BIJLAGEN behorend bij proefschrift
GHENGE ENDE GHEVE IN GRAVE Fondsvorming van armeninstellingen en middeleeuwse monetaire problematiek
Ron Fierst van Wijnandsbergen
Gros tournois (1266-1270) van Lodewijk IX (1226-1270). Schatvondst ’s-Hertogenbosch 1997/1998, nr. 1062692, ongeveer 4,5 x ware grootte. Gemeente ’s-Hertogenbosch, afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten.
1
BIJLAGEN 2.1 Positie wereldlijke overheid en reguliere geestelijkheid in Brabant tijdens de overgang naar de late middeleeuwen ..................................................................................................... 5 2.2 Institutionele armen- en ziekenzorg in Luik van de elfde tot de zestiende eeuw .................. 7 2.3 Nicolaascultus en armenzorg in de Nederlanden ................................................................... 11 5.1.1 Gasthuismeesters en provisoren 1302-1592 ........................................................................ 5.1.2 Geesthuismeesters en provisoren 1302-1576 ...................................................................... 5.1.3 Gasthuis en geesthuis gecombineerd, armmeesters en provisoren 1533-1573 ................... 5.1.4 Aanstelling Cornelis Kermerlyns en zijn dochter Hanrisken tot gastmeester en gasthuisvrouw te Grave 11 januari 1525 .................................................... 5.1.5 Aanstelling Jan van Doerne en zijn vrouw Elisabeth tot geesthuismeester en geesthuisvrouw te Grave 10 oktober 1473 .......................................................................... 5.1.6 Eedaflegging geesthuismeester Jacop Vervoirt, Grave 18 december 1558 ........................ 5.1.7 Testament van 1530 van gasthuismeester Cornelis Kemerlinx en zijn dochter Henriske en codicillen van 1542 en 1552 van Henriske ..................................................................... 5.2.0 Aantallen aankomsttitels en vermogensrechten Graafse armeninstellingen ........................ 5.2.1 Fondsvorming van het Sint-Catharinagasthuis en de Tafel van de Heilige Geest te Grave volgens de aankomsttitels 1291-1600 .................................................................................. 5.2.2 Monetaire zinsneden in de aankomsttitels van het Sint-Catharinagasthuis en de Tafel van de Heilige Geest te Grave 1291-1550 ........................................................................... 5.3 Rentevermogens .................................................................................................................. 5.4.1 Pandingen volgens de aankomsttitels 1291-1600 ............................................................... 5.4.2 Lossingen volgens de aankomsttitels 1291-1600 ............................................................... 5.5 Verantwoordingen Herman Spronc 1357/1358 en latere jaren Tafel van de Heilige Geest Te Grave ............................................................................................................................ 5.6 Voorbeelden van rentevestigingen met een lossingsclausule uit de schepenakten van Grave van 1533 .................................................................................................................. 5.7 Geldrenten in gangbare transactiemunten volgens de rekening van 1537/1538 van de gecombineerde instellingen het gasthuis en het geesthuis te Grave .................................. 5.8.2 Muntvaluaties volgens de cijnsregisters van Graafse instellingen .................................... 5.9 Aankoop zilverwerk door de stad en financieringsconstructies met de armeninstellingen 5.11 Netto ontvangsten en bestedingen geld en rogge gasthuis 1447/1448-1529/1530 en geesthuis 1464/1465-1525/1526 en ontwikkeling rekening-courant met armmeesters 6.1 6.10 6.11 6.12 6.13 6.14 6.16 6.17
Klinkende munten van hertog Jan II (1294-1312) volgens Alphonse de Witte (1894) en huidige inzichten ................................................................................................................ Klinkende munten en rekenmunten 1235-1440 ................................................................. De ontwikkeling van gewicht en gehalte van groten brabants 1285-1496 ........................ Muntslag in Vlaanderen 1326-1420 en de Lage Landen 1421-1500 in kg zuiver goud en fijn zilver en in courante groten vlaams ........................................................................ Tabel internationale verhouding goud/zilver 1299-1446 .................................................. Ontwikkeling verhouding goud/zilver 1434-1648 ............................................................ Het absorptieproces van oud oudgeld in nieuw oudgeld 1390-1423/1424 ....................... Stuiverwaarden ................................................................................................................
Rekenwaarden van munten volgens de rekeningen van de stad, het gasthuis en de Tafel te Grave 1421-1502 .......................................................................................................... 7.1 Vergelijkend koersoverzicht munten in de rekeningen van de stad Grave en de Graafse armeninstellingen 1421-1501 ............................................................................................ 7.10 Rekenwaarden van het oude schild in groten in de stadsrekeningen van Arnhem <1346-1400 ........................................................................................................................ 7.11 Verhouding van het zware pond payment met andere rekenmunten 1421-1498 volgens Graafse rekeningen ............................................................................................................ 7.12 Rekenwaarden van zware en lichte meeuwen en groten in ponden goedgeld en lichtgeld
13 17 21 23 25 27 29 37 43 57 73 79 81 83 89 91 93 115 117
123 129 153 159 161 163 165 167
7.0
3
169 177 181 183
7.13 7.14 7.15 7.16 7.17 7.18 7.19 7.20
en in guldens volgens de stadsrekeningen van Arnhem (1400-1432) ............................... Rekeningmunten en rekeneenheden in Graafse rekeningen 1421-1521 ............................ Roggelossingen in geld door het gasthuis 1464/1465 ........................................................ Afwikkelingsperikelen na overlijden gasthuismeester 1480/1481 ..................................... Totale renten, inclusief slapers, circa 1470 van het geesthuis in Grave, gerubriceerd naar straten .................................................................................................................................. Voorbeelden verantwoordingen in manualen en rekeningen van de Tafel van de Heilige Geest te Grave 1498-1500 ................................................................................................... Broden ................................................................................................................................. Bedeling op dinsdagen in Grave 1537/1538 ....................................................................... Opbouw van de ontvangsten in geld van het gasthuis en het geesthuis te Grave ...............
195
Index op geografische namen ............................................................................................. Index op persoonsnamen ....................................................................................................
207 208
4
185 189 191 193
197 199 203 205
Bijlage 2.1 Positie wereldlijke overheid en reguliere geestelijkheid in Brabant tijdens de overgang naar de late middeleeuwen.
Samenvatting van een essay van Van Uytven over de positie van de wereldlijke overheid en de reguliere geestelijkheid in Brabant tijdens de overgang naar de late middeleeuwen en de uitwerking daarvan onder andere op liefdadigheidsinstellingen.1 In de dertiende eeuw was in Brabant de ontwikkeling van steden van invloed op de machtsverhoudingen binnen het hertogdom. Dit greep onder meer in op de positie van kloosters. Onder kloosters dienen daarbij begrepen te worden ‘alle instellingen van regulieren, met inbegrip van de liefdadigheidsgestichten als gasthuizen, godshuizen en leprozerieën, daar deze niet alleen door kloosterlingen werden bediend, maar vaak zelfs een soort religieuze levensregel oplegden aan de opgenomen gasten’.2 De groeiende zeggenschap van steden ging gepaard met een verandering van de functionele opvatting binnen de kloosterorden zelf: de traditioneel sterk economisch georiënteerde kloosters bewogen zich naar instellingen, die in strenge evangelische armoede een actief apostolaat uitoefenden. Hoewel kloosters daardoor vanuit financieel standpunt voor het immer geldbehoevende gezag wellicht minder interessant werden, verwierf deze nieuwe strenge leefregel toch de sympathie van hertogen en stadsmagistraten.3 Zij werkte immers positief uit op het zielenheil van onderdanen. Omdat kloosters in de middeleeuwen gezien werden als voorsprekers bij God voor de hele gemeenschap was het, mede met het oog op het eigen zielenheil van de hertogen, van belang kloosterinstellingen te begunstigen.4 Dit uitte zich in het stichten van kloosters en het ondersteunen van deze instellingen. Bovendien was de hertog van rechtswege beschermer van abdijen nadat hij door de Duitse koning Koenraad III (1138-1152) als supremus advocatus daartoe was aangesteld.5 Tegenover de inbreng van hertogen werden kloosters wel vaak belast met jaarlijkse zielenmissen. De stadsmagistraten volgden de opvattingen en werkwijzen van de hertogen. Zij stichtten hierbij geen kloosters in de traditionele zin, maar entameerden de oprichting van godshuizen en bevorderden de zielenzorg van stedelijk gerichte mendicanten. Al deze partijen opereerden onder de vrijheid en de bescherming van de stad. De benodigde financiële middelen werden veelal door ingezetenen bijeengebracht, vaak ook in ruil voor zielenmissen. Het was daarom voor het stadsbestuur een normale zaak zich intensief met deze operaties te bemoeien. Dit was in het belang van de gemeente. Analoog aan de bescherming die door hertogen aan kloosters geboden werd, oefenden de steden daarom vooral voogdij uit over gasthuizen en andere liefdadigheidsinstellingen. Het stedelijke momboorschap bestond vooral uit toezicht op het financiële en materiële beheer van instellingen, die dit trouwens als een natuurlijke zaak beschouwden omdat de middelen veelal door stedelingen bijeengebracht waren en de door de instelling beoefende liefdadigheid ten behoeve van de ingezetenen was. Daarnaast bekommerde de stedelijke overheid zich om de morele en religieuze toestand van de instellingen onder het motto dat verslapping van de tucht tot verkeerde besteding van middelen kon leiden. Volgens Van Uytven was dit al vóór het einde van de dertiende eeuw de algemene situatie in Brabant.6
1
Van Uytven, ‘Wereldlijke Overheid’, 48-134. Van Uytven, ‘Wereldlijke Overheid’, 50. 3 Van Eijnatten en Van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis, 124-125; Post, Kerkgeschiedenis 1, 331-333. In de Noordelijke Nederlanden werd het observantisme voorafgegaan door de moderne devotie. 4 Mostert, ‘De samenleving’, 281-286. Deze zienswijze was een afgeleide van de indeling van de samenleving in drie orden - bidders, strijders en werkers – die tussen 1000 en 1300 vooral door de aristocratie en de clerus en daarmee door de overheden gehanteerd werd. De indeling kwam echter niet zozeer overeen met de werkelijke maatschappelijke ontwikkelingen die gekenmerkt werden door de opkomst van de steden en de opkomst van de geldeconomie. 5 Zie ook Bijsterveld, ‘Het kerkelijke leven’, 83-84. 6 Van Uytven, ‘Wereldlijke Overheid’, 48-70, 96-98. 2
5
6
Bijlage 2.2. Institutionele armen- en ziekenzorg in Luik van de elfde tot de zestiende eeuw. Samenvatting van het onderzoek van De Spiegeler, Les hôpitaux, aangevuld met enkele opvattingen van andere onderzoekers van de institutionele armenzorg in de Zuidelijke Nederlanden. Ondanks dat in latere eeuwen een aantal kloosters zich nog steeds toelegde op opvang van bedevaarders, arme reizigers en gebrekkige lieden, zakte door het verval van het Karolingische Rijk het functioneren van gasthuizen naar een bedenkelijk niveau. De Spiegeler stelt dat in het bisdom Luik vier eeuwen lang weinig terechtgekomen was van de kerkelijke gasthuisplicht. Pas vrij laat kwamen daar slechts enkele kerkelijke gasthuizen van de grond: ‘Pendant les quatre siècles que nous venons de survoler, l’action caritative des évêques est caractérisée par l’absence de toute «politique» suivie. Elle dépend de leur degré de piété et surtout de la forme qu’ils entendent donner à la manifestation tangible de celle-ci. Les premières réalisations durables mises en place dans la première moitié du 11e siècle resteront les seules structures d’accueil pour les pauvres jusqu’au dernier quart du 12e siècle, époque où naissent des institutions nouvelles d’origine différente.’ Hij betwijfelt dan ook of de destijds gebezigde uitdrukking ‘vader van de armen’ nog wel voor de bisschop van Luik opging.1 Het Sint-Servaaskapittel te Maastricht beschikte ook over een domus hospitalis of gasthuis.2 De nieuwe instellingen waar De Spiegeler het over heeft waren een gevolg van de kruistochten. In navolging van de oprichting van een hospitaal in 1099 in Jeruzalem door de Johannieter orde spoelde door Europese steden een oprichtingsgolf van leprozenhuizen, hospitalen en andere opvanginstellingen waarbij religieuze orden, lekenorden en lekenbroederschappen betrokken waren. De hospitalen waren meestal voor speciale ziektegevallen.3 Deze golf bereikte de Zuidelijke Nederlanden in de twaalfde eeuw.4 In de dertiende en veertiende eeuw werden vervolgens vooral door wereldlijke personen en instellingen nieuwe hospitalen gesticht voor de tijdelijke opvang van gewone arme zieken.5 Dit waren meestal inwoners uit de eigen stad die voorbereid werden op de dood. Daarom waren deze instellingen voorzien van een altaar of kapel.6 Zoals we later zullen zien gold deze situatie waarschijnlijk ook voor Grave. Tot in de veertiende eeuw kon de doelstelling van deze gasthuizen uitgebreid worden met de opvang van passanten, daklozen en pelgrims. Toen de capaciteit onvoldoende bleek ging men over op de oprichting van passantenhuizen.7 In het belang van het onderzoek lijkt het interessant een samenvatting te geven van het ontstaan en de verdere ontwikkeling van geïnstitutionaliseerde liefdadigheid in een grote stad in de Zuidelijke Nederlanden. Grave en het Land van Cuijk behoorden tot 1559 tot het bisdom Luik. Om die reden is de keuze gevallen op de bisschopsstad Luik. Dit zou nog meer moeten gelden indien liefdadigheid een kerkelijke oorsprong gehad zou hebben. Luik telde in de elfde eeuw naar schatting vijf tot tienduizend inwoners. In het midden van de vijftiende eeuw was dit aantal gegroeid tot circa 20.000 intra muros en circa 5000 in de voorstadjes. Luik kenmerkte zich in de middeleeuwen als een stad van burgers en ambachtslieden met veel kleinschalige industriële activiteiten waar proletariaat van minder betekenis was, maar ook als een stad met een grote aanwezigheid van geestelijke personen en instellingen.8 Voor het inzicht in kerkelijke en wereldlijke betrokkenheid bij de oorsprong van de middeleeuwse geïnstitutionaliseerde liefdadigheid in Luik volgt hieronder een korte beschouwing over de oudste instellingen in deze stad. Tussen 1175 en 1204 ontstonden in Luik de eerste zes liefdadigheidsinstellingen, waarvan vier op initiatief van de burgerij. Deze vier instellingen bestonden uit het leprozenhuis van Cornillon, het Sint-Christoffelgasthuis, l’Aumône
1
De Spiegeler, Les hôpitaux, 38, 48-49. De oorspronkelijke taak bestond uit de verzorging van zieke pelgrims die het graf van Sint-Servaas wilden bezoeken. De oudste vermelding van het gasthuis dateert van 1171, maar het bestond volgens Hackeng waarschijnlijk al minstens een eeuw eerder. Hackeng, Middeleeuwse bezittingen, 31. 3 Keck, Das philosophische Motiv, 107-109. 4 Maréchal, ‘Armen- en ziekenzorg’, 269; Bijsterveld, ‘Het kerkelijke leven’, 85. 5 Bonenfant, Hôpitaux, 18-21. 6 Maréchal, ‘Armen- en ziekenzorg’, 269-271; Bonenfant, Hôpitaux, 14-17. 7 Maréchal, ‘Armen- en ziekenzorg’, 273. 8 De Spiegeler, Les hôpitaux, 51-56. 2
1
7
of de Armentafel van de stad en het Sint-Jan-Baptistgasthuis. De twee kerkelijke instellingen waren het Sint-Agathaof Margaritagasthuis en het Nieuwe Gasthuis, dat ook wel het Sint-Matheusgasthuis genoemd werd.9 Het leprozenhuis van Cornillon werd vóór 1176 door melaatsen gesticht. Met betrokkenheid van het stadsbestuur vormden zij een broederschap, die later een aantal kerkelijke privileges verkreeg, waaronder het hebben van een kapelaan. Dit soort privileges werd vaak noodgedwongen door de Kerk verstrekt omdat kerkelijke instanties zich lang niet altijd om melaatsen bekommerden. In verband met de snelle uitbreiding van melaatsheid in de twaalfde eeuw en de opkomst van leprozenhuizen, werden in 1179 tijdens het Concilie van Lateranen verschillende reglementen vastgesteld die moesten leiden tot uniformering van deze kerkelijke privileges. Het beheer lag aanvankelijk bij een prior, waarvan de vroegste vermelding dateert van 1195. Cornillon opereerde als een enclave in de Luikse parochie Jupille. Dit leidde herhaaldelijk tot conflicten met de pastoor van deze parochie. Tijdens het vierde Concilie van Lateranen in 1215 besloot de Kerk dat bij nieuwe broederschappen de regel van Benedictus of van Augustinus ingevoerd moest worden. Tot 1247 gold bij Cornillon de regel van Augustinus. Na een kortstondig visitatierecht van de bisschop werd door het stadsbestuur in 1247 een definitief einde gemaakt aan de kerkelijke bemoeienis.10 Het Sint-Christoffelgasthuis werd vóór 1183 gesticht met toestemming van de Sint-Laurensabdij door een reeds bestaande lekenbroederschap. De broeders leefden sinds 1199 volgens de regel van Augustinus. Het gasthuis stond onder bescherming van de abdij. Het beheer en de administratie waren oorspronkelijk in handen van burgers. De vroegste melding van een prior, belast met het uitvoerend beheer is van 1241. Het gasthuis werd tot 1360-1370 vertegenwoordigd door een prior die een beperkte bevoegdheid had. Het werkelijk beheer was in handen van de pastoor van de kapittelparochie. Het gasthuis, dat oorspronkelijk gesticht was voor de opvang van armen en zieken, richtte zich sinds de tweede helft van de veertiende eeuw op pelgrims en bedelaars. Een reglement uit het begin van de vijftiende eeuw maakt gewag van arme passanten, alsmede armen die opgenomen werden voor herstel. De naam veranderde toen definitief in ‘Coquin’ (‘Schelm’).11 L’Aumône, of de Armentafel van de stad, is vermoedelijk voortgekomen uit de lekenbroederschap ‘fraternitas sancti Michaelis’. Deze broederschap, die waarschijnlijk al dateerde van rond 1150, kwam in 1185 geheel of gedeeltelijk onder controle van de stad te staan. Al vóór 1235 manifesteerde de broederschap zich als de stadsarmentafel, een organisatie die volledig beheerd werd door het stadsbestuur. Het stadsbestuur had toen vier beheerders aangesteld voor het leven. Dit aantal werd later verhoogd naar zes. Aan het einde van de middeleeuwen kregen de armen die bij de Tafel waren ingeschreven tweemaal per week brood, bovendien met Allerheiligen een paar schoenen met wat textiel voor kleren. Daarnaast kregen de armen nog viermaal per jaar extra brood uitgedeeld. Na een periode van meer dan 100 jaar van niet al te sterke stadsbemoeienis werden, na de misoogsten van 1438 en 1439, door de stad in 1444 de teugels stevig aangetrokken.12 Het Sint-Jan-Baptistgasthuis werd in combinatie met een parochiekerk vóór 1189 gesticht door een particulier. De rechten met betrekking tot het gasthuis werden later overgedragen op de parochianen. Na in de middeleeuwen zieken opgenomen te hebben, werd het gasthuis bestemd voor wezen.13 Van de vier hier behandelde liefdadige instellingen die onder wereldlijk beheer stonden waren het leprozenhuis en l’Aumône in het tweede kwart van de dertiende eeuw volledig onder controle van het stadsbestuur gekomen. De door de stad aangestelde momboors beperkten zich in de dertiende eeuw tot het uitvoeren van stadsbesluiten. Deze besluiten, die door de raad genomen werden, betroffen vermogenstransacties en organisatorische zaken. Voorbeelden hiervan zijn verpanding en de verkoop of ruil van bezittingen, voorts de aanstelling van broeders en zusters, en de benoeming van de rector en van de ontvanger die de rekeningen verifieerde. Uit de stadsrekeningen van Luik blijkt dat gedurende drie eeuwen het beeld niet noemenswaardig veranderde. Het gezamenlijke belang was discipline en het in balans houden van de financiën. Uit de stadsrekeningen blijkt overigens dat de liefdadigheidsinstellingen zich moesten bedruipen met eigen middelen. Zij konden geen financiële steun uit de stadskas verwachten.14 9
De Spiegeler, Les hôpitaux, 99. De Spiegeler, Les hôpitaux, 58-60, 106-108, 114-116, , 133, 137. 11 De Spiegeler, Les hôpitaux, 61-63, 113, 133, 136-137. 12 De Spiegeler, Les hôpitaux, 91-96, 123-127. 13 De Spiegeler, Les hôpitaux, 63-65, 140-141. 14 De Spiegeler, Les hôpitaux, 124-125. 10
2
8
Het Sint-Agatha- of Margaritagasthuis werd mogelijk vóór 1183 gesticht door de Sint-Laurensabdij. Het gasthuis genoot slechts bescheiden inkomsten en was in noodgevallen aangewezen op de abdij. Het Sint-Agathagasthuis fungeerde voor de opvang van een paar armen of van pelgrims.15 De laatste van de zes oudste instellingen in Luik, het Nieuwe Gasthuis of Sint-Matheusgasthuis, werd in 1203 gesticht door de deken van de kathedraal. Het gasthuis kwam in de plaats van een ouder gasthuis, eveneens bij de kathedraal behorend, maar dat waarschijnlijk door verwaarlozing door kanunniken ter ziele was gegaan. Zoals toen gebruikelijk was trok de deken voor de dagelijkse uitvoering broeders aan, die leefden volgens de regel van Augustinus. In 1233 ontving het gasthuis statuten. Het Nieuwe Gasthuis behoorde tot het kapittel. De provoost en de deken controleerden en dirigeerden het beheer en de administratie. De vroegste vermelding van een prior als uitvoerend beheerder is van 1236. Het gasthuis was aanvankelijk bedoeld voor het opvangen van bijna alle soorten van behoeftigen: zieken, gebrekkigen en bedevaartgangers. Sinds de eerste helft van de veertiende eeuw beperkte het gasthuis zich tot het onderhoud van een vijftigtal famuli, waaronder begijnen. Alleen ongehuwde jongere vrouwen en mannen werden als famulus toegelaten. Zij droegen een habijt, waren onderworpen aan de huisregels en kregen twee stuivers per week. Famuli waren geen proveniers.16 Samenvatting Luik In Luik ontstonden de eerste gasthuizen in het laatste kwart van de twaalfde eeuw. Deze constatering wijkt volgens De Spiegeler niet af van het beeld van de ontwikkeling van de geïnstitutionaliseerde onderstand in de omliggende regio’s.17 De oudste gasthuizen berustten zowel op kerkelijke als op wereldlijke initiatieven. Van de twee kerkelijke gasthuizen was het grootste, het Nieuwe Gasthuis, na korte tijd niet meer toegankelijk voor de wereldlijke samenleving. Het Sint-Agathagasthuis was klein van opzet en speelde geen rol van betekenis voor de wereldlijke samenleving. Al vrij vroeg werden voor de dagelijkse uitvoering broederschappen aangetrokken. De eerste broederschappen dateren van rond het midden van de twaalfde eeuw. Aan het einde van deze eeuw leefden zij volgens de regel van Augustinus. Toen verschenen bij kerkelijke liefdadigheidsinstellingen de eerste priors voor het uitvoerend beheer. De oprichting van het Sint-Christoffelgasthuis in de tweede helft van de twaalfde eeuw berustte op een initiatief van lekenbroeders. Het gasthuis stond onder bescherming van de abdij. Rond het midden van de dertiende eeuw oefende de Kerk controle uit. Het werkelijk beheer werd uitgevoerd door de pastoor van de kapittelparochie. Het ontstaan van de Armentafel was waarschijnlijk te danken aan een wereldlijk initiatief. De Spiegeler vermoedt dat de ontwikkelingsgang van deze tafel vergelijkbaar is met die van broederschappen in Brussel en Keulen, die voor de uitoefening van liefdadigheid rond dezelfde tijd gesticht werden onder het patronaatschap van de Heilige Geest.18 Dit klopt qua structuur. De vergelijking gaat in zoverre mank dat deze instellingen zich toelegden op een gasthuisfunctie. Het beheer van liefdadigheidsinstellingen ging veelal gepaard met stadsbemoeienis. In de twaalfde en dertiende eeuw werd het beheer van liefdadigheidsfondsen, of de controle daarover, een aangelegenheid van het stadsbestuur. Het beeld van Luik komt dus overeen met het in ons onderzoek geschetste beeld van de Zuidelijke Nederlanden.
15
De Spiegeler, Les hôpitaux, 60-61. De Spiegeler, Les hôpitaux, 65-69, 100, . 17 De Spiegeler, Les hôpitaux, 99. 18 De Spiegeler, Les hôpitaux, 94; Bonenfant, Hôpitaux, 57-60; Liese, Geschichte I, 170,. 16
3
9
10
Bijlage 2.3 Nicolaascultus en armenzorg in de Nederlanden
Nicolaascultus en armenzorg in de Nederlanden tot het midden van de veertiende eeuw Bron: V. Paquay, De geschiedenis van de Stichting Sint Nicolai Broederschap te Arnhem.
11
12
Bijlage 5.1.1 Gasthuismeesters en provisoren 1302-1592 Charters --------(?) Henricus van Vijschel, conservator1 (?) Jacobus van Hoeps (Haps), conservator2 (?) Lawardus, zoon van Arnoldus, genaamd Blome3 Rectoren van het gasthuis4 Rector van het gasthuis5 Johannes, zoon van Arnoldus, genaamd Blome6 Arnoldus, genaamd Momme, procurator7 Theodoricus, provisor8 Franco, priester en Johannes, zoon van Arnoldus, genaamd Blome, provisoren9 Aelbertus, procurator Theodoricus, genaamd Thonic, procurator Arnoldus, genaamd Momme, procurator Johannes, genaamd Keelken en Arnoldus, zoon van Aleydis, genaamd Spaenrebeen, procuratoren Lambrecht, persoon van het gasthuis Johannes Neudonis, procurator
Rekeningen -------------
1302 1302 1306 1307 1309 1312-1330 1316 1317, 1320 1327 1333-1342 1344 1345-1351 1348 1350 1351-1358
1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1866; Van Synghel, DONB, 1303.02.07; Essink, Regesten, nr. 9. In dit charter wordt niet gezegd waarvan Henricus conservator was. 2 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1535; Van Synghel, DONB, 1302.10.06; Essink, Regesten, nr. 11. In dit charter wordt niet gezegd waarvan Jacobus conservator was. Jacobus kwam uit Chamere (Gameren?). Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 918; Van Synghel, DONB, 1307.05.07; Essink, Regesten, nr. 22. Jacobus en zijn vrouw legateerden 7 mei 1307 al hun in Haps gelegen goederen voor de helft aan het gasthuis en voor de helft aan het geesthuis. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 920; Essink, Regesten, nr. 21; Cunen, ‘Charters’, 150-151. Op 26 juni 1307 schonk Johannes, zoon van Arnoldus, genaamd Blome, 20 schelling aan het gasthuis, waarvan 5 schelling voor de investiet van Cuijk voor een jaargetijde ten behoeve van Jacobus van Hoeps (Haps). Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 919; Van Synghel, DONB, 1307.06.26; Essink, Regesten, nr. 24. 3 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1539; Van Synghel, DONB, 1307.01.10; Essink, Regesten, 18. Arnoldus Blome wordt genoemd als vader van Johannes, die vermoedelijk gastmeester was (zie verderop), en van Egidius en Gherlacus, die priester waren. Gherlacus was kanunnik van de Graafse kerk en kapelaan van de heer van Cuijk, Egidius was daar rector van het Sint-Nicolaasaltaar. Archief Sint- Catharinagasthuis Grave, 1568, 1571 en 1962; Essink, Regesten, nrs. 133, 134 en 142. 4 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 773; Van Synghel, DONB, 1307.09.29; Essink, Regesten, nr. 25. 5 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 708; Van Synghel, DONB, 1309.03.23; Essink, Regesten, nr. 29. 6 Johannes trad vijftien jaar op als ontvangende partij bij allerlei overeenkomsten. Tot 1327 wordt geen verband aangegeven met het gasthuis. Gedurende de jaren 1332-1338 was Johannes Arnoldus Blomenzoon schepen te Grave. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 709, 782, 783, 784, 1050, 1196, 1557, 1558, 1559; Essink, Regesten, nrs. 86, 90, 91, 92, 94, 96, 102, 105, 107. 7 Arnoldus Bloem, alias Blome(n) of Momme, die als procurator van het gasthuis in een charter van 16 februari 1316 wordt genoem, moet een invloedrijk persoon geweest zijn. Dit blijkt in ieder geval uit de status van enkele van zijn kinderen: Johannes schepen en provisor van het gasthuis, Arnoldus, (kleinzoon?), procurator van het gasthuis, Franco, priester, Egidius, priester en rector van het Sint-Nicolaasaltaar van de Sint-Elisabethkerk in Grave en Gherlacus, kanunnik van deze Graafse kerk en kapelaan van de heer van Cuijk. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 791, 1568, 1571 en 1962; Essink, Regesten, nrs. 133, 134, 139 en 142. 8 Theodoricus was de broer van Henricus, de kapelaan van het gasthuis. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1050. 9 Franco was priester en kanunnik te Grave. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1506.
1
13
Arnt Harleweyden, gastmeester Jacob, gastmeester Wiggher van Huesselingen, gastmeester, rector Wiggher van Schertenberghe Wiggher van Huesselinghen, provisor, gastmeester Rector van het gasthuis Peter Hoemberghe, provisor, gasthuismeester Herman van Olmen, gastmeester, provisor, ‘verwaerre’ Willem die Lege, genaamd Smeeyke, provisor, gastmeester Tyelman Peterssoen, gastmeester Jorden vander Voert, gastmeester Claess die Wrede Marcelis Janssoen, gastmeester, provisor en ‘verwarre’
1370-1387 1383 1390-1395 1396 1398-1400 1401 1401-1407
Lambert die Veer, gastmeester Evert van Bynem Aeb Michielssoen, gastmeester Albert Janssoen, gastmeester Henrick Schers, gastmeester Arnt Jan Mertenss van Raeij (van Roeije), gast(huis)meester Arnt van Ray, Jan Mathyss Cornelis Kemerlijns (Kemerlynck, Kemmelynx) Jacob Gobbels, gast(huis)meester Wolter van Waemel Janssoen, gasthuismeester idem, armenmeester in het Graafse gasthuis Mr. Derick Bouwman10 Mercelis Willem Monycx, armmeester, gasthuismeester idem, gasthuis- en armenmeester idem, huismeester, meester idem, gasthuismeester en gouverneur van het Graafse Sint Catharinagasthuis Peters van den Broeck, gasthuismeester idem, gasthuismeester Mathijs Gremmen, gasthuismeester, armmeester Adriaen Pottenbecker, gasthuismeester
1476 1480 1482-1488 1490-1492 1494-1508
1410-1420 1422-1428 1434-1436 1439-1446
1447-1471
15101525-1529 1530, 1533 1540, 1545 1550 1551-1558 1552 1553, 1554 1554 1560-1569
(1447-1452) (1464-1471)
(1503-1509) (1509-1520) (1520-1524) (1524-1530)
(1557-1558)
(1558)11 (1558/1560)12
1581-1583 1584, 1591-1592
Latere provisoren Johan van Beerse, Johan van Doernen Jacop Bonensoen?, Jacop Reyle
(1468/1469) (1469/1470)
Pauwels van Zintzinck, Jan Reyleyder Gerit Cuper, Gysbert Maess Pauwels van Zintss, Jan Jacobss Jan van der Voert, schepen,
(1503/1504)
10
Mr. Derick Bouwman was priester en kanunnik op het Slot te Grave (Archief Sint-Catharinagasthuis 994). 11 Beginnend 28 april 1558, eindigend 11 november 1558. 12 In de rekeningen zit een nalatenschap van Cornelis Kemmelincx en Henricka zijn dochter zaliger.
2
14
Jacob Kuper, gezworene Derick Vaix, Floris Kerstenss * Ernst van Ewyck, Henrick Heysen *Reyner van Yperen, Jacob van Housz *Jacob Vogel, Jan die Best *Jan Heymerixss, Thonyss Ruyss *Jan Heymericx, Huybert Splynter *Jan van der Voirt, Jan van Hollant *Derick Vaex, Peter Hanen *Jan van der Voirt, Thonis Ruyss *Jacob Cuper, Peter Hanon *Jan van der Voert, Henrick Heysen *Jan Boegemekers, Derick Wyer Arnt Loefs, Heinrick Toneman *Arnt Loefs, Wouter van Wamel Henrixssen Goert vanden Broeck, Michiel Mercator Mr. Jacob Doell, Jan van Ewick, provisoren Arnt van Hulsden, Joest Hannen Arnt van Hulsden, schepen, Joost Hannen, gezworene Wylhem Monycx, schepen, Frans Louwens, gezworene Wylhem Monycx, schepen, Hanrick van Lyer, gezworene Wylhem Monicx, Hanrich van Lyer, idem Jan van Kessel, Thys Gremmen Luenis Verhorst, Thijs Gremmen, Frans Leuwens,
1508
1529 1533 1550
(1506/1507) (1507/1508) (1508/1509) (1509/1510) (1510/1511) (1512/1513) (1515/1516) (1517/1518) (1519/1520) (1520/1521) (1523/1524) (1524/1525) (1525/1526) (1529/1530) (1557/1558) (1558) (1558/1559)
1564 1577
(1560/1561) (1561/1562)
*) Zie ook het geesthuis
3 15
4
16
Bijlage 5.1.2 Geesthuismeesters en provisoren 1302-1576 Hieronder volgt een overzicht van geestmeesters. De namen zijn afkomstig uit de vele bewaard gebleven akten met aankomsttitels van de veertiende en de vijftiende eeuw en uit de rekeningen vanaf 1455. In het begin van de veertiende eeuw duiken in de charters de beheerders van de Tafel van de Heilige Geest op onder verschillende benamingen voordat in 1347 de naam geestmeester werd gebruikt. De titel geestmeester werd toen echter niet alleen gebruikt. Andere benamingen zijn in het overzichtje toegevoegd. Het uitsluitend gebruik van de titel geestmeester dateert volgens dit overzicht pas van 1428. De jaren achter de namen zijn van de akten waarin de namen genoemd zijn. De jaren ( ) duiden op bewaard gebleven rekeningen.
(?) Henricus van Vijschel, conservator13 (?) Jacobus van Hoeps (Haps), conservator14 1302 Conrardus, sartor15 Rector16 Procuratoren Petrus, zoon van Johannes, genaamd Monachus Albertus, calcifex, procurator Abe vanden Grave Rutgherssone Petrus van Scadewic Johan Keelken en Johan van Langhel, procuratoren idem, geestmeesters Hermannus Spronc, voogd Johan Keelken en Arnold Leitazoon Spaenrebeen, procuratoren Procuratoren Arnold Leijten, procurator Johan Keelkens, geestmeester Hermannus Spronc, provisor, voogd idem, geestmeester Hermannus Spronc en Wilhelmus Beertezoon, provisoren en meesters Jutte Stroepers, geestmeesteres Roelof vanden Steenacker, geestmeester, provisor, rector, ‘verwaerre’ Willem Barbier geestmeester, provisor Henric Gebelensoen, provisor Claes Naprinck, provisor Henric van Mil, provisor Willem tZerys, geestmeester Jan Ticheler, geestmeester, provisor
Charter -------1302
rekeningen -------------
1302-1303, 1306 1306 1317 1324 1324, 1331, 1342 1335 1338 1344 1347 1347, 1355-1356 1348 1349 1349, 1353 1350 1357 1358, 1367 1366 1384-1385 1401-1407 1410-1413 1413 1414 1421 1425 1427
13
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1866; Van Synghel, DONB, 1303.02.07; Essink, Regesten, nr. 9. In dit charter wordt niet gezegd waarvan Henricus conservator was. 14 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1535; Van Synghel, DONB, 1302.10.06; Essink, Regesten, nr. 11. In dit charter wordt niet gezegd waarvan Jacobus conservator was. Jacobus en zijn vrouw legateerden 7 mei 1307 al hun in Haps gelegen goederen voor de helft aan het gasthuis en voor de helft aan het geesthuis. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 920; Essink, Regesten, nr. 21; Cunen, Çharters’, 150-151. 15 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1179 en 1180; Van Synghel, DONB, 1302.11.06 en 1303.06.28; Essink, Regesten, nrs. 12 en 14; (1456) regest 19. Conrardus, sartor (kleermaker), aanvaardde in 1302 en 1303 ten behoeve van de Tafel jaarlijkse verplichtingen. In 1306 kocht hij voor de rector van de Tafel een jaarlijkse cijns van 15 schellingen (charter 1456). 16 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1456; Van Synghel, DONB, 1306.11.13; Essink, Regesten, nr. 19.
5 17
idem, geestmeester en provisor idem, geestmeester Herman Beynem, geestmeester Jan van Doernen, geestmeester Herman Gelis, geestmeester Peter Schers, geestmeester Jacob Go(e)bbels, geest(huis)meester Wolter van Wamell Janssoen, armmeester idem, geesthuismeester idem, armmeester mr. Derick Bouman, geesthuismeester17 Jans van Helmont, geesthuismeester Jacop Vervoirt, geesthuismeester18 Willem Robberts (?) Willem Monnick, geesthuismeester Jacob Vervoort (van der Voirt), geesthuismeester geesthuismeester, geestmeester
1428 1428-1454 1454-1472 1473-1482 1483-1488 1490-1526 1527-1532 1537, 1539 1540 1541 1545, 1551 1551-1553 1553
(1454-1471) (1473-1482) (1482-1488) (1488-1526) (1530/1531) (1537-1539) (1540/1541) (1541/1542) (1551-1554)
1558 1562 1558-1565
(1558-1565)
1494 1495 1496 1497 1498 1499 1500 1501 1502
(1495/1496) (1495/1496) (1496/1497) (1497/1498) (1498/1499) (1499/1500) (1500/1501) (1501/1502) (1502/1503)
1503 1504 1505 1506 1507 1508 1509
(1503/1504) (1504/1505) (1505/1506) (1506/1507) (1507/1508) (1508/1509) (1509/1510)
1510 1511 1512 1513 1514 1515 1517 1518 1519 1521 1523 1525 1529 1530
(1510/1511) (1511/1512) (1512/1513) (1513/1514) (1514/1515) (1515/1516) (1517/1518) (1518/1519) (1519/1520) (1521/1522) (1523/1524) (1525/1526)
Latere provisoren (rekeningen) Rugger van den Doornen, Jan Frederixs Roeloff G., Jan van Lyt Herman? Mersman, Jan Frederixs Rut van Doernen, Wilhem van Aken Jan Reylen, Jan Tymanss Loeff Arntss, Jacob Spaen Herman Mersman, Ryner Janss Loeff Arntss, schepen, Jan Jacobssen, gezworene Jan Hermanss, Heyman Wyers Rut van Doernen, schepen, Arnt van Helmont, gezworene Jan Heymerinxs, Heyman Wijer Jan Coeberch, Jan van Lyt Jacob Voigel, Wouter van Wamel Henrick Prout, Galder van Wailwyck Peter Ruijss, Jacob Cuijper Henrick Prout, Jan van Aken Coemen Schers, schepen, Wouter van Wamel, gezworene Derick Reylen, Henrick Heysen Ernst van Ewijck, Wouter van Wamel Peter Ruyss, Garit van den Broeck Wolter van Wamel Janssoen, Jan Michielss Jan van Aken, Jan van Hollant Peter Ruyss, Wolter van Wamell Janssoen Derick Vaix, Wolter van Wamell Janss Jan van der Voert, Wouter van Wamel Henrixssen Jan van Aken, Jacob die Cuper Coenraet Schers, Derick Wyers Coenraet Schers, Wouter van Wamel Henrix Ernst van Ewick, Jacob vanden Broeck Jan van der Vaert (Voert), Jan die Leeuwe
(1530/1531)
17
mr. Derick Bouman was priester en kanunnik op het Slot te Grave. Archief Sint-Catharinagasthuis, 939, 994, 1327. 18 BHIC, Oud Archief Grave, 79, folio xxx.
6 18
Henrick Nolleken, schepen, Jacop Haenen en Derick Sell, (voor- en na-) gezworenen Henrick Nolleken, schepen, Derick Sell, gezworene Henrick van …, schepen, … van Cryse, gezworene Jacop van Hoenen, Jan Verhorst Wolterss Jacop van Hoenen (voor), Wilhem van Wamell, Jan Verhorst Willem van Wamel, Jan Verhorst Willem van Wamel, Jan Verhorst Jacop Haenen, Jan van Kessel Joost Franck, Mathies van den Eertssen (?) Mathies Gremmen, Luenis Verhorst, Frans Leeuwens, provisoren van het geesthuis
1551 1552 1553 1558
(1551/1552) (1552/1553) (1553/1554) (1558/1559)
1559 1560 1561 1562 1564
(1559/1560) (1560/1561) (1561/1562) (1562/1563) (1564/1565)
1576
7
19
8
20
Bijlage 5.1.3 Gasthuis en geesthuis gecombineerd, armmeesters en provisoren 1533-1573 Meesters Jacob Gobbels, geest- en gasthuismeester Wouter van Wamell Janssoen, Henrick Creft, armenmeesters Wouter van Wamell, armenmeester
vanaf juli 1533 1535 1535, 1536, 1538-1542, 1547, 1551
Provisoren en andere functionarissen Goert vanden Broeck, Michiel Mercator, provisoren Jan vander Voirt, Wyllem van Wamell, provisoren Petr Janssoen, gevolmachtigde geest- en gasthuis Steffen Beltkenz, dienaar der armen Mr. Arnt van Boeckholltz, Loenis Verhorst, Thijss Gremmen, Frans Leuwens, provisoren van de Armen Mr. Aert van Bocholt, Matheus Schremmen, Frans Leuwens, Luenis Verhorst, provisoren en armmeesters van het geest- en gasthuis
1533 1534 1537 1551, 1552
1572
1573
9
21
22
Bijlage 5.1.4 Aanstelling Cornelis Kemerlyns en zijn dochter Hanrisken tot gastmeester en gasthuisvrouw te Grave 11 januari 1525.1
(11 januari 1525) Wy Burgermesteren Scepenen ind gemeynden Raet der stat vanden Grave doen kondt ind bekennen myt desen onsen openen bryeff/ dat wy om voirder trouwen wyll des gasthuyss gueden ind renten te Grave te regeren ind te bewaeren ind getrouwelick te dyenen in behoeff des selven gasthuyss vurseyt ind den ermer luyden myt einen ryppen raede aengenomen ind ontfanghen hebben Cornelis Kemerlyns ind syn dochter Hanrisken tot ene gastmeister ind gasthuyssvrou alsoelange als sy byden leven sullen/ des vurseyde gasthuyss gueden ind renten getrouwelick te bewaeren op te bueren ind die altyt weder om wyttegeven tot behoeff des gasthuyss vurseyt ind der armer luyden by Raet ind guetduncken tween Raetz heeren/ die hem alle jaer van des Raetz wegen der stat vanden Grave dair to gesat ind geordinert sullen worden als provisoren Ende daer by alle jaer van allen opbueren ind wytgeven guede bewysselicke bescheyden den stat vurseyt rekenschap daer aff doen/ als sych dat geboert ind gewontelick ys als een guet gastmester ind gasthuyssvrou schuldich syn te doen Ende voert byden twyen Raetz heeren off provisoren des vurseyde gasthuyssgueden ind renten regeren ind te bewaeren alsoelange als sy daer mit ind bequem to syn Ende weert saeke dat Cornelis Kemerlyns ind Hanrisken syn dochter vurseyt veralden off kranck woerden ind des gasthuys aerber nyet langer gedoen en konden gelyck vurseyt staet ind ander luyden daer to gesat woerden soe salmense beyde off ennijch van hoer beyden die noch levendich bleven waer/ erlicken ind mede aen des gasthuyssmester taeffel inder tyt eten ind dryncken/ ind hoer noedroeft van cleden schoenen ind dargelycken doen/ gelyck die gastmester ind gasthuyss vrou inder tyt hon selven doen Ende woerden sy syeck off kranck/ soe salmen hon werven ind bysetten een ersame maeget/ die hon wachten bewaeren ind haevenen sall/ gelyck ersamen luyden tobehoert te bewaeren Ende als sy sterven salmense ter erden bestaeden hoer begonckenisse ind wytvaert doen myt vigilien ind sielmyssen gelick men ersamen luyden te doen placht/ ind alles van des gasthuyss gueden vurseyt/ ten wer saeke dat sy des anders begerden van hoers sellefs gueden gedaen te werden/ Mede soe synt voerwaerden dat Cornelis Kemerlyns ind Hanrisken syn dochter vurseyt hoer huyss ind huyssraet ind erffguet ind voert alle hoer guet reet inde onreet buytten sullen moegen behalden wytgenomen den kamp aen dat stenen Cruys sullen hoer beeste doen mytten hoen dat opten kamp vurseyt wassen sal hoer beyder leven lanck mer die naemaet sullen sy alle jaer doen totten besten ind koeyen des vurseyde gasthuyss ind tot profyt der ermen luyden ten ewychgen daegen to Ende wert saeke dat sy ennych ander guet reet off onreet ijet wennen bedden huysraet off anders int gasthuyss broechten sullen sy altyt wederom wytnemen ind hoeren vryen wyl daer mede doen moeghen off hoeren erffgenaemen Ende des vurseyde gasthuyssmester ind gasthuyssvrou myt allen voerwaerden vurseyt syn aengenomen des anderen daeges post festum Epyphanie domini int Jaer ons heeren dusent vyffhondert ind vyffendetwyntich ind ellick punt bysonder sonder al argelist in kennisse der waerheyt soe hebben wy Burgermesteren Scepenen ind gemeynden Raet der stat vanden Grave vurseyt gebeden Jan Vervoert ind Jan van Aken Scepenen inder tyt tot Gra ve/ dat sy desen bryeff voer ons allen besegelen willen/ dat wy Jan van der Voert ind Jan van Aken Scepenen vurseyt om beden wil der Burgermesteren Scepenen ind gemeynden Raet gerne gedaen hebben ind voer ons selve mede onssen segelen aen desen onsen openen bryeff gehangen Begaen int jaer ons heeren dusent vyff hondert ind vyffendetwyntich des anderen daeges post festum Epyphanie domini (12 januari 1525) Wy Boergermesteren Scepenen ind gemeynden Raet der stat vanden Grave tughen samelick in onsen openen bryeff/ dat wy eendrechtelick aengenomen hebben Cornelis Kemerlyns ind Hanrisken syn dochter tot enen gastmester ind gasthuysvrouwe/ myt allen voirwaerden gelyck onsen openen bryeff dat inheilt ind begrypt van articul tot articul daer desen tegen woerdichgen transfix bryeff doer gehangen ind gesteken ys/ des heeft Cornelis Kemerlyns ind Hanrisken syn dochter nae hoere beyder doet gemackt ind oiren gegeven om gods wyll int gasthuyss vanden Grave tot behoeff des gasthuyss ind der ermen luyden/ enen kamp lantz gelegen by dat stenen Cruys/ mytter eenre syde neven die Maesse mytten ander syde neven den Maessdyck/ mytten enen eynde schitende op erff Gaert van Vlodrop mytten ander eynde schitende op erff myns Joefferen van Stems then ewychgen daegen tho sonder ennych weder seggen/ mer dat hoen dat opten vurseyde kamp alle jaer wassen sal inden voirsoemer sullen Cornelis ind Hanrisken vurseyt gebruycken ind hoeren vryen wyl daer mede doen ind laeten tot horen beyder wyll sonder yemans bekroen/ ind die nae weyde sal alle jaer syn tot profyt des gasthuys koeyen ind beesten/ ind mytten hoen vanden voirseyden kamp sullen Cornelis ind Hanrisken vurseyt gebruycken hoeren leven lanck soe vurseyt staet ind nyet langer sonder argelist soe hebben wy boergermesteren Scepenen ind gemeynden Raet vurseyt/ gebeden Jan vander Voert ind Jan van Aken als Scepenen dat sy desen bryeff voer ons allen besegelen willen/ dat wy Jan vander Voert Ind Jan van Aken vurseyt om beeden wyll gheern gedaen hebben ind voer ons selven mede Gegeven int jaer ons heeren dusent vyffhondert ind vyffendetwintich den tweden dach post festum Epyphani (5 augustus 1532) Wy Burgermeysteren Scepenen ind Raet der stat vanden Graeff doen kondt ind bekennen myt desen onsen openen brieff alsoe 1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 235tr.
1
23
Henrixke alde gastvrou toe gesacht was die camer int gasthuys welcke die alde gastmeisteren ind gastvrouwen altoes plegen te hebben voir oer woenynge/ voirt in cost ind cleden inde gasthuys onderhalden te werden myt eenre macht die oer wachten ind waerden solde op des gasthuys cost ind loen allet na inhalt zegel ind brieff sy dair van heft/ Soe oeck oer vader ind sij enen camp lantz den gasthuys erffelick gevest hebben beheltelick die lanxte levenden dat hon dair in wassenen te hebben tot synen proffyte ind dat gasthuys die naweyde alleen to gebrucken totten beesten heft Henrixken dair myt te vreden gewest dat sy voir oer wonynge hebben solde die camer neven den geesthuys ny opgetymmert ind voir cost ind cleden oer toe gesacht solde sy den vurseyde camp geheel gebrucken mytten naweyen Aengaende der macht die oer wachten ind waerden sold/ solde die gastmeyster inder tyt oer alle jaeren vytreyken enen redelicken pennynck oer leven lanck Soe hebben wy Burgermeysteren Scepenen ind Raet myt consent ind doir sunderlynge beveell ons genedigen lieven heer Greve van Bueren Henrixken vurseyt die vurseyde ny camer inden geesthuys van beneden tot boeven mytten kelre ind solre geheel toegesacht te bewoenen ind te gebrucken vry van waken ind allen dynst alsoe lange als sij leven sall ind tot vollyst oeren onderhalt in cost ind cleder sal sy geheel gebruijcken den vurseyde camp die oer vader ind sij inden gasthuys gemaekt hebben mytten naweyen alle profyten daer van commen mogen hebben oer leven lanck ind na aelre aflivicheit geheell inden gasthuys blyven gelick dat voirtytz by oeren vader salige ind oer gemackt ind oiren geven is Aengaende der macht oer toegesacht te wachten ind te waerden/ sall die gastmeyster inder tyt alle jaer oer dair toe te behulp geven ind vytreyken op op des heyligen sacramyntz avont vyffIndtwyntich gulden brabantz alsoe lange als sij leven sall oeck ind scheydynge vanden hoeve salmen oer een eynde hoefs wysen tot oeren gebruck te hebben oer leven lanck In kennysse der waerheyt hebben wy Burgermeysteren Scepenen ind Raet vurseyt samentlick gebeden die eersamen mannen onse mede Scepenen te Graeff Johan vander Voirt ind Henrick Reyleyer desen brieff voir ons allen te wyllen besegelen dat wy Johan vander Voert ind Henrick Reyleyer vurseyt ter begerten des gemeynen Raetz vurseyt gern gedaen hebben ind onse segelen aen desen openen brieff gehangen Gegeven inden jaer ons heeren dusent vyfhondert twe ind dertich den vyften dach der maent Augusti
2
24
Bijlage 5.1.5 Aanstelling Jan van Doerne en zijn vrouw Elisabeth tot geesthuismeester en geesthuisvrouw te Grave 10 oktober 1473 Rechtsboek hs 260, folio’s 131-131v.1 folio clvi (potloodnummering 131) Hoe men eijnen Heiligeistmeister tot Grave aen nemen sal die forme Wij heren Jacop van Gelre deken inder tijt des Capittels van sunte Elizabeths kercke vanden Grave heer Goesen Jansoen pastoer inder selver kercken Johan van Holt Rent meister des lants van Kuijck ende vanden Grave Burgermeisteren scepenen ende gemenen Raet der stat vanden Grave Doen samelic kond ende kenlic sij allen luden mijt desen openen brieve, dat wij voersieniger gedachten ende mijt ripen rade om oerber ende profijticheit des heiligen geesthuijs vanden Grave, aengenomen ende ontfangen hebn jan van doerne tot ijenen geesthuijs meister ende Elisabet sijn wittige wijff tot eenre heiliger geesthuijs vrouwe alsoe lange als sy beijde voerseyt leven des voergenomde heilige geesthuijs gueden ende renten te heffen ende te boeren ende wederom vijt te reijken tot behoeff der armer luden, ende daer van alle jaer rekenschap aff te doen na der alder gewoenten Ende woert sake dat dese voergenomde Jan ende Elizabet invaliden ende kranc worden ende des voergenomde geesthuijs oerber nijet wael gedaen en konde, dat men daer twee anderen setten moeste, dan salmen Jan ende Elizabet voergenomt eerberlicken halden ende hoer naetorfft van clederen ende sconen ende anderen dingen des sy behouvende wesen gelijc den heiligen geesthuijsmeister ende sijnen vrouwen vijtreyken ende willichlicken geven van des voergenomde heiligen geesthuijs gueden Ende wanneer sij cranc worden soe salmen hoer luden werven ende winnen die oer wachten ende havenen sullen gelyc als eersame lude betempt Ende voert sal oer die geestmeister vijtreijken ende betalen alle jaer op sunte Jans dach to midsomer vier vlemsche gulden also lange als sij beijde leven sullen off eenich van hoen beijden Ende na hoerre
1
Radbouduniversiteit Nijmegen, doc 020, hs 260. Met dank aan dr. Leny van Lieshout.
1
25
folio clvi v (potloodnummering131v) doot salmen se eersamelic begaen ende hoer vijtvaert doen mijt vigelien ende ziel mijssen alsmen eersamen luden na plech te doen, ende al van des heiligen geesthuijs gueden, want dat al in dat heilige geesthuijs sall bliven tsij bedden hetsij huijsraet, ende alle dat sij daer brengen ende gebrocht hebn dat sal altemael in dat heilige geesthuijs voergenomt bliven, ende noch een malder roggen tot Jans van Trijst, ende noch een kempken gelegen buten die Brugge Poert mijt alsulke brieven die daeraff sprekende sijn woert soe behalden Jan voergenomt ende Elizabet buten den heiligen geesthuijs, een huijs in die Hamstraet gelegen is, ende vijff malder roggen tot Mil ende ii malder tot Sinte Hupert noch ii malder tot Lijnden, noch iii malder tot Lijnden noch vier malder tot Rut Bouvels noch ij malder tot Mesmekers, noch een malder tot Gerit Doppers, daer sij oeren vrijen wil mede mogen doen, ende dat guet als huijs ende xix malder roggen voerseyt ende sullen nijet meerren Alle deser voerseyde saken ter oirkonde Soe hebn wij heer Jacop, ende heer Goesen deken ende pastoer voergenomt Burgermeisteren Scepenen ende gemenen Raet gebeden Jacop Veenens ende Sweer vanden Sande als Scepenen inder tijt dat sij dit besegelen willen mijt Jan vanden Holt rentmeister des lants van Kuijck Soe heb ick Jan vanden Holt voergenomt mijnen segel aen desen gehangen ende wij Jacop ende Sweer voergenomt om bede des dekens pastoers Burgermeisteren Scepenen ende gemeijnen Raet inder tijt hebn onse zegelen mijt den rentmeister voerseyt oeck aen desen openen brieff gehangen Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert drieentsoeventich des thiende dages mensis octobris rc
2
26
Bijlage 5.1.6 Eedaflegging geesthuismeester Jacop Vervoirt, Grave 18 december 15581
Betreffende den eedt des geesthuysmeyster Den Geesthuysmeyster sall sekeren geloven ende sweren dat hy den ermen guederen sall in boeren manen ende heffen ende dye selve der ermen te distribueren nae ordonnantie vanden raet ende daervan alle jaer bewyslyck rekenynge te doen oick en sall den geesthuysmeyster egheen tymmeragie moegen doen, dan allet by ordonnantie vanden Raet daer eertytz op gemact zynde ende allet te doen als een goet getrouw geesthuysmeyster schuldich ys ende behoert te doen Opten xviii decembris Anº lviii heft Jacop Vervoirt geesthuysmeyster synen eedt gedaen in presentie vanden burgermeysteren scepenen ende geswoerenen
1
BHIC, Oud Archief Grave, 79, folio xxx.
27
28
Bijlage 5.1.7 Testament van 1530 van gasthuismeester Cornelis Kemerlinx en zijn dochter Henriske en codicillen van 1542 en 1552 van Henriske1 Extract vut den testament Cornelis Kemerlinx Gasthuysmeyster inder tyt tot Grave ende Henriske synder dochter in data duysent vyffhondert ende dertich opten yrsten, dach Septembris voir meyster Anthonis Rutgers als notaris ende mr Derick Bouman ende Jan van Raeij als getugen gepasseert Voirt besetten ende maecken sy der cathedraell kercken van Sunt Lambertz tot Luydick enen alden groten eens te gheven. Voirt maken ende ordineren sy vier spynden alle jaer om gaetz will te gheven alle quater temper een spyndt ende maken tot elcker spynde vier malder roggen, off vier golden gulden tsaiers dair voer desen rog salmen backen tot cleynen broeden die sess vyter enen vaet ind den huyssermen mijt teyken om gaetz will gheven hier van ghilt Jan die Lers thien golden gulden Henrick Lambertz twe golden gulden Jan van Loeck drie malder roggen Jan van Ghelre anderhalff malder roggen ind Styn van Aken een malder roggen maekt tesamen twelf golden gulden ende sestehelff malder roggen soe oeneren dair anderhalven golden gulden meer dan tot elcken spynden vier golden gulden ghylt die rogge meer dan enen golden gulden salmen vanden anderhalven golden gulden vurseyt dair by leggen ghilt hy min sal die gastmeyster soe voel meer broetz gheven. Item noch maken sy den huyssermen alle jaer om gaetzwil te geven vyftien rocken tot elcken rock voirseyt drie ellen graeues doecks elcke ell geordineert op thien stuvers brabants daer toe maicken sy soeventhienden halven golden gulden maken drieendetwintich gulden ende twe stuvers brabants hier van ghilt Joost van Aken sess golden gulden Jan van Aken drie golden gulden Bertram? Voss drie golden gulden meyster Wolter van Wamel drie golden gulden Derick Mesmecker anderhalven golden gulden hier oenert tweende twintich stuvers salmen oeck doick om copen ende ghevent om gaetzwill Item noch maken sy drie missen ter wecken gedaen te werden inden gasthuys inde ordineren tot elcker missen vier philippus gulden tsamen dair van ghilt dat dorp van Myll negen philippus gulden ende Henrick Dengels drie philippus gulden tsamen Item noch maken sy hondert ende twintich ellen lynden doick der ermen om gaetzwill te geven tot hemden ind derdehalf ell tot elcken hemd elck ell geordineert op derdenhalven stuver brabants; Dair toe maken sy sess philippus gulden aen Gherit Hermans tot Berss ende sess philippus gulden aen Beel vanden Brabander Item noch maken sy hondert paer schoyn alle jaer om gaetzwill te geven den huyssermen ind ordineren tot elck paer schoyn vier stuvers brabants dair toe maken sy vyfftenhalven philippus gulden tsamen aen Zegher van Driell drie philippus gulden aen Arnt Emontz drie philippus gulden aen Peter Boegen ind aen Jan die Lers sess philippus gulden gelden die schoyn min dan elck paer vier stuvers salmen soe voell meer schoyn geven totter sommen toe voirseyt Item noch maken sy den ermen om gotzwill te geven alle jaer twe amen olijs die een aem
1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 994.
