Bijlage PM
DIRECTE BELASTINGEN
1. Regeling
Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943
2. Belastingplicht
Natuurlijke personen a. in de Nederlandse Antillen wonende natuurlijke personen zijn belastingplichtig naar hun belastbare inkomen b. niet in de Nederlandse Antillen wonende natuurlijke personen zijn belastingplichtig naar hun belastbare inkomen uit binnenlandse (Nederlands Antilliaanse) bronnen
3. Grondslag
Binnenlands belastingplichtigen Op grond van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 wordt voor in de Nederlandse Antillen woonachtige belastingplichtigen de opbrengst uit: a. onroerende goederen niet zijnde de eigen woning (artikel 4), b. roerend kapitaal (artikel 5), c. onderneming en arbeid (artikel 6), d. rechten uit periodieke uitkeringen (artikel 7) en e. afkoopsommen e.d. en winst uit aanmerkelijk belang (artikel 11) in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken.
Omtrent vrijgestelde inkomensbestanddelen bestaan specifieke regelingen (artikel 8).
De met deze inkomensbestanddelen samenhangende kosten mogen in mindering worden gebracht (artikel 9 tot en met 10). Het totaal van de voorgaande inkomensbestanddelen (op netto-basis) wordt verminderd met persoonlijke lasten (zoals pensioen- (niet als bedoeld in de Landsverordening op de Loonbelasting 1976, deze zijn aftrekbaar op grond van artikel 9) en lijfrentepremies, giftenaftrek, kosten in verband met de eigen woning waaronder een tot NAFL 27.500 gemaximeerde hypotheekrenteaftrek en een beperkte aftrek rente consumptief krediet) en buitengewone lasten (zoals kosten voor noodzakelijk levensonderhoud kinderen tot 27 jaar voorzover die niet bij machte zijn, ziekte- invaliditeit-,en overlijden kosten en studiekosten).(met beperkingen)
Op het bedrag dat dan resteert (het zuivere inkomen) kunnen vervolgens eventuele te verrekenen verliezen in mindering worden gebracht. Hierna resteert het belastbare inkomen. Dit belastbare inkomen wordt volgens een progressieve tariefsstructuur (inclusief eilandelijke opcenten) in de heffing betrokken (artikel 24). Er bestaan bijzondere tarieven voor bijvoorbeeld afkoopsommen te vervanging van te derven of gederfde inkomsten en winst
uit aanmerkelijk belang.
Het verschuldigde bedrag aan te betalen inkomstenbelasting (inclusief opcenten) wordt vervolgens verminderd met de basiskorting en - indien van toepassing - de alleenverdienerstoeslag, de ouderentoeslag en de kindertoeslag (allen inclusief opcenten, artikel 24a).
De hierna verschuldigde belasting wordt verrekend met de voorheffingen. Dit is de belasting die wordt geheven op grond van de Landsverordening op de loonbelasting 1976 en de Landsverordening op de dividendbelasting 2000 (nog niet ingevoerd) alsmede de door België, Luxemburg of Oostenrijk ingehouden bronheffing op spaargelden die vergelijkbaar is met de Antilliaanse belasting op grond van de Landsverordening spaarvermogensheffing.
Beperkt belastingplichtigen Op grond van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 wordt voor niet in de Nederlandse Antillen woonachtige belastingplichtigen onder andere de opbrengst van: a. in de NA gelegen onroerend goed; b. in de NA verrichte werkzaamheden voor beroep of bedrijf; c. een aanmerkelijk belang in een in de NA gevestigde vennootschap; d. uit de lands- of eilandskas bezoldigde ambten, terwijl de aan deze ambtenaren verbonden werkzaamheden buiten de NA worden verricht; in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken (artikel 17 en 18).
