkcomité FeijenoordNoordereiland gevormd dat in 1970 de gemeentelijke erkenning kreeg en vanaf dat moment onder de nieuwe naam Wijkorgaan Feijenoord/Noordereiland verder ging. Vgl. Het Vrije Volk, ‘Feijenoord en Noordereiland. “Spullen eruit en dan brand erin”’, 1 november 1969. De gemeente kocht in verband met de stadssanering en de aanleg van de ‘Willemstunnel’ voor zeven miljoen gulden aan woningen op. De bewoners voelden zich achtergesteld. De krant schrijft: ‘Wat is Feijenoord-Noordereiland? Het is een administratieve eenheid, gevormd omdat het eiland met zijn vijfduizend inwoners te klein is om een wijkje apart te zijn.’ 28 Gemeentearchief Rotterdam, inventaris Bewonersorganisatie Feijenoord en de Buurtgroep Noordereiland. Een groot deel van de archieven van de bewonersorganisaties, waaronder de Bewonersorganisatie Feijenoord (19661994) en de Buurtgroep Noordereiland (1973-1993), werden door dr. Jan van den Noort geïnventariseerd en zijn raadpleegbaar in het Gemeentearchief Rotterdam. De inventarissen van deze Rotterdamse stadsvernieuwingsarchieven zijn door Van den Noort voorzien van een korte inleiding en zijn raadpleegbaar via www.jvdn.nl. Het Vrije Volk, ‘Wethouder tegen afsplitsing’, 4 maart 1975; Rotterdams Dagblad, Rein Wolters, 6 augustus 1999; ‘Tien meter hoog kunstwerk in de Nassauhaven’; Het Zuiden, ‘Meerderheid eilanders kiest voor zelfstandige bewonersorganisatie’, 16 november 1995; Van der Zouwen, p. 74-75 29 Deenen, p. 22-30. 30 Van der Zouwen, p. 72. 31 Deenen, p. 31-32. 32 Van der Zouwen, p. 69. 33 Idem, p. 89-90. 34 COS, www.cos.nl/kerncijfermap.html (geraadpleegd 7 juni 2012). 35 Integraal Wijkactieprogramma Gebied Noord 2010, Noordereiland, Deelgemeente Feijenoord, Rotterdam oktober 2009 (hierna: Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 6. 36 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 6. Van de totale bevolking is het aandeel autochtonen 35%, Turken (20%), Surinamers (11%), Marokkanen (10%), Antillianen 4% en Kaapverdianen 2%. 37 In het gebiedsgericht werken hanteert de deelgemeente Feijenoord drie gebieden: Noord met de wijken Noordereiland, Kop van Zuid/Entrepot, Katendrecht, Feijenoord, Midden (Afrikaanderwijk, Hillesluis, Bloemhof) en Zuid (Vreewijk). De wijken van de Gebiedsvisie Noord 2011-2014 waar in totaal ongeveer 21.500 mensen wonen, staan afzonderlijk beschreven in het Integraal Wijkactieprogramma Gebied Noord 2010. 38 Ruud Breteler, Uitwerking visie Kunst en Cultuur voor het Noordereiland, Deelgemeente Feijenoord, 5 oktober 2010. Voor deze studie zijn door Breteler, ambtenaar bij de dienst Kunst en Cultuur (DKC) van de gemeente Rotterdam, diverse bronnen geraadpleegd en interviews afgenomen. De uitkomst was een nota met daarin twintig aanbevelingen die voor publicatie met een brede vertegenwoordiging uit de wijk besproken is en aangescherpt. Naast vertegenwoordigers van de bewonersvereniging en de ondernemersvereniging is gesproken met bewoners die met nieuwe projecten voor het eiland bezig zijn. Uit deze contacten zijn een werkgroep en subwerkgroepjes ontstaan. De visie is op 5 oktober 2010 vastgesteld door het dagelijks bestuur van deelgemeente Feijenoord. 39 Visie Kop van Feijenoord. Fase 2 Kop van Zuid, Rotterdam 2009, p. 25. 40 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 10. 41 Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 9-12. 42 Op het Noordereiland is de Heemskerkschool een Gezonde School en heeft OBS Het Noordereiland als programma Ontbijt Thuis opgenomen. Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 16. 43 Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 15. 44 Toelichting op de buurtindeling is naast gemeentelijke beleidstukken gebaseerd op interviews/gesprekken met Niels van Ham, woningbouwcorporatie Woonstad Rotterdam, Roelof Kok, cultuurscout deelgemeente Feijenoord (7 mei 2012), Pim Janse, oud-bestuurslid Bewonersvereniging Noordereiland (7 juni 2012) en Ruud Breteler, dienst Kunst en Cultuur van de gemeente Rotterdam. 45 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 31. Website www.rotterdam.nl: Ontwikkelingsvisie Feijenoord 2020 (geraadpleegd 26 juni 2012); Stadsvisie Rotterdam. Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030, Rotterdam 2007. De Ontwikkelingsvisie Feijenoord 2020 uit 2001 vormt de basis voor de plannen in fysiek, economisch en sociaal opzicht die in de wijken, inclusief het Noordereiland, worden ontwikkeld door verschillende partijen. De ontwikkelingsvisie die het Noordereiland plaatst onder de ‘Centrumwijken’: Noordereiland, Katendrecht, de Afrikaanderwijk, Kop van Zuid-Entrepot en Feijenoord vormt voor de deelgemeente Feijenoord de basis voor de uitwerking in wijkvisies waarin per wijk een visie voor de middellange termijn staat beschreven. In de Stadsvisie Rotterdam, vastgesteld door de gemeenteraad in 2007, heeft de gemeente Rotterdam het perspectief voor de stad
24
op ruimtelijk-economisch gebied voor 2030 geschetst waarin plaats is voor zowel de dynamiek van de stad als het soms rustiger dorpse karakter van de stad. 46 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, Deelgemeente Feijenoord, Rotterdam november 2010, p. 3. In de gebiedsvisie wordt het langere termijnperspectief voor het gebied geschetst en worden de fysieke-, economische-, sociale en veiligheidsopgaven in beeld gebracht die aansluiten bij de meerjarenprogramma’s van het college van B&W en de deelgemeentelijke meerjarenprogramma’s. Het bestuur van de deelgemeente Feijenoord heeft vijf thema’s voor de bestuursperiode 2011-2014 vastgesteld waarop samen met het college extra inzet gepleegd zal worden op de daarbij gestelde prioriteiten. De thema’s zijn met tussen haakjes de prioriteit: Armoedebestrijding (aanvalsplan armoedebestrijding inclusief taal, emancipatie en werk); Jeugd en Onderwijs (aanpak vroegtijdig schoolverlaten); Welzijn en Gezondheid (economie en ondernemersondersteuning); Participatie en Integratie (verbetering gezondheid inclusief huiselijk geweld en sport) en Veilig (milieu en duurzaamheid incl. groene buitenruimte). De thema’s zijn voor de gewenste ontwikkelingsrichting van de wijk van belang. Binnen de kaders van de gebiedsvisie vallen ook de thema’s van het Pact op Zuid en de Bijzondere Aanpak op Zuid waarin de zwakste wijken centraal staan. 47 Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 3-4. Uitgangspunt voor de afspraken tussen de gemeente en deelgemeenten over de invoering van gebiedsgericht werken vormt de notitie “Gebiedsgericht Werken: de uitvoering” uit februari 2008 met als uitvloeisels het besluit tot invoering van het Integrale WijkActieProgramma (IWAP) vanaf 2010. Het IWAP wordt opgesteld op basis van een gebiedsvisie en is een integraal uitvoeringsprogramma voor de duur van één jaar. Het langere termijnperspectief (periode van vier jaar) voor alle gebieden wordt geschetst in de gebiedsvisie dat aansluit bij de meerjarenprogramma’s van het College van B&W, de deelgemeentelijke meerjarenprogramma’s en de afspraken tussen de deelgemeente en de corporaties. Het IWAP vervangt een aantal plannen, namelijk die van wijkveiligheidsactieprogramma’s (WVAP’s), wijkactieprogramma’s sociaal (WAPS’en), Jeugdveiligheidsactieprogramma’s (JVAP’s), WWI plannen, Pact op Zuid plannen en Plannen in het kader van Kindvriendelijke Wijken (KIWI). 