BIJLAGE MELDING ACTIVITEITENBESLUIT
AANVRAGER
Maatschap G. Albring en A.W. Albring-de Buck Wijsterseweg 12 9435 TJ Bruntinge
LOCATIE BEDRIJF Wijsterseweg 12 9435 TJ Bruntinge
Initiatieflocatie:
Wijsterseweg 12 9435 TJ Bruntinge
Kvk nummer: Vestigingsnummer:
0116 9201 0000 0783 4055
Initiatiefnemer:
Maatschap G. Albring en A.W. Albring-de Buck Wijsterseweg 12 9435 TJ Bruntinge
Telefoon: emailadres:
0593-552286 06-11248225
[email protected]
Adviseur/contact:
FarmConsult Sluisstraat 24 7491 GA Delden
[email protected] KvK nummer: 08207868 Vestigingsnummer: 000016141881 Projectleider J. (Jos) Wilms mobiel 06-22420141 fax 0573-288777
[email protected]
Datum:
18 maart 2015
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
BIJLAGE MELDING ACTIVITEITENBESLUIT
Disclaimer: FarmConsult aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van resultaten van dit rapport of de toepassing van adviezen.
1
Inhoudsopgave
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
INLEIDING ........................................................................................................... 2 MELDING ACTIVITEITENBESLUIT ......................................................................... 3 RUBRIEK HET VOORNEMEN .................................................................................. 4 RUBRIEK MILIEUZORG ....................................................................................... 12 RUBRIEK BBT/ BESLUIT HUISVESTING................................................................ 13 RUBRIEK GEUR .................................................................................................. 15 RUBRIEK FIJN STOF ........................................................................................... 17 RUBRIEK GELUID ............................................................................................... 19 RUBRIEK NATUUR .............................................................................................. 22 RUBRIEK GEGEVENS AANWEZIGE STOFFEN ........................................................ 23 RUBRIEK BODEM ............................................................................................... 24 RUBRIEK AFVAL ................................................................................................. 28 RUBRIEK ENERGIE ............................................................................................. 29 RUBRIEK WATER................................................................................................ 32 MACHTIGING ..................................................................................................... 33
1
Inleiding
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Het bedrijf van de Maatschap G. Albring en A.W. Albring-de Buck is een melkveebedrijf met een kleine tak paarden in de gemeente Midden-Drenthe. Met het oog op de toekomst wil de Maatschap het aantal dieren graag uitbreiden. Hiertoe zullen twee bestaande stallen verlengd/vergroot worden. De stal met melkrundvee wordt voor de melkkoeien uitgerust met een luchtwasser. Middels deze aanvraag wordt de wettelijke grondslag gelegd voor de vergroting van de veestapel en de bouw van de nieuwe stal.
2
Melding Activiteitenbesluit
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Bedrijven type B moeten volgens het Activiteitenbesluit voor bepaalde activiteiten een melding Activiteitenbesluit doen.
3
Rubriek het voornemen
Bedrijfsontwikkelingsplan
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Vigerende situatie:
4
Initiatiefnemer
Maatschap Albring-de Buck, Wijsterseweg 12,Bruntinge,
Locatie
Wijsterseweg 12,Bruntinge
Vigerende vergunning:
18-06-2007
Adviseur Jos Wilms, Adviseur FarmConsult, 0622-420141 De bestaande vergunning voldoet aan het besluit Huisvesting
emissie punt nr stal
RAV code*
GL nr
omschrijving GL
leef opp
totaal
1161
totaal NH3
fijnstof / dier***
totaal fijnstof (g/s)
diersoort
# dier plaatsen
# dieren
kg NH3 / dier*
0,00045
1
1
a 1.100.1
0
overige huisvestingssystemen beweiden
0
Melkkoeien
114
114
9,5
1083
118
0,00043
2
2
a3
0
vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
0
Jongvee
20
20
3,9
78
38
0,00002
Bedrijfsontwikkelingsplan
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Aangevraagde situatie:
5
Initiatiefnemer
Maatschap Albring-de Buck, Wijsterseweg 12, Bruntinge,
Locatie Adviseur
Wijsterseweg 12, Bruntinge Jos Wilms, Adviseur FarmConsult, 0622-420141
Aangevraagde vergunning:
De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan het besluit Huisvesting 1943,00
totaal
nr stal
emissie punt
1
1
a3
0
1w
1w
a 1.17.1
BWL 2012.02.V1
2
2
a3
2
2
iglo
iglo
RAV code* GL nr
omschrijving GL
leef opp
1043
diersoort
# dier plaatsen
# dieren
kg NH3 / dier*
totaal NH3
fijnstof / dier***
V-stacks m3 ventilatie
werkelijke ventilatie m3
0,00071 totaal fijnstof (g/s)
225
0,00008
vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
0
Jongvee
68
68
3,9
265,2
38
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem
0
Melkkoeien
150
150
3,5
525
118
250
500
0,00056
0
vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
0
Jongvee
40
40
3,9
156
38
0
0
0,00005
k1
0
volwassen paarden (3 jaar en ouder)
0
paarden
10
10
5
50
0
0
0
0,00000
a3
0
vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
0
Jongvee
12
12
3,9
46,8
38
0
0
0,00001
Initiatiefnemer
Maatschap Albring-de Buck, Wijsterseweg 12, Bruntinge,
Locatie Adviseur
Wijsterseweg 12, Bruntinge Jos Wilms, Adviseur FarmConsult, 0622-420141
Voorgenomen activiteit
dieren per emissiepunt
gegevens per emissiepunt Gegevens
som # dieren emissie punt 1 1w 2
iglo
totaal NH3
ventilatie Vstacks totaal
totaal ventileren werkelijk m3
totaal fijnstof (g/s)
(gem) oppervlak emissiepunt
uittrede snelheid
diameter
1
265,2
0
15300
0,00008
0,4185
0,40
0,73
150
1w
525
37500
75000
0,00056
2,1124
4,93
1,64
Jongvee
40
2
206
0
0
0,00005
natuurlijk
0,40
0,50
paarden
10
iglo
46,8
0
0
0,00001
natuurlijk
0,40
0,50
Jongvee
12
1043
37500
90300
0,00071
diersoort
Totaal
Jongvee
68
Melkkoeien
stal 1 luchtwasser centraal Epunt
emissie punt
Eindtotaal
stal 1 jongvee horizontaal uit gevel = 0,4 m1 sec.
Bedrijfstijden Normale werktijden: Werkdagen: Werktijden:
Laad- en lostijden:
Maandag t/m vrijdag 7.00 – 19.00 uur
Zaterdag 7.00 – 19.00 uur
Zondag 7.00 – 19.00 uur
19.00 – 23.00 uur 23.00 – 7.00 uur**
19.00 – 23.00 uur 23.00 – 7.00 uur**
19.00 – 23.00 uur 23.00 – 7.00 uur**
7.00 – 23.00 uur*
7.00 – 19.00 uur
7.00 – 19.00 uur
Zijn er afwijkende werktijden? nee ja, vul hieronder in: *incidenteel wordt in de nacht melk geladen, in de vroege ochtend mengvoer
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
gelost **melken in de ochtend vanaf 5.00 uur
6
Milieutekening
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
De milieutekening is als separate bijlage bijgevoegd en gekenmerkt als horende bij de aanvraag. Op deze tekening is tevens een kadastrale situatieschets opgenomen.
7
Planologische aspecten (bestemmingsplan) Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder C van de Wabo onderdeel omgevingsvergunning kan de aanvraag geweigerd worden als de aangevraagde activiteit in strijd is met het bestemmingsplan.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
De inrichting is gelegen in de gemeente Midden-Drenthe binnen het geldende bestemmingsplan buitengebied. Op de betreffende percelen rust een agrarische bestemming . Gebleken is dat het voornemen / de aanvraag past binnen de voorschriften in dit bestemmingsplan en ook verder niet in strijd is met de regels bij of krachtens de Wro.
8
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Leaflets emissiearme stalsysteem
9
Nummer systeem
BWL 2012.02.V1
Naam systeem
Mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem
Diercategorie
Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar
Systeembeschrijving van
Maart 2013
Vervangt
Systeembeschrijving BWL 2012.02 van oktober 2012
Werkingsprincipe
De ammoniakemissie wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een chemisch luchtwassysteem. Bij het beschreven systeem bestaat de installatie uit een filterunit van het type dwarsstroom of het type tegenstroom. De wassectie bestaat uit een kolom vulmateriaal dat continu wordt bevochtigd met een aangezuurde wasvloeistof. De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. De luchtwasser van het type dwarsstroom het wordt opgebouwd uit modules met een capaciteit van 15.000 m³ lucht per uur. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof, waarna de gereinigde ventilatielucht het systeem verlaat. Door toevoeging van zwavelzuur aan de wasvloeistof, wordt de ammoniak gebonden als ammoniumsulfaat, waarna deze stof met het spuiwater wordt afgevoerd. De wasser is geplaatst op een melkrundvee stal waarvan de gevelopeningen, voor zover mogelijk, zijn gesloten. De stalnok is dicht. In de stal vindt geen natuurlijke dwarsventilatie plaats. In de stal wordt een onderdruk opgebouwd zodat alle uit de stal geventileerde lucht via de luchtwasser de stal verlaat.