Het verschuldigde bedrag aan te betalen inkomstenbelasting (inclusief opcenten) wordt vervolgens verminderd met de basiskorting. 4. Tarief (in 2007)
Progressief (exclusief eilandelijke opcenten van 25% op het tarief in Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
1e schijf (t/m een belastbaar inkomen van NAFL 24.000): 10% 2e schijf (belastbaar inkomen tussen NAFL 24.001 t/m NAFL 36.000): 16% 3e schijf (belastbaar inkomen tussen NAFL 36.001 t/m NAFL 50.000): 21% 4e schijf (belastbaar inkomen tussen NAFL 50.001 t/m NAFL 75.000): 27% 5e schijf (belastbaar inkomen tussen NAFL 75.001 t/m NAFL 106.000): 32% 6e schijf (belastbaar inkomen vanaf NAFL 106.001): 38%
Bijzonder regime voor penshonado’s (artikelen 23B t/m 23E): een in de Nederlandse Antillen wonende natuurlijk persoon kan – onder voorwaarden –
gebruik maken van de zogenoemde penshonadoregeling. De zuivere opbrengst van buitenlandse bronnen wordt tegen een tarief van 10% (inclusief eilandelijke opcenten) in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken. De penshonado kan er ook voor kiezen om jaarlijks een vast bedrag van NAFL 500.000 naar het normale progressieve tarief in de heffing te betrekken (als dit in een lager verschuldigd bedrag resulteert).
De zuivere opbrengst uit binnenlandse bronnen wordt hoe dan ook tegen het normale progressieve tarief belast. De penshonado heeft onder andere geen recht op aftrek van de persoonlijke en de buitengewone lasten en heeft geen recht op kortingen.
Er bestaat ook een bijzonder tarief voor winst uit aanmerkelijk belang, hetgeen 15% (exclusief eilandelijke opcenten) bedraagt. 5. Wijze van heffing
Heffing bij wege van aanslag
De inning wordt verricht door de Eilandsontvanger.
1. Regeling
Landsverordening op de loonbelasting 1976
2. Belastingplicht
De werknemer is belastingplichtige. Een werknemer is een natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat (werkgever) of een natuurlijke persoon die van een inhoudingsplichtige loon uit vroegere dienstbetrekking van zichzelf of van een ander geniet (oud- of ex-werkgever).
De werknemer kan zowel in de Nederlandse Antillen als buiten de Nederlandse Antillen woonachtig zijn. De werknemer dient zijn dienstbetrekking wel te vervullen bij een in de Nederlandse Antillen woonachtige of gevestigde inhoudingsplichtige.
De werkgever houdt de loonbelasting in en draagt deze af aan de Antilliaanse belastingdienst. De werknemer kan de te zijner laste ingehouden loonbelasting als voorheffing verrekenen met de door hem verschuldigde inkomstenbelasting. 3. Grondslag
De loonbelasting wordt geheven over het zuivere loon. Het zuivere loon is het loon verminderd met een aantal expliciet genoemde kosten (artikel 7, vierde lid, van de Landsverordening op de loonbelasting 1976).
Deze aftrekposten zijn: •
Vaste aftrek van NAFL 500;
•
afgedragen werknemersbijdragen in vorm van pensioenpremie en premies voor de Algemene Ouderdomsverzekering, de Algemene Weduwen- en Wezenverzekering en de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden;
•
een bedrag van maximaal NAFL 840 voor de afgedragen verplichte bijdrage in spaar- en voorzieningenfondsen.
Het loon (voor aftrek) omvat al hetgeen onder welke naam of vorm wordt verkregen uit een bestaande of vroegere dienstbetrekking. Er worden drie soorten loon onderscheiden, namelijk:
1) loon in geld Loon in geld is het in geld uitbetaalde loon. Hieronder vallen ook bijzondere uitkeringen zoals tantièmes, gratificaties, winstaandelen, schadeloosstellingen, gevarengeld, overwerkloon en kostenvergoedingen.
2) loon in natura Loon in natura zijn verstrekkingen in de vorm van goederen, bijvoorbeeld kost
en inwoning, maaltijden, kleding, vrij wonen, vrij licht en water, optierechten of een auto van de zaak. Uitgangspunt is dat de natura beloning wordt gewaardeerd op de geldwaarde. De geldwaarde is het bedrag wat anders had moeten worden betaald (waarde in het economische verkeer).
3) loon in de vorm van aanspraken op uitkeringen Bij aanspraken moet in de eerste plaats worden gedacht aan gevallen waarbij een werkgever, naast loon in geld, een voorziening treft krachtens welke hij of zijn nabestaanden recht(en) verkrijgen om op een toekomstig tijdstip - in het algemeen samenhangend met het einde van de dienstbetrekking of het overlijden - al dan niet onder bepaalde voorwaarden in het genot te worden gesteld van één of meer uitkeringen (pensioenregelingen). Voorts geldt als aanspraak een uit de dienstbetrekking verkregen min of meer zelfstandig recht op uitkeringen dat door de werknemer buiten de werkgever om geldend kan worden gemaakt. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld aanspraken op uitkeringen bij overlijden ten gevolge van een ongeval; een periodieke uitkering bij arbeidsongeschiktheid en uitkeringen uit levensverzekeringen.
