Bling Bling in de Republiek (beta-versie, 19 november 2013)
Beste docent, Voor u ligt een lesbrief over het bezit en gebruik van sieraden in de Republiek. Wie goed kijkt naar bewaard gebleven portretten uit de Gouden Eeuw ziet verrassend veel kostbare juwelen: gouden en zilveren hangers, broches en gespen, armbanden en oorbellen—de meesten versierd met edelstenen. Met deze les kunt u de leerlingen vanuit hun eigen belevingswereld terugvoeren naar de Gouden Eeuw en de wijze waarop mannen en vrouwen uit verschillende sociale groepen sieraden gebruikten om zich te onderscheiden van anderen, om hun groepsidentiteit te benadrukken, of als appeltje voor de dorst. Door leerlingen na te laten denken over de herkomst van deze sieraden en de waarde die hun dragers eraan hechtten, gaat de historische context De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, 1515-1648 (met name kenmerkende aspecten 14, 24, 25) leven. De verovering van Indië, de bloei van de kunsten en de opkomst van de stedelijke burgerij zijn beter te begrijpen door de sieraden van verschillende sociale groepen te onderzoeken. De les helpt leerlingen ook bij het aanleren van vaardigheden met betrekking tot historisch denken en redeneren (domein A, nummers 7, 12-15). Het lesmateriaal is geschikt voor examenkandidaten Havo en VWO en bestaat uit verschillende onderdelen die afzonderlijk of in combinatie met elkaar gebruikt kunnen worden. We nodigen u van harte uit om uw ervaringen met ons te delen en wensen u veel plezier en succes in de les! Oscar Gelderblom (Universiteit Utrecht,
[email protected]) Nathalie Lagoutte (Erasmiaans Gymnasium,
[email protected])
1
LESPLAN De les in het kort Het lesplan bestaat uit drie onderdelen. Het eerste onderdeel is een powerpoint-presentatie om de leerlingen na te laten denken over het gebruik van sieraden vandaag de dag en in de Republiek. Ook biedt de presentatie een kort historisch overzicht over dit onderwerp. Het tweede onderdeel bestaat uit drie opdrachten die bij elkaar horen maar ook afzonderlijk gemaakt kunnen worden als dat beter past in het lesprogramma of beter aansluit bij het niveau en de interesse van de leerlingen. Het derde onderdeel is een korte powerpointpresentatie waarin de belangrijkste kennis, inzichten en vaardigheden worden samengevat en in verband gebracht worden met het examenprogramma. Tijdsduur De inleidende les en opdrachten zijn zo gemaakt dat ze afzonderlijk gegeven kunnen worden binnen een bestaand lesprogramma. De opdrachten kunnen ook in onderlinge samenhang gegeven worden. Daarvoor stellen we de volgende twee opties voor:
Optie 1 Onderdeel Inleidende les Opdracht 2 Opdracht 3 Samenvattende les
Tijdsduur
Optie 2 Onderdeel
Tijdsduur
1 lesuur 1 lesuur 1 lesuur 1/2 lesuur
Opdracht I Inleidende les Opdracht 2 Samenvattende les
1 lesuur 1 lesuur 1 lesuur ½ lesuur
Samenwerking met docenten CKV is goed mogelijk bij het uitvoeren van Opdracht 2. Doelen (gekoppeld aan de omschrijving van het eindexamenprogramma Geschiedenis) Domein A, nummer 7, continuïteit en verandering in historische processen. De les maakt leerlingen duidelijk dat het al dan niet dragen van verschillende soorten sieraden verschilde tussen perioden met name vanwege de beschikbaar van edelstenen en de veranderende sociale stratificatie. Domein A, nummer 12, standplaatsgebondenheid. De les maakt leerlingen duidelijk dat de keuze van inwoners van de Republiek om sieraden te kopen of te dragen bepaald werd door hun politieke, sociaaleconomische en culturele orïentatie, hun geslacht en karakter en toevallige factoren. Domein A, nummers 13-15, bron en vraagstelling. De les leert leerlingen om te gaan met bronnen door ze uit te dagen informatie uit bronnen te verzamelen en na te denken over de bruikbaarheid van deze bronnen voor het beantwoorden van historische vragen.