Gegevens project
DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM
1a
Onderdeel
Uitvoeringseis
Ventilatie
aanvoer ventilatielucht naar luchtwassysteem, zie hiervoor de voorwaarden die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer
1b
capaciteit maximale ventilatie in overeenstemming met de richtlijnen / adviezen voor 1 maximale ventilatie
1c
het ventilatiesysteem is zodanig uitgevoerd dat natuurlijke dwarsventilatie wordt voorkomen en voldoende onderdruk wordt opgebouwd zodat de ventilatielucht de stal via de luchtwasser verlaat
2a
1
Dimensionering
Uitvoering project
Akkoord
chemische wasser van het type
Wanneer voor de betreffende diercategorie richtlijnen / adviezen door een klimaatplatform zijn vastgesteld, dan wordt geadviseerd deze richtlijnen / adviezen in acht te nemen. Zie ook de randvoorwaarden die in het technisch informatiedocument 'Luchtwassystemen voor de veehouderij' zijn beschreven.
luchtwassysteem 2b
dwarsstroom of het type tegenstroom type dwarsstroom: chemische wasser opgebouwd uit een kolom kunststof filtermateriaal (structuurpakking), met een contactoppervlak van 100 m² / m³ filtermateriaal, met een hoogte van maximaal 2,7 meter en een dikte van 0,9 meter type tegenstroom: chemische wasser opgebouwd uit een kolom kunststof filtermateriaal (structuurpakking), met een contactoppervlak van 100 m² / m³ filtermateriaal, met een hoogte van 0,9 meter
2c
via een druppelvanger verlaat de gereinigde lucht het systeem
2d
capaciteit maximaal 6.522 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket in de chemische wasser
2e
aan te tonen met gegevens die op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij de melding dienen te worden gevoegd dan wel in de 2 inrichting aanwezig dienen te zijn
3
Registratie
het luchtwassysteem dient te zijn voorzien van een meet- en registratiesysteem zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer
4
Spuiregeling
het spuien van het waswater moet worden aangestuurd door een automatische regeling op basis van geleidbaarheid
HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM
a1
a2
2
Onderdeel
Gebruikseis
Instelling parameters en controle
de zuurgraad van het waswater in de chemische wasser mag niet niet meer zijn dan pH = 4,0
Gebruik project
de geleidbaarheid van het waswater in de chemische wasser is maximaal 250 mS/cm
In de inrichting dient een opleveringsverklaring aanwezig te zijn. In deze verklaring zijn de belangrijkste gegevens (zoals controleparameters) en dimensioneringsgrondslagen van de geïnstalleerde luchtwasser opgenomen. Met behulp van deze verklaring wordt aangetoond dat het luchtwassysteem volgens de systeembeschrijving is uitgevoerd en gedimensioneerd.
Akkoord
a3
moet worden aangezuurd met zwavelzuur
b
Waswater
minimaal éénmaal per jaar
c
Reiniging filterpakket
met betrekking tot het onderhoud van het luchtwassysteem dienen in overeenstemming met het Activiteitenbesluit milieubeheer gedragsvoorschriften te worden opgesteld
d
Onderhoud
het meet- en registratiesysteem dient te worden gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer
e
Registratiesysteem
het meet- en registratiesysteem dient te worden gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer
Werkingsresultaat
ammoniakverwijderingsrendement: geurverwijderingsrendement: verwijderingsrendement fijn stof (PM10):
Emissiefactor
-
Verwijzing rapport
Deze emissiefactoren zijn voorlopig vastgesteld en zullen aan de hand van de meetresultaten worden herzien.
EINDOORDEEL EN OPMERKINGEN
63 % 30 % 35 %
4,0 kg NH3 per dierplaats per jaar bij permanent opstallen 3,5 kg NH3 per dierplaats per jaar wanneer de dieren worden beweid.
Beschrijving ventilatie stal 1 In stal 1 worden 150 melkkoeien en 68 stuks jongvee gehuisvest. Voor de melkkoeien wordt het stalsysteem RAV A1.17.1 melkkoeien beweiden in een mechanisch geventileerde stal met een chemische luchtwasser (BWL 2012.02 V1) aangevraagd. De wasser wordt aan de buitenzijde van de stal tegen de achtergevel geplaatst. De afzuigopening zit in de achtergevel, de lucht wordt door 4 ventilatoren die na de wassectie en druppelvanger boven op de wasser zijn geplaatst afgezogen. De 4 ventilatoren hebben aan afzuigcapaciteit van 4 x 22.220 m3 = 88.880 m3 Er wordt voor 150 melkkoeien x 500 m3 = 75.000 m3 geventileerd. Daarmee wordt maximaal 84,4% van de capaciteit benut. De 4 ventilatoren (diameter 82 cm, oppervlak 0,5281 m2)zijn als één centraal emissiepuntberekend. Het totale oppervlak is dan 4 x 0,5281 = 2,1124 m2. De diameter uit deze oppervlakte is 1,64 m1. De lucht wordt verticaal (omhoog) geventileerd. In stal 2 worden tevens 68 stuks vrouwelijk jongvee <2 jaar RAV A3 gehuisvest. Uiteraard worden deze dieren ook mechanisch geventileerd. Daartoe wordt in de achtergevel van de stal, direct naast afzuigopening van de luchtwasser een ventilator geplaatst. De ventilator heeft aan afzuigcapaciteit van m3 = 17.790 m3 Er wordt voor 68 st. jongvee x 225 m3 = 17.000 m3 geventileerd. Daarmee wordt maximaal 86% van de capaciteit benut. De ventilator zit vlak in de gevel gemonteerd en blaast horizontaal uit de gevel. De 4 ventilatoren op de wasser voor de melkkoeien en de ventilator voor het jongvee worden door één klimaatcomputer aangestuurd en zullen synchroon ventileren. Daarmee is de afzuiging altijd in balans en worden de juiste ventilatiedebieten geventileerd.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
De luchttoevoer van verse lucht wordt via onderdruk geregelde inlaatgordijnen aan weerszijde van de stal. Dit om te waarborgen dat alle afgewerkte stallucht via de mechanische ventilatie/wasser de stal verlaat.
10
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Bedrijfsontwikkelingsplan en dimensioneringsplan
11
Dimensioneringsplan AAC- 90* Agro Air Concepts BV Opdrachtgever
Fam. Albring Wijsterseweg 12 Bruntinge
Datum
12 Mrt 2015
In onderstaande tabel is het dimensioneringsplan weergegeven voor het reinigen van stallucht van bovengenoemde locatie met:
AAC- 90* Luchtwasser
RAV nummer BWL
2012.02.V1 type: Tegenstroom
90%
ammoniakreductie
M3/uur/ Aantal
Omschrijving
150
Melkkoeien
dierplaats* stal
500
Maximum ventilatiebehoefte
RAV catagorie
Totaal
A 1.17
75.000
m3/uur
75.000
*ventilatie behoeft bij centrale afzuiging op basis van gelijktijdigheid vlg. Klimaatplatform
Aantal luchtwassers
1
stuks
Totale capaciteit Luchtwasser
97.170
m3/uur
Afmeting PP Nett 150 filter
ca.
5,49 x 0,90 x 2,70
mtr. (LxHxD)
Afmeting luchtwasser buitenmaats
ca.
6,09 x 2,85 x 2,85
mtr. (LxHxD)
Gewicht luchtwasser in bedrijf
ca.
8.450
kg.
Max. vermogen spoelpomp wasser
1,5
kW/uur
Looptijd spoelpomp chemische
24
uren/dag
Maximaal vermogen zuurpomp
0,03
kW/uur
Totaal opgenomen vermogen
7.184
kW/jaar
Totaal verbruik zuur
ca.
1.842
liter/jaar
Totaal spuiwater chemische fase
ca.
26
m3/jaar
Aanstroom oppervlak
14,9
m2
Specifieke luchtbelasting
15.000 / 2,3
m3 lucht/m2/uur
Uitstroomoppervlak, Diameter uitstroomoppervlak 4 ventilatoren
2,11 / 1,64
m2/m
Ventilatie volgens V-Stacks norm (250 m3 koe)
37.500
m3 uur
Uittreesnelheid
4,89
m/sec
*ventilatoren worden achterop wasser gemonteerd, ventilatoren diameter 82 cm = centraal emissiepunt = totaal oppervlak 2,1124. De diameter daarvan is 164 cm. Berekening luchtsnelheid volgens opzet handleiding V-stacks: totaal ventilatiedebiet van 150 koeien x 250 m3 = 37.500 m3 per uur gedeeld door 3.600 seconden gedeeld door het oppervlak 2,1124 m2 = 4,93 m1/seconde luchtsnelheid
Initiatiefnemer
Maatschap Albring-de Buck, Wijsterseweg 12, Bruntinge,
Locatie Adviseur
Wijsterseweg 12, Bruntinge Jos Wilms, Adviseur FarmConsult, 0622-420141
Voorgenomen activiteit
dieren per emissiepunt
gegevens per emissiepunt Gegevens
som # dieren emissie punt 1 1w 2
iglo
totaal NH3
ventilatie Vstacks totaal
totaal ventileren werkelijk m3
totaal fijnstof (g/s)
(gem) oppervlak emissiepunt
uittrede snelheid
diameter
1
265,2
0
15300
0,00008
0,4185
0,40
0,73
150
1w
525
37500
75000
0,00056
2,1124
4,93
1,64
Jongvee
40
2
206
0
0
0,00005
natuurlijk
0,40
0,50
paarden
10
iglo
46,8
0
0
0,00001
natuurlijk
0,40
0,50
Jongvee
12
1043
37500
90300
0,00071
diersoort
Totaal
Jongvee
68
Melkkoeien
stal 1 luchtwasser centraal Epunt
emissie punt
Eindtotaal
stal 1 jongvee horizontaal uit gevel = 0,4 m1 sec.