Vrije vergoedingen De bestanddelen die niet tot het loon behoren zijn opgesomd in artikel 6, derde lid, van de Landsverordening op de loonbelasting 1976. deze vrije vergoedingen bestaan bijvoorbeeld uit vergoedingen voor: •
(zakelijke) autokosten, telefoonkosten, studiekosten, voedsel, drank en representatie;
•
verstrekte werkkleding, vakliteratuur,
•
verplichte bijdrage van de werkgever voor pensioenen, ongevallenverzekeringen, ziekteverzekering, Algemene Ouderdomsverzekering en Algemene Weduwen- en Wezenverzekering.
Expats die aan voldoen aan de aan hen gestelde eisen, kunnen aanspraak maken op uitgebreide vrije kostenvergoedingen. 4. Tarief
De tariefstructuur van de loonbelasting volgt die van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943. Bij de berekening van de af te drachten loonbelasting (volgens de toepasselijke loonbelastingtabel) worden de voor de werknemer toepasselijke toeslagen direct in aanmerking.
Het anoniementarief voor werknemers die geen naam, adres of woonplaats aan de inhoudingsplichtige hebben doorgegeven, bedraagt 43% (exclusief eilandelijke opcenten).
Buitenlandse artiesten die krachtens een overeenkomst van korte duur optreden in de Nederlandse Antillen krijgen te maken met een tarief van 10% (exclusief eilandelijke opcenten). 5. Wijze van heffing
Voldoening op aangifte.
De inning wordt verricht door de Eilandsontvanger.
1. Regeling
Landsverordening op de winstbelasting 1940
2. Belastingplichtige
Binnenlandse belastingplicht In de Nederlandse Antillen gevestigde naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen, verengingen, stichtingen uit bedrijven andere dan die uitsluitend ter behartiging van een algemeen belang, andere vennootschappen waarbij het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
Buitenlandse belastingplicht Niet in de Nederlandse Antillen gevestigde lichamen met een vaste inrichting in de Nederlandse Antillen.
Fictiebepaling: Een lichaam opgericht naar het recht van de Nederlandse Antillen wordt geacht op de Nederlandse Antillen te zijn gevestigd. 3. Grondslag
De grondslag is de belastbare winst. Een in de Nederlandse Antillen gevestigd lichaam wordt in beginsel voor de wereldwinst in de heffing betrokken en een vaste inrichting van buiten de Nederlandse Antillen gevestigde lichamen slechts voor de Nederlands-Antilliaanse winst (binnenlandse winst). De winst is de som van de voordelen die wordt verkregen uit bedrijf en uit bedrijf gebezigd kapitaal (artikel 4) verminderd met de aftrekbare kosten (artikel 5 tot en met 7). Deze kosten zijn in beginsel aftrekbaar, met uitzondering van de kosten die specifiek worden aangemerkt als niet of slechts gedeeltelijk aftrekbare kosten. Zo kent de Landsverordening op de winstbelasting 1940 ook een renteaftrekbeperking (artikel 6A), die overeenkomsten vertoont met de Nederlandse regelgeving op dit terrein.
Deelnemingsvrijstelling (artikel 11 en 11A) De deelnemingsvrijstelling is in beginsel van toepassing vanaf een participatie van 5% in een ander lichaam. In het geval het in de Nederlandse Antillen gevestigde lichaam participeert in een ander in de Nederlandse Antillen gevestigd lichaam (binnenlandse deelneming) zijn de voordelen voor 100% vrijgesteld en de eventuele kosten die verband houden met de deelneming zijn niet aftrekbaar. De hiervoor bedoelde voordelen betreffen zowel dividenduitkeringen als capitalgains.
In het geval het in de Nederlandse Antillen gevestigde lichaam participeert in een buiten de Nederlandse Antillen gevestigd lichaam is in beginsel 95% van
de hiervoor bedoelde voordelen vrijgesteld. Het restant behoort tot de belastbare wereldwinst van het in de Nederlandse Antillen gevestigde lichaam. Hiertegenover staat dat 5% van de kosten die verband houden met de deelneming in mindering mogen worden gebracht op de belastbare winst. Bij wijze van fictie wordt de participatie in een Vrijgestelde Vennootschap gelijkgesteld aan de deelname in een buiten de Nederlandse Antillen gevestigd lichaam.