48 Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 8. 49 Idem, p. 3-4. 50 Idem, p. 16. Bij het opstellen van de IWAP heeft de gemeente geconstateerd dat de bevindingen uit de kwantitatieve analyse voor het grootste gedeelte gedekt worden door de informatie ontleend aan de gesprekken met de wijkpartijen (onder andere de Bewoners Vereniging Noordereiland), een bewonersenquête van Sonor en individuele gesprekken met bewoners. 51 Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 8. 52 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 6-7. 53 Website www.degrotewoontest.nl. Op 21 mei 2012 is de De Grote Woontest gestart. De resultaten van dit onderzoek konden niet meer meegenomen worden ten behoeve van het onderzoek. 54 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 11. 55 Idem, p. 21. De deelgemeente Feijenoord ziet het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid in de wijken als prioriteit. De wijken in het gebied Noord van de deelgemeente Feijenoord hebben de afgelopen jaren betere scores behaald in de stedelijke Veiligheidsindex dan de (deel)gemeente. Leefbaarheid concentreert zich in de gebiedsvisie op zes hoofdthema’s: objectieve en subjectieve veiligheidsbeleving, hoge impact (gewelds)delicten, (jongeren)overlast, overlast buitenruimte, verkeersveiligheid en diefstal. Bewonersklachten op het Noordereiland betreft de overlast van hondenpoep op de kades en in de plantsoenen van het Burgemeester Hoffmanplein. De ondernemers in de Van der Takstraat hebben ook last van de hoge parkeerdruk. 56 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 45. 57 Idem, p. 51. In de sociale strategie 2020 is naast werk en school de taalvaardigheid de component dat het meest moet stijgen op de Sociale Index. 58 Rotterdam Sociaal gemeten, 4e meting Sociale Index 2012, Rotterdam, 2012 (hierna: Sociale Index 2012), p. 4-5, 16; Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 27. 59 Sociale Index 2012, p. 16. 60 De wijken hebben meer dan het stedelijk gemiddelde niet-werkende werkzoekenden. Bijna een op de drie inwoners in het gebied Noord heeft een uitkering. De onderwijsparticipatie is eveneens lager dan het stedelijk gemiddelde. De wijk Kop van Zuid-Entrepot vormt in het gebied op genoemde punten een uitzondering. Een sociaal isolement kan een reden zijn dat bewoners weinig (sociale) binding met de buurt hebben. 61 Sociale Index 2010, p. 30. Het aspect capaciteiten scoort vooral door het lage inkomensniveau net geen voldoende. Kwetsbaar zijn taalbeheersing, adequate voorzieningen, deelname aan werk en school en sociale contacten. De bevolking scoort goed op sociale en culturele activiteiten. Voorts is er weinig vervuiling en overlast en scoort passende huisvesting goed. 62 Sociale Index 2012, p. 16. Het relatief lage aandeel schoolgaande jeugd en het percentage voortijdige schoolverlaters als indicator voor voldoende opleiding op het Noordereiland scoort slechter dan in de (deel)gemeente. Ook het percentage niet-werkende werkzoekenden ligt op het eiland iets hoger dan in de
25