2
Domein B, kenmerkend aspect 14, de opkomst van de stedelijke burgerij. Leerlingen leren hoe het dragen van sieraden door de opkomende stedelijke burgerij gebruikt werd om de eigen identiteit te vormen. Domein B, kenmerkend aspect 24, economische en culturele bloei van de Republiek Leerlingen leren hoe in de Republiek een markt voor luxegoederen ontstond, gevoed door de consumptie van stedelijke middengroepen en elites. Domein B, kenmerkend aspect 25, begin van de wereldeconomie. Leerlingen leren hoe de handel met Azië van de Republiek een belangrijk centrum voor de handel en productie van met edelstenen versierde juwelen maakte. Beginsituatie (Onderdelen van) dit lesplan kan (kunnen) gebruikt worden ter inleiding of als afsluiting van het behandelen van de Republiek. Voorbereiden Het lesmateriaal is kant en klaar, inclusief instructies voor de docent en de leerlingen, opdrachten en bronnen, een powerpointpresentatie met aantekeningen én de Bling Bling Studio op de site van het Rijksmuseum. Instrueren De instructie aan leerlingen kan per onderdeel gedaan worden op basis van de opdracht- en bronnendocumenten die aan hen worden gegeven. Uitvoering inleidende les Ter ondersteuning van de dia’s van de inleidende les zijn in het ‘onderwaterscherm’ van de powerpointpresentatie aantekeningen toegevoegd. Uitvoering Opdracht I. Waarom dragen we sieraden? Afhankelijk van het niveau van de klas kan de interviewopdracht op twee manieren gegeven worden: 1. De opdracht wordt geïntegreerd in de inleidende les. Twee leerlingen worden in de klas ondervraagd over hun sieraden. 2. De klas maakt de opdracht als voorbereiding op de lessen. De opdracht wordt in de les uitgewerkt door leerlingen hun materiaal te laten samenvatten op een ‘placemat’1 met drie vragen: a. Welke sieraden bezitten mensen? b. Welke sieraden dragen mensen? c. Waarom dragen mensen sieraden? Zie hiervoor: http://geschiedenisendidactiek.wp.hum.uu.nl/files/2012/10/15Werkvormen-wansink-entuithof.pdf 1
3
Uitvoering Opdracht II. Studio Bling Bling De studio op de site van het Rijksmuseum is een heel rijke bron. Door op ‘meer objectgegevens’ te klikken kunnen leerlingen aanvullende informatie over de getoonde sieraden en schilderijen vinden. Om de studio goed te bestuderen is het aan te raden de leerlingen in duo’s te laten werken. Uitvoering Opdracht III. Een Rijke Erfenis Deze opdracht kan ook gebruikt worden in het kader van lessen over de politieke en economische ontwikkeling van de Republiek. De boedelinventarissen van Doesburg en Maassluis tonen sociale en regionale verschillen in sieradenbezit die verbonden kunnen worden met de uiteenlopende economische ontwikkeling van het westen en oosten van de Republiek. De inventaris Wendela Bicker toont een aantal aspecten van sieradengebruik maar heeft ook een direct verband met de politieke geschiedenis van de Republiek door Wendela Bickers huwelijk met Johan de Witt. Nabespreken In de nabespreking met de leerlingen kan aan twee aspecten aandacht besteed worden. Enerzijds kan worden samengevat wat leerlingen geleerd hebben over de geschiedenis van de Republiek. Ter ondersteuning zijn hiervoor enkele dia’s aan het einde van de powerpointpresentatie opgenomen. Anderzijds kan worden gediscussieerd over de waarde van verschillende soorten bronnen voor historisch onderzoek. In deze lesbrief is daartoe een korte beschouwing opgenomen over twee van de gebruikte bronnen boedelinventarissen en schilderijen.