29
1
te geven den derden vrydach inden vasten ind die ander aem den vyften vrydach inden vasten. Ind ordineren tot elcker qwarten drie stuvers brabants ghilt die oly min salmen soe voell meer gheven ghilt hy meer salmen te min gheven hier toe maicken sy eenendetwintich golden gulden van gewicht drie golden gulden aen Flores Kerstens. Aen Wynken Verbruggen sess golden gulden aen Jan Bloemert drie golden gulden, aen Lambert Gremmen drie golden gulden aen Selis Roeloffz drie golden gulden aen Henrick van Boegen drie golden gulden, is te samen eenindtwintich golden gulden vurseyt Item noch maicken sy oer jaergetyde datmen alle jaer gelden sall op vrydach nae Sunt Elizabeths dach inden winter, vier malder ende twe vat roggen tsamen cleijn broet dair wt te backen die sess wtr enen vat, mact twe hondert ende twelff broden ind op elck broot een pont spex den rog geordineert op anderhalven gulden brabantz ende dat speck het pont op enen stuver brabants hier toe maicken sy achtenhalven philippus gulden tsamen aen Gairt van Vlodrop scoutet tot Cuyck ende sess philippus gulden tsaemen aen Jan van Laet ghilt die rog ende dat speck min salmen soe voell meer gheven, ghildet meer salmen daer een afftrecken Item noch maecken sy Janicken ende Peterken echte dochteren Mews Campertz sess golden gulden tsamen aen Jan van Waelwyck ende noch sess golden gulden tsamen aen Rutt Rijssens oer leven lanck te gebruycken, ind die lanxstlevende van hon beijden ende nae oerre beyder afflijvicheyt sullen die voirseyde twelff gulden comen ind blyven inden gasthuijs tot behouff den ermen Item soe dese vurseyde renten dat meestedeell loess syn als die geloest werden sall die gasthuysmeyster inder tyt by raede ende behulp des geestmeyster inder tijt wederom beleggen tot behouff des ghenen dairt tot in desen testament geordineert is Item van allen mackselen vurseyt den ermen gemact als vanden vier spynden, vanden vyfthien rocken vanden hondert ellen lynden lakens tot hemden vanden hondert paer schoynen vanden spijnden opten iaergetyde vanden twe amen olijs, ende vanden renthen dair toe gemact sall die gastmeyster alle jaer bysonder in syn reckening stellen gelyck inden gheesthuijs alle jaer bysonder gerekent wordt allet dat tot sonderlinge dijngen gemact is, ende oick gelijck in des gasthuys rekening bysonder gestelt wordt vanden lynden doick dat Beliken alde gastvrou heft gemact den ermen te geven Item om dit testament wtgereyct ende voldaen te worden kyesen sy oer executoren die gastmeijster inder tijt ind die gheestmeyster in der tyt om te helpen den gastmeijster ind met dair toe te sien dat alle punten vurseyt wtgereyct werden gelyck vurseyt is ende besetten elcken
30
2
van hon beijden drie golden gulden tsamen tot behouff vanden ermen dairt den gastmeyster ende den gheestmeyster inder tijt sall believen te geven dese vurseyde sess golt gulden ghylt oer jaerlix Anthonis vanden Broick onderteijkent Anthonius Rutgheri notarius et opidi Graviensis secretarius juratus ad praemissa vocatus et requisitus quod protestor manu propria hoc prescriptum extractum transcriptum est per me Magistrum Theodorium Bouman juratum notarium ab aula brabantiae ad exercitium notariati admissum, quod in originalis testamenti autentica copia verbatim consentit testor hac mia subsignata subscriptione Theodorius Bouman Een ander extract wt eender codicillen gemact by Henrisken Kemerlinx Cornelis dochter in data xvc ende tweendeveertich opten derde dach February voir mr Derick Bouman als notaris ende Adriaen Peterss orgenist ende Gherit van Meijs als getugen gepasseert Item sy mact den gasthuys oeren kamp inder marssen met voirwerden (in de marge: nota) dat die gasthuysmeyster inder tijt den rectoir vandes gasthuys capell voir drie weckmissen daer wt vesten sall twelff philippus gulden goet van golt ende oprecht van gewicht off die rechte werde dair voir ende sall die altyt moegen loessen met drie hondert der voirgenoemde gulden, des sullen nu hier gedoet syn alsulcke twelff philippus gulden tsamen als die testatrix voirseyt ende oer vader selliger voirseyt tot behouff der drie missen gemact hadden Item noch is hoeren will soe sy dat overschott vanden voirseyde camp, te weten dae jaerlixe beterscap behalven die voirgenoemde twelff philippus ende ander erffpachten dair vutgaende noch getaxeert op twelff philippus gulden datmen alle jair voer twelff philippus gulden lakens sall copen om den ermen rocken dair aff te maecken op manieren als oer principaell testament dat wtdruijckt
31
3
inden welcken den ermen gemact syn soeventhiendenhalven golt gulden tot rocken welcke somme sall noch jaerlix met twelff philippus gulden vermeerdert worden Item die gasthuijs meyster sall wt den voirseyden camp jaerlix wtrichten die voirghenoemde vierende twintich philippus gulden twelff tot rocken twelff tot missen niet tegenstaende dat die camp duckwils vuell meer wtbrengt alsmen hem seijt Item die gastmeyster sall den rectoir der capellen voir elcke misse die hy versyijmpt moegen corten vier stuvers brabantz Item soe dat principaell testament noch vermeldt van hondert ende twintich ellen lynden doicks ende van hondert paer schoyn die jaerlix den ermen wt sullen worden gereijst will die voirseyde testatrix datmen die alle jaer wt sall reycken op Sunte Michiels dach. Soe waell die rocken als dat lynden doick tot hemden ende die schoijn Item noch will die voirseyde testatrix soe oer principaell testament vermeldt, dat Jennicken ende Peterken Mews Kamparts dochteren beijde off die lanxstlevende van oer gebruijcken sullen off sall sess golt gulden tsamen aen Jan van Waelwyck ende sess golt gulden tsamen aen Rutt Rijssens ende dat alleen oer leven lanck ende dat die twelff golt gulden voirseyt sullen commen ende blijven, int gasthuys te Graeff tot behoeff der ermen is nu oeren wtersten wille dat die gasthuyssmeyster voir die een sess golt gulden broot sall doin backen die sess wter enen vat, ende gheven die opten dach vanden rosen met teijkenen den rechten huijssermen om gaetzwill ende voir die ander sess voirseyt salmen des gelycken oick broot om gaetzwill geven alst voirseyt op den yrsten vrijdach voir ons lieven heren hemelvaerts dach. Item noch is des voirghenoemde testatryx wille dat alle die legaten die den ermen gemact syn hetsy int pricipaell testament off in deser codicillen het sy broot, olij rocken, hemden schoyn sullen iaerlix op oer aengeteykende daghen wtgereijct worden in Sunt Elizabeths kercke tot Graeff op onse liever vrouwen choer off op een beqwame plaets inder voirseyde kercke. Ende soe dat principell testament noempt die gasthuysmeyster ende die gheesthuyssmeijster inder tyt als executeers ende vervolgers om allet te voltrecken ende wt te reijcken dat den ermen gemact is voir welcke
32
4
moytsele oer elck bekent wordt drie golt gulden tsiaers tot behouff der ermen, is nu des testatrix uterste wille dat die gasthuyssmeyster sall wesen een wtreycker van allen den voirseyde macselen den ermen gemact, ende dat die altste kerckmeijster dat langst geregeert hebbende sall wesen een toesiender, off alle legaten inder kercken oick wtgereijct worden op synen behoirlicken tijden Ende ingevall dat die gasthuysmeijster dat niet en doe sall die kerckmeyster alle die voirseyde legaten ende renten van hem moegen eijsschen ende sall dan met tot raet des gemeijnen raets alle die voirghenoemde legaten tot behouff der kercken moegen trecken tot tymmeragie ende reparatie des tempels buijten ennich becroonen des gasthuijsmeysters Item die voirseyde testatrix will dat oer elmissen openbair inder kercken worden wtgereyct op dat sy niet verstompelt off verduijstert en werden ende om dat alle ijnnige barten aenschouwende dat licht der elmissen Godt den heer dair in glorifiseren ende der ermen mede gedechtich mochten werden Item ofter ennige renten int principaell testament off in deser codicillen totten voirseyde legaten gemact gelost waeren sullen die naebescreven executoers den gastmeyster inder tijt dair aff bewys doin van anderen aengecochten renten die die voirseyde testatrix voir die geloste penningen wederom gecocht hefft Item die voirseyde testatrix will dat die gasthuyssmeyster end die kerckmeyster jaerlix (die een voer syn wtreijcken, die ander voer syn toesien) hebben halff ende halff drie golt gulden om haren wille daer met te doin. Item die testatrix begert dat die ghastmeijsters inder tijt alle geloesten renten wederom aenleggen ende bescheyden in sijnen brieven dat die schaedwinder hem altijt een halff iaer te voeren adverteren sall dat hy loessen will om dat hy hem daeren tussche versaede van enen doegenden onderpant rc Copij vanden transfyxbrieff Wy Jacop vanden Broick ende Jan van Hollant scepenen te Graeff tuijgen dat voir ons commen is Henrisken Kemerlinx naegelaete dochter van salige Cornelis Kemerlinx inden ancker hoeren vader ende heft bekent met volcomen verstant ende
33
5
ind wetende sinnen op oer ende op oer goet voer oer ende oeren ermen dat sy vutgereijct ende voldain hebben alle punten ende mackselen gelyck sy die voir notaris ende getugen gemact ende doin beschrijven heft gelyck dese tegenwoirdige codicille inhelt ende begrypt dair desen tegenwoirdigen transfixbrieff beneden doergesteken is ind dat selff testament eertytz by hoeren vader saliger ende oer gemact insgelycken vast stede ende onverbrekelicken oick nae te gaen ende te voltrecken wtgenomen dese punten ind articulen soo wes sy hierinne dese codicille verandert ofte vermeerdert heft van werden te blyven ind dat hoeren utersten lesten will alsoe is tselve alsoo met allen punten ind mackselen daerinne begrepen wtgereijct, voldaen ind onder halden te werden sonder tegenseggen ofte becroenen van ijmanden in enniger manieren ind allet sonder argelist in oirconde der wairheyt besegelt myt onsen segelen int jaer ons heren duijsent vyffhondert tweendveertich den vyfsten dach Februarij Transcriptae, collatae, et auscultatae sunt presentes tam extracti codicillorum literarum transfixarum copiae, scripturae per me Theodorium Bouman presbiterum et publicum notarium per Consilium Caesareae maiestatis in brabantia admissum quae quidem suis originalibus partim subscriptis et partim plene sigillatis verbatim respondent. quod hac mea subscriptione et eius subsignatione verum protestor. Theodorius Bouman
Noch een extract wt die darde codicille by Henriske Kemerlinx gemact in data duysent vyffhondert twe ende vyftich opten vierden dach, den mey voir mr Derick Bouman als notaris en heer Willem van Vlodrop, ende heer Simon van Wamell prysters ende canonicken als getugen gepasseert Noch mact sy der Fabrijcken van Sunt Elizabeth tot Graeff drie malder roggen erffelicken wter Guell van Loicks huijss soe dat onderpant totter kercken behouff in toecommenden tijden commen sall
34
6
[dit laatste folio is helaas zwaar beschadigd] met voirwerden soe als ............. selliger ende sy testatrix eertytz den voirgenoimden rog ........... gemact tot een quatertemper spyndt dat oer executoers weder ........ copen binnen der vrijheyt vanden Graeff drie ander ma .............. elfter elmissen van oeren Anderen naegelaeten guederen Est …. clausula transcripta et collata per me Magistrum Theodorium Bouman supra scrip… notarium q… suo originati scripto verb… …. quoque respondet quod propria mea manu verum protestor Theodorius Bouman Recapitulatie int cort op wat tyden men Cornelis Kemerlinx ende Henriske synder dochter elmissen geven sall i Ten allen quatertemper vier malder roggen den rog ii op enen golden gulden getaxeert mact xvi malder iii des synder noch anderhalven golden gulden by gemact off ... iiii den rog meer geldende weer v Op den derden dach inden vasten ..an ger.. aem oly vi Opden vyften dach inden vasten beyde dese amen berent met eenendetwintich golden gulden vii Op den dach vanden rosen aen broijkens die sess wt enen vat berent met sess golt gulden viii Opten yrsten vrijdach voir Ascentionis aen broykens die sess wt enen vat met teykenen te geven berent met vi golden gulden ix
ix ix
ix x
Op Sunte Michiels dach vyffthien graew rocken elcken rock ad drie ellen berent met soeven thienden halve golt gulden ix Opten selven dach Noch by heme.. rken alleen gemact tot graew rocken twelff philippus gulden wt den camp inder marssen op den selven dach hondert ende twintich ellen lynden laickens tot elcken hemdt dardehalff ell berent men twelff philippus gulden Op den selven dach hondert paer schoyn berent met soeventhienden halven philippus gulden op vrydach nae Sunt Elizabeth inden winter twe hondert ende twelff broykens die vi wt een vaet ende op elck een pont spex berent met veerthienden halven philippus gulden Summa Totalis in gelde lxii golt gulden liiii philippus gulden
(in de marge) Item hebben Cornelis ende Henriske gelaeten inden gasthuys enen camp van drie mergen aen dat steenen cruijs des siaers wel wert wesende l philippus £ Item noch voir iii weckmisse xii philippus gulden voir summa lateris van gastmeyster ende kerckmeyster iii golt gulden Summa totalis boven der werdt vanden hoycamp lxx golt gulden ende lxvi philippus gulden
35
7
36
Bijlage 5.2.0 Aantallen aankomsttitels en vermogensrechten Graafse armeninstellingen 1. Aantallen aankomsttitels Gasthuis en de Tafel van de Heilige Geest Gasth. Tafel -----------1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600 Totalen
Samen ----------
Totaal --------
8 14 24 6 12 21 18 34 18 14 9 13 18 37 7
10 14 22 39 35 31 26 10 23 32 12 16 9 3 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 19 1 3
18 28 46 45 47 52 44 44 41 46 21 29 46 41 11
253
283
23
559
2. Vermogensrechten uit aankomsttitels
Geld -----1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600 Totalen
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
11 25 39 40 21 13 9 2 7 3 4 12 29 29 9
2 1 3 3 10 33 31 40 27 32 10 14 13 7 3
5 2 4 7 18 14 9 2 13 9 7 3 2 7 0
18 28 46 50 49 60 49 44 47 44 21 29 44 43 12
253
229
102
584
37
1
1.1 Aankomsttitels gasthuis Geld -----1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600 Totalen
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
5 11 22 4 4 4 3 1 3 0 2 4 13 25 6
0 1 1 0 3 10 16 31 10 10 2 7 4 7 2
4 2 2 2 5 8 1 2 6 3 5 2 1 7 0
9 14 25 6 12 22 20 34 19 13 9 13 18 39 8
107
104
50
261
Geld ------
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
6 14 17 36 17 9 6 1 4 3 2 8 2 3 1
2 0 2 3 7 23 15 9 17 22 8 7 1 0 0
1 0 3 5 13 6 8 0 7 6 2 1 1 0 0
9 14 22 44 37 38 29 10 28 31 12 16 4 3 1
129
116
53
298
1.1 Aankomsttitels Tafel
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600 Totalen
38
2
1.1.1 Aankomsttitels gasthuis uit locatie Grave Geld ------
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600
5 10 21 3 2 1 2 1 3 0 1 3 9 15 0
0 1 0 0 1 4 6 14 3 2 0 4 0 1 0
2 0 1 2 1 5 1 1 1 0 2 0 1 2 0
7 11 22 5 4 10 9 16 7 2 3 7 10 18 0
Totalen
76
36
19
131
1.1.2 Aankomsttitels gasthuis van buiten Grave Geld ------
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600
0 1 1 1 2 3 1 0 0 0 1 1 4 10 6
0 0 1 0 2 6 10 17 7 8 2 3 4 6 2
2 2 0 0 4 3 0 1 5 3 3 2 0 5 0
2 3 2 1 8 12 11 18 12 11 6 6 8 21 8
Totalen
31
68
30
129
39
3
1.2.1 Aankomsttitels Tafel uit locatie Grave Geld ------
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600
6 11 14 31 6 1 6 0 3 3 1 7 1 2 1
2 0 0 1 2 5 5 4 7 12 3 5 0 0 0
0 0 2 2 8 4 8 0 1 5 2 1 1 0 0
8 11 16 34 16 10 19 4 11 20 6 13 2 2 1
Totalen
93
46
45
173
1.2.2 Aankomsttitels Tafel van buiten Grave Geld ------
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600
0 3 3 5 11 8 0 1 1 0 1 1 1 1 0
0 0 2 2 5 18 10 5 10 10 5 2 1 0 0
1 0 1 3 5 2 0 0 6 1 0 0 0 0 0
10 3 6 10 21 28 10 6 17 11 6 3 2 1 0
Totalen
36
70
19
125
40
4
2.1 Vermogensrechten uit locatie Grave
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600 Totalen
Geld ------
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
11 21 35 34 8 2 8 1 6 3 2 10 22 18 1
2 1 0 1 3 9 11 18 10 14 3 9 0 1 0
2 0 3 4 9 9 9 1 2 5 4 1 2 2 0
15 22 38 39 20 20 28 20 18 22 9 20 24 21 1
182
82
53
317
2.2 Vermogensrechten uit locaties buiten Grave Geld ------
natura -------
onr goedTotaal ---------- --------
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600
0 4 4 6 13 11 1 1 1 0 2 2 7 11 8
0 0 3 2 7 24 20 22 17 18 7 5 13 6 3
3 2 1 3 9 5 0 1 11 4 3 2 0 5 0
3 6 8 11 29 40 21 24 29 22 12 9 20 22 11
Totalen
71
147
49
267
41
5
3. Vermogensrechten gecombineerde activiteit Grave Geld ------
natura -------
12 1 0
0 0 0
0 0 0
12 1 0
2 0 2
8 0 1
0 0 0
10 0 3
1530-1550 1550-1570 1570-1600
14 1 2
8 0 1
0 0 0
22 1 3
Totalen
17
9
0
26
1530-1550 1550-1570 1570-1600
onr goed ----------
Totaal --------
Buiten Grave 1530-1550 1550-1570 1570-1600 Totaal
4.
Oudste retroakten 572 vermogensrechten Geld ------
1290-1310 1310-1330 1330-1350 1350-1370 1370-1390 1390-1410 1410-1430 1430-1450 1450-1470 1470-1490 1490-1510 1510-1530 1530-1550 1550-1570 1570-1600 Totalen
natura -------
onr goed ----------
Totaal --------
15 22 39 45 16 10 8 1 6 1 4 24 25 17 5
2 2 3 5 25 37 35 43 24 22 10 11 8 5 2
4 3 4 9 16 14 9 2 14 8 6 3 1 7 0
21 27 46 59 57 61 52 46 44 31 20 38 34 29 7
238
234
100
572
42
6
Bijlage 5.2.1 Fondsvorming van het Sint-Catharinagasthuis en de Tafel van de Heilige Geest te Grave volgens de aankomsttitels 1291-1600
Jaar aanktit
document inv/reg/trans
fonds GH T
vermogenscomponent
1291 1294
771/1 772/3
x x
1294
754/4
x
1300 1302 1302 1303 1303 1304 1304 1306 1306 1307 1307 1307 1307 1308 1309 1309 1309 1310 1312 1312 1312 1315 1315 1316 1316 1317 1317 1319 1320 1320 1320
1014/6 1535/11 1179/12 1866/9 1180/14 1457a/15 1181/16 1456/19 1371/20 1539/18 920/21 919/24 773/25 774/26 1437/27 1182/30 708/29 921/32&33 1183/36 BHIC8 BHIC 775/44 1184/45 776/47 1185/49 1001/50 1425/51 1008a/55 1008/57 1002/58 777/59
x
5£Leuv/rente1 nleuv 20schLeuv/ nleuv rentekoop2 1sterling/ nleuv nov.tiend/onr.goed 10d/cijns/onr.goed3nleuv 20sch/cijnskoop4 pay 3½mR/rente 10sch/rente5 pay 15sch/cijnskoop6 pay 35sch/rente pay 16sch/rente pay 20sch/rentekoop alt 1mR/rente 5sch/cijns alt onr.goed Hoeps 20sch/rente7 alt 20sch/ rentekoop alt 1£/rentekoop pay 22sch6d/rente alt 10sch/rentekoop alt 30sch/rente alt 8mR/rentekoop 6sch/rente alt 2x40sch/rente alt 6£/rente alt 10sch/rentekoop alt 5sch/rente alt 10sch/rente pay 15sch/rentekoop alt onrgoedWanrode 14sch/verpacht alt onr.goed Tong.br 40sch/rentekoop alt 3£/rentepacht alt 20sch/rente pay
x? x x? x x x x x x? x x x x
x
x x x x x
x x x
x x x x x x x x x x
altgeld/ oorsprong paym recht
document inv/reg/trans
1291/Grave 1294/Grave 1294/Grave 1300/Herpen 1302/Grave 1302/Grave 1303/Grave 1303/Grave 1304/Grave 1304/Grave 1306/Grave 1306/Grave 1307/Grave 1307/Grave/goederen 1307/Grave 1307/Grave 1299/Grave 774/5 1309/Grave 1309/Grave 1309/Grave 1310/Grave 1312/Grave 1312/Grave 1312/Grave 1315/Grave 1315/Grave 1316/Grave 1316/Grave 1317/Grave/aankoop goederen 1317/Herpen 1319/Grave/goederen9 1320/Tongelaarbroek 1320/Grave10 1320/Grave
1
Schenking van Jan van Cuijk. Deze jaarlijkse rente is de helft van 10 pond die volgens akte gedeeld moest worden met het altaar in de kapel van het gasthuis. 2 Een renteaankoop is geen vermogensaanwas in stricte zin, maar een bezitsverandering, een investering. 3 Betreft 2 Hollandse morgen land in Velperhout grondoverdracht van de heer van Herpen tegen een eeuwige cijns van 10 kleine d. 4 Geen vermogensaanwas in stricte zin. Een instelling wordt niet genoemd. Wel Jaocobus van Hoeps, conservator. 5 Het gasthuis wordt niet genoemd. Wel ene Henricus, genaamd Vijschel, conservator. 6 Geen vermogensaanwas in stricte zin. 7 Aandeel gasthuis waarschijnlijk 10sch. Door mij behandeld als vermogen van 20sch waartegenover een verplichting van 10sch stond. 8 BHIC Grave, archief Walter, Kapittel Sint-Elisabeth, nr. 12. Testament Jutta van Nassau, 25 januari 1312. 9 Geschonken door twee kanunniken. 10 Schenking van jaarlijkse pachtopbrengst onroerend goed in Wanrode te verdelen over het gasthuis en een medeeigenaar. Verdeling onbekend.
1
43
1320 1321 1321 1322 1322 1324 1325 1325 1326 1327 1327 1328 1328 1330 1330 1331 1332 1333 1333 1334 1334 1334 1335 1335 1337 1337 1338 1338 1338 1339 1339 1340 1340 1340 1341 1342 1342 1342 1344 1344 1345 1345 1345 1346 1346 1346 1346 1347 1347 1348 1348 1348 1348 1348 1348 1349 1349 1349 1349 11 12
778/60 1186/61 779/62 1188/63 1187/65 1426/67 1189/68 780/69 1190/72 1553/74 1009/75 1191/77 1458/78 1192/82 1193/83 1357/85 1050/86 709/94 1194/95 782/96 781/97 1051/99 1234/101 783/102 1196/105 1195/106 784/107 785/108 1427/109 786/111 787/113 1197/115 1198/116 Coe/03/09 1052/120 711/126 1053/127 789/129/tr 790/136 1199/137 791/139 792/141 Coe/27/12 954/143 793/144 794/146 1428/147 1341/148 1164/150 1009a/152 795/153 955/154 1202/159 1200/160 1469a/161 1206/164 1204/166 1205/169 1203/170
x x x x x x x x x x? x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
20sch/rente alt 20sch/rentekoop alt 20sch/rente alt 10sch/rente alt 10sch/rente alt 35sch/rente alt 9sch/rente alt 5sch/rentekoop alt 10sch/rentekoop alt 50sch/rente alt 8£12sch/verpacht alt 10sch/rente alt 3£10sch/rente pay 10sch/rente alt 30sch/rente alt onr.goed Escha onr.goed 30sch/rente alt 10sch/rentekoop alt 30sch/rentekoop alt 30sch/rentekoop pay 40£/rente11 alt 31sch/erfpacht alt 6sch/rentekoop alt onr.goed 12sch/rente alt 20sch/rentekoop alt 20sch/rente alt 10sch/rentekoop alt 10sch/rentekoop alt 9sch/rente alt 1£/rente alt 42sch/rente alt 30sch/rente pay 10sch/rentekoop pay 1£p/rente pay 10sch/rente12 alt 1£/rente pay 16gr/rentekoop pay 2£/rente pay 10sch/rente pay 10sch/rente pay 5sch/rente pay 28sch6d/rentkoop pay 20sch/rente pay 10sch/rentekoop pay 1mR/rente 5vatR1sl/rente 40£/schuldbekent. pay ½ mraapz/rentekoop 5sch/rente pay 1£/rentekoop alt 1£/rentekoop pay 10sch/rentekoop pay 10sch/rente pay? onr.goed 10sch/rentekoop pay 10sch/rentekoop pay 10sch/rentekoop pay
1320/Grave 1321/Grave 1321/Grave 1322/Grave 1322/Grave 1324/Herpen 1325/Grave 1325/Grave 1326/Grave 1327/Grave 1327/Grave 1328/Grave 1328/Oirschot 1330/Grave 1330/Grave 1331/Escharen/hofstad 1332/Grave/goederen 1333/Grave 1333/Grave 1334/Grave 1334/Grave 1334/Grave 1335/Grave 1335/Grave 1337/Grave/gaarde 1337/Grave 1338/Grave 1338/Grave 1338/Herpen 1339/Grave 1339/Grave 1340/Grave 1340/Grave 1340/Grave 1341/Grave 1342/Grave 1342/Grave 1340/Grave 1344/Grave 1344/Grave 1345/Grave 1345/Grave 1345/Loon 1346/Escharen 1346/Grave 1346/Grave 1346/Herpen 1347/Haps 1347/Velp 1348/Tongelaarbroek 1348/Grave 1348/Grave 1348/Grave 1348/Grave 1348/Grave 1349/Grave/gaarde 1349/Grave 1349/Grave 1349/Grave
789/117/tr
Geschonken door Otto, heer van Cuijk. Afstand schuur door gasthuis aan de kerk.
2
44
1350 1350 1351 1351 1351 1352 1353 1354 1355 1355 1355 1355 1355 1356 1356 1357 1357 1358 1358 1359 1360 1360 1362 1362 1362 1362 1363
1002a/173 1438/174 788/178 1207/180 796/182 712/186 1208/190 1209/194 1212/196 797/199 1439/201 1210/202 1211/203 1360/206 1372/207 1358/211 1359/214 798/217 1459/219 1457/222 1213/226 1440/227 1215/232 1216/233 1217/234 1214/235 1218/238
x
1364 1365 1366 1366
1219/241 1441/245 1469b/246 1360/247/tr
x x x x
1366 1367 1367 1367 1367 1367 1367 1368
1221/249 1223/252 1225/253 1222/254 1224/255 1380/256 1226/258 1229/260
x x x x x x x x
1368 1368 1368 1368 1369 1369
1404/261 Coe/17/04 1227/262 1228/263 1165/268/tr 1165/269/tr
x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
1£/rentekoop onr.goed Velp onr.goed Grave 10sch/rente onr.goed Grave 10sch/rentekoop 30sch/rente 1£/rente 10sch/rente 8£8sch/rente 1£/rente 5sch/rente 6sch/rente 12vatR/rente ½mR/rente13 5gr1d/rente14 2m6vatR/rente 3£/rentekoop onr.goed onr.goed Ned.ass 30sch/rentekoop 32sch/rente 1£/rentekoop 4£5sch/rente 4£5sch/rentekoop 30sch/rentekoop 14sch8d/rente 7sch/rente 2£/rentekoop onr.goed Velp.h. 20sch/renteverk16. 20sch/rentekoop en 1vatR 1£/rente 22sch6d/rente 4½£/rente 5sch/rente 1£/rente 2£/rente 22sch/rente 1£/rente 10sch/rente 10sch/rente 10sch/rente onr.goed Grave 50sch/rente schepenbrief19 2£/rente 1£/rente 100&25oudschild 7£&4sch/erfpacht
pay
pay pay pay pay pay pay pay pay pay
pay pay
pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay
1350/Mill 1350/Velp/huis en hofstad met 3 stukken land 1351/Grave/huis en erf 1351/Grave 1351/Grave/huis en erf 1352/Grave 1353/Grave 1354/Grave 1355/Grave 1355/Grave 1355/Velp 1355/Grave 1355/Grave 1350/Escharen 1356/Grave 1357/Grave 1357/Escharen 1358/Grave 1358/Grave/aangestorven goederen 1359/Nederassel/2 stukken land 1360/Grave 1360/Velp 1362/Grave 1354/Grave 1216/191 1349/Grave 1217/172 1362/Grave 1363/Grave 1364/Grave 1365/Luik/Velperhout/erf15 1366/Grave 1350/Escharen 1360/175/tr 1366/Grave 1366/Grave 1367/Grave 1367/Grave 1367/Grave 1367/Mill 1367/Grave
1368/Grave/3 stukken land17 1368/Hollanderbroek18 1368/Grave 1368/Grave 1368/Grave 1369/Grave20 1369/Grave/panding
13
Gevestigd op een stuk land in Gassel. Gevestigd op 2 stukken land in Escharen en overgedragen aan de Tafel. 15 De notaris van het bisdom Luik, priester Heinricus Roempot vanden Bosch maakte het testament waarin de schenking van een erf in Velperhout. 16 De Tafel heeft deze rente verkocht. 17 Schenking van joffer Jutte Arnts Bloemendochter. 18 Schenking van joffer Jutte Arnts Bloemendochter. 19 Verkoop jaargeld en erfgoed door Jutte Arnts Bloemendochter volgens schepenbrief. 20 Schuldbekentenis joffer Jutte Arnts Bloemendochter. Essink las bij 25 schilden ander i.p.v. ‘auder’. 14
3
45
1370 1370 1370 1370 1373 1374 1375 1376 1376 1376 1376 1376 1376 1376 1377 1377 1377 1378 1379 1379 1379 1379 1380 1380 1380
713/272 1230/274 1231/275 1402/277 1015/285 1232/288/tr 1344/290 1235/292/tr 1345/293 1342/294 1374/296 1373/299 1175/302 1234/303 799/304 1236/305 1237/308 1238/310 1009b/315/tr 1009c/316/tr 1018/317 Coe/01/08 800/318 1442/319 1239/320
1381 1381 1381 1381 1382 1383 1383 1383 1384 1385 1385 1386 1386 1387 1387 1387 1387 1387 1389 1389 1390 1391 1391 1391 1391
1361/325 1343/326/tr 1240/328 1460/329 1443/330 1017/338 1241/339 989/341 1140/350 1461/351 1403/352 1242/356 1362/361 1406/362 1346/363 801/365/tr 1363/366/tr 1243/367 1375/373/tr 1244/376 1002b/381 1444/384 1382/386/tr 1381/387 1347/388
1392
956/390
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
4£/rente pay 3£/rente pay onr.goed Grave 10sch/rente pay 10£/pachtbetaling pay 10£/rente pay 2£/rentekoop pay 4£/rente pay 16gr/rente pay 1mR/rente 5£/rente alt 1£/rente pay 5£/renteverplicht alt 30sch/rente pay 7£/rente pay 30sch/rente alt 1vaterwten/rente onr.goed Grave 3mR/pacht 14vatR/erfpacht onr.goed 8mR/rente onr.goed onr.goed kamer22 4£/rente pay 1mR/rente 2mR/rente 2mR/rente onr.goed onr.goed Grave onr.goed onr.goed onr.goed Gassel 5½£/rente pay onr.goed 1£/erfpacht pay onr.goed Grave 20sch/rente pay onr.goed onr.goed Cuijk 2mR/rente 17vatR/rente 3£/rente pay 1mR/rente onr.goed Grave 1mR/rente onr.goed 7£/rente pay 1mR/rente 6m6vatR& 12£/rentekoop pay 4£6sch& 4hoen/rentekoop pay 3oudgr/rentekoop alt 7sch&4h./rentekoop/pay 1mR/rente24
1370/Grave 1370/Grave 1370/Grave/hof 1370/Neerloon 1373/Velp21 1371/Grave 1375/Cuijk 1372/Grave 1376/Cuijk 1370/Cuijk 1361/Gassel 1376/Gassel 1376/Grave 1335/Grave 1377/Grave 1377/Grave 1377/Grave 1378/Grave/2 stukken land 1374/Hollanderbroek 1376/Hollanderbroek 1379/Velp/1 morgen land 1379/Grave 1380/Grave/kamp 1380/Velp/4 hont land
1232/279/tr 1235/282/tr 1342/276/tr 1374/231
1234/101
1009b/289/tr 1009c/291/tr
1380/Grave 1370/Escharen 1361/273/tr 1372/Cuijk 1343/283/tr 1381/Grave 1381/Grave/goederen 1382/Velp/2 stukken land 1383/Herpen/1½ morgen land 1383/Grave/erf 1383/Gassel/goederen 1384/Grave/richten 1385/Grave/verstorven goederen 1364/Neerloon 1403/240/tr 1386/Grave/2 stukken land 1386/’s-Hertogenbosch 1387/Tongelaarbroek/vrijwaring erf 1387/Cuijk/goederen 1377/Grave 801/307/tr 1383/Escharen 1363/340/tr 1387/Grave 1360/Gassel 1375/224/tr 1389/Grave/huis en erf 1390/Mill 1391/Velp/stuk land 1356/Mill 1382/204/tr 1325/Grave 1381/70/tr
1391/Cuijk23 1392/Escharen
21
Bevestigd door de gastmeester volgens inv. nr. 1016. Een kamer op de Begijnhof te Grave. 23 Deze grote rente werd verkocht door Arnt en Aleijt Haessen. De rente van 4£pay6sch en 4 hoenen was gedeeltelijk gevestigd op een rente van 2 oude groten payment. 22
4
46
1392 1394 1394 1394 1395 1395 1395 1396 1397 1398 1399 1399 1399 1399 1400 1400 1400 1400 1400 1401 1401 1401 1401 1401 1401 1401 1402 1402 1402 1403 1403 1403 1403 1403 1403 1404 1404 1406 1407 1407 1407 1407 1407 1407 1407
1364/391 1009e/402/tr 1009d/403 1245/405 1246/408 802/409/tr 1445/413 1019/420 1247/422 803/427 Coe/09/02 1248/431 1383/433/tr 1021/434 957/a1 1407a/a2 805/a3 804/a4 1249/a5 1348/a11 807/a13 806/a15 1251/a16/tr 1384/a17/tr 1250/a19/tr 1405/a20/tr 990/a23 808/a25 1385/a31/tr 1406/a34 1386/a36 Coe/06/06 Coe/15/06 1379tr/-32 1446/a37 1009f/a39 714/a43 1387/a50/tr 1388a/a58/tr 1407/a59 1388/a60 810/a62 1407a/a63 1349/a65 809/a67
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x
1mR/rente25 2£/rente pay onr.goed Holl.br. 5mR/rente onr.goed 2£/rente26 pay onr.goed27 onr.goed/koop28 1£/rente pay onr.goed Grave 7mR/rente onr.goed Grave 1mR/rente 6½vatR/kwijtsch 2mR/rente 2x 16£/rente Grave onr.goed Grave onr.goed Grave 10vatR&6vatW 1mR/rente 4vatR/rente29 2mR/rente onr.goed Grave 2mR/ erfpacht onr.goed 1mR/rente 1hoen&9Br/tijns onr.goed Grave 2mR/rente 2mR/rente 2mR/rente 1mR/rente30 1mR/rente31 6£/rente pay 10£/pacht pay 4vatR/verpacht 2x ½mR/rente 1mR/rente 10vatR/erfpacht 1mR/rente 1mR/rente onr.goed Grave 2x 8£/rente34 pay 5vatR/rente 1mR/rente
1392/Escharen 1357/Tongelaarbroek 1009e/215/tr 1394/Hollanderbroek/stuk land 1394/Luik 1395/Grave/stuk land 1354/Grave 802/193/tr 1395/Luik/2 morgen land 1396/Velp/2 kampen 1397/Grave 1398/Grave/stuk erf 1391/Beugen Coe/17/11/1391 1399/Grave/2 stukken land 1382/Mill 1383/334/tr 1399/Grave 1400/Escharen 1400/Grave 1400/Grave/stuk erf 1400/Grave/huis en erf en kamp 1400/Grave 1401/Cuijk 1401/Grave 1401/Grave 1401/Grave/vierdeel land 1251/a9/tr 1376/Mill 1384/300 1398/Grave/stuk land 1250/425/tr 1388/Hollanderbroek 1405/368/tr 1402/Gassel 1402/Grave?/aanverstorven hof 1382/Mill 1385/335/tr 1403/Hollanderbroek 1403/Mill 1403/Escharen 1403/Escharen 1361/Mill 1379tr/228 1373/Velp/onr.goed? 1016/28633 1404/Hollanderbroek 1404/Cuijk 1370/Mill 1387/270 1403/Mill 1388a/a32/tr 1407/Hollanderbroek 1407/Mill 1407/Grave/huis en erf en hof 1357/Tongelaarbroek 1408/213/tr 1407/Cuijk 1407/Grave
24
Geschonken door Johan, heer van Cuijk. Geschonken door Johan, heer van Cuijk. 26 Waarvan 1pond bestemd voor de ‘beghinen opten berch tot Nymegen’. 27 Volgens een dorsale aantekening overgedragen aan de Tafel. 28 Door het gasthuis twee kampen aangekocht voor 9 Gelderse gulden (1019/421). 29 Testamentaire aalmoes van Mechteld Scelen. Zie ook 1462/a14. 30 Overdracht door de kerkmeesters van Sint-Elisabeth te Grave. 31 Overdracht door de kerkmeesters van Sint-Elisabeth te Grave. 32 Geen regest gemaakt door Essink. 33 Was eerder gepacht door het gasthuis. Zie 4 juli 1373, inv. nr 1015. Pachtopbrengst voor de Tafel? 34 Deze aankomsttitel betreft de overdracht van het vruchtgebruik van een rente die al op 9 april 1400 aan de twee instellingen was overgegaan met de bepaling dat Ruthgerus de Padbroec, regulier kanunnik van het klooster Mariënweerd in het bisdom Utrecht, zijn leven lang het vruchtgebruik had (1407a/a2). De verdeling van het recht werd aan de twee beheerders overgelaten (1407a/a21). 25
5
47
1408 1410 1410 1410 1410 1410 1410 1410 1410 1410 1410 1411 1412 1412 1413 1413 1413 1414 1414 1414 1414 1414 1414 1415 1416 1416 1418 1419 1420 1421 1422 1425
Coe/10/10 1252/a75 1409/a77 923/a82 922/a83 1256/a85 1350/a86/tr 1253/a87 1254/a88 1255/a89 1009g/a91 1257/a93/tr 1258/a100/tr 1351/a106 1410/a108/tr 1259/a110 958/a111/tr 959/a128/tr 1260/a129 814/a137/tr 811/a139/tr 812/a140/tr 813/a141/tr 815/a144 924/a145/tr 1261/a146 1002c/a151/tr 816/a161 1464/a171 1263/a175 960/a190/tr 1264/a204
1425 1426 1427
1265/a212 961/a215 1465/a220
1427 1427 1428 1428 1428 1428
1447/a222/tr 991/a223 715/a230 1389/a232 1412/a233/tr 1411/a234/tr
1428 1428 1429
1390/a236/tr 184/a235 1266/a238
1429
1448/a239/tr
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x
onr.goed Gassel35 onr.goed Grave 1mR/rente 1mR/rente ½mR/rente 3½£/rente 6mR/rente onr.goed Grave onr.goed Grave onr.goed Grave 18gr/rente/lijftocht 1mR/rente 1£/rente 34mR/erfpacht38 1mR/rente 1½mR/rente 7vatR,1kap/rente 3mR/rente 11m1vatR/rente onr.goed Grave 1mR/rente 1mR/rente 2mR/rente 1mR/rente 1mR/rente 10£pay/rente 15vatR/rente ½mR/rente onr.goed/legaat onr.goed Grave ½mR/rente 2mR/rente& 1kamer40 6mR/rente 1½vatR/rente 14£18sch& 25sch oudgeld/ rente41 2mR/rente 8mR,7mG/rente 12gr/rente 1mR/pacht 4m2vatR/rente 2mR/rente 1mR/rente 1mR&1arnfl/rente onr.goed& 150Arnhfl42 1mR/rente
pay
pay pay
pay
1408/Gassel 1410/Grave/huis en erf 1410/Hollanderbroek 1410/Cuijk 1376/Cuijk 1410/Grave 1376/Cuijk 1410/Grave/½ vierdeel land 1410/Grave/vierdeel land 1410/Grave/vierdeel land 1410/Hollanderbroek 1403/Grave 1395/Grave 1412/Cuijk 1406/Hollanderbroek 1413/Grave 1392/Escharen 1392/Escharen 1414/Grave 1413/Grave/2 hont land 1413/Grave 1414/Grave 1413/Grave 1415/Grave 1414/Cuijk 1416/Grave 1400/Mill 1419/Grave 1420/Grave/goederen 1421/Grave/½ stuk land 1420/Escharen
922/29536 1350/29837
1257/a35/tr 1258/410/tr 1410/a52/tr 958/393 959/396 814/a117/tr 811/a107/tr 812/a120 813/a112/tr 924/a133/tr 1002c/a6/tr39
960/a170/tr
1425/Grave 1425/Grave 1426/Escharen pay alt
pay
1427/Grave 1412/Velp 1427/Gassel 1428/Grave 1391/Mill 1416/Hollanderbroek 1401/Hollanderbroek 1405/Hollanderbroek 1414/Mill 1428/Grave/panding 1429/Grave/goederen 1425/Velp
1447/a99/tr
1389/385/tr 1412/a148/tr 1411/a12/tr 1411/a46/tr 1390/a135/tr
1448/a205/tr
35
Grote overdracht onroerend goed. Dorso 7 malder rogge en 7 malder gerst. Was oorspronkelijk een rente van 1½ malder rogge, verkocht door Heyn Gebelenzoon vanden Hautert. 37 Was oorspronkelijk 6 malder rogge en 1 malder haver (even). 38 De Tafel bezat een grote hoeve te Haps, die in erfpacht was gegeven. 39 Uit een gevestigde rente van 30 vat rogge, 1 mark payment en 2 vat raapzaad. Mill, 5 december 1400. 40 Kamer met schoorsteen en bed met dekking, goed voor de huisvesting van twee armen. 41 Deze twee renten werden verstrekt door de kerkmeesters van de St.-Elisabethkerk te Grave met toestemming van de deken, de pastoor, de burgemeesters, de schepenen en de gemene raad. 42 Schenking van de geestmeester Jan Tycheler en zijn vrouw Aleit met instemming van de deken en de pastoor van de St.-Elisabethkerk en toestemming van de scholtis, burgemeesters, schepenen en de raad. 36
6
48
1434 1434 1435 1435 1435
1065/a265 817/a266 818/a271 819/a272 1267/a276/tr
x x x x
1436 1437 1438 1438 1438 1439 1439 1439 1440 1440 1440 1440 1440 1440 1440 1441 1441 1441 1441 1441 1441 1441 1441 1441 1442 1442 1442 1442 1442 1443
820/a280 1023/a286 Coe/24/08 Coe/aug 1449/a297 925/a300 926/a301 821/a303/tr 1269/a305/tr 1144/a306/tr 1002e/a311/tr 1024/a313/tr 1025/a314/tr 1268/a315/tr 1002d/a317/tr 823/a321 1002f/a322/tr 1026/a323/tr Coe/08/02 824/a324/tr 962/a325/tr 992/a329 822/a330 963/a331 825/a338/tr Coe/10/08 964/a340 1022/a341/tr 1027/a342/tr 1671/a344/tr 827/a348/tr
x x
1444 1444 1445 1446 1446 1447 1448 1449 1450 1451 1451 1452 1452 1452 1453
1009h/a353/tr 1009i/a354/tr 1270/a360 1904/a363 965/a365/tr 829/a369/tr 830/a375 927/a376/tr 831/a386 1272/a389 1273/a390 966/a392 967/a393 913/a400 832/a402/tr
x x
x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x
onr.goed/verpacht Grave 4mR/rente 11vatR/rente 3m3schepR/rente 2mR/rente 2½mR/rente onr.goed ½mR/rente 2mR43 18oudeVl/rente45 alt 2mR/rente 3mR/rente 1mR/rente 3mR/rente 4mR/rente 3mR/rente 2mR/rente 2mR/rente 2mR/rente 6½mR/rente 2mR/rente 1mR/rente 1mR/rente 2mR/rente 5vatR/rente 1mR/rente 9mR/rente 2mR/rente 2mR/rente 1£/rente pay 2mR/rente 5mR/rente 1½mR/rente 12vatR/rente 1mR/rente 1mG/rente 1mR/rente 1mR/rente 2mR/rente 1mR/rente 1mR/rente 18vatR/rente ½mR/rente 1mR/stadrente46 1mR/rente 1mR/rente 1mR/rente 2mR/rente onr.goed48 onr.goed Escha 4mR/rente 1mR/rente
1434/Grave/koolhof 1434/Grave 1435/Grave 1435/Grave 1431/Grave 1267/a252/tr 1432/Grave 1267/a255/tr 1436/Grave 1437/Velp/1 morgen land 1407/Loon Coe/maart1438 1432/Herpen Coe/44 1438/Velp 1439/Cuijk 1439/Cuijk 1431/Grave 821/a253/tr 1438/Grave 1269/a296/tr 1440/Herpen 1407/Mill 1002e/a56/tr 1432/Velp 1024/a256 1422/Velp 1025/a187/tr 1385/Grave 1268/355/tr 1436/Mill 1002d/a279/tr 1441/Grave 1411/Mill 1002f/a97/tr 1441Velp 1435/Grave Coe/20/03 1414/Grave 824/a118/tr 1436/Escharen 962/a278/tr 1441/Gassel 1441/Grave 1441/Escharen 1401/Grave 825/a18/tr 1442/Grave 1372/Escharen 964/280 1434/Velp 1022/a270/tr 1440/Velp 1027/a316/tr 1442/Grave 1671/a337/tr1443 1383/Grave 828/337/tr 1387/Grave 827/364//tr 1434/Hollanderbroek 1009h/a264/tr 1439/Hollanderbroek 1009i/a302/tr 1445/Grave 1446/Hollanderbroek 1424/Escharen 965/a200/tr 1419/Grave 829/a163/tr 1448/Grave 1449/Cuijk 1417/Grave 831/a150 1431/Grave 1272/a251/tr47 1451/Grave 1452/Escharen/huis en erf en land 1452/Escharen/huis, erf en goederen 1452/Beers 1438/Grave 832/a290/tr
43
Overdracht roggerente door Bely (Belien) dochter van Jan Coebergh. Rente gevestigd te Herpen op ‘sunte Symons ende Judas avont’. 45 Oude rente van de kerk van Velp. Verdere gegevens mij onbekend. 46 Door de stad gevestigd op de stedelijke accijnzen en renten. 47 Oorspronkelijk 1½ malder. 48 Gift van Jan Abensoen en zijn vrouw Griet bestaande uit huis met erf, 2 morgen akkerland, 1½ hont land, 4 stukken land samen 3 morgen, een halve streep land en 5 stukken land waarvan de oppervlakte niet is vermeld. 44
7
49
1453 1454 1455
928/a406 1002g/a411 834/a416
x x x
1455 1455 1456 1456 1457 1457 1458 1459 1459 1460 1460 1460
968/a418/tr 833/a423 1335/a436/tr 1413/a440 1009j/a444 1002h/a445/tr 1450/a451 1169/a464 835/a461 1336/a470/tr 1029/a473 1274/a475
x x
1460 1460 1460
1451/a476 929/a477 1365/a478/tr
1460 1462 1463 1464 1464 1464 1465 1465 1465 1465 1465
1679/a479 1472/a489/tr 836/a496 1337/a504 1452/a505 1392/a506/tr 930/a507 1271/a508/tr 1466/a510 1414/a511/tr 1351a/a513/tr
1467 1468 1468 1468 1469 1470 1470 1470 1470 1470
1453/a521 1276/a524/tr 931/a525 969/a527 1277/a530 1278/a540 970/a542 1131/a543 1079/a544 1002i/a545
x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x
22mR/rente49 1mR/rente 1schild&36 herengr./rente (pay) onr.goed onr.goed Grave 1mR&3hoentijns 2½mR/rente onr.goed Holl.br. 4mR/rente onr.goed 50 20Rfl/stadrente/koop51 13mR/rente52 8mR/rente onr.goed 3£ en 13½Vl/rente pay 3mR/rente 4mR/rent 3mR&4hoen/ pacht onr.goed Grave 3mR,1mW/rente 2£Vl/rente55 alt onr.goed Beers onr.goed Velp 3mR/rente vruchtgebr/tijns ½£/rente alt 4mR/rente 3mR/rente 16Rfl/lijfgoed 6mR&4mR/rente onr.goed Linden 4mR/rente 8mR/rente 4mR/losrente 2½mR/rente 4mR/rente 1½mR/rente onr.goed Escha 3mR/rente onr.goed/tienden 2½mR/rente
1453/Cuijk 1454/Mill 1455/Grave 1451/Escharen/2 st. land 968/a388/tr 1455/Grave/huis en erf 1403/Beers 1335/a33/tr 1421/Hollanderbroek 1413/a180/tr 1457/Hollanderbroek/goederen 1432/Mill 1002h/a254/tr 1429/Velp/stuk land 1450/a241 1459/Grave 1459/Grave 1450/Beers 1336/a381/tr 1460/Velp/land en goederen 1460/Grave53 1430/Velp 1460/Cuijk
1451/a244/tr
1389/Escharen 1460/Grave/stuk land 1462/Grave54 1402/Grave 1342/Gassel/tijnsgoed 1464/Velp/goederen 1420/Mill 1465/Cuijk 1450/Grave 1465/Grave 1438/Hollanderbroek
1365/377
1457/Cuijk/2 beemden57 1467/Velp 1468/Grave 1468/Cuijk 1426/Escharen 1459/Grave 1470/Grave 1443/Escharen/stuk land 1470/Grave 1470/Cuijk58 1470/Mill
1351a/a443
836/a29 1337/131 1392/a168/tr 1271/a384/tr56 1414/a295/tr
969/a213/tr 1277/a459/tr 970/a345/tr
49
Opgedragen door Wolter van Baex die Jonge en echtgenote joffer Jan, rente gevestigd op eigendom van het gasthuis. 50 Betreft overdracht van de Ganshoerninc, een stuk land tussen Grave en Velp, door Jan Tijcheler aan de nieuwe geesthuismeester. 51 Rente gevestigd op stadsgoederen. 52 Opgedragen door gasthuismeester Mercelis Janssoen en zijn vrouw met als tegenprestatie wekelijks drie missen in de kapel van het gasthuis. 53 Als tegenprestatie voor deze overdracht door Jan Naperinc moest dagelijks om 12.00 uur de grote klok geklept en de klokken ter nagedachtenis van het lijden en sterven van Jezus geluid worden. 54 Deze rente ten behoeve van twee spindingen voor de zielerust van de schenkster Mechteld van Oss. 55 2 £vlems van 15 oude vlaamsen groten. 56 Bij de vestiging van de rente werd gesproken over een half pond Vlaams 57 Maagscheiding. 58 Vervreemding van het aandeel van het gasthuis in de tienden van de Haltert aan het kruisherenklooster te St.Agatha.
8
50
1471 1472 1472 1472 1473 1474 1475 1475 1476 1476 1476 1476 1476 1477 1477 1477 1478 1479 1482 1482 1482 1483 1483 1483 1483 1483 1483 1483 1484 1484 1485 1485 1485 1485 1485 1486 1487 1487 1488 1488 1488 1490 1490 1491 1492 1492 1493
971/a546 1279/a553/tr 1415/a555 1686a/a556 1454/a558/tr 1280/a559 1281/a563 1282/a567 1283/a569 1285/a570 1284/a571/tr 1473/a573 932/a574 1287/a578 1288/a579/tr 1286/a580/tr 1289/a585 1290/a586 1291/a602/tr 914/a604/tr 1002j/a605 Coe/15/01 1002k/a606 1009k/a607/tr Coe/maart 1352/a610 717/a612 1416/a617/tr 1455/a621 1393/a625/tr 1417/a627/tr 1367/a628/tr 1009l/a633 1366/a634/tr 1418/a635 1292/a641 1293/a649 1294/a650 1295/a658 1009m/a659/tr 1353/a660/tr 1172/a667 1031/a668 1296/a669/tr 837a/a672 1394/a674 1056/a675
x
1494
189a/a679
x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
1mR/erfpacht 2mR/rente 8mR/rente59 onr.goed Grave 5mR/rente 4mR/rente60 4mR/stadrente onr.goed Grave onr.goed Grave 9Rfl/rente 4£/rente pay 12mR/rente61 onr.goed 1½mR/rente 2½mR/rente 3mR/rente 1mR/rente onr.goed Grave 3Rfl/rente 9½mR/rente 11m5vatR/rente goederen62 7mR/rente 1mR/rente overdracht rechten63 1½ mR/rente 3mR/rente 1mR/rente 1mR/rente 3mR/rente 2mR/rente 9vatR/rente 2½mR/rente onr.goed Escha 10mR/rente64 onr.goed Grave 4mR/stadrente 4mR/rente 2mR/rente 2mR/rente 2mR/rente 18mR/rente onr.goed 4£/rente pay onr.goed Grave 2mR/rente ½mR&1mengel wijn/rente65 onr.goed/ tienden & pacht
1471/Grave 1396/Grave 1472/Hollanderbroek 1472/Grave/½ huis en erf 1441/Velp 1474/Grave 475/Grave 1475/Grave/stuk land 1476/Grave/stuk land 1476/Grave 1364/Grave, kapel GH 1476/Grave 1476/Cuijk/stuk land 1477/Grave 1427/Grave 1411/Grave 1456/Grave 1479/Grave//2 stukken land 1455/Grave 1381/Beers 1482/Mill 1483/Grave 1482/Mill 1465/Hollanderbroek 1483/Velp 1483/Cuijk 1483/Escharen 1483/Hollanderbroek 1484/Velp 1412/Mill 1464/Hollanderbroek 1482/Escharen 1485/Hollanderbroek 1432/Escharen/stuk land 1372/Hollanderbroek 1486/Grave/stuk land 1487/Grave 1487/Grave 1488/Grave 1483/Hollanderbroek 1445/Cuijk 1490/Cuijk 1490/Velp/land 1479/Grave 1492/Grave/koolhof 1492/Mill
1279/414
1454/a333/tr
1284/242/tr
1288/a227 1286/a92/tr 1289/a432/tr 1291/a417/tr 914/324/tr
1009k/a515
verbroken tr 1393/a101/tr 1417/a500/tr 1367/a601/tr 1366/a257/tr 1418/281/tr
1009m/a611 1353/a357/tr
1296/a587/tr
1493/Escharen 1494/Haps/Escharen66
59
Deel uit 12 malder rogge tijns op goederen in Hollanderbroek. Gekoppeld aan een memoriespinding. 61 Met jaarlijks 4 spindingen. 62 Testamentaire beschikking Griet Coeberch 15 januari 1483 met als voorwaarde haar leven lang vrije kost en inwoning in het geesthuis: ‘Want die gemeyn Raet te Grave beliefft ende geconsenteert heefft dat sy hair levenlanck hair wonynge ende vryen kost int heiligeesthuyss hebben sall’. 63 Gasthuismeester Abe Michiels draagt rechten over aan Aleyden Welner. 64 Gevestigd op tijns van Jan van Kessel in Hollanderbroek. 65 Gevestigd op de goederen van de kerk van Escharen. 60
9
51
1495 1495 1497 1497 1498 1500
1297/a680 1113/a681 972/a683 1338/a686 1298/a689 839
1502 1503 1503 1503 1505 1505
1299/tr 973 1419/tr 1354 1703 1300/tr
1506 1508 1510 1510 1512 1512 1513 1514 1514 1516 1516 1516
Coe/04/01 1102/tr 1302/tr 1705/tr 1303 1304 840 933/tr 841 935 1305 1368
1518 1518 1521 1521` 1522 1523 1523 1525 1526 1527 1527 1527 1528 1528 1529 1529 1529 1529 1529 1530 1530 1530 1530
842 1306 1307 974 1308 1002m/tr 843 975 844/tr 1310 1421 1309 845 1311/tr 1002n 1395/tr 1313/tr 976 1312 1032 847 846 848
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
4mR/rente onr.goed onr.goed Escha 1Rfl/rente 2mR/stadrente 15Ph.ofCar.st& 2sch/rente (pay) onr.goed Grave67 1mR/rente 2mR/rente 2mR/rente68 lijftocht/onr.goed 1mR/rente 1mR/rente 3mR/rente 15goudenleeuw/pacht69 2mR/rente 3½mR/rente 2mR/rente onr.goed Grave 1£/rente pay 1mR/rente 3mR/stadrente onr.goed Cuijk 5mR/rente 1goudenleeuw of 44st./rente 4mR/rente 1mR/rente 6Rfl/rente 1mR/rente 12Phfl/stadrente 6vatR/rente 6Phfl/stadrente 3Phfl/losrente 2mR/rente 6Rfl/rente 1mR/losrente 3Rfl/rente 5Phfl/rente 4Rfl/losrente 5mR/rente 4mR/rente 3Phfl/rente71 onr.goed Escha 6Phfl/stadrente 1Phfl/rente onr.goed Grave 1Phfl/rente 1Phfl/rente
1495/Grave 1495/Grave/onderhoud dijkland 1497/Escharen/1 morgen land 1497/Beers 1498/Grave 1500/Grave 1487/Grave/kamp 1299/a654 1503/Escharen 1456/Hollanderbroek 1419/a430 1503/Cuijk 1505/Grave 1411/Grave 1300/a94/tr 1440/Grave 1300/a319/tr 1506/Velp 1508/Escharen 1431/Grave 1302/a247/tr 1469/Grave 1705/a533/tr 1422/Grave 1303/a183/tr 1304/Grave/kamp van 3 morgen 1513/Grave 1474/Cuijk 933/a560/tr 1514/Grave 1516/Cuijk/stuk land 1516/Grave 1516/Escharen 1518/Grave 1518/Grave 1521/Grave 1521/Escharen 1522/Grave 1522/Mill 1523/Grave 1525/Escharen 1407/Grave 1527/Grave 1527/Grave 1527/Grave 1528/Grave 1456/Grave 1529Mill 1497/Mill 1526/Grave 1529/Escharen/streep land 1529/Grave 1530/Velp 1530/Grave/koolhof 1530/Grave 1530/Grave
1002m/tr
844/a66
1311/a428/tr70 1395/a682/tr 1313/tr/Grave/4 Grave/a6672 Grave/c87 Grave/c79-80 Grave/c81-82
66
Overeenkomst dat onder andere bepaalde tienden uit Haps en pachtopbrengsten uit Escharen door het gasthuis aan de rentmeester te Grave worden afgedragen. 67 Met spinding van 13 rokken en 13 paar schoenen. 68 Afkomstig uit een rente van 3½ mR en 5 hoenders. 69 Pacht voor weiden van vee van het gasthuis op de gemeent van Escharen. Iedere ‘gulden’ 43 stuivers. Hier worden gouden leeuwen bedoeld. Zie bijlage 5.8.2, p 4 (valuatie 1482). 70 Essink verwijst volgens mij ten onrechte naar 1672/a427. Deze charter gaat eveneens over een rente van eveneens 4 Rijnse gulden, maar die werd op 10 juli 1456 aan de Tafel van de H.Geest opgedragen (1672/a433). 71 Elke gulden ter waarde van 25 brab. stuivers. 72 Losbaar met 100 Phfl
10
52
1531 1532 1532 1532 1533 1533 1533 1533 1533 1534 1534
Grave/d43,d90 1422 1423/tr Grave/g85 850 851 1065a 1317 1316 852 977
1535 1535 1536 1536 1536 1536 1538 1538 1538 1538
853/tr 1315/tr 1314/tr vest243,fo271 1423a/tr 1332/tr 1378 1318 936/tr 1398a
1538 1539 1539 1539 1539 1540 1540 1540 1540 1541 1541 1541
1398b 1320 1319 1322/tr 1398c 937/tr 1399a 1321 993 1423c/tr 938 1370/tr
1541 1542 1544 1545 1545 1545 1545 1545 1547 1550 1550 1551
1369 1324 vest/245fo82 854/tr 1423d/tr 1400/tr 1400b/tr 1400a/tr 184 1327 916 1328
x x x x
x x x
x
x x x
x
x
x x x
x x x x
x x x x x
6Rfl/losrente73 1mR/rente 2mR/rente 4Phfl/losrente74 6Phfl/losrente75 9Brfl/losrente 3Brfl/losrente t 6Phfl/losrente 4Rfl/rente 7oudeVl/rente alt 1Hornsefl/ erfrente79 6Phfl/rente 1Phfl/rente 1Phfl/rente 3Rfl/rente 1mR/rente 2Phfl/rente 12Brst/erfpacht alt 6Phfl/losrenteverkoop ½mR/rente 2mR/rente 2mR/rente 1mR/rente 1Brfl/rente 4Phfl/rente 2Rfl+3£/rente (alt) 1mR/rente 2mR/rente 1½mR/rente 1Phfl/rente 5Phfl/rente helft2mR/rente 5fl/losrente ? 1&2mR/rente
1534/Escharen 1522/Grave 1531/Grave 1530/Grave 1536/Grave 1469/Hollanderbroek 1534/Grave 1538/Gassel 1538/Grave 1527/Cuijk 1460/Mill 1523/Mill 1538/Mill 1538/Grave 1539/Grave 1528/Grave 1539/Mill 1534/Cuijk 1540/Mill 1540/Grave 1540/Gassel 1446/Hollanderbroek 1541/Cuijk 1425/Escharen
1mR/rente 1Phfl/rente onr.goed Grave 1oud£/rente alt 1mR/rente 1mR/rente 6vatR/rente 1mR/rente 27geldmeuw/rente alt 1Geld.rijd/rente81 3Phfl/rente82 1Brfl/losrente83
1438/Escharen 1542/Grave 1544/Grave 1528/Grave 1544/Hollanderbroek 1504/Mill 1539/Mill 1523/Mill 1547/Mill80 1550/Grave/kamp 1550/Beers 1551/Grave
1532/Hollanderbroek 1414/Hollanderbroek
1423/a123/tr
1533/Grave 1533/Grave 1533/Grave 1533/Grave 1533/Grave 1534/Grave
Grave/h8476 Grave/i777 Grave/i7578 1366 853/tr 1315/tr 1314/tr 1423a/a535/tr 1332/tr 936/tr 1887a/a469/tr 1485/?/1398tr
1322/tr 937/tr
1423c/a362/tr 1370/a207/ a237/tr 1369/a292/tr 854/tr 1423d/tr 1400/tr 1400b/tr 1400a/tr
73
Losbaar met 100 Rfl. Losbaar met 69 Phfl. 75 Losbaar met 100 Phfl. 76 Gevestigd door het gasthuis op huis en erf dat voorheen deel uitmaakte van de geesthuisschuur, gelegen tussen de gemene straat en het geesthuis. Losbaar met 50 brfl 77 Losbaar met 100 Phfl. 78 Losbaar met 64 goudguldens. 79 Een Hornse gulden van 12 Brabantse stuivers. 80 Deze oorkonde is niet geregistreerd. 81 Een Gelderse rijder van 23 (Brabantse) stuivers. 82 Een Philippusgulden van 25 Brabantse stuivers. 83 Losbaar met 17 brfl. 74
11 53
1551 1551 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552 1552
1002o 1329/tr 1003 855/tr 856/tr 857/tr 858/tr 859/tr 860/tr 861/tr 862/tr 863/tr 864/tr 865/tr 866/tr 994/tr
1552 1553 1554 1554 1554 1555 1555 1557 1557 1557 1557 1558 1558 1560 1562 1562 1564 1564 1565 1566 1569 1569 1572 1573 1575
939/tr 1010/tr 995 1033 996 867/tr 1003b/tr 1003e 940 917 1003d/tr 1423e 1035 1003f 941/tr 1330/tr 1331 868 1004 869 1005/tr 915 1424 1356 1006/tr
1576 1577 1581 1582 1583 1584
1333/tr 1012 872 944/tr 1424a 945
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x
x
x x x x x
x
1½Phfl/rente 1½Phfl/rente 1mR/rente* onr.goed Grave84 3Phfl/rente85 3Phfl/rente* 3Phfl/rente 2Rfl/rente86 3Rfl/rente* 3Rfl/rente88* 3Rfl/rente* 3Rfl/rente* 3Rfl/rente* 3Phfl&12Brst89 1½mR/rente 3&4Rfl/rente 3goudenfl/rente 6Phfl/rente* onr.goed onr.goed Velp onr.goed 3Phfl/rente 3mR/rente* 1mR/pachtlosre onr.goed onr.goed Beers 1mR/rente 1mR/rente 4fl5½Brst/rente 6mR/rente 4Phfl/erfrente 3Brfl/rente 6Brfl/losrente onr.goed Grave92 2Brfl/rente 2Carfl/rente 1½Phfl/rente 3fl/rente 2Phfl/rente 2mR/rente 3mR&4Phfl/ren 3Brfl/rente 3Brfl/rente 12Brfl/losrente 3Phfl/rente93 12Phfl/rente 2mR/rente
1551/Mill 1525/Grave 1329/tr 1552/Mill 1531/Grave/kamp 855/tr 1530/Grave 856/tr 1523/Grave 857/tr 1528/Grave 858/tr 1527/Grave 859/tr87 1492/Grave 860/a671/tr 1512/Grave 861/tr 1513/Grave 862/tr 1522/Grave 863/tr 1523/Grave 864/tr 1515/Grave 865/tr 1437/Grave 866/a287/tr 19 jan. 1521/Gassel 994/tr 17 okt. 1521/Gassel 994/tr 1547/Cuijk 939/tr 1553/Hollanderbroek 1554/Gassel/kampke ±1 morgen 1554/Velp/½ kamp90 1554/Gassel/kamp91 1540/Grave 867/tr 1484/Mill 1003b/a620/tr 1557/Mill 1557/Cuijk/erf en versterf 1557/Beers/erf en versterf 1524/Mill 1003d/tr 1558/Hollanderbroek 1558/Velp 1560/Mill 1546/Cuijk 941/tr 1548/Grave 1330/tr 1564/Grave 1564/Grave/2 huizingen met grond 1565/Mill 1566/Grave 1566/Mill 1005/tr 1569/Beers 1572/Hollanderbroek 1573/Cuijk 14 febr. 1556/Mill 1006/tr 25 mei 1556/Mill 1006/tr 1568/Grave 1333/tr 1577/Hollanderbroek 1581/Escharen 1561/Cuijk 944/tr 1583/Hollanderbroek 1584/Cuijk
84
Een kamp land waarvan uit de jaarlijkse opbrengst wollen doeken voor de huisarmen. Met een jaarlijkse spinde van 100 paar schoenen voor de huisarmen. Zie ook Graafs Veer, regest 30. 86 Met spinde voor de huisarmen. 87 De vestiging in 1523 betreft 2 Rijnse guldens. Deze rente is onderdeel van de schepenbrief van 1552. De spinde bedroeg jaarlijks 4 malder rogge of 4 goudgulden aan de huisarmen. 88 Spinde voor de huisarmen. 89 Bij aankomst een rente van 4 malder rogge van 10 october 1515 geconverteerd. 90 Huybkenskamp. 91 Immenberch. 92 2 huizingen naast de dijk met aangrenzende grond ten behoeve van de bouw van een nieuw gasthuis. 93 Brabantse gulden van 25 stuivers. 85
12 54
1591 1592
1401/tr 978
x x
12vatR/rente 3Brfl/rente
1413/Mill 1592/Escharen
1401/a109/tr
13
55
56
Bijlage 5.2.2 De bijlage is opgebouwd uit monetaire fraseringen in oorkonden waarmee nominale waarden van rechten zijn aangeduid. De fraseringen hebben alleen betrekking op de oorspronkelijke vestiging van het recht. Dit betekent dat latere bezwaringen van zekerheden, die veelal in dorsale aantekeningen zijn vervat, achterwege zijn gelaten. Dit is bewust gebeurd omdat bezwaringen vaak zijn aangegeven zijn in oudgeld, een term die ten tijde van de totstandkoming van de oorkonde vaak niet gebruikt werd. Een tweede beweegreden om dorsale aantekeningen buiten beschouwing te laten is dat gebleken is dat deze niet altijd juist zijn. Zo suggereren vijftiende-eeuwse dorsale aantekeningen op oorkonden uit het begin van de veertiende eeuw van het gasthuis en het geesthuis te Grave dat de rechten oorspronkelijk opgebouwd waren in oudgeld terwijl die in payment gesteld waren. Hiervan worden hieronder verschillende voorbeelden gegeven. G = Gasthuis, T = Tafel, P = Particulier, = combinatie Gasthuis/Tafel. Monetaire zinsneden in de aankomsttitels van het Sint-Catharinagasthuis en de Tafel van de Heilige Geest te Grave 1291-1550 jaar
valuta (rekenmunt)
zinsnede charter
inv.nr.