gemeente. Het thema werk en school zijn belangrijke punten van aandacht in het kader van het gebiedsgericht werken. Het aandeel ‘jongeren met startkwalificatie’ is voldoende maar in vergelijking met de gemeente als geheel scoort de wijk ook op dit punt minder goed. Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 1011. 63 Rotterdam. Veiligheidsindex 2012. Meting van de veiligheid in Rotterdam, Rotterdam, 2012 (website www.rotterdam.nl/onderzoek), p. 21-22. Voor Rotterdam was de veiligheid gestegen van 7,3 in 2010 naar 7,5 in 2012. 64 Integraal Wijkactieprogramma 2009, p. 11-14. Aan de wijk Noordereiland werd aan de Jeugdveiligheidsindex (JVI) in 2009 een score toegekend van 99,5 en stond het op de 38e plaats op de lijst met alle wijken van Rotterdam. De wijk scoort beter dan het stedelijk gemiddelde maar er is een negatieve ontwikkeling als buurtprobleem gaande met betrekking tot hinder van samenscholing en overlast van jongeren op straat. 65 Op het Noordereiland stonden twee wooncomplexen met een minder dan middelmatige kwaliteit gebouwd rond 1900. De twee complexen waren: Prins Hendrikkade-Thorbeckestraat-Burgemeester Hoffmanplein-Van der Takstraat en dat aan de Maaskade-Sleephellingstraat-Burgemeester Hoffmanplein-Van der Takstraat. Van der Zouwen, p. 74. 66 Deelgemeenten in Rotterdam: een historische terugblik, www.rotterdamsedeelgemeenten.nl (geraadpleegd 15 juni 2012). Een meerderheid van de bewoners van het Noordereiland heeft er moeite mee om te ressorteren onder de deelgemeente Feijenoord, waarvan het kantoor gevestigd is aan de Maashaven O.z. 230 op Zuid en zou liever onder het centrale gezag van het stadhuis vallen. De verbondenheid met de Rechter Maasoever is groter dan met de Linker Maasoever. 67 Gemeentearchief Rotterdam, inleiding inventaris Bewonersorganisatie Feijenoord en de Buurtgroep Noordereiland. 68 Het complex dat bekend stond als Ons Blok en omsloten werd door de Van der Takstraat-Burgemeester Hoffmanplein-Tulpstraat-Prins Hendrikkade was het eerste woonblok dat voor hoogniveau renovatie in aanmerking kwam. Het project, dat vijf jaar duurde, verliep moeizaam doordat er veel partijen bij betrokken waren. In 1981 werd het blok opgeleverd. De Bewonersorganisatie Feijenoord maakte in dat jaar de balans op en concludeerde dat weliswaar de eerste woningen waren opgeknapt, maar de stadvernieuwing desondanks op het gebied van veiligheid en leefbaarheid geen verbeteringen had gebracht. Van der Zouwen, p. 84-86, 89. 69 Wolters, p. 22. 70 Centrum Zuid, Kees Vermeer, 12 februari 1991, ‘Bewoners werken mee aan plannen voor Noordereiland. Akkoord met gemeente over ontwerp Prins Hendrikkade’; Het Zuiden, 6 februari 1992, ‘Wandelpromenade op Noordereiland’. 71 Door de Bewonersorganisatie Feijenoord, afdeling Noordereiland, werd bezwaar gemaakt tegen het opnieuw gebruiken van het eiland voor bouwactiviteiten. Mevrouw M. Peters verwoordde het ongenoegen namens de bewonersorganisatie als volgt: ‘Eerst hadden we de aanleg van de metro, waarbij we een stuk van de kop van het eiland kwijtraakten. Toen kwam de bouw van de Willemsbrug en nu ook nog de bouw van de spoortunnel. Net nu we op sublieme wijze aan een renovatieplan van woningen werken op hoog niveau.’ Rotterdams Dagblad, Fons Simons, 10 december 1992, ‘Noordereiland vreest bouw Erasmusbrug. Opnieuw overlast na metro, Willemsbrug en spoortunnel’; Het Zuiden, Emile Hilgers, 23 februari 1993, ‘Bewoners Noordereiland dreigen met blokkades en kort geding’. Na de ingebruikname van de Erasmusbrug in 1996 is er minder wegverkeer via het Noordereiland en is het rustiger op het eiland. 