4
HISTORISCHE ACHTERGRONDEN De Lage Landen Antwerpen en Amsterdam behoorden in de vroegmoderne tijd tot de belangrijkste Europese centra voor de productie en distributie van juwelen. Kooplieden voerden er grote hoeveelheden diamanten, parels, robijnen en smaragden uit Azië aan. Diamantsnijders en parelgaters bewerkten deze edelstenen, waarna ze geëxporteerd werden, of door lokale goudsmeden in armbanden, ringen, hangers, oorbellen en tal van andere kleinoden werden verwerkt. De juwelen vonden vervolgens hun weg naar klanten in de Lage Landen, Italië, Duitsland, Frankrijk, Engeland en het Oostzeegebied. In de zestiende eeuw was het juweliersbedrijf volledig geconcentreerd in Antwerpen maar nadat die stad in Spaanse handen was gevallen in 1585 werd een groot deel van de handel en productie naar Amsterdam verplaatst. De Hollandse stad die tot op dat moment geen enkele rol in de juwelenhandel gespeeld had, groeide binnen enkele decennia uit tot een vooraanstaande producent van sieraden en een van de voornaamste centra voor de in- en verkoop van edelstenen in Europa.
Adellijke afnemers De adel was een heel belangrijke afnemer van juwelen. Vorsten en andere edellieden gebruikten sieraden, meer nog dan schilderijen, tapijten, of beeldhouwkunst om hun macht, rijkdom en prestige te tonen. Vooral bij bijzondere gelegenheden als dopen, huwelijken of ontmoetingen met hooggeplaatste personen werd veel werk gemaakt van de juwelendracht. Het was bovendien goed gebruik sieraden te schenken om zo de vriendschappelijke relaties met familieleden, hovelingen en andere edellieden te bestendigen. Ook werden juwelen bij wijze van bruidschat geschonken. Vrouwen waren immers de belangrijkste dragers. De aanschaf van sieraden en edelstenen was des te aantrekkelijker omdat ze een solide onderpand voor krediet vormden. Edelen aarzelden dan ook niet om hun juwelen te belenen wanneer geldnood dreigde.
Burgerlijke klanten Zelfs al kochten edellieden de kostbaarste juwelen in vroegmodern Europa, verkopen aan kooplieden en burgers waren nog belangrijker voor de bloei van het juweliersbedrijf in de Lage Landen. Tussen 1450 en 1650 nam vraag naar juwelen van stedelijke middengroepen in de Nederlanden sterk toe. Toenemende welstand stimuleerde de verkoop van sieraden en edelstenen aan lagere edelen, ambtenaren, kooplieden en welgestelde ambachtslieden. De kostbaarheden maakten deel uit van hun bruidschatten, ze werden geschonken bij dopen en huwelijken, ze dienden als onderpand voor leningen en werden soms zelfs gebruikt om handelstransacties af te wikkelen. Sieraden waren ook geliefde prijzen bij stedelijke loterijen en schutterscompetities. Zo waren er uiteindelijk ook steeds meer kleine luiden met sieraden in hun bezit.
Een eigen stijl De internationale belangstelling voor juwelen uit de Lage Landen werd gewekt door het nieuwe ontwerp van de sieraden. Geïnspireerd door voorbeelden uit andere kunstambachten ontwikkelden goudsmeden uit de Nederlanden (en uit Zuid-Duitsland) een nieuwe vormentaal, waarin mythologische en wereldlijke voorstellingen domineerden. De juwelen werden bovendien gekenmerkt door een uitbundig gebruik van edelstenen. De Noord-Europese stijl verspreidde zich snel doordat kunstenaars als Hans Collaert, Albrecht Dürer, Erasmus Hornick en Hans Holbein de Jonge hun, mede op de beeldhouw- en schilderkunst gebaseerde ontwerpen vastlegden in gedrukte voorbeeldboeken die door goudsmeden in heel Europa gebruikt werden.