altgeld/ paym
7712 1893 19614 7725 7546 189tr7
nleuv nleuv nleuv nleuv nleuv
Penningen leuvens 1291 G 1291 G 1291 P 1293 G 1294 G
20 pond penningen leuvens 5 pond penningen leuvens 6 sch 8 penningen leuvens 20 sch penningen leuvens 1 sterling
viginti libras louaniensis1 quinque libre louaniensis sex solidos et octo denarios louaniensis viginti solidorum louaniensis denariorum sterlingum unius sterlingi 1294 P 7 sch kleine penningen min censum septem solidorum parvorum denariorum legalium et 4 penningen (80 penningen) bonorum quattuor denariis minus 1299 P 1 pond penningen unius libre 1300 G 10 kleine penningen decem parvorum denariorum
Coe/14/118 nleuv nleuv 7749 101410 nleuv
Courante penningen en zwarte penningen tournoois 1301 P 1302 P
20 sch penningen 30 sch penningen
1302 T? 20 sch penningen
1302 P
30 sch kleine zwarte penn. tourn.
censum viginti solidorum triginta solidorum legalium denariorum et tempore solutionis huiusmodi census in oppido de Gravia currentium viginti solidorum annui et hereditarii census denariorum legalium et bonorum
in triginta solidorum censualib. nigrorum turonensis parvorum et bonorum
153411
pay
153712
pay
153513
pay
153614
pay
1
Van Synghel, DONB, nr. 1291.05.01. Hiervan was 10 pond bestemd voor gasthuis en kapelaltaar samen. Van Synghel, DONB, nr. 1291.05.01. Van Synghel schrijft louaniensis met een hoofdletter. 3 Van Synghel, DONB, nr. 1291.10.1b. Hierin wordt een onjuist archiefnummer (2a) vermeld. Nadere aanduiding 5 pond als in charter 771 vermeld. 4 Van Synghel, DONB, nr. 1291.10.01a. 5 Van Synghel, DONB, nr. 1294.01.25 (paasstijl). DONB noemt inventarisnummer 771 i.p.v. 772? 6 Van Synghel, DONB, nr. 1294.10.15; Wap, Geschiedenis, 245; Cunen, ‘Charters’, 148-149. 7 Van Synghel, DONB, nr. 1294.10.18. Van Synghel noemt 2a. Dit is het regestnummer. Inv. nr. 189 bevat nog twee andere transfixen over hetzelfde onderwerp: 4a (18 oktober 1294) en 4b (20 november 1294). 8 Van Synghel, DONB, nr. 1295.11.15 (paasstijl). 9 Van Synghel, DONB, nr. 1300.02.03 (paasstijl). 10 Van Synghel, DONB, nr. 1301.01.05 (paasstijl); Cunen, ‘Charters’, 149-150. 11 Van Synghel, DONB, nr. 1301.05.01. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een latere hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is onjuist. 12 Van Synghel, DONB, nr. 1303.02.08 (paasstijl). 13 Van Synghel, DONB, nr. 1302.10.06. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is onjuist. 2
57
1
186615 118016 1457a17 118119 153820
pay pay pay pay pay
145621
alt
153922
alt
154023
alt
viginti solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento
91924
alt
viginti solidorum grosso veteri regni turonensi pro sedecim denariis unius libre
77325 77426
alt pay
143727
alt
118228
alt
1303 T? 1303 T 1304 T 1304 T 1305 P 1306 T
10 sch penningen decem solidis 15 sch penningen quindecim solidos 35 sch penningen triginta quinque solidorum 16 sch penningen sedecim solidorum18 20 sch penningen viginti solidorum 20 sch zwarte penn tourn, 16 penn. t. in een oude groot t. viginti solidorum nigrorum turonensis, grosso veteri regni turonensis pro sedecim denariorum computato 1307 G? 5 sch zwarte penn tourn, 16 penn. t. in een oude groot t. quinque solidorum nigrorum turonensis, grosso veteri regni turonensis pro sedecim denariorum antiquo brabantino pro quatuor denariis et bono antiquo hollandense pro duobus denariis computato 1307 P 10 sch zwarte penn, 16 penn. t. in een oude groot t. decem solidorum, grosso veteri regni turonensis pro sedecim denariis antiquo brabantino pro quatuor hollandense pro duobus et bono nigro turonense parvo pro uno denario computato
Kleine penningen met waardereferenties 1307 G 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. 1307 G 20 sch penn, 16 penn. in een oude groot t
1308 G 1 pond penningen 1309 T 22 sch 6 kl penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti et duorum solidorum ac sex denariorum parve monete, videlicet grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento 1309 T 10 sch penn, 16 penn. in een groot tourn. decem solidos … uno grosso turonense regis francie … bono et legali pro sedecim denariis … computato 14
Van Synghel, DONB, nr. 1302.11.29. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is onjuist. 15 Van Synghel, DONB, nr. 1303.02.07. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds ghelds’. Deze toevoeging is onjuist. 16 Van Synghel, DONB, nr. 1303.06.28. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is onjuist. 17 Van Synghel, DONB, nr. 1304.04.08. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is onjuist. 18 Essink vermeldt abusievelijk 12 schellingen. 19 Van Synghel, DONB, nr. 1304.12.14. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is onjuist. 20 Van Synghel, DONB, nr. 1305.07.24. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is onjuist. 21 Van Synghel, DONB, nr. 1306.11.13. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is correct. 22 Van Synghel, DONB, nr. 1307.01.10. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘V s. iaers vet. computata’. Deze toevoeging is correct. In deze zinsnede worden door het gebruik van de ablativus absolutus drie waardereferenties gegeven: ‘waarbij de oude groot tournoois (groot van de oude tourse standaard) gerekend is voor 16 penningen, de oude brabantinus voor 4 penningen en de goede oude hollandse voor 2 penningen’. 23 Van Synghel, DONB, nr. 1307.05.25. Vier waardereferenties: de eerste drie als boven; als vierde: de goede kleine zwarte penning tournoois voor 1 penning’. 24 Van Synghel, DONB, nr. 1307.06.26. Hiervan was 10 sch voor het gasthuis, 5 sch voor de pastoor van Cuijk en 5 sch voor de kerk van Cuijk. 25 Van Synghel, DONB, nr. 1307.09.29. Essink vermeldt ‘1 oude grote tournoois’. Essink, Regesten, nr. 25. 26 Van Synghel, DONB, nr. 1308.12.21. Geen transfixen. 27 Van Synghel, DONB, nr. 1310.02.07 (paasstijl). Videlicet in deze context: namelijk, voor alle duidelijkheid. Essink vermeldt abusievelijk 25 schellingen.
58
2
1309 G 30 sch penn, 16 penn. in een oude groot t.
1310 P
1311 P
1312 P
1312 T
1315 G
1315 T
1315 P 1316 G 1316 P
1316 T
1317 T
1317 P 1318 P
1319 P
1320 G
1320 G
20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t.
triginta solidorum, denariorum legalium, grosso quidem antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento29
70830
alt
viginti solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento
154231
alt
154332
alt
186733
alt
118334
alt
775
alt
1184 1550
alt alt
776
pay
1516
alt
1185
alt
1425
alt
1547
pay
1548
alt
1549
alt
1008
alt
20 sch kl. penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti solidorum parvorum denariorum, grosso antiquo regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato vel in equivalenti pagamento 5 pond kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quinque librarum parve monete, grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamenti 6 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. sex solidorum parvorum denariorum, grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento 5 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quinque solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariìs computato vel in equivalenti pagamento 1 groot tournoois unius grossi turonense 10 sch kleine penningen decem solidorum parvorum denariorum ... usualis et dative … pecunie35 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento 15 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quindecim solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato 14 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quatuordecim solidorum parvorum denariorum grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento 7 sch kleine penningen septem solidorum minus quatuor denariorum parvorum denariorum legalium et bonorum36 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti solidorum parvorum denariorum grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel equivalentis monete 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti solidorum parvorum denariorum grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato 40 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quadraginta solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato 3 pond kl penn, 16 penn in een oude groot t. trium librarum parve monete grosso antiquo regni[turonenses]
28
Van Synghel, DONB, nr. 1309.05.09. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is correct. 29 Quidem in deze context: evenwel (afzwakkende betekenis). 30 Van Synghel, DONB, nr. 1309.03.23 (paasstijl). 31 Van Synghel, DONB, nr. 1310.07.15. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘monete antique’. Deze toevoeging is correct. 32 Van Synghel, DONB, nr. 1311.11.03. 33 Van Synghel, DONB, nr. 1313.04.04 (paasstijl). Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘auds gelds’. Deze toevoeging is correct. 34 Van Synghel, DONB, nr. 1312.05.03. Van Synghel vermeldt een toevoeging door een 15e-eeuwse hand van ‘Auds gelds’. Deze toevoeging is correct. 35 Letterlijke vertaling van ‘ghenghe ende gheve’. 36 7 x 12 minus 4 = 80 kleine penningen.
59
3
1320 G 20 en 5 sch kl penningen 1320 G 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. 1321 T
20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t.
1321 G 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. 1322 T
1322 T
1324 T
10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t.
10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t.
35 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t.
pro sedecim denariis computato viginti et quinque solidos censuales… in parvis denariis legalibus et bonis
1002
alt
777
pay
viginti solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato
778
alt
viginti solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel equivalentis monete
1186
alt
viginti solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis
779
alt
decem solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel equivalentis monete
1188
alt
decem solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento
1187
alt
triginta et quinque solidorum parvorum denariorum grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis vel equivalentis pagamenti 1426
alt
1325 T
9 sch penn en 4 penn, 16 penn. in een oude groot t. none solidorum et quatuor denariorum, grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis 1325 G 5 sch penn, 16 penn. in een oude groot t. quinque solidorum computato uno grosso vetero regni turonensi pro sedecim denariis ut in valore eusdem 1326 P 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti solidorum parvorum denariorum, grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato vel in valore eiusdem pagamenti 1326 T 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis 1327 G? 50 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quinquaginti solidorum parve monete grosso antiquo regni turoneni pro sedecim denariis computato 1327 G 8 pond 12 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. octo librarum et duodecim solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato37 1009 1328 T 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato 1328 T 3 pond 10 sch penningen ‘iii lb ende x s’38 1330 T 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parvorum denariorum grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato ut in equivalenti moneta 1330 T 30 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. triginti solidorum parvorum denariorum grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato ut in equivalenti pagamento 1332 P 3 pond penningen tres libre 1332 P 11 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. undecim solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim denariis computato 1333 P 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete grosso veteri regni turonensi pro sedecim denariis computato ut in equivalenti pagamento 1333 P 6 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. sex solidorum parvorum denariorum grosso antiquo regni 37 38
1189
alt
780
alt
1552
alt
1190
alt
1553
alt
alt
1191 1458
alt pay
1192
alt
1193 1556
alt pay
1555
alt
1506
alt
Essink vermeldt 8 pond. Essink vermeldt 3 pond.
60
4
1333 G 30 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. 1333 T
10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t.
1334 G 30 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t.
turonensi pro sedecim denariis computato
1557
alt
triginta solidorum parve monete grosso antiquo regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato
709
alt
decem solidorum parve monete, grosso antiquo regni turonensi pro sedecim parvis denariis
1194
alt
triginta solidorum parve monete grosso regni veteri turonensi pro sedecim parvis denariis triginta solidorum parve monete
782 781
alt pay
71039
alt
105140
alt
1566
alt
1234
alt
783
alt
1560
alt
1195
alt
784
alt
785
alt
1427
alt
1812
alt
786
alt
787
alt
1197
pay
1334 G 30 sch kleine penningen 1334 G 30 pond kl penn, 16 penn. in een oude groot t. triginta libras, parve monete, grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato aut in equivalenti pagamento 1334 G 40 pond kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quadraginta libras parve monete, grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato aut in equivalenti pagamento 1335 P 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete, grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato ut in equivalenti pagamento 1335 T 31 sch penn, 16 penn. in een oude groot t. ‘ene ende dertich scillingh den Auden groten coninx voir sestien penningh gherekent of payments dat daer goet voir is’ 1335 G 6 sch penn, 16 penn. in een oude groot t. sex solidorum, grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato 1336 P 3 pond kl penn, 16 penn. in een oude groot t. trium librarum parve monete, grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato ut in equivalenti pagamento 1337 T 12 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. duodecim solidorum parve monete grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato ut in equivalenti pagamento 1338 G 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti solidorum parvorum denariorum grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis computato ut in equivalenti pagamento 1338 G 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti solidorum parve monete grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denarariis computato ut in equivalenti pagamento 1338 T 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete, grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denarii computato ut in equivalenti pagamento 1338 P 20 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. viginti solidorum parvorum denariorum, grosso veteri regni turonensi pro sedecim denariis computato 1339 G 10 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. decem solidorum parve monete grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis 1339 G 9 sch kl penn, 16 penn. in een oude groot t. novem solidos pecunie parve monete grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis kleine penningen ghenghe ende gheve 1340 T
1 pond kleine penningen
1340 T
42 sch kleine penningen
unius libre parve monete, bono brabantino pro quatuor parvis denariis aut hollandense pro duobus parvis denariis computato ut in equivalenti pagamento usuali et dativo quadragintaduorum solidorum parve monete, bono brabantino pro quatuor parvis denariis, aut bono hollandense pro duobus parvis denariis
39
Schuldbekentenis van Otto van Cuijk. Zie ook Cunen, ‘Charters’, 160. Afgezien van onjuistheden in de transcriptie, dateert Cunen dit charter abusievelijk op 1337. 40 Rente van Otto van Cuijk. Zie ook Cunen, ‘Charters’, 160-161.
61
5
1340 P
1 pond kleine penningen
1340 G 30 sch kleine penningen 1341 G 10 sch kleine penningen 1341 P 30 sch kleine penningen 1341 P 1342 P 1342 P 1342 G 1342 G
1342 P 1342 G 1343 P 1344 P
1 pond kleine penningen 1 pond kleine penningen 10 sch kleine penningen 1 pond kleine penningen 10 sch, oude groten van 16 kleine penn. tourn. 10 sch kleine penningen 1 pond kleine penningen 1 groot 4 pond 5 schellingen kleine penningen
1344 P 1344 G 1344 T 1345 P 1345 G 1345 G 1345 T 1346 P 1346 G
3 sch kleine penningen 16 groten 2 pond kleine penningen 10 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 5 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 28 sch 6 p kleine penn
1346 G 1346 G 1347 P 1347 T 1348 G 1348 G
20 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 40 pond kleine penningen 5 sch kleine penningen 1 pond, oude groten van 16 kleine penn. tourn.
1348 P 1348 P 1348 P 1348 T
4 pond 5 sch penningen 4 pond 5 sch kleine penn. 30 sch kleine penningen 1 pond kleine penningen
1348 T
10 sch kleine penningen
1348 T 1349 P 1349 T
10 sch kleine penningen 16 penningen payment 10 sch kleine penningen
1349 T 1349 T 1349 P 1349 P 1350 G
10 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 1 pond kleine penningen 4 pond kleine penningen 1 pond kleine penningen
1350 P
1 pond kleine penningen
1350 P 1351 P
10 sch kleine penningen 6 pond kleine penningen
1351 T 1352 P 1352 P 1352 G
10 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen 10 sch kleine penningen
computato ut in equivalenti pagamento usuali et dativo unius libre parve monete usualis et dative bono brabantino pro quatuor denariis, aut bono hollandense pro duobus denariis computato ut in equivalenti pagamento triginta solidorum parvorum denariorum monete bone usualis et dative decem solidorum parvorum denariorum monete legalis et dative triginta solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative unius libre parvorum denariorum monete legalis et dative unius libre parvorum denariorum monete usualis et dative decem solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative unius libre parvorum denariorum monete usualis et dative pro decem solidis pecunie parvorum denariorum grosso regni turonensi pro sedecim denariis computato decem solidorum parvorum denariorum usualium et dativorum unius libre parve pecunie monete usualis et dative unius grossi quatuor librarum et quinque solidorum parvorum denariorum monete ususalis et dative trium solidorum parvorum denariorum sedecim grossos usuali et dativo pagamento duarum librarum parvorum denariorum usualium et dativorum decem solidos parvorum denariorum decem solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative decem solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative quinque solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative decem solidorum parvorum denariorum usualium et dativorum vigintiocto solidorum et sex denariorum parvorum usualium et dativorum viginti solidorum parvorum denariorum decem solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative decem solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative quadraginta libras parvorum denariorum quinque solidorum parvorum denariorum usualium et dativorum unius libre parvorum denariorum grosso veteri regni turonensi pro sedecim parvis denariis quatuor libras et quinque solidos quatuor libras et quinque solidos parvorum denariorum usualium triginta solidorum parvorum denariorum monete usualis et dative unius libre parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum decem solidorum parvorum denariorum usualium pro tempore et dativorum niet gelezen ‘sestyen penninggen payments’ decem solidorum parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum decem solidorum parvorum denariorum decem solidorum parvorum denariorum unius libre parvorum denariorum usualium et dativorum quatuor librarum parvorum denariorum unius libre parvorum denariorum pagamenti pro tempore usualis et dativi unius libre parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum decem solidorum parvorum denariorum sex librarum parvorum denariorum monete pro tempore usualis et dative decem solidorum parvorum denariorum decem solidos parvorum denariorum decem solidorum parvorum denariorum decem solidorum parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum
62
1198
pay
789tr
pay
Coe03/09pay 1052 pay 1563 1564 1566 1566 711
pay pay pay pay pay
1053 1567 789tr 1568
alt pay pay pay
1962 pay 1570 pay 790 pay 1199 pay 1569tr pay 791 pay 792 pay Coe/27/12 pay 1572 pay 954 793 794 1573 1164 795
pay pay pay pay pay pay
955 1575 1575 1574
alt pay pay pay
1202
pay
1200 1469a 1905
pay pay pay
1204 1205 1203 1576 1217
pay pay pay pay pay
1002a
pay
1360tr 1577
pay pay
1579 1207 1581 1580
pay pay pay pay
712
pay
6
1352 P
1 pond kleine penningen
1353 P 1353 P 1353 T 1354 P
10 sch kleine penningen 40 pond kleine penningen 30 sch kleine penningen 2 pond kleine penningen
1354 T
1 pond kleine penningen
1354 P
20 sch kleine penningen
1355 T
10 sch kleine penningen
1355 P
10 sch kleine penningen
1355 G 8 pond 8 sch kleine penn. 1355 T 1 pond kleine penningen 1355 T 1355 T 1356 P 1357 P 1357 P
5 sch kleine penningen 6 sch kleine penningen 7 pond penningen 10 sch penningen 16 pond kleine penningen
1357 T
5 groten 1 penning
unius libre parvorum denariorum tio solutionis annuatis? usualium et dativorum decem solidorum parvorum denariorum monete quadraginta librarum parvorum denariorum triginta solidorum parvorum denariorum duarum librarum parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum ‘een pont tsiaers cleinre penninghe munten alse ter taelerde ghenghe ende gheve sal zijn’ viginti solidorum parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum ‘thien schillinghe cleinre penninghe, munten alse ten taelerde ghenghe ende gheven zal zijn’ decem solidos pecunie parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum octo librarum et octo solidorum parvorum denariorum ‘een pont cleinre penninghe munten alse ter taelerde ghenghe ende gheve zal zijn’ quinque solidorum parvorum denariorum sex solidorum parvorum denariorum ‘zoeven pont’ decem solidos monete usualis et dative ‘zestien pont tsiaers cleinre penninghe munten alse ghenghe ende gheve sal syn in den lande van kuyc’ quinque grossorum et unius denarii monente(sic)legalis tempore solutionis et dative
1507 1508 1582 1208
pay pay pay pay
802tr
pay
1209
pay
1584
pay
1212
pay
1585 797
pay pay
1439 1210 1211 1382tr 1588
pay pay pay pay pay
1408tr 41 pay 1358
pay
payment ghenghe ende gheve, oudgeld en goud 1357 P
‘twe pont tsiaers … in payment astotter taeltyt gheenghe ende gheve sal sijn’ 1009etr 1358 G 3 pond kleine penningen tres libras pecunie parvorum denariorum pro tempore usualium et dativorum 798 1358 P 15 pond penningen ‘vijftien pont te betalen payment als genghe ende gheve is binnen onser stat’ 1589 1359 P 27 sch kleine penningen viginti septem solidorum et octo denariorum parvorum 1590 1360 P 3 pond penningen trium librarum monete legalis tempore solutionis et dative 1591 1360 T 30 sch kleine penningen triginta solidorum parvorum denariorum 1213 1360 T 32 schelling penningen ‘twe en dertich schillinghe monten als ghenge ende gheve is inder tyt der betalinghe’ 1440 1361 P 4 pond penningen ‘vier pont’ 1379tr 1361 P 5 pond penningen ‘vijf pont’ 1374 1362 T 1 pond penningen unius libre parve 1215 1362 T 4 pond 5 sch penningen quatuor librarum et quinque solidorum 1216 1362 T 4 pond 5 sch penningen quatuor librarum et quinque solidorum parve monete et tempore solutionis usualis et dative 1217 1362 T 30 sch kleine penningen triginta solidorum parvorum 1214 1362 P 30 sch kleine penningen triginta solidorum parvorum 1593 1363 T 14 sch penningen en 8 penn. ‘veerthien scillinge ende acht penninge payments’ en en 7 schelling ‘soeven scillinge payments’ 1218 1363 P 4 pond kleine penningen quatuor librarum parvorum 1594 1364 P 1 pond penningen ‘enen ponde’ 1403tr 1364 T 2 pond kleine penningen duorum librarum parvorum 1219 1364 P 4 pond penningen ‘vier pont tsiaers jaerlike ende erflike reynten payments als ghenghe ende gheve sal sijn upten taeldach’ 1284tr 1366 T 20 sch kleine penningen viginti solidorum parvorum, monete pro omni tempore solutionis in gravia ad bursam comuniter currentis 1469b 1366 T 20 sch penningen viginti solidorum 1360tr 1366 T 1 pond penningen unius libre 1221 1367 P 2 pond en 2 hoenen ‘twe pont tsiaers met twe hoenren’ 1596 1367 T 22 schellingen 6 penningen ‘twe ende twentich scillinge ende zes penninge’ 1223 1367 T 4½ pont ‘vyftehalf pont tsiaers monten als genge ende geve is opten taeldach’1225 1367 T 5 schellingen ‘vyf scillinge payments’ 1222 1367 T 1 pond ‘een pont’ 1224 1367 T 2 pond ‘twe pont’ 1380 41
2 pond penningen
pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay
Zie ook de transfix van 19 december 1373.
63
7
1367 T
22 schellingen
1367 P 1368 T 1368 T 1368 T 1368 T 1369 T
4 pond payment 1 pond 3 x 10 schelling 50 schellingen 2 pond payment 1 pond payment 100 en 25 oude schilden
1369 T 1370 G 1370 T 1370 T
7 pond 4 schellingen 4 pond payment 3 pond payment 10 schellingen
1371 P
10 pond
1372 P 4 pond 1373 G 10 pond 1373 P 1374 T 1375 T 1376 T 1376 T 1376 T 1376 T 1376 T 1376 T
16 pond 10 pond 2 pond payment 4 pond payment 16 groten payment 5 pond penn oudgeld 1 pond penningen payment 5 pond penn oudgeld 30 sch penningen payment
1377 G 7 pond penningen payment 1377 T 30 sch penn oudgeld 1377 P 1377 P 1378 T 1380 T 1384 T 1385 T 1386 P 1386 T 1387 T 1388 G 1389 P 1390 T
2 pond penningen payment 41 oude keizersschilden
‘twe ende twentich schillinge monten als genge ende geve is inder taeltyt’ 1226 ‘vier pont tsiaers payments ghelyc die brief spreect’ 1284tr ‘deen pont’… ‘tien schillinge’…‘tien scillinge’… ‘tien schillinge’ 1229 ‘vyftich scillinge iaerliker reinten’ 1404 ‘twe pont tsiaers … payments als genge ende gheve is inder taeltyt’ 1227 ‘een pont tsiaers … payments als ghenge ende gheve is inder taeltyt’1228 ‘hondert auder scilde ende vive ende twentich auder scilde munten des keysers van rome of des coninc van vrancricke’ 1165tr ‘soeven pont ende vier scillinge’ 1165tr42 ‘vier pont tsiaers payments als ghenge ende gheve is inder taeltijt’ 713 ‘drie pont tsiaers payments als ghenge ende gheve sal siin’ 1230 ‘tien schillinghe iaers payments als ghenge ende gheve is inder taeltyt’ 1402 ‘tien pont tsiaers … payments als ghenge ende gheve is opten taeldach’ 1232tr ‘vier pont tsiaers payments als ghenge ende gheve is inder taeltyt’ 1235tr ‘tyen ponden … in payment als inder taeltijt ghenghe ende gheve wesen sal’ 1015 ‘sestien pont tsiaers’ 1408tr ‘tien pont’ 1232tr ‘twe pont des iaers… ghouts payments als ghenge ende gheve is’ 1344 ‘viere pont tsiaers payments’ 1235tr ‘sestien groet tsiaers payments’ 1345 ‘vijf pont auds ghelds’ 1374 ‘een pont tsiaers payments als ghenghe ende gheve is inder taeltyt’ 1373 ‘vyf pont auds ghelds’ 117543 ‘dertich schillinge tsiaers payments als ghenge ende gheve is inder taeltyt’ 1234 ‘seven pont tsiaers payments als ghenge ende gheve is inder taeltyt’ 799 ‘drie pont tsiaers auds ghelds als men daer iaerlix af te betalen pleghet’44 1236 ‘twe pont tsiaers … payments als ghenge ende gheve is inder taeltyt’1509 ‘een ende veertich auder keysers scilde goet van goude ende gerecht van gewichte oft payment dat daer goet voer is’ 1879 lib… Tournensis …45 ‘vier pont tsiaers’ 1239 ‘ses ende halven groten’ 114046 ‘enen pont’ 1403tr ‘vijftich aude scilde goet van goude ende gerecht van gewicht’ 1606tr viginti solidorum monete 1362 ‘drie pont tsiaers payments als genghe ende gheve is ter taeltyt’ 1243 ‘vijf gulden hellijnge’47 1789 ‘vive pont tsiaers … payments als genge ende gheve is ter taeltyt’ 1511
ponden tourn. 4 pond penningen 5½ groot 1 pond penningen 50 oude schilden 20 sch penningen 3 pond penningen payment 5 halve gulden 5 pond penningen payment 7½ sch penn oudgeld (richten) ‘achten halve scillinge auts gelts’ 1391 T 7 pond penningen ‘zeven pont’ 1391 T 12 pond penningen payment ‘twelf pont siaers payments als alleweghe opden taeldach genge ende geve wesen sal’ 4 pond 6 sch d pay 4 hoen ‘vier pont ende ses scillinghe siaers payments ende vier hoenre’ 3 oude groten 4 hoen ‘drye aude groet ende vier hoenre’ 7 sch penn 4 hoen ‘soeven scillinghe payments ende vier hoenre 1394 G 2 pond penningen payment ‘twee pont tsiaers payments als inder taeltyt genghe ende geve sal siin’ 1394 P 60 oude schilden sexaginta veteres aureos clipeos monete Imperatorie seu Regis francie de bono auro atque iusto pondere48 1394 P 1 pond penningen payment ‘een pont payments als genghe ende gheve is ter taeltyt’ 1395 G 2 pond penningen ‘twe ponden’49
pay pay pay pay pay pay
pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay pay alt pay alt pay pay alt pay
alt pay pay pay pay pay pay
1140tr 1382tr
alt pay
1347 1347 1347 1347
pay pay alt pay
1009etr pay 1965 1510 802tr
pay pay
42
Panding. Schuldbekentenis van de geestmeester inzake een lijftocht. 44 30 schellingen ‘auds ghelds’ voor de tafel en 30 schellingen ‘auds ghelds’ voor het kapittel te Grave. 45 Verdere gegevens ontbreken. 46 Aktie tot richten in verband met een betalingsachterstand. 47 Zie ook Ghyssens, Choix, nr. 385. 48 Schuldbekentenis aan Wiggherus van Huesselingen als gastmeester? 43
64
8
1395 P 1 pond penningen payment ‘een pont siaers payments als genge ende gheve is ther tailtijt’ 1396 G 9 gelderse guldens ‘negen gelressche gulden’ 1397 T 1 pond penningen payment ‘een pont siaers payments als genghe ende gheve is ther thyt der talinghen’ 1399 P 7 sch penningen ‘soeven scillinge … payments’ 1400 P 1 mark penningen ‘alle iaerghelden alrenaest eenre mercken tsiaers payments’ 50 1400 P 2 pond penningen ‘twee pont siaers payments als genge ende geve is ter taeltyt’ 1401 P 1 pond payment ‘een pont payments’ 1401 P 36 heren groten ‘ses ende dertich heren groot’51 1402 P 132 gelderse guldens ‘hondert ende twe ende dertich goede gelressche gulden als op datum des briefs genge ende geve sijn, of die weerde daer voer aen anderen goeden gelde’
1258tr 1019
pay
1247 1514 1002ctr 1616 825tr 1617
pay pay pay pay pay pay
1350tr
payment, goud en Vlaamse invloed 1403 T 1407 P
6 pond penningen payment 1pond penningen pay en 36 groten pay 1407 T/G2x 8 pond penningen 1408 P 1409 P 1410 T 1410 G 1412 T 1412 P 1412 P 1414 P 1414 P
1 pond penningen pay 25 oude schilden 3½ pond penningen pay 18 groten payment 1 pond penningen pay 300 gulden 80 gulden vlaams 5 pond penningen pay 50 gulden
1416 T 1420 T 1420 P 1425 P 1427 T
10 pond penningen pay 1 pond penningen oudgeld 20 sch penningen oudgeld 5 pond penningen pay 14 pond 18 sch penningen en 25 sch penn. oudgeld
1427 P
2 pond vlaams 2 pond penningen pay 1428 G 12 groten 1428 G 1 arnhemse gulden 1429 T 150 arnoldusguldens 1430 P 1438 T
4 pond penningen 18 oude vlaamsen
‘sesse pont tsiaers payments’ 1379tr52 ‘enen pondt siaers payments’ 1967 ‘sesse ende dertich groit siaers payments’ 1967 ‘sesttien ponden siaers dats te weten den heiligen geest acht pont siaers ende den gasthuse acht pont siaers’ 1407a ‘een pont payments’ 826tr ‘vyff ende twintich aude scilde’ 162453 ‘vierdehalff ponden siairs payments’ 1256 ‘achtyen groet tsiaers Ghegeven payments’ 1009g ‘een pont siaers payments als genge ende gheve is ther tailtijt’ 1258tr ‘drien hondert gulden’ 1966 ‘tachtentich gulden vleems payment’ 1824tr ‘vijff pont payments’ 1511tr ‘vyftich gulden neghen aude botdraghers off tien vlemssche placken voer elliken gulden’ 1969 ‘Tien pont payments’ 1261 ‘sijn aendeel van alsulken pont auds gelts’ 126254 ‘twintich schillinge auds gelds’ 1637 ‘vyf pont payments’ 1511 ‘viertien pont payments ende achtien scillincge payments tsiaers 1465 ende vijf ende twintich scillincge auds gelts tsiaers gelic die voirseyde kercke dat Jaerlics te hebben plach’55 ‘twe pont vlemsch gelts’ en 836 ‘twe pont payments’ ‘twelff groet payments’ 715 ‘eenen arnemschen gulden’56 184 ‘ander halff hondert arnoldus arnemsche gulden als ter tijt datum dijs briefs ghenge ende gheve syn’57 1258 ‘vier ponden payments tsiaers’ 1653 ‘achtien aude vlemsche’58 1449
pay pay pay pay pay pay pay pay
pay
pay alt alt pay pay alt alt pay pay
pay alt
49
Als voorheen 1 pond voor het gasthuis te Grave en 1 pond voor de begijnen ‘opten berch tot Nymegen’. Onbekend is welke mark hier bedoeld wordt. Normaal 144, anders 256 Richtpfennige. Kluge, Numismatik, 3940. 51 Essink schrijft abusievelijk 36 herenguldens. 52 Deze transfix van 15 mei 1403 is niet vermeld in de regesten van Essink. ‘Wy scepen van Mille Tughen dat voir ons 50
comen is Joncffrou Meys van padbroeck en heet ghegeven purliken? om gots wille desen brief die oer aen verstorven is van arnt van padbroeck oren vader en die sesse pont tsaiers payments ghelyck als hy inhelt en begriept daer desen transfix brief doer ghesteken is den heylighen gheest Inder statt vanden graeve Tot in behoef armer lude En dese voersede ses pont tsiaers die zoelen die heylighe gheest huys meyster iaerlix heffen ende buren nae in hauden des erfbriefs daer desen transfix doer gesteken is en dese voersede Joncffrou meys die heet dese voersede ses pont tsiaers ghegeven den heylghen ghest in rechter aelmuyssen. Tot in behuyf der armer lude. In orkonden deser waerheit soe hebben wy schepenen voorseyt van mille onsen ghemeijne schepen segel aen desen brief ghehanghen Ghegeven Int Jaer ons heren dusent vierhondert en drie opten vyftynden dach inden meye’. Zie ook 1379tr van 2 januari 1361 waarin Lambrecht
Verhillenzoen verklaart een rente van 4 pond schuldig te zijn aan Arnt vanden Padbroec. 53 Het charter is niet van 24 mei maar van 14 mei 1409. 54 Vrijwaring. 55 Overdracht van renten door de kerkmeesters van de St.-Elisabethkerk te Grave aan Jan Ticheler, heiliggeestmeester. De brieven waaruit de renterechten van de kerk blijken zijn helaas niet in het archief van het St.-Catharinagasthuis aanwezig. 56 Panding. 57 Hieruit blijkt dat Arnhemse guldens niet waardevast waren.
65
9
1440 T
100 wilhelmusschilden
‘hondert Wilhelmus hollansche schilden als voer daet des briefs gemunt ende geslagen syn’
116659
Rijnse guldens 1441 T
100 rijnse gulden
‘een hondert Oeverlentze Rijnsche gulden of payment dat dair goet voir is’ 1442 P 1 pond penningen ‘Enen pont payments’ 1442 G 1 pond penningen ‘Enen pont payments’ 1442 P 2 rijnse gulden ‘twee oeverlensche Rijnsche gulden’ 1446 P 2 rijnse guldens ‘twee overlensche Rijnsche gulden’ 1447 P 2 pond 2 sch penningen ‘twee pont ende twee scillinc payments tsiaers’ 1447 T 250 rijnse guldens ‘twe hondert ende vyftich overlensche rynsche gulden’ 1450 P ½ pond vlaams ‘Een halff pont vleems gelts’ 1452 T 150 rijnse guldens ‘ander half hondert guede overlens rijnsguldens’ 1452 P 4 Vlaamse gulden ‘vier vleemsche gulden’64 1452 P 3 pond penningen ‘drye pont payments tsiaers’ 1452 P 13½ vlaamsen ‘veerthien denhalven vleemschen’ 1453 T 400 rijnse guldens ‘vierhondert overlensche Eynkel rynsche gulden’ 1453 P 37 rijnse guldens ‘Soeven ende dertich gouwen overlensche Rynsche gulden off die weerde dair voir aen anderen gueden payment’ 1455 G 1 schild en 36 ‘enen scilt tsiaers payments als genge ende gheve is ter tailtyt’ en herengroten ‘sessendedertich heren groit’66 1455 P 3 rijnse guldens ‘drye gouwen overlensche rynsche gulden tsiaers off die weerde dair voir aen anderen gueden payment’ 1455 P 37 postulaatguldens en 9 st. ‘soeven ende dertich Bisschops guldene van utrecht die men heyt postulaits guldene, voir datum dis brieffs gemunt ende geslagen, off die gerechte weerde dair voir aen anderen gueden payment in elker tyt der betalinge ende negen witten stuvers’ 1456 P 4 rijnse guldens ‘vyer gouwen overlenssche rijnsscher gulden tsiaers off payment dat dair guet voir is inder tyt der talinghen’ 1456 P 4 rijnse guldens ‘dese vyer Rynssche gulden vurseyt tsiaers vyter den vurseyde onderpant loessen ende quyten moegen mit twee ende tseventich gouwen Overlenssche Coirvoirster Rynssche gulden off die weerde dair voir in anderen gulden payment altyt opten pacht dach ende mitten pacht’ 1456 P 6 rijnse guldens ‘Sees gouwen Overlenssche Coirfurster Rynsscher gulden’ 68 1457 P 16 rijnse guldens ‘sestien Rynssche gulden lyffguetz’ 1457 P 32 rijnse guldens ‘tweeendedertich Rynsscher gulden’ 1459 T 22 rijnsche gulden 1 oort ‘twe ende twyntich ende een oert enkell Rijnsgulden’ 1459 T 20 gouden rijnse guldens ‘twyntich gouwen overlenssche coirfurster Rynssche gulden off die weerde dair voir aen anderen gueden payment’ 1460 T 20 rijnse guldens ‘twyntich coepmans rynssche gulden’ 1460 T 3 pond penn 13½ vlaams ‘drye ponde payments ende vyerthienden halven vlemss’ 1461 P 30 gouden rijnse gulden ‘dertich gouwen overlenssche coirfurster Rynssche gulden’
116760 825tr 826tr 1665tr 1663 1664 71661 127162 116863 758 1668 1669 143165
pay pay
pay
pay
1974 834
pay
1291tr
1975 1672tr
1311tr67 1673 1351a 1676 1168tr69 116970 1171tr71 1274 1518tr72
58
Overdracht van een oude rente van de kerk van Velp aan het geesthuis. Schuldbekentenis. 60 Schuldbekentenis. 61 Schuldbekentenis. 62 Zie ook charter 837 (10 augustus 1450): ‘Een halff pont vleems gelts’. 63 Schuldbekentenis. 64 Pachtgeld voor het klooster te Sint-Agatha. 65 Schuldbekentenis met panding door de geestmeester. 66 De waarde van een gouden munt die uitbetaald moet worden in gangbare munt. Een schild was in 1455 als rekenmunt gelijk aan 1,33 goudgulden. Er moest dus op de betaaldag gangbaar geld tot een tegenwaarde van een en een derde goudgulden op tafel gelegd worden. 67 Deze losbrief werd in 1528 aan de geestmeester gecedeerd. Zie tranfix van 20 april 1528, inv. nr. 1311tr. 68 Mag gelost worden met ‘hondert gouwen Overlenssche Coirfurster Rynssche gulden off die weerde dairvoir in gueden vlemsschen payment altyt opten pachtdach ende mitt de pacht’ 69 Panding. 70 Schuldbekentenis. 71 Schuldbekentenis. 72 Schuldbekentenis ten gunste van de kerkmeesters ten behoeve van de rector van het Sint-Barbara altaar van de Sint-Elisabethkerk. Zie ook 4 februari 1486 59
66
10
1461 P
10 gouden rijnse guldens en 10 vlemsen ‘thyen gouwen Rynssche gulden lyffrenthen siaers ende thyen vlemsschen tsiaers’ 1462 P 100 rijnse guldens ‘hondert gouwen overlenssche Coirfurster Rynssche gulden off die weerde dair voir aen anderen gueden payment’ 1462 T 125 gouden rijnse guldens ‘hondert ende vyffentwyntich gouwen overlenssche Core furster Rynssche gulden off die werde dairvoir aen correnten gueden payment’ 1463 G 2 pond vlaams ‘twe pondt vlemss geltz tsiaers elck pondt te betaelen mit vyfthyen alder vlems’ 1465 T ½ pond penningen oudgeld ‘Een halff pondt autz’ 1465 T 16 rijnse guldens ‘sestien Rynssche gulden lyffguetz’ 1465 T 100 rijnse guldens ‘hondert gueder golden overlensche rynsche gulden of ander guet golden payment den rynsche gulden gelijc guet’ 1466 P 3 rijnse guldens ‘drye gouwen Rynssche gulden tsaiers off die weerde dair voir aen anderen gueden payment’ 1468 P 4 rijnse guldens ‘vier Rynsche gulden’ 1472 T 50 rijnse guldens ‘vyftich enckel overlensche golden Rynssche gulden off ander payment dair voir guet inder tyt der betalinge’ 1476 T 9 gouden rijnse guldens ‘Negen golden overlensche coirfurster Rynschegulden tsiaers off die weerde dair voir aen anderen gueden payment inder tyt der betalinge genge ende geve’ 1476 T 4 pond penningen ‘vier ponden payments’ 1479 P 4 pond penningen ‘vier ponden paymentz’ 1481 P 3 rijnse guldens ‘Drije Enckel gouwen overlensche Rynsche gulden tsiaers off die werde dair voir’ 1482 T 3 rijnse guldens ‘drye golden overlensche Rynsche gulden’ 1483 P 7 rijnse guldens ‘soeven gouwen overlenssche Rynsche gulden tsiaers’ te lossen ‘hondert gouwen overlensche Rynsgulden mitten soeven gouwen gulden te pacht mit allen pachten die verschenen waren’ 1486 P 50 rijnse guldens ‘vyfftich Rynsgulden, gerekent twintich stuvers voir elken gulden’ 1487 P 107 rijnse guldens ‘hondert ende soeven currente Rinsgulden gerekent twintich stuvers voir elken gulden … off die werde dair voir’ 1489 P 40 pond penn t. oudgeld ‘veertich ponden alder turnoescher’79 1491 T 4 pond penningen ‘vier pont paymentz tsiaers’ 1492 P 3 rijnse guldens ‘drye golden Rynsgulden, off twintich philippus, off twintich karolus stuver, voer elken golden Rynsgulden voer daten disbriefs geslagen ende gemoint’ 1497 T 1 rijnse gulden ‘Enen golden eynkelen rynssche gulden des syaers off die rechte werde dar vor’ 1498 P 3 1/3 rijnse gulden ‘drye enckell golden Rynsche gulden inde eynen derdeil van eynen enckell gulden erfftiens Renten’
1680 1977 1472tr73 836 alt 127174 alt 1351a75 117076 1291tr 1683 197877
1285 1284tr 1296tr
pay
1291tr 1291tr
1979 198078 1981 1512 1296tr
alt pay
860tr 1338 1956
Rijnse guldens en in toenemende mate philippusguldens 1500 G 15 philippusguldens en 2 sch penningen 1508 G 15 gouden leeuwen 1512 P
3 rijnse guldens
1513 P
3 rijnse guldens
‘vijftien philippus off Karolus voir datum dis briefs geslagen ende gemoent off die werde dair voir ende noch twee scillinc paymentz tsiaers’ ‘vijftyen enckele golden gulden van gewicht den gulden voir drie ende veertich stuvers’80 ‘drye enckel golden Rynsche gulden tsiaers guet van golde ende houdende gewichte haldende voir datum disbriefs geslagen’ ‘drye enckel golden overlensche Rynsse gulden tsiaers guet van golde ende hoir gewichte haldende voir datum disbryeffs geslagen
839
(pay)
1102tr 861tr
73
Schuldbekentenis. Zie ook charter 837. 75 Maagscheiding, zie jaar 1457. 76 Schuldbekentenis Jan Gaertssoin uit Sambeek. 77 Schuldbekentenis van gastmeester Herman van Beynhem en zijn vrouw Bartruyt aan Gertrude, ‘echte dochter harmen spronx’. 78 Schuldbrief. 79 Rente van Maximiliaan op de heerlijke molen te Grave voor de vice dekenen en kanunniken van de SintElisabethkerk. 80 Vestiging recht om vee van de gasthuishof te Velp, dat organiek bij het gasthuis hoort, te mogen weiden op de gemeent van Escharen. Het recht was 12 jaar niet aflosbaar. 74
67
11
ende gemunt’ 862tr ‘een pont paeymentz tsiaers’ 840 pay ‘enen golden leeuwe of vierendeviertich stuiver dair voir jaerlix gemunt ende geslagen voir datum desbriefs’ 1368 1521 P 3 rijnse guldens ‘drye enckell bescheyden golden oefferlensche coerfurster Rynsse gulden, guet van golde ende swaer van gewichte’ 994tr 1521 T 6 rijnse guldens ‘seess enckel golden overlensche Rynsche koirforster gulden goet van golde en gerecht van gewycht geslagen voir datum dysbriefs off payment dat dair goet voir is in brabant gevalueert inde tyt der talynghe’ 1307 1521 P 4 rijnse guldens ‘vijer enckel gouwen overlensse koervoerster Rynsse gulden tsiaers goet van gout ende swaer van gewycht geschlagen ende gemunt voer datum des bryeffs’ 994tr 1522 P 3 rijnse guldens ‘drei enckel overlensche golden Rynsche gulden tsiaers goet van golde ende gerecht van gewycht geslagen voir datum dysbriefs’ 863tr 1522 T 12 philippusguldens ‘twelff enckel golden philippus gulden tsiaers goet van golde ende gerecht van gewycht geslagen voir datum dysbriefs of die Rechte werde dair voir aen goeden anderen golden brabantschen payment’ 1308 1522 P 6 philippusguldens ‘seess philippus gulden tsiaers off vyff ende twyntich stuver brabantz voir elcken philippus gulden’ … voorts wordt uit het onderpand uitgesloten een half huis dat als zekerheid gold voor ‘negen malder Roggen tsiaers drye ort van enen enckelen gulden tsiaers drye pont paymentz ende een virdel pont paymentz tsiaers’ 853tr81 1523 P 3 rijnse guldens ‘drye enckel overlensche golden Rynsche gulden tsiaers goet van golde ende gerecht van gewycht geslagen voir datum dysbriefs’ 864tr 1523 G 6 philippusguldens ‘seess enckel golden philippus gulden tsiaers goet van golde inde gerecht van gewycht geslagen voir datum des briefs’ 843 1523 P 3 philippusguldens ‘drye philippus gulden tsiaers off soven inde twijntich brabantsche stuvers geslagen voir datum dys briefs voir elcken gulden’ 857tr 1525 P 1½ philippusgulden ‘anderhalven golden philppusgulden tsamen of die rechte werde daer voir daermen inde tijt der talijnghe golden philippusgulden mijt betalen mach sonder enijge loesse daer aen te hebben’ 1329tr 1525 G 3 philippusguldens ‘drye golden philippus gulden tsiaers goet van gout inde swaer van gewycht geschlagen inde gemunt voer datum des bryeffs, off die Rechte weert daer voer aen anderen guede payment in tyt der loessinge als dan genge inde geeff wesen sal’ te lossen met ‘vyftich golden philippus vurseyt off die Rechte wert daer voer aen anderen gueden payment in tyt der loessynge als dan genge ende geeff wesen sal opten pachtdach inde mytten pacht’ 975 1526 P 3 philippusguldens ‘drie enckel golden philippus gulden tsiaers goet van golde inde gerecht van gewycht off die gerechte werde dair voir in brabantschen payment’ 1313tr82 1527 T 6 rijnse guldens ‘seess gouwen overlensse coirvoirster Rynsse gulden tsiaers guet van gouwe inde swaer van gewycht geslagen inde gemunt voer datum des bryeffs off die Rechte weerd daer voer’ 1310 1527 T 3 rijnse guldens ‘drye enckel golden Rynsche koirforster gulden goet van golde inde gerecht van gewicht gemunt voir datum dysbriefs of die gerechte werde dair voir’ 1309 1527 P 2 rijnse guldens ‘twe enckel golden overlensche Rynsche koirforster gulden goet van golde inde gerecht van gewycht gemunt voir datum dijsbriefs of die rechte werde dair voir’ 859tr 1528 P 2 gouden rijnse guldens en ‘twee enckel golden overlensche Rynsche gulden van gewicht inde 3 pond penningen oudgeld drie pont autz tsiaers’ 1322tr alt 1528 P 1 pond penningen oudgeld ‘een pont autz tsiaers’, uit de zekerheid wordt uitgesloten: ‘vierdenhalff malder roggen tsiaers drye pont paymentz tsiaers inde sheren Recht vanden lande’ 854tr alt 1528 G 5 philippusguldens ‘vyff enckel golden philippus gulden tsiaers of die gerechte werde dair voir’ 845 1528 T 4 rijnse guldens ‘vier enckele gulden’ 1311tr83 1528 P 3 philippusguldens ‘drie enckel golden philippus gulden tsiaers goet voan golde inde gerecht van gewicht of vyfinde twyntich brabantz stuver gemunt voir datum dysbriefs voir elcken gulden’ 858tr 1513 G 1 pond penningen 1516 T 1 gouden leeuw
81
Zie ook inv. nr. 853tr van 9 november 1523 en 15 september 1535. 10 februari 1529 opgedragen aan de tafel van de heilige geest. 83 Cessie van een losbrief aan de geestmeester. Zie ook losbrief 22 maart 1456, inv. nr. 1311tr. 82
68
12
1529 T 1529 T
3 philippusguldens 6 philippusguldens
1530 P
3 philippusguldens
1530 P 1 philippusgulden 1530 G 1 philippusgulden 1530 G 1 philippusgulden 1530 G 1 philippusgulden 1531 P 1 philippusgulden 1532 P 20 rijnse guldens 1533 G 6 philippusguldens 1533 G 9 brabantse guldens
1533 P 1 pond penningen oudgeld 1533 G 3 brabantse guldens 1533 Σ
6 philippusgulden
1533 Σ
4 rijnse guldens
1534 G 7 oude vlaams 1534 G 1 hornse gulden
1534 P 1535 Σ
2 philippusguldens ` 6 philippusguldens
1535 Σ
1 philippusgulden
1536 Σ 1536 T
1 philippusgulden 3 rijnse guldens
1536 Σ 1536 Σ 1538 Σ
1 philippusgulden 2 philippusguldens 12 brabantse stuivers
1538 Σ
6 philippusguldens
‘drye philippus gulden tsaiers’ 1313tr ‘seess philippus gulden tsiaers off die gerechte werde dair voir inde tyt der betaelyngen’ ‘drye enckel golden philippus gulden tsamen of die werde dair voir in brabantschen payment’ 856tr ‘enen philippusgulden tsiaers’ 1314tr ‘enen philippus gulden siaers’ 1032 ‘enen golden philippus gulden tsiaers goet van golde inde gerecht van gewicht of die rechte werde dair voir’ 846 niet gelezen 848 niet gelezen 1315tr ‘twintich enckel golden Rijnsche gulden van gewicht off die gerechte weerde daer voer aen gereden anderen gelde’ Coe/09/02 ‘seess philippus gulden tsiaers’ 850 ‘een loesse van negen brabantz gulden tsiaers … altoes sullen mogen loessen inde quiten opten pachtdach … mijt hondert inde seess inde vyftich brabantz gulden twyntich brabantz stuver gemunt voer datum dis briefs off die werde voir elcken gulden voirseyt inde mytten pacht’ 851 alt ‘enen pont autz’ 854tr ‘drye brabantz gulden tsiaers twyntich brabantz stuver gemunt voir datum dyss briefs voir elcken gulden vurseyt off die werde dair voir’1065a alt ‘sess philippus gulden tsiaers’ te lossen met ‘hondert enckele golden philippus gulden goet van golden inde gerecht van gewicht off die gerechte werde dair voir in goeden gevalueerden brabantschen payement inde mytten pacht’ 1317 ‘vyer enckel golden overlensche Rynsche koirforster gulden tsiaers goet van golde inde gerecht van gewicht gemunt voir datum dys briefs’ uit het eerste huis als zekerheid wordt uitgesloten: ‘vyer inde twyntich golden gulden tsiaers twe malder roggen tsiaers inde sheren recht anden lande’ en uit het tweede huis: ‘twe enckel gulden tsiaers een pont paymentz tsiaers inde sheren Recht vanden lande’ 1316 ‘soeven alde vlems tsiaers’ 852 alt ‘eenen erffhornsse gulden tsiaers twelff gevaluerde brabantsche stuver gemunt voer data dis voerder hoernsse gulden voerseyt te betaelen off dije gerechte weerde daer voer aen gueden anderen payment als in tyt der betaelinge genge ind geeff ijs’ 977 ‘twe enckell golden philippus gulden tsiaers off die gerechte werde dair voir’ 1332tr84 ‘sess philippus gulden tsiaers myt allen rechten inde voirwerden gelick die vurseyde scepenen brieff dair aff inholdende ind begrypent inde hebben dair na halmelick op vertegen tot behoeff der gasthuyss vurseyt inde den armen’ 853tr ‘enen philippus gulden tsiaers myt allen rechten inde voirwerden gelick die vurseyde Scepenen brieff dair van inholt inde begrypt’ 1315tr85 niet gelezen 1314tr86 ‘drie enckel golden korvorster gulden guet van goude ende gerecht van gewichte oft die werde dair voir aen aenderen gueden payment in brabant gevaluiert op datum desbriefs genge ende geve’ vest/243fo271 ‘ ‘twe enckell golden philippus gulden tsiaers’ 1332tr87 ‘twelff enckell gevalueerde Brabansche stuvers erffpacht tsiaers geslaegen ende gemunt voir datum des brieffs off dye gerechte weerde daer voer aen gueden anderen payment genge inde geeff in tijt der betaelinge’ 1378 ‘sess hertoch philippus gulden tsiaers … sall moeghen quyten ende loessen opten vurghenoemde pacht dach ende mytten pacht mijt hondert hertoch philippus gulden vyff ende twyntich gevalueerde brabantsche stuver geslaegen ende gemunt voir data dis voer elcken philippus gulden off dye gerechte weerde dair voir aen gueden anderen beschoyden gevalueerden brabantz payement genge inde
84
Zie ook transfix 11 december 1536. Rente gevestigd 22 juli 1531 tussen particulieren. Inv. nr. 1315tr. 86 Rente gevestigd 13 april 1530 tussen particulieren. Inv. nr 1314tr 87 Zie charter 2 december 1534 voor de vestiging van deze rente. 85
69
13
1 brabantse gulden
4 philippusguldens 2 rijnse guldens en 3 pond penn oudgeld 125 philippusguldens, 5 st en 1½ gulden brabants
1318
geeff in tyt der loessinge’ ‘enen brabantz gulden tsiaers’ uit huis en erf als zekerheid is uitgesloten ‘anderhalven philippusgulden tsiaers inde anderhalff malder rogge tsiaers’ lossingbepaling: ‘sesthyen enckell golden karolus gulden twyntich stuver brabantz voir den gulden voirseyt, off dye rechte werde daer voer ghenge inde geeff in tyt der loessynge opten vurseyde pacht dach inde mytten pacht’ ‘vyer philippus gulden tsiaers off dye werde daer voer’
1320 1319
‘twee enckell golden overlensche rijnsch gulden ende drye pont autz tsiaers’88
1322tr
(alt)
‘hondert inde vyff inde twyntich philippus gulden v stuvers inde anderhalve gulden brabants, herkommende van acht stedigen pacht van ii lb paymentz tsiaers’ vest/244fo22 1 philippusgulden niet gelezen 1321 5 philippusguldens niet gelezen 993 1541 G 5 (philippus?)gulden niet gelezen 938 1 philippusgulden niet gelezen 1324 1542 1545 G 1 pond penn oudgeld ‘eenen pont autz’ 854tr89 alt 1546 P 4 philippusguldens ‘vier hertoch philippus gulden’ 941tr 1547 G 3 gouden guldens ‘drie enckell golde gulden’ 939tr 1547 G 27 gelderse meeuwen ‘soeven en twentich gelderssche meuwen dair voir betaelende achthyen brab. st.’ 18490 1548 P 3 brabantse guldens ‘drye brabantz gulden’91 1550 T 1 gelderse rijder ‘enen gelderschen ryder off drye inde twyntich stuiver brabants daer voer gerekent’ 1327 1550 G 3 philippusgulden niet gelezen 91692 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1551 T 9 rijnse guldens zie copie 1285tr 600 gulden ‘sesse hondert gulden brabants’93
88
Essink vermeldt alleen 2 rijnse guldens. Zie ook de transfixen van 29 januari 1541. Zie ook inv. nr. 854tr van 11 april 1528 en 20 februari 1533 toen dit nog een particulier recht was. 90 Charter niet geregistreerd. ‘Gegheven int Jaer ons heren dusent vyeffhondert ende soeven en veertich op synte peters dach ab vincula’ (21 febr.). 91 Deze rentevestiging is door Essink niet meegenomen in zijn regesten. Losbaar voor 50 carolusgulden, bestaande uit 20 gevalueerde Brabantse stuivers per gulden, en de pacht. 92 Iedere gulden voor 25 brabantse stuivers 93 Lening van de armen van Grave, welke ‘somme ende Rente daer op loopende quyteren ende schadeloos halden, ende die voirseyde somme van sesse hondert gulden binnen den tyt van drie Jaeren wederomme affleggen en lossen sullen’. 89
70
14
Waardeaanduiding rechten in andere bronnen dan aankomsttitels gasthuis.
1312G/T 2x 40 sch penn, 16 penn. in een oude groot t. hospitali ibidem quadraginta solidos, mense sancti spiritus ibidem quadraginta solidos BHIC94 alt (Ibidem = videlicet grosso regi turonensi pro sedecim denariis computato, vel valorem eiusdem monete) 1312 T 6 pond penn, 16 penn. in een oude groot t. sex libras predicti pagamenti BHIC alt
1320 P
5 pond kl penn, 16 penn. in een oude groot t. quinque librares parve monete grosso antiquo regi francie turonensi pro sedecim denariis computato
BHIC95 alt
94
BHIC Grave, archief Walter, kapittel Sint-Elisabeth, 12. Testament Jan van Cuijk, 25 januari 1312. BHIC Grave, archief Walter, kapittel Sint-Elisabeth, 13. Assignatie van een rente van Otto van Cuijk uit zijn molen te Beugen aan het kapittel te Grave, 15 januari 1320. 95
71
15
72
Bijlage 5.3 Rentevermogens 5.3/GH-1 Gasthuis te Grave 1449/50 Geldrenten
6groot 8gr 12gr 16gr 18gr 3schelling 5sch 6sch 9sch 10sch 15sch 20sch 25sch 28sch6d 30sch 40sch 50sch 1£ 1£10sch 2£ 2½£ 2£8sch 3£ 4£ 4£4sch 5£ 5£sch 7£ 8£ 8£8sch 8£12sch 10£ 12£ 40£
Totaal aantallen 1sterling leuvens 20sch leuvens 5£ leavens 9Brab 1arnfl
Roggerenten rechten aankomsttitels
rechten rekening 1449/50
alt
alt
pay
2
6
2
3 2 1 1
1
3 1 1 6 1 10 3
7
1½vat 2vat 2½vat 3vat 4vat(½m) 5vat 6vat 6½vat 7vat 8½vat 9vat 10vat 11vat 12vat 13vat 14vat 15vat 18vat 1malderR 1mGerst 1½m 2m 2m5vat 2m6vat 2m6½vat 2½m 3m 3m1½vat 3½m 4m 5m 6½m 7m 8m 9m 6½vat/corr.