Op dit algemene onderscheid is een inbreuk gemaakt voor participaties in lichamen die in Nederland zijn gevestigd. In geval een in de Nederlandse Antillen gevestigd lichaam een participatie bezit van ten minste 25% in een in Nederland gevestigd lichaam, worden de voordelen voor 100% vrijgesteld (en zijn de kosten niet aftrekbaar). Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat de deelnemingsvrijstelling (op verzoek) ook van toepassing is op kwalificerende (vanaf 25%) participaties van een in de Nederlandse Antillen gevestigde gegrandfatherde offshore vennootschap in een in Nederland gevestigd lichaam. Het dividend dat door het Nederlandse lichaam wordt uitgekeerd, wordt op grond van de Nederlandse dividendbelasting onderworpen aan 25% dividendbelasting. Dit tarief wordt op basis van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (hierna: BRK) teruggebracht naar 8,3%, welke opbrengst ‘onverwijld en zonder het stellen van nadere voorwaarden’ wordt overgemaakt aan de Nederlandse Antillen.
Resultaat van een buitenlandse vaste inrichting (artikel 12) Het deel van de wereldwinst van een in de Nederlandse Antillen gevestigd lichaam dat toe te rekenen is aan een vaste inrichting, wordt na aftrek van de buitenlandse winstbelasting, voor 95% vrijgesteld (ongeacht of dit positief of negatief is).
Bedrijfsfusiefaciliteit (artikel 13) De overnemende vennootschap (niet zijnde een Vrijgestelde Vennootschap) neemt de boekwaarde van de overgenomen bedrijfsmiddelen over (geruisloze bedrijfsfusie). Over de in de bedrijfsmiddelen vervatte meerwaarde hoeft niet te worden afgerekend, waardoor de claim wordt doorgeschoven naar de toekomst. Voorwaarde is wel dat de overnemende vennootschap voor de bedrijfsfusie al belastingplichtig was of het vanwege de fusie wordt en is opgericht naar het recht van de Nederlandse Antillen, Aruba of Nederland. De overdragende vennootschap krijgt ter zake van deze fusie een aandelenbezit in de overnemende vennootschap. Op deze aandelen rust een vervreemdingsverbod van drie jaar.
Fiscale Eenheid (artikel 14) Op verzoek van belastingplichtigen, zowel de moeder- als de dochtervennootschap, kan een fiscale eenheid worden gevormd. Het dient hierbij te gaan om binnen de Nederlandse Antillen gevestigde vennootschappen, waarbij de moedermaatschappij alle aandelen bezit in de dochtermaatschappij (99%). De regeling vertoont – inclusief de standaardvoorwaarden – grote overeenkomsten met de Nederlandse fiscale eenheid.
Speciale regimes Er bestaan afwijkende winstbepalingsregels en tarieven voor ondernemingen werkzaam in zeescheep- en luchtvaartindustrie en voor verzekeringsbedrijven. De zeescheepvaartbedrijven die belastingplichtig zijn op grond van de Scheepsregistratiebelasting zijn niet onderworpen aan de Winstbelasting (en omgekeerd).
Offshore regime (grandfathering tot 2020) Vanaf 1 januari 2002 bestaat het onderscheid tussen onshore vennootschappen enerzijds en offshore vennootschappen niet meer in de Landsverordening op de winstbelasting 1940. Kort gezegd komt het er op neer dat een offshore vennootschap geen of nagenoeg geen activiteiten verricht in de jurisdictie naar welk recht de vennootschap is opgericht. De offshore vennootschap kon vervolgens een zeer aantrekkelijk regime in de winstbelasting deelachtig worden. Nu kan dat niet meer, met dien verstande dat voor bestaande offshore vennootschappen het oude regime wordt geëerbiedigd (grandfathering) tot uiterlijk 1 januari 2020.
De offshore vennootschap kan op eigen verzoek terugvallen op het algemene regime, waardoor de eerbiedigende werking voor die vennootschap (uiteraard) vervalt.