5
BRONNENKRITIEK Zowel de boedelinventarissen als de schilderijen in de studio Bling Bling in de Republiek kunnen gebruikt worden om leerlingen te leren bronnen kritisch te analyseren. Wat zeggen nalatenschappen en schilderijen precies over het gedrag van mensen, hun motieven om dingen te doen en de effecten van hun gedrag? Boedelinventarissen worden vaak gebruikt door historici om meer te weten te komen over het bezit en de leefomstandigheden van mensen in de vroegmoderne tijd. Het zijn vaak ongelooflijk gedetailleerde overzichten van alle goederen die kamer na kamer gevonden werden door de executeurs die het sterfhuis van een erflater administreerden. Vooral het onderzoek naar de materiële cultuur in de Republiek heeft hierdoor grote stappen voorwaarts gezet. Het werk van Hester Dibbits , te raadplegen via de URL vermeld in een voetnoot bij Bron 1, is een schoolvoorbeeld van de resultaten van dergelijk onderzoek. U kunt haar ruwe bronnenmateriaal en dat van anderen ook zelf raadplegen via de Boedelbank van het Meertens Instituut: http://www.meertens.knaw.nl/boedelbank/index.php?actie=databanken Het werk van Dibbits biedt ook handvatten om de waarde van boedelinventarissen als historische bron kritisch te onderzoeken. In het eerste hoofdstuk worden verschillende mogelijke problemen besproken. Belangrijkste is dat van lang niet iedereen boedels werden opgemaakt: als je geen bezit had werd er geen boedel opgemaakt en als je juist veel had, koos de familie er vaak voor om het in eigen beheer te doen. Die inventarissen vinden we dus niet terug in de archieven van notarissen en weeskamers – de meest gebruikte bron bij dit soort onderzoek. Minstens zo groot is het ontbreken van gegevens over de geldwaarde van goederen in de meeste inventarissen. Het zogenaamde ‘priseren’ van een boedel werd alleen gedaan als deze verdeeld werd. Leerlingen zullen door het vergelijken van de gegevens over Wendela Bicker met die over Doesburg en Maassluis ontdekken dat alleen tellen van het aantal sieraden eigenlijk niet genoeg is om een goed beeld van het bezit, laat staan van het dragen van de sieraden te krijgen. Als het leerlingen lukt om te ontdekken dat er achter deze bewaard gebleven gegevens dus nog een wereld schuil gaat, waarvoor je eigenlijk andere bronnen nodig hebt om deze te ontdekken, dan hebben ze de opdracht over de boedels goed gemaakt. Voor wat betreft de schilderijen kunt u leerlingen uitleggen dat portretten van patriciërs en hun vrouwen veelal voor particulieren geschilderd werden die het in hun huis hingen waardoor slechts een beperkte groep personen het zag. Portretten van vorsten daarentegen waren vaak bedoeld om te imponeren, om macht en welstand te tonen. De schilderijen van regenten en regentessen werden ook in openbare ruimten opgehangen en tonen de mannen en vrouwen dus in hun publieke gedaante met alle mogelijke symboliek die daarbij komt. En dat is meteen een andere kwestie waar de kijker zich van bewust moet zijn. Heel veel elementen in schilderijen hadden een symbolische betekenis of konden die hebben. Wat te denken van doodshoofden, oesters of mythologische voorstellingen? Maar ook kledij, handbewegingen of de compositie van een stuk konden gebruikt worden om boodschappen over te brengen. Voor afgebeelde sieraden was dat niet anders: een trouwring die de huwelijkse staat weerspiegelt ligt natuurlijk voor de hand, maar een trouwring aan een halsketting zou kunnen verwijzen naar een overleden echtgenoot. Kunsthistorici