1 1 1
9 3 1
1 2
4
4
5
1
2
1
5 1 6 1 1 1 1 2 1 1
1 1
1
1 1 1
1
1
1 1 1
1 ---------------------------------------------23 30 33 47 1 1 1 1 1
Totalen £alt/£pay 72£7s Totaal in courant geld
62£18s
39£12s
rechten rekening 1449/50
pay 1 2 1
1 1 1 2 1 1 3
rechten aankomsttitels
Totaal aantallen Totaal Rogge
1
8 1
4 1 3 5 2 5
1 1
1 1 1 1 1 18 1 1 12
1 5
1 1 1 1 (gerst) 2 1
2 1 4 1 3 1 1 1 1 29
13 1 1 1 1 7 1 3 2 1 1 1 1 1
-------------------------------------62 98 134m6vat 167m2½vat
(1 malder = 8 vat)
89£1s6d
49arnfl12kr 36arnfl9kr 1oirt
73
1
5.3/GH-2 Gasthuis te Grave Roggerenten 1449/50 en 1529/30
2vat 2½vat 3vat 4vat(½m) 5vat 6vat 8½vat 9vat 10vat 11vat 12vat (1½m) 13vat 14vat 15vat 18vat 1malder 2m 2m1vat 2m5vat 2m6vat 2m6½vat 2½m 3m 3m1½vat 3½m 3m6vat 4m 4m2vat 5m 5m2vat 5½m 6m 6½m 6m6vat 7m 9m 9½m 11m5vat 13m 22m 26m Totaal aantallen
Totaal rogge Aankomsttitels
1
rekening 1449/50
rekening 1529/30
4 1 3 5 2 5 2 1 4 1 3 1 1 1 1 29 13
4 1 7 2 5 1
1 3 1 1 1 1 28 21 1
1 1 1 1 7 1 3
2 1 1 5 4 1 5 1
2 1
1 1 2 1 1 1 1
verschil t.o.v. 1450
Aankomsttitels 1451-1530
-1 -2 +2
1
-1 -1 -4
-1
-2
-1 +8 +1 -1 +1
-2 -1 +1 +1 +3 +1 -1 +1 +1 +2 -1 +1 -1
7 -1
2 3 1 4 -1
1
1
1 1 1 +1 1 -1 --------------------------------------------------------------------------98 105 +7 16
167m3½vat 58m4½vat --------------226m
224m6vat1 ˄ ˄ ˂ ˂ ˂ ˂
57m2½vat
58m4½vat
Hiervan geïnd (gelost) 220m4vat
74
2
5.3/T-1 Tafel Heilige Geest te Grave 1358 Spronc 1358 Geldrenten 12d 2sch 2sch5½d 2½sch 3sch 4sch 5sch 6sch 7sch 8sch6d 9sch 10sch 11sch 12sch 14sch 15sch 16sch 20sch 22sch6d 24sch 30sch 31sch 32sch 33sch 35sch 40sch 42sch 50sch ½£ 1£ 2£ 3£ 3£10s 6£ 10£ 1grT 5gr1d
aankomsttitels 1302-1358 alt
1 2 1 1 4 2 4 2 1 1 14 1 1 1 3 2
2 1
1 7
7
2 1 1 1
pay
1 1
1 1 1
Spronc 1358
1 1 1
1 1
1
1 1 1
1
1
3 1
1 1
63
Totaal geld 1358 Totaal geld aankomsttitels: altgeld payment
48£12s6d 45£2d 26£1s2d 18£19s
Spronc 1358
alt
pay
24
21
aankomsttitels 1302-1358
Roggerenten THG 1/2vat 2vat 3vat 5vat ½m 1m 10½vat 12vat 17½vat 2m6vat 3½m NN
1 1
1 1 13
Totaal aantallen
aankomsttitels 1302-1358
Totaal aantallen
1 1 2 2 5
1 1 2
1 1 1 1 1 1 --14 ==
--7 ==
1 1
Totaal rogge
1
8m2½vat 10m7vat + NN
1 1 --------------------------
Totaal aantallen
63
24
21
75
3
5.3/T-2 Tafel Heilige Geest te Grave 1455/56 Geldrenten
3oudegr 5gr1d 16gr 2sch 3sch4d 4sch 5sch 5½sch 6sch 7sch 8sch 9sch 10sch 11sch 12sch 14sch 14sch8d 15sch 16sch 20sch 22sch 22sch6d 25sch 26sch 30sch 31sch 32sch 35sch 40sch 42sch 50sch ½£ 1£ 1½£ 1£13sch 2£ 2£6sch 2½£ 3£ 3½£ 4£ 4£5sch 4£6sch 4½£ 5£ 5½£ 6£ 7£ 7£4sch 8£ 10£ 12£ 14£18sch
rechten aankomsttitels
rechten rekening 1455/56
alt
alt
pay
pay
1 1 1 1 1 9
3
1
1 2
2
2 3 1
11
13 1
12
1 8 1 1 1 2 1 1 2 1 1 1 1
1 1 1 4 1 1
3 1
pay
alt
pay
Totaal aantallen 18oudevl
29 1
72
36
98
Totalen altgeld
40£4s8d+ 18oudevl 33£12s 179£18s
Payment Herpen (4) Herpen Herpen
4
3
rechten aankomsttitels 4vat 5vat 5½vat 6vat 6½vat 10vat 10½vat 12vat 15vat 17vat 17½vat 18vat ½m 1m 1½m 2m 2m1vat 2m6vat 2½m 3m 3m1½vat 3½m 4m 4m2vat 5m 6m 6½m 6m6vat 7m 8m 11m1vat 33m6vat 34m 36m
2
2 1 3
1 1
12
6
1
1 3 29 1 1 5 1
1 2 2 2 2 1 1 2 1 1 1 1 1 3 1 1
3 1
162£5s
3£15s 18butken 13dordplak
Roggerenten THG
1 3
5
1
alt
2
1 1
rechten rekening 1455/56
Totalen payment
1 1
rechten aankomsttitels
5 1 1 1 1 1 2 2
Totaal aantallen Totaal Rogge
76
2 1 2 1
rechten rekening 1455/56 8 2 1 1 1 1 1 1 1
1
2 27 1 14 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1
1 3 3 27 1 16 1 1 8 1 2 1 1 1 1 1 1
1 1
65 169m4vat
88 225m5½vat
4
5.3/T-3 Tafel Heilige Geest te Grave Roggerenten 1465/66 en 1551/52
rekening 1465/66
2vat 4vat 4½vat 5vat 5½vat 6vat 6½vat 7vat 7½vat 9vat 10vat 10½vat 11vat 12vat 17½vat 18vat ½m 1m 1m1vat 1½m 1m5vat 1m7vat 2m 2m½vat 2m1vat 2½m 2m6vat 3m 3m1½vat 4m 4m2vat 5m 6m 6½m 7m 8m 8½m 10m 12m 14m 18m 34m 2Nijmegm 2m2½vat/corr
Totaal aantallen
Totaal Rogge Aank.titels
2
rekening 1551/52
verschil t.o.v. 1466
Aankomsttitels 1466-1553
3
+3 -7 +1 -1 -1 +1
1
7 2 1 1 1
2 1 1 1 3 3 28 5
14 1 1 1 8 1 7 1 1 1 1 3
1 1 2 1 1 1 2 5 1 1
+1 +1 +2 +3
1
+1 -1
1 13 40 1 11 1 1 29
1 1 13 13 1 2 2 1 1 2
1 1
-3 +10 +12 +1 +6 +1 +1 +15 -1 -1
10 3
10
1 +1 +5 -1 +6
2 7
+2 +1
2
-1
1 -1 1 1
+1 -1
1 1
1 1
(1)
+1 (+1)
--------------------------------------------------------------------------98 155 +58 40 241m4½vat 343m4½vat2 101m3vat ˄ --------------˄ 342m7½vat ˂ ˂ ˂ ˂
102m
101m3vat
Hiervan geïnd (gelost) 336m4½vat.
77
5
78
Bijlage 5.4.1 Pandingen volgens de aankomsttitels 1291-1600
Jaar
1369 1384 1390 1391 1426 1428 1445 1446 1453 1456 1457 1458 1459 1459 1459 1459 1461 1461 1462 1469 1469 1470 1475 1481 1483 1483 1486 1486 1487 1492 1551 1552 1567
GH
T
Σ
x x x x x x x x x x x
titel
locatie
7£4s/rente 5½grpay/rente 7½s/rente 40gelfl 1mR/rente 1mR+1gelfl/rente 6mR/rente 8½mR/rente 22Rfl1oort
Grave erfpacht Jutte Grave erven deken Grave Grave Velp Grave Grave Grave Cuijk Herpen vordering uit halve tiend Cuijk goederen Haps en Cuijk Velp Mill goederen Jan Tycheler, overleden armmeester Herpen idem Herpen idem Velp idem Herpen idem Cuijk Cuijk Grave goederen Jacop die Wael Cuijk Herpen Escharen Cuijk Holl.broek Escharen Beers Escharen Holl.broek Velp Mill Grave Grave Grave goederen Willem Monicx, overl. gastmeester
12vatR/rente 100Rfl
x x x x x x x
7flvl 2mR/rente x x x
8½mR/rente 4mR/rente 5mR/rente 26mR 8mR/rente 8½vatR/rente 9½mR/rente 5mR/rente 2mR/rente 1½mR/rente 2mR/rente
x x x x x x x x x x x x
79
opmerkingen
1
80
Bijlage 5.4.2 Lossingen volgens de aankomsttitels 1291-1600 Jaar
GH
1320 1438 1447 1454 1459 1462 1464 1468 1483 1490 1505 1525 1527 1533 1533 1533 1538 1541 1551 1557 1564 1566 1581
x x
x x x x x x x x x x x x
T
jaarlijkse rente
x x x x
x x x x x
lossing
8mR 8mR 10mR 2mR 4mR 2mR, 1schepel 2mR 4mR
100Rfl 130Rfl 38Rfl 14Rfl+pacht 13Rfl+pacht 26Rfl 50Rfl
2½mR 2mR 3phfl 1mR 6phfl 9brabfl 6phfl 6phfl 5fl 1brabfl 1mR 6brabfl 2carfl 12brabfl
28phfl 25Rfl 50phfl+pacht 17phfl+pacht 100phfl 156brabfl 100phfl 100phfl 100fl+pacht 17brabfl 16phfl 100phfl+pacht 32carfl 200brabfl+pacht
81
opmerkingen
1fl van 20st 1fl van 25st
82
Bijlage 5.5 Verantwoordingen Herman Spronc 1357 /1358 en latere jaren Tafel van de Heilige Geest te Grave1 Inv. nr. 1177A. Foto’s 24/3 2011, nrs. 1-2-3 1357/1358 (1e deel recto) 12
5
10
15
20
25
30
35
Dit is die rente die die helighe geest hadde doe Herman Spronc daer aen quam Inden irsten Iacob van Uden van sinen huyse ii s iaerlicken renten die hy sculdich is Item Jan Minne van sinen huyse vi s des is een brief Item Heynken die Scut van sinen huyse des is een brief x s Item Stijnken Jutten dochter van oren huyse daer een brief af is xi s Item Rutgher Beckers zoen van enen hove ii s Item Jan vanden Opstal ende Bijse Kayen van oren husen daer een brief af is xv s Item Heijn Zwart van sinen huse j lb Item Coen die Verwer van enen huyse dat Peters des Olyslegers was v s Item Arnt vanden Cluten van sinen huijse ii s vj d Item Ian die Barbier van sinen huyse des een brief is x s Item Philyps van sinen huyse des een brief is xv s Item Otte die Smit van sinen huyse des een brief is xxx s Item uyte den huse dat Peters Campsterpers was des is een brief iii lb Item Heynken die Bemer van sinen huys des een brief is x s Item Rutgher Somenzoen mett sinen zusteren des een brief is xv Item Gerart Ekers van sinen huyse des een brief is j lb Item Ian van Eescharen ende Jutte Telen dochter van oren huse des een brief j lb (regel uitgekrast) Item Heijnen dochter van Lonen ende Diric Plaetsart van oren huse daer af is een brief x s Item Aleyt vanden Houte van oren huse after des een brief is xxxiii s Item Willem van Roesbeec van sinen huyse des een brief is j lb Item Meynske van sinen huyse des een brief is x s Item Gerart Goeswijns zoen ende sijn bruderen des een brief is l s Item dieselve Gerart van enen halven vierdel lants des een brief is j lb Item Jan die Gruter van sinen huyse des een brief is x s Item Jan van Widenhoven van sinen huyse des een brief is x s Item uyt den huyse daer die helft af des costers Gerarts is iii s Item Faes van sinen huyse des een brief is j lb Item Nenken Budel van sinen huse des een brief is j lb Item Alart Willemszoen van sinen huse des een brief is xvi s Item Gryete Ermbouts dochter van oren huse des een brief is xxiiii s op Martinus Item Hen Baeten kijnder van oren huse des een brief is ii lb Item Roelof die Bere des een brief is vi s Item Jans kijnder van Yperen van oren huse des een brief is x s Item Luyt Floren van oren huse des een brief is x s Item Herman vanden Houte van enen hove des een brief is x s
1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1177 A en 1177 B. De omschrijving in de inventarislijst is niet correct. 2 Regelnummering door mij aangebracht.
1 83
40
45
50
55
60
65
70
75
Item Jutte Lute Floren dochter van oren huse j lb Item Goedert van Brabant van sinen huse des een brief is j lb Item Grite van Brugghe van oren huse des een brief is xlii s Item Jan Serrijs van eenre hostat die leghet in ieghen der siden van Peskens huse over aen der stat mure des een brief is x s Item Godeken Cloet van enen hove iiii s (regel uitgekrast) [… s] Item Herman Marmenzoen van enen stuc lants des is een brief x s Item Herman Rosinc van sinen huse des een brief is xii s Item Gerart die Iegher uter sinen goede in Ter Haerde des een brief is j lb Item Lizabet des Greven dochter van Gassel van enen stuc lants daer een brief af is iii s Item Jan Spronbosche kijnder van oren erve viii s vi d Item Jan van Halle van sinen erve iiii s Item Herman Oden zoen van enen stuc lants inden Houte x s Item Jan Knijp van sinen erve dat te Velpe leget des een brief is j lb Item Heyn Kalen zoen van Herpen van sinen goede des een brief is j lb Item Henneken die Greve van Derenborch van sinen hove des een brief is x s Item Jacob vanden Beninghe van sinen erve des een brief is xxxii s Item Zebe van Erwen xvi s Item des groten kijnder van Langel des een brief is xiiii s Item Erke Uden dochter die woendt tot Loen aen den kerhof des een brief is j lb Item Dyric die Wolf iij s Item Somen Mombarts kijnder van enen stuc lants des een brief is j lb Item Arnt Knapen zoen van enen hove iii s Item Jan die Ridder van enen hove vii s Item Mechtelt Fierkens van enen hove xii d Item Beel soonen dochter van enen hove iii s Item Gadeken vanden Ham v s Item Godert Gheryt Ekers zoen van Fissie wegen x lb (ander handschrift) Item Crude van Herlaer van hoeren huse v s tsiaers op paeschen (doorgehaald) Summa xliiii lb xvii s vi d (rechtsonder) xliii lb xvii s vi d (2e deel recto)
80
85
90
Dit is die pacht vanden rogghe die Herman Spronc inden hey ligen geest vant doe hy rentmeyster waert Inden irsten is sculdich Yde Vranken van Herpen j mauder daer een brief af is. Item Gadeken vanden Ham van enen stuc lants aen den Craiysberch j mauder. Item Jacob die Mandmeker van sinen huse ende sinen hove v vaet des is een brief Item Heyn Knape van Haeps van sinen erve des een brief is iii vaet Item Luyte Heyn Knapen zuster van oren erve des een brief is v vaet Item Arnt van Berse ende des is een brief j mauder Item Arnt Knapen zoen des een brief is j mauder Item Henneken Colfkens zoen j vaet Item Jan van Haeps die Wever van enen stuc lants leecht te Haeps
2
84
95
iii vaet Item Wautum die Smit des een brief is xviij vaet Item Heynke die Bemer des een brief is xj vaet Item Gertruyt tsBeren dochter die tot Assel had ghewoent des een brief is j mauder Item Gelijs vanden Grave ii vaet. Item dat goet te Haeps Summa ix mauder vii vaet (3e deel recto)
100
105
110
Dit is die scoilt die Herman vant te gelden doe hy quam aen den heyligengeest Inden irsten was men sculdich Lisen Otten van backen xxvii gr Item Jutten Ian Monicx dochter xxvii gr Item Brekensteen iii lb Item Gerart vanden Campe vi gr Item Stinen Groet Gudden xvi gr Item eynen Arnt zoen viii lb iii gr Item Jan brief ix mauder rogghen j gr dese scoilt gavt Herman Spronc ende vant te gelden ende hier teghen vant hy vier pont tot deser te gelden ende niet meer Summa xvi lb vi s viii d ende ix mauder rogghe Inv. nr. 1177B recto foto’s 24/3 2011, nr 4-5 en foto 1/3/2011, nr. 10 Latere jaren
115
120
125
130
135
Dat hier nae ghescreven steet dat is die beterings vanden goede des heylgen geest synt dat Herman Spronc daer aen comen is Inden Irsten Jan Run isse iii lb siaers van ene huus dat Jut Stropers was des is enen brief Item ii lb siaers van enen huus was Willem Soudemers des is enen brief Item Wouter van Rotselaer isse xxii s ende vi d van sinen huus siaers ende des is enen brief Item Heyncken van Haeps iss xxii s siaers van sinen huus ende des is een brief Item Wouter van der Meer iss van sinen huus xxx s siaers ende des is enen brief Item Ryt van Cleve ende Henneken van Os syn sculdich ii lb siaers van enen have leget aen den Niwen Dijc ende des is enen brief Item Herman die Verver iss vi s siaers ende van enen have ende des enen brief is Item Griet Coppen iss x s siaers ende des is enen brief van oren have. Item Berte Reynarts besetten den bovenwoen ii lb siaers ende daer heeft die heylge geest iii groten an dat is ghelegen te Kuyck aen den Lairehove Item Coenkens kinderen van Gerresoin syn sculdich xxx s siaers ende des enen brief is van oren huus Item Herman Rosinc iss ii lb siaers van enen have ende vi s ende des enen brief is: Item Reynken Vrekes ende Coense syn sculdich ii lb siaers van oren huus ende des is enen brief Item Didderyc Styn iss van sinen huus iiiis lb siaers ende des enen brief is Item Heyn vanden Diggen iss iii lb siaers van sinen huse ende des enen brief is Item Gebel iss v s siaers van oren huse ende des enen brief is Item Raymeker iss v s siaers van sinen huse ende des enen brief is Item Goedert Spijcht iss ii lb sisters van sinen huse ende des enen brief is Item Herman
3
85
140
145
150
155
160
165
170
175
180
185
190 3
vander Mutten ende Zenken ii lb siaers van enen haeve ende des enen brief is Item Gerart Luwe iss iii gr siaers van enen have Item Wernaer iss ii s siaers Item Fie Sproncs een pont siaers ende des enen brief is van oren huus Item Heykensen soen voer hoppen i lb siaers ende des enen brief is van sinen huus Item Arnt Spronc van huse vi s siaers Item Willem van Orch gen van sinen huus i lb siaers ende des enen brief is Item Jan Widenhoven xxx s siaers van sinen huus ende des enen brief is Item Jut Corpus xiii s ende iiii d des enen brief is Item Vit Mergerden huus x s siaers ende des enen brief is Item Herpens Meijs v s siaers van sinen huse Item Jaxken vanden Ham xxx s siaers des enen brief is Item Arnt van den Cluten iss i lb siaers dat besetten vise Hagensdochter Item her Heinric die deken i lb siaers van sinen huse des enen brief is Item Geenken die Porter iss van sinen huse x s siaers des enen brief is Item die pastoer van Velpe iss x s siaers van enen s stuc lans Item Jan van Alst iss xxiii s siaers van enen torffen Item Gheraart van Hall ende Deric van Plenen sijn sculdich i lb siaers Item Jan van Haeps v s siaers van sinen have Item Bode van Eesscheren x s siaers van enen veme in genen broech3 Item Deric Geraarts soen iss l s siaers van ii mergen hoybemten dies briven sijn Item Deric Lekenman i lb siaers van sinen erve ende dies sijn brive Item Henneken Stinen soen In genen broech iss xxx s siaers uter sinen erve ende dies sijn brive Item Stinen xl s siaers uter oren erven ende des sijn brive Item Heynen Baten soen van Wanray xl s siaers ende dies is enen brief voer sinen erve Item Rutger Minnesoen iij s siaers uter sinen erven Item Aelbrecht Wantems soen beset i lb siaers ende des enen brief is uter sinen erven Item men is dem heylgen geest sculdich uter hoftat te Sael hovel ii lb siaers des enen brief is Item dat die heylge geest te Velp also wel teyns heeft ende wael wiste half pont weert is Item Batemsoen van Loen x s siaers des enen brief is Item (regel uitgekrast) [Heyn Zuers? … erve dis enen brief is] Item Tonen die Verwer xii d siaers van sinen huus Item Seelken van Eesscheren x s siaers uter sinen huus ende des brive syn ende daer Herman syn lijftoct aen heeft Item xxx s siaers aenden huus daer Beelken Siben in woent daer Herman den heyligen geest aen erfden ende behielt sinen lijftocht daeraen Item i lb siaers an her Jacop Spaernebeens huus daer Herman Spronc syn lyf tocht aen heeft ende dat hi gavt metten sinen Item Heyn Merren ende Herman van der Muren syn sculdich xxi s van enen have daer Herman Spronc syn lijftocht aen heef des syn brive Item die Dopper ende Heynken Giben soen vii s syaers ende des enen brief is Item Heynen van Bogen xlii s ende vi d des brive sijn ende daer Herman Spronc sijn lijftocht aen heeft ende dat hi gavyt metten sinen Item Reynken Vreksteen xlii s ende vi d daer die heylge geest brive af heeft ende Herman Spronc sijn lijftocht aen heef ende hi tug den met sinen geld (toegevoegd in ander handschrift:) Item x s aen enen huus dat ghelegen is tusschen Heynen van Bogen ende Jan van Widenhoven tsiaers des enen brief is
Broek, laag land.
4
86
195
200
205
210
215
Dit is die rogge die die heylge geest ghecregen heeft synt dat Herman Spronc reyntmeyster sheylgen geest waert Item die Greve vanden Ham ii vaet roggen siaers Item Beli Campkens xi vaet rogge siaers ende des i brief is Item Goedart ende Aleynden xi vaeten rogge saers ende des i brief is Item Dederic ende Belien iii mauder rogge siaers ende des i brief is Item Gherart van der Voert i half mauder rogge ende des i brief is Item Jan die Wolf i mauder rogge siaers Item Beynke sPapensoen i mauder rogge siaers ende des i brief Item Jan die Goede i mauder rogge ende des enen brief is Item Hubart van Hemert ii mauder siaers ende des i brief Item Eereken Raet Stryps dochter iss i mauder siaers ende des enen brief is Item Jan van Hollant iss tsiaers i half mauder ende des enen brief is Item Arnt Aben soen iss van huus ende van sinen have i mauder gerste tsiaers ende des enen brief is Wij Herman Spronc hebben gheleent den heylgen geest viertien Jaer lanc twe ende twintich pont tsiaers ende om daer renten mede gemaeck hebben voers so hebben wi Herman Spronc dat huus ghetimert dat daer steet in behoef des heylgen geest dat minen geld c pont ende vine ghecost heeft voert so heeft die heylge geest gecregen twe goede mergen lans by hulpen ende bi verde Herman Sproncs die hi ghekocht heeft in behoef des heylgen geest ende oec heeft die heylge geest ghecregen ene goeden halve mergen die leget in dat Velper Houct voert in dAude Wijt anderhalven mergen voert up die Mers enen vierdel lans
Inv. nr. 1177B verso foto 24/3/2011, nr 7. (incomplete notitie)
220
225
230
235
ende xii plack Item sceplen van rogge viii gulden op sinte Mertens dach inde winter marge: Lamberti festo) Item Hencken vanden Ham ii mauder rogge vi vate elc mauder xxxii plack Item Jan Polselawer i mauder rogge xxxi plack op Lamberti Item Henneken Quaden soen van Langel i mauder xxxii plack op Lamberti (marge: Lamberti) Item Marcelis die Cale van ij mauder roggen elc mauder xxxi plack (marge: Lamberti) Item God die Becker van Drienbarch ii mauder elc mauder xxxiii plack Item te Gassel Herman Ruegers soen i mauder rogge i gulden Lamberti Item Arnt vanden Stake i mauder i gulden Lamberti Item Hemken vanden Hout daude ii mauder dmauder xxxi plack Martini Item Gudken Scoiten soen i mauder i gulden Lamberti Item Jacop van Driele i mauder xxxii plack Item Ermbout van Aelst i mauder i gulden op Lamberti Item Jan van Hoes i mauder xxxii plack op Lamberti Ende noch dese selve Jan iii vate lopen xii plack op Lamberti Item Art Zomer van wollen xxviij lb op Martini vander wollen te Haeps gescoren Item Wynre vander Heyden i mauder rogghen i ghulden
5
87
88
Bijlage 5.6 Voorbeelden van rentevestigingen met een lossingsclausule uit de schepenakten van Grave van 1533.
Wy Henrick Reyleyer inde Jan Boegemeker scepenen te Graeff tughen dat voir den richter inde ons commen syn Jacob Gobbels gastmeyster inde tyt inde heft myt consent syner provisoren doir beveell des gemeynen raets gevest Fyerken Loefs inde synen erven seess philippus gulden ts off die rechte werde dair voir te bethalen op ons liefs heren hemelvaerts dach vytter enen camp lants gelegen inde Mersse deen sy neven den susteren erff dander sy neven Arnt Loefs deen eynd opten Horsense Graeff dander eynd aen die gemeyn straet rq Te wennen rq inde allen voircommen aff te doen datum den xxviien dach inde mey anno xxxiii Te loessen myt hondert philippus gulden off die rechte werde dair voir in tyt der loessyng opten pacht dach inde mytten pacht1 Wy Jan Bogemeker inde Jan die Leen scepenen tughen dat Jan Boltkens inde Annegeirt sijn huysfrou hebben gevest Jacob Gobbels gastmeister inde geestmeister vyer enckele gulden van gewicht off die rechte werde dair voir is te bethalen op sinte Michiels dach vytter twe huysen deen geleghen den sy neven heer Jan Geirinnen? dander sy neven een Gemenen straetken after opten statmuer inde voir aen die Gemeynen straetken dander huys geleghen inde Vysstratken den sy neven Jan die Vysser dander sy neven Thys van Henxthovel after aen Michiel in camerick voir aen die Gemeynen straet Te wennen inde vyt te peynden rq inde alle voircommen aff te doen vytgeven vytter den irsten huys xxiiii golden gulden ii malder roggen inde sheren recht inde vytter den anderen huys ii enckel golden i lib paymentz inde sheren recht datum den xven dach decembris anno xxxiii Te loessen myt lxvii golden gulden van gewicht gemunt voir datum dys brefs of die werde dair voir aen golden brabantschen payment off xii alden vuyrysseren van gewicht gemunt byden alden hertoch Kaerll off by vrou Mary van Burgounden voir elcken gulden vurseyt inde mytten pacht2
Opmerkingen:
Golden brabantschen payment’ betekent goed Brabants geld. ‘den alden vuyrysseren’ zijn oude vuurijzers. Vuurijzers zijn verzwakte stuivers die sinds 1474 geslagen werden. Zij werden ook in dubbele vorm uitgegeven.3
1
BHIC 7041, 243, fo 160. BHIC 7041, 243, fo 177. 3 Van Gelder, De Nederlandse munten, 49. Voor emissies onder Karel de Stoute: Van der Chijs, De Munten (Braband), 169-170, nrs XII, 6-7; Vanhoudt, Atlas, H 34-35;. 2
89
90
Bijlage 5.7 Geldrenten in gangbare transactiemunten volgens de rekening van 1537/1538 van de gecombineerde instellingen het gasthuis en het geesthuis te Grave Bron: Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1153, folio’s 9vo-10r en 19r. fo 9vo Geesthuis 1. Inkomsten uit lopende renten (‘Geltrenthen dess heilichgeesthuyss’) Henrick Coeberch Herman Celen en Ariaen Hynreiyx weduwe te Serenborch (’s-Heerenberg) Jan Boegmekers Jonge Jan Rover erven Wouter Loefs, 1/3 deel van 1 gouden leeuw Henrick Reyleijer idem de stad Grave
4 goudgulden 6 goudgulden ad 2 hornse guldens 9 goudgulden ad 16 stuiver 3 goudgulden 34 stuiver 6 goudgulden 6 goudgulden 12 philippusgulden
2. Inkomsten uit door huidige armmeester aangekochte renten uit de opbrengst van geloste renten (‘Noch van aengecoften renten by Wolter van Wamel Janss armenmeister gecommen van pennynghen den armen affgelost ende weder beleet’) Claes die Licht Mechtelt, weduwe Jans van Hollant Meister Wolter van Wamell Evert Peterss, metselaar Gerit Henrixss in de stenen
1 philippusgulden 6 philippusgulden 3 goudgulden 2 philippusgulden 1 philippusgulden
Totaal 1 en 2: 78 gulden 18 stuiver rekeningmunt fo 10r 3. Inkomsten uit (lopende) renten voor specifieke aankopen (‘Renthen gecoft vanden armen te gheven aen oly en weytz lyndendoecken vullen doicken schoen torff rc’) IJken Zamders Frans Dolen de stad Grave Zuster Aelken vanden Velde, Peterssdochter van Mannen? Geertruyt van Horck Geret weduwe Jan Boltkens Cornelis van Donghen Jan van Aken Ermken weduwe Johans van Onderzell Jan Gerssens en Ermyt Aertz te Mill Grietken Ruyss
6 philippusgulden 6 philippusgulden 6 philippusgulden 3 philippusgulden 3 goudgulden 4 goudgulden 6 goudgulden 6 goudgulden 3 philippusgulden 2 malder rogge (‘nae inden rog te rekenen’)1 4 philippusgulden
Totaal 3: 61 gulden 12 stuiver rekeningmunt 1
Tegen dagprijs van rogge.
1
91
fo 19r Gasthuis 4. Inkomsten uit lopende renten (‘Jairgelden die Herman vanden Cluyten inde die gastmeister inden gasthuyss gebracht hebben’) Cornelis van Weert timmerman 4 arnhemse gulden Cornelis van Gelre 15 karolus stuiver 1 oortje 16½ stuiver Jorden van Maren 4 philippusgulden Bernt Voss 3 philippusgulden idem 6 goudgulden Walraven van Oy 5 philippusgulden de stad Grave 6 philippusgulden Idem 4 philippusgulden Peter Stevens te Mill 4 philippusgulden hier staat bijgeschreven dat de oude gasthuisvrouw met dit geld linnendoek aangeschaft had voor hemden voor de armen Derick vanden Lampelair te Mill 6 philippusgulden Ermyt van Luynen te Mill 3 philippusgulden Gerit Lambertss 4 philippusgulden Jacop van Ray 1 philippusgulden Jan die Raymeker 1 philippusgulden 5. Inkomsten uit nieuwe aangekochte renten (‘’ Jairgelden gecommen van Reynder van Bocholtz’) Michtelt, weduwe van Jans van Hollant Aernt van Erp Arnt die Haen
6 philippusgulden, te lossen 6 philippusgulden, te lossen 5 philippusgulden, te lossen met 100 philippusgulden
Totaal 4 en 5: 80 gulden 18½ stuiver rekeningmunt
De totale inkomsten uit lopende en nieuwe geldrenten van het geesthuis en het gasthuis bedroegen in 1537/1538 ruim 221 gulden rekeningmunt. Rekenwaarde rekeningmunten: gulden = 20 stuiver stuiver = 16 penningen 18 groetkens = 1 oort stuiver
2
92
Bijlage 5.8.2 Muntvaluaties volgens cijnsregisters van Graafse instellingen. I Rechtsboek (renten en andere rechten) kapittel Sint-Elisabeth, Grave1 Koersinformatie vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw. folio 266 .vanden ponden. Ex quodam libro Adriani Eyndhovis Een pont outs – xxxi – stuiver Ende met recht soudemen betalen philippus ende karo lus stuiver voer stuiver welck nu op braspenninck ghevalueert sijn Een pont vleems – xx – sch – vi – gulden Een pont brabantsch – xiii – sch iiii d groten – iiii – gulden Een pont Artois – xx – stuiver Tscheeren pont – iii – sch – iiii d groten – xx – stuiver Een pont hollantsch – ii – sch – vi – d groten – xv – stuiver Een pont parizeze – xx – groten – x – stuiver Een pont henegous – x stuiver Een pont payments Bosch gelts – vii- stuiver Een pont Lovens – xxv oude groten – vi – d veteri – ii – gulden – viii – stuiver – iii – oert – vi miten Een pont Engels – vi - sch – viii – d groten – ii – gulden .van peters. Voer enen gouden peter int chijns boeck tot Gestel – xxviii – stuiver Enen Lovenschen peter – xxvi - stuiver Eenen gouwen Bosch peter – xix – stuiver Eenen anderen Bosch peter – xviii –stuiver .van den schylling. Eenen sch groet vleems – vi stuiver. Enen sch groet brabants – iiii –stuiver Eenen tscheren sch – i – stuiver. Eenen hollantsche sch – i – blanck Eenen sch parizeze, vleems parasijs – j stuiver. Eenen sch henegous – j stuiver Eenen sch Bosch gelts – j blanck scerp .van penningen. Eenen .d. vlems – j –stuiver Eenen d brabantsch – xxiiii miten Eenen d paresijs – iii – miten Eenen d hollantsch – iiii – miten Eenen brasd – xc miten
van miten brabantsch 72 miten eenen stuiver 36 miten – j stuiver 18 miten – i – ort 9 miten – i – negenmenniken iiiij myt – i – moerken
folio 267 .van ingelschen. Eenen ingelschen vleemsch – xii – miten. Eenen ingelschen brabantsch – viii – miten. Eenen groten brab. – iii ingelschen brab. Eenen groten bosch gelts – iiiij plack
.miten vleems. 48 miten – i – stuiver 24 miten – j – stuiver 12 miten – i ort 6 miten – i negenmenneken
1
BHIC 7054, Kapittel Sint-Elisabeth Grave, 11A, p 266-276. Dr. Leny van Lieshout maakte mij attent op deze valuatie.
1
93
iii groeten brab. – i –st 3 miten – i moerken i ouden groten – v - groten brab. i engelschen van ouden groten Item die oude groten soemen die ontfanghet in die Meijerije vanden Bosch doen drie oude groten – vj stuiver Item xii d nys, i sch nys, ix d outs, elck is enen ouden groten mer enen sch outs dats – iij – stuiver, enen sch lovens -iij stuiver xx sch nys mackt i pont nys, i lb nys mackt xx oude groten, ende xx oude groten maken – xxxvij stuiver stijff Item xx sch outs dats i lb outs, ende i lb outs dats xxvi oude groet i dup. - xlviii – st iii ort Item xx sch swarte tornoys dats xv oude groet – xxviij stuiver Item xx sch ouder groot facit een lb ouder groet, facit xxi gulden vii stuiver i ort Item enen sch ouder groet maeckt – xxi stuiver i ort vi miten Item enen sterlinck es – een blanck Item iij sterlinck es – i ouden groten Item enen vlemsen – i – blanck2 Item enen auden groten is enen stuiver ende enen philippus penninck soemen costumert alhier inder meyerien3 Eenen philippus penninck - i blanck en i moerken4 Een nigrum valet – i negemenken iiii hellinghe – ii – d. iiii d potenynen – i – d iiii oert veteris – i d veteris iiii oert novalis – i d novalis i esterlijn maeckt – iii – d veteris i colener maeckt – vi – d veteris obbolus – j d Item een cleijcken – j - stuiver Item v cleijckens – vii sch ii d payments – iij stuiver stijff xvi d hollantsch payments – i –stuiver Eenen croemstart doet viii placken, ij cromstart – i wilhelmes stuyn Eene wilhelmes stuin – i – blanck i negemenken folio 268 Alsoemen bevonden heft in diversen steden van Hollandt, Zelandt, Brabant ende Vlaenderen aengaende den affslach vanden Vysschen. Ten Bosch in die mynenghe es i gulden ix stuiver, enen schillinck vii negemenkens, xiiii groten enen stuiver, Ende dat heit men Vijsschers gulden Schyllinghen ende groten
2
Een vlems is hier derhalve gelijk aan een sterling of 1/3 oude groot. Met deze ‘auden groten’ is de groot tournoois bedoeld. Uitgaande van een pond penningen oud leuvens of een pond peningen pagement had een oude groot tournoois een rekenwaarde van 1,83 stuiver. Een pond oud leuvens van 9 penningen in de groot is 48 5/6 stuiver (zie paragraaf 6.6.1.1), een pond pagement van 16 penningen zwarte tournoois is 27½ stuiver (zie paragraaf 6.6.1.1); 48 5/6 : 240 x 9 = 1,83 stuiver en 27½ : 240 x 16 = 1,83 stuiver. Een pond penningen oudgeld was 31 stuivers, de groot tournoois was daarbij door de zilverspeculatie 12,7% overgewaardeerd (31 : 27½ = 1,127). Uitgaande van een rekenwaarde van de groot tournoois van 1,83 stuiver had volgens de valuatie een philippuspenning een rekenwaarde van 0,83 stuiver, of iets meer dan 4/5 stuiver. 4 Als een philippuspenning een rekenwaarde had van 0,83 stuiver en de blank van ¾ stuiver, dan moet een moerken een rekenwaarde gehad hebben van 0,83 minus ¾ stuiver = 1/16 stuiver. Dit klopt, want een stuiver is 48 miten vlaams en een moerken 3 miten vlaams. 3/48 = 1/16. Zie in deze bijlage p 1. 3
2
94
Item het is te weten datmen te Loven den ouden groten gront chijns betaelt met .v. placken brabants i prixken Item iii placken brabants maken enen stuiver, i prixken maeckt viii myten Een plack brabants maect i brabants groeten, Een brabants groeten maeckt iiiij plack Bosch gelts, ende driemael iiiij placken maken i stuiver Ravensteins Recht Item enen schillinck rhyns facit enen braspenninck ergo xx sch – xxv – stuiver Inden lande van Ravenstein een macheghean gehouwet man vercopen enyge erve off erffgueden offt oick ennich gelt dair op werven hi sij van sijnre weghen off van hurenwegen, sijn huisvrouwe moet tegenwoirdich sijn om die veste te helpen doen
[Gedeeltelijke afschriften
van muntordonnanties]
[Muntordonnantie 14 november 1474] (in de marge: xiiiic lxxiiii) Ordinantie ghemackt vander Evaluatie Anno xiiii c. Lxxiiii/ xiiii dach in November worden dese penningen ghevalueert soe hier nae volghet Tgout den Nobel met der rosen – iii – gl viii st den henricq Nobel – ii – gl xviii st den vlaemschen nobel – ii gl xvi st die halve ende vierendeel na advenant den leuw van boirgongijen – xxxvi – st den Ryder ende ungerschen ducaet – xxix st
den Andries gulden - xxiiii st den saluit ende ghemein ducaet xxix st die vrancrixsche croenen – xxvii st die wilhelmus schilt – xxiiii – st den coervoersters gulden – xxiii – st den Johannes schilt – xxiii st
die silvere penningen den dobbelen stuiver philippus ende karolus – ii – st – xviii – myten den enckelen van dien – i – st – ix myten die stoeters oude ende nyeuwe – ii – st – xviii myten die halve vierdendelen, vanden voirseyden stuvers, grote, brasd ende philippus geheiten oude stuvers, ende blancken gheheyten dobbel blancken metter lelijen bliven op hueren ouden cours ende loep Ende alsoe stont die evaluatie totten jaren lxxviii xxiiii daghe in October
[Muntordonnantie 24 oktober 1478] (in de marge: xiiiic. lxxviii) Anno lxxviii den xxiiii dach October woerden die penningen ghevalueert te weten Tgout den Nobel met der rosen – iii – gl xvi st den Johannes clynckaert – xxvi st den henricq Nobel – iii gl- vi st den coervorsters gulden – xxvi st den vlaemschen Nobel – iii – gl iiii st den gulden van luydick – xxvi st die halve ende vierendeel na advenant den peter van naemen – xxii st den gouden leuw van boirgungijen – ii gl den utrechs gulden – xxii st den Rijder ende ungersche ducaet – xxxiiii st den philippus clinckart – xviii st den saluit, den ducaet van ytalien - xxxiii st den Reinoldus gulden – xviii st
3
95
die croen mytter sonnen – xxxiii st den Andries gl ende Wilhelmus schilt – xxvii st die croen ludovicq – xxxii – st die creon van savoijen van son ende rijder van britanien – xxxi – st
den Beijers gulden – xvi st de ffredericq gulden – xvi st den Arnoldus gulden – xiii st
folio 269 die silvere penningen Anno xiiiic lxxviii den henricq stoeter – ii st iii ort die dobbel franche blancken – ii st iii ort die philippus ende karolus dobbel st – iij st die enckele ende groetgens na advenant
den johannes braspenninck – iiii placken den philippus van Namen, den france blanck, die blancken metter sonnen – ii – plecken xviii myten die dobbel utrichse d van deventer ende gro ningen – ij st die dobbel penning mitter ii leuwen nu geheiten vuyrysers – ii – st i ort die enckel daer aff – i blanck die enkel van dien na advenant Item dese voirseyde evaluatie worde inder voerseyde manieren vytgeropen inden jaer xiiiic lxxxi. opten irsten dach van Aprille voer paesschen ende stont alsoe totten xxviii dach Julij Anno lxxxii.
[Muntordonnantie 28 juli 1482] (in de marge: xiiiic.lxxxii.) Anno xiiiic. lxxxii. den xxviii.n dach julij worden die penningen gevalueert te weten Tgout den Nobel metter rosen – iiii gl iiii – st den johannes schilt – xxviii st den henricq nobel – lxxiiii – st den coervorsters gulden – xxviii st den vlemschen nobel – lxx – st den peter van namen – xxiiii – st den goude leuw – xliii – st den gelderschen ryder – xxiiii – st den Rijder ende ungersse ducaet xxxviii –st den utrechs gulden – xxv – st die croen mitter sonnen – xxxvi – st den philippus schilt – xx – st die ducaet ende saluit – xxxvii – st den Beijers gulden – xviii – st den Andries gulden – xxx – st den postelaets gulden – xv – st den Wilhelmus schilt – xxx – st den Arnoldus gulden – xviiij – st die silvere penninghen die Coelsche stoters – ii st iii ort die dobbele karolus stuvers – ii st iii ort die Roemsche penninghen – ii st iii ort die enckele van die nae advenant die halve st phil. ende karolus – ii placken alle andere nijewe groetkens, metten groetkens van luydick – halve st die france groete blancken – iii st oude henricq stoters – iii st Eduwaers tergon (?) van britangien – iii st dobbel philippus stuvers – iii st die enckel dair aff – ij st
Johannes braspenninck – ij st dobbel utrechsse – ij st philippus penningh van namen – i st die france blanck mitter cronen – i st dornicks stuver – i st Johannes ende Wilhelmus tuyn – i st tvuijryseren – iij st Ende stont alsoe totten xxvii ten dach van Aprille nae paesschen Anno lxxxv.
[Muntordonnantie 27 april 1485] (in de marge: xiiiic. lxxxv.) Anno xiiiic lxxxv. den xxvii.ten dach in Aprille nae paesschen
4
96
worden gevalueert dese na volgende penningen den nobel metter rosen – xciii st den coervorster gulden ende den henricq nobel – lxxxiiii st den johannes schilt – xxxii st die j ende 4 van die nae advenant den climmer gl van gulich – xxxij st den gouden leuwe – xlix – st den utrechs gulden – xxviii – st den rijder ende den den peter ende geldersche rijder – xxvii – st bourgonschen gulden – xliii – st den philippus schilt – xxv – st den saluit ende ducaet crusate van den beijers ende fredericq gl – xx – st portegael – xlii – st den Reinaldus gulden – xix –st die croen mitter sonnen - xxxix st die postulaten – xviii – st den Andries gulden ende die Arnoldus gulden – xvi – st wilhelmus schilt – xxxiii st carolus ende lodiwicq cronen – xxxviii - st
folio 270 die silvere penningen vanden voirseyde iaer lxxxv de dobbele philippus karolus stuver - iii – st iii ort 1 alij iii st die enckele van dyen – ij st – ij ort i alij ij st die dobbel st karolus ende marie, metten twe leuwen – iij st i ort die enckel van dien – i st i ort die vuyryserens mytten twe leuwen, die dobbel st mytten twe leuwen van luydick ende metter wapen van borbon – ij – st – iii ort die dobbel mechelsche, die dobbel fransche blancken, die henricq ende edvarts stoters, die dobbel philippus ende karolus – iii – st Ende stont tot in december anno lxxxv ende worden weder omme reduceert op op (sic) die evaluatie vanden jaer lxxxii
[Valuatie december 1485] (in de marge: xiiiic. lxxxv ende lxxxvi) Anno lxxxv. voer kersmijss. Tgout den nobel mitter rosen – iiii gl iiii st die oude croen – xxxv – st den henricq nobel – iii – gl xiiii – st den andries g lende Wilhelmus schilt – xxx – st den vlaemschen nobel – iii – gl – ii st den johannes schilt – xxviii – st die halve ende vierdelen na advenant den coervorster gulden – xxviii – st den enghel – lvi – st den peter – xxiiii – st den gouden leuwe – xlv – st den philippus schilt xx – st den rijder ende ungerse ducaet – xxxviii st den beijarts gulden – xviii – st den saluit ende ducaet van italien – xxxvii st den Arnoldus gulden – xiii – st die sonne croen – xxxvi – st die silvere penningen die dobbel philippus ende karolus ii st iii ort die stuvers van namen – i – st die enckel van dyen – i st ij ort die dobbel stuvers van oestenrick – ii – st iii oert die dobbel karles ende marie - iij st die enckel van dien – 1- st iii oert metten twe leuwen – iij st die enckel van dien – i – st i ort
[Valuatie 3 september 1486] dese stont aldus totten derden daghe September anno lxxxvi Anno lxxxvi. iii. Septembris Tgout den nobel metter rosen – xcvi – st den andries gulden – xxxiii – st den henricq nobel – lxxx- st den Wilhelmus schilt – xxxiii – st
5
97
den vlaemschen nobel – lxxviii – st den corvorster gulden – xxxii – st den ungaers ducaet – xli – st den johannes schilt – xxxii – st den gouden leuwe – xlix – st den utrechs gulden – xxix – st den saluit ende gemein ducaet – xl – st den peter – xxix – st die sonne croen – xxxix – st den philippus schilt – xxiiii st die oude croen – xxxviii – st den Arnoldus xvi – st die savoysche ende brytansche ryders xxxvi st die sylvere penninghen folio 271 die silvere penninghen die henricus stoters, dobbel franche blancken, dobbel philippus ende karolus stuvers – iii – st die dobbel penninghen van Mechelen, die dobbele karlis ende marie mitter twe leuwen - ii – st iii oert die franche penninghen mitter sonnen – i – st
[Valuatie 3 december 1489] vander valuatie ghedaen ende ghemackt na desen, moet hem een ieghelick vueghen nader ordinantiën op die mante ghemact Anno lxxxix iii decembris anno lxxxviii in mayo waert den andries gulden gevalueert op – xxxiii – st compt tvuyryseren op iiii – st Nota Alzoe tusschen den jaren van lxxxvi voerseyt ende de jare van xc off lxxxix naest comende offt volghende die penninghe seer verlopen waren byden orloghe tot diet tijt ierst in vlaenderen ende daer nae quam in Brabant tusschen loven Brusele Mechelen ende Antwerpen, Soe wordet ter stont na dyen pays allen die landen vergaedert ierst tot lyere na tot Breda ende soe wart vyt bevele ende ordinatie vanden Roemschen koninck ghemaeckt ende ghesloten een ordinantie ende evaluatie vanden munten ende alsoe den enckelen gulden was verlopen tot .lx. st toe ende alle andere gelt na advenant soe viel hy weder omme ende alle andere gelt op dat derdedeel offt meer ende was die ordinantie ende valuatie ghepubliceert ende vytgheropen in allen den steden ende landen opten kersavont Anno neghen en tachtentich (in de marge: xiiiic. lxxxix) Opten kersavont Anno lxxxix. Tgout den Andries gulden metter cruice – xx – st die croen sonder sonne karolus ende lodvicq xxiiij – st die nobelen johannes ende philippus xlix st den henricq nobel – iij gulden die vlaemsche nobel metter rosen – xlii – st die halve van dien – xxv – st den rijder van bourgongien – xxvi – st die saluten off ane graeven? – xxv – st die halve van dien – xiii – st die ducaten van italien – xxv – st die gouden leuwe – xxx – st den rynsgulden – xviiij – st die twedell van dien – xx- st den nobel mitter rosen – lvi – st het derdedeel van dien – x –st die angelot van engelant – xxxvii st ende xvi myten vlems die nieuwe halve nobelen van oestendie halve ende vierendele van dien nae rick diemen heit schuitgens – xxiiii – st advenant ende die ungersse ducaet – xxvi st die croen mitter sonnen – xxiiii – st die coervorster gulden – xviiij st die silveren penningen den groten silveren reael – iiiij st die dobbel karles penninghen – vii oert die dobbel gryffoenen – ii – st die enckel van dien – iiij oert die enckele van dien – i – st die halve van dien – xx mijten die dobbel penningh mitter twe halven die dobbel metten twe leuwen die harnu gemunt – ii – st toch karll dede munten – ii philippus dd
6
98
die halve van dien – i – st die enckele van dien – i philippus d die dobbel philippus van boirgon. – vii oert die dobbel van mechelen – ii philippus dd die enkel van dien – iiij – oert die enckele van dien – i – philippus d
[Valuatie 10 april 1491] dese valuatie stont totten jaer xci den x dach in Aprille folio 272 vanden looppe ende loossynghe vanden renten betalinghe van schulden ende dyer ghelicken Item die gene daer aff die paymenten ende betalynghe ghevallen syn ende verschenen voir sint jans dach van lxxxvii sullen betaelt werden metten gulden van xx stuver stuck vander nyeuwer munten die bij deser ordinantiën ghemunt sal worden Item die schulden vanden welcken die termijnen ende paymenten ghevallen syn ende verschenen synder den voirseyde sint jansmisse tot kersavont daer nae volgende int voirseyde jaer sullen betaelt worden metten voerseyde gouden gulden then pryse van .vi. sch groeten vleems die gene dair van dat paymenten verschenen syn synder kersmisse .87. tot sint jans dach 88 sulten betaelt worden metten voirseyde gouden gulden ten pryse van .vii. sch groeten vleems Item die geene die gevallen syn synder den voerseyde synt jansmisse lxxxviii tot kersmis daer na volghende int selve jaer sullen betaelt werden mitten voirseyde gouden gulden ten prijse van .viii. sch groeten vleems Item die gene die gevallen ende verschenen syn syndert den voirseyde kersmijsse anno 88 tot synt jansmisse lxxxix sullen betaelt werden mytten voirseyde gulden then pryse van .ix. sch groeten vleems Item die geene die ghevallen ende verschenen syn synder den voirseyde sint jansdach anno lxxxix totten daghe vander publicatien incluysive sullen betaelt werden metten voirseyde guoden gulden then pryse van .x. sch groeten vlaems Item alle renten die vercofft hebben gheweist synder den voirseyde synt jansmisse anno lxxxvii diemen met voerwarden loossen mach salmen betalen met alsulcken munte als die voerseyde renten vercofft waren off die werde in andere munten loep hebbende bij deser ordinantiën Anno Mº.iiiic xci. woerden dese naevolgende penninghen ghevalueert x aprilis. Tgout den Andries gulden - xxiiii - st den henricq nobel – lx – st den gouden leuw – xxxvi – st die halve van dien – xxx – st den gouden rijder – xxxi – st den saluyt – xxx – st den vleemschen nobel – lviii – st die croen mitter sonnen – xxix – st den wilhelmus schilt – xxiiii – st die croen sonder sonnen – xxviii – st den johannes schilt – xxiii – st die corenvoerster gulden – xxiii – st den peter – xx – st den ungersen ducaet – xxxi – st den groten ryael – xxiiii sch groet vlems den ducaet van italien – xxx – st den halven ryael – lxxii – st den utrechs gulden – xix – st het vyrendeel – xxxvi – st den gelderschen ryder – xviii – st die scuitgens – xxx – st den Beijarts gulden – xv – st die nobel mytter rosen – lxviii – st den arnoldus gulden – xii – st die halve van dien – xxxiiii – st den ouden postulaet – xii – st die vyerendeel – xvii – st den nijeuwen postulaet – ix – st dese valuatie vanden goude als voerseyt is stont totten jaere dusent iiiic xcix. den xix dach van. tsilveren gelt die dobbel st philippus ende karolus elck die dobbel grijffonen – iiii – groet ii enghels
7
99
van dien – iiiij groten vlems die enckele van dien – ii – groet vi myten die dobbel mytten twe leuwen – iiii groeten die enckele van dien – ii groeten den groeten sylveren ryael – x – groeten
die enckel van dien – ii groet i enghels die dobbel mytten ii helmen – iiii groet ii enghels die enckel van dien – ii groet i enghels die vierendels van die na advenant Item enen enghels is hier
folio 273
[Muntordonnantie 13 november 1491] Ordinantie ghemaeckt bij onsen ghenedighen heeren op die lossinghe vanden renten den xiiiten dach november anno een entneghentich Om provisye te doen op diversche ghebreeken die then lasten vanden ondersaten bevonden worden syn geraempt by state slandts van brabant dese punten ende articulen hier na volghende Irst hoe wel inder reductien vanden previlegien by onsen voerseyde ghenedighen heeren ende staten van allen landen overdraghen ende ghesloeten is onder den anderen aengaende den commeren ende fynatien ende renten ghemackt bynnen den tijde dat die penninghen hochen cours hadden, teweten synder synt jansmisse baptiste lxxxvii totten tyde vanden publicatien vanden mandamenten op die voirseyde reductie ghemackt dat die losse van alsulcken renten ende commeren soude gheboren in alsulcke werden van penninghen als cours hadden then tyde vander constitutien der selver renten Ende nochtans die jaerlixe betalynghe soude ghebuerenen met penninghen loep hebbende na vuijtwysen der voirseyde reductien daer vuyt die voirseyde staten bevynden na dat heyn merckelicken bybracht es ghehele destructie ende verderffenisse vanden ondersaten des voirseyden landts ende dat dyen nyet moghelicken en weren den ondersaten te moghen supporterenen Want dit aldus blijvende ende onderhoudende, souden die goede luijden ende ondersaten des voirseyden landts moeten geven ende betaelen bynnen den darden iare by nae die principale hoefftpenninghen dwelcke ende meer andere redenen gheconsidereert ende bijsundere dat die voirseyde ondersaten soe daer mede souden verarmen ende vergaen dat sy onse voerseyde ghenedighen heeren beden offt dyenst en souden konnen ghedoen ende dat oick is teghen consciëntie ende alle equiteijt bijden voirseyde staten ter remedien van desen overdraghen es Item dat nu voertaenen alle die voirseyde renten erffelick ende lyfftochten synder den voirseyde synt jansmisse lxxxvii gecocht men sal moghen betalen den lope vander iaerlixer renten metter werden van penninghen alsoemen die sou moghen lossen ende aff quiten offt mijt sulcken penninghen als cours hadden ten tijde vander constitutien der selver renten Item want in enygher plaetsen bijnnen den lande diverssche renten syn vercofft ende bevorwart is inden brijven vander constitutien der selver renten dat die iaerlixe betalinghe ende oick die lossynghe als die ghebuerde soude gheschien in penninghen alsoe die in bursen loep hebben souden then tyde vander jaerlixer betalynghen offt lossynghe voerseyt Ende dat die guede luijden inden plaetsen met der voirseyde provisien nyet ghenoech en souden zijn voersyen Soe is overdraghen als were dat in alsulcke plaetsen men die voerseyde betalynghe ende oeck die lossynghe sal moghen doen in penninghen alsoe die cours hadden then tijde vander constitutien van alsulcken renthen niet teghenstaende den voirseyde voerwarden ende der ordinantiën ter contrarien van dien ghemackt Ghemerckt dat die myt den redenen voirseyt sijn ongadelick ende onghefondeert Item des ghelicks sal gheschijen vanden coren renten bijnnen den voirseyde tijden vercofft Item des ghelix salmen moghen affquyten alle renten then lyve ende erffelick ghecofft synder den iaer lxxvii totter jaer lxxxvii met sulcken gelde als sij
8
100
inder constitutien vanden renthen ghegheven ende betaelt hebben mer die jaerlixe betalinghe sal geschijen met penninghen achtervolgende der ordinatien voirseyt Ten ware dat anders bevorwart waer off bebriefft wel verstaende alleene van desen clausulen te weten vanden jaer van lxxvii voerseyt tot sint jansmisse baptisten lxxxvii alle andere puncten voirseyt blijven in hueren wesen. Ghedaen tot Brusselle xiii november anno tnegentich ende een folio 274
[Valuatie 1499] Anno M iiiic xcix worden dese penninghen ghevalueert hier nae volgende. Tgout. (in de marge: xiiiic xcix) dat gulden vlies – iij gulden dat scuitgen – xxxvj st den groeten reael – viii – gl v st den johannes schilt – xxv st den halven van dien – iiii – gl iij st den nyeuwen philippus gl – xxv st den rosen nobel – iiii – gl v st den andries gl – xxix st den henricq nobel – iii – gl xv st den gelderschen rijder – xxiiii st den vlemschen nobel – iiij – gl den davids gulden – xxiiii st den angelot – lvij st iij ptr den philippus schilt – xxi – st den gouden leuwe – ii gl iiii – st den lovensche peter – xxvi st den bourgoin. rijder – xxxix – st den Beijers gulden – xxj st die croen metter sonnen – xxxvij st den ffredericq gulden – xxj st die ungersen ducaet – xxxix – st den postolaet van boirbon – xvij st den saluit ane – xxxviij st den hondekens gulden – xvij st den wilhelmus schilt – xxix – st den arnoldus gulden – xiiiij st die oude croen – xxxvj – st den koervorster gulden – xxviii - st die ducaet van italien – xxxviij st die dobbel ducaten – iii gl xviii st die castiliaen – ii – gl viii – st die halve van dien – xxxix – st die cruijsaten – xxxix – st Tsylveren gelde Item den groeten silveren reael – xii groet vlems die dobbele philippus ende karolus – v – groet tsilveren vlies – vi –groet die enckele van dien nae advenant den nijeuwen dobbelen st – iiii – groet den johannes braspenninck – iii – groet den enckelen van dien – ii – groet den ouden philippus van namen – ii – groet den dobbelen metter croenen – xi – groet die mylaensche slepers – xviii – groet den dobbelen mytten ii gryffonen – vj groet die hoeffden ende van ghelicken penninghen ende van gelijken mitter ii helmen vj groet van savoijen – xvi groet ende die mytter cronen – vj groet die franche blancken hebbende omtrent die halve ende vierendeel van dien nae + twe lelikens ende ii croenkens – ii groet advenant vlems die andere hebbende tussche die + vier die dobbele metten ii leuwen, gaeders die lelikens sonder croenkens – xl. myten vlems van mechelen ende die van boirbon – iiiij groet die enckele van dien nae advenant
[valuaties 1518, 1519, 1520] (in de marge: xvc.xviii.xix.xx.) Int jaer M vc xviii xix ende xx syn die goude penningen verloepen weder, nijet alle mer die sommighe tot merder prijs dan voirseyt steet den groten reael – viiij gl den wilhelmus schilt – ij gulden den rosen nobel – iiiij gl die oude croen – xxxvii – st den henricq nobel – iiii – gl daer nae oeck – xxxviii – st den vleemschen nobel – iii – gl xv – st den ducaet van italien xxxix st
9
101
den angelot – iii – gl den gouden leuwe – ii – gl v – st den bourgon. Rijder – ii – gl die sonne croen – xxxviii st ende oick – xxxix – st noch dair na – ii – gulden
dat schuytgen – xxxvii st ende dair nae oick – xxxviii st
folio 275
[Valuatie 1521] Item Anno xxi sijn gemunt byden keijser karel diversche gouden penningen te weten van enen gulden van ij gulden van iii gulden Ende …. bevonden wart bijden munt meesters ende bijden alloij meesters dat die goude penningen beter van prijse waren dan voirseyt es soe syn die penninghen gheassendeert then irsten den enkele keisers gulden – xxi st, die andere daer naest – xxxij st die derden daer naest – iii – gl iiij st inden selven tijden syn gheasendeert die gouden penninghen hier na bescreven den philippus gulden op – xxvi – st, den coirvorsters gulden – xxix – st ende bij na alle gout na advenant
[Valuaties 1523, 1524] (in de marge: A.º xvc. xxiii.xxiiii.) Anno xv c xxiii. ende xxiiii. Tgout. den gouden gulden quam aº xxiiii op – xxxi – st den Andries gulden quam op – xxxii st die hors gulden op – xiii – st den rosen nobel – v – gl Sommighe horns gl ghouwen opten wijsende quam nae op – v – gl i st sel – xiiii – st off meer den Geldersche ryder quam op – xxvi – st die ungarse ducaet quam op – xliii – st den vrijessche gl – xxvi – st die sonne croon – ii – gl den davids gl quam op – xxvi – st den gouden leuwe – li ende lii st den berchse gl quam op – xii – st ende voert alle goudt quam op na die vrijesse knapkoeken op – x – st advenant Aengaende den sijlveren gelde Alle die mylaensche slepers – x – st die scrickelborghers vuyt vrieslandt – iiii – st i ort die beer slepers – x – st die enghelse stoters – iii – st die spaensche slepers – x – st mer alle oude vuyrysers, sylveren die savoysse slepers – x – st vlijesen, nyeuwe scaepkens, dubbel die biscop slepers int stoelken – ix – st stuvers en syn niet gheassendert in die geldersche snaphanen – vii – st tijden voerghenoempt die deventersse ende merckse snaphaItem die spaensche realen gouden dien nen clammen oick op – vii – st tijt – iii – st iii oert die merckse silveren penningen – iii – st Anno xvc ende xxiiii. inder maent van september sin dese gouden penningen noch verlopen totten pryse hier nae bescreven den groten Reael – ix – gl den wilhelmus schilt van hollant – xxxii – st den rosen nobel – v – gl – ii – st den ducaet van italien – ii – gl den henricq nobel – iiiij gl den saluit geteken ane – ii – gl iii – st den vlaemsche nobel – iiii – gl die goude scuytgens – ii – gl den angelot – iii – gl vi st den enckelen ducaet van spaengien – ii gl iii – st den gouden leuwe – lii – st den dobbel van dyen – iiii – gl vi – st den bourgon. ryder – ii – gl iii – st die sonne ende die oude croenen – ii – gl die ungaerse ducate – ii – gl – iii – st
10
102
den Andries gulden – xxxii – st folio 276 Int selve Jaer ( te weten van xv c. ende xxiiii n.) in die maent december syn sommighe noch hogher gheassendeert te weten die enckele keysers gulden – xxii – st die muntsterse gulden – xxx – st die andere daer nae geslaghen – xxxiii – st die lunenbourgher gl – xxxi – st die darde diemen noempt dobbel - iii gl ix st die cleeffsche gulden – xxvii – st den nyeuwen philippus gulden – xxviij st die marcsche erardus gl- xxvii – st die dobbel diemen noempt toysoen – lvi – st den horns gulden – xiii – st die oude davids gl van utrecht – xxvii – st den enckel erardus gl – xii – st die vrijes gulden, die eemder gulden xxvi st die guiliker off berchsche gl – xii – st die osenbrugsche gulden – xxx – st Alle ander gout soe nae advenant die bremer gulden – xxx- st
II ‘Rechtsboek’ uit Grave5 Valuatie van de munten in 1502 folio lxx vo Valuatie vanden munten ingaende te paeschen Anno xvc twee is gecollationeert wten principalen van worde te worde folio lxxi Valuatie vanden munten ingaende te paeschen Anno xv c twee Myn heere van zevenbergen als Gouverneur der stat vanden grave, ende slantz van Cuijks van wegen myns genedighen heren des ertshertogen van Oestenric rc heeft bij Rade ende advijs vanden Raet des statter welvaert vanden gueden luijden ende ondersaten der stat ende des lants voorseyt gemact gescloten ende geordineert Hoe hem eijn yegelic van nu voertaen te begijnnen Reguleren sal te ontfangen ende wtgeven, die munten beyde van goude ende van silveren pennyngen durende ter tyt toe, dan anders van myns genedighe heren wegen daer op versien sal wesen, dat Is te weten dat men anders eghien pennyngen en sal moegen ontfangen ofte wtgeven, dan hier nae volgen ende oec tot sulken priese gelyc hier nae verclaert wurdt Ende datmen alle gouwe sal ontfangen nae gewichte, Ende sal elc stuck gouts hebben voer Remedie eijn duijsken, wtgescheijen cleijn stucken, als vierdendeelen van nobelen ende der gelijcken die en sullen mer iiii aesken hebben voer Remedie Item Soe wes pennyngen te lycht sijn, daer salmen alsoe voel aeskens bij leggen tot dat sij comen tot haerre valuatien, ende voer elc aesken vanden sijnen moeruwen gouds, ien blanc te betalen, ende vanden harden 5
UBN 260. Met dank aan dr. Leny van Lieshout.