72 Algemeen Dagblad/Rotterdams Dagblad, 19 maart 2008, ‘Bewoners besluiten zelf bomen voor park te planten. SP steunt groen vuist Noordereilander’; Kunst en Cultuur voor het Noordereiland, p. 25; website Ons Park op www.bvnoordereiland.nu (geraadpleegd 4 juli 2012). Over de communicatie tussen de gemeente en de bewoners (BVN) zie: Kop van Feijenoord. Fase II Kop van Zuid. Masterplan, Rotterdam z.j. (2010), p. 17; Van der Zouwen, p. 102. 73 Website www.bvnoorderiland.nu (geraadpleegd 4 juli 2012). Het archief van de BVN werd in januari 2012 opgeslagen in een opslagcontainer. 74 Interviews Roelof Kok, cultuurscout deelgemeente Feijenoord (7 mei 2012). De cultuurscout is in dienst van het Stedelijk Bureau Ander Werk (SBAW) dat gesubsidieerd wordt door de gemeente Rotterdam. Het SBAW ontstond uit samengaan van jongerenorganisatie ROTS, buurt- en wijkorganisatie IOR en Bureau Alternatief Werk (BAW). 75 Vgl. Tijd, ‘Onenigheid over beleid. Scheiding der geesten in Rotterdamse wijkorganen’, 13-11-1972. 76 Van der Zouwen, p. 92. 77 Bij zijn kennismakingsronde door de Rotterdamse wijken noemde burgemeester Aboutaleb het Noordereiland het toekomstige Montmartre aan de Maas. De Gids 2010-2011, Deelgemeente Feijenoord, Rotterdam 2010, p. 13.
26
78
Gebiedsvisie Noord 2011-2014, Deelgemeente Feijenoord, Rotterdam 2011 (hierna: Gebiedsvisie Noord 20112014), p. 3; aangehaald in: Henk Oosterling, Ans Stolk, De Nieuwe Belangstelling. Verbinden en overbruggen in de wijk Feijenoord, Rotterdam 2011, p. 5. 79 In Rotterdam komen we verschillende beleidsstrategieën tegen om stedelijk burgerschap (sociale cohesie) in de wijken te bevorderen. Voorbeelden zijn de projecten‘Opzoomeren’, ‘Mensen maken de stad’ en de ‘Stadsetiquette’. Het project Mensen maken de Stad is het uitvoeringsprogramma van het project Sociale Integratie in Rotterdam en is gericht op herstel van sociale samenhang en actief burgerschap. Opzoomeren ontstond in 1989 van onderop toen bewoners initiatieven namen gericht op ontmoeting en kennismaking. Het initiatief, gericht op het realiseren van praktische dingen in de straat, werd snel opgepakt door de gemeente Rotterdam. De omschrijving van Stadsetiquette is volgens de Stedelijke Visie uit 1999: een geheel van door burgers geïnitieerde, geformuleerde en gehandhaafde omgangsregels die een substantiële en duurzame bijdrage leveren aan verantwoordelijker, vriendelijker en veiliger gedrag en daarmee tot een voldoende gevoel van vertrouwen in de publieke ruimte. www.nicis.nl (Nicis Institute, kennisinstituut van, voor en door steden in Nederland): project Mensen maken de Stad; E.A.G. van den Bent, Proeftuin Rotterdam. Bestuurlijke maakbaarheid 1975-2005, Rotterdam, 2010, p. 184-191; E.H Tonkens en I. Verhoeven, Rapport Bewonersinitiatieven: proeftuin voor partnerschap tussen burgers en overheid, 2011, p. 29. 80 Tonkens en Verhoeven, p. 6. 81 Voor het dagelijks bestuur van de deelgemeente Feijenoord waren de burgerinitiatieven op het gebied van kunst en cultuur de reden om in 2010 door de Dienst Kunst en Cultuur van de gemeente Rotterdam de nota Uitwerking Visie Kunst & Cultuur voor het Noordereiland te laten schrijven. Daarvoor zijn professionals en sleutelfiguren uit de wijk, de Bewonersvereniging Noordereiland en bewoners geïnterviewd. In overleg met betrokkenen is een plan van aanpak geformuleerd voor een programma kunst en cultuur. De nota bevat conclusies en speerpunten voor het beleid in deze wijk. De (deel)gemeente ziet kunst en cultuur als motor voor wijkgerichte ontwikkeling en ter versterking van de identiteit van Feijenoord. Het zichtbare en laagdrempelige culturele erfgoed en de grote diversiteit