verschillen van mening over de mate waarin dit gebeurde. De hierboven aangehaalde voorbeelden zijn tamelijk onomstreden maar we stopten in de Bling Bling Studio ook een schilderij, waarschijnlijk van Bartholomeus JAnsz van Assendelft waarvan kunsthistorici lang dachten dat de vooruitgestoken hand met diamanten ring een verwijzing naar huwelijkse trouw was, totdat een wetenschapper ontdekte dat het hier om een goudsmid ging die het portret liet maken om zijn benoeming als bestuurder van het goudsmedengilde luister bij te zetten. Een ander mooi voorbeeld is dat van de regenten van het Oude Mannenhuis van Haarlem, geschilderd door Frans Hals. Kunsthistorici dachten vroeger dat de schilder tenminste één van de regenten als een dronkaard had afgebeeld – totdat nader onderzoek uitwees dat de man leed aan een gezichtsverlamming. 2 Deze opmerkingen over de vermeende symboliek van schilderijen zijn ontleend aan Eddy de Jong, “Reticent informants: seventeenth-century portraits and the limits of intelligibilty” In Karl-Ludwig Selig, ed. Polyanthea: essays on art and literature in honor of William Sebastian Heckscher. The Hague: Van der Heijden (1993), 57-73. 2
6
OPDRACHT I: WAAROM DRAGEN WE SIERADEN? Waarom dragen mensen eigenlijk sieraden? Wie goed kijkt naar bewaard gebleven portretten uit de Gouden Eeuw ziet verrassend veel kostbare juwelen. Niet alleen vorsten maar ook kooplieden, regenten en hun echtgenotes droegen kettingen, ringen, oorbellen, hangers, broches die vaak ingelegd waren met diamenten, parels en andere edelstenen. Om te ontdekken waarom vrouwen én mannen in de Gouden Eeuw juwelen droegen, ga je eerst in je eigen omgeving op zoek naar personen die veel, weinig, of zelfs helemaal géén sieraden dragen. Je portretteert vier personen of groepen en je gebruikt een korte vragenlijst om te achterhalen welke juwelen ze bezitten, welke ze dragen en waarom ze dat doen. Deze opdracht bestaat uit drie onderdelen. Je werkt in groepen van twee. Je neemt bij vier personen of groepen een korte vragenlijst af en je maakt een digitaal portret van de geïnterviewden. In de klas combineer je jouw informatie met die van andere leerlingen om samen uitspraken te doen over het gebruik van sieraden anno 2014.
1)
Maak foto’s van vier personen of groepen in hun dagelijkse outfit. a. Maak de foto’s of video’s zodanig dat de sieraden die ze dragen zo goed mogelijk zichtbaar zijn. b. Je mag per persoon of groep meerdere foto’s maken, of een kort filmpje van maximaal 15 seconden, om de gedragen juwelen goed in beeld te brengen. c. Geef voor elke foto/video aan waar en wanneer deze gemaakt is en wat de sociale achtergrond van de geportretteerden is. d. Neem je beeldmateriaal mee naar school, zo mogelijk op je telefoon of tablet, zodat klasgenoten de geportretteerden kunnen bekijken.
2)
Neem bij de vier geportretteerden de vragenlijst af. Als je een groep portretteert, stel je de vragen aan één van de leden van die groep. a. Vraag door als antwoorden onduidelijk of te algemeen zijn. b. Schrijf duidelijk. c. Controleer aan het eind van elk interview of je antwoorden op alle vragen hebt ingevuld. d. Neem van alle ingevulde vragenlijsten drie exemplaren mee naar de les: een voor de docent, een voor elke interviewer.
3)
In de les worden interviewers uit verschillende teams in groepen samengevoegd om de verzamelde informatie over drie onderwerpen samen te vatten: a. Welke sieraden bezitten mensen? b. Welke sieraden dragen mensen? c. Waarom dragen mensen sieraden?