Rubriek milieuzorg Gebruik van (grond)stoffen Binnen de inrichting wordt het gebruik van grondstoffen (o.a. water, energie en voeders) geregistreerd. De hoeveelheden veevoer en op het land gebrachte mest(stoffen) mogen de gebruiksruimte op grond van de Meststoffenwet niet overschrijden. Op grond van de artikelen 32 en 33 van het Uitvoeringsbesluit meststoffenwet is een veehouderij verplicht veevoeders en mest te registreren. Dit systeem is erop gericht de emissies van fosfaat en stikstof terug te dringen. Hiertoe worden jaarlijks gegevens over de aan- en afgevoerde hoeveelheden aan Dienst Regelingen verstrekt.
Monitoring en Registraties Emissiearme stalsystemen In artikel 3.125 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de artikelen 3.99-3.101 van de bijbehorende Activiteitenregeling staan voorschriften opgenomen omtrent monitoring en registratie van de emissiearme stalsystemen. Daarnaast staan in de leaflet (stalbeschrijving) van het toegepaste stalsysteem aanvullende voorschriften/vereisten om een goede werking van het emissiearme stalsysteem te waarborgen.
Aspecten
Frequentie
Wijze van registreren
Bewaarplaats
Aantal dieren Aanvoer diervoeders
Per vracht Per vracht
Boekhouding/diertellingen Via voermanagement op pc
Waterverbruik Energieverbruik Afvoer dieren Aanvoer dieselolie
Maandelijks Maandelijks Per vracht Per vracht
Aantallen Hoeveelheid en soort grondstof m3 kWh en m3 aantallen Hoeveelheid
Aanvoer dieren
Per vracht
Aantallen
Aanvoer (kunst)meststoffen
Per vracht
Hoeveelheid
Afvoer kadavers
Per vracht
Hoeveelheid/vervoerder
Afvoer mest
Per vracht
Hoeveelheid/vervoerder
Afvoer overige afvalstoffen
Per vracht
Hoeveelheid/vervoerder
Afvoer melk
Per vracht
Keuring blusmiddelen
1 x per 2 jaar
Aanvoer zwavelzuur
Per vracht
Hoeveelheid en samenstelling Controle door erkend bedrijf Hoeveelheid
Afvoer spuiwater
Per vracht
Hoeveelheid/vervoerder
Logboek/jaarnota’s Logboek/jaarnota’s Boekhouding/diertellingen Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Diertellingen/bonnen/ boekhouding Logboek/bonnen/ boekhouding Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Logboek/registratie op blusmiddel zelf Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding Logboek/afgiftebonnen/ boekhouding
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Overig
12
Rubriek BBT/ Besluit Huisvesting Van toepassing zijnde BBT-documenten Bij artikel 9.2 en bijlage 1 tabel 2 van de Ministeriele regeling omgevingsrecht (MOR) zijn documenten aangewezen, waarmee bij de bepaling van BBT in het kader van de vergunningverlening rekening moet worden gehouden. Voor de onderhavige inrichting zijn de volgende BBT-documenten van belang: Tabel: BBT-Informatiedocumenten Aangewezen BBT-informatiedocumenten (Mor, Bijlage 1 tabel 2) Naam Document Circulaire energie in de milieuvergunning NeR Nederlandse emissierichtlijn lucht Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB) PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen en errata PGS 30: Vloeibare aardolieproducten: buitenopslag in kleine installaties PGS 7: Opslag vaste anorganische minerale meststoffen
Jaartal
Vindplaats
oktober 1999
InfoMil.nl
juli 2012
InfoMil.nl
maart 2012
InfoMil.nl
december 2008
Publicatiereeks gevaarlijkestoffen.nl
december 2011
Publicatiereeks gevaarlijkestoffen.nl
Oktober 2007
Publicatiereeks gevaarlijkestoffen.nl
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Bij het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning, moet worden uitgegaan van toepassing van de best beschikbare technieken (BBT) binnen een inrichting. Voor de bepaling van de BBT moet rekening gehouden worden met voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en preventiebeginsel.
13
Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij In het zogenaamde Besluit Huisvesting staan maximale emissiewaarden opgenomen voor een aantal diercategorieën. Deze waarden zijn gebaseerd op de best beschikbare stalsystemen voor deze diercategorieën. Voor melkrundvee geldt in het (huidige) Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij een maximale emissiewaarde van 9,5 kg NH3/dier/jaar. Tabel: Maximale emissiewaarden huisvestingsystemen Rav-code Omschrijving diersoort Aantal dieren A 1.17.1 A3 K1
Emissiearm BWL 2012.02 V1 Overige huisvesting Overige huisvesting
melkkoeien
150
Maximale emissiefactor* 9,5
jongvee Paarden > 3jaar
120 10
nvt nvt
Werkelijke emissiefactor 3,5 3,9 5,0
* o.b.v. huidig Besluit huisvesting ammoniakemissie huisvesting veehouderij
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
De totale maximale ammoniakemissie in het voornemen bedraagt volgens het huidige Besluit huisvesting 1.943,0 kg NH3/jaar. Het voornemen/aanvraag heeft slechts een ammoniakemissie van 1.043,0 kg NH3/jaar. Het voornemen voldoet ten aanzien van ammoniak aan het Besluit huisvesting en daarmee aan de Best Beschikbare Technieken (BBT).
14
Rubriek geur
Ligging geurgevoelige objecten Afstand vanaf het dichtstbijgelegen emissiepunt tot: Bebouwde kom: ca. 1.921 meter Wijsterseweg 13 Mantinge Burgerwoning in buitengebied: ca. 133 meter Hamslag 1 Agrarische bedrijfswoning: ca. 337 meter Hoogeveenseweg 18
Voorschriften geur Activiteitenbesluit In het Activiteitenbesluit staan voorschriften voor geur voor o.a. de volgende agrarische activiteiten:
Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen (vaste afstanden) Opslaan van drijfmest en digestaat (vaste afstanden) Houden van dieren (eisen gebaseerd op de Wet geurhinder en veehouderij)
In de aangevraagde situatie / voornemen zijn de volgende agrarische activiteiten van toepassing:
Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen Aanwezige bedrijfsstoffen: Type agrarische bedrijfsstof
Afstand opslag tot GGO
Kuilvoer (maïs/gras) Vaste mest (opslag <600 m3)
>133 m >133 m
Afstandseisen (tot GGO) Min. 25 m Min. 500 m BK Min. 25 m buiten BK
Opslaan van drijfmest Binnen de inrichting wordt drijfmest opgeslagen in mestkelders onder de dieren. Opslagcapaciteit
Mestkelder
2.835 m3
Afstand tot bedrijfswoning andere veehouderij Ca. 337 m
Afstand tot Burgerwoning Ca. 133 m
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Type opslag
15
Opslaan van vaste mest Binnen de inrichting wordt drijfmest opgeslagen in mestkelders onder de dieren. Type opslag
Mestplaat
Opslagcapaciteit 80 m3
Afstand tot bedrijfswoning andere veehouderij Ca. 395 m
Afstand tot Burgerwoning Ca. 170 m
Houden van landbouwhuisdieren
De veehouderij moet voldoen aan de eisen die gelden voor stalsystemen (leaflets). Er gelden normen voor maximale geurbelasting en vaste afstanden tot GGO’s. Dit aspect wordt navolgend uitgewerkt.
Geurnormen en geurverordening Gemeenten zijn op basis van de Wgv bevoegd om binnen bepaalde bandbreedtes gemotiveerd af te wijken van de wettelijk voorgeschreven geurnormen. Dit gebiedsgerichte beleid wordt vastgelegd in een gemeentelijke verordening. Om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan kan de gemeente een aanhoudingsbesluit nemen. Vergunningaanvragen worden dan vanaf de datum van het in werking treden van het aanhoudingsbesluit aangehouden tot de verordening in werking is getreden. Indien na één jaar na het in werking treden van het aanhoudingsbesluit geen verordening in werking is, dient de gemeente de vergunningaanvragen af te handelen aan de hand van de vereisten in de Wet geurhinder en veehouderij. Onderhavige bevoegde gemeente heeft een geurverordening vastgesteld, waardoor de geurnormen uit deze verordening leidend zijn. De geurbelasting vanuit de inrichting naar de omgeving wordt getoetst aan de geurverordening.