Vrijstellingen (SPF & Vrijgestelde Vennootschap) De Landsverordening voorziet in een aantal vrijstellingen. Onder andere de winst van pensioenfondsen en ziekenfondsen etc. zijn vrijgesteld. Hetzelfde geldt voor de Stichting Particulier Fonds (SPF) en de zogenoemde Vrijgestelde Vennootschap. De Vrijgestelde Vennootschap geniet echter geen ‘bescherming’ van de BRK.
De Vrijgestelde Vennootschap is ingevoerd per 1 januari 2002 (als onderdeel van het Nieuw Fiscaal Raamwerk) en heeft per definitie de juridische
verschijningsvorm van een besloten vennootschap. De besloten vennootschap moet aan de volgende voorwaarden voldoen om in aanmerking te kunnen komen om door de Inspecteur als Vrijgestelde Vennootschap te kunnen worden aangemerkt: •
Het bestuur van de vennootschap houdt een register bij van de identiteit en woonplaats van de uiteindelijke gerechtigden tot de voordelen (vanaf een deelnemingspercentage van 10%);
•
Het bestuur bestaat uit in de Nederlandse Antillen woonachtige natuurlijke personen (al dan niet via ommekomst van een gecertificeerd trustbedrijf;
•
Het bestuur maakt een jaarrekening op die door een onafhankelijke deskundige wordt gecontroleerd;
•
De statutaire doelstelling èn de feitelijke werkzaamheden bestaan uitsluitend of nagenoeg uitsluitend uit het verrichten van kredietuitzettingen en beleggingen in effecten en deposito’s, en;
•
De vennootschap is niet als bank of andere financiële instelling onderworpen aan het toezicht van de Bank van de Nederlandse Antillen.
De aandeelhouders, mits natuurlijke personen, zijn belastbaar volgens de Landsverordening op de Inkomstenbelasting 1943. Zij zijn het normale tabeltarief verschuldigd over een fictief rendement van 4% van de waarde van de aandelen aan het begin van het kalenderjaar. 4. Tarief
Proportioneel, tegen een tarief van 30% (exclusief eilandelijke opcenten van 15%)
Uitzonderingen Afgezien van de hiervoor genoemde speciale regimes voor verzekeringsbedrijven en bedrijven werkzaam in de zeescheep- en luchtvaartindustrie, bestaan er nog specifieke landsverordeningen op basis waarvan het tarief van de winstbelasting wordt verlaagd.
Het winstbelastingstarief bedraagt (tenminste) 2% inclusief eilandelijke opcenten in geval van de vennootschap aanspraak mag maken op de tax holiday wetgeving of is gevestigd in een Economische Zone. De tax holiday wetgeving ziet op de bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw, industriële ondernemingen en grondontwikkeling. De tax holiday wetgeving heeft een ruimere werking dan alleen de winstbelasting. De desbetreffende vennootschap kan ook aanspraak maken op preferentiële tarieven of vrijstellingen op het gebied van de invoerrechten en grondbelasting. Tevens
zijn dividenden afkomstig van een lichaam die tax holiday geniet niet belast in de Inkomstenbelasting bij de aandeelhouder. 5. Wijze van heffing
Voldoening op aangifte.
Naheffing Van naheffing is sprake wanneer de aangifte die op aangifte moet worden voldaan niet wordt aangegeven en niet of niet geheel wordt betaald.
De inning wordt verricht door de Eilandsontvanger.
1. Regeling
Landsverordening op de scheepsregistratiebelasting 1987
2. Belastingplicht
Een in de Nederlandse Antillen gevestigde rechtspersoon (NV’s, BV’s, CV’s op aandelen, verenigingen en stichtingen), op wiens naam een of meerdere in het scheepsregister ingeschreven schepen staan, is belastingplichtig mits de vennootschap: 1) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het zeescheepvaartbedrijf uitoefent en 2) alle schepen in het hiervoor bedoelde register zijn ingeschreven. Een schip blijft voor ten minste 5 jaar ingeschreven in het register (tenzij het schip te niet gaat of wordt vervreemd).
Er is sprake van een zeescheepvaartbedrijf in geval de zeescheepvaart niet plaatsvindt tussen Antilliaanse havens of binnen de Antilliaanse territoriale wateren (tenzij incidenteel).
Deze belastingplichtig zijn vrijgesteld van de Landsverordening op de winstbelasting 1940. 3. Grondslag
De winst van deze vennootschappen wordt forfaitair bepaald. De winst is gelijk aan een vast bedrag per bruto registerton per belastbaar schip (naar tijdsgelang in het geval het schip gedurende het jaar wordt ingeschreven of uitgeschreven uit het register).