11 103
gouwe eenen halven stuver, off eyn halff blanc, gelyc hier nae op elc stuck verclaert wurdt folio lxxi vo Is voert geordineert, datmen alle schulden ende Alle geloeften die voer datum deser ordinantiën gemact ofte gedaen syn, an gouwen gulden daer die daegen aff vervallen syn, datmen die sal moegen betalen elcken gouwen gulden mijt xxxvi stuvers van desen gevaluerden gelde, hier in nijet begrepen sheren domainen off scheren pennyngen off schulden En sullen die schuldeners alsulke schulden ende geloeften moiten voldoen ende aff betalen tusschen dit ende Sint Jansmisse te midsomer naestkomende Ende soe wie hier en bijnnen nijet en volduet, die sal na den dach moeten betalen mijt gouwen gulden na deser ordinantiën Oick is geordineert, wie bevonden woirdt anderen pennyngen wt tegeven off te ontfangen dan hier gevalueert staen, off die gevalueerde pennyngen hoger wt geeft ofte ontfenct, die sal verboren te wetenen die Burgeren ende ingeseten der stat vanden grave ende slants van kuyck, tusschen dit ende halff mey drie lib. ende daer toe die selve pennyngen die sy wtgeven off inboeren Ende nae halff meij voirt sullen sij broecken die pennyngen ende tgelt dat sy bij hem hebben Ende buten luijde die egheen ingeseten der stat vanden grave ofte slants van kuijck en sijn sullen broecken tusschen dit ende halff meij drie pont ende thien der selver pennyngen Ende na halff meij sullen sy broicken tselver gelt ende xx der selver pennyngen Dese ordinantie sal aengaen ende begijnnen des anderen dachs na den heiligen paisch dach folio lxxii Item nijemant en sal gehouden sijn gebroeken oft gesondeerde pennyngen te ontfangen Item wien ijemant die eenige pennyngen boerden voir alsulcken prijs als vurseyt is na der valutien ende des alsoe souden wagen te vreden wesen ende hij wier dan te lijcht off te zware die sal nijet broicken Volgt ierst tgout in brabant gevalueert sijnde dat salmen ontfangen die twee brabants voer drie graeffs soe hier nae volgt Hier woerdt verclaert hoe vele dat elc stuck gouts wegen sal
12
104
weeght iiz engels i fierlinc i troij i duesken ixz engels i troijken i duesken stijff v engels
iiii engels i fierlinc i troyken i duesken z aesken
Tgulden vlies datmen nu munt dat aesken i blanc Den groten Roijael van oesterijck de halven ende vierdelen na advenant dat aesken i blanc Den Engelschen nobel mijtter rosen ien aesken hier aff i blanc b Den vlemsche nobel dat aesken i blanc a Den Engelschen nobel henricq dat aesken i blanc die halve ende vierendele na advenant
iii gulden xv stuver current xii gulden viiz stuver
vi gulden viiz stuver
v gulden viii stuver v gulden xiiz stuver
folio lxxii vo iii engels i fierlinc i duesken ende i aesken iiz engels i troy i duesken i aesken
Den Engel van engelant dat aesken I blanc Den leu die tweedelen ende derdelen na advenant dat aesken i blanc ii engels i fierlinc ende Den Rider iiii duesken scars dat aesken i blanc ii engels i troy ien Den ducaet van ijtalien ende saluyt duesken i aesken ende dat aesken i blanc z aesken Den wilhelmus schilt ii engels i troij i aesken Den Andries gulden z aesken die aesken daer van z stuver ii engels i troy i duesken Die oude cronen vranckrijcs i aesken z aesken mytter croenen ii engels i fierlinc Die cronen mytter zonnen i duesken scaers die aesken daeraff i blanc ii engels i fierlinc ien Den ungers ducaet duesken ende i aesken dat aesken i blanc scars ii engels i troyken ien Die scuijtkens duesken z aesken dat aesken i blanc Den johannes schilt dat aesken z stuver Den philippus nijen gulden ii engels i troyken aesken z stuver i aesken z aesken Den Geldersen Rijder i aesken z stuver Den utrechs gulden david dat aesken z stuver ii engels i troijken Den philippus schilt scaers dat aesken z blanc Den lovensche peter dat aesken z stuver
iiii gulden iii gulden vi stuver
lviiiz stuver lvi stuver i oirt xliiiz stuver xliiiz stuver liii stuver i oirt liiii stuver i oirt lviiiz stuver
liii stuver i oirt st xxxix stuver xxxviiz stuver xxxvi stuver xxxvi stuver xxxiz stuver xxxix stuver
folio lxxiii ii engels i duesken scaers
Den ffredericq ende beijers gulden dat aesken z blanc
xxx stuver iii oert
13
105
iz engels i firlinc
Den Arnoldus gulden dat aesken z blanc Die postulaten van borbon ende hondekens gulden die aeskens z blanc Die gueden Koerforster Rynsgulden die in brabant gevalueert zijn ende egeen andere die aeskens z st
ii engels schaers
ii engels i troyken z aesken
xxi stuver xxiiii stuver iii oert
xlii stuver
Hier na volgen die gulden pennyngen In brabant nijet gevalueert ii engels i troijken stijff
ii engels i troijken z aesken
ii engels 1 troyken
ii engels i duesken
Den enckelen gulden van bremen van zwoll van deventer van dorpmalen van Denemercken, van Cleve van monster van ludic van baden van Gelre ende dier gelycken Rynsgulden van gewijchte sijnde xxxviii stuver dat aesken z stuver Die guede oude Rijnsche gulden mytter werelt tot Homborch tot nurenborch tot bonne tot basel meirs ? covelens ende dier gelijcken oeck van gewijchte voer xli stuver dat aesken z stuver Die ludicshelmen ende davids harpen xxxvi stuver Die nijen gelres clymmer gulden xxxiiii stuver Dat aesken z blanc Den gulden van baden mijtter vier schilden xxix stuver dat aesken z blanc
folio lxxiii vo
ii engels i troyken
ii engels scaers
ii engels i troyken schaers ii engels i troyken z aesken
Die over… gulden dat aesken z stuver Den coppenoel gulden Dat aesken z blanc Den martinus off Rodolphus gulden dat aesken z blanc Den hoerns gulden i aesken z blanc Den alden gulicker clymmer gulden dat aesken z stuver Die britoenssche Ryders savoeusse cronen Cronen van genen ? Ilc sullen doen
xxxvi stuver xxxv stuver xxiiii stuver iii oert xviii stuver i oert xxxix stuver
li stuver iii oert
Hier nae volget tsilver gelt in brabant gevalueert Den groten silveren Roijael Tsilveren toyson mytter scaepken Ende die dobbel franssche blancken Den dobbelen nijen brabantsche stuiver den enckelen Dobbel griffoenen boemelers rc. den enckelen na advenant
ix stuvers iiiiz stuver iii stuver iz stuver iiii stuver z oert
14
106
De alde vuerijsers ende mechelers de enckele na advenant Dobbel philippus ende karolus stuver de enckele ende halve na advenant Den Johannes alde braspenninck
iii stuver iz oert
Den philippus van namen Den melaenssche slepers Den savoessche sleper De fransche blancken mytter croenen De fransche blancken sonder croenen De halve stuver brabantsch de ortkens ende negemenkens na advenant
iz stuver xiiiz stuver xii stuver iz stuver i brasd i blanc
iii stuver iii oert ii stuver i oert stuver
folio lxxiiii
Hier na volgen die silveren pennyngen die in brabant nijet gevalueert en sijn ende sullen loep hebben soe hierna volght De henricq alde stoters Coelsche, dobbel roemsche ende melaensche karlynen rc op iii stuver iii ort stuver De halve na advenant mijtter campen deventers ende coppen oel stuver iz stuver iz oert Utrechsche jegers de coelsche jegers ende die pennyngen mijtter groten andries cruce ende hollansche leuwen ii stuver i oert Dobbel groningers dobbel cleefsche ende die metze blancken iiz stuver De enckel groeningers mytter g(uede) alde woecheijen die coelsche mytter croenen de nuijssche de bousche ende de cleefsche mijtter mercke i stuver i oert De coelsche alde groten iii stuver i oert folio lxxiiii vo Dobbel utrechs vuerijseren, dobbel gelres vuerijsers, dobbel cleefsche blaffars, dobbel hoerns stuver vierendeel van slepers stuck iii stuver Den Cleefsche grote brasd die nuijsschers de grote van baden, deventers berchsche Radz witpenninck, alde vlemsche grote nije gelressche, nuve cleefsche stuvers ludicks halve vuerijsers, alde davids ende ludics stuvers geheijten hijnsberg ?, Akenssche stuvers wilhelmus tuijn, Alde leliaerts ende die drijlanders mijtter calen cruce stuc iz stuver ludics stuver cleefs merxkens met eijnen scildeken de stuvers van baden i brasd i negemenken De dobbel woecheijen off nijmmesche st. ii stuver De nije woecheijen off nijmmesche stuver die alde nijmmesche zutphensche blancken nuijssche mijtter kuijxkens, halve alde boddregers savoeijssche brantaderen stuck i stuver
15
107
De blancken van dornick mytter vlammen brijtoenssche cleijkens alde akenssche buijskens Cleefsche zvanen dortmonts munsters ende dier gelijcke, die stuver hebben gegouwen sullen nu gelden iiiz oirt stuver Die nije Akenssche buijskens nijmmesche vlemss wijcks ende andere die blancken gegouwen hebben ende cleefsche i blanc Die cruijssers i halve brasd folio lxxv De halve wijcksche nijmmessche hoernssche colsche op z stuver maer nijemant en sal gehouden sijn die met sommen te ontfangen Die cleijn penninxken als mutkens negemenneken groetkens ende dier gelijcken sullen loep hebben als sy gedaen hebben Aldus onderteijkent Cornelis van bergen Is naderhant geordineert bij mynen heer ende de stat als hier na volght Item Cronen, ducaten, leuwen, nobels rijders ende andere morwe gout dat te lijcht is, salmen voer elc aesken corten iiij ort stuver vz … Wilhelmus scilt Johannes scilt, peters, philippus gulden iiii wilhelmus tuijn uters gulden, nije gelressche gulden gelres rijders, grijpen herpen ende dier gelijcken, ende alle Rijns gulden te xxxviii stuvers gevalueert - elc aesken iij ort stuver vz j brasd Philippus scilden beijers ffredericq gulden - elc aesken iij oert stuver Coppen oel, vries gulden, badens gulden – elc aesken iij oert stuver Guede Rynsgulden op xli ende xlii stuver gevalueert sijnde - elc aesken iij ort stuver Andries gulden – elc aesken iij ort stuver Alle postulaetz guldens voer – elc aesken ii oert stuver te korten folio lxxv vo
muntordonnantie november 1526 Ordonnantie ende permissie opt stuck vanden munten geordineert van wegen onssers alre genadichsten Heeren des keijsers inde stat van brussele inde maent van november int jaer ons heren dusent vyffhondert ende xxvi Eerst gouden penninghen Item den gouden Reael van xlvi int marck – lxviii stuver Item den halven Reael van lxx ende een halff quart int marck – xxxiiii stuver Item den karolus gulden van lxxxiiii int marck – xxiij stuver Item tgouden toijson van liiii z int marck – lvii stuver Item den groeten reael van oostenrick van xvij int marck – x gulden current Item die halve nae advenant Item den roose nobel van xxxii int marck – iiii gulden xviiz stuver die halve ende vierendelen nae advenant
16
108
Item den henricq nobel van xxxvi int marck – iiii gulden vi stuver die halve ende vierendeelen nae advenant Item den vlaemschen nobel van xxxvi int marck – iiii gulden ii stuver Item den Angelot van xlviii int marck – lxv stuver die halven van dien nae advenant Item den gouden leu van lix int marck – l stuver Die tweedelen ende derdendelen nae advenant Item die gouden ryders Cruijsaden van poortegael spaensche ende andere der gelycken ducaeten van lxx int marck ende die ducaten van hongerien van lxix int marck – xliiii stuver die halven rijders oft halve ducaten naer advenant Item die Castelianen van fynen goude van liiiz int marck lviii stuver Item die ducaten van ijtalien ende saluten van lxxii int marck xliii stuver Item den Andries gulden van lxxiiii int marck Ende den wilhelmus schilt van lxxii int marc – xxxiii stuver Item die schuijtkens van lxxiii int marck – xl stuver Item die johannes schilt van lxxiii int marc – xxviii stuver Item den philippus gulden gemunt in onsse munten tsichtent Siaer van xcvii van lxxiiii int marck – xxviiiz stuver Die halve van dien nae advenant folio lxxvi Item den philippus clinckart van lxxvi int marck – xxiiiz stuver Item die lovensche peters van lxxvi int marck – xxix stuver Item den ffredericq ende beijers gulden van lxxviii int marc – xxiii stuver Item den Arnoldus gulden van xcii int marck – xvi stuver Item die postelaten van bourbon ende metten hondeken van lxxxi int marck – xviiiz stuver Item den gouden overlensche gulden daer aff die figuren geprent sijn van lxxv int marck – xxxiii stuver Item die oude croenen metten croenen van lxxii int marc – xxxix stuver Item die croenen metten sonne, met den vercken ludovicq franciscus ende dier gelycken van lxx int marck – xl stuver Item die davids gulden van lxxvi int marck – xxvii stuver Item die hoernes gulden postelaet van ciiii int marck – xiiiz stuver Item dese voerghenen p goude penningen ende gheen anderen salmen ontfangen ende wtgeven tot sulcken prijse ende gewichte alst voerseyt es, ende ter Remedie van een deusken op stuck Item hier nae volghen die silveren penninghen Item yrst den doubbelen karolus van fynen silveren diemen tegehenwordelick munt in onse munten – vi grooten xviii miten vlems Item die halve karolus van dien – iii grooten ix miten vlems Item die stuvers hier voertyts gemunt ende die men noch daghelicx slaet in onse munten ii groet vi mijten Die halve stuver in onse munten geslagen ende anders gheene i groten iii miten vlems Item die doubbel stuver – iiiiz grooten Item die silveren toijsonen – vi grooten xviii miten vlems Item die realen van spangien – vii grooten vi miten Item die doubbel grieffonen – vi grooten xviii miten Item die doubbelen metter twee helmen ende metter croenen vi grooten vi miten die halve ende vierendelen nae advenant Item dijngelsche stoeters vi grooten de halve nae advenant Item xxiiii miten vlems is eenen grooten
17
109
ende xii is eenen z grooten dat is i oert stuver ende vi een negemenken ende iii i d folio lxxvi vo Item die doubbel voerijsers metter twee leuwen die mechelaers ende van bourbon v grooten vi mijten Die halve ende vierendeelen nae advenant Item die doubbel philippus ende karolus van bourgongien v grooten xviii miten die halve ende vierendelen nae advenant Item die goede dousains van franckerijck – ii groet Item die double van lucenburch – iiii groet die halve ende vierendelen nae advenant Item aengaende die oertkens neghemennekens hollansche pennincxkens, ende andere zwarte penningen ende corten gemunt in onse munten, ende anders gheene sullen bliven op hoeren ghewoindelicken prijs Ende als aengaende allen anderen penningen van goude ende oick van silvere, te weeten alle geconterfeitte goude guldenen alle gheldersche, deventersche, swolsche, campensche, vriesche emder, ende alle nyeuwe utrechsche gulden postulaten te groenijngen ende te nymmeghen geslagen ende dier gelycke ende aengaende de silveren munten, alle sorten van slapers setelaers snaphanen van wat slage dat sij syn, swerdekens dobbel ende enckel, alle geconterfeitte dobbel stuvers halve stuvers ende andere penningen geslagen inden munten van onsen nagheburen, ende allen anderen munten hier boven nyet ghespecificeert oft gedeclareert van wat munten conincrijcke, lande, ghemeijnte, oft heerlicheyt die syn moghen worden bij desen gedeclareert ende gericht voer billion opte confiscatie ende verbuerte vanden selven penningen diemen contrarie deser ordonnantie wt gheven oft ont fangen sal hebben, ende die doubele van dien ter amenden ende ter boeten Item dese iegewoerdige ordonnantie permisse ende tollerantie vanden voerseyde penningen van goude ende van silver sal dueren tot opten yrsten dach van maerte naestcommende, ende vanden voerseyde yrsten dach van maerte voertaen sal ingaen ende beghijnnen die evaluatie ende ordonnantie vanden jaere xvc folio lxxvii twijntich te weeten den karolus gulden voer xx stuver die stuvers voer – ii grooten vlaems, ende alle andere penningen van goude ende van silver nae advenant naevolgende die mandementen die men hier op ordonneren ende publiceeren sal van wegen der keyserlicker maiesteijt over al dese Nederlanden den lesten dach van december naestcomende ander handschrift: golde overlensche rynsche gulden gemunt synde ter tyt lxxii lxxviii ende in anno xciii geslaghen synt phylippus gulden in anno decimo wes huyden des daegs overlensche rynsche golde gulden syn gewichtighe gulden
18
110
III Rechtsboek Hs 78b, Grave, eerste helft zestiende eeuw.6 Niet genummerde achterste folio’s
[Muntvaluatie ingaande in Brabant maart 1526 en ingaande in Grave 23 juli 1527] Item opten xviii dach in julio Anno Domini M ccccc ende xxvii beynnen overdragen by onssen genedighen heeren den greve van bueren rc ende den gemeyn stat grave datmen alle gelt in brabant gevaluert golt ind silveren gelt nu voertaen naeder brabanscher valuatie wytgeven ind boeren sall ind andere pennyngen in brabant nyet gevaluert zullen gelden als hyrnae oick gescreven staet
Item golt in Brabant gevaluerst ind in brabant aengaende den irsten dach van meerte anno xvc xxvi ind hyr tot grave aengaende den xviii dach julio anno xxvii als vurseyt steet Item ind erste den groeten Reaell van oostenrick van xviz int merck – viii karolus gulden xi stuvers Den Reaell van fynen goude van onss nyeuwen slaeghe van xlvi int merc – lx stuvers den halven reaell van lxx ende een halff quaert int merck tot – xxx stuvers den karolus gulden van lxxxiiii int merck tot – xx stuvers Tgouden toyson van liiiiz int merck tot – lz stuvers Den noble metter Roosen van xxxii int merck tot – iiii karolus gulden vz stuver den halven ind vierdendeell nae advenant den noble henricus van xxxvi int merck tot iii karolus gulden xvz stuver den halven ende vierdendeell nae advenant den vlaemschen noble van xxxvi int merck tot – iii karolus gulden xiiz stuver den halven ende vierdendeell nae advenant den angelot van ingelant xlviii int merck tot – lvii stuvers den halven angelot nae advenant den gouden leeu van lix int merck tot – xliiii stuvers die twe deell ende deerdendeele nae advenant den gouden Ridere den ducaet van spaengien den ducaet van portingaele ende die ducaete van hongerien ende anderen gelicken ducaten van lxx int merck xxxix stuvers die halve nae advenant den castilliaen van fynen goude van liiiz int merck tot – li stuvers den ducaet van ytalien ende den saluyt van lxxii int merck tot – xxxviii stuvers den twe deel vanden saluyt nae advenant Den andries gulden van lxxiiii int merck tot – xxix stuvers den Wyllermus guldene ofte schilt lxxii int merck tot – xxix stuvers die scuytkens van lxxiii int merck tot – xxxvz stuver den joannes schilt van lxxiii int merck tot xxv stuvers den philippus gulden die men herwaertsover gemunt heft siedert den iare xcvii van lxxiiii int merck tot – xxv stuvers den halven nae advenant nieuwe folio vo Den philippus clinckart van lxxvi int merck tot – xxi stuvers den peters van lovene van lxxvi int merck tot – xxvi stuvers den fredericus ende beiers gulden van lxxviii int merck tot – xxz stuver 6
BHIC, OAG, 78b. Met dank aan dr. Leny van Lieshout. Dit ‘rechtsboek’ is afkomstig van de Boxmeerse leraar C.R. Duljé, die het ongetwijfeld van een derde had. In 1884 schonk pastoor Wellingen uit Boxmeer het hs aan A. van Beurden, die het op 1 januari 1900 afstond aan het Archief te ’s-Hertogenbosch.
19
111
den Arnoldus gulden van xcii int merck tot – xiiiiz stuver Den postulaet van borbon ende mytter catten lxxxi int merck tot – xviz stuver den utrechs gulden david ende eghen andere lxxvi int merck tot xxiiii stuvers den gouden gulden van duytsland daer aff die figuren geprent syng lxxv merck xxviii stuvers die oude croenen franciscus die geslaeghen syng off worden byden den coninck nu wesende van lxx int merck ende andere gelicke tot – xxxvi stuvers Item golt in brabant nyet gevaluerst ind naerstaens hyr tot grave loep hebbende ende betaelynge mede doen mach als vurseyt steet Item die swytseers choennen ? mytter arn ind mytter cruys ind der gelicken tot – xxx stuvers Die alde vriesse emder gulden ind alde deventer gulden ind alde gelders riders Die Wytterse davids gulden ind alde swoelsche gulden mytter engel ind alde Munsterse ind osenbrugsse ind dortmontsse ind dobbel hoernsse ind alde Cleffse gulden ind der gelicken tot xxiiii stuvers die hoernsse guldens – xii stuvers den mulmer gulden ind luydyckse erardus gulden ind halff cleffse – xi stuvers Den wytterssen pappen gulden – xviii stuvers Die nyewe gelderse ryderen die men nu munt ind nyewe swoelsse gulden ind nyewe deventer gulden ind nyewe campensse gulden ind der gelicken – xxiii stuvers die gelderse clymmer gulden ind nyewmegensse sunte stevens gulden – xxi stuvers Die knapkuyxkens vanden besten – viii stuvers Item silversen gelt in brabant gevaluerst ind in brabant aengaende den irsten merte anno xxv als vurseyt steet ind tot grave als boven gescreven steet Item den dobbelen karolus diemen nu munt herwertsover tot vi groeten vlams die enckelle van dien – iii groeten vlams Die stuvers die men voertyden geslagen heft ind nu tegenwoordichlick slaet In onsser muntten herwertsover tot – ii groeten vlams Den groeten reaell van silvere – xii groete vlams dat silveren toyson tot – vi groete vlams den silveren Reaell metter wapenen van Spangien tot – viz groet vlams
20
112
IV Register van renten van het kapittel Sint-Elisabeth te Grave7 Koersinformatie 1565 folio 1r Renten des Capittels sinte Elizabeths kercke tot Grave ontfangen ende ingeworven durch Roleff van Daell in name des Capittels voirgenoemd. Beginnende natus Johannis baptiste incluis Anno 1565 folio 1vo die valuer van den naebescrevenen penningen. Een .lb. tornoiss, is een pondt altz gelts, ad xv alden groten8 Dit pondt gerekent op twe Carolus gulden ende plach den Capittel betaelt te worden ad ij golden gulden facit – ii – gl - ii – st9 Een .lb. vlems gelt, is een pondt altz, ad xv alde vlemsch.10 Een .lb. payments ad .v. alde vlemsch xx .schillings. voer een lb nae advenant. xii .d. ad enen schilling xv groit ad een .lb. nae advenant xlviii brabantsche ad een .lb. nae advenant viij butken voer i lb payments den vlemschen gulden ad xiii alde vlemsch den blauwen gulden ad xviii. alde vlemsch den Reinaldus gulden ad drie ort goltz facit xxi alde vlems den ffranckricksche schilt off den alden schilt ad ij golden gulden facit – xlii – alde vlemsch Item – iiii. sch payment facit enen alden vlemsch11 Item – i – sch payment is een ort stuver vi .d. payment is j ort Item – i – sch altz is .iii. sch payment off een blanck .vi d alt. is ij ort12 7
BHIC, Archief Walter, Kapittel Sint-Elisabethkerk Grave, nr. 6a. Dit is een pond penningen pagement bestaande uit 15 groten van 16 penningen zwarte tournoois van circa 1300. 9 Het pond tournoois (pagement) van circa 1300 had een zilverwaarde van 4,04 gr. fijn zilver voor de groot tournoois van 1266 x 15 = 60,6 gr. fijn zilver. Daarmee konden 64 stuivers uit de tweede helft van de zestiende eeuw aangemaakt worden. Zie Van Gelder en Hoc, Les monnaies, nr. 220. In deze instabiele monetaire periode deed de karolusgulden in de jaren 1570 30 stuks of meer. Zie A. Coekelberghs, Ordonnances monétaires sous Philippe II de 1563 à 1598 (Bruxelles 1983), 30 en 138 (plakkaat 1579). De plakkaatkoersen liepen waarschijnlijk achter de feiten aan. In het geldverkeer had de karolusgulden ook al in de jaren 1560 een veel hogere stuiverwaarde. Het kapittel zat derhalve bovenop zijn rechten in zilvergewicht. 10 Dit is een pond ‘nieuw’ oudgeld. 11 De alde vlems wordt hier dus gerekend voor 48 penningen payment brabants met een waarde van 1 stuiver. Dit betekent dat hier sprake is van de Vilvoordse groot van 1357 (zie tabel 6). Drie schelling payment brabants was derhalve ¾ stuiver, wat overeenkwam met een latere rekenwaarde van een blenk. Overigens bestond een stuiver uit 72 mijten brabants, waaruit volgt dat 1 penning brabants gelijk gerekend zou zijn voor 1½ mijt brabants. 8
21 113
12
De blanck of blenk blijkt nu (vaste?) rekenwaarde te hebben van drie oord stuiver of ¾ stuiver. Dit was in 1565 gelijk aan de rekenwaarde van een schelling penningen altgeld of drie schelling penningen payment. Dit betekent derhalve dat een blenk dan tevens een rekenwaarde had van 1½ groot vlaams, die met de munthervorming van 1433 immers gerekend werd voor ½ stuiver. Zie ook J. Verbesselt, Oude cijnzen, munten en maten (Handzame 1976), los ingevoegde bijlage II/16. De blenk was in de tweede helft van de zestiende eeuw de benaming voor de nieuwe Franse stuiver: Coekelberghs, Ordonnances, 33 (1581), 130 (1578), 139, 149 (1579), 159 (1580). Door de verzwakking van de stuiver current was de rekenwaarde toen opgelopen. Zie voor rekenwaarden in stuivers van verschillende andere Franse blanken in deze bijlage p. 3 (1478: 1 double blanc = 2st 3 ort; 1 blanc = 1st 1½ ort en een andere blanc voor 1st 1ort), p. 4 (1482: 1 grote blanc = 3 st; 1 blanc à la couronne [1,02 gr koningszilver, zie Duplessy, Les monnaies 1, nr. 587] = 1st), p. 6 (1 blanc au soleil [1,12 gr koningszilver, Duplessy 1, nr. 584] = 1 st), p. 9 (1499: 1 blanc aux lis = 2 groten en 1 blanc à la couronne = 2 groten), p. 11 (1502: 1 blanc = 1 st). Wij achten het onwaarschijnlijk dat met de blank of blenk de albus bedoeld werd. Deze munt werd in de Graafse bronnen met albus aangeduid.
22
114
Bijlage 5.9 Aankoop zilverwerk door de stad en financieringsconstructies met de armeninstellingen Aankoop door de stad Grave van een zilvereren kan met vergulde leeuw in verband met het bezoek van de heer van Humbercourt aan de stad. De aankoop werd gefinancierd uit een roggerente die gevestigd was op de bierassizen. Deze rente werd door de Tafel van de Heilige Geest gekocht uit de opbrengst van een door de nieuwe begijnen geloste roggerente. Volgens de rekening van de stad Grave van 1475/1476:1
Item noch geschenckt van bevele des Raetz eynen bade van Burgmeisteren i postulaet gulden valet xviiiij vlems Item mijns heren den werde tot drije reysen geschenckt van bevele des Raetz die dede veylicheit vytroepen/ om provende Int heer te brengen/ ther ijrster reysen iiii quarten/ ter ander reysen xi quarten/ Ende ter darder reysen vi quarten/ summa lateris xxi quarten/ ad ii albi/ valet i rynsche gulden xxi vlems Te weten dat Jacop Maess Burgermeyster ende Peter vanden Wercken van bevele des Raetz ten Bosch gevaren syn/ des achten dage post Johan Baptiste/ om te besien/ off dair enige silveren cleynotten geweest werden te copen/ die men myt eren hed moegen schencken/ dair omme verteert then Bosche/ xj albi Ende vanden wagen/ die ons dair voerden/ gegeven xii stuver/ ende i vaet haveren i albus/ ende snachtes doe wy weder omme quamen/ verteert iii vlems facit i rynsche gulden .v. vlems ende i ortken/ Ende die selve des manendages dair na tot Nymegen geschickt/ oich te besien/ off dair enige sylveren cleynotten geweest werden/ want dat sylveren cleynot/ hem ten Bosch nyet ten besten en behaechden/ soe hebn sy bededingt aen Peter Venboltz die goltsmyt/ dat hy hem een cleynot halen sold/ dair twee reysen om te Nymegen wtgewest/ verteert ende vervaeren i rynsche gulden ende i ortken vlems/ Soe heefft die selve goltsmyt eyn sylveren kan op een eynde gehaelt/ Ende die tot Grave gebracht/ die woech vj marck silvers myn j loet cols gewichtz/ costen die merck myt den vergulden .x. rynsche gulden/ gerekent xx stuver voir elcken gulden voirseyt/ dair die selve goltsmyt/ een vergulde leuwe voirt na op maecten/ myt eynen vergulden krans/ ende myt der stat wapen dair op/ dat getaxert wairt op .ix. loet silvers/ Ende die selve silveren kan weder omme die boerden te doen vergulden/ costen xxxvi stuver/ Ende den goltsmyt oich gegeven voir syn theringe/ dair hy die kan gehalt had vij stuver/ loept die silveren kan voirseyt/ lxii rynsche gulden ende xviii stuver/ Ende den selven goltsmyt geschenckt by bevele des Raetz xiiii quarten wyns ad ii albi/ de hy die kan bracht/ loept i rynsche gulden iiiij vlems/ Soe koempt die voirseyde silveren kan te samen der stat myt der teringen voirseyt te staen/ op lxvi rynsche gulden/ ende viij vlems/ hyer tegen hebn die Burgermeisteren geboirt vanden heiligeestmeyster/ dat gelt van iiii malder Roggen tsiaers/ dat die nye beghijnen geloest hadden/ voir lvi golden rynsche gulden/ gerekent xxiii stuver voir elcken rynsche gulden voirseyt/ dair sy die voirseyde silveren kan mede betaelt hebben/ Ende dieselve somme aff gecort/ soe geboirt den Burgermeysteren vanden selver silveren kannen nyet meer te Rekenen/ dair aff vytgegeven te hebn/ dan i rynsche gulden ende xvii stuver/ Te weten/ dat die stat/ den heylichgeesthuys/ vier malder Roggen tsiaers weder omme gevest heft vyter den Bier assysen Jairlix op Sente Jacobs dach te betalen die altoes ter loesse staen myt lvi golden rynsche gulden/ ende mytten pacht/ Item soe heeft die stat die voirseyde silveren kan/ mijnen heer van Humbercourt tot synen willekoemen gheschenckt/ Ende dair toe twee amen wijns/ ende die gecoft van aleyt tysen/ die quart voir ii albi/ Ende des heeft men een out rijnsgulden te baten gehadt/ Oich hem then selven mael geschenckt/ iiii tortsen ad j rynsche gulden/ valet summa xviii rynsche gulden xij vlems Summa lateris xxii rynsche gulden xix vlems
1
BHIC Oud Archief Grave, 218, rekening 1475/1476, folio 222ro. Zie ook Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, nr. 1147, 1474/75, fo 125, 1475/76, fo 150 en 1476/77, fo 157.
115
116
Bijlage 5.11 Netto ontvangsten en bestedingen gasthuis 1447/1448-1529/1530en geesthuis 1464/1465-1525/1526 en ontwikkeling rekening-courant armmeesters. ( ) = schuld aan de gastmeester.
1. Gasthuis O
U
S
RC O
U
341
336
S
RC
Arnhemse guldens 1447/48 1448/49 1449/50 1450/51 1451/52 1452/53 1453/54 1454/55 1455/56
503 372 358 442 620 396 451 514 671
516 403 420 338 577 407 408 618 800
(13) (31) (62) 104 43 (11) 43 (104) (129)
1495/96
(56) (87) (149) (45) (2) (13) 30 (74) (203)
Saldo in bona pecunia 1496/97 1497/98 1498/99 1499/00 1502/03 1503/04 1504/05 1505/06 1506/07 1507/08 1508/09 1509/10 1510/11 1511/12 1512/13
Rijnse guldens 1456/57 1457/58 1458/59 1459/60 1460/61 1461/62 1462/63 1463/64 1464/65 1465/66 1466/67 1467/68 1468/69 1469/70 1470/71 1479/80 1480/81 1481/82 1482/83 1483/84 1486/87 1487/88 1488/89 1489/90 1490/91 1491/92 1492/93 1493/94 1494/95
208 251 347 303 213 229 128 275 281 188 247 263 158 179 253
284 285 321 222 216 306 135 188 220 228 278 180 237 271 238
(76) (34) 26 81 (3) (77) (7) 87 61 (40) (31) 83 (79) (92) 15
(177) (211) (85) (4) (7) (84) (91) (4) 57 17 (14) 69 (10) (102) (87)
80 319
224 283
(144) 36
(102) (247) (233)
266
393
(127)
(369)
343 303
265 283
78 20
(148) (128)
220 335 258 173 230 294
378 223 310 216 332 303
(158) 112 (52) (43) (102) (9)
(193) (81) (134) (177) (145) (154)
5
(83)
394 394 340 351
345 375 350 332
49 19 (10) 19
346 364 295 325 286 289 266 404 431 383
348 364 331 374 323 259 394 457 451 620
(2) (36) (49) (37) 30 (127) (53) (20) (237)
1514/15
(100) (81) (91) (72) (100) (102) (102) (63) (112) (149) (119) (127) (180) (200) (437) (179)
1514/15
currents in gelde
1515/16 1516/17 1517/18 1518/19 1519/20 1520/21
468
436
245
246
306 317
485
1528/29 1529/30
(149)
(208)
308 316
32 (68) (1) 23 (2) 1
(176) (244) (245) (222) (224) (223)
461
24
(28) (4)
1
117
Ontvangen en bestede rogge 1447/1448-1529/1530 en ontwikkeling rekening-courant tussen gasthuis en gastmeester in Graafse malders. ( ) = schuld aan de gastmeester.
1446/47 1447/48 1448/49 1449/50 1450/51 1451/52 1452/53 1453/54 1454/55 1455/56 1456/57 1457/58 1458/59 1459/60 1460/61 1461/62 1462/63 1463/64 1464/65 1465/66 1466/67 1467/68 1469/70 1470/71 1479/80 1480/81 1481/82 1482/83 1483/84
O
U
S
370 400 362 379 398 356 393 395 407 380 368 421 401 420 438 480 477 470 468 606 448 414 411
451 411 337 389 464 355 404 383 413 300 359 443 383 369 506 375 589 495 375 513 439 298 479
(81) (11) 25 (10) (66) 1 (11) 12 (6) 80 9 (22) (18) 51 (68) 105 (112) (25) 93 9 116 (68)
RC 164 82 71 96 86 20 21 10 22 16 96 105 83 101 152 84 189 77 52 145 92 100 302 234
138 32
84 34
54 (2)
414
373
41
(136) (82) (84) 93 134
1485/86 1486/87
389
377
12
140 152
1488/89 1489/90 1490/91 1491/92 1492/93
436 411 359 287
446 407 394 132
(10) 4 (35) 155
199 189 193 158 153
O
U
S
RC
1493/94 1494/95 1495/96 1496/97 1497/98 1498/99 1499/00 1500/01
520 411 476 394 429 400 437 433
322 417 462 438 433 413 532 481
198 (6) 14 (44) (4) (13) (95) (48)
351 345 361 317 313 300 205 158
1502/03 1503/04 1504/05 1505/06 1506/07 1507/08 1508/09 1509/10 1510/11 1511/12 1512/13
409 395 437 418 406 439 326 449 423 446
429 425 429 430 421 405 346 463 443 371
(20) (30) 8 (12) (15) 34 (20) (14) (20) 75
181 172 142 150 83 68 102 (20) (34) (53) 22
491
508
406
411
(17) 26 (5)
461 465
450 445
11 20
17 26 21 48 59 20
447
441
6
17 23
1514/15 1515/16 1516/17 1517/18 1518/19 1519/20 1520/21 1525/26 1528/29 1529/30
2
118
Bewijs van de rogge van het gasthuis. Huis- persoArmen neel
verk. spinden rogge
raad
orden
lijf
150
2 2 2 2 3
10 10 14 6 7
54 50 54 50 50
88 204 134 203 276
15 14 6 8 10
4 5 5 5 5
29 14 18 13 8
461 411 337 389 464
288 298 228 86 81
14 17 8 10 22
5 5 10 9 9
24 26 20 50 18
495 513 439 324 302
54 1
84 31
1447/48 1448/49 1449/50 1450/51 1451/52 1452/53
46 46 46 46 46
64 66 58 56 59
1464/65 1466/67 1467/68 1468/69 1469/70
46 46 47 47 47
44 (9) 44 46 48 48
2 2 2 2 2
12 12 12 12 7
60 63 66 60 68
20
2 1
8
-
1480/81 1481/82 27
bedrijf krimp diversen
2
totaal
1483/84
3
119
2. Geesthuis Ontvangsten en uitgaven Tafel 1464/1465-1524/1525
1464/65 1465/66 1466/67 1467/68 1468/69 1469/70 1470/71 1471/72 1472/73 1473/74 1474/75 1475/76 1476/77 1477/78 1478/79 1479/80 1480/81 1481/82 1482/83 1483/84 1484/85 1485/86 1486/87 1487/88 1488/89 1488/89 1488/89 1489/90 1490/91 1491/92 1492/93 1493/94
O
U
S
RC
273 217 175 182 188 193 171
500 161 197 208 191 230 208
283 199 300 332 317 200 192 345 72 239 479 245 296 435 374 355 117 124 136
211 163 242 466 237 234 285 209 160 330 464 411 275 364 349 385 111 139 145
193 224 197 239
194 220 218 205
(227) 56 (22) (26) (3) (37) (37) 226 72 36 58 (134) 80 (34) (93) 136 (88) (91) 15 (166) 21 71 25 (28) 6 (15) (9) (53) (1) 4 (21) 34
(250) (194) (216) (242) (3) (41) (78) 148 220 231 166 33 113 79 (13) 123 35 (56) (41) (124) 102 31 6 34 28 43 52 (1) (2) 2 (19) 15
1494/95 1495/96 1496/97 1497/98 1498/99 1499/00 1500/01 1501/02 1502/03 1503/04 1504/05 1505/06 1506/07 1507/08 1508/09 1509/10 1510/11 1511/12 1512/13 1513/14 1514/15 1515/16 1516/17 1517/18 1518/19 1519/20 1520/21 1521/22 1522/23 1523/24 1524/25 1525/26 1530/31
O
U
S
RC
262 260 269 270 289 262 292 317 308 291 303 303 314 290 282 295 312 347 321 324 318 217 231 233 235 280
235 234 260 257 278 298 266 265 312 303 342 318 306 263 271 295 346 351 360 359 387 231 213 219 209 239
304
298
293
278
273
332
28 43 26 69 9 gg 44 13 52 11 57 (36) 37 26 51 52 80 (4) 73 (12) 67 (38) 46 (15) 22 8 27 27 41 11 46 46 (34) 29 (4) 27 (39) 21 (35) 8 (69) (26) (13) (27) 18 (9) 14 5 26 32 40 72 (77) (5) 6 1 (15) (14) 15 1 (11) (10) (59) (68)
4
120
Ontvangen en bestede rogge 1464/1465-1524/1525 en ontwikkeling rekening-courant tussen Tafel en geestmeester in Graafse malders. ( ) = schuld aan de geestmeester.
1464/65 1465/66 1466/67 1467/68 1468/69 1469/70 1470/71 1471/72 1472/73 1473/74 1474/75 1475/76 1476/77 1477/78 1478/79 1479/80 1480/81 1481/82 1482/83 1483/84 1484/85 1485/86 1486/87 1487/88 1488/89 1488/89 1488/89 1489/90 1490/91 1491/92 1492/93 1493/94
O
U
S
RC
532 520 543 527 442 434 425 472
256 222 271 382 289 296 275 292
275 297 272 145 153 137 150 449
340 435 635 633 575 617 660 453 312 378 309 290 323 316 320 23 312
229 254 304 296 267 266 253 116
111 181 331 336 308 351 406 337
142 230 304 322 347 345 139 194
235 79 (14) (30) (28) (63) (127)
287 285 295 295
292 270 258 298
(5) 16 37 (3)
1494/95 1495/96 1496/97 1497/98 1498/99 1499/00 1500/01 1501/02 1502/03 1503/04 1504/05 1505/06 1506/07 1507/08 1508/09 1509/10 1510/11 1511/12 1512/13 1513/14 1514/15 1515/16 1516/17 1517/18 1518/19 1519/20 1520/21 1521/22 1522/23 1523/24 1524/25 1525/26
O
U
297 297 300 300 300 302 300 300 300 300 312 317 317 317 317 317 317 321 321 331 332 332 337 337 337 337
309 307 303 304 302 327 324 304 290 301 314 332 323 331 320 316 312 322 322 331 336 350 346 342 339 329
327
335
334
320
330
341
S
RC (12) (10) (3) (4) (2) (25) (24) (4) 10 (1) (2) (15) (6) (14) (3) 1 5 (1) (1) (4) (18) (9) (5) (2) 8 (3) (8) 2 14 4 (11)
5
121
Bewijs van de rogge in malders 1464-1525.1 Uitdelingen Kerk deur spinden legaat raad
totaal
personeel geesthuis
verkocht
diversen
Totaal
1464 1465 1466 1467 1468 1469 1470 1471
79 79 79 79 79 79 79 55
12 12 12 30 30 30 30 30
46 55 43 50 73 74 74 88
4 4 4 4 4 4 4 8
2 2 2 3 3 3 3 3
143 152 140 166 189 190 190 184
25 15 23 21 27 27 27 27
65 40 87 41 54 62 34 64
23 15 20 152 19 17 24 16
256 222 271 380 289 296 275 291
1473 1474 1475 1476 1477 1478 1479 1480 1481 1482 1483 1484 1485 1486 1487 1488 1488 1489 1490 1491 1492 1493 1494 1495 1496 1497 1498 1499 1500 1501 1502 1503 1504 1505 1506 1507 1508 1509
57 73 76 76 76 76 69 20 25 52 52 52 52 32 16
30 30 30 30 30 30 30 30 pm 33 30 30 30 30 30 19 11
67 77 86 85 99 98 97 4 pm 36 93 98 92 94 95 52 29
4 4 4 5 4 4 4 5
5 7 8 8 7 7 6 -
163 191 204 204 216 215 206 59
25 24 48 52 21 10 11 34
2 7 7 2
5 3 14 3 3 2 -
69 153 183 190 186 187 105 58
27 27 28 24 21 26 27 21 pm 27 26 25 21 21 21 13 10
43 40 87 85 115 111 19 14
10 12 24 16 9 15 9 2 3 3 11 9 26 25 26 2 112
225 254 304 296 267 266 253 116 54 142 230 304 322 347 345 139 194
39 39 39 39 40 41 42 42 42 42 42 42 42 42 42 42 42 42 42 42
30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
95 95 92 91 87 92 102 102 101 98 116 119 101 103 110 119 119 118 116 118
7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
6 4 1 1 4 4 5 12 17 17 17 17 17 17 17 17 18
171 171 174 171 165 171 181 185 184 182 207 215 197 199 206 215 215 214 212 215
24 24 24 24 24 24 21 21 21 21 21 18 18 18 18 18 18 18 18 18
64 28 33 69 73 64 60 60 60 78 71 46 44 39 44 55 60 62 58 53
33 46 27 34 46 48 41 38 37 46 25 25 31 45 46 44 30 37 32 31
292 269 258 298 308 307 303 304 302 327 324 304 290 301 314 332 323 331 320 317
1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1147 (1464-1481), 1148 (1482-1489), 1149 (1500-1502), 1150 (1503-1513), 1151 (1512), 1152 (1521-1525).
6
122
Bijlage 6.1 KIinkende munten van hertog Jan II (1294-1312) volgens Alphonse de Witte (1894) en huidige inzichten. De munten volgens de ordening van De Witte zijn afgebeeld op zijn hierachter gevoegde planches XI-XIII. De huidige ordening is ontleend aan Hugo Vanhoudt (2007). De Witte1
Vanhoudt2
gewicht3
type
248-251
G 211-212
AR 0,41-0,55 gr
penning hollants
252
G 225
AR 0,55 gr
penning (denarius) ( Brussel, 1295)
259
G 224
AR 2,60 gr
½ groot (Antwerpen, 1299)
279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309
G 236 G 236 G 236-237 G 236-237 G 238 G 241 G 242 G 243 G 243 G 244 G 244 G 213-214 G 213-214 G 215 G 215 G 216-217 G 216-217 G 218 G 247 G 197 G 198 G 199 G 200 G 226 G 227 G 228 G 228 G 226 G 248 G 239 G 240
AR 1,10 gr AR AR 1,06 gr AR 1,06 gr AR 0,65 gr AR AR 1,35 gr AR AR 1,30 gr AR 1,30 gr AR 1,26 gr AR 2,20 gr AR 2,00 gr AR 2,10 gr AR 1,60 gr AR 1,30 gr AR 1,25 gr AR 1,10 gr AR 3,92-3,95 gr AR 4,12-4,17 gr AR 2,00 gr AR 4,00 gr AR 4,05 gr AR 4,00 gr AR 4,08 gr AR 3,65 gr AR 4,10 gr AR 4,00 gr AR 1,44 gr AR 2,05 gr AR 1,42 gr
sterling (Leuven, vanaf 1309) sterling (Leuven, vanaf 1309) sterling (Leuven/Antwerpen, vanaf 1309) sterling (Leuven/Antwerpen, vanaf 1309) sterling (Brussel, 1309) sterling (Brussel) sterling (Leuven) sterling (Herzogenrath [Rolduc]) sterling (Herzogenrath [Rolduc]) sterling (Herzogenrath [Rolduc]) sterling (Herzogenrath [Rolduc]) ½ groot (1294-1300) ½ groot (1294-1300) ½ groot (Maastricht, 1294-1300) ½ groot (Maastricht, 1294-1300) sterling (Brussel, 1294-1312) sterling (Brussel, 1294-1312) sterling (Leuven, 1294-1312) groot tournoois (Jan II) groot (Brussel, vanaf 1285) ½ groot (Brussel, vanaf 1285) groot (Brussel, vanaf 1285) groot (Brussel, vanaf 1285) groot (Brussel, na 1300) groot (Antwerpen, na 1300) groot (Maastricht, na 1300) groot (Brussel, na 1300) groot (Brussel, na 1300) sterling (Brussel, vanaf 1318) ½ groot (Antwerpen, vanaf 1309) ½ groot (Genappe, vanaf 1309)
310 311 312 313
G 249 G 249 G 250 G 250
AR 1,70-1,80 gr AR 1,75 gr AR 0,85 gr AR 0,80 gr
½ groot (Brussel, 1326) ½ groot (Brussel, 1326) ¼ groot (Brussel, 1326) ¼ groot (Brussel, 1326)
1
De Witte, Les monnaies I, planches XI-XIII. Vanhoudt, Atlas. 3 De Witte, Les monnaies I, 94-107 2
1
123
314 315 316 317 318 319 320 321 322 323 324
G 245 G 246 G 219-221 G 219-221 G 219-221 G 219-221 G 222 G 223 G 223 G 235 G 229
AR 2,12 gr AR 1,00 gr
AR 4,10 gr AR 4,06 gr AR 4,10 gr AR 4,00 gr bilj 1,32 gr
½ groot (Leuven) ¼ groot (Leuven) groot (1294-1300) groot (1294-1300) groot (1294-1300) groot (1294-1300) groot (Antwerpen, 1294-1300) groot (Maastricht, 1294-1300) groot (Maastricht, 1294-1300) groot (na 1300) dubbele parisis (na 1300)
325 326 327 328
G 230 G 231 G 232 G 233
bilj 0,95 gr bilj 1,14 gr bilj 0,90 gr bilj 0,95 gr
mijt volgens model dubbele tournois (1340-1345) mijt volgens model dubbele tournois (1340-1345) mijt volgens model dubbele tournois (1340-1345) mijt volgens model dubbele tournois (1340-1345)
329
G 234
bilj 0,98 gr
penning (Brussel, na 1300)
AR 4,07 gr
Opmerkingen
De opstelling illustreert duidelijk dat de inzichten in de chronologie van de munten van de hertog Jan II van Brabant de laatste honderd jaar nogal gewijzigd zijn en dat nog steeds niet alle munten op de juiste plaats staan. Dit geldt ook voor andere Brabantse munten uit de dertiende en veertiende eeuw. Brabantse navolgingen van de penning hollands (kopje) die tijdens hertog Jan I in geringe mate uitgegeven werden, worden onder andere door J. Pelsdonk ook aan hertog Jan II toegeschreven. Zijn argumentatie is dat eenzelfde type door Gulik (Gerard/1297-1328), Loon (Arnold V/1279-1323) en Heinsberg (Godfried/1303-1331) werden uitgegeven.4 Van Hengel zegt met enige aarzeling dat attributie aan Jan I het meest waarschijnlijk is.5 De Witte, Ghyssens en Vanhoudt (?) wijzen deze munten alleen toe aan hertog Jan I.6 Het is naar onze mening een opmerkelijke zaak dat na 1290 nog hoogwaardige zilveren penningen uitgegeven werden, terwijl sinds het begin van de jaren 1290 voortdurend sprake was van verzwakking van de pasmunt.7 Omstreeks 1300 was de gangbare pasmunt, waarin ook gerekend werd, de zwarte penning tournoois, die toen een gewicht aan zuiver zilver had van een kwart gram. Het zilvergewicht van penningen van het type hollands schatten wij op zeker 50% hoger.
W 252 en W 259 werden door hem aan hertog Jan I (1268-1294) toegeschreven. W 310-313 worden volgens huidige inzichten aan hertog Jan III (1312-1355) toegeschreven. W 325 t/m 328 volgen het model van de dubbele tournois. De door de Witte afgebeelde mijten zouden pas geslagen zijn onder hertog Jan III gedurende de jaren 1340-1345.
4
Pelsdonk, ‘De schatvondst’, 42-43. Van Hengel, De munten van Holland in de 13e eeuw (Amsterdam 1986), 19; Van Hengel, Penningen Hollants (Amsterdam 1998), 64. 6 De Witte, Les monnaies I, 248-252; Ghyssens, Essai, 9.6; Vanhoudt, Atlas, G 211-212. 7 Zie ook Mayhew, Sterling Imitations of Edwardian type (London 1983), 23. De sterlingen van Vlaanderen, Henegouwen en Brabant werden sinds de zware Franse debasements vanaf 1295 in fijnheid gereduceerd. 5
2
124
3
125
4
126
5
127
128
Bijlage 6.10 Klinkende munten en rekenmunten 1235-1440 Deze bijlage dient als achtergrond bij de beschouwingen over de nominale waarde van geldrenten. De bijlage is opgebouwd uit een chronologisch overzicht van Franse groten en penningen tournoois van 1266 tot 1369 (bijlage 6.10.0) en uit een overzicht van de belangrijkste in Brabant gebruikte klinkende munten en rekenmunten van 1235 tot 1440 (bijlagen 6.10.1 - 6.10.6). De rekenmunten zijn de in oorkonden aangegeven nominale waarden van rechten. De rekenmunten zijn derhalve transactiemunten. Gewichten zijn in grammen fijn zilver of koningszilver aangegeven (11½ penning of 276 grein).
1
129
6.10.0 Franse groten en penningen tournoois 1266-13691 De later in vele Brabantse en andere oorkonden genoemde goede, oude groot tournoois is de groot die in opdracht van de Franse koning Lodewijk IX de Heilige (1245/1250-1270) bij de munthervorming van 1266 geïntroduceerd werd. Zijn emissie was gebaseerd op de koninklijke denier tournois die al sinds 1204 werd geslagen en in het centrum van de groot afgebeeld werd.2 Daaromheen waren twaalf lelies gegroepeerd, twaalf penningen tournoois symboliserend. Het gewicht van de groot was dan ook twaalf keer het gewicht van de penning tournoois: 12 x 0,3366 gram = 4,04 gram fijn zilver.3 Het gehalte van de groot was 96%. Dat van de penning was door de toevoeging van veel koper slechts 30%. De penningen sloegen daarom korte tijd nadat zij in circulatie gekomen waren, zwart uit. Vandaar de benaming zwarte penningen tournoois.4 De initiële muntvoet van de groot in de mark koningszilver was 58.5 De muntvoet was honderd jaar later gedaald tot 96. De penning tournoois was een van de twee koninklijke standaardpenningen die de Franse koning Filips II Augustus selecteerde voor zijn koninkrijk. Naast koninklijke munten circuleerden in Frankrijk ook veel munten van feodale heren. De penning tournoois werd aanvankelijk in een aantal later verworven gebieden in het westen van het Franse koninkrijk gebruikt, terwijl de andere penning, de penning parisis, voor de rest van Frankrijk functioneerde. Later werd de penning tournoois overal gebruikt in Frankrijk. De penning parisis werd rekenmunt.6 De oorspronkelijke verhouding van de penning parisis ten opzichte van de penning tournoois was 3 : 4. Later werd de verhouding 4 : 5. Als gevolg van de monetaire politiek van koning Filips IV (1285-1314) en latere koningen tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) verzwakte de Franse penning tournoois aanzienlijk.
Afb. 6.10.0,1. Franse koninklijke munttypen die belangrijk waren voor de ontwikkeling van het muntstelsel in de Lage Landen: een denier tournois (1290-1295) en een gros tournois (12901295) van Philips IV (1285-1314). Bron: Duplessy, Les monnaies I, nrs. 225 en 214.
1
Het overzicht is samengesteld met behulp van gegevens uit: Duplessy, Les monnaies 1; Roberts, The Silver Coins; Spufford, Handbook. 2 Duplessy, Les monnaies 1, 81, nr. 177. 3 Kluge, Numismatik, 137. De Troymark was 244,75 gram. 4 Roberts, The Silver Coins, (Denomination Summary) 188, 195. 5 ‘Argent-le-roy’ houdt in 23/24 of 958/1000 fijn zilver. 6 Kluge, Numismatik, 136; Roberts, The Silver Coins, 115-116, 129, 131.
2
130
1266 denier tournois 1295 tournois simple 1296
1,127 0,719
0,299 0,40
0,336 0,2877
gangbare groot --------------------------------------munt- bruto gefijn voet9 gewicht halte10 zilver gram11 gram
1/12 gros tournois 1266 1/14 ,, 1/15* ,, gangbare penn.tourn.8 ------------fijn zilver gram
koersen ----------------------------------groot/ offic. gangbare penning koers penning in fijn zilv. reken- groot 1266 munt12 fijn zilver
1266 tournois 58 4,22 0,96 4,04 0,336 12 12 12 1280-1290 58 4,22 0,96 4,04 0,336 12 12 12 1290 58 4,22 0,96 4,04 0,336 12 13 1/8 12 1298 58 4,22 0,96 4,04 0,336 12 13 1/8 12 1299 16½* -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1300 12** 1301 20* 1302 -39 3/8 1303 58 4,22 0,72 3,04 0,167 18 26 24 1305 -39 3/8 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1307 4,22 0,96 4,04 0,336 12 13 1/8 40 1310 15* 1316 12* 1318 59 ¼ 4,13 0,96 3,96 15 1322 59 ¼ 4,13 0,96 3,96 15 1325 19** 1327 16½* 1328 22** 1329 18* -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1329 60 4,08 0,96 3,92 0,339 11 ½ 12 29 ½ 1332 12* 1337 13* 1337 couronne 2,55 0,85 2,17 0,433 5 10 9 1/3 1338 15* 1338 couronne 2,55 0,64 1,63 0,325 5 10 12 ½ 1339 31** 1340 couronne 2,33 0,56 1,30 0,254 5 10 16 1340 couronne 2,27 0,48 1,09 0,216 5 10 18 ¾ 1340 30** 1341 fleur de lis 2,91 0,48 1,40 15 1341 fleur de lis 2,55 0,48 1,22 15 7
De ‘tournois simple’ is geslagen van 1295-1303. Duplessy, Les monnaies 1, nr. 230. Duplessy, Les monnaies 1. 9 Roberts, The Silver coins, (Denomination summary)195-196. 10 Duplessy, Les monnaies 1. 11 Duplessy, Les monnaies 1. 12 Duplessy, Les monnaies 1. De in deze kolom van een * voorziene koersen zijn uit Spufford, Handbook, 185. De van ** voorziene koersen zijn berekend aan de hand van de wisselkoersen van de Florentijnse gulden ten opzichte van de groot tournoois en de penning tournoois. Spufford, Handbook, 174-179, 185187. Deze koersen wijken sterk af van de gangbare in Frankrijk. 8
3
131
1341 34** 1342 fleur de lis 2,04 0,48 0,98 15 1342 46** 1343 53** -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1344 12** 1347/48 25** 1348 queue 3,40 0,48 1,63 15 1349 20** ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1350 (F VI) 3,40 0,48 1,63 0,1076 15 15 37 ½ 1353 40** ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------135313 12½** 1354 0,119 34 1358 24** 1359 64** ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1361 84 2,91 0,96 2,79 0,185 15 15 22 1362 16* 1369 96 2,55 0,96 2,45 0,16214 15 15 25 1443 15*
Opmerkingen:
De stippellijnen zijn cesuurlijnen. In Frankrijk vonden munthervormingen vonden in deze periode plaats in 1305, 1313, 1329/1330, 1343 en 1360.15 Tussentijds vonden voortdurend muntverzwakkingen en manipulaties met de rekenmunt plaats. Op 5 december 1360 kwam een einde aan de veelvuldige wijzigingen in het Franse muntwezen.16 In de periode 1290-1295 verzwakte de rekenmunt van 12 naar 13 1/8 penningen tournoois in de groot tournoois omdat de zilverprijs gestegen was. Omdat de verhouding in fijn zilver 12 bleef, werd in het geldverkeer een koers van 13 1/8 aangehouden.17 Van 1295-1303 werd in verband met de gestegen zilverprijs de traditionele penning tournoois tegen een te hoge omloopkoers vervangen door de double parisis en de double tournois. De double pariris gold voor 2½ penning tournoois, terwijl het gewicht aan fijn zilver net 2 penning rechtvaardigde. De double tournois bevatte 1,7 keer de traditionele penning tournoois aan fijn zilver.18 De tournois simple bevatte de helft daarvan: een fijn zilvergewicht van 0,287 gr was 0,85 traditionele penning tournoois (0,287/0,336). In verband met de gestegen geldbehoefte door de oorlogsomstandigheden gebruikte Filips IV (1285-1314) gedurende de jaren 1295-1303 muntverzwakking als financieringsmiddel.19 Nu werd de feitelijke zilververhouding wel aangetast. In verband met de oorlogssituatie met Vlaanderen vond tijdens de jaren 1303-1306 grote muntverzwakking plaats.20 Opnieuw werd de zilververhouding aangepast. Na de munthervorming van 1305 keerde men weer terug naar de oude verhoudingen van vóór 1302. Dit betrof zowel de zilververhouding als de rekenmunt.21
13
Terugkeer naar sterk geld. Spufford, Handbook, 178. 20 april 1365. Duplessy, Les monnaies I, nr. 367. 15 Spufford, Money, 297. 16 Spufford, Handbook, 178. 17 Duplessy, Les monnaies 1, 102. 18 Duplessy, Les monnaies 1, 102,112-113, nrs. 227 en 229. 19 Duplessy, Les monnaies 1, 102. 20 Duplessy, Les monnaies 1, 102-103. 14
4
132
In de jaren 1310-1313 vonden opnieuw muntverzwakkingen plaats. In 1311 werd de ‘bourgois’ in omloop gebracht, die intrinsiek gelijk was aan twee penningen tournoois. Als rekenmunt gold echter 2½ penning tournoois. Dit betekende een overwaardering van de rekenmunt van 25%.22 Tijdens de regering van Karel IV (1322-1328) vond eveneens muntverzwakking plaats. Wegens gebrek aan informatie ontbreekt deze periode echter in het overzicht. In 1329/1330 keerde Filips VI (1328-1350) terug naar de oude verhouding groot/penning van 12. De muntvoet en het zilvergehalte van de groot werden echter verder verlaagd. In verband met de gestegen financieringsbehoefte aan het begin van de 100-jarige oorlog werd vanaf 1337 opnieuw gegrepen naar het middel van muntverzwakking. Binnen een aantal jaren bleef van het gewicht in koningszilver van zowel de groot als de penning nog maar een kwart of een derde over. Per 1 januari 1337 werd een officiële muntvoet geïntroduceerd. Die gold als meeteenheid bij verzwakking of versterking van de munt. Als referentie hierbij gold de oude groot tournoois van 1266.23 De rekenmunt was drie tot vier jaar daarna tweemaal zo hoog als de zilververhouding (10 ten opzichte van 5). Dit gold ook ongeveer in 1343 (45 ten opzichte van 24). Van tussenliggende jaren ontbreken gegevens. De rekenmunt was dus fors overgewaardeerd. Mogelijk anticipeerde Filips op een verdere prijsstijging van zilver. Deze situatie hield aan tot 1349. De couronne, fleur de lisse en de queue waren nieuwe typen groten die na het uitbreken van de Honderdjarige Oorlog werden uitgegeven.