Dieren zonder omrekeningsfactoren Vaste afstanden
De inrichting voldoet aan de vaste afstanden zoals deze zijn vastgelegd in het Activiteitenbesluit art. 3.116 en 3.117. Hieronder staat een overzicht van de geurgevoelige objecten in de directe omgeving van het bedrijf.
Er wordt voldaan aan de minimaal vereiste afstand gemeten vanaf de buitenzijde vanaf de dierenverblijven tot aan omliggende geurgevoelige objecten (GGO’s). Er wordt ook voldaan aan de minimale afstand gemeten vanaf het dichtstbijzijnde emissiepunt tot aan de GGO’s.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Bebouwde kom: ca. 1.921 meter Wijsterseweg 13 Mantinge Burgerwoning in buitengebied: ca. 133 meter Hamslag 1
16
Rubriek Fijn stof Van een deel van de veehouderijen is niet bij voorbaat te voorspellen of een oprichting of uitbreiding geen of weinig effect heeft op de luchtkwaliteit. Het bevoegd gezag toetst of de oprichting of uitbreiding een gering effect heeft op de luchtkwaliteit (Niet in betekenende mate, NIBM) of geen overschrijding van de grenswaarden geeft. Het bevoegd gezag kan ook hier de Handreiking fijn stof en veehouderij gebruiken.
Te Beschermen Objecten (TBO’s) Uitgangspunt van de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit (RBL) is dat de luchtkwaliteit wordt vastgesteld op plaatsen waar mensen worden blootgesteld, en wel zodanig dat een goed beeld wordt verkregen van de luchtkwaliteit ter plaatse. Voor fijn stof geldt dat de blootstellingstijd significant moet zijn ten opzichte van een etmaal. Het blootstellingscriterium houdt in, dat de luchtkwaliteit alleen wordt beoordeeld op plaatsen waar een significante blootstelling van mensen plaatsvindt. Het gaat dan om een blootstellingsperiode, die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde (jaar, etmaal, uur) significant is. Hieruit volgt dat ter plaatse van woningen van derden moet worden getoetst aan de relevante grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit. Het dichtstbijzijnde te beschermen object (TBO) ten opzichte van de emissiepunten is Hamslag 1. De afstand tot deze woning bedraagt ca. 148 meter, gemeten vanaf het dichtstbijgelegen emissiepunt.
Niet in betekenende mate
Vuistregel voor veehouderijen: Veehouderijen zijn niet opgenomen in de Regeling NIBM. Toch is het niet altijd noodzakelijk om met behulp van een berekening vast te stellen of er sprake is van NIBM. Dit kan ook gedaan worden met een motivering, bijvoorbeeld op basis van ervaring. Er zijn genoeg projecten die namelijk overduidelijk NIBM zijn en waar een berekening niets toevoegt aan de conclusie. Als hulpmiddel bij de motivering is een vuistregel opgesteld waarmee aangetoond kan worden dat een uitbreiding/oprichting NIBM is. Deze staan in de onderstaande tabel, die gebaseerd is op de 3% NIBM grens, dus van na de inwerkingtreding van het NSL. In de tabel kan bij de betreffende afstand de hoeveelheid emissie worden afgelezen waarmee een veehouderij nog kan uitbreiden om ‘niet in betekende mate’ bij te dragen. Met behulp van de emissiefactorenlijst op www.vrom.nl kan uitgerekend worden of de totale toename in emissie onder de NIBM grens blijft. Indien bij een bepaalde afstand niet méér wordt geëmitteerd dan is opgenomen in de tabel dan is de oprichting/uitbreiding zeker NIBM. Wanneer de toename in emissie in grammen hoger is dan in de tabel opgenomen is het project mogelijk IBM. Er zal dan een berekening met ISL3a uitgevoerd moeten worden om aan te tonen dat geen grenswaarden worden overschreden ofwel de uitbreiding bij precieze berekening toch NIBM blijkt te zijn.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
In mei 2010 is de 'Handreiking fijn stof voor veehouderijen' door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gepubliceerd. Deze handreiking is opgesteld door InfoMil in samenwerking het Ministerie van I&M en gaat in op de regelgeving over luchtkwaliteit, waarbij ook wordt ingegaan op de regeling ‘Niet in betekenende mate’ (ook wel: Regeling NIBM). Door veehouderijen wordt fijn stof in de vorm van PM10 uitgestoten. In de handreiking wordt beschreven hoe om te gaan met de beoordeling van emissie van fijn stof vanuit veehouderijen in het geval sprake is van een beperkte toename of een afname van de emissie. Hieronder is een tekstfragment uit paragraaf 2.2 van de handreiking overgenomen (cursieve gedeelte met tabel), waar specifiek ingegaan wordt op veehouderijen:
17
Het voornemen betreft volgens het bedrijfsontwikkelingsplan een toename van de emissie van fijn stof. Omschrijving
Gram/sec
Gr/jaar
Bestaande vergunning
0,00045066
14212
Aangevraagde vergunning
0,00069140
21804
Toename
0,000240741
7592
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Uit een vergelijking tussen voorgaande tabellen met een woning op ca. 133 meter kan worden vastgesteld dat de emissie van fijn stof als 'niet in betekenende mate' ofwel NIBM kan worden beschouwd.
18
Rubriek geluid
Toelichting geen noodzaak akoestisch onderzoek Inrichtinghouder is niet verplicht om bij de melding een akoestisch onderzoek in te dienen aangezien binnen een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichitng geen geluidsgevoelige objecten aanwezig zijn en tussen 19.00 en 7.00 uur niet meer dan 4 transportbewegingen plaatsvinden met motorvoertuigen zwaarder dan 3.500 kg (incl. laadvermogen).
Toelichting toetsingskader Activiteitenbesluit Bedrijven waarop de geluidregels uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn, verschillen in omvang en beïnvloeden de omgeving elk op eigen wijze. Voor een agrarische inrichting geldt een specifiek toetsingskader (art. 2.17 lid 5 Activiteitenbesluit): Tabel: Toetsingskader agrarische inrichtingen Norm dB(A)
Periode (uur) Dag 6.00 -19.00
Avond 19.00-22.00
Nacht 22.00-6.00
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
45
40
35
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35
30
25
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70
65
60
LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55
50
45
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Bij het toepassen van de waarden voor agrarische inrichtingen gelden conform het Activiteitenbesluit een aantal randvoorwaarden waaronder: de waarden van het maximale geluidsniveau gelden inclusief de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting; in de dagperiode worden de maximale geluidsniveaus van laad- en losactiviteiten buiten beschouwing gelaten; in de dagperiode worden het in en uit de inrichting rijden van landbouwtractoren of motorrijtuigen met beperkte snelheid buiten beschouwing gelaten;
19
Geluid-/trillingsbronnen binnen de inrichting Activiteit
Frequentie
Omschrijving
Reële tijd (uur/dag) continue
Ventilator
continue
Ventilator op de stal/luchtwasser
Melkmachine
2x dag
Met de melkmachine worden de koeien gemolken.
4
Koelmachine
continue
De koelmachine koelt de melk in de melktank.
continue
Voeren vee
2x per dag
Periode Dag avond nacht Dag avond nacht Dag avond nacht
Een voerwagen rijdt over het erf naar de 2 uur per dag Dag kuilvoersilo’s en laadt de wagen. Daarna avond lossen in de stal. Opmerking ventilatoren: overdag 100% , ’s avonds 75% en ’s nachts 50% van de ventilatiecapaciteit.
LW dB(A) 82 76 82,8 103,8
Verkeersbewegingen van en naar de inrichting Intern zwaar transport
Aanvoer Krachtvoer
Frequentie
Omschrijving
Transport Beweging (aantal/ dag)
Reële tijd (uur/ dag)
Periode
LW dB(A)
1x per 2 weken
Een vrachtwagen rijdt het erf op en af naar de voersilo’s en lost de lading. Een trekker met aanhanger rijdt het erf op en af en lost het ruwvoer bij de kuilvoersilo’s. Een laadschop rijdt de kuil aan. 40 transporten van 10 min is totaal 6 uur en 40 min. per dag. Laadschop is 6 uur en 40 min. per dag. Een vrachtwagen rijdt het erf op en af naar de stal en stopt de motor. Het vee wordt uitgeladen. Een trekker rijdt het erf op en af om machines aan te koppelen. Een vrachtwagen rijdt het erf op en af en lost de lading.
2
50 min.
Dag
102
48
6 uur en 40 min.
Dag avond
103,8
2
10 min.
Dag
102/ 100
2
5 min
103,8
2
5 min.
Dag Avond Dag
De melktankwagen rijdt het erf op en af naar de melktank en stopt de motor. De melk wordt in de tankwagen gepompt. Een vrachtwagen rijdt het erf op en af naar de laadplaats en stopt de motor. Het vee wordt geladen. Een trekker met mesttank rijdt het erf op en af naar de pompput en zuigt de mest in de mesttank. 3 transporten van 10 min. per dag. Een trekker met mesttank rijdt het erf op en af naar de pompput en
2
10 min.
