BINNENKLASDIFFERENTIATIE: OBSERVATIEWIJZER Pieter-Jan Schittecat, Tom Smits, Els Tanghe
Inleiding De lerarenopleiding is de plek bij uitstek waar aspirant-leraren vorming en tijd krijgen om te leren observeren in functie van het proactief en doel(groep)gericht differentiëren in elke klasgroep. Wij pleiten voor actief en doelgericht observeren (kijken en nadien in interactie gaan), niet enkel met oog op een les die de aspirant-leraar zelf gaat geven, ook met als doel te leren over (omgaan met) diversiteit en heterogeniteit in de klas. Observatiewijzer Een middel om dit te faciliteren, is het hanteren van een observatiewijzer (bijlage 1). Deze observatiewijzer werd uitgewerkt in het kader van het project Binnenklasdifferentatie van ELAnt en actief getest tijdens en bijgestuurd op basis van een opgezet leeronderzoek voor aspirant-leraren. In het kader van een leeronderzoek over binnenklasdifferentiatie hebben aspirant-leraren zich eerst verdiept in de bestaande literatuur over differentiatie. Nadien hebben de deelnemende studenten (aspirant-)leraren en lerarenopleiders aan de hand van de observatiewijzer geobserveerd tijdens het lesgeven. Na de observaties werd telkens een gesprek gevoerd met de (aspirant-)leraren/lerarenopleiders. Tijdens deze gesprekken werd besproken wat de aspirant-leraren hadden geobserveerd. Dit gebeurde aan de hand van een gesprekswijzer (bijlage 2). Samen met de begeleiders van het leeronderzoek analyseerden de aspirant-leraren vervolgens de verzamelde gegevens en destilleerden ze enkele voorzichtige conclusies. De resultaten van dit onderzoek, uitgevoerd op basis van de onderstaande observatie- en gesprekswijzer, worden wetenschappelijk gekaderd in een literatuuronderzoek naar binnenklasdifferentiatie en aangevuld met enkele praktische aanbevelingen voor lerarenopleidingen in het artikel ‘Binnenklasdifferentiatie in het curriculum van de lerarenopleiding: Hardnekkige misvattingen wegwerken’, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 36(3) (http://www.lerarenopleider.nl/velon/tijdschrift/2995-2). De meerwaarde van een observatiewijzer Een belangrijke voorwaarde voor leereffect is het concrete niveau van de gehanteerde observatiewijzer: deze maakt kleine differentiatieacties zoals bv. het aanbieden van de leerstof op verschillende manieren, zichtbaar. Het gesprek met de geobserveerde leraar achteraf vertrekt uit de geobserveerde acties (‘wat’) die de (aspirant-)leraar of lerarenopleider stelde en gaat ook over ‘waarom’ de leraar op die manier handelde en ‘welk effect’ hij daarmee beoogde. Daarnaast is het een meerwaarde dat aspirant-leraren de kans krijgen om de resultaten van hun observaties en gesprekken samen te leggen en hierover samen te reflecteren. Dit kan bv. ook tijdens een supervisiegesprek. Tijdens dit reflectiegesprek is er ruimte om in te gaan op vragen zoals ‘hoe leraren spreken over hun leerlingen’ en kunnen overtuigingen over differentiatie geëxpliciteerd worden. Het is immers belangrijk om aspirant-leraren een
gemeenschappelijke taal aan te bieden over binnenklasdifferentiatie en hen te stimuleren in hun visievorming hieromtrent. Kritische reflectie over de observaties en gesprekken is wenselijk om eventuele overtuigingen over binnenklasdifferentiatie aan de oppervlakte te brengen en vooral om het ‘waarom’ van het didactisch handelen van leraren te benadrukken. De observaties en gesprekken die de aspirant-leraren van de Specifieke Lerarenopleidingen van Universiteit Antwerpen en CVO Crescendo uitvoerden in het werkveld, blijken effectief te zijn om bestaande percepties over lesgeven en over de doelgroep te expliciteren. Achtergrondinformatie Het project ‘Binnenklasdifferentiatie’ liep van januari 2013 tot september 2015. Het werd gedragen door CVO Crescendo, Karel de Grote-Hogeschool en de Universiteit Antwerpen. Het project had als centrale doelstelling het aan de orde stellen van binnenklasdifferentiatie in de lerarenopleiding zodat aspirant-leraren effectief de transfer maken in hun lespraktijk. In een eerste fase van het project werd er gewerkt aan visievorming en bewustmaking, het opmaken van een status quo van de huidige praktijken rond binnenklasdifferentiatie in de betrokken opleidingen. Er werd eveneens een actieplan opgesteld voor aanpassingen in het eigen curriculum. In de tweede fase werden de aanpassingen in functie van een leerlijn ‘binnenklasdifferentiatie’ in de verschillende opleidingen doorgevoerd waarna in de derde fase de aanpassingen in het curriculum werden geëvalueerd; in deze fase