21
Duplessy, Les monnaies 1, 103. Duplessy, Les monnaies 1, 103 en 114, nr. 231. 23 Duplessy, Les monnaies 1, 125. 22
5
133
6.10.1 Brabantse klinkende munt en transactiemunt 1235-circa 130124
6.10.1.1 Inleiding: de Keulse penning en de penny sterling Met de Keulse penning (denarius coloniensis) wordt de penning bedoeld die geslagen werd in het aartsbisschoppelijke muntatelier te Keulen.25 Van Keulen, dat al sinds de Karolingische tijd munten sloeg, is de vroegst bekende bisschoppelijke munt die van Bruno (953-965).26 Het gewicht van de Keulse penning schommelde van de elfde tot en met de dertiende eeuw rond de 1,4 gram.27 Oorspronkelijk werden uit het Karolingische pond 240 penningen geslagen. Vanaf de tiende eeuw werd vanuit Scandinavië in verschillende gebieden de mark overgenomen. Dit gebeurde ook in het Duitse rijk.28 De oude Keulse mark woog volgens Luschin von Ebengreuth circa 229 tot 231 gram.29 De jongere mark met een standaardgewicht van 233,856 gram zou volgens Hävernick rond 1170 in gebruik genomen zijn.30 Het aantal penningen dat uit een mark gewicht (‘Prägemark’ of gewichtmark) werd geslagen hing af van het gewicht van de penning. Zo werden tot circa 1170 in Keulen uit de mark 12 schellingen, ofwel 144 penningen geslagen.31 Voor het aangeven van aantallen penningen baseerde men zich zowel op 2/3 Karolingisch pond, hetgeen neerkwam op 160 penningen rekenmunt uit de rekenmark (‘Zählmark’), als op het volle pond van 240 penningen.32 De mark was onderverdeeld volgens het principe van tweedeling: marken, halve marken, vierlingen, onsen, lots, setins en quintels.33 In Brabantse charters is door mij alleen de mark en de kwart Keulse mark of ‘vierling’ aangetroffen.34 Zoals gezegd in paragraaf 6.6.0 werden in de meeste gebieden met dubbelzijdig geslagen munt penningen op lichte voet geslagen. Door de lichte voet gingen grotere aantallen om dan bij penningen op zware voet. Dan gebruikte men het grotere telsysteem. De lichtere penningen waren daarom veelal onderdeel van ponden in plaats van marken. Dit gold ook voor de regionale penningen in de Nederlanden, die in de loop van de tijd steeds lichter werden.35 Volgens Arent Pol zouden de lichtere regionale munten uit Friese muntateliers en muntateliers uit Neder-Lotharingen de zwaardere Keulse penning al in de elfde eeuw uit de Nederlandse gewesten verdrongen hebben.36 Hoewel het gewicht van penningen op zware en lichte voet aan aanzienlijke schommelingen onderhevig was zijn toch wel enige verhoudingen waar te nemen.37 De lichtere penningen stonden aanvankelijk in een verhouding tot de zwaardere van 1 : 2. Feitelijk waren deze lichtere penningen halve zware penningen of 24
Voor de vaststelling van de in Brabantse oorkonden gebruikte rekenmunten is ten behoeve van dit overzicht geput uit de al genoemde oorkondeboeken van Noord-Brabant (ONB en DONB), de Cartulaire van het Sint-Jansgasthuis te Brussel van Bonenfant (CB), het Oorkondenboek van kerkelijke instellingen te Antwerpen van Van den Nieuwenhuizen (OKA), het artikel van Peeters over de Rekenmunt in de Mechelse stadsrekeningen (Mech) en de bronnenpublicatie van Ghyssens (Choix). De typen en brutogewichten zijn afkomstig uit het oude standaardwerk over Brabantse munten van Alphonse De Witte (W). Alleen brutogewichten zijn bekend, gehaltes zijn dus niet bekend. De classificaties zijn afkomstig uit de Essai van Ghysssens (Gh) en de Atlas van Vanhoudt (Vh). 25 Hävernick, Der kölner Pfennig, 52. 26 Kluge, Deutsche Münzgeschichte, 244-245, Tafel 61, Abb. 361; Dannenberg, Die deutschen Münzen, 164-165, Tafel XVI, 376-378. 27 Hävernick, Der kölner Pfennig, 40 en 216-217 (Tabelle A.). 28 Kluge, Numismatik, 37. 29 Luschin von Ebengreuth, Algemeine Münzkunde, 170. 30 Hävernick, Der kölner Pfennig, 48-51. 31 Hävernick, Der kölner Pfennig, 49, 51; Luschin von Ebengreuth, Algemeine Münzkunde, 162-163. 32 Kluge, Numismatik, 38; Kruse, ‘Kölnische Geldgeschichte’, 8-15. In het laatste geval sprak men over ‘pfundische’ penningen. 33 Kluge, Numismatik, 39; Luschin von Ebengreuth, Algemeine Münzkunde, 198. 34 Camps, ONB I,1, nr 207 (1244). Hier wordt een jaarlijkse cijns van 1 fertoen (vierling) genoemd: quolibet anno pro fertone collon. De cijns bestond derhalve uit 40 Keulse penningen. 35 Ilisch, ‘Die Münzprägung’ I, 7-10; Suhle, Deutsche Münz- und Geldgeschichte, 129-130. 36 Pol, ‘Münzfunde’, 189. 37 Dannenberg, Die deutschen Münzen, 11-14, 512-513. Het wegen van een enkel stuk mag niet tot gevolgtrekkingen leiden.
6
134
obolen.38 Later verzwakten de meeste lichtere penningen naar verhoudingen van 1 : 3 of 1 : 4 ten opzichte van de Keulse penning. Deze verhoudingen golden sinds de late dertiende eeuw in de Nederlanden ook ten opzichte van de Engelse penning sterling die op dezelfde voet geslagen werd als de Keulse penning.39 Zoals al gezegd in paragraaf 6.6.1.5 werden in de Nederlanden Engelse sterlings nagevolgd. De Brabantse versie, de Brabantinus, een navolging van de ‘long cross sterling’ van Edward I, was ook in Engeland een populaire munt.40 Een ander voorbeeld van Engelse monetaire invloed is misschien de vermelding van een gouden penning in een charter van 1285 van de deken en het kapittel van Luik met betrekking tot de Meierij van ’s-Hertogenbosch.41 Deze gouden penning wordt ook in de Nederlandse versie van de Sachsenspiegel genoemd.42 De ‘golden penny’ was een emissie van koning Henry III van 1257.43 Deze bijzondere penning had een gewicht in goud van 2 zilveren pennies, ofwel 2,92 gram. De gouden penning werd gewaardeerd tegen 20 pennies, ofwel tegen 60 penningen leuvens (5 schelling leuvens) later in de Nederlanden. Dit komt neer op een goud/zilver ratio van 1:10. Hiermee was goud echter ondergewaardeerd. Nadat in 1265 de courante waarde was opgewaardeerd naar 24 pennies, verdween de golden penny na 1279 uit de circulatie.44
Brabantse klinkende munt en transactiemunt ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------rekenwaarde type bruto Classificatie penn/mijt in tekstreferenties gewicht groot tourn. rekenmunten 1266 jaar bron ------------------------------------------------------------------------penningen kleine penningen oud leuvens, gestileerde leeuw (1235-1280) W141-158 0,50-0,60 gr Gh7;Vh/G104-18 9 nieuw kleiner type, moderne leeuw (1270?-1282) W205 0,46 gr Gh?;Vh/G174 9 ’s-Hertogenbosch
1253- ONB I,1, nrs.249,267,278, 1291/92 295,320,324,333,336,341, 343,345,347,351,364,370, 378,393,46145 1272 DONB,nr.1272.02.02
38
Hävernick, Der kölner Pfennig, 41 (voetnoot 16: oorkonde Aken 1173), 112, 138-139 (voorbeelden Deventer en Xanten uit Sloet, Oorkondenboek). 39 Spufford, Money, 402-403; Feavearyear, The pound sterling, 9. 40 Mayhew, ‘The circulation’. 41 Camps, ONB I,1, 411 (1285). 42 De Geer van Jutphaas, De Saksenspiegel 1, 100 en 2, 170. (I, 100): ‘Doch eret men die vorsten ende die vrie heren mit ghelde te gheven ende gheeft hem twalef ghulden penninge boete, der yghelyc een drye penninghe silvers weghet, dat penninc wichte goudes neemt men voer twee zilvers dies waren twalef penninghe dertich scillinghe weert’. (12 gouden penningen x 10 = 120 penningen zware voet x 3 = 360 lichte penningen : 12 = 30 schelling lichte penningen). Zie ook J. Weiske, Der Sachsenspiegel (Landrecht) nach der ältesten Leipziger Handschrift (Leipzig 1905), 107, A. 45, § 1. Daar staat onder andere: ‘Daz phenninggewichte goldes nam man dô vor zehne silbers; sus wâren die zwelf phenninge drîzig schillinge wert. Den schepenbâren vrien lûten gibt man drîzig schillinge zu bûze phundiger phenninge; der suln zwênzig schillinge eine mark wegen.’ 43 Allen, Mints, 350-351. 44 Spufford, Money, 409; Feavearyear, The pound sterling, 22-23. 45 Nr. 278 (1259): 95£ leuvens, … numeraverunt et deliberaverunt … exeptioni doli mali et non numerate pecunie et omni auxilio legum et canonum. Nr. 370 (<1280): regel 17: ‘ideren breuk a een ponts paeymens’. Deze monetaire frasering was toen niet gebruikelijk.
7
135
DONB, nr.1235.05.1946 DONB, nr.1253.06.15
Noordoost-Brabant
1235 1253
Breda en Bergen op Zoom
1235-78 ONB II,1, nrs. 1032,1034, 1050,1052,1053,1063, 1067,1069,1076,1084, 1086,1088,1090,1092, 1097,1102,1104-1107, 1109,1112,1116-17,112829,1132a,1141-42, 1148, 1151,1153,1155,1157, 1163,1178,1180,1183, 1184,1195,1209,1211, 1217-18,1229,1235,124647 ONB II,2, nrs.1281,1299, 1302-03,1311,1316-17, 1363,1378,1386 >1300 ONB 11,1, nrs.1430, 1456/57,1477,1487,1494, 150648
Brussel
1249-77 CB, nrs.74,76,175,178
Antwerpen
1257
zuidelijk Brabant
1235-92 Choix, nrs.39,42,43,46,52, 53,63,80,138,148-149, 151-15349
kleine penningen brussels (1235-1280) vele; zie W+Vh 0,50-0,60 gr Gh7;Vh/G71-96
OKA, 17/4
9
Brussel
1242-82 CB, nrs.58,78,80,81,82,84, 98,103,110,111,112, 113, 115,116,118,128,130,139, 143,146,160,162,163,165, 168,172,173,177,179,180, 181,186,190
zuidelijk Brabant
1273-81 Choix, nrs.47,48,171
groter type, leeuw in wapen, lager gehalte? (1282-1287) 12 penningen nieuw leuvens (oud payment) W207-08 0,54-0,57 gr Gh8,3;Vh/G170?, 46
Volgens de digitale ‘lijstweergave’ van 28-03-2012. In hoofdstuk 6 is gebruik gemaakt van de lijstweergave van 22-2-2011. 47 Nr. 1102 (1270): er staat in de transcriptie van deze oorkonde decem solidis Lovaniensis parve monete, kleine penningen. Men gebruikte de aanduiding ‘klein’ echter pas soms vanaf 1270. Nr. 1217: vanaf dit nummer zijn de oorkonden van na 1281. 48 Nr. 1477 (1307) maakt gewag van een vroegere lossing van een cijns voor 250 pond oude leuvens penningen. Vandaar de toevoeging ‘ouder Louensche’. Nr. 1494 (1308) betreft verkoop van grond met oude cijnslasten in vroegere penningen leuvens. 49 Nr. 80: in mille libris lovaniensibus parvorum denariorum, bonorum et legalium.
8
136
176-77 ’s-Hertogenbosch
1282-00 ONB I,1, nrs.384,392,395, 0 397,398,403,407,417, 424-26, 435,436,454, 46264, 469,482,486,490,495, 497,507 ONB I,2, nrs.510,512,516, 518,520,521,525,527, 529-534,538,540,541,545, 546,548,550-555,561,565, 574,575,582,583,585,586, 588,592,594,596,598, 599-604 1283-00 DONB, nrs.1283.07.20, 1283.11.21,1292.02.11, 1293.10.04,1294.04.01a, 1294.08.10,1295.01.14, 1295.01.25,1296.03.24, 1297.09.08,1298.04.04, 1298.05.06,1298.10.25, 1300.01.06,1300.11.2350
(supplement)
Noordoost-Brabant
1291-00 DONB, nrs.1291.05.01, 1291.10.01a,1294.01.25, 1295.11.15,1296.03.24, 1300.02.03
Breda en Bergen op Zoom
1283-00 ONB II,1, nrs.1222,1224, 1236-37,1239,1242-43, 1247-48,1252,1259 ONB II,2, nrs.1260,1262, 1264-65,1273,1275,1278, 1279,1286,1289-92,1294, 1297,1296,1301,1304, 1309-10,1313,1315,1318, 1320-21,1323,1325-27, 1330-31,1334,1337-38, 1341,1343-44,1353,1355, 1357,1359,1365,1370, 1372,1376,1381,1385, 1387-88,1396,1398,1402, 140651 >1300 ONB II,1, nrs.1407,14121414, 1311 ONB II,2, nrs.1487,152652
Antwerpen
1284-94 OKA, 18/6, 27/2, 98/2,3,
50
Nr. 1298.05.06: annuum censum triginta solidorum legalium denariorum. Nr.1381(1297): ‘tvintich scillinghe alsoelke paiments als die here van den lande neemt, dat men herenghelt heet’. 52 Nr. 1487 (1307) is een opmerkelijke omschrijving van de rekenmunt, omdat gesproken wordt over 3 pond 8 penningen Louaniensium antiquorum de moro, dus oude zwarte penningen leuvens. Zwarte penningen leuvens waren toen dus niet meer courant. Nr. 1526 (1311): ‘viive en veertich schellingen Lovens siaers’, moet volgens mij gelezen worden als penningen nieuw leuvens. 51
9
137
163/1 penningen nieuw leuvens (1282-1287), voorbeelden later gebruik
12
nieuw type (1282)
12
penningen nieuw brussels W132,201,209 0,40-0,50 gr
>1301
ONB I,2, nrs.618-621,646, 652,683,788,824
Gh8,3;Vh/G170?, 175?,178-79
Brussel
1282-00 CB, 195-197,199,213, 228, 233-235,238,241, 242,248,252,253,263,267
zuidelijk Brabant
1294
Choix, nr.5053
anonieme penningen/penningen payment ’s-Hertogenbosch
1282-01 ONB I,1, nrs. 405,456, 490 ONB I,2, nrs. 545,583 588,592,594,596,599 1293 DONB, 1293.01.10
Noordoost-Brabant sterlingen (1277) W234-247bis (1282) W213-215?, W216-227 W228-233 (1287) W253-258 (1288) W263-272 (1294-1312) W294-29654
1,25?-1,35 gr
Gh8,2;Vh/G151-67
1,30-1,33 gr 1,32-1,40 gr 1,22-1,25 gr
Gh8,3;Vh/G183-85, Vh/G186-92 Vh/G195
1,30-1,33 gr
Gh8,5;Vh/G205-10
1,28-1,35 gr
Gh8,4;Vh/G201-04
1,10-1,30 gr
Gh10,1/11,4; Vh/G216-18
Breda en Bergen op Zoom zuidelijk Brabant ’s-Hertogenbosch Breda en Bergen op Zoom Noordoost-Brabant Breda en Bergen op Zoom
1280 1284 1285 1294 1294 1297
ONB II,1, nr.1202 Choix, nr.99 ONB I,1, nr.411 ONB II,2, nrs.1332-33 DONB, nr.1294.10.18 ONB II,2, nr.1297
53
pro sex libris Bruxellensium, monete usualis communiter in bursa currentis. In 1294 vond hertog Jan I de dood op het toernooiveld, waarna hij werd opgevolgd door zijn zoon Jan II. In dit jaar werd volgens De Witte in Brussel en Leuven een nieuw type sterling aangemunt. Ghyssens is van mening dat dit type pas van 1309 is en dat na het aantreden van Jan II voorlopig het oude type gecontinueerd werd. Op grond van mijn eigen waarneming in de oorkonden ben ik geneigd De Witte te volgen. 54
10
138
groten (vanaf 1285), kasteel W 298 4,12-4,17 gr W 300-301 4,05 gr (1294-1300), 4 leeuwtjes W 316-322 4,06-4,10 gr
Gh8,5;Vh/G197 Gh8,5;Vh/G199-200 Gh10,1;Vh/G219-223
6.10.2 Brabantse klinkende munt en transactiemunt circa 1301-1311/1312 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------rekenwaarde Type bruto Classificatie penn/mijt in tekstreferenties55 gewicht groot tourn. rekenmunten 1266 jaar bron -----------------------------------------------------------------------Mijten (payment) (dubbele) mijt dubbele parisis (>1300) W 324 1,32 gr Gh10,2; Vh/G229 (16?) (dubbele) mijt dubbele tournoois (>1300) W 325 0,95 gr Gh10,2; Vh/G230 (dubbele) mijten (>1300) W 326-328 0,90-1,14 gr Gh10,2; Vh/G231-233 zuidelijk Brabant
1307
Cartulaire Anvers, nr. 145; Choix, nr.55
zwarte penningen tournoois/penningen (>1300) payment W 329
0,98 gr
Gh10,2; Vh/G234
16 (pagament) ‘zwart’ niet genoemd 1301-12 ONB I,2, nrs.610,611, 613-616,622-624,627, 629,631-633,637,640-645, 647,657,659,668,674,678, 686,693,702,704,706,707, 713,725,735,738,741,743, 744,746,759,768,774,778, 780,789,798,805,808,809, 812,813,815-819,822,835, 842-844,847,849,851, 856,860,872,874,875, 882,88456 1302-12 DONB, nrs.1302.04.13, 1305.03.19,1309.01.01, 1309.02024,1312.01.10
’s-Hertogenbosch
(supplement)
55
Ghyssens gebruikte voor de in dit overzicht genoemde nummers als bronnen: nrs. 109-112: Extraits d’actes relatifs à Anvers; nr.120: Archives de l’État de Vienne. 56 Bij nr. 659 (1303) wordt specifiek genoemd: monete Brabantie. Nr. 686: monete (que) pro tempore solutionis … in Buscoducis communiter fuerit usualis. Nr. 702: monete que pro terminis solutionis dicte pecunie erit communiter usualis. Nr. 713: ‘alse selcs ghelds alse ten tiden in borsse sal gaen’. Nr. 725: talis monete. Nr. 741: in discomputatione denariorum nobis. Nr. 759: hollandensium denario pro duobus denariis. Nr. 805: monete qua burgenses in Buscho ducis aliis suis conburgensibus. Nr. 884: monete ad presens in Buscho ducis currentis.
11
139
Noordoost-Brabant
1301-08 Grave, bijlage 5.2.2, 1301-05 DONB, nrs.1301.05.01, 1303.02.07,1303.02.08, 1305.07.24,
Breda en Bergen op Zoom
1301-12 ONB II,2, nrs.1417,1428, 1450/51,1454,1458/59, 1461,1464,1497,1502, 1504,1519/20,153857 ‘zwart’ specifiek genoemd 1301-06 ONB I,2, nrs.612,626, 676,679,680,687,691, 692,710,711,729,736 1305 DONB, nr.1305.11.11
’s-Hertogenbosch
(supplement) Noordoost-Brabant
1302-03 Grave, bijlage 5.2.2 DONB, nrs.1302.11.29, 1303.01.06
Breda en Bergen op Zoom
1301-10 ONB II,2, nrs.1419,1453, 1462,1465/66,1468/71, 1473,1476,1485,1489, 1493,151558 zwarte penningen met waardereferentie
’s-Hertogenbosch
16
Noordoost-Brabant
Breda en Bergen op Zoom
1307-12 ONB I,2, nrs.736,747,752, 757,760,770,776,777,781, 799,802,807,837,838,840, 841,848,850,865,867-869, 871,873,87759 1308 DONB, nr.1308.06.21 1306-12 Grave, bijlage 5.2.2 1307-12 DONB, nr.1307.01.10, 1307.05.25,1307.09.29, 1307.11.18,1308.04.20, 1308.05.15,1310.03.12, 1310.07.15,1311.11.03, 1312.05.03 1307-13 ONB II,2, nrs.1467,1480, 1481,1482/84,1486,1495, 1501,1511,1516,1522, 1525,1529,1534,1539, 154260
57
Nrs. 1450/51 (1304): ‘met alsulken payemente ende munte alse int land van Breda gemeenlike in borsen gaen sal onder de coepmans hare peinewarde (penningwaarde)’. Nr. 1459: ‘Dit voerseide ghelt sal Ian die Brouwere ende sine nacomelinghe alle iaer betalen met alse sulken paymente alse daer men te Steenberghe gemeenlike mede sal copen ende vercopen ende in borsen gaen sal’. Nr. 1502 (1309): quindecim librarum Turonensium parvorum, ofwel 15 pond kleine tournoois. In tegenstelling tot de groot tournoois, werd de zwarte penning dus de kleine tournoois genoemd. 58 Nr. 1476 (1307): viginti librarum Turonensium parvorum. 59 Nr. 848: pecunia numerata.
12
140
Antwerpen
16
1303
OKA,19/7
zuidelijk Brabant ’s-Hertogenbosch Antwerpen zuidelijk Brabant ’s-Hertogenbosch Antwerpen zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant ’s-Hertogenbosch Breda en Bergen op Zoom
17 18 19 19 19 18 18 15 19 19 18 18
1301 1303 1303 1303 1306 1307 1307 1307 1309 1310 1310 1311
Choix, nr.11061 ONB I,2, nr.656 OKA,19/7 Choix, nr.111 ONB I,2, nrs.708,712 OKA,169/70 Choix, nr.112 Choix, nr.107 Choix, nr.120 Choix, nr.109 ONB I,2, nr.830 ONB II,2, nr.153162
1303 1303
Choix, 111 Mech, 11863
zwarte penningen tournoois ------------sterlingen (1294-1312) W 294-296
1,10-1,30 gr
(1309) W 279-283 1,06-1,10 gr (datum onbekend) W 284-289 1,26-1,35 gr groten (>1300), kasteel(torre) W 302-306 3,68-4,10 gr
Gh10,1/11,4; Vh/G216-18
4
Gh11,3;Vh/G236-238 4 Gh11,2;Vh/G241-244 4
Gh10,2;Vh/G226-228 16
zuidelijk Brabant
(groot ‘tournoois’, datum onbekend) W 297 3,95-3,97 gr Gh11,4;Vh/G247
Opmerkingen:
Volgens Ghyssens trad de penning tournoois vlak voor 1290 in de plaats van de kleine zilveren penninkjes als basismunt.64
60
Nrs. 1480, 1481, 1484, 1486, 1495, 1501, 1511, 1516: de monetaire fraseringen zijn in het oorkondeboek verkeerd geïnterpreteerd. Nr. 1482: voorbeeld van een waardereferentie in de Nederlandse taal: ‘XX s. iaerliics cheins ende renten ... te gheldene met groten ouden coninxtornoysen goet van sconinxslaghe elken over XVI penninghe of payment dat daer ieghen ghedraghet ende alsoe goet er na ghelande’. 61 Ghyssens, Choix, nr. 110: Extraits d’actes relatifs à Anvers. 62 De monetaire frasering van deze oorkonde is door de samenstellers van het oorkondeboek verkeerd geïnterpreteerd. 63 Peeters, ‘De rekenmunt’, 118: (1303) ‘pont paiements van Brabant, dats te verstane therttoghen penninc dien men heet torre over sestien penninghe’. Een pond van deze penningen zou later een pond oudgeld genoemd worden. 64 Ghyssens, Choix, 122.
13
141
Zwarte penningen en de andere genoemde (dubbele) mijten hadden ongeveer hetzelfde brutogewicht. Zij hadden daarom vermoedelijk ook dezelfde koopkracht. De vraag is dan waarom deze muntjes tegelijkertijd circuleerden. Of werden de zwarte penninkjes tournoois vanwege een relatief hogere zilvergehalte uit circulatie genomen of gedreven (Gresham)? Ghyssens beweert dat sinds de introductie van de double tournois in 1303 door de Franse koning Filips de Schone, in Brabant het pond mijten fungeerde als rekengeld.65 Na de dramatische muntverzwakking van de Franse penning tournoois in de periode 13021305 leidden de koersontwikkelingen van de Franse en de Brabantse penningen toch een eigen leven. Zij hadden één ding wel gemeen: zij verzwakten. De Franse penning meer dan de Brabantse. Vergelijking van het Franse met het Brabantse overzicht levert overeenkomst op tussen de zilververhoudingen van de Franse en Brabantse zwarte penningen tournoois ten opzichte van de oude groot tournoois. Met de Vlaams-Brabantse muntunie van 2 juni 1300 zou een gemeenschappelijke groot uitgegeven worden die 19 penningen vlaams en 9 penningen brabants deed. Bovendien was de circulatie van andere gewestelijke en koninklijke munten in Vlaanderen en Brabant verboden: ‘il est acordeit et ordeneit de par nous, ke toutes monnoies autre ke de Flandres et de Brabant soient deffendues a courre en Flandres et en Brabant’.66 Bovendien was de export van muntmetaal vanuit Vlaanderen en Brabant verboden. De overeenkomst trad echter waarschijnlijk nooit in werking. De Brabantse munt verzwakte met de Franse munt. Door het niet functioneren van de muntunie betekent dat de wet van Gresham in die periode werkte. De dubbele mijt dubbele parisis en de dubbele mijt dubbele tournoois zijn navolgingen van de in Frankrijk in verband met de gestegen zilverprijs van 1295-1303 uitgegeven munten. Zij vervingen op slechtere voet de traditionele penning tournoois. De Franse typen hebben waarschijnlijk als voorbeeld gediend voor de Brabantse typen W324 en W325.67
6.10.3 Brabantse klinkende munt en transactiemunt 1311/1312-1340 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------rekenwaarde type bruto Classificatie penn/mijt in tekstreferenties68 gewicht groot tourn. rekenmunten 1266 jaar bron -----------------------------------------------------------------------penningen (payment) zwarte penningen brabants/penningen (>1300) W 329 0,98 gr Gh10,2;Vh/G234 16 (pagament) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------payment (>1312) W 370-372 0,95-1,10 gr Gh13,11; Vh/G283 ’s-Hertogenbosch ’s-Hertogenbosch
16 16
1313-39 Godshuizen, THG 1336 Computationes 69
65
Ghyssens, Choix, 148. Volgens Duplessy werd de double tournois in de periode 1295-1303 geslagen. Duplessy, Les monnaies 1, 102 en 113, nr. 229. 66 Ghyssens, Choix, nr. 9. 67 Duplessy, Les monnaies 1, nrs. 227 en 229. 68 Ghyssens gebruikte voor de in dit overzicht genoemde nummers de volgende bronnen: nr. 57: Extraits du Cartulaire de l’Hôpital Sainte-Élisabeth à Anvers; nrs. 226 en 255: Extraits des comptes de l’hôtel de Jeanne de Valois, comtesse de Hainaut, de 1319 à 1336; nr. 258: Extraits des comptes de l’hôtel de Guillaume de 1332-1333.
14
142
Noordoost-Brabant
16
1313-39 Grave, bijlage 5.2.2
Breda en Bergen op Zoom Mechelen Mechelen Mechelen zuidelijk Brabant Mechelen Mechelen zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant Mechelen Antwerpen Mechelen Mechelen Mechelen
14 14 22½ 24 24 24 25/26 26 25½ 22-27 24 35-42 28½ 24½
1313 ONB II,2, nr.154170 1313-14 Mech, 113 1317 Mech, 113 1318 Mech, 113 1320 Choix, nrs.226,235 1321-22 Mech, 114 1323-30 Mech, 115 1333 Choix, nr.264 1334 Choix, nr.57 1332-35 Mech, 11771 1337 OKA, 108/1372 1332-35 Mech, 11673 1335-36 Mech, 117 1338-39 Mech, 126
24 26½ 24 24 24 30 36 26 24
1319 1320 1320 1321 1327 1327 1330 1333 1333
mijten (payment) W 324-325 (?) 1,32 en 0,95 gr
Gh10,2;Vh/G229-230
zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant
Choix, nr.229 Choix, nr.230 Choix, nr.232 Choix, nr.229 Choix, nrs.253,254 Choix, nr.25674 Choix, nr.25875 Choix, nr.260 Choix, nr.264
groten/pennbr. ----------------Groten payment (1337, 1339) (1337) W 337 kasteel 3,85 gr W 365 leeuw 4,08 gr (1339) W 359,360 3,56/3,95 gr W 380 unie/leeuw3,75 gr
Gh12,5;Vh/G261 2476 Gh12,5;Vh/G262-263 2477 Gh13,7;Vh/G269 Gh13,7;Vh/G291
24 1312-40 Godshuizen, THG78
’s-Hertogenbosch 69
Van Hengel, ‘Computationes’. Bespreking van munten die in de rekeningen van 1330-1375 van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap voorkomen. 70 Ondanks de hierna volgende tekst lijkt dit toch een sterk afwijkende koers voor 1313: ‘cent livres de Tornois, chest a savoir un vies gros Tornois le roy de France par quatorze deniers ou atre monnoye a vaillant coursable en le terre de Breda’. Of wordt Bredaase rekenmunt bedoeld? 71 ‘Zwaar’ payment. 72 ‘Zwaar’ payment. 73 ‘Licht’ payment. 74 ‘Licht’ payment. 75 ‘Licht’ payment. 76 Ghyssens, ‘Les monnaies’, 162-166. Oorspronkelijk 24, in 1339 30 penningen brabants. Deze munt werd waarschijnlijk in 1340 al weer ingetrokken. 77 Deze rekenwaarde werd later goedgeld genoemd.
15
143
Noordoost-Brabant zuidelijk Brabant
1315 Grave, bijlage 5.2.2 1339-41 Choix, nrs. 58, 295-297, 371
goudguldens (1329-37) W 332 3,40 gr
Gh12,4;Vh/G251
gouden schilden (1338) W 333-335 4,50 gr
Gh13,6;Vh/G288-89
16½ grt79
Opmerkingen:
Voor penningen zijn in dit overzichtje ook de jaren 1310-1311 meegenomen in verband met de aansluiting met de vorige periode. Op basis van typevergelijking met de Franse mijten zou de volgende tijdsindeling voor mijten kunnen gelden: de hierboven genoemde typen W 324 en W 325 zijn navolgingen van de double parisis en de double tournois die zijn uitgegeven van 1295-1303. Deze typen zijn door Duplessy gecatalogiseerd onder de nummers 227 en 229.80 De hierboven genoemde typen W 326 en W 327 lijken navolgingen van de double parisis die in respectievelijk 1322/1326 en 1323 zijn uitgegeven. Deze uitgiften corresponderen met Duplessy 244 en 244B. Op grond van omschriftvergelijking zouden deze mijten volgens Benders in Brabant pas zijn uitgegeven rond 1344 door hertog Jan III.81 De gangbare opvatting is echter dat sinds het begin van de veertiende eeuw tot de regering van de hertogen Johanna en Wenceslas (1355-1383) geen mijten in Brabant geslagen werden. De eerste Brabantse goudguldens waren navolgingen van de Florentijnse guldens. De eerste Brabantse gouden schilden waren navolgelingen van het Franse schild.82
6.10.4 Brabantse klinkende munt en transactiemunt 1340-1358 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------rekenwaarde type bruto Classificatie penn/mijt in tekstreferenties83 gewicht groot tourn. rekenmunt 126684 jaar bron --------------------------------------------------------------------------penningen (payment) penningen payment (>1312) W 370-372 0,95-1,10 gr Gh13,11; Vh/G283 (voorbeelden aanloop vorige periode) 26 25½ 28½
Mechelen
1333 Choix, nr.264 1334 Choix, nr.57 1335-36 Mech, 117
78
Komen mogelijk in sommige jaren voor. Nader onderzoek noodzakelijk. Regesten behoeven aanvulling. Cumont, ‘Les monnaies’, 10. Na enkele jaren werd het gouden schild voor 16 groten tournois gerekend. 80 Zie ook Benders, ‘De dubbele mijten’, 236-237. 81 Benders, ‘De dubbele mijten’, 231-239 82 Duplessy, Les monnaies 1, nr.249. 83 Ghyssens gebruikte voor de in dit overzicht genoemde nummers de volgende bronnen: nr. 57: Extraits du Cartulaire de l’Hôpital Sainte-Élisabeth à Anvers; nrs. 226 en 255: Extraits des comptes de l’hôtel de Jeanne de Valois, comtesse de Hainaut, de 1319 à 1336; nr. 258: Extraits des comptes de l’hôtel de Guillaume de 1332-1333. 84 De met ** aangegeven koersen zijn afgeleid uit 79
16
144
Mechelen 24½ 1338-39 Mech, 126 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant zuidelijk Brabant
28 28 -
zuidelijk Brabant
24 -
Mechelen
40
Choix, nr.101 Choix, nr.59 Choix, nrs.324-326,335, 336,338,340,345-346, 348,351,354,356-359, 368-37285 1345 Choix, nrs.60 1345 Choix, nrs.373,375-78, 380-382 1345-46 Mech, 126
46** 50 63** 72** 60 62** 70
1346 1347-48 Mech, 126 1347 1350-52 1353-54 Mech, 126 1353 1356-57 Mech, 126
Mechelen
Mechelen Mechelen
1340 1344 1344
mijten (payment) W 324-325 (?) 1,32 en 0,95 gr Gh10,2;Vh/G229-230 ’s-Hertogenbosch 1342 Computationes86 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------(1355-83) W 412 (mijt) 1,08 gr Gh16,11;Vh/G317 sterlingen (payment) (1337, 1339) W 366 1,20 gr W 367-369 0,90-1,00 gr W 381-382 0,80-0,88 gr
Gh12,5;Vh/G265 Gh13,7;Vh/G270-72 Gh13,7;Vh/G293
Noordoost-Brabant ’s-Hertogenbosch
1340 1347
Grave, bijlage 5.2.2 Computationes
1354
Computationes87
groten (payment) (1337) W 365 4,08 gr Gh12,5;Vh/G262 (1339, conventie) W 359,360,380 3,56/3,95/3,75 gr Gh13,7,13,10; Vh/G269,291 ’s-Hertogenbosch (1344) W 343 W 344 (??) W 355,357
2,55 gr 2,40 gr
Gh13,9;Vh/G275 Gh13,10;Vh/G276
3,60 en 3,90 gr
Gh14,12/14,11;
85
De meeste andere nummers hebben een waardereferentie aan het gouden schild, terwijl bij sommige de uiteindelijke notering in de boeken in groten brabants plaatsvond. 86 Mijten ter waarde van 2/3 penning 87 Ter waarde van 14 d.
17
145
Vh/G286,280 1340-57 Godshuizen, THG88 1341 Choix, nrs.294-296 1343-44 Grave, bijlage 5.2.2 1357 Grave, bijlage 5.2.2
’s-Hertogenbosch zuidelijk Brabant Noordoost-Brabant Noordoost-Brabant (1357, Vilvoordse groot) W 395 2,86 gr gouden schilden (1338) W 374-375 4,50 gr (1343) W 333-335 4,50 gr
Gh15,2;Vh/G295
48d
Gh13,6;Vh/G288-289
16½grt
Gh13,8;Vh/G273
18 grt
’s-Hertogenbosch zuidelijk Brabant
1349 1344 1354
ILVB, Rek., 4889 Choix, nr 23 Choix, nr.61
Opmerkingen:
Bij de penningen zijn wederom een paar jaar van de vorige groep ter vergelijking weergegeven. De meeste penningen uit de jaren 1344 en 1345 hebben waardereferenties aan het gouden schild, soms aan de Florentijnse goudgulden (nrs.296/Antwerpen,351/Diest) en de Franse gouden paviljoen (nrs.356-358/Hoogstraten,Lier; nr.374/Mechelen). De groten brabants werden in genoemde jaren voor het eerst geslagen. Dat gebeurde in verschillende muntplaatsen, zoals Brussel, Antwerpen, Leuven en Maastricht. Het voert te ver in dit overzicht aan te geven voor welke jaren die muntplaatsen golden. De groten van 1339 werden in conventie met Vlaanderen geslagen. De sporadische aanmaak van thans uiterst zeldzame groten is hier niet vermeld. Na de eerste goudguldens (1329-1337) werd in Antwerpen in 1338 als navolging van het Franse koningsschild het zogenoemde keizersschild door Lodewijk van Beieren uitgegeven. Enkele jaren later liet hertog Jan III in Antwerpen onder eigen titel schilden slaan.90
6.10.5 Brabantse klinkende munt en Brabantse en andere transactiemunten 1358-1403 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------rekenwaarde type bruto Classificatie penn/mijt in tekstreferenties91 gewicht groot tourn. rekenmunt 1266 jaar bron -----------------------------------------------------------------------penningen (payment) 88
Komen lang niet alle jaren voor. Onderzoek naar gebruik van de groot als rekenmunt of als waardereferentie noodzakelijk. Regesten behoeven aanvulling. 89 Oldewelt, Rekeningen, 48, rekeningjaar 1348/1349: 3 schilden worden gerekend voor van 3 lb 18 sch. 90 Cumont, ‘Les monnaies’, 9-10. 91 Ghyssens gebruikte voor de in dit overzicht genoemde nummers de volgende bronnen: nr. 57: Extraits du Cartulaire de l’Hôpital Sainte-Élisabeth à Anvers; nrs. 226 en 255: Extraits des comptes de l’hôtel de Jeanne de Valois, comtesse de Hainaut, de 1319 à 1336; nr. 258: Extraits des comptes de l’hôtel de Guillaume de 1332-1333.
18
146
penningen (>1312) W 370-372 0,95-1,10 gr
Gh13,11; Vh/G283
(voorbeelden aanloop vorige periode) Mechelen
60 1353-54 Mech, 126 62** 1353 Mechelen 70 1356-57 Mech, 126 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Mechelen 80 1358-59 Mech, 126 113** 1359 Mechelen 100 1361-62 Mech, 126 149** 1362-63 161** 1365 133** 1366 174** 1367-68 Mechelen >200 1369-70 Mech, 126 212** 1368-71 327** 1372 Mechelen >300 1375-76 Mech, 126 388** 1378 369** 1383 Mechelen >400 1384-85 Mech, 126 447** 1390 ’s-Hertogenbosch
1358-1402 Godshuizen, THG92
mijten (payment) (1384), monetaire unie Vlaanderen W 416 1,20 gr Gh17,1;Vh/G321 (datum onbekend) W 412 1,08 gr Gh16,10;Vh/G317 (1393) W 427-428 1,10 gr Gh18,8;Vh/G331, 334 Rekenwaarde in d payment ---------------groten (payment) (1363-1371) Vilvoorde, vier leeuwtjes W 396-397 2,20 en 2,30 gr Gh15,3;Vh/G298 (1363) Vilvoorde, kleine groot vier leeuwtjes (vliegute) ’s-Hertogenbosch
>48 4893 1367 1370
ILVB, 9594; Computationes ILVB, 9895
92
Bijvoorbeeld; ‘erfchijns van dertich scillingen gemeyn payments’ (1396). Stadsarchief ’s-Hertogenbosch, Godshuizen, THG, Cartularium, fo 5. 93 Van der Wee en Aerts, Vlaams-Brabantse Muntstatistieken, 24. Deze 48 penningen waren minder waard dan de 48 penningen van 1357. 94 Oldewelt, Rekeningen, 95. Rekenwaarde in 1367 10 penningen. Dit zijn 10 penningen van de gebruikelijke 16 waarmee de groot gerekend werd. De penningen rekeningmunt waren derhalve zware penningen. Zie ook de volgende voetnoot. 95 Oldewelt, Rekeningen, 98. Rekenwaarde in 1370 12 penningen. Na 1370 wordt de vliegute of ‘flieger’ niet meer genoemd. De vlems werd in deze rekeningen constant voor 12 penningen gerekend.
19
147
zuidelijk Brabant
1371-76 Choix, nrs.386,394,395, 401/02,406
(1375-1381?) (toren/schuerman), Leuven W 401 2,32 gr Gh15,6;Vh/G305 zuidelijk Brabant
1383
Choix, nr. 30
1383
Choix, nr. 30
1383
Choix, nr.30
1386
Choix, nr. 32
1387
Choix, nr.33
1387
Choix, nr. 33
1392
Choix, nrs.31, 35
(1375-1381?) torentje/schuerken, Leuven 96 W 402 1,22 gr Gh15,6;Vh/G306 zuidelijk Brabant (1374-?) nieuw torentje, Leuven W 403 1,15 gr (1382-1393) groot, Leuven W 405 2,63 gr
Gh15,7;Vh/G312 Gh16,8;Vh/G314
zuidelijk Brabant (1384), roosebeeker (labbaye), Leuven W 414 2,35 gr Gh17,1;Vh/G319
144d
zuidelijk Brabant (1387-1389) groot of halve plak, Leuven W 419 1,95 gr Gh17,2;Vh/G325 zuidelijk Brabant W 424-426
1,76 gr
(1377), brijman, Maastricht W 408-409 2,75 gr dubbele groten (payment) (>1386), Leuven? W 420 3,90 gr (1387-1389), plak, Leuven W 418 3,60 gr
144d Gh17,6;Vh/G327, 330,333
192d97
Gh16,11;Vh/G308/10
Gh18,10;Vh/G323 Gh17,4;Vh/G324
zuidelijk Brabant
288 d
(1392-1393), roosebeeker (labbaye) W 421-422 3,75 en 3,40 gr Gh17,6;Vh/G329,326 zuidelijk Brabant gouden schilden (1338) W 374-375 4,50 gr (1343) W 333-335 4,50 gr 96 97
Gh13,6;Vh/G288-289
16½ grt
Gh13,8;Vh/G273
18 grt
Zie de afbeelding op de omslag van het tekstboek van het proefschrift. Van der Wee en Aerts, Vlaams-Brabantse Muntstatistieken I, 25.
20
148
Noordoost-Brabant Noordoost-Brabant Noordoost-Brabant
1369 1394 1409
Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2
1366
Computationes
gouden lam (1357) W 387/388
4,60/4,70 gr
Gh15,2;Vh/G296/97
’s-Hertogenbosch (1366) W 389 (dubbel) 5,80 gr
Gh15,4;Vh/G301
’s-Hertogenbosch
1374 Godshuizen, THG,754a 1374 ILVB, Rek., 113-11998 1377 Godshuizen, THG,815 1371-74 Choix, nrs.34,386,395
’s-Hertogenbosch (dubbel) zuidelijk Brabant gouden Pieter (1375-1380), Leuven W 390 4,06 gr
Gh15,6;Vh/G304
zuidelijk Brabant gouden rijders (datum onbekend), Vilvoorde? W 391-392 3,85 en 3,80 gr
1376
Choix, nrs.30,405
1396 1402
Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2
Gh16,10;Vh/G302/03
Gelderse munten guldens
Opmerkingen:
De dubbele groot werd door Lodewijk van Male in 1365 in Vlaanderen ingevoerd.99 Tijdens Filips de Stoute werden nieuwe typen uitgegeven. Voor Brabant zijn van belang de zware of dubbele en de enkele of kleine groot roosebeeker die in 1384 in Mechelen tijdens de monetaire unie met Vlaanderen werden geslagen.100 In Leuven werd later in dat jaar onder dezelfde unie de (enkele) groot roosebeeker uitgebracht. Met de totstandkoming van de monetaire unie werd de rekenwaarde van de penning brabants aangepast op 3 x 48 = 144 stuks in de geünieerde groot vlaams/brabants. In de jaren 13871389 en 1392-1393 werden respectievelijk te Leuven en Vilvoorde weer Brabantse groten uitgegeven. Deze en andere typen Brabantse groten verzwakten opnieuw ten opzichte van de Vlaamse groten, die zelf ook verzwakten.101 Bij de munthervorming van Filips de Goede was
98
De dobbel voor 6 lb en 12 sch.. De dubbele groot of plak was in feite een gerevalueerde verzwakte leeuwengroot. Zo bevatte de plak minder zilver dan de eerste groot vlaams payment van 1337. Elsen, ‘La monnaie’, 125-126. Deze ‘vlems’ werd in de boeken gerekend voor een sterling of blank van 1/3 oude groot. Zie bijlage 5.8.2, p 2. 100 Deze dubbele groot werd mogelijk ook al tijdens de laatste dagen van Lodewijk van Male geslagen. Cockshaw, ‘À propos’, 110. 101 Voor een beschrijving van de monetaire chaos, die in deze jaren en in de dertiger jaren van de veertiende eeuw door de werking van de wet van Gresham ontstaan was, zie Elsen, ‘La monnaie’, 162-170; 99
21
149
de rekenwaarde van de (zware) groot vlaams een halve stuiver en van de groot brabants driekwart groot vlaams. Na 1435 werd de verhouding vastgezet op tweederde. Vanaf 1401 was Grave met het Land van Cuijk Gelders
6.10.6 Brabantse klinkende munt en Brabantse en andere transactiemunten 1403-1440 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------rekenwaarde type bruto Classificatie groten tekstreferenties102 gewicht brabants rekenmunt jaar bron --------------------------------------------------------------------------dubbele mijten (payment) W 438-439 Vh/G340-41 W 449-450 Vh/G355-56 W 464 Vh/G464 (1430-34) RBN, 1914,26 Vh/G377 Groten (payment) botdrager W 433 0,847 gr Vh/G338 W 436 Vh/G343 drielander W 447 0,686 gr Vh/G353 W 453 Vh/G359 kromstaart W 459 (1427-30) 0,764 gr Vh/G364 W 477 (1430-34) Vh/G374 vierlander W 479 (1434-36) 0,814 gr Vh/H4 (1466-67) Noordoost-Brabant Noordoost-Brabant dubbele groten (payment) W 443 W 457 (dubbele) botdrager W 432 1,712 gr W 435 tuin (Maastricht) W 444 drielander W 445-446 1,413 gr W 452
1 1 1 1 1 1 1½ 1410 1428
Vh/G345 Vh/G362
2 2
Vh/G337 Vh/G342
2
Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2
Vh/G349 Vh/G351-52 Vh/G358
2 2
Blockmans, ‘Devaluation’, 69-94; Munro, ‘Monnayage’, 263-294; Cockshaw, ‘À propos’, 104-141; Laurent, La loi; Van Werveke, ‘Munt en politiek’, 13-14. 102 Ghyssens gebruikte voor de in dit overzicht genoemde nummers de volgende bronnen: nr. 57: Extraits du Cartulaire de l’Hôpital Sainte-Élisabeth à Anvers; nrs. 226 en 255: Extraits des comptes de l’hôtel de Jeanne de Valois, comtesse de Hainaut, de 1319 à 1336; nr. 258: Extraits des comptes de l’hôtel de Guillaume de 1332-1333.
22
150
kromstaart W 458 (1427-30) 1,528 gr W 476 (1430-34) vierlander (stuiver) W 478 (1434-37) 1,629 gr gouden leeuw W 430 gouden lam W 440 2,35 gr gouden schild W 441 W 455 (1430-34) W 465 gouden pieter W 456 W 466 W 467 gouden rijder G/H 1,1; W 468 3,63/3,60 gr
Vh/G363 Vh/G373
2 2
Vh/H3
3
Vh/G335
57
Vh/G347
56
Vh/G348 Vh/G361
58 60
Vh/G372 Vh/G366 Vh/G371 Vh/G378
48 48
Vh/H3
48
Vlaamse munten ‘drien hondert gulden’ ‘tachtentig gulden vleems payment’ ‘vyftich gulden’ ‘twe pont vlemsch gelts’ ‘achtien aude vlemsche’ ‘vlemsch gelts’ Gelderse munten arnhemse gulden Hollandse munten wilhelmusschild
1412 1412 1414 1427 1438 1440
Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2 Grave, bijlage 5.2.2
1428
Grave, bijlage 5.2.2
1440
Grave, bijlage 5.2.2
Opmerkingen: • • •
• •
In de tabel zijn groten tournoois vervangen door groten brabants Vanwege de Bourgondisch-Vlaamse achtergrond van Antoon van Bourgondië en de dominantie van de Vlaamse munt werden koersen bij een muntordonnantie van 1405, toen Antoon nog ruwaard was (1404-1406), uitgedrukt in Vlaamse munten.103 De groot botdrager was van slecht allooi en werd volgens de ordonnanties van 1405 en 1409 uitgeven tegen een koers van 6 groten Brabants payment. De dubbele groot botdrager was een zware ‘Brabantschen Botdraeger’ op dubbele voet geslagen en eveneens van slecht allooi. 1 stuk, of 1 penning zware botdrager was volgens ordonnantie gelijk aan 12 ‘Groote Brabants payements’. De genoemde koersen zijn goed te plaatsen, wanneer men zich baseert op de in 1399 uitgegeven nieuwe groot, die gelijk was aan 6 oude groten brabants.104 De dubbele groot botdrager, of Brabantse plak, werd ook stuiver genoemd. Hoewel Lodewijk van Male in 1365 in Vlaanderen de dubbele groot invoerde, werd de naam botdrager daar voor het eerst gebruikt voor de dubbele groot, die van 1390 tot 1404 onder Filips de Stoute werd geslagen.105 De naam zou volgens Nijssen en Van Laere afkomstig zijn
103
De Witte, Histoire 1, 181; Van der Chijs, De munten (Braband), 120. De Witte, Histoire 1, 184-185; Van der Chijs, De munten (Braband), 124-127. 105 Van Gelder, ‘Botdragers en plakken’, 117-122; Elsen, ‘La monnaie’, 127. 104
23 151
• • •
•
•
van bot of boot, hetgeen nap of bootje betekent. De botdrager kwam onder verschillende benamingen voor. Zo werd de botdrager in koerslijsten van Sint-Truiden ‘bode’ genoemd, in Gulik onder andere ‘bouthier’, ‘bottier’, ‘buijsken’ en ‘botken’.106 Een meer algemene verklaring is dat bot ‘helm’ betekent.107 Zie voor ‘butken’ in Herpen paragraaf 5.3.6.1. De Vlaamse gulden had een rekenwaarde van 13 vlems. Dit betekent dat de vlaamse gulden iets minder was dan een halve rijnse gulden rekenmunt van ruim 20 stuiver of een half vlaams schild van 20 stuiver.108 De zware groot vlaams werd volgens de stadsrekeningen van Mechelen sinds 1423/1424 de ‘alde vlems’ genoemd.109 Onder hertog Jan IV (1415-1427) werd in Brabant de benaming ‘drielander’ voor de typen dubbele groten, groten en halve groten gebruikt, die voor de drie gewesten Brabant, Henegouwen en Holland en Zeeland bestemd waren.110 De munten droegen de wapentjes van deze gewesten. Onder Filips van Sint-Pol (1427-1430) werd in Leuven de groot kromstaart geslagen. De munt werd voor het eerst in 1416 in Vlaanderen geslagen, waarna veschillende andere gewesten volgden. De munt dankte zijn naam aan de gekromde staart van de leeuw die op de munt staat afgebeeld. De hierboven genoemde vlems werd voor 2 kromstaarten gerekend. In 1433 hervormde Filips de Goede (1430-1467) het muntwezen, met als belangrijkste zilvermunt de dubbele groot vierlander of stuiver. Deze groot was de groot vlaams die intussen in waarde opgelopen was tot 1½ groot brabants. De dubbele groot vierlander werd in de jaren 1434-1437 te Brussel geslagen en in de jaren 1466/1467 te Leuven. De Leuvense overtroffen de Brusselse in zilvergewicht. De zwaardere werden waarschijnlijk ook wel Johannesbraspenning genoemd.111 De rekenwaarde van de braspenning was 90 mijten brabants, ofwel 1¼ stuiver. De braspenning is de dubbele groot die in 1409 door Jan zonder Vrees te Gent werd uitgegeven.
6.10.7 Transactiemunt in Graafse aankomsttitels 1440-1500 De periode 1440-1500 kenmerkt zich in de Graafse aankomsttitels door het overheersend gebruik van de Rijnse gulden als transactiemunt. Na 1452 werd de penning niet meer als transactiemunt gebruikt. Voor de volledigheid volgen hieronder nog de andere transactiemunten die in Graafse aankomsttitels in de periode 1440-1500 slechts incidenteel werden aangetroffen: penningen groten gelderse meeuw vlaams geld vlaamse gulden schild
106
Nijssen en Van Laere, Klinkende munt, 57-58, 224-225. Verdam. 108 Cockshaw, ‘A propos’, 110. Het Vlaamse schild had volgens de muntordonnantie van 1384 een rekenwaarde van 40 zware groten vlaams. De benaming in de ordonnantie was ‘denier d’or a l’escu’. 109 Peeters, ‘De rekenmunt’, 134-135. Zie ook paragraaf 6.8.1. 110 Van der Chijs, De munten (Braband), 135. 111 De Witte, Histoire 2, 27-28. 107
24 152
Bijlage 6.11 De ontwikkeling van gewicht en gehalte van groten brabants 1285-1496 De gewichten in zuiver zilver van de groten brabants tot 1434 en van de groten vlaams zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig van Van der Wee en Aerts.1 Zuiver zilver bestond uit 12 penningen van 24 grein (288 grein). In ordonnanties werd echter vaak koningszilver aangegeven dat bestond uit 11 penningen en 12 grein of 95,83% zuiver zilver (276 grein). Van der Wee en Aerts rekenden alles om naar zuiver zilver.2 De enkele hieronder genoemde Vlaamse groten zijn cursief aangegeven. jaar
gewicht in grammen
type Atlas Witte Vanhoudt Gelder/Hoc (GH)
gewicht in fijn zilver
gewicht in fijn zilver groot vlaams tijdgenoot
3,79 1285 kasteel (groot tournoois) 4,00-4,17 298-01 G197-200 3,793 1294-1300 4 leeuwtjes 4,06-4,10 316-21 G213-223 3,79 3,79 > 1300 kasteel (conventie) 3,70-4,08 302-06 G226-228 > 1300 4 leeuwtjes 4,00 323 G235 3,79 G247 3,92-3,95 297 ?? kasteel (tournoois) 1323-26 4 leeuwtjes 3,40-3,60 G248a 1330 4 leeuwen G252a 1337 kasteel 3,85 337 G261 1337 leeuw (conv. Henegouw)4,08 365 G262 2,91 2,91 2,91 1339 leeuw/gezel (conventie) 3,56-3,95 359-604 G269 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1339 leeuw/gezel 3,75 380 G291 2,91 2,91 1344 vier leeuwtjes 2,55 343 G275 2,37 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1346 groot Lodew. van Male 3,71 1357 Vilvoorde, leeuw 1363 Vilvoorde, 4 leeuwtjes7 1363 Vilv., kl. gr. (vliegute) 9 1363-70 idem (vliegute) 1370-71 idem (vliegute)
2,86 2,20-2,30 1,70 1,70 1,46
3956 396-97 398 399 399
G2596
2,07
2,07 5
G295 G298 G299 G299 G299
1,75
1,75 6a 1,238
0,81 0,72 0,47
1,0310
1
Van der Wee en Aerts, ‘De Vlaams-Brabantse muntgeschiedenis’, 83-85; idem, Vlaams-Brabantse Muntstatistieken I, 24-27, 42-46, 69-70, 83-85. 2 Van der Wee en Aerts, Vlaams-Brabantse Muntstatistieken I, 6. Voor gehaltebenamingen zie ook Bloch, Esquisse, 7-8: het gehalte (le titre) werd vroeger in Frankrijk ‘la loi’ genoemd, en Munro, ‘Deflation’, 417-418. 3 Deze groot was min of meer gelijkwaardig aan de groot tournoois. Het gewicht aan fijn zilver van de Franse groot was 4,04 gr. Dit betekent in zuiver zilver: 4,04 x 95,83% = 3,87 gr. 4 Ghyssens is van mening dat dit een groot lakengeld is. Ghyssens, Essai, 13,10. 5 Deze groot compagnon werd later ‘(oude) vlems’ genoemd en gerekend voor 1 stuiver: 2,07/3,79 x 1,83 stuiver (groot tournoois) = 1 stuiver. Hij werd geslagen in Brugge, Gent en Mechelen. Zie Vanhoudt, Atlas, 146, nr 2596. 6 Van der Chijs, De munten (Braband), 114, XII, 9; Volgens Ghyssens is dit een groot lakengeld. Ghyssens, Essai, 15,2. 6a Elsen, ‘La monnaie’, 176. 5e emissie groot compagnon (1354-58): 3,55 gr x 0,492 titre = 1,75 gr fijn zilver. 7 Ghyssens, ‘Les premières émissions’, 134. Ghyssens noemt deze emissie eveneens lakengeld. 8 Vanaf 1365. Elsen, ‘La monnaie’, 170. 9 Deze kleine uitvoering van de groot met de vier leeuwtjes had in de rekeningen van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap te ’s-Hertogenbosch in 1367 een rekenwaarde van 10 penningen en in 1370 van 12 penningen. Oldewelt, Rekeningen, 95, 98. De vliegute werd daar ook ‘flieger’ genoemd. Vanhoudt noemt deze kleine groot (ten onrechte?) halve groot. 10 Elsen, ‘La monnaie’, 183.
1 153
1365 dubbele groot vlaams 4,30 G2606 2,74 11 12 13 14 1375 torentje (Leuven) 1,26 403 G312 0,41 1377 ½ brijman (Maastricht) 410-11 G309 0,7915 16 17 1380-81 nieuw torentje (Leuv) 402 G306 0,3318 1,0119 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1382 leeuw (Leuven) groot br. 2,63 405 G314 1,3320 1,01 1382 leeuw (Leuven) 1,39 406 G315 0,67 1,01 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1384 roosebeeker (conventie) 2,45 414 G319 1,17 1,17 1387-89 Leuv. ½ plak leliaart 2,04 419 G325 0,85 0,85/1,02 1392-93 Vilv., roosebeeker 1,76 424-25 G327/330 0,81 1,02 1406-15 ½ botdrager, ½ plak 2,45 433/436 G338/343 0,86 1,18 1415-27 Brussel ½ drielander 2,15 447 G353 0,69 0,85 1420-22 ½ drielander 2,15 453 G359 0,69 0,85 1427-30 ½ kromstaart 2,25 459 G364 0,75 0,85 1430-34 ½ kromstaart 2,25 477 G374 0,75 0,75 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1434-36 ½ vierlander (½ sol) 1,70 479 H4/GH10 0,81 0,81 1466-67 ½ vierlander (½ sol) 1,76 479 H4/GH10 0,70 1467-74 groot (½ sol) 1,88 506 H29/GH25 0,67 1474-76 ½ vuurijzer (½ sol) 508 H35/GH36 0,60 1479-82 groot (½ sol) 1,87 522-23 H48/GH41 0,52 1484-85 groot (½ sol) 1,87 544 H70-71/GH55 0,47 1485 ½ stuiver (¾ sol) 1,87 555 H77-78/GH63 0,60 1485 stuiver (1½ sol) 3,06 553-54 H75-76/GH62 1,22 1487 groot (½ sol) 1,81 562-64 H88/GH71 0,40/ 1,76 562-64 H89/GH71 0,26 1489-92 stuiver (1½ sol) 2,95 H102-3/GH78 0,72 1492-96 groot (½ sol) 1,78 589-90 H122-3/GH102 0,50?