Dag Avond
88,6
2
30 min.
Dag Avond
100
6
30 min.
Dag Avond
104
60
5 uur
Dag Avond
104
Ruwvoer
10x jaar
Vee
1x week
Trekker
2x dag
Divers
2x week
Afvoer Melk
3x week
Vee
1x week
Drijfmest
3x dag
Drijfmest 12 dagenregeling
12 x jaar
102
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Activiteit
20
Vaste mest
2x jaar
Kadavers Divers
1x week / op afroep 2x week
Op het erf Voeren vee
2x dag
Laadschop
1x dag
zuigt de mest in de mesttank. 30 transporten van 10 min. per dag. Een trekker met mestwagen rijdt het erf op en af naar de mestplaat. de mesttank. 8 transporten van 10 min. per dag. Een vrachtwagen rijdt tot de kadaverplaats en laadt de lading. Een vrachtwagen rijdt het erf op en af en laadt de lading.
16
1 uur en 20 min.
Dag
104
2
10 min.
Dag
102
2
10 min.
Dag
102
2 uur
Dag Avond
103,8
2 uur
Dag
105
Een voerwagen rijdt over het erf naar de kuilvoersilo’s en laadt de wagen. Daarna lossen in de stal. Een laadschop rijdt op het erf en in de stallen.
Intern licht transport Activiteit
Frequentie
Omschrijving
Transport Beweging (aantal /dag)
Reële tijd (uur /week)
Periode
LW dB(A)
Aan-/afvoer Personenauto
2x dag
4
10 min.
Dag Avond
90
Bestelauto
1x dag
Een personenauto rijdt het erf op en af en parkeert. 2 transporten van 5 min. Een bestelauto rijdt het erf op en af en laadt/lost. 1 transporten van 5 min.
2
5 min.
Dag
97
Voorzieningen ter beperking geluid-/trillingshinder Speciale compressorruimte ……..
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
N.v.t.
21
Rubriek natuur Zeer kwetsbare natuur (Wav-gebieden) De inrichting is niet gelegen in een zeer kwetsbaar gebied (Wav-gebied) of een zone van 250 meter daar omheen.
Natura 2000-gebieden De inrichting is gelegen op een afstand van ca. 928 meter van het dichtstbijgelegen Natura -2000 gebied. Naam gebied: Mantingerbos Provincie Drenthe
Natuurbeschermingswet (Nb-wet) Als een melding betrekking heeft op een activiteit waarvoor tevens een natuurbeschermingswetvergunning is vereist haakt de Nb-wet niet aan. Vanuit deze milieumelding is dat aan de orde. Echter er wordt wel een omgevingsvergunning bouwen aangevraagd. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit waarvoor tevens een natuurbeschermingsvergunning is vereist, moet de aanvrager zorgen dat de aanvraag om toestemming voor die activiteit tevens onderdeel uitmaakt van de aanvraag om een omgevingsvergunning. De Nb-wet haakt in feite aan bij de omgevingsvergunning. De verplichting om ‘aan te haken’ geldt niet indien voorafgaand aan het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning, voor de betrokken activiteit al een aanvraag om een Nb-wetvergunning is ingediend of indien al een Nb-wetvergunning is verleend (artikel 47, lid 1 en 2 Nb-wet). Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie waarin het gebied (grotendeels) is gelegen is het bevoegde gezag voor het verlenen van een vergunning voor de Natuurbeschermingswet.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Voor de voorgenomen activiteit is nog geen aanvraag om een Nb-wet vergunning ingediend. De relevante gegevens waarmee een beoordeling kan plaatsvinden aangaande een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) i.r.t. de NB-wet worden bij de aanvraag omgevingsvergunning bouwen bijgevoegd/ingediend.
22
Rubriek gegevens aanwezige stoffen Opslag gevaarlijke stoffen Soort
ÀDRklasse
opslag boven-/ ondergronds
Hoeveelheid/ max. opslag
Uitvoering Opslag
Dieselolie
3.3
Bovengronds
3 m3
Tank in lekbak
Minerale olie
3.3
Bovengronds
2x 60 liter
In lekbak
Afgewerkte olie
3.3
Bovengronds
1x 60 liter
In lekbak
Diergeneesmiddelen
6.2
Bovengronds
5 kg
Reinigingsmiddelen
8
Bovengronds
6x 25 kg
Zwavelzuur
8.1
Bovengronds
1 m3
Koelgas R507
2.1
Bovengronds
6 kg
In kast In lekbak Dubbelwandige wisselcontainer Koeling
Opslag overige stoffen Wijze van opslag
Max. hoeveelheid (ton of m3) 15 ton, wordt direct uitgereden
Kunstmest
Big bag op pallet in loods
Mengvoer
Silo’s bij bedrijfsgebouwen
40 ton
Mais CCM
Sleufsilo
1600 m3
Graskuil/balen
Sleufsilo
3800 m3
Drijfmest
Kelders onder de stal n
2.835 m3
Kadavers
Op plaat
700 kg
Vaste mest
Mestplaat
80 m3
Spuiwater lw
Polyester silo
30 m3
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Soort product
23
Rubriek bodem Verwaarloosbaar en aanvaardbaar bodemrisico In het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling staan algemene voorschriften opgenomen ten aanzien van bodembedreigende activiteiten. Deze voorschriften betreffen verplichte maatregelen en voorzieningen om tot een ‘verwaarloosbaar bodemrisico’ te komen. Per activiteit is aan de hand van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) het vereiste voorzieningenniveau bepaald om dit verwaarloosbaar bodemrisico te bereiken. In bestaande situaties waar achteraf geen voorzieningen meer aangebracht kunnen worden kan, na instemming van het bevoegde gezag, volstaan worden met een ‘aanvaardbaar bodemrisico’.
Bodembeschermende voorzieningen en beheermaatregelen Bodembeschermende voorzieningen zijn fysieke voorzieningen, zoals vloeren, verhardingen en lekbakken. Bij bodembeschermende maatregelen gaat het om bijvoorbeeld organisatorische maatregelen. In de Activiteitenregeling is voor verschillende bedrijfsmatige activiteiten aangegeven welke combinaties van voorzieningen en maatregelen leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisicio en binnen die inrichting getroffen moeten worden zodat aan dit doelvoorschrift wordt voldaan. Hierbij is aangesloten bij de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). De NRB-aanpak is samen te vatten als ‘vloeistofdichte vloer of verharding’ met een minimum aan gedragsvoorschriften’ of ‘vloeistofkerende voorziening’ en/of lekbakken met een zwaar accent op de daarop toegesneden gedragsvoorschriften’. Voor activiteiten waarbij vloeistofkerende voorzieningen worden vereist, zijn in het Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling specifieke beheermaatregelen opgenomen. Ze zijn gebaseerd op de NRB en moeten in combinatie worden toegepast. Het gaat om een inspectieprogramma voor apparatuur en emballage en een spill-controleprogramma. Alle acties die bij een beheermaatregel horen moeten zijn uitgewerkt in procedures en werkinstructies.
Algemene eisen voor bodembeschermende voorzieningen Bodembeschermende voorzieningen moeten zo zijn uitgevoerd dat het morsen/lekken (spills) van bodembedreigende vloeistoffen effectief wordt opgevangen en opgeruimd. Brandbare vloeistoffen en giftige stoffen moeten direct worden opgeruimd. Verder moet de voorziening bestand zijn tegen de inwerking van de stof en genoeg opvangcapaciteit bieden. Voorbeelden van bodembeschermende voorzieningen zijn absorbtiekorrels, lekbakken, mestdekplaten en olie-waterscheiders. Voor lekbakken stelt de Activiteitenregeling aanvullende eisen: vervuiling door hemelwater of andere stoffen moet worden voorkomen (afdekking of gescheiden opvang en afvoer van hemelwater), de opvangcapaciteit moet minimaal 110% zijn van de inhoud van de grootste verpakkingseenheid of opslagtank met als ondergrens minstens 10% van de inhoud van alle opslagen stoffen).
Voor een (intensief) veehouderijbedrijf met reguliere activiteiten heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 januari 1997 in een uitspraak (E03.95.0821) aangegeven dat, indien toereikende gedragsregels en voorzieningen met het oog op de bescherming van de bodem zijn voorgeschreven, zij ervan uitgaat dat bij naleving van die voorschriften de kwaliteit van de bodem en het grondwater niet in relevante mate nadelig zal worden beïnvloed. Een nulsituatie bodemonderzoek is bij reguliere activiteiten niet noodzakelijk. Dit standpunt is herhaald in uitspraken van 15 januari 1998 (E03.096.0162) en 20 februari 2002 (200104344/1). De voorgenomen activiteiten zijn aan te merken als reguliere activiteiten voor een (intensieve) veehouderij. Een nulsituatie bodemonderzoek is daarmee niet noodzakelijk.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Bodemonderzoek
24
Algemene zorgplicht Als algemene zorgplicht geldt dat bodemverontreininging voor zover mogelijk wordt voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is zoveel mogelijk wordt beperkt. Artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) is rechtstreeks van toepassing op de inrichting. Voor zover in de op te leggen voorschriften niet specifiek is vastgelegd welke bodembeschermende maatregelen moeten zijn uitgevoerd, dwingt artikel 13 van de Wbb tot een zorgvuldige bedrijfsvoering. In verband met de strekking van het begrip bodemverontreiniging is van belang dat het begrip bodem ook het grondwater omvat. Het melden van ongewone en gewone voorvallen met betrekking tot bodembescherming is geregeld in artikel 27 en 30 van de Wbb. Deze zorgplicht zal door de inrichtinghouder in acht worden genomen.