Het bruto registertonnage drukt de grootte van het schip uit en is dus een volume. Bij netto registertonnage wordt het bruto registertonnage verminderd met de ruimtes die geen vracht kunnen bevatten. Op dit moment wordt in de Staten van de Nederlandse Antillen gesproken over de hantering van een netto registertonnage benadering (overeenkomstige de Nederlandse tonnageregeling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969). 4. Tarief
De verschuldigde belasting is NAFL 0,40 per bruto registerton. Het minimaal verschuldigde bedrag bedraagt NAFL 1.000 per belastingplichtige.
5. Wijze van heffing
Voldoening op aangifte.
De inning wordt verricht door de Eilandsontvanger.
1. Regeling
Landsverordening op de dividendbelasting 2000
2. Belastingplicht
Degenen, die rechtstreeks of door middel van certificaten gerechtigd zijn tot de opbrengst van aandelen in, en winstbewijzen en winstdelende obligaties van in de Nederlandse Antillen gevestigde NV’s, CV’s op aandelen en andere vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld.
De uitdelende kapitaalvennootschap houdt de verschuldigde dividendbelasting in voor de belastingplichtige.
De dividendbelasting is een voorheffing voor de belasting geheven op basis van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (natuurlijke personen) en de Landsverordening op de winstbelasting 1940 (rechtspersonen). 3. Grondslag
De hiervoor bedoelde opbrengst komt overeen met iedere uitdeling van de winst onder welke naam en onder welke vorm dan ook.
Inhoudingsvrijstelling voor onderworpen vennootschappen Er bestaat een inhoudingsvrijstelling voor Antilliaanse uitdelende vennootschappen voor zover de Antilliaanse deelnemingsvrijstelling van toepassing is op het belang van de ontvangende Antilliaanse vennootschap. Kort gezegd bestaat in intra Antillen verhoudingen een inhoudingsvrijstelling vanaf een belang van vijf procent of meer. Als de ontvangende vennootschap een buiten de Nederlandse Antillen gevestigde vennootschap is, is de inhoudingsvrijstelling van toepassing vanaf een minimumbelang van 25% in de in de Nederlandse Antillen gevestigde uitdelende vennootschap.
Vrijgestelde vennootschappen De uitdelingen van de navolgende in de Nederlandse Antillen gevestigde vennootschappen zijn in ieder geval vrijgesteld: 1) vennootschappen met een beursnotering in Amsterdam, Londen, Frankfurt, Parijs, Tokyo of New York; 2) van de winstbelasting vrijgestelde vennootschappen (zoals gegrandfatherde off shore vennootschappen, ‘Vrijgestelde Vennootschappen’ wier werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestaan uit het verrichten van kredietuitzettingen en beleggingen, vennootschappen belastbaar op grond van de Landsverordening scheepsregistratiebelasting 1987 alsmede overige van de winstbelasting vrijgestelde vennootschappen zoals pensioenfondsen en SPF’s);
3) naar een verlaagd tarief van de winstbelasting onderworpen vennootschappen (bijvoorbeeld naar aanleiding vennootschappen die gebruikmaken van een zogenoemde tax holiday of vennootschappen die vallen onder de Landsverordening Economische Zones 2000). 4. Tarief
Proportioneel, naar een tarief van 10% van de opbrengst
5. Wijze van heffing
Voldoening op aangifte
NB: Deze landsverordening zou op een bij Landsbesluit nader te bepalen tijdstip in werking treden. Dit Landsbesluit is echter nooit uitgebracht. Er wordt derhalve geen dividendbelasting ingehouden op uitdelingen door in de Nederlandse Antillen gevestigde kapitaalvennootschappen.
1. Regeling
Grondbelastingverordening 1908
2. Belastingplichtige
Degene die bij aanvang van het belastingjaar eigenaar is van in de Nederlandse Antillen gelegen onroerende zaken (grond en – indien van toepassing – bebouwing).