De gemaakte overzichten worden door de groepen gepresenteerd en vervolgens klassikaal besproken. 7
VRAGENLIJST. WAAROM DRAGEN WE SIERADEN? A. Algemene informatie Waar en wanneer vindt het interview plaats? Met wie wordt gesproken? Geslacht: Man/Vrouw Leeftijd: jaar Woonplaats [later invullen:] Sociale achtergrond
Beroep:
B. Het dragen van juwelen 1
Welke sieraden draagt de persoon op het moment van het interview?
2
a) Draag je al deze sieraden elke dag? JA/NEE b) Waarom (niet)?
c) [Als iemand helemaal geen sieraden draagt:] Waarom niet?
3
a) [Indien bij 2a: nee] Welke sieraden draag je wél elke dag?
b)Waarom?
4
a) Welke juwelen heb je die je (bijna) nooit draagt?
b) Waarom?
5
a) Welke juwelen die je niet hebt, zou je wel willen hebben of dragen? b) Waarom?
8
OPDRACHT II. STUDIO BLING BLING Het Rijksmuseum heeft een schitterende collectie juwelen en schilderijen uit de tijd van de Republiek. Door afbeeldingen van sieraden en dragers van die sieraden nauwkeurig te bestuderen ontdek je welke juwelen er in de Republiek gedragen werden, door wie ze gedragen werden en welke functie ze hadden. Hierdoor leer je hoe sieraden de individuele en collectieve identiteit van mensen hielpen bepalen.
Instructie Je gaat op internet naar Rijksmuseum en zoekt de studio Bling Bling in de Republiek. In de studio vind je voorbeelden van sieraden die gedragen werden in de tijd van de Republiek en portretten van mensen die veel, weinig, of helemaal geen juwelen droegen. Gebruik deze visuele bronnen voor het beantwoorden van onderstaande vragen.
Vragen over de studio Bling Bling in de Republiek 1. Beschrijf van twee portretten in de studio Bling Bling zo precies mogelijk welke sieraden gedragen worden. 2. In de studio Bling Bling is ook een aantal schilderijen waarop weinig of geen sieraden te zien zijn. Kies twee van deze schilderijen uit en a. Beschrijf zo precies mogelijk wie wordt afgebeeld. b. Leg uit waarom er volgens jou geen juwelen op het schilderij werden gedragen. 3. Kies in de studio Bling Bling één eenvoudig en één heel kostbaar sieraad en beschrijf voor elk a. met welk materiaal het gemaakt is, b. wat er wordt uitgebeeld of gesymboliseerd, c. wie het volgens jou gedragen kan hebben. 4. Kies in de studio Bling Bling het sieraad dat je het liefste zou dragen a. Als je in de Republiek leefde b. Nu Verdiepingsvragen a) De sieraden in de Bling Bling studio vertellen ook het verhaal van de commerciele expansie van de Republiek. Leg uit. b) Je kunt de portretten in de Bling Bling studio gebruiken om de religieuze en politieke verhoudingen in de Republiek te illustreren. Doe dit met twee portretten. c) Welke kanttekeningen zou je kunnen plaatsen bij de geschiktheid van deze bronnen om historische uitspraken te doen over de identiteit van personen en groepen. 9
OPDRACHT III. EEN RIJKE ERFENIS In de Republiek waren er grote verschillen tussen arm en rijk. Deze verschillen blijken ook uit de hoeveelheid sieraden die mensen bezaten en de waarde van deze sieraden. In deze opdracht onderzoek je eerst de sieraden in de inboedels van inwoners van Doesburg en Maassluis in de zeventiende en achttiende eeuw. Vervolgens analyseer je het sieradenbezit van de ‘first lady’ van de Republiek, Wendela Bicker.