Bodembedreigende activiteiten in het voornemen / de aanvraag Een bodembedreigende activiteit is gedefinieerd de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). De volgende voorgenomen activiteiten worden als bodembedreigend aangemerkt:
Houden van dieren in (delen van) een dierenverblijf zonder mestkelder Opslag van drijfmest Opslag niet-verpompbare mest Opslag reinigings- en ontsmettingsmiddelen in emballage Opslag kunstmeststoffen Opslag van diergeneesmiddelen Opslag dieselolie Opslag minerale oliën Opslag van kadavers Opslag kuilvoer in sleufsilo’s Opslag zwavelzuur Opslag chemisch en biologisch spuiwater luchtwassers Transport zwavelzuur en spuiwater door bovengrondse leidingen
Houden van dieren in een dierenverblijf zonder mestkelder De vloer van het dierenverblijf waaraan geen mestkelder is verbonden is vloeistofkerend uitgevoerd.
Opslag van drijfmest De geproduceerde drijfmest wordt opgeslagen in mestkelders onder de stallen. Deze voldoen aan de voorschriften in de Activiteitenregeling en de eisen van de HBRM1. De vloeren en de wanden zijn vloeistofkerend uitgevoerd.
Opslag van niet-verpompbare mest (vaste mest) vindt plaats op een vloeistofkerende vloer, welke afwaterend naar een afvoerpunt is aangelegd. Deze afvoer is aangesloten op een mestdichte opslagvoorziening. De inhoud van deze opvangput wordt periodiek overgepompt naar de mestkelder om samen met de drijfmest conform de meststoffenwet uitgereden te worden.
1
De door de Ministerie van VROM uitgegeven publicatie “bouwtechnische richtlijnen mestbassins” (BRM en HBRM)
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Opslag van niet-verpompbare mest
25
Opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen in emballage Reinigings- en ontsmettingsmiddelen worden boven een lekbak opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagkast.
Opslag van vaste kunstmeststoffen Opslag van vaste kunstmeststoffen vindt plaats in de originele verpakking in een afgesloten ruimte. De opslag voldoet aan de voorschriften in PGS7.
Opslag van diergeneesmiddelen Diergeneesmiddelen worden in de originele verpakking opgeslagen in een afsluitbare kast.
Opslag dieselolie
De dieselolie wordt opgeslagen in een bovengrondse tank welke is geplaats in een vloeistofdichte lekbak. De tank is uitgevoerd conform de bepalingen van de PGS 30. Ter plaatse van het afleverpunt is de vloer vloeistofkerend uitgevoerd, waarmee gedurende bepaalde tijd het doordringen van gemorst product in de bodem wordt verhinderd. Gemorst product moet met behulp van absorptiemateriaal zo spoedig mogelijk worden verwijderd. In de nabijheid van het afleverpunt zal daarvoor absorptiemateriaal in voorraad worden gehouden.
Opslag van minerale oliën Smeer-, hydraulische en afgewerkte olie wordt in een vloeistofdicht vat boven een vloeistofdichte lekbak opgeslagen.
Opslag van kadavers De kadavers worden opgeslagen op de vloeistofdichte kadaverplaat of in een vloeistofdichte kadaverton. De opslag van kadavers voldoet aan de Regeling dierlijke producten 2013.
Opslag kuilvoer in sleufsilo’s
Bij opslag van kuilvoer met een drogestofpercentage >40% is een mestdichte opvangput niet vereist. De opslag dient wel afgedekt te worden, zodat geen contact met hemelwater kan plaatsvinden. Er gelden dan geen eisen voor de ondergrond.
Opslag van zwavelzuur Het zwavelzuur voor de chemische luchtwasser wordt opgeslagen in een verwisselbare multibox en is voorzien van een dubbelwandige tank. Het personeel wordt geïnstrueerd over het gebruik van de
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
De kuilvoeropslag is voorzien van een vloeistofkerende vloer welke afwatert naar een afvoerpunt. Het percolaat en vervuild hemel- en reinigingswater wordt opgevangen in een mestdichte opvangput. De inhoud van de opvangput wordt periodiek overgepompt naar de mestkelder om samen met de drijfmest conform de meststoffenwet uitgereden te worden.
26
zwavelzuuropslag en regelmatig vindt visuele controle op lekkage plaats. Bij elke opslag liggen handschoenen en een masker. De zwavelzuuropslag voldoet aan PGS-15.
Opslag van spuiwater luchtwassers Het chemisch spuiwater wordt aangemerkt als meststof en wordt opgeslagen in een afzonderlijke opslagvoorziening, welke niet in open verbinding staat met de stallen. Dit in verband met het gevaar van het vrijkomen van zwavelwaterstofgas (H2S). De opslagvoorziening bestaat uit een speciaal daarvoor geconstrueerde en gecoate polyester silo. De wanden van de opslag zijn bestand tegen de invloed van het spuiwater.
Transport zwavelzuur en chemisch spuiwater door bovengrondse leidingen
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
De leidingen voor het transport van zwavelzuur en chemisch spuiwater worden dubbelwandig uitgevoerd. De buitenwand bestaat uit HD polyester en de binnenleiding bestaat uit teflon. De leidingen liggen bovengronds en zijn dus makkelijk te inspecteren. De leidingen worden periodiek geïnspecteerd en onderhouden. Het personeel is hiertoe geïnstrueerd. Bovendien zijn immobilisatiemiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig. Op deze wijze worden aan dit leidingtransport voldoende voorzieningen en gedragsregels (incidentenmanagement) getroffen ter bescherming van de bodem.
27
Rubriek afval Niet-gevaarlijke afvalstoffen Afvalstoffen Huishoudelijk plastic Papier Metaal Glas Gft/groen-afval Kadavers2
Afvoerfrequentie en 1x 3 wkn 1x 4 wkn 1x jaar 1x 4 wkn 1x jaar 1x week/op afroep
Hoeveelheid per jaar 7000 kg
Wijze van Opslag container
Maximale Opslag 500 kg
Inzamelaar/ Verwerker Erkend inzamelaar
200 kg 250 kg 5 kg 500 kg 4 ton
doos pallet krat container Kadaveropslag
20 kg 250 kg 1 kg 500 kg 700 kg
Erkend inzamelaar Erkend inzamelaar Erkend inzamelaar Erkend inzamelaar Destructor Rendac
Gevaarlijke afvalstoffen Soort afval
Afvoerfrequentie
Afgewerkte olie
3x jaar
Oliehoudend afval Verfrestanten
nvt nvt
Rest. Geneesmiddelen
nvt
TL buizen/spaarlamp
Indien nodig, maar minstens 1x per jaar
Hoeveelheid p. jaar (kg, ton of stuks 180 liter nvt Alles wordt verbruikt Alles wordt verbruikt 15 stuks
Wijze van opslag
Max. opslag
Inzamelaar/ verwerker Erkend inzamelaar Erkend inzamelaar
doos
15 stuks
Erkend inzamelaar
De afvalstromen zullen door managementmaatregelen tot een minimum beperkt worden. Naast preventieve maatregelen worden de afvalstromen gescheiden opgeslagen en gescheiden afgevoerd naar daartoe erkende en gecertificeerde inzamelaars.
2
Binnen de inrichting vrijgekomen kadavers worden opgeslagen en aangeboden volgens de Regeling dierlijke producten 2013.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Afvalpreventie is relevant bij bedrijven waarbij de hoeveelheid gevaarlijk afval boven de 2,5 ton per jaar ligt óf de hoeveelheid bedrijfsafval boven de 25 ton per jaar ligt ( bron: Infomil). Tot het bedrijfsafval worden alle vrijkomende afvalstromen gerekend, die niet als gevaarlijk afval kunnen worden aangemerkt. Het betreft een totaal van de afvalstromen onafhankelijk van het feit of ze al dan niet gescheiden worden ingezameld. Ook het afval dat voor recycling wordt aangeboden, wordt hier in meegenomen. Zoals uit de aanvraag blijkt, bedraagt de hoeveelheid gevaarlijk afval minder dan 2,5 ton per jaar en de hoeveelheid bedrijfsafval minder dan 25 ton per jaar. Gelet op de soorten afvalstromen is binnen het bedrijf geen preventiepotentieel aanwezig.
28
Rubriek energie Energiegebruik
Meten en registreren van energiegegevens: Energiebron
Wijze van registratie
Frequentie
Door wie?