Let op: Op de bovenwindse eilanden wordt geen grondbelasting geheven. Voor BES betekent het voorgaande derhalve dat deze Landsverordening materieel alleen van toepassing is voor Bonaire. 3. Grondslag
De waarde van de onroerende zaken met al wat daaraan aard- en nagelvast is. De waarde van de onroerende zaken wordt eens per 5 jaar vastgesteld en is gelijk aan de leggerwaarde/ waarde in het economische verkeer. De leggerwaarde wordt bepaald door de maandelijkse huurwaarde te vermenigvuldigen met – in het overgrote deel van de gevallen – een factor 12,5.
De bedrijfspanden die behoren tot het ondernemingsvermogen van een vennootschap die een tax holiday deelachtig is, is vrijgesteld van de grondbelasting. Hetzelfde geldt voor bedrijfspanden die eigendom zijn van een vennootschap die is toegelaten tot een economische zone in de zin van de Landsverordening economische zones 2000. De overige vrijstellingen zijn opgenomen in artikel 2 van deze landsverordening. 4. Tarief
Proportioneel tarief van 0,3% (exclusief eilandelijke opcenten van 15%)
5. Wijze van heffing
Heffing bij wege van aanslag
De inning wordt verricht door de Eilandsontvanger.
1. Regeling
Landsverordening spaarvermogensheffing
2. Belastingplicht
Natuurlijke personen die woonachtig zijn in een EU lidstaat en een rentebetaling ontvangen van een in de Nederlandse Antillen gevestigde uitbetalende instantie (voornamelijk banken, maar ook vennootschappen).
In de Nederlandse Antillen woonachtige natuurlijk personen zijn niet belastingplichtig voor de Landsverordening spaarvermogensheffing. 3. Grondslag
De term ‘rentebetaling’ sluit grotendeels bij de term ‘interest’ als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de OESO-Modelovereenkomst (‘rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelingsclausule, en met name de opbrengsten van overheidspapier en obligatieleningen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen’)
De inhouding vindt plaats over een rentebetaling die wordt verricht (of bewerkstelligd) door een in de Nederlandse Antillen gevestigde uitbetalende instanties. Het gaat hierbij met name om de rente(bijschrijving) door Antilliaanse banken voor in één van de 27 lidstaten van de Europese Unie woonachtige natuurlijke personen.
Ook in de Nederlandse Antillen gevestigde ondernemingen zijn inhoudingsplichtig over de door hen uitbetaalde rente aan de in de EU woonachtige natuurlijk personen die deze onderneming vreemd vermogen hebben verstrekt (obligaties en overige leningen).
Onder voorwaarden worden inkomsten verkregen door in een EU lidstaat woonachtige natuurlijke persoon van Antilliaanse beleggingsstructuur of via een Antilliaanse uitbetalende instanties van een niet-Antilliaanse beleggingsstructuur geherkwalificeerd tot een rentebetaling. Deze regeling is in de prakrijk minder van belang dan de hiervoor beschreven ‘rechtstreekse’ rentebetalingen. 4. Tarief
15% (tot en met 30 juni 2008) 20% (van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2011) 35% (vanaf 1 juli 2011)
Op het moment dat de overgangsperiode is verstreken, vervalt de bevoegdheid tot inhouding van de spaarvermogensheffing. Er dient overgegaan te worden op de automatische uitwisseling van gegevens naar de EU lidstaat waarin de gerechtigde tot de rentebetaling woont. Het staat vrij om
eerder over te gaan op de uitwisseling van informatie (dus ook voor verstrijken van de in de spaartegoedenrichtlijn bepaalde overgangsperiode). 5. Wijze van heffing
Inhouding door Nederlands-Antilliaanse uitbetalende instantie.
De opbrengst wordt voor 75% doorgestort naar het woonland. De overige 25% is voor de Nederlandse Antillen.
De inning wordt verricht door de Landsontvanger.
1. Regeling
Successiebelastingverordening 1908
2. Belastingplicht
De krachtens deze Landsverordening verschuldigde successie- en overgangsbelasting wordt van de verkrijger geheven.
Successiebelasting De erfgenaam of legataris van een ingezetene van de Nederlandse Antillen is belastingplichtig. Ook de ontvanger van een schenking van een ingezetene van de Nederlandse Antillen is belastingplichtig.
Overgangsbelasting De erfgenaam, legataris of verkrijger bij wijze van schenking van een niet ingezetene van de Nederlandse Antillen is belastingplichtig voor de overgangsbelasting indien de verkrijging bestaat uit in de Nederlandse Antillen gelegen onroerend goed. 3. Grondslag
Successiebelasting Er wordt geheven over de waarde van verkrijgingen verminderd met de schulden en lasten. De verkrijgingen alsmede de schulden en lasten worden in aanmerking genomen voor de waarde die zij hebben op de dag van het overlijden of de schenking.