werd er tevens onderzoek gedaan naar de transfer van de aspirant-leraren rond binnenklasdifferentiatie vanuit de lerarenopleiding in hun lespraktijk. ELAnt staat voor Expertisenetwerk Lerarenopleidingen Antwerpen en was een samenwerkingsverband tussen de lerarenopleidingen van Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen, CVO Crescendo, CVO Horito, CVO van de Provincie Antwerpen, HBO 5 Antwerpen, Karel de Grote-Hogeschool en Universiteit Antwerpen. ELAnt ondersteunde projecten van de aangesloten lerarenopleidingen door financiële en inhoudelijke ondersteuning en het zelf uitvoeren van projecten met als centrale uitgangspunt de professionele ontwikkeling van de lerarenopleiders. Daarnaast had ELAnt als doel de samenwerking te optimaliseren met het afnemende veld en het ‘faciliterende veld’ (diverse stakeholders) ten einde de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de opleiding van leraren te realiseren, speelde ze in op de kansen en bedreigingen waarmee scholen in een grootstedelijke context worden geconfronteerd en droeg ze bij aan het verbeteren van de kwaliteit in de verschillende fasen van professionalisering van leraren. ELAnt is sedert september 2015 niet meer actief. Meer info:
[email protected] en
[email protected]
BIJLAGE 1: OBSERVATIEWIJZER LEERONDERZOEK DIFFERENTIATIE NAAM OBSERVATOR: School: Richting: Vak: Lesthema: Datum: Aantal leerlingen: PRINCIPE 1: AANBIEDEN VAN INFORMATIE Richtlijn 1: Informatie opneembaar maken door verschillende zintuigen 1.1. Zorgt ervoor dat informatie en instructies opneembaar zijn via verschillende zintuigen. 1.2. In het lokaal is een variatie aan didactisch materiaal aanwezig. Richtlijn 2: Verduidelijken en structuur aanbieden 2.1. Brengt structuur aan in het aanbod aan informatie (bv. schema’s, mindmaps, overgangswoorden, linken met voorkennis,…). 2.2. Bouwt de les stapsgewijs op. 2.3. Verduidelijkt vaktermen. 2.4. Hanteert stappenplannen. Richtlijn 3: Verschillende mogelijkheden aanbieden 3.1. Verandert instructiemethode of manier van aanbieden van informatie als het niet werkt. 3.2. Vertraagt of versnelt het aanbieden van informatie indien nodig. 3.3. Geeft leerlingen de kans om via verschillende media (tekst, filmpje, schema,..) informatie te verwerven. 3.4. Leert leerlingen zelfstandig informatie verwerven: doelgericht informatie verzamelen, selecteren van bronnen, zoekstrategieën,… PRINCIPE 2: ACTIE EN EXPRESSIE Richtlijn 4: Op verschillende manieren met de leerstof omgaan 4.1. Laat leerlingen zelfstandig informatie verwerken: analyseren, synthetiseren, lezen, schrijven, problemen oplossen… 4.2. Laat leerlingen samenwerken: luisteren naar elkaar, feedback geven, tijdmanagement, duidelijke rollen, duidelijke taken, elkaar helpen,... 4.3. Geeft open opdrachten met veel ruimte voor interactie. 4.4. Stimuleert interactie in functie van de lesdoelstellingen en de doelgroep door middel van de klasopstelling. 4.5. Laat spontane interactie tussen de leerlingen toe als deze interactie relevant blijkt voor de lesdoelstellingen of de doelgroep. 4.6. Wisselt didactische werkvormen af in functie van de lesdoelstellingen of de doelgroep. 4.7. Geeft verdiepende of remediërende oefeningen op maat van elke leerling. 4.8. Bouwt herhalings- of oefenmomenten in. 4.9. Geeft leerlingen keuzevrijheid in de taken die ze tijdens de les uitvoeren. 4.10. Laat leerlingen het geleerde toepassen binnen de eigen leefwereld, in de stage of in andere situaties. Richtlijn 5: Op verschillende manieren aantonen wat je geleerd hebt 5.1. Geeft leerlingen regelmatig de kans om aan te tonen wat ze geleerd hebben. 5.2. Geeft leerlingen op verschillende manieren de kans om aan te tonen wat ze geleerd hebben. 5.3. Gebruikt wat hij/zij leert uit meetmomenten, feedbackmomenten en observaties om de les bij te sturen. 5.4. Geeft elke leerling voldoende tijd om te antwoorden. 5.5. Vraagt leerlingen mee te denken bij het zoeken naar oplossingen. Richtlijn 6: Ondersteuning bieden om doelen en prioriteiten te stellen 6.1. Observeert leerlingen tijdens het zelfgestuurd leren, stelt hen vragen en stuurt bij. 6.2. Evalueert het samenwerkingsproces samen met de leerlingen. 6.3. Evalueert de doelen van de les samen met de leerlingen. Zijn ze bereikt of nog niet? hoe kunnen we ze alsnog bereiken? 6.4. Merkt moeilijkheden op bij leerlingen en vraagt door om een oplossing te bereiken. 6.5. Informeert leerlingen over doelstellingen en evaluatiecriteria. 6.6. Betrekt leerlingen bij het verder opstellen van evaluatiecriteria en evaluatievormen.