in nationaliteiten en culturen kan de basis zijn voor een rijk kunst- en cultuurbeleid op het Noordereiland waarbij een wijkgerichte (deel)gemeentelijke aanpak vraag en aanbod dichter bij elkaar kan brengen. De creatieve sector die op het eiland sterk vertegenwoordigd is zal de wijk verlevendigen en het voor burgers en bedrijven aantrekkelijk maken om zich er te vestigen. Het zal een positieve invloed hebben op de economische en maatschappelijke ontwikkelingen in de wijk. 82 Rotterdam Bruist, magazine, januari 2012, p. 20. De activiteiten van de stichting Montmartre aan de Maas’ hebben een thematische aanpak. In 2012 is het thema scheepvaart. De evenementen zijn: KUKA (Kunst Kamers, een kunstroute voor hedendaagse kunst en beeldcultuur op het Noordereiland), een boekenmarkt, Surftown Noordereiland, À la plancha (een tijdelijk visrestaurant op het Willemshoofd), Winter in de Maas (schaatsen op het landhoofd van de oude Willemsbrug in de dagen voor kerst), Expeditie Noordereiland (een evenement voor en door bewoners, ondernemers en kunstenaars en mensen van buitenaf met onder meer de Scheepsopera MS Noordereiland, gecomponeerd en uitgevoerd met eilandbewoners en ‘De nichtjes van…’ (verzamelde foto’s en verhalen van schippers met een band met het Noordereiland die gebundeld worden). 83 Website www.montmartreaandemaas.nl (geraadpleegd 4 juli 2012); Breteler, p. 14, 33-34. De wijkbetrokken voormalige zeeman en beeldend kunstenaar Joe Cillen is initiatiefrijk als het om kunst in de buitenruimte gaat. Hij bedacht rond 1990 het plan M.S. Noordereiland. Cillen ziet het eiland als metafoor, als een schip dat wegvaart, het Motorschip Noordereiland met de bewoners als opvarenden. Verschillende (permanente) kunstuitingen in de openbare ruimte refereren aan deze metafoor zoals het vlaggenproject. Dit project verwijst naar de maidentrip, de eerste trip die een schip feestelijk opgetuigd met allerlei vlaggen maakt. De allochtone vrouwengroep Derme heeft in 2000 vlaggen van verschillende landen gemaakt. Door de bewoners kunnen de vlaggen bij feestelijkheden op het eiland uitgehangen worden. 84 De Nieuwe Maasmap, 3e druk, Rotterdam 2005; website www.joecillen.blogspot.com (geraadpleegd 4 juli 2012). 85 Het cursusaanbod op het eiland is beperkt. Er zijn een tweetal creatieve cursussen, kaarten maken en bloemschikken, die worden verzorgd door vrijwilligers. Voor slechtzienden is er een cursus tafelvoetbal. Korte tijd was er een werkgroep kunst en cultuur actief die zich ten behoeve van kunstenaars bezighield met het zoeken naar atelierruimte in leegstaande panden en een markt voor kunst en cultuur organiseerde. Kunst en Cultuur voor het Noordereiland, p. 14. 86 Website www.noordereiland.org: nieuws Motorschip Noordereiland (geraadpleegd 4 juli 2012). Met deze website willen de bewoners, instellingen en bedrijven op het Noordereiland zich aan belangstellenden presenteren. Andere initiatieven zijn een kunst- en curiosamarkt en boekenmarkten. Kunst en cultuur door en voor wijkbewoners, community art, beperkt zich tot één initiatief, een scheepsopera. 87 Breteler, p. 20-21. Onder de oudere bewoners op het eiland vormen de oud-schippers een bijzondere groep. Hun geschiedenis kan vastgelegd worden via een oral history project waarbij tevens allerhande egodocumenten waaronder dagboeken en foto’s verzameld kunnen worden ten behoeve van een tentoonstelling en
27