Gebruik Bron 1. 1. In Doesburg lijkt het aantal sieraden dat mensen bezaten te groeien in de achttiende eeuw. Gebruik de gegevens uit de tabel om uit te leggen dat deze bewering niet klopt. 2. In Maassluis neemt het totale aantal sieraden in de inboedels sterk toe in de achtttiende eeuw. Betekent dit ook dat de inwoners van Maassluis steeds meer sieraden bezaten? Leg je antwoord uit. 3. De inboedels van Doesburg laten sociale verschillen zien in sieradenbezit. Beschrijf deze verschillen zo precies mogelijk met gegevens uit de tabel. Verdiepingsvragen: a) Je zou misschien verwachten dat de inwoners van het dorp Maassluis minder sieraden bezitten dan het stadje Doesburg. Is dat ook zo? Verklaar het verschil tussen beide plaatsen. b) De inboedels zoals ze zijn samengevat in de tabellen geven beperkte informatie. Beredeneer welke gegevens je nodig hebt om sociale verschillen in juwelenbezit nog preciezer in kaart te brengen.
Gebruik Bron 2. 1. Hoe kwam Wendela Bicker aan haar sieraden? 2. Welk sieraad is het kostbaarst? 3. Je kunt deze bron gebruiken om het belang van de Republiek als handelscentrum aan te tonen. Leg uit. 4. Je kunt de bron ook gebruiken om de opkomst van de luxenijverheid in de Republiek aan te tonen. Leg uit. Verdiepingsvraag a) In Studio Bling Bling vind je een portret waarvan kunsthistorici lang dachten dat het van Wendela Bicker was. Hun belangrijkste bewijs was haar inboedel. Gebruik de gegevens over haar sieraden om deze hypothese te toetsen.
Samenvattingsvraag bronnen 1 en 2 Inboedels bevatten heel veel gegevens over het sieradenbezit dat de inwoners van de Republiek nalieten. Beargumenteer of zulke gegevens geschikt zijn om verschillen tussen arm en rijk in de Republiek te beschrijven.
10
BRON 1: SIERADEN IN DOESBURG EN MAASSLUIS De historica Hester Dibbits vergeleek in Vertrouwd bezit (1998) de nagelaten goederen van inwoners van het vissersdorp Maassluis en het garnizoenstadje Doesburg.3 De boedelinventarissen die zij hiervoor gebruikte tonen verschillen en overeenkomsten in juwelenbezit in de periode 1650-1800. Voor haar analyse onderscheidde Dibbets drie bevolkingsgroepen: I. Handwerkslieden, vissers, dienstboden, soldaten, dagloners en nalaters met een vermogen onder de 2.000 gulden van wie het beroep niet bekend is (minvermogenden) II. Winkeliers en ambachtslieden en nalaters met een vermogen tussen de 2.000 en 5.000 gulden van wie het beroep niet bekend is (modaal, middengroep) III. Patriciaat en gezeten burgerij en nalaters met een vermogen boven de 5.000 gulden van wie het beroepn niet bekend is (bovenlaag, notabelen en ondernemers) Tabel 1. Aantallen sieraden vermeld in inboedels van drie bevolkingsgroepen in Doesburg, 1650-1800 DOESBURG
1650-1699
1700-1749
1750-1799
Minvermogenden Middengroep Bovenlaag
1 ( 5) 25 (22) 22 ( 9)
1 (5) 3 (4) 7 (4)
14 (15) 33 (34) 32 (14)
Totaal aantal sieraden
48 (36)
11 (13)
79 (63)
1,3
0,8
1,3
Gemiddeld aantal sieraden per boedel
Bron: H. Dibbits, Vertrouwd bezit (1998), pp. 317, 322; Tussen (haken) het aantal boedels waarin kledingstukken vermeld staan – dit is het deel van de boedels Dibbits de gegevens over sieraden aan ontleende.