Dit saldo wordt aangemerkt als de ‘grondslag’. Vervolgens wordt de ‘grondslag’ verminderd met een bedrag dat afhankelijk is van de wijze van verkrijging (krachtens erfrecht of bij wijze van schenking) en de relatie met de erflater, legator of schenker. De grondslagvermindering varieert van NAFL 400 tot en met NAFL 12.000 (vrijstelling bij vererving aan langstlevende echtgenoot).
Van de successiebelasting is vrijgesteld: 1. al wat wordt verkregen door het Land of de Eilandgebieden; 2. al wat wordt verkregen door een in de Nederlandse Antillen gevestigde algemeen nut beogende instelling; 3. al wat wordt verkregen van een Stichting Particulier Fonds (SPF); 4. in Nederland gelegen onroerende zaken als kan worden aangetoond dat ter zake van deze roerende zaken recht van overgang is betaald; 5. schenkingen voor persoonlijk gebruik aan bloedverwanten in de neerdalende lijn tot een bedrag van NAFL 500 en in alle andere gevallen tot een bedrag van NAFL 100.
Overgangsbelasting
Er wordt geheven over de waarde van de in de Nederlandse Antillen gelegen onroerende goederen en de rechten waaraan deze onroerende goederen zijn onderworpen. De waarde wordt vastgesteld op de dag van de overgang krachtens erfrecht of bij wijze van schenking. Eventuele schulden die rusten op deze onroerende goederen zijn niet aftrekbaar.
Van de overgangsbelasting is vrijgesteld al wat wordt verkregen door het Land of de Eilandgebieden. 4. Tarief
Successiebelasting Progressief en afhankelijk van de relatie met de erflater, legator of schenker.
Bloedververwant in de rechte neerdalende lijn of de langstlevende echtgenoot Van 2% oplopend naar 6% (vanaf NAFL 1.024.000) Bloedverwant in de rechte opgaande lijn Van 3% oplopend naar 9% (vanaf NAFL 1.024.000) Broeder of zuster Van 4% oplopend naar 12% (vanaf NAFL 1.024.000) Broeders- of zusterskind of kleinkind Van 6% oplopend naar 18% (vanaf NAFL 1.024.000) In alle andere gevallen Van 8% oplopend naar 24% (vanaf NAFL 1.024.000)
De verkrijging door een SPF van een ingezetene van de Nederlandse Antillen wordt belast tegen een proportioneel tarief van 25%. De verkrijging van een SPF is vrijgesteld.
Overgangsbelasting Proportioneel tegen een tarief van 8%. 5. Wijze van heffing
Aanslagheffing. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven van de verkrijger.
De inning wordt verricht door de Landsontvanger.
1. Regeling
Zegelverordening 1908
2. Belastingplichtige
De belasting wordt geheven van alle geschriften, die in de Zegelverordening 1908 aangeduid.
De geschriften zijn: 1) zegelpapier (Hoofdstuk II, tweede afdeling), 2) buitengewoon gestempeld papier (Hoofdstuk II, derde afdeling), 3) goedgekeurde zegelstempels, 4) plakzegels (Hoofdstuk II, vierde afdeling), 5) visa en quitanties (Hoofdstuk II, vijfde afdeling. 3. Grondslag
De zegelbelasting wordt geheven: - naar de oppervlakte van het papier; - naar evenredigheid van sommen; - vaste bedragen. Het is dan ook een zogenoemde ‘verkeersbelasting’ en de grondslag verschilt per geschrift.
Er worden vele soorten zegelbelasting geheven (bijvoorbeeld ter zake van akten van notarissen en deurwaarders, uittreksels uit het register van de burgerlijke stand, hypotheekakten, paspoorten, akten van huwelijksvoorwaarden, machtigen tot het hebben van een wapen alsmede zegelbelasting ter zake van wisselbrieven, loterijen, verzekeringen etc.). 4. Tarief
Het tarief is gedifferentieerd naar verschijningsvorm, maar steeds gering in omvang.
5. Wijze van heffing
Heffing door voldoening (op moment van de rechtshandeling).
De inning wordt verricht door de Landsontvanger.