PRINCIPE 3: BETROKKENHEID Richtlijn 7: Inspelen op interesses 7.1. Stelt in het lokaal producten van leerlingen tentoon. 7.2. Geeft leerlingen de kans om het lokaal zelf in te richten. 7.3. Laat de leerlingen zelf een onderwerp kiezen. 7.4. Geeft toepassingsgericht les en betrekt authentieke contexten. 7.5. Gebruikt voorbeelden uit de leefwereld van de leerlingen. 7.6. Bevordert dat leerlingen de onderwijsinhouden als zinvol en betekenisvol ervaren door o.a. ervaringen en de dagelijkse leefwereld van leerlingen te betrekken en het doel van de leerstof te verduidelijken. Richtlijn 8: Doorzetting creëren 8.1. Zorgt ervoor dat hij/zij regelmatig even een gesprekje kan voeren met een individuele leerling of een klein groepje leerlingen. 8.2. Uit vertrouwen in de leerlingen met opmerkingen als “dit kunnen jullie vast wel” en “dit hebben we al eens gedaan en toen ging het goed”. 8.3. Communiceert non-verbaal op een positieve manier naar alle leerlingen (lachen, oogcontact, schouderklopje,..) 8.4. Erkent de leerling als lerende: vallen en opstaan, tegen de muur lopen, kan. Als je er maar iets uit leert. 8.5. Expliciteert hoge verwachtingen van alle leerlingen. 8.6. Komt afspraken met of beloften aan leerlingen na. 8.7. Splitst lange termijndoelen op in korte termijndoelen. 8.8. Maakt met alle leerlingen oogcontact na het stellen van een vraag. 8.9. Neemt alle leerlingen mee op pad om het juiste antwoord te bereiken op een vraag. Richtlijn 9: Mogelijkheden tot inschatten en bijsturen 9.1. Geeft regelmatig concrete en gerichte feedback op leerresultaten, werkhouding en sociaalemotioneel functioneren. 9.2. Geeft feedback op sterktes, geeft positieve feedback. 9.3. Ziet onrechtvaardig gedrag van leerlingen en bespreekt dit. 9.4. Geeft duidelijke aanwijzingen voor gewenst gedrag en gewenste resultaten. 9.5. Maakt moeilijke onderwerpen bespreekbaar. 9.6. Bevordert zelfreflectie. 9.7. Besteedt aandacht aan het leren reflecteren over het eigen leer- en groeiproces.
Bijkomende notities
Legende van in te vullen symbolen + − x
waargenomen niet waargenomen (mogelijk in deze les, maar niet gezien)* doet het tegenovergestelde
nvt ?
niet van toepassing (niet mogelijk in deze les) zie bijkomende notities (voorbeelden e.d.) meer informatie vragen tijdens gesprek
© Tom Smits, Karin Goosen, Els Tanghe & Sunna Lenaerts. 2013 Aan de basis van deze observatiewijzer lagen: -
http://siho.pxl.be/principes_en_richtlijnen http://www.steunpuntdiversiteitenleren.be/sites/default/files/Checklist_krachtige_leeromgeving_lk_alg.pdf http://www.acoa-amsterdam.nl/pdf/onderzoek_checklist_differentiatie.pdf
OBSERVATIEWIJZER LEERONDERZOEK DIFFERENTIATIE 1. Kan u deze klas beschrijven? Wat is de beginsituatie van deze klasgroep? 2. Ik heb gezien dat u … aanspreekt.”)
(zie Observatiewijzer, bv. “… af en toe een leerling individueel
A. Om welke reden deed u dat? B. In welke mate had dat het verhoopte resultaat (voor de leerlingen)? C. Waaruit bleek dat? 3. In welke mate wordt er binnen uw instelling gezamenlijk nagedacht over al deze besproken aspecten (= steun van collega’s, visie van de school, professionalisering)?