Tabel 2. Aantallen juwelen vermeld in inboedels van drie bevolkingsgroepen in Maassluis, 1650-1800 MAASSLUIS
1650-1699
1700-1749
1750-1799
Minvermogenden a Middengroep Bovenlaag
61 (38) 36 (21)
73 (29) 28 (10) 57 (15)
112 (28) 111 (39) 198 (43)
Totaal aantal juwelen
97 (59)
158 (54)
421 (110)
Bron: H. Dibbits, Vertrouwd bezit (1998), pp. 317, 327; Tussen (haken) het aantal boedels waarin kledingstukken vermeld staan – dit is het deel van de boedels Dibbits de gegevens over sieraden aan ontleende; (a) aantal betreft in de periode 1650-1699 minvermogenden én middengroep
3
De volledige tekst van Vertrouwd bezit is te lezen op http://depot.knaw.nl/9004/1/BoekDibbits.pdf. Voor een goed begrip van het juwelengebruik is vooral Hoofdstuk 5 (over kleding) van belang: pp. 167-208.
11
BRON 2. DE SIERADEN VAN WENDELA BICKER Wendela Bicker was de ‘first lady’ van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.4 Ze trouwde in 1655 met Johan de Witt en bestierde vanaf dat moment zijn Haagse huishouden. Wendela hield nauwgezet haar eigen inkomsten en uitgaven en die van haar man bij. Daardoor weten we precies welke sieraden (‘juweelen, keeten, penningen’) ze naliet toen ze in 1668 plotseling overleed.
INVENTARIS VAN DE SIERADEN VAN WENDELA BICKER5 1655 Door mijn man geschonken, een halssnoer van 40 paarlen, per stuk 80 gulden; 2 paarlen armbanden, 150 aan de een, aan de ander 147 paarlen; 1 grote tafeldiamant ring; 2 haarnaalden, elk met 5 grote edelstenen, 4 wat kleine, 16 heel kleine. Deze juwelen hebben we geschat op
6000
Door tante Trip geschonken, 738 kleine paarlen à 20 stuivers
738
Door mijn broer Trip geschonken, 1 haarnaald met 9 grote edelstenen, 9 wat kleinere
100
Door mijn broer Deutz geschonken, 1 ring met een edelsteen, waard
100
Door mijn min geschonken, 1 gouden dubbele hop (?), waard
10
1656 1 gouden bel gekocht, met 4 bellen
49
Geërfd van Mijn Moeder - een halssnoer van 50 paarlen, 46 hangende paarlen daaraan, twee op elkaar
30
- 2 gouden halve manen aan de ooren, daaraan 3 paarlen, aan elk 2 paarlen met essentie (?)
12
- 1 roos van goud, een beeldje van albast in het midden, daaromheen 4 paarlen en rode stenen
15
- 1 gouden hop
10
- 1 diamante tafel
12
- 2 gouden ketens
72
- 1 agaat kopje met een zilver vergulde voet
22
- 2 ketens van barnsteen
10
- 1 gouden penning
55
- 2 zilveren, wat groter
25
- 1 waar de koningin van Zweden op staat - een keten van zilver doorschijnende, en van zilveren vergulden kralen
3 6,50
- een deel bloedkoralen
12,40
- 37 diamanten tafelstenen
72,50
Door mijn broer Van Swieten geschonken, een haarnaald voor mijn dochter Anna de Witt met 9 edelstenen
90
4
http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/DVN/lemmata/data/Bicker De inventaris werd gepubliceerd door M.H. Gans, Juwelen en mensen. De geschiedenis van het bijou van 14001900 voornamelijk naar Nederlandse bronnen. Amsterdam: J.H. de Bussy (1961). 5
12
1659 heb ik de 37 steentjes van mijn moeder in 2 hangers laten zetten en de twee paarlen daaraan gehangen met de essenties, daartoe gekocht 5 steentjes à 4 gulden Deze 42 diamanten wegen samen 7 engels en 6 azen, bedraagt aan goud Voor het maken betaald Door tante Van Polsbroeck geschonken aan mijn dochter Anna de Witt, 1 diamanten tafelring
20 14,40 26 9
1662 Door mijn broer De Graef geschonken aan mijn dochter Anna 1 haarnaald met 9 steentjes Door zuster De Graef geschonken, 1 gouden penning met daarop de Vrede van Spanje
90 230
Heeft samen gekost
7834
Is geschat op
7500
1667 2 christeleijn signetten (?)
35
13