Gas:
per meter
1x/maand
leverancier
Elektriciteit:
per meter
1x/maand
leverancier
Overzicht energiegebruik en -kosten: Energiebron
Verbruik
Gas:
5.000 m3 (incl. woning)
Elektriciteit:
0 kWh (zelf zonnepanelen 33 kWh geplaatst) 10.000 ltr
Diesel:
Maakt u gebruik van krachtstroom? (380 V)? ja nee
Energiebesparende maatregelen
De stal is voorzien van een ventilatiesysteem met centrale afzuiging, waarbij het klimaat gestuurd wordt door computers en frequentieregelaars. Het ventilatiesysteem is optimaal gedimensioneerd, zodat nooit méér wordt geventileerd dan strikt noodzakelijk. Alle ventilatoren zijn voorzien van een frequentieregeling. Het hele gebouw is voorzien van energiearme armaturen. Buitenverlichting is voorzien van een schemerschakelaar.
Verder worden ‘good house keeping’ maatregelen toegepast. Klimaatbeheersing is hierbij een heel belangrijk punt. De instellingen van de bepalende klimaatparameters (temperatuur, CO2-gehalte, vochtgehalte) worden op de meest recente inzichten en gewijzigde leefomstandigheden afgestemd.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Binnen de stallen worden de volgende maatregelen getroffen om het energieverbruik tot een minimum te beperken:
29
Als good housekeeping maatregelen worden verder:
De klimaatinstellingen dagelijks gecontroleerd. De ventilatoren regelmatig gereinigd. De instellingen op klimaatregelapparatuur dagelijks gecontroleerd en bijgesteld. De luchtinlaten en luchtkanalen frequent geïnspecteerd om te hoge weerstanden in ventilatiesystemen te voorkomen. De luchtwassers wekelijks gereinigd, conform de GL-leaflets.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Om inzicht te verkrijgen in het verbruik van energie binnen de inrichting vindt een registratie van het energieverbruik plaats. Hierdoor krijgen zowel de aanvrager als het bevoegd gezag een goed beeld van het jaarlijks energieverbruik, zodat adequaat kan worden gereageerd bij significante afwijkingen. Op basis van de bovengenoemde maatregelen kan aan de hand van het Informatieblad energiebesparing veehouderijen E11 (Infomil) gesteld worden dat wat betreft energie de best beschikbare technieken (BBT) worden toegepast.
30
Informatiebladen energiebesparing veehouderijen In deze paragraaf zijn een aantal vragenlijsten opgenomen, overeenkomend met de informatiebladen energiebesparing veehouderijen (E 11 Infomil). Met de vragenlijsten kan worden vastgesteld in hoeverre de Best Beschikbare Technieken worden toegepast.
Vragenlijst melkveehouderij Verlichting Wat is het geïnstalleerd vermogen (W/m2)? 1,5 watt per m2. Hoeveel uur per jaar is de verlichting in werking? Maximaal 6 uur per dag (winterperiode) Welke van onderstaande energiezuinige verlichtingstechnieken worden toegepast? natuurlijke daglichtintreding aanwezigheidsdetectie centrale lichtschakelaar bewegingsmelder buiten- en terreinverlichting spaarlampen halveringsschakelaar of dimmer op verwarmingslampen anders, namelijk … tl-lampen in de bestaande stallen en HF-TL in nieuwe ligboxenstal buitenverlichting tl-lampen Warm tapwater Welk type warmwatertoestel wordt toegepast? doorstroomapparaat boiler
Ventilatie Welke maatregelen met betrekking tot mechanische ventilatie worden toegepast? klimaatcomputer melkveestal hybride ventilatie anders, namelijk … geen, overige stallen/ruimtes natuurlijke ventilatie
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Welke maatregelen met betrekking tot de bereiding van warm tapwater worden toegepast? optimaliseren aanleg leidingen en warmwatertoestel voorkoeler warmteterugwinning benutten warmtepomp water voor voorspoeling spoelbak voor reiniging melkmachine isoleren en afdekken leidingdiameter toevoer warm water vergroten zonneboiler anders, namelijk … geen
31
Rubriek water Overzicht waterverbruik Voor de reiniging van o.a. de melkmachine, melktank en stallen wordt leidingwater gebruikt. Als drinkwater voor de dieren wordt grondwater gebruikt. Het geschatte waterverbruik bedraagt 12.311 m3 per jaar. Dit is een schatting/afgeleide van het huidige waterverbruik en praktijkcijfers. Drinkwater: 150 melkkoeien x 95 liter drinkwater/dier/dag = 5.201 m3/jaar. 120 jongvee x 25 liter drinkwater/dier/dag = 1.095 m3/jaar Totaal: 6.296 m3 drinkwater/jaar (grondwater/jaar) Spoelwater melkinstallatie: 150 melkkoeien x 10 liter/koe/dag = 548 m3/jaar (grondwater/jaar) Reinigingswater: 150 melkkoeien x 1,1 m3/dier/jaar = 165 m3/jaar 120 jongvee x 0,2 m3/dier/jaar = 24 m3/jaar Totaal reinigingswater: 189 m3/jaar (grondwater/jaar) Waterverbuik paarden: 100 m3/jaar Waswater luchtwasser: 100 m3/jaar Voor het oppompen van grondwater ten behoeve van drinkwater dieren is geen sprake van een meldings- of vergunningplicht, aangezien de pompcapaciteit minder dan 10 m3/uur zal bedragen (ca. 1,3 m3 per uur).
Waterbesparende maatregelen Met het water voor reinigingsdoeleinden wordt zo spaarzaam mogelijk omgegaan door het gebruik van een hogedrukreiniger en vooraf laten inweken. Voor drinkwater worden (antimors-)drinkbakken gebruikt. Om inzicht te verkrijgen in het waterverbruik binnen de inrichting vindt registratie van het verbruik plaats.
Hemelwater
Overzicht afvalwater Huishoudelijk afvalwater Spoelwater melkinstallatie Reinigingswater
: : :
50 m3/jaar (vuilwaterriool) 548 m3/jaar (mestput) 189 m3/jaar (mestput)
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Het niet-verontreinigd hemelwater afkomstig van verhard oppervlak loopt naar omliggende (infiltratie)sloten en landbouwgronden. Het voornemen wordt gerealiseerd binnen het bestaande bouwblok, deels bestaande uit erfverharding en sleufsilo’s.
32
Rubriek externe veiligheid en calamiteiten
Het bedrijf is zodanig ingericht dat het optimaal kan functioneren. Toch kunnen binnen de inrichting onvoorziene situaties of calamiteiten ontstaan. Binnen de inrichting worden alle nodige veiligheidsvoorzieningen getroffen om een calamiteit en de als gevolg van de calamiteit optredende bijzondere milieubelasting, te voorkomen dan wel te beperkten. In deze paragraaf worden de mogelijke calamiteiten beschreven met daarbij de voorzieningen en maatregelen die zijn getroffen om de calamiteit te voorkomen of te beperken.
Stroomstoringen Voor de ventilatie en het voeren van de dieren is stroom noodzakelijk. Bij uitval van de ventilatie komt de klimaatregulering bij de dieren in de problemen. Indien dit langdurig aanhoudt tast dit het dierwelzijn aan en kunnen de dieren zelfs sterven. De luchtwassers zullen ook uitvallen bij een stroomstoring. De stallucht (en hiermee de emissies van geur, ammoniak en fijn stof) wordt dan niet meer naar buiten geventileerd. Hierdoor zal geen toename in emissies optreden. De veehouder wordt door een alarmvoorziening gewaarschuwd. Belangrijke telefoonnummers zullen op het bedrijf aanwezig zijn. Het personeel is duidelijk geïnstrueerd over te nemen acties bij een stroomstoring. Om een goede werking van de luchtwassers te waarborgen is een onderhoudscontract afgesloten met de leverancier. Op het bedrijf is een noodstroomaggregaat aanwezig (trekker aangedreven) die de belangrijkste onderdelen binnen het bedrijf zoals ventilatiesystemen, luchtwassers en verlichting voorziet van stroom.
Besmettelijke dierziektes Op het moment dat een veewetziekte uitbreekt in Nederland, worden door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie maatregelen afgekondigd om verspreiding van deze ziekte zo veel mogelijk te voorkomen. In de praktijk betekent dit vooral dat vervoer van dieren en mest in een bepaalde zone rondom de smethaard voor een bepaalde periode is verboden. Binnen het bedrijf wordt gestreefd naar een hoge gezondheidsstatus, aangezien dit ten goede komt van de groei en de gezondheid van de dieren. Het bedrijf zal bij deze calamiteit de aanwezige dieren in de afdelingen gehuisvest laten waar ze op dat moment liggen. Gezien de beschikbare oppervlaktes zal op deze locatie de eerste weken geen probleem ontstaan voor dierwelzijn.