W Vh GH
= De Witte, Histoire monétaire des comtes de Louvain, ducs de Brabant I-II = Vanhoudt, Atlas der munten van België van de Kelten tot heden = Van Gelder en Hoc, Les monnaies des Pays-Bas Bourguignons et Espagnols 1434-1713
Opmerkingen
Van 1285 tot de jaren kort na 1300 lag het gewicht van de groten brabants rond de vier gram. Dit waren min of meer volwaardige navolgingen van de Franse groot tournoois van 1266. Tot de jaren 1337/1339 correspondeerden daarmee zestien penningen oudgeld. Dit was een waardevaste standaardfrasering in rentebrieven.
11
Elsen, ‘La monnaie’, 126-127, 181. De dubbele groot of plak bevatte had een bruto gewicht van 4,30 gr en bevatte 2,86 gr fijn zilver of koningszilver. Dit is volgens de hierboven aangegeven formule 2,86 x 95,83% = 2,74 gr zuiver zilver. Het gehalte (titre) was 0,639. De dubbele groot was een gerevalueerde verzwakte groot vlaams die derhalve nog minder zilver bevatte dan de Vlaamse leeuwengroten van 1337 en 1339. 12 Ook ‘schuerman’ genoemd. Vanhoudt noemt deze groot (ten onrechte?) ‘nieuw’ torentje. 13 Benders, ‘De schuerkens’, 113-114. 14 Van der Wee, The growth 1, 126. 15 Munro, ‘Monnayage’, 286 (Tableau 1). 16 Ook ‘schuerken’ genoemd. 17 Benders, ‘De schuerkens’, 113-114. 18 Van der Wee, The growth 1, 126. 19 Elsen, ‘La monnaie’, 170. 20 Munro, ‘Monnayage’, 286 (Tableau 1).
2
154
De eerste poging tot omschakeling op payment lag in 1323 toen de monetaire unie met Henegouwen tot stand kwam. Er zijn toen enkele groten geslagen met een sterk gereduceerd gewicht. De volledige omschakeling op payment volgde waarschijnlijk in 1339 bij de totstandkoming van de monetaire unie met Vlaanderen. De invoering van de Vilvoordse groot in 1357 mag gezien worden als een poging om het Brabantse muntwezen te verzelfstandigen. Dit lukte tot 1363. Daarna volgde Brabant opnieuw de monetaire ontwikkeling van Vlaanderen, maar niet op gelijke voet. Tussen 1363 en 1369 verminderde in Vlaanderen het zilvergewicht van de groot met 28%, terwijl in Brabant het gewicht van de groot met de vier leeuwtjes tussen 1363 en 1370 met 43% verminderde.21 De sterk in gewicht verminderde groot noemde men waarschijnlijk vliegute, of ‘flieger’’ volgens de rekeningen van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap in ’s-Hertogenbosch. Deze munt had in 1367 een rekenwaarde van 10 penningen en in 1370 van 12 penningen. Mogelijk is hier sprake van Bosch payment. Aannemelijker is echter dat dit zware penningen zijn, omdat in deze rekeningen de vlems toen voor 12 penningen gerekend werd.22 Volgens de inventarisatie van Herman Spronc van 1357/1358 werd de groot voor 16 penningen gerekend.23 Dit betekent derhalve dat een rekenwaarde van 12 penningen duidt op ¾ rekenwaarde van een ‘grotere groot’. Is hier sprake van een rekenwaarde die mogelijk ‘blenk’ genoemd werd?24 Munro en andere auteurs vinden dat de periode 1375-1382 gekarakteriseerd kan worden als ‘crise monétaire brabançonne’.25 Desondanks was de ‘schuerman’ een succes, want gedurende 1375-1377 werden bijna 4,5 miljoen stuks van deze groot te Leuven geslagen.26 Daarna viel de muntproductie in Leuven bijna stil tot mei 1382.27 16 Juli 1384: nieuwe monetaire conventie Vlaanderen en Brabant met dubbele groot roosebeker als gezamenlijke munt met rekenwaarde van de Vilvoordse groot (1357), die toen op 144 penningen payment stond.28 Vanaf 1394/1395 werden de groot oud leuvens en de schelling nieuw leuvens (het oude cijnsgeld) onafgebroken gerekend op 5 nieuwe groten vlaams of 2½ plakken. Hiermee trad een breuk op in de rekenverhouding met de oude groot tournoois. In 1419/1420 werd de groot tournoois als referentie voor cijnsgeld definitief door de zware groot vlaams weggedrukt. De koers werd gefixeerd op drie plakken vlaams of zes lichte groten vlaams.29 Door deze fixatie aan payment werd het oudgeld ook payment. Na de munthervorming door Filips de Goede werden in de Bourgondische Nederlanden vanaf 1434 in verschillende muntateliers munten geslagen. Hoewel per type daardoor verschillende verschijningsvormen mogelijk waren, waren de munten intrinsiek bijna altijd gelijk.30 In Brabant werd in 1485 een overgewaardeerde stuiver (patard) met een omloopwaarde van 3 groten (1½ sols) in circulatie gebracht. Na korte tijd werd de emissie weer ingenomen, waarna de naam stuiver (patard) voor 2 groten (1 sol) inburgerde. Sindsdien waren de Franse benamingen sol en patard identiek.31 De halve stuiver werd ook wel ‘cleijcken’ genoemd. 32
21
Munro, ‘Monnayage’, 266-267. Oldewelt, Rekeningen, 95, 98. 23 Zie paragraaf 6.6.5.2. 24 Zie bijlage 5.8.2, pp. 21-22. 25 Munro, ‘Monnayage’, 268. Munro noemt Piot, De Witte en Laurent. 26 Munro, ‘Monnayage’, 269. 27 Munro, ‘Monnayage’, 269, 270 (Tableau A), 271, 275. 28 Munro, ‘Monnayage’, 276. 29 Peeters, ‘De rekenmunt’, 132-133. 30 Van der Wee en Aerts, Vlaams-Brabantse Muntstatistieken I, 2. 31 Vanhoudt, Atlas, p 153; Van Gelder en Hoc, Les monnaies, nrs. 62, 78 en 84. 32 Zie bijlage 5.8.2, p 2. 22
3
155
Afb. 6.11.1. De Vilvoordse groot van 1357. Bron: De Witte, Les monnaies I, planche XVIII.
Afb.6.11.2. De groot met de vier leeuwtjes van 1363. Nr. 398 is de kleine uitvoering die vliegute genoemd werd. Bron: De Witte, Les monnaies I, planche XVIII.
Afb. 6.11.3. De hele en de halve groot roosebeeker van 1384. Bron: De Witte, Les monnaies I, planche XX.
Afb. 6.11.4. De dubbele groot vierlander (stuiver) geslagen te Brussel (1434-1437) en Leuven (1466-67) en de groot vierlander (halve stuiver) geslagen te Brussel (1434-36) en Leuven (1466-67). Bron: De Witte, Les monnaies II, planche XXVI.
4
156
Afb. 6.11.5. De stuiver en de halve stuiver van 1485. Bron: De Witte, Les monnaies II, planche XXXI.
5
157
158
Bijlage 6.12 Muntslag in Vlaanderen 1326-1420 en de Lage Landen 1421-1500 in kg zuiver goud en fijn zilver en in courante groten vlaams. De Lage Landen in dit overzicht bestaan uit Vlaanderen, Brabant, Holland en Zeeland. Bron: Munro, ‘Wage stickiness’, 235-236 (Table 3). De data zijn door mij bewerkt. Jaren
1336-1340 1341-1345 1346-1350 1351-1355 1356-1360 1361-1365 1366-1370 1371-1375 1376-1380 1381-1385 1386-1390 1391-1395 1396-1400 1401-1405 1406-1410 1411-1415 1416-1420
1421-1425 1426-1430 1431-1435 1436-1440 1441-1445 1446-1450 1451-1456 1456-1460 1461-1465 1466-1470 1471-1475 1476-1480 1481-1485 1486-1490 1491-1495 1496-1500
Vlaanderen goud kg £ grvl
£/kg
Vlaanderen zilver kg £ grvl
£/kg
Vlaanderen goud/zilver ratio
267 1,32 316 1097 3192 2630 1586 825 261 530 423 369 325 32 19 6 4
14,9 20,2 20,9 22,6 25,3 29,4 31,7 39,9 40,4 43,3 49,3 39,2 39,2 38,7 33,5 32,8 45,5
3641 177 5553 5179 8821 3992 10030 2216 916 2817 1788 3676 5791 692 1114 2484 3124
1,3 1,8 2,0 2,2 2,4 2,8 3,2 3,8 4,0 4,1 4,4 4,1 4,1 4,1 3,5 3,5 4,8
11,5 11,2 10,5 10,3 10,5 10,5 9,9 10,5 10,1 10,6 11,2 9,6 9,6 9,4 9,6 9,4 9,5
Lage Landen goud kg £ grvl
£/kg
Lage Landen zilver kg £ grvl
£/kg
Lage Landen goud/zilver ratio
41 1105 1775 512 112 2,55 827 253 6,6 254 261 380 58,5 145 20,3 475
53,6 62,5 65,0 55,7 57,7 58,0 61,3 61,3 61,2 64,6 72,5 76,9 89,2 166,5 65,8 93,6
12144 8000 6610 5015 103 5,91 165 64 0 4629 7314 9341 6534 6804 2780 5109
4,8 5,4 5,2 5,1 5,1 6,9 5,3 6,4 0 6,0 6,2 7,2 8,6 11,5 7,0 8,5
3976 26,6 6596 24812 80870 77350 50200 32921 10555 22942 20866 14458 12731 1237 636 197 182
2196 69470 115353 28534 6466 148 50702 15514 404 16401 18928 29208 5216 24137 1336 44464
4873 311 11139 11397 21252 11142 32270 8315 3649 11467 7792 14958 23508 2827 3888 8666 15053
58804 43326 34252 25788 528 41 880 408 0 27868 45192 67636 56337 78324 19521 43603
159
11,2 11,6 12,5 10,9 11,3 8,4 11,6 9,6 10,8 11,7 10,7 10,4 14,5 9,4 11,0
160
Bijlage 6.13 Tabel internationale verhouding goud/zilver 1299-1446 Bronnen: Spufford, Money, 272, graph II (Frankrijk) en Handbook, lxiii, table II (Venetië); Weissenstein, Das Kurtrierische Münz- und Geldwesen, 343-344; voor Vlaanderen en de Lage Landen: zie hoofdstuk 5 voor mijn berekeningen van de goud/zilver ratio’s aan de hand van de gegevens uit Munro, ‘Wage stickiness’, 235-236 (Table 3); Keulen is afkomstig uit Metz, Geld, Währung und Preisentwicklung, 366-368 (Tabelle A3).
Jaar
Frankrijk
Venetië
Trier/Koblenz
1285 1294 1296 1299 1303/04 1305 1307 1309 1310 1312 1314 1323 1329 1336/37 1340 1341 1343 1345 1346 1349 1353/57 1358 1374 1380 1398 1417 1422 1428 1429 1437 1446
12 12 11,5 13,8 15,5 16 15,4 16 15,6 15,5 15 15,8 13,6 12,4 12 11,5 11,8 11,4 11
14,2
13,7
( ) ( ( ) (
Vlaanderen <1421 Lage Landen >1421
Keulen
13,1 13,5 13,7 12,2
11,5
11,2 10,5 10,5 9,6 10,5 9,9 11,4 11 12,5
10,6
12,8 11,9
11,2
10,5 10,3 10,5 10,5 10,1
11,0 11,4
11,3 13,1 13,0 11,5 11,5
161
11,2 11,6 11,6 10,9
11,6 12,1 12,1
162
Bijlage 6.14 Ontwikkeling verhouding goud/zilver 1434-1648
Aan de hand van de goud- en zilvergehaltes van munten, die gecatalogiseerd zijn door Van Gelder en Hoc voor de Bourgondische en Spaanse Nederlanden heb ik de verhouding van goud/zilver berekend voor de periode 1434-1648. De verhoudingen zijn uitgedrukt in theoretische munteenheden van 20 stuivers.1 Let bij de grafische voorstelling op de schaalverdeling op de horizontale as.
Deze grafiek toont de verhouding tussen het gewicht in zuiver goud en zuiver zilver van munten uitgedrukt in eenheden van 20 stuivers. Gedurende 1496-1499 werd in verband met de gestegen goudprijs de verhouding goud ten opzichte van zilver voor de daaropvolgende 150 jaar in principe aangepast.
Hoewel de trend in ruim 200 jaar naar een waardeverhouding van goud ten opzichte van zilver van 11 naar 12 liep, waren de uitschieters niet gering. Zij waren veelal een gevolg van (internationale) monetaire politiek.
1
Van Gelder en Hoc, Les monnaies.
1
163
Basisgegevens ontwikkeling goud/zilver ratio 1434-1648. Bron: Van Gelder en Hoc, Les monnaies.
2
164
Bijlage 6.16 Het absorptieproces van oudgeld in payment in de periode 1390-1423/1424
Jaar
groot vlaams penning/mijt (oud oudgeld) paym. brab. ------------------------------------------±1300 1e fixatie 16 d 1357 2e fixatie 4 sch d 1384 3e fixatie 12 sch d 1390 nieuwe zware gr 18 sch d 1396 1,833 lichte gr vl 22 sch d 1396/97 1/4 gr tourn. 12 sch d 1399 ½ gr tourn (plak) 24 sch d 1399-09 2 lichte gr vl 6 oude lichte gr brab. 24 sch d1 1409-35 2 lichte gr vl 6 lichte gr brab. 24 sch d2 1414/15 1/6 gr tourn. 24 sch d 1417/18 forse groot vl ---------------------------------------------------------------------1419/203 1/6 gr tourn. en 1/6 cijnsgeld leuv. 1422/23-28 1¼ groot brab.4 25 sch d5
1423/246 1428-34 1433/34 > dec 1435
forse groot vlaams (nieuw oudgeld) -------------------1 forse gr vl 3 groten brab. 1,33 groot brab.7 3 lichte groten brab. 4e fixatie 1,5 nieuwe groot brab.
26 2/3 sch d8
36 sch d
1
Van der Wee, The growth 1, 124. Van der Wee, The growth 1, 124. 3 Peeters, ‘De rekenmunt’, 132-133. 4 Van der Wee, The growth 1, 124. 5 Spufford, Handbook, 226. 6 Peeters, ‘De rekenmunt’, 134-135. 7 Van der Wee, The growth 1, 124. 8 Spufford, Handbook, 226. 2
165
166
Bijlage 6.17 Stuiverwaarden 1. Enkele stuiverwaarden van ponden altgeld en ponden payment 1493-1515 1493 1 pond altgeld = 15 albi = 12½ stuiver current (gasthuis Grave) 1493 1 pond altgeld = 15 stuivers (current) (geesthuis Grave);1 1493 1 pond payment = 5 stuivers (geesthuis Grave);2 1496 1 pond altgeld = 18 stuivers 3 oort current (geesthuis Grave);3 1496 1 pond payment = 6 stuivers 1 oort current (geesthuis Grave);4 1503 1 pond altgeld = 22½ stuiver current (gasthuis Grave); 1509 idem 1515 1 pond altgeld = 15 stuivers brabants 1530/31 1 pond altgeld = 15 stuivers brabants 1537/38 1 pond altgeld = 15 stuivers
2. Enkele zilverfluctuaties in de stuiver 1434-1592 Sinds de invoering van de stuiver was de zilverwaarde allesbehalve constant. Het wisselend gewicht aan fijn zilver moet bij de beoordeling van stuiverwaarden derhalve mede in aanmerking worden genomen. Hier volgt daarom een overzichtje van het verloop van het gewicht aan fijn zilver van stuivers gedurende de periode 1434-1592. Jaar ------
brutogewicht gr x gehalte ---------------
nettogewicht gr fijn zilver ---------------
1434* 1466* 1468* 1485 1488 1489 1496 1499 1507 1521 1556 1578 1592
3,40 x 0,479 2,97 x 0,479 2,90 x 0,479 3,06 x 0,399 2,95 x 0,250 3,06 x 0,479 3,10 x 0,319 3,06 x 0,319 2,19 x 0,250 3,06 x 0,309 3,06 x 0,309 3,06 x 0,309 2,19 x 0,250
1,63 1,42 1,39 1,22 0,74 1,47 0,99 0,98 0,55 0,95 0,95 0,95 0,55
* dubbele groten Het verloop van fijn zilver (gr) van stuivers en dubbele groten 1434-1592. Bron: Van Gelder en Hoc, Les monnaies.
1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, nr. 1148, rekeningen van het geesthuis 1490/1491 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, nr. 1148, rekeningen van het geesthuis 1490/1491 3 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, nr. 1148, rekeningen van het geesthuis 1496/1497. 4 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, nr. 1148, rekeningen van het geesthuis 1496/1497. 2
167
168
Bijlage 7.0 Rekenwaarden van munten volgens de rekeningen van de stad Grave en de Graafse armeninstellingen 1421-15021 Stadsrekeningen Grave 1421-1489 Gasthuisrekeningen 1447-1502 Geesthuisrekeningen1455-1502 Het vriendelijke aanbod van Theo Nissen om aan de hand van de door mij gemaakte foto’s van de hierboven genoemde rekeningen een schematisch overzicht te maken van alle daarin voorkomende rekenmunten is uiteraard in dank aanvaard. Mede aan de hand van dit overzicht konden verschillende rekenwaardeanalyses ten behoeve van het onderzoek gemaakt worden. Voor het interpreteren van het schematisch overzicht geef ik enkele inleidende opmerkingen: 1. Het overzicht is opgesteld in grootkens gelders, omdat vanuit de perceptie van Theo Nissen het kleinste payment in de valuatie centraal stond. Mocht dit aan het begin van de vijftiende eeuw misschien nog het geval zijn, voor de latere jaren gold dit zeker niet. Payment wordt hier weergegeven door een pond grootjes gelders. Het grootje (groetje) is volgens mij het overblijfsel van een sterk verzwakte veertiende-eeuwse gangbare groot gelders. In het begin van de vijftiende eeuw gebruikte men in de rekeningen nog licht en zwaar payment door elkaar. 2. De rekeningmunten staan aan het begin van het schema vermeld, terwijl transactiemunten de rest van het overzicht vormen. 3. De onderlinge waardeverhoudingen van de gevonden rekenmunten laten zich verder eenvoudig vaststellen. 4. In het overzicht wordt een oude en een nieuwe vlaamse groot genoemd. Hoewel er een licht koersverschil is hebben beide volgens mij betrekking op nieuw oudgeld. 5. De gulden vlaams moet waarschijnlijk gezien worden als een rekenwaarde. De gulden vlaams kennen we niet als klinkende munt. Dertien (oude) vlems vormden een gulden vlaams. De vlems werd in 1346 door Lodewijk van Male geïntroduceerd. In latere koerstabellen uit Graafse cijnsregisters had de vlems oorspronkelijk een rekenwaarde van 1 stuiver. Daarna verzwakte de munt voortdurend met enkele onderbrekingen door revaluaties. De groot vlaams had bij de munthervorming van 1433 door Filips de Goede nog maar een rekenwaarde van een halve stuiver. Volgens het schema was de gulden vlaams in 1421 0,52 rijnse gulden, in 1447 0,51 rijnse gulden en vanaf 1462/1463 0,5 rijnse gulden. Dit betekent dat daarbij gerekend werd met een vlems van circa ¾ stuiver. Dit komt overeen met de rekenwaarde van een blank of blenk. 6. Verder onderzoek naar Gelderse rekenwaarden, dat waarschijnlijk met Theo Nissen zal worden uitgevoerd, moet nog uitwijzen of deze blenk overeenkomt met de zware gelderse meeuw die ook zo genoemd werd.
1
Met dank aan Theo Nissen
169
170
171
Basismunt
1442 1443 1444 1445 1446 1447 1448 1448/1449 1449/1450 1450/1451 1451/1452 1463/1464 1489/1490
15
15 @ 16 16 1/8 17 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3
13
13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13
6 1/2 6 1/2 6 1/2 6 1/2 6 1/2 6 1/2 7 7 7 8 8 10 11 @ 12 12 [13]
6 6 1/2 6 1/2
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 13 13 13 13 13 13 13
aantal per Gelderse basismunt meeuw*
13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13
13
13 13 13 13 13 13 13 13 13
12 1/8
pond** 30 (resp. 45) 30 (resp. 48 3/4) 30 @ 48 3/4
staart
120 122 127 1/2 @ 130 130 130 130 130 130 130 130 130 130
112 1/2
48 3/4 48 3/4 48 3/4 48 3/4 48 3/4 48 3/4 52 1/2 52 1/2 52 1/2 60 60 75 75 @ 90 90 [97 1/2]
(Licht resp. zwaar)
Krom-
Rijnse
520 @ 559 572 @ 598 624 624 624 637 637 637 637 637 637 658
442
240
gulden 212 212 217 1/2
268 286
260
208 221 234
180 @ 210 180 180 180 180 180 180 180 180 182 188 1/2
gulden 180 180 180
Arnhems 60 60
260 260 @ 286
260
234
208
105 120 188 1/2
97 1/2 97 1/2 97 1/2
Gulden
*** Zie ook Sassen, Jbk 1912...102
Regelmatig worden twee koersen gebruikt door de gebroken boekjaren.
* Gelderse meeuw is een dubbele groot; de groot 15 in een pond (payment). ** lichte ponden op basis van de lichte groot (of grootken) resp. lichte meeuw tot en met 1423 in gebruik, zware ponden op basis van de gelderse meeuw (= 2 zware groten van 15 in een pond, vanaf 1446 12 in een pond). Pond en pond payement hebben dezelfde rekenwaarde en zijn synoniem.
kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart kromstaart stuivers
meeuw mewe mewe 1423 mewe 1424 mewe 1425 mewe 1426 mewe 1427 mewe 1428 mewe 1429 mewe 1430 mewe/blenk 1431 blenk 1432 blnk/kromst 1433 blnk/kromst 1434 blnk/kromst 1435 blnk/kromst 1436 blnk/kromst 1437 blnk/kromst 1438 blnk/kromst 1439 niet aanwezig 1440 niet aanwezig 1441 kromstaart
1421 1422 1423
Rekening Stad
336 341 351 364 364 377 390
326
140 146 152 160 160 170 180 178 180 186 186 221
gulden
Blauwe
286 @ 312 312 325 325 325 325 325 325 325 325 325
286
110 110 @ 117 117 117 117 117 128 126 134 143 165
gulden 110 110 110
Vleemsche
22 @ 24 24 25 25 25 25 25 25 25 25 25
22
8 1/2 8 1/2 @ 9 9 9 9 9 @ 10 10 10 10 11 12 3/4
Vlems 8 1/2 8 1/2 8 1/2
[Groot]
330 @ 375 406 375 @ 433 375 @ 433 375 @ 433 375 @ 433 375 @ 433
330
127 1/2 135 135 135 138 138 140 140 150 166 195
geld (vl) 127 1/2 127 1/2 127 1/2
Pond alt
(in grootkens)
435
442
402 428
gulden
Nye
416 442 468 468 468 468 468 468 468 468 468
390
247
gulden
30
805 845 936
780
360 360 390 408 429 468 468
Reynaldus Oud schild
Rekeningen Stad, Gasthuis en Tafel van Grave
gulden 172 172 180
Hollandse
140 144
gulden 136 136 136
Wilhelmus
220
schild 220
468
468
gulden
Hollands postulaat
(oude)
318 1/2 318 1/2
270 270 @ 282 270
Aantal
? 26
214 1/2
7
10 10
168 10 10 10
groten
42 1/4 42 1/4
38
33
15 25 à 27 3/4
28
20 1/3
15
15
Braspng 15 15 264 15
Kroon
stuver; 1 buddreger =48,75; butken=17 1/3
4 engelschen = 3 1/2 vlems
"Gouden" zijn reële munten
stuver
butken
bytdreger (boddrager)
stuver
gouden gulden
Afrondingen, overgang naar kromstaarten
Blank = lichte mewe=4 lichte groot***
pond (variant)
tuyn
tuyn
tuyn
tuyn
tuyn
lemkens gulden
Toelichting
15-07-2013
172
173
1468/1469 1468/1469 1469/1470 1470/1471
1447/1448 1448/1449 1449/1450 1450/1451 1451/1452 1452/1453 1453/1454 1454/1455 1455/1456 1456/1457 1457/1458 1458/1459 1459/1460 1460/1461 1461/1462 1462/1463 1462/1463 1463/1464*** 1464/1465 1465/1466 1466/1467 1467/1468
26 26
vlems vlems
18 2/3 18 2/3
18 2/3
18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3
17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 17 1/3 18 2/3
14 14
14
13 13 13 13 13
staart 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13
Krom-
36 2/5 36 2/5
36 2/5
36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5
32 4/5 32 4/5 32 4/5 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3
Stuiver
Pond
Rijnse gulden* 624 @ 637 624 624 @ 644 624 @ 650 656 @ 676 658 624 à 693 658 @ 709 693 658 @ 690 693 @ 728 693 @ 728 693 @ 728 693 @ 728 693 @ 728 676 @ 728
140 140
140 728 728
728 @ 764
140 @ 144 728 @754 140 728 140 728 140 728 140 728 @ 780
(payment) 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 127 1/2 @ 130 130 130 130 130 130 130 140 @ 144
Nyen Arnhems
381 381 416
650
650
Blaeu
<<===== <<===== <<===== <<===== <<=====
403 <<===== 400 <<=====
436 436
436
436
436 436
[Arnh] gulden 312 390 312 390 312 390 312 384 312 384 312 373 312 368 312 390 312 368 = rijns 416 <<===== 416 <<===== <<===== 416 <<===== <<===== 416 <<===== 436
Gulden
400 <<=====
416 396 669388 @ 396 386 @ 396 650 400
624 624 624 624
381 381 381
351 364 364
gulden g-gulden 436 345 351 325
* diverse typen: een zware (gouden) van 20/21 stuivers en een lichte van 19 stuiver ** vanaf 1462 een alde vlemssche; die van 26 groot is enkele jaren ook nye vlems genoemd *** geknoei in de berekeningen door koersstijgingen 1449 Philippus braspenning van 29 1/4 grootken 1452 Philippus kromstaart van 14 1/3 grootken 1461 Philippus penning 13 1/2 grootken
26
26 26 26 26 26
vlems vlems vlems vlems vlems
vlems
13 13 13 13 13 13 13 13 13 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 26
aantal per Gelderse basismunt meeuw
kromst kromst kromst kromst kromst kromst kromst kromst kromst stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver vlems
Rekeningen Basismunt Gasthuis
364 364
364
364 364 364 364 364
gulden 325 325 338 338 338 338 338 338 338 338 338 338 338 338 338 364
Vlaamse
28 28
28
28 28 28 28 28
groot** 25 25 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 28
Vlemse
(in grootkens)
420 420
420
420 420 420 420 420
geld 375 375 390 390 390 390 390 390 390 390 390 390 390 390 390 420
546 546
546
546
gulden
Pond alt Reynaldus
Rekeningen Stad, Gasthuis en Tafel van Grave
Bras-
?
39 @ 43 1/4 45 1/2
45 1/2
43 1/4 43 1/4
43 1/4 43 1/4
41
42 42 1/4
penning 16 16 17 17 1/3 17 1/3 17 1/3
butken
501
494 494 490
468 494
?
468
425
470
gulden
postulaat
Aantal
Toelichting
arnhemse 9 stuver
albus
engels, ieder jaar
drielander
penninck alds gelds (??); ieder jaar
engels
comans rijnse gulden
gulden schild
wilhelmus tuin
comansgulden
komansgulden
engelsche
alden boddreger
boddreger, wilhelmus thuyn
coepmansgulden
coopmanrijnse gulden
ook rijnsgulden
? comansgulden
676 663 606 ? 37 1/4 22 3/4 656 663 32 1/2 767 663
13 1/2 philippus penning (??) 658 out gulden (Rijnse gulden ???)
groten 16 42 1/4 23 1/4 17 27 5/6
15-07-2013
174
175
Basis-
1
1455/1456 1456/1457 1457/1458 1458/1459 1459/1460 1460/1461 1461/1462 1462/1463 1463/1464 1464/1465 1465/1466 1466/1467 1467/1468 1468/1469 1469/1470 1470/1471 1471/1472? 1473/1474 1474/1475 1475/1476 1476/1477 1477/1478 1478/1479 1479/1480 1480/1481 1481/1482 1482/1483 1483/1484 1484/1485 1485/1486 1486/1487 1487/1488 1488/1489 1489/1490 1490/1491 1491/1492 1492/1493 1493/1494 1494/1495 1495/1496 1496/1497 1497/1498 1498/1499 1499/1500 1500/1501 1501/1502
13 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 36 36 36 36 36 36 36 36 36
17 17 17 17 17 17 19 19 19 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 18 2/3 21 21 21 21 21 21 21 21 21 21 21 21 21 19 19 21 24 3/4 31 31 31 31 31 31 33 3/5 36
13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13
aantal per Gelderse Krommeeuw staart*** basismunt
30
30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
Albus
34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 34 2/3 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 2/5 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36
Stuiver
130 130 130 130 130 130 143 143 143 140 140 140 140 140 140 140 140 140 140 140 140 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 135 135 150 180 225 225 225 225 225 225 252 270
Pond payment 693 624/693 624/693 624/693 658/693 658/693 693/728 693/728 693/728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 728 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 720 1296 1296 1296
1080 1080 1152 1152 1152 1152 1152 1152 ? ? 900 1080 1200
753 764 768 764 764 801 801 801 837 837 983 983 983 983
752 752 752
Golden*** Rijnsgulden * rijnsgulden
dortsche placke, steeds gelijk aan de gelresche meuwe herpensche gulden butken 6 penning + 1 mijt
Enkele individuele posten die steeds terugkomen: 360 grootken 20 grootken 72 grootkens
324 18
* Rijnsgulden 20 stuivers ** Guldens van 18, 19 etc stuivers (of ook genoteerd in vlemmsen), steeds is de waarde toegevoegd in de tekst *** Ook wel clymmer genoemd **** Soms "gueden gulden" genoemd
kromst stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems vlems albus albus albus albus albus albus albus albus albus albus albus albus albus albus albus albus stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver stuiver
Rekening munt Tafel HH
432 24
692 etc 692 etc id id id id id id id id zie rijnsg
624 624/693 624/693 624/693 658/693 658/693 693/728 693/728 693/728 692 / 754 692 / 754 692 / 754 692 / 754 692 etc 692 etc 692 etc 692 etc 692 etc
Gulden**
540
655 655 655 655
655
650 655 650 650 650
651 637 637 650
Ny(d)er gulden
605
648
546 546
492 492 492 492 492 500 500 498
485
468
Postulaet gulden
585 702 780 13 kar.-st 13 kar.-st 13 kar.-st 13 kar.-st 13 kar.-st 13 kar.-st 13 kar.-st
684 648 648 648 648 648 468(!)
546 546
546
510
455 455 455 455
450 433 416 442 424/433 455 455
Blauwe gulden
(in grootkens)
26 26 26 26 26/27 26/27 26/27 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26
(Nyder) Vlems
450 450 450 450 450 450 450 450 405 405 450 540 675 675 675 675 675 675 756 810
390 390 390 390 390 390 418 418 428 420 420 420 420 420 420 420 420 420 420 420 420 450 450 450 450
Pond alt geld
Rekeningen Stad, Gasthuis en Tafel van Grave
30 30 30 30 30 30 30 30 27 27 30 36 45 45 45 45 45 45 50 2/5 54
28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 30 30 30 30
Alde vlems
58 1/2
45 45 45
? 45 45 45 45 1/2
45
45 1/2
45 1/2
45 1/2 45 1/2 45 1/2
45 1/2
43 1/3 43 1/3 43 1/3
Bras penning
45 54 60
Karolusstuver
38 ?
? ?
? ?
36
32 1/2
35 1/4
Wilhelm tuyn
Toelichting
Klinkart
philippuspenning
koelsche witter penning
philippuspenning
gelresche rijdergulden
coepmansgulden
gelresche rijdergulden
boddreger
arnemse rijdergulden
arnemse gulden
1421 enckele gulden (Wat is dit?) 1296 enckele gulden (= 2 Hornse guldens)
32 1/2 wilhelmus tuyn 36 gelresche stuver
gulden/stuiver nu met prefix current
7 1/2 muterke
108 alde grooten 108 alde grooten
90 stoter
papier sterk aangetast, onleesbaar
geen vlemsse meer; minder variëteit
91 stoter 390 vlemmsche gulden, nog sporadisch
655 ridergulden
530
364 624 39 624 659 654 ? ? 58 2/3 ?
364 arnemse gulden 364 arnemse gulden
Aantal groten
15-07-2013
176
Bijlage 7.1 Vergelijkend koersoverzicht munten in de rekeningen van de stad Grave en de Graafse armeninstellingen 1421-1502
177
178
Koersoverzicht rekenmunten uitgedrukt in Grootkens
Gelderse Krom- Pond Rijns- Vlemse Pond Oud Rekening Jaartal meeuw staart payment gulden groot altgeld schild Stad 1421 6,0 45,0 212,0 8,5 127,5 Stad 1422 6,5 48,8 212,0 8,5 127,5 Stad 1423 6,5 48,8 217,5 8,5 127,5 Stad 1423 Stad 1424 6,5 48,8 8,5 127,5 Stad 1425 6,5 12,1 48,8 240,0 9,0 135,0 Stad 1426 6,5 48,8 9,0 135,0 Stad 1427 6,5 48,8 9,0 135,0 360,0 Stad 1428 6,5 48,8 9,0 138,0 360,0 Stad 1429 6,5 48,8 10,0 138,0 390,0 Stad 1430 7,0 13,0 52,5 10,0 140,0 408,0 Stad 1431 7,0 13,0 52,5 10,0 140,0 429,0 Stad 1432 7,0 13,0 52,5 10,0 150,0 468,0 Stad 1433 8,0 13,0 60,0 11,0 166,0 468,0 Stad 1434 8,0 13,0 60,0 12,8 195,0 Stad 1435 10,0 13,0 75,0 Stad 1436 12,0 13,0 90,0 Stad 1437 12,0 13,0 90,0 442,0 Stad 1438 13,0 13,0 97,5 Stad 1441 15,0 13,0 112,5 22,0 330,0 780,0 Stad 1442 16,0 13,0 120,0 559,0 24,0 375,0 805,0 Stad 1443 16,1 13,0 122,0 598,0 24,0 406,0 845,0 Stad 1444 17,0 13,0 130,0 624,0 25,0 433,0 936,0 Stad 1445 17,3 13,0 130,0 624,0 25,0 433,0 Stad 1446 17,3 13,0 130,0 624,0 25,0 433,0 Stad 1447 17,3 13,0 130,0 637,0 25,0 433,0 Gasthuis 1447 17,0 13,0 130,0 637,0 25,0 375,0 Stad 1448 17,3 13,0 130,0 637,0 25,0 433,0 Gasthuis 1448 17,0 13,0 130,0 624,0 25,0 375,0 Stad 1449 17,3 13,0 130,0 637,0 25,0 Gasthuis 1449 17,0 13,0 130,0 644,0 26,0 390,0 Stad 1450 17,3 13,0 130,0 637,0 25,0 Gasthuis 1450 17,0 13,0 130,0 650,0 26,0 390,0 Stad 1451 17,3 13,0 130,0 637,0 25,0 Gasthuis 1451 17,0 13,0 130,0 676,0 26,0 390,0 Gasthuis 1452 17,0 13,0 130,0 658,0 26,0 390,0 Gasthuis 1453 17,0 13,0 130,0 693,0 26,0 390,0 Gasthuis 1454 17,0 13,0 130,0 709,0 26,0 390,0 Gasthuis 1455 17,0 13,0 130,0 693,0 26,0 390,0 Gasthuis 1456 17,3 13,0 130,0 690,0 26,0 390,0 Gasthuis 1457 17,3 13,0 130,0 728,0 26,0 390,0 Gasthuis 1458 17,3 13,0 130,0 728,0 26,0 390,0 Gasthuis 1459 17,3 13,0 130,0 728,0 26,0 390,0 Gasthuis 1460 17,3 13,0 130,0 728,0 26,0 390,0 Gasthuis 1461 17,3 13,0 130,0 728,0 26,0 390,0 Gasthuis 1462 18,7 13,0 144,0 728,0 28,0 420,0 Stad 1463 17,3 13,0 130,0 658,0 Gasthuis 1463 18,7 13,0 144,0 754,0 28,0 420,0 Gasthuis 1464 18,7 13,0 140,0 728,0 28,0 420,0 Tafel 1464 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Gasthuis 1465 18,7 13,0 140,0 728,0 28,0 420,0 Tafel 1465 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Gasthuis 1466 18,7 13,0 140,0 728,0 28,0 420,0 Tafel 1466 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Gasthuis 1467 18,7 13,0 140,0 780,0 28,0 420,0 Tafel 1467 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Gasthuis 1468 18,7 14,0 140,0 764,0 28,0 420,0 Tafel 1468 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Gasthuis 1469 18,7 14,0 140,0 728,0 28,0 420,0 Tafel 1469 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Gasthuis 1470 18,7 14,0 140,0 728,0 28,0 420,0 Tafel 1470 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Tafel 1471 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Tafel 1473 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Tafel 1474 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Tafel 1475 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Tafel 1476 18,7 13,0 140,0 728,0 26,0 420,0 Tafel 1477 21,0 13,0 150,0 728,0 26,0 450,0 Tafel 1478 21,0 13,0 150,0 728,0 26,0 450,0 Tafel 1479 21,0 13,0 150,0 728,0 26,0 450,0 Tafel 1480 21,0 13,0 150,0 728,0 26,0 450,0 Tafel 1481 21,0 13,0 150,0 728,0 Tafel 1482 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1483 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1484 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1485 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1486 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1487 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1488 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Stad 1489 30,0 Tafel 1489 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1490 19,0 13,0 135,0 720,0 405,0 Tafel 1491 19,0 13,0 135,0 720,0 405,0 Tafel 1492 21,0 13,0 150,0 720,0 450,0 Tafel 1493 24,8 13,0 180,0 720,0 540,0 Tafel 1494 31,0 13,0 225,0 720,0 675,0 Tafel 1495 31,0 13,0 225,0 720,0 675,0 Tafel 1496 31,0 13,0 225,0 720,0 675,0 Tafel 1497 31,0 13,0 225,0 720,0 675,0 Tafel 1498 31,0 13,0 225,0 720,0 675,0 Tafel 1499 31,0 13,0 225,0 720,0 675,0 Tafel 1500 33,6 13,0 252,0 720,0 756,0 Tafel 1501 36,0 13,0 270,0 720,0 810,0
Koersoverzicht rekenmunten uitgedrukt in Vlemse groot en geindexeerd naar 1442
Gelderse Pond Rijns- Vlemse Pond Oud meeuw payment gulden groot altgeld schild 105,9 105,9 107,1 100,0 96,0 114,7 114,7 107,1 100,0 96,0 114,7 114,7 109,9 100,0 96,0 114,7 108,3 108,3 108,3 108,3 97,5 105,0 105,0 105,0 109,1 94,1
114,7 108,3 108,3 108,3 108,3 97,5 105,0 105,0 105,0 109,1 94,1
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
96,0 96,0 96,0 96,0 98,1 88,3 89,6 89,6 96,0 96,6 97,9
102,3 100,0 100,8 102,0 104,0 104,0 104,0 102,0 104,0 102,0 104,0 98,1 104,0 98,1 104,0 98,1 98,1 98,1 98,1 98,1 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
102,3 100,0 101,7 104,0 104,0 104,0 104,0 104,0 104,0 104,0 104,0 100,0 104,0 100,0 104,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 102,9
100,0 107,0 107,2 107,2 107,2 109,4 109,4 109,4 107,2 109,4 106,3 109,4 107,3 109,4 111,6 108,7 114,4 117,1 114,4 113,9 120,2 120,2 120,2 120,2 120,2 111,6
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
96,0 100,0 108,3 110,8 110,8 110,8 110,8 96,0 110,8 96,0
100,0 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 107,7 107,7 107,7 107,7 107,7 121,2 121,2 121,2 121,2
102,9 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 100,0 107,7 107,7 107,7 107,7 107,7 107,7 115,4 115,4 115,4 115,4
115,6 111,6 120,2 111,6 120,2 111,6 120,2 119,6 120,2 117,1 120,2 111,6 120,2 111,6 120,2 120,2 120,2 120,2 120,2 120,2 120,2 120,2 120,2 120,2
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
96,0 96,0 103,4 96,0 103,4 96,0 103,4 96,0 103,4 96,0 103,4 96,0 103,4 96,0 103,4 103,4 103,4 103,4 103,4 103,4 110,8 110,8 110,8 110,8
179 1
114,5
96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0
Koersoverzicht rekenmunten uitgedrukt in Rijns gulden en geindexeerd naar 1442
Gelderse Pond Rijns- Vlemse Pond Oud meeuw payment gulden groot altgeld schild 98,9 98,9 100,0 93,4 89,7 107,1 107,1 100,0 93,4 89,7 104,4 104,4 100,0 91,0 87,4
94,6
94,6
100,0
94,9
94,9
100,0
100,0 94,2 95,2 97,0 97,0 95,1 93,2 95,1 95,2 95,1 92,2 95,1 91,4 95,1 87,9 90,3 85,7 83,8 85,7 87,8 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 89,6 92,0 86,5 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 83,6 89,6 85,4 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 100,8 100,8 100,8 100,8 100,8 101,9 101,9 101,9 101,9 101,9 101,9 101,9
100,0 95,0 97,0 97,0 97,0 95,1 95,1 95,1 97,0 95,1 94,0 95,1 93,2 95,1 89,6 92,0 87,4 85,4 87,4 87,8 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 92,1 92,0 89,0 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 83,6 89,6 85,4 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 89,6 96,0 96,0 96,0 96,0 96,0 97,0 97,0 97,0 97,0 97,0 97,0 97,0
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
101,9 92,2 92,2 101,9 120,1 150,4 150,4 150,4 150,4 150,4 150,4 163,0 174,7
97,0 87,3 87,3 97,0 116,5 145,6 145,6 145,6 145,6 145,6 145,6 163,0 174,7
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
87,3
83,9
100,0 93,5 93,3 93,3 93,3 91,4 91,4 91,4 93,3 91,4 94,0 91,4 93,2 91,4 89,6 92,0 87,4 85,4 87,4 87,8 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 89,6
100,0 101,2 103,4 103,4 103,4 101,3 87,8 101,3 89,6
86,5 89,6 83,2 89,6 83,2 89,6 83,2 83,6 83,2 85,4 83,2 89,6 83,2 89,6 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2 83,2
83,0 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 80,3 86,0 81,9 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 86,0 92,1 92,1 92,1 92,1
119,3 119,3 116,3 121,6 127,9 139,5 126,8
105,7 100,0 105,0 111,6
90,3 89,4 86,0 88,4 83,9 82,0 83,9 84,3 79,9 79,9 79,9 79,9 79,9 86,0
93,2 93,2 93,2 93,2 93,2 93,2 93,2 93,2 83,9 83,9 93,2 111,8 139,8 139,8 139,8 139,8 139,8 139,8 156,5 167,7
180
Bijlage 7.10 Rekenwaarden van het oude schild in groten in de stadsrekeningen van Arnhem <1346-1400.
Rekenwaarden van het oude schild in groten oudgeld en payment
-----------
-------------------------------------------------
oudgeld -------------
payment ----------------------------------------------------------groten goedgeld lichte groten ----------------------------------------------oud nieuw klein (gemeen) ------------- -----------
jaar oude groot -------------
<1346? 16 gr 1302 1346? 12 gr 1266 21 gr -----------------------------------------------------------------------------------------------------1353 21 gr 1370 21 gr 31½ gr 45 gr 1371 21 gr 45-48 gr 1372 ` 47-49 gr 1376 51-52½ gr 1378 21 gr 56-57 gr 1379 42 kl gr 60 gr 1380 31½ gr 43 kl gr 64 gr 1381 43 kl gr 69 gr 1382 31½ gr 42 kl gr 69 gr 1385 42 kl gr 1386 31½ gr 43 kl gr 1389 50 kl gr 1390 54 kl gr 1393 59 kl gr 1395 60 kl gr 1399/1400 77 kl gr Het Zutphens pond, dat hier verder buiten beschouwing is gelaten, werd in 1391/1392 gefixeerd op 1/3 oude schild.1
1
Wartena, ‘Het Zutphens pond’, 42.
181
182
Bijlage 7.11 Verhouding van het zware pond payment met andere rekenmunten 1421-1498, volgens Graafse rekeningen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------rekenwaarden van het zware pond payment van 15 zware groten --------------------------------------------------------------------------------------------------------------jaar/periode pond d pond pond gulden arn rijnse rijnse vlemse nye lichte gr altgeld paym grave zware fl fl fl fl vl. brab. ---------------------- --------- -------- ------------------- -------- ----1421 1422-1425 1425/26 1429 1430 1432 1434 1441 1442 1443 1447/48 1449/50 1452-1454 1456-1462 1462/63 1463-1471 1471-1477 1477-1482 1482-1493 1493/94 1494-1498
0,61
2,62 2,62 2,77
0,87 0,87 0,92
1,33 1,23 2,0
2,86
0,95
2,0
2,93 2,75-3,12 2,94-3,33 2,88-2,94 3,00-3,06 3,00-3,06 3,00 3,00 3,00 3,00 3,00 3,00 3,00 3,00
0,98
2,31 2,17 2,13
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
4,00 3,69 3,69 3,69 3,43 3,43 3,14 2,31 2,23 2,34 2,70 2,56 2,85 2,93 2,97 2,86 4,80
In 1423 schakelde men in Grave definitief over op het zware payment.
183
4,71 4,47 4,92
4,33-4,66 4,69-4,90 4,9 4,9 4,9-5,33 5,33-5,6 4,83-5,2 5,2-5,57 4,85 4,85 4,8 4,0 3,2
2,44 2,26 2,26 2,26 2,44 2,55 2,75 2,54 2,6 2,56 2,5 2,6 2,65 2,6 2,6 2,6
[3,35] 3,51 3,35
184
Bijlage 7.12 Rekenwaarden van zware en lichte meeuwen en groten in ponden goedgeld en lichtgeld en in guldens volgens de stadsrekeningen van Arnhem 1400-1432. De waarden tussen ( ) zijn afkomstig uit Nijmeegse rekeningen.
jaar
pond paym goedgeld kl. zw. gr. 1 Gelr meeuw = 2 zw gr --------- ----------
pond paym lichtgeld lichte gr. 1 meeuw = 4 li gr ------------
groten/blenken in lichte fl (nye fl) meeuw -------------------
groten/blenken in arn. rijnse fl of zware fl1 (reinaldusfl) -----------------
pond licht/ klein
lichtefl/ zwarefl/ licht £ lichtefl (gem) (gem)
-------- --------- ----------
1400/01 15 gr, 16 d 24 lichte gr 33-36 groten 1,6 1,43 1405/06 15 gr, 16 d 24 lichte gr 42-45 groten 1,6 1,81 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1407/08 15 gr, 16 d 30 li gr/7½ bl 50gr/12-13½ bl. 2,0 1,8 1408/09 15 gr, 16 d 30 li gr/7½ bl 13½-14½ blenk 25 blenken 2,0 1,8 1,78 1412/13 15 gr, 16 d 30 li gr/7½ bl 13½-14 blenk 25-27 blenken 2,0 1,8 1,89 1413/14 15 gr, 16 d 40 li gr/10 bl 14-15 blenken 26-30 blenken 2,67 1,50 1,93 1417/18 15 gr, 16 d 40 li gr/10 bl 15 blenken 35-38 blenken 2,67 1,50 2,43 1418/19 15 gr, 16 d 45 li gr/11 bl,1gr 15 blenken 38-44 blenken 3,0 1,33 2,73 1419/20 15 gr, 16 d 50 li gr/12½ bl 15 blenken 42-43 blenken 3,33 1,20 2,83 1420/21 15 gr, 16 d 60 li gr/15 bl 15 blenken 44-46 bl (50) 4,0 1,00 3,00 1421/22 15 gr, 16 d 60 li gr/15 bl of 10 ‘nye’ penn. 45-47 bl 1,00 3,00 1422/23 15 gr, 16 d 60 li gr/15 bl 48 blenken (52½) 3,20 1424/25 15 gr, 16 d 60 li gr/15 bl 49 blenken (54) 3,27 1425/26 15 gr, 16 d 12 nye penn. of 78 li gr/19½ bl 50 blenken (56) 2,56 1426/27 15 gr, 16 d 12 reinald.penn. 33 arnold.penn. of 84 li gr/21 bl of 55 blenk (60) 2,62 1427/28 15 gr, 16 d 90 li gr/22½ bl 56 blenken (62) 2,49 1428/29 15 gr, 16 d 96 li gr/24 bl 56 blenken (63) 2,41 1429/32 15 gr, 16 d 120 li gr/30 bl 56 blenken (70) 1,87
Opmerkingen
Het schema is opgezet als aanloop naar de Graafse rekeningen, die pas vanaf 1420 beschikbaar zijn. Tevens wordt met het schema aangetoond hoe in Gelre tijdens de eerste drie decennia van de vijftiende eeuw de verzwakking van lichte groten payment uitwerkte op de rekenwaarde van ponden en guldens. In de stadsrekeningen van Arnhem werd aan het begin van de vijftiende eeuw nog steeds met twee ponden gewerkt: het zware pond van 15 ‘cleyn groten’ voor oude rechten en een pond van 24 lichte groten voor gangbare inkomsten en uitgaven.2 Beide ponden waren payment. Desalniettemin werden met het zware pond kleingeld de rekeningen opgesteld. Vanaf 1402 werden door hertog Reinald IV (1402-1423) pogingen ondernomen om het Gelderse muntwezen te hervormen.3 In 1402 zouden vijf denominaties van de groot zijn uitgegeven: de dubbele,
1
Bijvoorbeeld Alberts, De stadsrekeningen 3, 164 (1410), 171, 179-180 (1411), 207-208 (1412): ‘swaer (Gelrische) gulden ad 25 blencken’. 2 Alberts, De stadsrekeningen 2, 365 (1400) en 3, 3 (1401), 20-21 (1402), 93 (1407). 3 Van Gelder, ‘Coins’, 207.
1
185
enkele of kleine, halve, kwart en achtste groot of penning.4 De penning was derhalve nog steeds de kleinste onderverdeling. Volgens Van Gelder waren later in de vijftiende en in de zestiende eeuw grootkens de kleinste onderverdelingen in Gelre en andere oostelijke gebieden van het huidige Nederland. Deze munt werd gerekend voor 1/72 stuiver, dat is dus dezelfde rekenwaarde als de Brabantse mijt.5 Groten en groetkens zijn waarschijnlijk hetzelfde.6 Zij bestonden ook als klinkende munt. Zoals gezegd was de zware groot mogelijk alleen maar rekenwaarde. Vermoedelijk werd in 1405 de meeuw als veelvoud van een nieuwe groot payment ingevoerd.7 De meeuw werd gerekend voor twee zware of vier lichte groten. De zware werd in Grave ‘Gelderse’ meeuw genoemd, de lichte kortweg meeuw. De zware of Gelderse meeuw werd gebruikt voor oude pachtrenten. Zo werd de ‘Gelderse’ meeuw in de stadsrekeningen van Nijmegen gebruikt voor pachtrenten op 24 vleesbanken.8 De lichte meeuw werd bij alledaagse ontvangsten en uitgaven als rekenwaarde gebruikt. Als veelvoud van de zware groot was de zware Gelderse meeuw mogelijk alleen maar rekenwaarde. De meeuw werd in de Arnhemse stadsrekeningen voor het eerst gebruikt in 1407/1408. Men noemde hem daar ‘blenk’. De lichte meeuw was rekeninggeld onder de benaming goedgeld. 9 Hij had een rekenwaarde van vier lichte groten of groetkens van acht penningen ‘hollansch’.10 Dit correspondeert dus met de hierboven genoemde muntuitgifte van 1402. Daarna nam door muntverzwakking van de gangbare groot het aantal lichte groten per pond toe en het aantal penningen per lichte pond omgekeerd evenredig af. In het archief van Zutphen berust een minuut van 24 juli 1412, die een nieuwe emissie Gelderse munten beschrijft.11 Naast de emissie van een gulden penning met dezelfde goudwaarde als de keurvorster rijnse gulden, wordt de emissie beschreven van een zilveren penning ‘geheten blenk’. 34 Blenken waren gelijk aan 32 halve blenken hollands, die daar leeuwen heetten.12 Voorts is er sprake van een halve blenk en een groetken of groot van een kwart blenk. Het groetken werd onderverdeeld in een half groetken of achtste blenk en een kwart groetken of zestiende blenk. De laatste rekenwaarde werd ‘brabants’ genoemd. Uit een en ander blijkt dat de blenk in Zutphen in 1412 ook gelijk was aan 4 lichte groten van 4 penningen brabants, ofwel 16 penningen brabants. In Nijmegen werd in 1420 ook met deze muntindeling gewerkt.13 In de stadsrekening van 1414/1415 van Nijmegen werd eveneens de meeuw als veelvoud van de groot als rekeningmunt gebruikt. In een pond werd met 7½ meeuw van 32 penningen gerekend.14 Het aantal penningen per groot was afhankelijk van de zwaarte van de groot. Zoals gezegd was de meeuw of blenk payment. Zo werden in 1414/1415 in Nijmegen 44, 46 en 48 meeuwen in een oud schild gerekend. Voor enkele oude pachtrenten werd een pond gebruikt dat 1,46 x zwaarder was dan het pond
4
Van der Chijs, De munten van Gelderland, 277 (bijlage E). Van Gelder, De Nederlandse munten. 6 De begrippen werden in de stadsrekeningen van Nijmegen door elkaar gebruikt. Dit gold ook de oudste rekeningen van het Sint-Catharinagasthuis. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, rekening 1447/48, valuatie in de hoofding: 1 vlems = 6 blenk en 1 ‘groitken’, 1 gelderse meeuw = 17 ‘groetken’; rekening 1448/49, valuatie in de hoofding: 1 vlems = 6 meeuwen en 1 ‘groetken’, ‘die ghelressche meeu ad xvii groetken’; rekening 1449/50, valuatie in de hoofding: ‘die gelressche meuwe ad xvii groet’. Groetken en groot zijn derhalve identiek. Zie ook Sassen, ‘Munt- en geldwaarde’, 100. 7 Van Gelder, ‘Coins’, 207; Thoma, ‘Muntslag’, 270, nr. 37. Zij beweren dat dit in 1402 gebeurd zou zijn. 8 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, bijvoorbeeld 87 (1414): ‘van 24 vleysbencken, van elcker banck 11 Gelrische meeuwen vz. 7 Rh. gulden 35 meeuwen’ en 137 (1422): ‘11 alde Gelresche meeuwen’. 129. 9 Alberts, De stadsrekeningen 3, 93: (1407/1408) 65 lb ad 24 groten parvorum valet 52 lb. bonorum. 10 Alberts, De stadsrekeningen 3, 101: (1407/1408) ‘6 ellen ad 42 groten parvorum valet bonorum 8 lb. 8s.’ 6 x 42 = 252 groten = 8 x 240 + 8 x 12 = 2016 penningen. 2016/252 = 8 penningen. 11 Oud Archief Zutphen, 171-3. Met dank aan Jos Benders. 12 Grolle, De muntslag I, 155, nr. 19.3.7. Grolle noemt de blenk voor deze periode niet. Volgens Grolle gold de leeuw voor 1½ groot hollands of 1 groot vlaams, kort daarna voor 1 1/3 groot brabants. 13 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 82. 14 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 45 (1414): ‘103½ Rh.guld. ad 31½ meuwe, valent 434 lb 14 s’; 3260¼ meeuw op 434 lb 14s is 7½ meeuw per lb. 434 lb 14s = 104.328 d : 3260¼ meeuw = 32 d/meeuw. 5
2
186
rekengeld.15 Daarnaast werd ook de rijnse gulden als rekeningmunt gebruikt, die voor de telling van de rekening omgezet werd in het rekenpond. De rijnse gulden werd in 1414/1415 afwisselend gerekend voor 30 tot 33 meeuwen.16 Het rekenpond van 7½ meeuw en een rijnse gulden van 30-33 meeuwen corresponderen volgens tabel VII.3 vrij nauwkeurig met de van 1414 tot 1417 gebruikte rekenwaarden in de stadsrekeningen van Arnhem. Zoals ook al door Sassen was opgemerkt werd de groot in Nijmegen ook ‘groetken’ genoemd.17 Vanaf 1416/1418 werd de invloed van Vlaamse (dubbele ) groten in Gelre merkbaar. Circa 1416/1418 werd de braspenning als rekeningmunt in gebruik genomen met een rekenwaarde van drie blenken of vijftien lichte groten, dit was een Gelderse navolging van de Vlaamse munt. Circa 1421 werd de Vlaamse botdrager of ‘butken’ met een rekenwaarde van 1½ blenk of tien lichte groten als rekeningmunt ingevoerd. Het aantal lichte groten in deze nieuwe zware groten nam jaarlijks toe. De kromstaart had een rekenwaarde van vier lichte blenken. De Gelderse kromstaart ontsnapte echter evenmin aan verzwakking.18 Al deze zilveren munten waren verschijningsvormen van grote munten die we gemakshalve groten payment noemen. Het waren standaardmunten die in de boekhouding van de stad Arnhem en elders onder verschillende benamingen tevens als rekeningmunt fungeerden. In 1420/1421 was in Arnhem een nieuwe rekeningmunt in gebruik genomen: de botdrager of butken, waarvan tien stuks gerekend werden voor vijftien blenken. In Nijmegen rekende men het pond met de nieuwe penning, die men om de verwarring te vergroten ook ‘groetken’ noemde.19 Vanaf 1420/1421 hadden lichte ponden en lichte guldens dezelfde rekenwaarde. Zij vloeiden ineen en werden voortaan door elkaar gebruikt. Het lichte pond bestond toen uit vijftien blenken van vier groten van vier penningen. De zware gulden was het drievoudige daarvan en bestond uit circa 45 lichte blenken. Zoals bij de laatste gepresenteerde jaren is te zien, groeiden zware en lichte guldens naderhand dichter naar elkaar toe. In de stadsrekening van Nijmegen van 1420/1421 werd het pond alleen nog bij bepaalde transacties gebruikt. De rekening was opgesteld in (arnhemse) rijnse guldens met meeuwen en groetkens als onderverdelingen.20 In deze rekening wordt voor het eerst melding gemaakt van de ‘Gelderse’ meeuw, die gerekend werd voor 1,46 meeuw.21 Deze factor komt overeen met de hierboven genoemde verhouding tussen het zware en het lichte pond. De ‘Gelderse’ meeuw was dus de zware meeuw. In de jaren daarna worden ook ‘brabantsen’ (kwart groten) genoemd.22 Het in elkaar vloeien van het lichte pond en de lichte gulden duidt op de overgangsfase van ponden naar guldens. Vanaf 1422/23 werden in de stadsrekeningen van Arnhem alleen cijnzen nog in ponden genoteerd en daarna omgezet in arnhemse rijnse guldens, de overige posten werden gelijk in deze guldens verantwoord met onderverdelingen in blenken en groten of groetkens. In 1425/1426 werd in Arnhem een nieuwe rekeningmunt in gebruik genomen, die in de stadsrekeningen reinalduspenning of arnolduspenning werd genoemd. In Nijmegen rekende men het pond in deze nieuwe penning.23
15
Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1 (1414), 42: 4 lb pachtgeld = 44 meeuwen = 11 meeuw/lb.; 11/7½ = 1,46. 16 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 42 (1414). Sassen, ‘Munt- en geldwaarde’, 101-106. 17 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 53, 56 (1414); Sassen, ‘Munt- en geldwaarde’, 100. 18 Zie voor het gebruik van kromstaarten als rekenmunt in Gelre: Van Gelder, ‘Coins and accounts’, 209-210. 19 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 127: (1420) ‘tsamen 121 lb, elc pont 10 groetken, vz. 6 Rh.guld. 40 meeuwen. 20 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 129 (1420). 21 Sassen, ‘Munt- en geldwaarde’, 102; Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 87 (1420): ‘Van 24 vleysbencken, van elcker banck 11 Gelrische meeuwen vz. 7 Rh. gulden 35 meeuwen’. De rijnse gulden was in 1420 50 meeuwen; 385 : 264 = 1,46. 22 Bijvoorbeeld Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 133 (1422). 23 Van Schevichaven en Kleijntjens, Rekeningen 1, 240: (1425) ‘12 lb. vz. 2 Rh.gld. 34 meeuw 1 gr’ = 2 x 55 m + 34 = 144 meeuw : 12 lb = 12 meeuwen per pond van deze nieuwe penningen.
3
187
188
Bijlage 7.13 Rekeningmunten en rekeneenheden in Graafse rekeningen 1421-1521.
REKENINGMUNTEN ----------------------------------------------------------------
REKENEENHEDEN --------------------------
jaren ------------
munt *) ------------------
muntstelsels ------------------------------------------
telstelsels --------------------------
1421-1432
gelr. meeuw
1432-1452
gelr. m/blenk
<1447-1456
kromstaart gelr. m/blenk
pond van 7½ meeuw van 4 (1421) of 2 groetken, gulden van 15 meeuwen pond van 7½ meeuw van 2 gr gelr. meeuw van 7-17 lichte groet arn. rijnse gulden van 14-24 kromstaart vlems = 6 blenk 1 groitken gelr. meeuw = 17 groetken arn. rijnse gulden van 24-28 kromstaart rijnse gulden van 48-56 kromstaart of 24-28 vlems, 1 vlems voor 2 kromstaart rijnse gulden = 20 stuivers rijnse gulden van 26-28 vlems vlems = 26 groetken gelr. meeuw voor 1½ blenk rijnse gulden 20 stuivers of 28 vlems gelr. meeuw voor 1½ blenk 1 vlems = 2 kromstaart vlemse gulden van 13 vlems alde vlems voor 2 kromst 2 groetken 5 alde vlems = 7½ gelr. meeuw rijnse gulden van 24 albi of 28 vlems albus = 30 groetken rijnse gulden voor 20 stuivers stuiver = 36 groetken 4 vlems = 3 stuiver vlems = 27 groetken albus = 30 groetken brab. gulden current van 20 stvr current brab. gulden van 15 stuivers karolusgulden van 20 stuivers
lb, 20 sch, 12 d gld, meeuw (blenk), grk lb, 20 sch, groetken gld, blenk, groetken gld, kromst, 4 oirt
kromstaart 1456-1462
stuiver
1462-1467
vlems
1467-1477
vlems
1477-1493
albus
1489-
stuiver
1494 1515 1521
stuiver current stuiver stuiver
*) meestal standaardmunten
189
gld, kromst, 4 oirt gld, kromst, 4 oirt gld, vlems gld, 20 stuiver, 4 oirt, grkn gld, vlems gld, vlems, 4 oirt
gld, albi, groetken gld, stuiver, groetken
gld, stuiver, groetken gld, stuiver gld, stuiver
190
Bijlage 7.14 Roggelossingen in geld door het gasthuis 1464/1465
Verkochte rogge gasthuis 1464. Verkochte rogge was in de vijftiende eeuw een van de grote pijlers waar het gasthuis als instelling op rustte. Op enkele jaren uitgezonderd werd circa de helft van de ontvangen rogge verkocht, waarmee deze graansoort een grote bron van liquiditeiten voor het gasthuis vormde. Met de omzetting van rogge in geld waren vele kleinere transacties gemoeid. Uit onderstaande specificatie blijkt dat de verantwoorde prijzen per verkochte malder nogal varieerden: Ditz alsulken Rogge als ich vanden pechteren aen gelt geboirt ende vercoft hebbe Inden yrsten vercoft opten Sinte Mertens avont xii malder rogge elck malder ad xv vlems noch Derick Hessel vj malder ad xv vlems/ noch den moeller van Mill xiii malder elck malder ad xv vlemss/ van Jacop Roeffs ii malder elck malder ad xv vlems/ noch Thoenis van Doenen iiii malder elck malder ad xv vlemss/ noch Jan van Daernen tot Deinen mit sijnen nabueren x malder elck malder ad xv vlems But Gaetscalck ii malder dat malder ad xv vlems noch Gerit Have te Velp/ noch Wynken Voessen iiii malder rogge dat malder xv vlems Jan Vullinck van Herpen iiii malder rogge ellick malder ad xv vlems/ Derick Hessell iiii malder ad xv vlems dat malder van Demen iii malder elck malder ad xv vlems/ noch Wynken Voessen gehadt iiii malder elck malder ad xv vlemss noch Jan van Broeggell ii malder ad xxx vlems summa lxxvj malder rogge elck malder ad xv vlems facit aen gelde xl gulden xiiij vlemss Noch Arnt van Dyncenen iii malder den Kock van Ravensteyn iiii malder Jan Lenartz iiii malder noch Gerit Baemitz iiii malder Herman Fierkens x malder/ Garit van Wyke ii malder Henrick van Steenhuys iii malder Jan van Triest ii malder Coman Henrick iiii malder Peter Koekeler van Mill iiii malder Arnt Heecks iii malder Arnt Bloem iij malder Arnt Willems i malder Goessen Antenis wyff i malder Peterken Scaedick i malder Lenart van Esden vyff malder rogge Garit den Smit ii malder rogge summa lvj malder rogge elck malder ad xv vlems facit aen gelde xxix gulden xxj vlemss Item Rut Hoellen van elc x malder rogge ad xiiii vlems Derick Janss i malder rogge Jacop Gerit Smit ii malder Peter van Gelresvelt i malder rogge Jan van Rull vi malder Werner vanden Velde i malder Dit Scholtz viii malder rogge summa xxix malder ellick malder ad xiiii vlems facit xiiiij gulden Item vercoft Geertruyt Beke iii malder Jan Lenartz iiii malder Henrick Emontz iii malder Aernt van Tefelen i malder Gerit Bruyn… i malder Jan van Eesschaeren ii malder Evert opten Dyke i malder Aernt Nesens wyff i malder Jan Maessoen tot Lijnden iiij malder Roeff tot Lijnden i malder Jan Hoefsmit i malder Geerlich die Hansenmeker j malder Derick Beerken iii malder rogge Derick Beelair i malder rogge Reynken die Vleishouwer iii malder rogge Egen Willemss ii malder rogge/ Gerit Aelbrichtzs ii malder rogge Aernt die Laet i malder rogge her Derick vanden Voirt i malder rogge Jan van Leuwen viii malder Wouter van Baecx xvi malder Willem Broeckman iiiij malder summa lxiiij malder elck malder ad xvi vlemss facit aen gelde xxxvi gulden vi vlems Item Jan Pieck iiii malder Jan Wynkens ii malder Derick van Hollant van Nederassel syn brueder ii malder rogge Geert Betelbuyter i malder rogge Jan Cleynman ii malder Wolter Voorbaecx xxvi malder rogge summa xxxvii malder rogge elck malder ad xvii vlemss facit xxii gulden xvi vlemss
Samen werd dus op de avond van Sint Maarten en aan circa 70 personen 168 malder rogge verkocht. Dat is een behoorlijke klus. De kopers kwamen uit de hele omgeving. De prijzen varieerden van 14 tot 17 vlems per malder. 1 vlems was in die tijd gelijk aan ongeveer 2 kromstaarten. De rijnse gulden werd toen voor ongeveer 56 kromstaarten gerekend.
1
191
192
Bijlage 7.15 Afwikkelingsperikelen na overlijden gasthuismeester 1480/1481 Losbladige notitie uit rekening 1480/1481 van het gasthuis te Grave. 1
vz summa lateris xvi lb xvii s paey. Item dese voirseyde presentes is men sculdich van iii iaeren Ende Lambert den got ghedinck blyf bleef my sculdich xii alden vlems ende i s paey doe hy doet bleef Item noch van negen jaeren des iaers x s paey. vter den huys dat Lambert verkoft Iacop Touwemas dat hy hem vrij verkoft want hy saecht dat hy niet en wyst dat dat geesthuys des iaers die x voirseyde s paey in geldende had Ende hem die raet in synre vraekin ge ghesat had dat hy den heylegen geest voir die voirseyde iaergulde ghenoch doen sold of die op een ander stat bewysen beloept die neghen iaer lanck dat geesthuys daer niet af gheboert en heeft xxiij alden vlems Item vter Laemberts huys dair hy in te voenen plach i lb siaers dit ismen van i jaer sculdich Item vter Willems huys van Aeken des iaers v malder rogge dit ist gasthuys sculdich van ii jaeren ende dat doerde kompt daer op Dit huys heeft dat gasthuys Jaerlick verhuert ende die huer dair af gheboert Item vter Everts huys van Bienen iii lb paey. dit ismen sculdich van i jaer Item hier theghen is sculdich Jan van Doernen den gasthuys ii malder rogge cens
1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 291, fo 7A.
193
194
Bijlage 7.16 Totale renten, inclusief slapers, circa 1470 van het geesthuis in Grave, gerubriceerd naar straten.
Bron: Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1178, folio’s 28-31.
oudgeld
payment
rogge/ (natura)
totaal
De Markt en de Veerstraat (fo 28)
7
8
7 (1)
23
Roggestraat (fo 28vo)
7
6
8 (1)
22
Oliestraat (fo 29)
3
14
4
21
Hampoort (fo 29vo)
9
9
6
24
4
24
2
30
Hofstraat (fo 30vo)
5
14
5
24
Spoelstraat (fo 31)
5
15
2
22
----40 ===
-----90 ====
Achter het gasthuis naast de Hampoort (fo 30)
Totaal
-------34 (2) =====
-----166 ====
Volgens rekeningen geesthuis: 1468/14691 1470/14712 ‘Slapers’ 1468/1469 ‘Slapers’ 1470/1471
1 2
32 32
77 73
26 28
135 133
8 8
13 17
10 8
31 33
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1147. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1147.
195
196
Bijlage 7.17 Voorbeelden verantwoordingen in manualen en rekeningen van de Tafel van de Heilige Geest te Grave 1498-1500. I Manualen1 1498/1499, folio 35vo Ontkost vanden koeken ruyntvleys ende groentkens Item van Henrick vander Brugghen ghekocht een maens coeij costen iiiij gulden ende opter straete ghekoch ii maens coeien costen vi gulden die in onsen kempen vet ghemacht ende in onse koeken gheslaeghen vz Item in desen jaer allenselen op eenen kerffstock gehaelt tot Loef Arnts Jan van Tryst Maes Gremmen ij c ende lxvi lib groen vleys dat een hondert ende xl lib ad j braspenninck ende i c hondert ende xxvi lib ad j stuver vz symel (summa lateris) vii gulden x stuvers ende xviii groetkens onkost vanden koeken al saut ende kees stockvys gaens ende raepsaet Item tot Bos ghekocht iii sack salt costen den sack xiij boessche stuvers is aen dese gelt xv stuvers ende van den sack the voeren gegeven iii stuvers Item van alre hant kees gegeven ii gulden iii stuvers Item van stockvys gegeven ii gulden xvii stuvers Item van scoen broet gegeven ij gulden Item van iiii maeghere gans gegeven viii stuvers 1498/1499, tussen folio 38vo en 39 ingevoegd notitievelletje: Item tot Bos ghekocht xii komken die voeghen xii lib mijn ij vierdel lib elleck pont costen iiij bossche stuvers 1498/1499, folio 39 Item tot Boes ghekocht xii koemken die voeghen xii lib myn i vierdel lib elleck pont voor iiij bossche stuvers belop ii bosche gulden i stuver ende een neghenmenken belop aen desen gelde ii gulden viiiij stuvers Item van Jacop Spaen ghekocht eenen halven vleys ketel vochg xvi lib i oert myn dan iii antwerpensche stuvers
[40 2/3 bossche st = 48 2/3 st current]
[41 1/8 bo st = 49½ st current; 1 bossche st = 1,2 st current]
1499/1500, folio 54vo Item tot Boes ghekoch iii sack salt costen den sack xii bossche stuvers dat sijn xviii graeffsche stuvers2 ende vanden sack the voeren gegeven iii stuvers Item voer alre hant kees gegeven ii gulden v stuvers Item voer stockvys gegeven ii gulden xv stuvers Item voer scoenbroet i gulden xvi stuvers Item voer iiii maegher gans viii stuvers
[1 bossche st = 1,5 st current]
1
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 517. In het jaar daarop wordt geen koers gegeven, maar kostte een zak zout 17 graafse stuivers, terwijl de andere artikelen hetzelfde in prijs waren. Archief Sint-Catharinagasthuis 517, fo 74vo. 2
1
197
II Rekeningen3 + is teveel berekend ------------------------1498/1499 Onkost vanden coeken Item vanden Henrick Verbruggen gecoft eyn manskoye voer iiiij gulden brab. Ende opten straten gecoft twee runderen voer vij gulden in onsen kempen vetgemaeckt ende in onssen coeken geslagen vz xi gulden brabants Item dit jair allenselen op eenen kerffstock gehaelt tot Loeff Arntss Jan van Triest Maes Gremmen ii c lxvi pont vers vleysch dat i c ende xl pont ad j braspenninck, Ende i c xxvi pont ad j stuver vz vii gulden x stuvers xviii groetkens Item tot Bosch gecoft iii sacken saltz den sack xv stuvers graeffgeltz voir loon iii sacken te voeren x stuvers, voir kese iii gulden iii stuvers, voer stockvysch ii gulden xvii stuvers, voer schoenbroet ii gulden xx personen voir iiii gans viii stuvers vz x gulden ii stuvers xviii groetkens Alderhande vytgeven Item ten Bosch gecoft xii tynnen fyn koempkens voer ii gulden 9½ stuver
[+ 10 st]
[+ 1 st; + 1fl] [+ 10 st]
[49 ½ st curr] [+ 0,85 st]
Item enen halven vleysketel gecoft voir ii gulden xviii stuvers 1499/1500 Item ten Bosch gecoft iii sacken sautz den sack xviii graefsche stuvers van elliken sack te voeren iii stuvers, voir kese ii gulden v stuvers, vanden stockvysch ii gulden xv stuvers, voer schoenbroet i gulden xvi stuvers, voer iiii mager gans viii stuvers vz x gulden vii stuvers
3
[koers te hoog?]
Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1148.
2
198
Bijlage 7.18 Broden. Uit de bewijsvoering van de rogge blijkt dat het geesthuis brood, rogge en boekweit gaf aan de behoeftigen. Er werden verschillende soorten broden verstrekt. In de eerste plaats werden in principe iedere zondag in de kerk broden uitgedeeld door het geesthuis. Het aantal broden varieerde met de beschikbaarheid. Zo werden in de ‘normale’ jaren 1464 tot 1470/1471 iedere zondag 86 broden uitgedeeld, waarvan er volgens de bewijsvoering zeven uit een Graafs vat rogge gingen. Globaal gezegd was de inhoud van een Graafs vat zeventien liter, wat neerkomt op een gewicht van een dergelijk roggebrood van 6½ pond inclusief vocht.1 Uit de literatuur blijkt dat door de watertoevoeging en mogelijk andere toevoegingen tijdens de bakvoorbereiding een bepaalde gewichtseenheid rogge leidde tot ongeveer anderhalf maal die gewichtseenheid na het bakken.2 Of van ‘boven naar beneden’ gerekend betekent dit dat roggebrood als eindproduct ongeveer een derde water bevatte. De broden werden gebakken in het geesthuis. Rogge moest lang in de oven blijven wilde een eetbaar brood het eindresultaat zijn.3 De literatuur spreekt over zeker twaalf uur.4 Dit lijkt wel erg lang. Hoewel een groot gedeelte van deze tijd geen hels vuur benodigd was, vergde deze lange baktijd toch vrij veel brandstof. Over het moment van bakken geven de rekeningen geen uitsluitsel. Afgezien van de paar broden die dagelijks voor de deuren van het geesthuis werden uitgedeeld, was er geen noodzaak iedere dag de oven te stoken alleen voor brood. De grote hoeveelheid werd op zon- en feestdagen verstrekt. Gelet op de zware fysieke inspanning die men zich moest getroosten bij het kneden van roggedeeg – daarom deed men dat veelal met de voeten -, verder gelet op de nogal lange voorbereidingstijd en de lange baktijd van roggebrood, is het niet onwaarschijnlijk dat op voorraad gebakken werd.5 Volgens Jobse-Van Putten werd brood vroeger slechts éénmaal voor de hele week gebakken.6 Dat betekent dat de houdbaarheid van de broden goed moest zijn.7 Die werd bevorderd door de hardheid. Volgens Burema waren roggebroden in de middeleeuwen vanwege de houdbaarheid inderdaad hard en vast.8 Hoewel moeilijk verteerbaar achtte men roggebrood een geschikt voedsel voor mensen die voortdurend honger leden.9 Soms werd rogge met wat tarwe vermengd. Dit brood, dat men masteluin noemde, was aangenamer dan roggebrood.10 De rekeningen maken geregeld melding van beperkte verstrekkingen van masteluin. In tegenstelling tot de roggespinde zijn helaas geen mededelingen gedaan over de behoeftigen die broodgerechtigd waren en over de wijze waarop de feitelijke uitdeling plaatsvond. De uitdeling zondags van 86 broden betekende een jaarlijkse roggeconsumptie van 79 Graafse malder. Daarnaast werden iedere dag voor de armen en voor de huisarmen in het geesthuis twee broden gebakken. Van deze broden gingen er in de eerste beschikbare jaren vier uit een vat, terwijl dit na 1468/1469 veranderde in drie uit een vat. Dit betekent dat die twee broden met de hierboven genoemde rekenmaatstaven in de onderzochte jaren aanvankelijk elf pond per stuk wogen, maar al spoedig daarna vijftien pond!11 We mogen gevoegelijk aannemen dat deze knoepers van broden voor de deur van de armeninstelling werden verbrokkeld en uitgedeeld. Op jaarbasis was hiermee een hoeveelheid rogge gemoeid van 30 malder. Het valt op dat ook in barre tijden deze hoeveelheid zoveel mogelijk werd aangehouden. Afgezet tegen de hierboven genoemde 79 malder was 30 malder niet gering. Hoe het uitdelen van deze broden nu precies in zijn werk is gegaan wordt helaas niet vermeld. Het deponeren van al het brood voor de deur van het geesthuis lijkt geen serieuze optie. Soms werden ook kleinere broden gebakken. In de rekening van 1485/1486 wordt onder het opvoeren van de erfpachten uit Cuijk gezegd dat Derick Knapens, prior (p’or) tot Wyrdesin? met zijn erfgenamen, een jaarlijkse verplichting van zeveneneenhalf malder rogge aan het geesthuis aangegaan waren. Uit deze rogge moesten iedere zondag in 1
Nipper, Meten en wegen, 234. Berekening gewicht van 7 broden uit een vat: 17 liter x 0.9 kilo = 15,3 kilo = 30,6 pond/vat + vocht = 45 pond : 7 = ruim 6½ pond per brood. 2 Burema, De voeding, 140, 222. Voorbeelden uit de achttiende en negentiende eeuw. 3 Ter Molen, Brood, 55, 61. Volgens een zestiende-eeuwse opvatting moest roggebrood goed gedesemd en doorbakken zijn. Hoewel beweerd wordt dat in Brabant en Limburg gist gebruikt werd, is gist of zuurdesem in de rekeningen niet aangetroffen. 4 Burema, De voeding, 5 Ter Molen, Brood, 32, 36. Vanwege de moeilijkheden met het kneden van roggedeeg werd dit meestal met de voeten gedaan. 6 Jobse-Van Putten, Eenvoudig maar voedzaam, 306. 7 Jobse-Van Putten, Eenvoudig maar voedzaam, 306. Aan het eind van de week smaakte brood daarom meestal muf. 8 Burema, De voeding, 39-40. 9 Ter Molen, Brood, 62. Volgens een zeventiende-eeuwse medische analyse. Dit zal ongetwijfeld ook vroeger bekend geweest zijn. 10 Ter Molen, Brood, 61. 11 7/4 x 6½ pond = 11,4 pond per brood; 7/3 x 6½ pond = 15,2 pond per brood.
199
1
de kerk op het Heilig Sacramentsaltaar aan de armen om Gods wil brood gegeven worden, waarbij dertien broden uit een Graafs vat gebakken moesten worden. In de rekeningen van 1488-1525 wordt onder de bewijsvoering van de rogge vermeld dat iedere zondag in de kerk krachtens legaat van Jan van den Broeck, en van 1502-1525 ook van zijn zoon Thomas, dertien kleine broden werden uitgedeeld door het geesthuis. Van deze kleine broden gingen er ook dertien uit een Graafs vat rogge. Hierbij werd tweemaal zeseneenhalf malder rogge verantwoord. Bij een gelijk percentage vochtverlies als bijvoorbeeld bij de grotere broden die zondags in de kerk uitgedeeld werden, waarvan er zeven uit een vat gingen, zou het gewicht van deze kleine broden 7/13 x 6½ pond = 3½ pond geweest moeten zijn. Tenslotte wordt in een enkele rekening ook nog melding gemaakt van wiggen. Zo werden in 1484 met pasen en pinksteren respectievelijk 54 en 56 wiggen uitgedeeld ad 1 groetken en dezelfde hoeveelheid eieren ad 1 vlems per 15. Volgens Verdam was een wegge een wigvormig tarwebrood. Als de prijs maatgevend is - een groetken was 1/30 albus of 1/30 stuiver - moet zo’n wig of wegge een mini-broodje geweest zijn. Zoiets als een hedendaags bolletje. In het noordoosten van Brabant en ten noorden daarvan was wegge echter een algemene benaming voor brood.12 De beperking van de uitdrukking wig tot een mini-broodje lijkt daarom niet juist. Het lijkt waarschijnlijker dat met Pasen en pinksteren geen mini-broodjes werden uitgedeeld maar normale broden, waarbij de betaling van een groetken een symbolische betekenis gehad zou kunnen hebben. Voor de volledigheid wordt hier wel nog vermeld dat in de rekening van 1529/1530 ook sprake is van kleine broden die in plaats van peper(koek) op kerstavond aan de armen werden gegeven. 13 Iedere arme kreeg daarbij ook een ‘mengelen’ erwten.14 De roggespinde. Naast de uitdeling van brood kregen behoeftigen uit een twintig- tot dertigtal particuliere fundaties jaarlijks een bepaalde hoeveelheid rogge. Deze behoeftigen stonden in een boekje, dat in opdracht van de raad door de kanunikken van het kapittel werd samengesteld. Bij iedere behoeftige en bij ieder behoeftig gezin was waarschijnlijk vermeld hoeveel rogge mocht worden toegewezen. Zo’n register wordt in de rekening van 1496/1497 de ‘matetriynnael’ genoemd. Waarschijnlijk is deze notitie een verbastering van de matricula, een vroegmiddeleeuwse benaming voor een lijst met uitkeringsgerechtigden.15 Voor zover bekend zijn dit soort registers of lijsten helaas niet bewaard gebleven. Hoewel armenzorg als zodanig buiten het bestek van dit onderzoek valt, had met behulp van een dergelijk register waarschijnlijk toch een indruk daarvan gegeven kunnen worden. De lijst met particuliere fundaties werd als een verplichting bij het jaarlijkse bewijs van de rogge geregistreerd, ook als in jaren van roggetekort in werkelijkheid weinig of niets werd uitgespind.16 Omdat het totaal van de spinden onderdeel was van het bewijs van de rogge was in zo’n geval een rekening-courant-tegoed tussen de geestmeester en het geesthuis te groot of een rekening-courant-schuld te klein. De geestmeester loste dit op door in latere jaren alsnog tot correctie over te gaan of door uitgaven die in rogge voldaan werden, waaronder dus spinden, wel te verantwoorden maar niet in de telling mee te nemen. Het totaal van de jaarlijkse particuliere fundaties was evenwel niet altijd voldoende om in de behoefte aan voedsel te kunnen voorzien. Daarom kreeg de geestmeester van de raad opdracht uit de voorraad van het geesthuis de particuliere spinden aan te vullen tot een bepaalde minimum hoeveelheid. Dit was bijvoorbeeld bij acht spinden in 1464/1465 een schepel per spinde. In totaal bedroeg de aanvulling dus acht schepel, dat is niet veel. Een schepel was gelijk aan twee vaatjes, waardoor na de aanvulling een gemiddelde van nog geen drie malder per spinde werd gehaald. In ’s-Hertogenbosch schijnt het in die tijd gebruikelijk te zijn geweest dat een particuliere fundatie een jaarlijkse spinde van om en nabij de zes mud rogge bedroeg. Dat zou volgens de negentiende eeuwse Bossche geschiedschrijver Hezenmans voldoende zijn voor het levensonderhoud gedurende één jaar voor één persoon.17 Een mud was in ’s-Hertogenbosch 300-301 liter.18 Omgerekend in Graafse malders van 136-137 liter komt dat neer op ruim dertien malder per spinde, ofwel 1,67 brood van 6½ pond per dag.19
12
Ter Molen, Brood, 53. Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 294: 1529/1530, ‘Noch bewijs des Roggen’. Rekening is niet gepagineerd. 14 Inhoudsmaat ter grootte van een pint. 15 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1148, rekening 1496/1497, laatste bladzijde. Al in de vijfde en zesde eeuw gebruikte men een matricula om dubbele bedeling te voorkomen. Mollat, Les pauvres, 55; Maréchal, ‘Armen- en ziekenzorg’, 274. 16 Zie bijvoorbeeld in paragraaf 7.8.2 de opmerking over het jaar 1480/1481 van het geesthuis. 17 Van Dijck, De Bossche optimaten, 165. 13
200
2
De instructie van de raad uit de rekening van 1464/1465 liep waarschijnlijk al jaren, maar werd in ieder geval later jarenlang herhaald, waardoor toch de indruk wordt gewekt dat het hier gaat om een automatisme; de raad schoot bij ontoereikende roggespinde te hulp, maar het bleef bij een gebaar. De reguliere particuliere spinden vormden samen niet meer dan ruim 42 malder rogge, wat bij 18 spinden neerkwam op een gemiddelde van niet meer dan 2,3 malder per spinde. In 1501/1502 werd door de raad bevolen vanwege de grote hoeveelheid armen de roggespinde aan te vullen tot minimaal vier malder rogge. Met deze aanvulling werd ruim zeventien malder rogge extra door de geestmeester uitgedeeld. Dit kwam neer op meer dan 15% van de reguliere spinden. In de roggeverantwoording van 1464/1465 was een lijst opgenomen met zeventien particuliere spinden. Dertig jaar later bevatte de verantwoording 23 spinden. Dit aantal bleef decennialang nagenoeg ongewijzigd. Van de zeventien particuliere spinden van 1464/1465 zijn in de rekening van 1495/1496 nog steeds zeven namen terug te vinden in het bewijs van de rogge. Waarschijnlijk is het aandeel van oude particuliere spinden in de lijst van 1495/1496 groter, maar werd de verplichting, als die erfelijk was, onder een andere naam voortgezet en verantwoord. Onder de namen van particuliere spinden bevinden zich ook geestmeesters. De particuliere spinden kunnen vergeleken worden met het systeem van aflaten. Het gaat vooral om de zielenheil en de status van de gever. Tegenover een spinde stond voor de begunstigde de verplichting te bidden voor de zielenheil van de gever. Mogelijk mocht dat echter, evenals in ’s-Hertogenbosch, niet eens in de kerk maar voor een hekwerk.20 Opdat de inwoners van Grave vooral maar niet vergaten dat er goede gevers waren, moest volgens overeenkomst van 27 augustus 1460 waarbij schepen en oud-burgemeester Jan Naperinck de Tafel een jaarlijkse erfrente opdroeg, dagelijks om twaalf uur ‘geklept’ worden.21 Dit is terug te vinden in de rekeningen, want het kleppen kostte een malder rogge per jaar. In de rekening van 1525/1526, dus zestig jaar later, werd nog steeds geklept.22 Een particuliere spinde werd meestal overeengekomen tussen partijen bij de totstandkoming van een jaarlijkse erfrente in geld of in natura. Dit gebeurde ten overstaan van schepenen. Van dit soort overeenkomsten zijn talrijke specimen bewaard gebleven. Hierbij werd de Tafel van de Heilige Geest of het Gasthuis aangewezen als partij die voor de inning van de jaarlijkse rente en voor de spinde, meestal in de vorm van brood, moest zorgen. Als voorbeeld van een particuliere spinde volgt hieronder een overeenkomst van 2 januari 1485, tot stand gekomen ten overstaan van schepenen, waarin geregeld wordt dat het geesthuis een uitkeringsplicht heeft aan de armen op grond van een erfelijke jaarlijkse bijdrage van een goede gever:23 Wy Pauwels van Zintsinck ende Claes Spaen scepenen te Grave/ tugen dat voir ons komen Is Herman Gerit Gelissoenss Heiligeestmeister inder tijt des heiligeesthuyss te Grave/ Ende heeft van bevele des gemeynen Raetz der stat vanden Grave bekent ende gelaest op des helich geesthuys gueden te Grave/ dat hy ende syn nacomelingen heiligeistmeisters inden tyt des heiligeesthuys te Grave/ alle Sonnendage een pravende/ gelyc den anderen pravenden/ diemen inder tyt den armen luden inder kercken tot Grave gevet/ van des heiligeisthuyss vurseyde gueden erfflic meer mede geven sal/ eenen armen mensche/ die hoen Peter vanden Wercken ende Heylwich syn echte huysfrou off een van oeren magen/ die helder disbriefs inder tijt Is presentiert ende beveelt/ den selven die pravende om gaets wille te geven/ alsoe duck des noet hoen beduncken sal/ ende wert sake dat der alsoe teniger tijt nyet en geschege/ ende dair gebreck yn viele/ des offt god will nyet syn en sal/ soe soelen ende moigen Peter ende Heylwich syn wyff voirseyt off een van oeren magen als sy nyet en Beren24/ die helder disbrieffs is als vurseyt steet als dat gebreck vurseyt alsoe geschieden/ dan altyt jairlixs/ aen der heiligeesthuys gueden vurseyt/ dair voir vyt doen peynden twee malderen guets roggen/ als sy den heiligeisthuys vurseyt dair voir erfflick betaelt hebn/ als bekende scholt/ die verwonnen ende vervolght is int gericht/ ende geven den selven rogge/ dan selven voirt om gaetzwille/ ter tijt toe ende also lange/ thent die heiligeestmeister inder tyt vurseyt/ die selve provende erfflick wederom in maten vurseyt enen armen mensche/ die sy off helder disbrieffs inder tijt hoen altyt presentiert ende beveelt te geven/ die wederomme/ om gaetz wil des sonnendages meer mede gevet/ gelyc vurseyt steet/ ende all sonder argelist in kennisse der wairheyt besegelt myt onsen segelen int jair ons Heren dusent vierhondert vyffende tachtentich/ des anderen dages in Januaris 18
Nipper, Meten en wegen, 237; Van den Eerenbeemt, ’s-Hertogenbosch, 250. Deze Bossche inhoudsmaat correspondeert ook met archiefwaarnemingen van dr. A.C.M. Kappelhof. 19 Hierboven is uitgerekend dat er 7 broden van 6½ pond uit een vat gingen. Dit correspondeerde met 7/0,9 x 13,1 x 6 = 611 broden van 6½ pond per man per jaar, ofwel 611/365 = 1,67 brood van 6½ pond per dag. 20 Van Dijck, De Bossche optimaten, 164. 21 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1274; Essink, Regesten, a475. 22 Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1147 en 1152 , rekeningen 1464/1465 en 1525/1526. 23 BHIC Grave, Oud Archief Grave, stadsbestuur Grave 1290-1810, Blok 7156. CC 4, renten van particulieren aard. 24 Beren = baren, openbaren. Verdam.
201
3
202
Bijlage 7.19 Bedeling op dinsdagen in Grave 1537/1538 Bron: Archief Sint-Catharinagasthuis Grave, 1153, rekeningjaar 1537/1538, folio’s 43ro-49vo Datum
13/11 20/11 27/11 03/12 11/12 18/12 24/12 01/01 08/01 15/01 22/01 29/01 05/02 12/02 19/02 26/02 05/03 12/03 19/03 26/03 02/04 09/04 16/04 23/04 30/04 07/05 14/05 21/05 28/05 04/06 11/06 18/06 25/06 02/07 09/07 16/07 23/07 30/07 06/08 13/08 20/08 27/08 03/09 10/09
1
aantal broden regulier extra -------- ------229 229 229 229 229 230
20 21 20½ 21 21 20
230½ 228 228 227 227 228 228 228½ 228 227 226 225 225 224 224 223½ 223 222 221 221 220 219 219 219 219 220 191½ 191½ 191½ 191½ 191½ 191½ 192 192 194 193 192
20½ 18 17 17 19 18 19½ 17½ 18 18 17½ 18 17 18½ 18 18½ 19 17½ 18½ 17 16 17 18 19 18½ 18½ 17 16½ 18 17 16 16½ 17 16½ 16 16½ 16
ponden spek regulier extra -------- ------
varkensafval en geld --------11 11 12 12 11 12
112½ 230½ 112½ 112½ 112 112 112½ 112½ 112½ 112½
6 5½ 6 6 7 6½ 7 6
113½ 114 114 113½ 113½ 113½ 113½ 113½ 113½ 114 100½ 100½ 100½ 101 100 100 100½ 100½ 101 100½ 100
5½ 5 5½ 5 5½ 6 6½ 6½ 7 7½ 5½ 4½ 4½ 4 4 3½ 4 4 4½ 4½ 4
st st st st st st
8 st 9 st 11 st 8½ st 10 st 8½ st 8½ st 11 26 st1 27 st 29½ st 29 st 31 st 32 st 31 st 6 st 5½ st 5 st 5½ st 5 st 5½ st 5½ st 5½ st 6 st 5½ st 4½ st 4½ st 4½ st 4 st 4½ st 4 st 4½ st 4 st 5 st 5 st 4 st
Geld -----7 fl 8½ st 7 fl 8½ st 7 fl 8½ st 7 fl 9 st 7 fl 9 st 7 fl 9 st 7 fl 9 st 31 fl 8 st 7 fl 8 st 7 fl 6½ st 7 fl 6 st 7 fl 6 st 7 fl 5 st 7 fl 5 st 7 fl 5 st 7 fl 5 st 7 fl 5 st 7 fl 5 st 7 fl 5 st 7 fl 4 st 7 fl 4 st 7 fl 3 st 7 fl 4 st 7 fl 3 st 7 fl 2 st 7 fl 2 st 7 fl 1 st 7 fl 1 st 7 fl 1 st 7 fl 1½ st 7 fl 1 st 7 fl 1 st 7 fl 1½ st 6 fl 12 st 6 fl 12 st 6 fl 12 st 6 fl 3 st 6 fl 4 st 6 fl 4 st 6 fl 5½ st 6 fl 7 st 6 fl 7 st + 2 st voor brood 6 fl 7 st + 1 st brood 6 fl 6½ st + 1 st voor brood
Erwten in plaats van spek.
1
203
17/09 24/09 01/10 08/10 15/10 22/10 29/10 05/11 12/11
191 191 191 191 191½ 191½ 191½ 190½ 190
17 16 15½ 16 18 16½ 15½ 18 17
100 100 100
3½ 4 3½
6 st 6 st 5½ st 7 st 9 st 8½ st 8½ st 8 st 7½ st
6 fl 6 fl 6 fl 6 fl 6 fl 6 fl 6 fl 6 fl 6 fl
6 st + 1½ st voor brood 5½ st + 2 st brood 5½ st + 1 st brood 5½ st + 1½ st brood 6 st + 1 st brood 6 st + 2 st brood 6 st + 1½ st brood 3½ st + 1 st brood 2½ st + 1½ brood
Totalen Geld Spek Rogge
392 gulden 12½ stuiver 3855 pond 505 malder 3 schepel 5½ broden
2
204
Bijlage 7.20 Opbouw van de ontvangsten in geld van het gasthuis en het geesthuis te Grave 1. Ontvangsten geld gasthuis
1447 ------
Altgeld Payment Restanten Afkoop altgelt/payment Tienden/hoeven Los-/lijfrenten Afkoop erfrogge Verkocht/gelost Diversen Totaal
Altgeld Payment Restanten Afkoop altgelt/payment Tienden Los-/lijfrenten Afkoop erfrogge Verkocht/gelost Diversen Totaal
1448 ------
arnhemse fl 48 48 36 36 9
1452 ------
1465 ------
rijnse fl 50 23 36 17
1468 ------
1470 ------
1480 -----Recht
1480 -----Gerekend
1480 -----Werk. ontv.
1481 ------
23 17
23 18
24 19 159
24 19 20
7 7 20
1 4 37
92 20
78 9
57
28 7
36
39
18 7
7
7
288 11 ---504 ===
196 6 ---373 ===
221 32 ---396 ===
89 24 ---188 ===
68 15 ---159 ===
161 12 ---253 ===
121 22 ---370 ===
21 22 ---113 ===
21 16 ---81 ===
1483 -----
1487 -----
1492 -----
1503 -----
1508 -----
1512 -----
1515 -----
1520 -----
1529 -----
36 28
24 17 37
rijnse fl 21 21 15 16 20
21 16 11
fl current 36 38 28 28 1
brabantse fl 24 16 18 25
53 6
46 6
63
43 13
55 13
56 11
38 7
38 14
40 50
138
193 14 ---303 ===
7 55 ---173 ===
203 21 ---347 ===
117 23 ---290 ===
179 39 ---383 ===
345 36 ---468 ===
224 37 ---318 ===
264 91 ---486 ===
---267 ===
205
51 4 30 101 115 ---343 ===
2. Ontvangsten geld geesthuis 1455/56 1465/66 1470/71 1481/82 1483/84 1487/88 1492/93 1503/04 1508/09 1512/13 --------- --------- --------- --------- --------- --------- --------- --------- --------- --------rijnse fl fl current Altgeld Payment Kampen/akkers Jaargelden Roggelossingen Diversen Totaal
Koersen
21 35 25
18 19 9 19 19 17 31 30 30 30 34 37 37 37 33 66 66 66 37 49 17 42 52 52 55 55 87 52 46 72 67 54 42 63 62 68 44 75 23 101 75 175 37 71 65 65 5 0 3 5 18 16 5 4 5 --------------------------------------------------------------------------------------------------------125 217 171 239 245 355 197 291 282 321 ============================================================= 1Rfl=20st
1£pay=7½cour.st 1£alt= 22½cour.st 1flcurr=20stcurr 1stcurr=36groitken
1515/16 1521/22 1525/26 --------- -------- -------brabantse fl Altgeld Payment Kampen/akkers Jaargelden Roggelossingen Diversen Totaal
Koersen
20 20 20 44 44 44 46 60 89 41 59 62 65 86 57 1 35 1 -------------------------217 304 273 ================ 1£pay=5stbr 1£alt=15stbr 1flbr= 20stbr
De koersen gelden alleen voor de jaren 1455/56, 1503/04 en 1515/16.
206
Bijlagen, index geografische namen Aken, 135 Antwerpen, 98, 123, 124, 134, 136, 137, 141, 143, 146 Arnhem, 11, 181, 185, 187 Assel, 85 Baden, 106 Bazel, 106 Beers, 29, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 79 Bergen op Zoom, 136, 137, 138, 140, 141, 143 Beugen, 47, 71 Bonn, 106 Boxmeer, 111 Brabant, 5, 94, 98, 111, 112, 124, 129, 141, 142, 144, 149, 152, 155, 159, 199, 200 Breda, 98, 136, 137, 138, 140, 141, 143 Brugge, 153 Brussel, 98, 101, 108, 123, 124, 134, 136, 138, 146, 152, 154, 156 Cuijk, 13, 30, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 79, 85, 199 Deinen, 191 Denemarken, 106 Derenborch, 84 Deventer, 135 Diest, 146 Doornik, 108 Drienbarch, 87 Duitsland, 112 Escharen, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 67, 79 Frankrijk, 130, 131, 132, 142, 143, 161 Ganshoernic, de, veldnaam bij Grave, 50 Gassel, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 53, 54, 84, 87 Gelre, 106, 185, 186, 187 Gent, 152, 153 Genape, 123 Gestel, 93 Grave, passim, Gulik, 152 Haerde, ter, 84 Haltert (Hautert), 48, 50 Hamburg, 106 Haps, 17, 44, 48, 51, 52, 79, 84, 85, 87
’s-Heerenberg, 91 Henegouwen, 124, 152, 153, 155 Herpen, 43, 44, 46, 49, 76, 79, 84, 152, 191 ’s-Hertogenbosch, 1, 45, 46, 94, 111, 115, 135, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 145, 146, 147, 149, 153, 155, 197, 198, 200, 201 Herzogenrath, 123 Holland, 94, 152, 159 Hollanderbroek, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 79 Hoogstraten, 146 Horsense Graeff, toponiem te Grave, 89 Huybkenskamp, toponiem bij Grave, 54 Immenberch, 54 Italië, 101 Jeruzalem, 7 Keulen, 134, 161 Kleef, 106 Koblenz, 106, 161 Lage Landen, 130, 159, 161 Land van Cuijk, 7, 25, 26, 103, 150 Leuven, 95, 123, 124, 138, 146, 148, 149, 152, 154, 155, 156 Lijnden, 26, 191 Limburg, 199 Loon, 49, 84, 86 Luik, 7, 8, 9, 29, 45, 47, 106, 135 Maas, 23 Maastricht, 7, 123, 124, 146, 148, 150, 154 Mariënweerd, 47 Mechelen, 98, 143, 144, 146, 147, 152, 153 Meierij van ’s-Hertogenbosch, 94, 135 Mers, die, toponiem bij Grave, 87, 89 Mill, 26, 29, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 65, 79, 91, 92, 191 Moers, 106 Münster, 106 Namen, 96, 107 Nederassel, 45, 191 Nederland, 186 Nederlanden, 110, 134, 135, 155, 163 Neder-Lotharingen, 134
207
Neerloon, 46 Neurenberg, 106 Nijmegen, 25, 47, 65, 115, 186, 187 Noord-Brabant, 134 Noordelijke Nederlanden, 5 Noordoost-Brabant, 136, 137, 138, 140, 143, 144, 145, 146, 149, 150 Oostenrijk, 97 Oirschot, 44 Ravenstein, 94, 191 Rolduc, 123 Saelhovel, 86 Sambeek, 67 Scandinavië, 134 Sint-Agatha, 50, 66 Sint-Hubert, 26 Sint-Truiden, 152 Spanje, 112 Steenbergen, 140 Trente, 100 Tongelaarbroek, 43, 44, 46, 47 Tours, 143 Trier, 161 Utrecht, 47 Velp, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 66, 67, 79, 86, 191 Velperhout, 43, 45, 87 Venetië, 161 Vilvoorde, 146, 149, 153 Vlaanderen, 94, 124, 132, 142, 146, 147, 149, 151, 152, 155, 159, 161 Wanroij (Wanray, Wanrode), 43, 86 Wijt, de Oude, veldnaam bij Grave, 87 Xanten, 135 Zeeland, 94, 152, 159 Zuidelijke Nederlanden, 7, 9 Zutphen, 186
Bijlagen, index persoonsnamen Aben, Arnt, 87 Abensoen, Jan, 49 Aelbertus, 13, 17 Aelbrichtzs, Gerit, 191 Aelst, Ermbout van, 87 Aerts, E., 153 Aertz, Ermyt, 91 Aken, Jan van, 23, 91 Aken, Joest van, 29 Aken, Styn van, 29 Aken, Wilhem van, 18, 193 Aleydis, 13 Aleyt, vrouw van Jan Tycheler, 48 Alst, Jan van, 86 Annegeirt, vrouw van Jan Boltkens, 89 Antenis, Goessen, vrouw van, 191 Anton van Bourgondië, hertog van Brabant, 151 Arnoldus, genaamd Bloeme, Blome, Momme, 13 Arnoldus, zoon van Aleydis, genaamd Spaenrebeen, 13, 17 Arnold V van Loon, 124 Arnt, zoon van, 85 Arnts, joffer Jutte, Bloemendochter, 45 Arntss, Loeff, 18, 197, 198 Augustinus, 8, 9 Baemitz, Gerit, 191 Baeten, Hen, 83, 86 Baex, Wolter van, die Jonge, 50 Baex, Wouter van, 191 Barbier, Jan die, 83 Barbier, Willem, 17 Bartruyt, vrouw van Jan Tycheler, 67 Batemsoen, van Loen, 86 Becker, God die, 87 Beckers, Rutgher, 83 Beel zoon, dochter van, 84 Beelair, Derick, 191 Beerken, Derick, 191 Beerse, Jacob van, 14 Beertezoon, Wilhelmus, 17 Beke, Geertruyt, 191 Belien (Bely), dochter van Jan Coebergh, 49 Beliken, oude gastvrouw, 30 Beltkenz, Steffen, 21 Bemer, Heynken die, 83, 85 Benders, J.G.J.M., 144, 186 Benedictus, 8 Beninghe, Jacob, 84 Bere, Roelof die, 83 Berse, Arnt van, 84 Best, Jan die, 15 Betelbuyter, Geert, 191 Beurden, A. van, 111 B(e)ynem, Evert van, 14 B(e)ynem, Herman (van), 18, 67 Bienen, Evert, 193 Bloem, Arnt, 191 Bloemert, Jan, 30 Blome, zie Arnoldus Bocholt, zie Boeckholt(s) Bocholtz, Reynder van, 92, Boeckholltz, Mr Arnt van, 21 Boegemeker(s), Jan, 15, 89 Boegen, Henrick van, 30 Boegen, Peter, 29 Boegmekers, Jan, 91 Bogen, Heynen van, 86 Boevels, Rut, 26 Boltkens, Jan, 89, 91 Bonenfant, P., 134 Bonensoen?, Jacop, 14 Bouwman, Mr Derick (Theodorius), 14, 18, 29, 31, 34, 35 Brabander, Beel vanden, 29 Brabant, Goedert van, 84
Brekensteen, 85 Brief, Jan, 85, Broeck, Anthonis van den, 31 Broeck, Goert van den, 15, 18, 21 Broeck, Jacop van den, 33 Broeck, Peters van den, 14 Broeck, Thomas van den, 200 Broeckman, Willem, 191 Broeggell, Jan van, 191 Brouwere, Jan die, 141 Brugghe, Grite van, 84 Brugghen, Henrick van der, 197 Bruno, bisschop van Keulen, 134 Bruyn..., Gerit, 191 Budel, Nenken, 83 Burema, L., 199 Buren, graaf van, 24 Cale, Marcelis die, 87 Campe, Gerart vanden, 85 Campertz, Janicken, dochter van Mews, 30, 32 Campertz, Peterken, dochter van Mews, 30, 32 Campertz, Mews, 30, 32 Campkens, Beli, 87 Campsterper, Peter, 83 Celen, Herman, 91 Cleve, Riet van, 85 Cleynman, Jan, 191 Cloet, Godeken, 84 Cluten, Arnt van den, 83, 86 Cluyten, Herman van den, 92 Coeberch, Griet, 51 Coeberch, Henrick, 91 Coeberch, Jan, 18, 49 Coense, 85 Colfken zoen, Henneken, 84 Conrardus, 17 Coppen, Griet, 85 Corpus, Jut, 86 Creft, Henrick, 21 Cunen, J., 61 Cuper, zie Kuper Cuijk, heer van, 13 Cuijk, heer Jan I van, 43, 71 Cuijk, heer Johan van, 47 Cuijk, heer Otto van, 44, 61, 71 Daell, Roleef van, 113 Daernen, Jan van, 191 Dederic en Belien, 87 Demen, van, 191 Dengels, Henrick, 29 Diggen, Heyn vanden, 85 Doell, Mr Jacob, 15 Doenen, Thoenis van, 191 Doernen, Johan van, 14, 18, 25, 26, 193 Dolen, Frans, 91 Donghen, Cornelis van, 91 Doornen, Rutgger van (den), 18 Doppers, Gerit, 26 Driele, Jacop van, 87 Driell, Zegher van, 29 Duljé, C.R., 111 Duplessy, J., 144 Dyke, Evert opten, 191 Dyncenen, Arnt, 191 Edward I, koning van Engeland, 135 Eertssen, Mathies van den, 19 Eescharen, Bode van, 86 Eescharen, Jan van, 83, 191 Eescharen, Seelken van, 86 Egidius, zoon van Arnoldus ‘Blome’, 13 Ekers, Gerart, 83
208
Elisabeth, vrouw van Jan van Doernen, 25, 26 Emontz, Arnt, 29 Emontz, Henrick, 191 Ermbouts, Gryete, 83 Ermken, weduwe van Johan van Onderzell, 91 Erp, Aernt van, 92 Erwen, Zewe van, 84 Esden, Lenart van, 191 Essink, H., 45, 47, 52, 58, 59, 65, 70 Ewick, Jan van, 15 Ewyck, Ernst van, 15, 18 Eyndhoven, Adriaen van, 93 Faes, 83 Fierkens, Herman, 191 Fierkens, Mechtelt, 84 Filips de Goede, 149, 152, 155, 169 Filips de Stoute, 149, 151 Filips van Sint-Pol, ruwaard en hertog van Brabant, 152 Filips II Augustus, Franse koning, 130 Filips IV de Schone, Franse koning, 130, 132, 142 Filips VI, Franse koning, 133 Floren, Luyt, 83, 84 Franck, Joost, 19 Franco, priester, zoon van Arnoldus Blome, 13 Fredericx, Jan, 18 Gaertssoin, Jan, 67 Gaetscalck, But, 191 Gebel, 85 Gebelensoen, Henric, 17, 48 Geirinnen?, Jan, 89 Gelder, H.E. van, 163, 186 Gelis, Herman, 18 Gelre, Cornelis van, 92 Gelre, Jacop van, 25, 26 Gelre, Jan van, 29 Gelresvelt, Peter van, 191 Geraarts zoen, Deric, 86 Gerard van Gulik, 124 Gerart, koster, 83 Geret, weduwe van Jan Boltkens, 91 Gerit, Herman, Gelissoens, 201 Gerresoin, kinderen van Koenken, 85 Gerssens, Jan, 91 Gertrude, dochter van Harmen Spronc, 67 Gertruyt, Beren dochter, 85 Gherlacus, zoon van Arnoldus ‘Blome’, 13 Ghyssens, J., 124, 134, 138, 141, 142, 153 Giben soen, Dopper ende Heynken, 86 Go(e)bbels, Jacob, 14, 18, 21, 89 Godert Gheryt Ekers zoon, van Fissie, 84 Godfried van Heinsberg, 124 Goedart en Aleynden, 87 Goede, Jan die, 87 Goeswijn, Gerart, 83 Grave, Abe van den, Rutgerssoene, 17 Grave, Gelijs van den, 85 Gremmen, Lambert, 30 Gremmen, Maes, 197, 198 Gremmen, Mathijs, 14, 15, 19, 21 Gresham, Th., 142, 149 Greve, Henneken die, 84 Griet, vrouw van Jan Abensoen, 49 Groet Gudden, Stinen, 85 Grolle, J.J., 186 Gruter, Jan die, 83 Hackeng, R.A.W.J., 7 Haen, Arnt die, 92 Ha(e)nen, zie Hannen Haeps, Heyncken van, 85 Haeps, Jan van, 86 Haessen, Arnt en Aleijt, 46
Hagensdochter, 86 Hall, Gheraert van, 86 Halle, Jan van, 84 Ham, Gadeken van den, 84 Ham, Greve van den, 87 Ham, Hencken van den, 87 Ham, Jaxken van den, 86 Hannen, Jacob (van), 19 Hannen, Joest, 15 Hannen, Peter, 15 Hanon, zie Hannen Hansenmeker, Geerlich die, 191 Haps, zie Hoeps Harleweyden, Arnt, 14 Have, Gerit, 191 Hävernick, W., 134 Heinric, die deken, 86 Heecks, Arnt, 191 Helmont, Arnt van, 18 Helmont, Jans van, 18 Hemert, Hubart van, 87 Hengel, C. van, 124 Henricus, kapelaan van het gasthuis, 13 Henrick, Coman, 191 Henrixss, Gerit, 91 Henxthovel, Thys van, 89 Herlaer, Crude van, 84 Hermans, Gherit, 29 Hermanss, Jan, 18 Hessel, Derick, 191 Heyden, Wynre vander, 87 Heykensen zoon, 86 Heylwich, vrouw van Peter vanden Wercken, 201 Heymericx(ss), Jan, 15, 18 Heysen, Henrick, 15, 18 Hezenmans, J.C.A., 200 Hoc, M., 163 Hoefsmit, Jan, 191 Hoellen, Rut, 191 Hoemberghe, Peter, 14 Hoenen, zie Hannen Hoeps, Jacobus van, 13, 17, 43 Hoes, Jan van, 87 Hollant, Derick van, 191 Hollant, Jan van, 15, 18, 33, 87, 91, 92 Holt, Johan van, rentmeester Grave en Land van Cuijk, 25, 26 Horck, Geertruyt van, 91 Housz, Jacob van, 15 Hout, Hemken van den, 87 Houte, Aleyt van den, 83 Houte, Herman van den, 83 Huesselinghen, Wiggher van, 14, 64 Hulsden, Arnt van, 15 Humbercourt, heer van, 115 Hynreiyx, Ariaen, weduwe te Scerenborch, 91 Jacob, 14 Jacobs(en), Jan, 14, 18 Jan, joffer, vrouw van Wolter van Baex, 50 Jan zonder Vrees, 152 Jan I, hertog van Brabant, 124, 138 Jan II, hertog van Brabant, 123, 124, 138 Jan III, hertog van Brabant, 144, 146 Jan IV, hertog van Brabant, 152 Jansoen, Goesen, pastoor, 25, 26 Janss, Derick, 191 Janss, Ryner, 18 Janssoen, Albert, 14 Janssoen, Marcelis, 14, 50 Janssoen, Petr, 21 Jegher, Gerart die, 84 Jobse-Van Putten, J., 199 Johanna en Wenceslas, hertogen van Brabant, 144
Johannes, zoon van Arnoldus, genaamd Blome, 13 Jutta, van Nassau, vrouwe, 43 Jutte, 79 Jutte, dochter van Luyt Floren, 84 Jutten, dochter van Jan Monicx, 85 Kalen zoen, Heyn, van Herpen, 84, Kappelhof, A.C.M., 201 Karel de Stoute, hertog, 89 Karel IV, Franse koning, 133 Karel V, 102 Kayen, Bijse, 83 Keelken, Johannes 13, 17 Kemerlincx, Henricka (Henriske), dochter van Cornelis, 14, 23, 24, 29, 31, 33, 34, 35 Kemerlynx (Kemerlijns, Kemerlynck), Cornelis, 14, 23, 29, 31, 33, 35 Kerstenss, Floris, 15, 30 Kessel, Jan van, 15, 19, 51 Knape, Heyn, van Haps, 84 Knapen, Arnt, zoon van, 84 Knapens, Derick, 199 Knijp, Jan, 84 Kock, den, 191 Koekeler, Peter, 191 Koenraad III, Duitse koning, 5 Kuper, Gerit, 14 Ku(ij)per, Jacob, 15, 18 Laere, R. van, 151 Laet, Aernt die, 191 Laet, Jan van, 30 Lambert, Ende, 193 Lambertss, Gerit, 92 Lambertz, Henrick, 29 Lambrecht, 13 Lampelair, Derick van den, Mill, 92 Langel, grote kinderen van, 84 Langhel, Johan van, 17 Laurent, H., 155 Lawardus, zoon van Arnoldus, genaamd Blome, 13 Leen, Jan die, 89 Leeuwe, Jan die, 18 Leeuwens, Frans, 15, 19, 21 Leuwen, Jan van, 191 Lege, Willem die, 14 Leijten, Arnold, 17 Lekenman, Deric, 86 Lenartz, Jan, 191 Lers, Jan die, 29 Licht, Claes die, 91 Lieshout, L. van, 25, 93, 103, 111 Lier (Lyer), Hanrick van, 15 Lizabet, dochter van Greven uit Gassel, 84 Lodewijk van Beieren, 146 Lodewijk van Male, 149, 151, 153, 169 Lodewijk IX de Heilige, Franse koning, 130 Luschin von Ebengreuth, A., 134 Luwe, Gerart, 86 Luynen, Ermyt van, Mill, 92 Luyte, zuster van Heyn Knapen, 84 Lyt, Jan van, 18 Loeck, Jan van, 29 Loick, Guell van, 34 Loefs, Arnt, 89 Loefs, Fyerken, 89 Loefs, Heinrick Toneman, 15 Loefs, Wouter, 91 Lonen, Heynen dochter van, 83 Louwens, zie Leeuwens Maess, Gysbert, 14 Maess, Jacop, 115 Mandmeker, Jacob die, 84
209
Maren, Jorden van, 92 Maria van Bourgondië, 89 Marmensoen, Herman, 84 Mathyss, Jan, 14 Maximiliaan van Oostenrijk, 67 Mechtelt, weduwe van Jan van Hollant, 91, 92 Meer, Wouter van der, 85 Meijs, Gherit van, 31 Meijs, Herpens, 86 Mercator, Michiel, 15, 21 Mercelis, 14 Mergerden, Vit, 86 Merren, Heyn, 86 Mersman, Herman?, 18 Mertenss, Arnt Jan, van Raeij (Roeije), 14 Mesmecker, Derick, 29 Mesmekers, 26 Meynske, 83 Maessoen, Jan, 191 Michiel, in Kamerijk, 89 Michielss, Jan, 18 Michielssoen (Michiels), Aeb, 14, 51 Mil, Henric van, 17 Minne, Jan, 83 Minnesoen, Rutger, 86 Mombart, Somen, kinderen van, 84 Monachus, Petrus, zoon van Johannes, genaamd, 17 Monicx, Jan, 85 Monycx, Willem, 14, 15, 18, 79 Munro, J., 155 Muren, Herman van der, 86 Mutten, Herman van der, 86 Naperinck, Jan, 50, 201 Naprinck, Claes, 17 Nesen, Aernt, vrouw van, 191 Neudonis, Johannes, 13 Nieuwenhuizen, J. van den, 134 Nijssen, R., 151 Nissen, Th., 169 Oden, Hermanzoen, 84 Olmen, Herman van, 14 Olysleger, Peter, 83 Onderzell, Johann van, 91 Opstal, Jan van den, 83 Orchgen, Willem van, 86 Os, Henneken van, 85 Oss, Mechteld van, 50 Otten, Lisen, 85 Oy, Walraven van, 92 Padbroeck, Arnt van den, 65 Padbroeck, Joncffrou Meys van, 65 Padbroec(k), Ruthgerus, 47 sPapensoen, Beynke, 87 Peeters, J.P., 134 Pelsdonk, J., 124 Pesken, 84 Peterss, Adriaen, organist, 31 Peterss, Evert, metselaar, 91 Peterssoen, Tylman, 14 Philyps, 83 Pieck, Jan, 191 Piot, Ch., 155 Plaetsart, Diric, 83 Plenen, Deric van, 86 Polselawer, Jan, 87 Porter, Geenken die, 86 Pottenbecker, Adriaen, 14 Prout, Henrick, 18 Quaden, Henneken, zoon van Langel, 87 Quaden, Langel, 87
Raeij, Jan van, 29 Raet, Eerken, Stryps dochter, 87 Ray, Arnt van, 14 Ray, Jacop van, 92 Raymeker, 85 Raymeker, Jan die, 92 Reinald IV, hertog van Gelre, 185 Reylen, Derick, 18 Reylen, Jan, 18 Reyleyder, Jan, 14 Reyleyer, Henrick, 24, 89, 91 Reynarts, Berte, 85 Ridder, Jan die, 84 Rijssens, Rutt, 30, 32 Robberts, Willem, 18 Roeffs, Jacop, 191 Roeloff, G., 18 Roeloffz, Selis, 30 Roempot, Heinricus, 45 Roesbeec, Willem van, 83 Rosinc, Herman, 84, 85 Rotselaer, Wouter van, 85 Rover, Jonge Jan, 91 Ruegers soen, Herman, 87 Rull, Jan van, 191 Run, Jan, 85 Rutgers, Anthonis, 29, 31 Ruyss, Grietken, 91 Ruyss, Peter, 18 Ruyss, Thonis, 15 Sande, Sweer van den, 26 Sassen, A., 187 Scadewic, Petrus van, 17 Scaedick, Peterken, 191 Scelen, Mechteld, 47 Schers, Coemen, 18 Schers, Coenraet, 18 Schers, Henrick, 14 Schers, Peter, 18 Schertenberghe, Wiggher van, 14 Scholtz, Dit, 191 Schremmen, Matheus, 21 Scoten, Gudken, 87 Scut, Heynken die, 83 Sell, Derick, 19 Serrijs, Jan, 84 Siben, Beelken, 86 Sint-Servaas, 7 Smit, Garit den, 191 Smit, Jacop Gerit, 191 Smit, Otte die, 83 Smit, Wautem die, 85 Somenzoen, Rutgher, 83 Soudemers, Willem, 85, Spaen, Claes, 201
Spaen, Jacop, 18, 197 Spaenrebeen, 13, 17 Spaernebeen, Jacop, 86 Spiegeler, P., 7, 9 Spijcht, Goedert, 85 Splynter, Huybert, 15 Spronbosche, kinderen van Jan, 84 Spronc, Arnt, 86 Spronc, Fie, 86 Spronc, Harmen, 67 Spronc, Herman, 17, 75, 83, 84, 85, 86, 87, 155 Stake, Arnt vanden, 87 Steenacker, Roelof vanden, 17 Steenhuys, Henrick van, 191 Stems, Joefferen van, 23 Stevens, Peter, Mill, 92 Stijnken, Jutten dochter, 83 Stinen, 86 Stinen soen, Henneken, 86 Stro(e)pers, Jut, 17, 85 Styn, Didderic, 85 Synghel, G. Van, 57, 58, 59 Tefelen, Aernt van, 191 Telen, Jutte, 83 Theodoricus, genaamd Thonic, 13 Thonic, 13 Toneman, Heinrick, 15 Touwemas, Jacop, 193 Triest, Jan van, 191, 197, 198 Trijst, Jans van, 26 Tycheler, Jan, 17, 48, 50, 65, 79 Uden, Erke, dochter van, die woont in Loon bij het kerkhof, 84 Uden, Jacob van, 83 Uytven, R. van, 5 Vaix, Derick, 15, 18 Vanhoudt, H., 123, 124, 153, 154 Veenens, Jacop, 26 Veer, Lambert die, 14 Velde, Aelken van den, zuster, 91 Velde, Werner van den, 191 Venboltz, Peter, goudsmid, 115 Verbruggen, Henrick, 198 Verbruggen, Wienken, 30 Verdam, J., 200 Verhillenzoen, Lambrecht, 65 Verhorst, Jan, Wolterssoen, 19 Verhorst, Luenis (Loenis), 15, 19, 21 Verver, Herman die, 85 Vervoert, zie Van der Voert Verwer, Coen die, 83 Verwer, Tonen die, 86 Vijschel, Henricus, genaamd, 13, 17, 43
210
Vleishouwer, Reynken die, 191 Vlodrop, Gaert van, 23, 30, 34 Voert, Gherart van der, 87 Voert (Voirt), Jacop van der, 18, 27 Voert (Voirt), Jan van der, 14, 15, 18, 21, 23, 24 Voert, Jorden van der, 14 Voessen, Wynken, 191 Vogel, Jacob, 15, 18 Voirt, Derick van den, 191 Voorbaecx, Wolter, 191 Voss, Bernt, 92 Voss, Bertram?, 29 Vranken, Yde, van Herpen, 84 Vrekes, Reynken, 85 Vreksteen, Reynken, 86 Vullinck, Jan, 191 Vysser, Jan die, 89 Wael, Jacop die, 79 Waelwyck, Galder van, 18 Waelwyck, Jan van, 30, 32 Waemel, Wolter van, Janssoen, 14, 18, 21 Wamel, Simon, 34 Wamel, Wilhem van, 19, 21 Wamel, Wolter van, 18, 29, 91 Wamel, Wouter van, Henrixsoen, 15, 18 Wantems soen, Aelbrecht, 86 Wee, H. van der, 153 Weert, Cornelis van, timmerman, 92 Wellingen pastoor, 111 Welner, Aleyden, 51 Werken, Peter vanden, 115, 201 Wernaer, 86 Wever, Jan die, van Haps, 84 Widenhoven, Jan van, 83, 86 Willems, Arnt, 191 Willemss, Egen, 191 Willemszoen, Alart, 83 Witte, A. de, 123, 124, 134, 138, 155 Wolf, Dyric die, 84 Wolf, Jan die, 87 Wrede, Claess die, 14 Wyer(s), Derick, 15, 18 Wyer(s), Heyman, 18 Wyke, Garit van, 191 Wynkens, Jan, 191 Yperen, Jans kinderen van, 83 Yperen, Reyner van, 15 Zamders, IJken, 91 tZerys, Willem, 17 Zintsinck, Pauwels van, 14, 201 Zintss, Pauwels van, 14 Zomer, Art, 87 Zwart, Heijn, 83