(web)publicatie en doorgeleiding naar het gemeentearchief en het Museum Rotterdam. Eenzelfde project kan gestart worden voor een andere bijzondere groep bewoners, de immigranten, die vanaf de jaren ’60 op het eiland zijn komen wonen. De verhalen van deze nieuwkomers en hun culturele achtergronden zijn het eveneens waard om te worden vastgelegd. 88 Wendingen. Noordereiland, magazine over kunst en cultuur, nr. 2, z.j [2010]; website www.wendingen.org. 89 Sociale Index 2012, p. 16; vgl. nota Kunst en Cultuur voor het Noordereiland. Interviews Roelof Kok, cultuurscout deelgemeente Feijenoord (7 mei 2012) en Pim Janse, oud-bestuurslid Bewonersvereniging Noordereiland (7 juni 2012) en gesprekken met Niels van Ham, woningbouwcorporatie Woonstad Rotterdam en Ruud Breteler, dienst Kunst en Cultuur van de gemeente Rotterdam. 90 Breteler, p. 13. 91 Structuurschets Feijenoord/Noordereiland, 1973, p. 15. 92 Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 6; Anderiesen en Lebbink, p. 15. 93 Idem, p. 11. 94 Het Jan Eleveld-terrein is het enige stukje openbaar groen gebied op het Noordereiland en is in 2009 na consultatie van de BVN en de actiegroep ‘Groene Vuist’ op basis van het tijdelijke plan ‘Ons Park’ tot wijkpark ingericht. In de visie Kop van Feijenoord is in het inrichtingsplan met een sport- en speelterrein geschikt voor wijkevenementen, een hondenuitlaatzone en gedeeltelijke bebouwing van dit terrein voorzien. Bij de plannen om het terrein op te waarderen worden de bewoners geconsulteerd. Visie Kop van Feijenoord. Fase 2 Kop van Zuid, p. 11, 13, 18, 23. 95 De ruim 300 ondernemers op het eiland zijn vertegenwoordigd in de Ondernemers Vereniging Noordereiland (OVN). Deze heeft in een meerjarenplan ingezet op maatregelen op het gebied van veilig ondernemen, schoon en heel en promotie. Vanaf 2010 geeft de OVN samen met de partijen in de wijk en de (deel)gemeente uitvoering aan de plannen. Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 22. 96 Gebiedsvisie Noord 2011-2014, p. 34. 97 Breteler, p. 21. 98 Idem, p. 20-12, 24. 99 Er zijn weinig buitenactiviteiten voor jongeren op het Noordereiland. De gemeentelijke dienst Sport en Recreatie biedt in samenwerking met de Stichting Welzijnswerk Feijenoord (SWF) en Thuis Op Straat (TOS) het programma Sport op de Stoep aan. Het is een laagdrempelig programma in de buurt met sportieve activiteiten voor jongeren. Ook probeert men via het opzetten van een wijksportvereniging sporten en bestaande verenigingen dichter bij de kinderen en jongeren in de buurt te brengen. De deelgemeente wil meer deelname aan kunst en culturele activiteiten, vooral door kinderen en jongeren, door deze op laagdrempelige wijze te organiseren. Het kan bijdragen aan inzicht in de eigen cultuur en die van anderen en biedt jongeren de kans zichzelf te uiten en anderen te begrijpen. Kunst en cultuur kan mensen van verschillende nationaliteiten in contact met elkaar brengen, voor binding zorgen tussen jongeren en geeft hen en hun wijk een identiteit met positieve effecten op hun leefstijl, school en beroepskeuzes en hun bijdrage aan de samenleving. Door het jongerenwerk en opbouwwerk kunnen er daarnaast ook frequenter buitenactiviteiten op het eiland georganiseerd worden wat zal bijdragen aan de ontmoeting en sociale cohesie op het Noordereiland zelf. Tussen het Noordereiland, Feijenoord en Kop van Zuid is er samenwerking tussen de instellingen en vinden activiteiten plaats in de wijk Feijenoord waar Noordereilanders gebruik van kunnen maken. Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 17. 100 Integraal Wijkactieprogramma Noordereiland 2010, p. 3. 101 Idem, p. 8, 17.
28