Om brand zoveel mogelijk te voorkomen wordt ten eerste voldaan aan het Bouwbesluit. Daarnaast worden waar mogelijk onbrandbare materialen gebruikt. Het eventueel aanwezige personeel krijgt de instructie om een beginnende brand direct proberen te blussen met de aanwezige mobiele blusmiddelen. Indien nodig wordt de brandweer gewaarschuwd. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning activiteit bouwen komt het aspect brandveiligheid nader aan de orde, omdat dan getoetst moet worden aan het Bouwbesluit. Wanneer noodzakelijk wordt overlegd met de gemeentelijke brandweer gepleegd. De brandweer brengt in deze fase advies uit over de aard, het aantal en de plaats van de noodzakelijke mobiele blusmiddelen.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Brand
33
Opslag zwavelzuur Op het bedrijf vindt opslag plaats van zwavelzuur in een multibox (omvang zie rubriek “Bodem”). Het weglekken van zwavelzuur kan als calamiteit beschouwd worden. Zwavelzuur is een gevaarlijke stof met ADR klasse 8 (bijtend). Bovendien is zwavelzuur een bodemvreemde stof. Ter bescherming van de bodem en de personen die mogelijk met het zwavelzuur in aanraking kunnen komen wordt de opslag van zwavelzuur gerealiseerd conform de bepalingen uit de PGS 15 (Productblad Gevaarlijke Stoffen 15).
Opslag spuiwater (chemisch) Op grond van de Europese afvalstoffenlijst (Eural), die per 1 mei 2002 in werking is getreden, valt het spuiwater van de chemische luchtwasser onder rubriek 16 10 (waterig vloeibaar afval). Binnen deze rubriek maakt de Eural onderscheid tussen waterig vloeibaar afval dat gevaarlijke stoffen bevat (16 10 01* c) en overig waterig vloeibaar afval (16 10 02 c). Een afvalstof is gevaarlijk wanneer het gehalte aan gevaarlijke stoffen (in gewichtsprocenten) zodanig is dat het afval één of meer gevaarseigenschappen heeft. Het spuiwater van de chemische luchtwasser bevat in hoofdzaak ammoniumsulfaat. Aan deze stof zijn geen risicocodes toegekend, waardoor voor deze stof geen concentratiegrenswaarden gelden. Deze stof heeft daardoor geen gevaarseigenschappen en is dus geen gevaarlijke stof. Naast ammoniumsulfaat bevat het spuiwater ook nog een restant zwavelzuur. Aan deze stof is in de Eural wel een risicocode toegekend. Voor deze stof geldt een concentratiegrenswaarde van 1 procent. Normaliter blijft in het spuiwater (met een pH van ongeveer 4) het gehalte aan zwavelzuur beneden deze concentratiegrenswaarde. Op grond hiervan is het spuiwater eveneens niet gevaarlijk. Door de lage pH en de samenstelling is het spuiwater wel bijtend en corrosief van karakter. In verband met de afvoermogelijkheden van het spuiwater dient dit te worden opgeslagen in een afzonderlijke daartoe bestemde opslagvoorziening. Zie Rubriek bodem.
Opslag drijfmest in kelders onder de stallen Bij de opslag van drijfmest kan methaangas ontstaan. Normaal blijft dit tot een minimum beperkt, er zal doorgaans voldoende geventileerd worden. Bij eventuele mixwerkzaamheden van de mest kan extra methaan gevormd worden, in dit geval zal de ventilatiecapaciteit tot zijn maximum benut worden. De ondernemer zal bij werkzaamheden in de stal waakzaamheid betrachten. Tevens zijn de vloeren en de wanden van de mestkelders conform de eisen van de HBRM uitgevoerd. Zie ook de “Rubriek Bodem”.
Door bulkwagens wordt mengvoer in de voersilo’s geblazen. Door de ontluchtingsbuis komt stof vrij, wat opgevangen wordt in filters of jute zakken. Na het lossen wordt het stof weer bij de voeders gevoegd. De kans op een stofexplosie is in dit geval nihil, omdat binnen de afgesloten ruimte van de voersilo, waar de stofdeeltjes zich mogelijk kunnen bevinden, geen motoren of andere ontstekingsbronnen aanwezig zijn. De aandrijfmotoren van de vijzels die het voer uit de silo’s halen, bevinden zich in de stal op relatief grote afstand.
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Opslag droogvoer in silo’s
34
Opslag dieselolie in bovengrondse tank Hierbij wordt verwezen naar rubriek Bodem. Opslag voldoet aan de voorschriften in PGS 30.
Opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen De reinigings- en ontsmettingsmiddelen kunnen eigenschappen hebben die irriterend werken bij de persoon die middelen gebruikt. De middelen worden in een dusdanige lage concentratie aangewend, dat deze geen gevaar opleveren voor de gezondheid. Zie verder de “Rubriek Bodem”.
Opslag vaste kunstmeststoffen De opslag van vaste kunstmeststoffen vindt plaats in een afgesloten ruimte of speciaal daarvoor bestemde kunstmestsilo en voldoet bij opslag van meer dan 250 kg aan de voorschriften in PGS 7.
Buisleidingen en hoogspanningsleidingen In de directe nabijheid van de locatie zijn geen buisleidingen of hoogspanningsmasten gelegen. De voorgenomen activiteiten vinden niet plaats binnen een risico-contour van buisleidingen of hoogspanningsmasten.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Bij het voorgenomen plan is geen sprake van de bouw van een (beperkt) kwetsbaar object. Ook is geen sprake van het oprichten van een object binnen een plaatsgebonden risicocontour. De voorgenomen activiteiten hebben geen invloed op het groepsrisico.
Zorg- en meldingsplicht
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
De artikelen 17.1 en 17.2 lid 1 en 2 van de Wet milieubeheer zijn rechtstreeks van toepassing wanneer een ongewoon voorval zich voordoet. Bij ongewone voorvallen in een inrichting waarbij milieuschade ontstaat of dreigt te ontstaan, moet degene die de inrichting drijft onmiddellijk maatregelen nemen (art. 17.1 Wm.). Tevens moet het voorval zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat de omgevingsvergunning heeft verleend, worden meegedeeld (art. 17.2 Wm.).
35
Bijlage Melding Actiiviteitenbesluit
Machtiging
36
MACHTIGING
Forfarmers Hendrix BV FarmConsult Sluisstraat 24 NL-7491 GA Delden T +31 (0)573 28 89 89 F +31 (0)573 28 88 90 [email protected] www.forfarmershendrix.nl
TEN BEHOEVE VAN AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager: BEDRIJFSNAAM
Maatschap G. Albring en A.W. Albring-de Buck
VOORLETTERS EN NAAM
G. Albring
ADRES
Wijsterseweg 12
POSTCODE + WOONPLAATS
9435 TJ Bruntinge
EMAIL
[email protected]
TELEFOONNUMMER
0593-552286 06-11248225
FAXNUMMER
--
ADRES LOCATIE
Wijsterseweg 12
POSTCODE + PLAATS LOCATIE
9435 TJ Bruntinge
KvK - NUMMER
0116 9201
VESTIGINGSNUMMER
0000 0783 4055
Machtigt hierbij: NAAM EN VOORLETTERS
J.H.M. Wilms
FUNCTIE
Specialist bedrijfsontwikkeling FarmConsult
TELEFOON
06-22 42 01 41
EMAIL
[email protected]
Tot het opstellen en indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning via het Omgevingsloket Online voor de volgende activiteiten: OMSCHRIJVING ACTIVITEIT ZOALS GENOEMD IN ARTIKEL 2.1, LID 1 WABO ONDER:
A
Omgevingsvergunning voor bouwen
B
Omgevingsvergunning voor een werk geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
C
Omgevingsvergunning om in afwijking van het bestemmingsplan te bouwen
D
Omgevingsvergunning voor gebruik met het oog op brandveiligheid
E
Omgevingsvergunning voor milieu
G
Omgevingsvergunning voor het slopen
I
Activiteiten conform aangewezen categorie (activiteitenbesluit)
FarmConsult is onderdeel van Forfarmers Hendrix BV KvK 08207868, BTW NL8213.49.259, ABN AMRO NL53ABNA0613437985
ff
OM§CHRIJVING AGTIVITEIT ZOAL§ GENOEMD IN
a a a
Rererentie
ARÏKEL?.z, LID WABO ONDER:
'
A
Omgevingsvergunning voor het slopen
E
Omgevingsvergunning om een uitweg te maken
G
Omgevingsvergunning om houtopstanden te vellen
Voor het opstellen en indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning via het Omgevingsloket Online zijn in sommige situaties aanverwante vergunningen noodzakelijk. Het gaat om de volgende activiteiten: OVERGE ACTIVITEITEN
tr
x x a a
Ontheffing Flora-Faunawet Vergu nni ng Natuurbeschermi ngswet
Vergunníng Waterwet Meldi ng Verordening Stikstof Landschapsplan of inpassingsplan
Naast de machtiging om een aanvraag omgevingsvergunning ziet deze machtiging ook toe op het indienen van
(eventuele) aanvullende gegevens, een aanvraag van een tweede fase van de omgevingsvergunning en correspondentie in relatie tot de actíviteiten behorend bij de aanvraag om omgevingsvergunning. Wanneer sprake is van een bedrijf met meerdere eigenaren, verklaart de aanvrager dat hij/zij bevoegd is deze
volmacht af te geven.
Aldusovereengekomente: Bruntinge
op: 2 maart 2015
Handtekening aanvrager:
Handtekening gemachtigde: