Bijlage: laagfrequent geluid bij evenementen Algemeen In de afgelopen jaren is de hinderlijkheid van muziek bij evenementen veel meer toegenomen, dan uit de toename van de dB(A) kan worden verklaard. Vooral de bastonen geven aanleiding tot veel klachten, omdat het geluid niet alleen storend te horen, maar vooral ook te voelen is. De belangrijkste 3 redenen voor overlast door lage tonen in de muziek zijn: 1. de tegenwoordige geluidsinstallaties kunnen het laagfrequente geluid (de bastonen) veel beter weergeven dan vroeger; 2. gevels en daken hebben een slechte geluidsisolatie voor laagfrequent geluid, waardoor de bastonen in de woningen goed hoorbaar zijn en de hogere tonen nauwelijks; 3. laagfrequent geluid veroorzaakt resonanties in de woon- en slaapvertrekken van woningen, waardoor de geluidsniveaus toenemen met 4 tot 6 dB. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij muziekevenementen steeds vaker grenzen worden gesteld aan de geluidsniveaus op een andere manier, waarbij ook rekening gehouden wordt met het laagfrequent geluid. Er worden dan normen gesteld in dB(C). Deze normwaarde wordt gebaseerd op een normale verdeling van het muziekgeluid over het geluidsspectrum, met een normale hoeveelheid basgeluid. In de praktijk kiezen de meeste grote gemeenten voor een dB(C)-waarde die 15 dB boven de dB(A)-waarde ligt (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht). Voor de beoordeling van bijvoorbeeld bedrijfslawaai is gebleken dat het A-filter een goede hindermaat is, maar bij muziekgeluid tijdens evenementen gaat het om hogere niveaus waarbij de lage frequenties een grote rol spelen in de hinderbeleving. Als hindermaat is hiervoor het C-filter geschikter. Tytsjerksteradiel Om de hinder vanwege lage tonen enigszins te beperken zou de normeenheid dB(C) ingevoerd kunnen worden. Omdat in de buitenlucht de midden en hoge tonen sneller en beter dempen dan lage tonen, veroorzaakt met name dancemuziek (waar veel lage tonen in zitten) in de omgeving meer hinder. Vooral op wat grotere afstand blijven de lage tonen hoorbaar. Deze dringen ook gemakkelijker door in geluidsgevoelige gebouwen terwijl hoge tonen worden tegengehouden door de muren. Lage tonen (bassen) zijn daarom altijd het meest bepalend voor de hinderbeleving. In het huidige evenementenbeleid zijn geen algemene geluidsnormen opgenomen. Per evenement wordt door de evenementencoördinator in samenwerking met de gemeentelijke handhavers en de gemeentelijke experts op het gebied van geluid bekeken welke geluidsnormen moeten worden opgenomen in de evenementenvergunning. Het stellen van een norm voor geluid is afhankelijk van vele aspecten en kan dus niet zonder meer gelden voor alle evenementen. De locatie, klachten over het evenement in voorgaande jaren, de duur van het evenement en gedane geluidsmetingen zijn enkele voorbeelden van relevante aspecten voor de bepaling van een geluidsnorm. Onze buurgemeente Leeuwarden heeft in 2013 onderzoek gedaan naar de dB(C)-niveaus bij verschillende dance-evenementen (Queensday, Befrijdingsfestival, Dancetour, Hemels, Into the Grave, Leip, etc.). Waar het ene dance-evenement dB(C)-niveaus liet zien van dik 110 dB(C), heeft een ander dance-evenement voldoende aan 99 dB(C). Om de lage tonen in te perken wordt door Leeuwarden sinds 2014 de norm van 100 dB(C) gehanteerd. Deze norm is mede gebaseerd op ervaringen van andere gemeenten die ook een dB(C) norm hanteren (zie ook hierboven).
Voor de evenementen in het jaar 2015 werden voor Tytsjerksteradiel nog geen dB(C)normen gehanteerd. Onderzocht is hoe het zit met de geluidsbelasting tijdens grotere evenementen, zoals bijvoorbeeld in december 2014 bij het feest op 2e Kerstdag bij Club Prins. Hierbij heeft de bijdrage van laagfrequent geluid extra aandacht gekregen. Flora en faunawet en buitenevenementen in- of nabij natuurgebieden Als er beschermde planten-en diersoorten zijn op de locatie van het evenement dan moeten er preventieve maatregelen genomen worden om schade te voorkomen of er moet een alternatief gezocht worden, dan is misschien geen ontheffing van de Flora en faunawet nodig. Een zgn. ecologisch deskundige kan dit onderzoeken. Het is natuurlijk mogelijk een ontheffing aan te vragen, maar in de praktijk wordt die ontheffing bijna nooit verleend voor buitenevenementen. Doorgaans is het algemeen belang van het evenement niet groot genoeg en bovendien zijn er vaak alternatieven. Een evenement kan bijvoorbeeld vaak ook op een moment buiten het broedseizoen of op een andere locatie gehouden worden. Ook wanneer geen ontheffing van de Flora en faunawet nodig is, moet de organisatie kunnen aantonen dat een deskundige de eventuele aanwezigheid van beschermde planten en dieren heeft onderzocht. Daarnaast moet aan de zorgplicht van de Flora- en faunawet voldaan worden, wat inhoudt dat altijd respectvol omgegaan moet worden met de natuur en er moet altijd naar gestreefd worden deze zo min mogelijk te verstoren, of er nu beschermde soorten zijn of niet. Invloed van geluidsbelasting op de natuur (naar aanleiding van de overlast van het Psy Fi Festival in de Groene Ster) Dicht bij een snelweg is het vaak goed mogelijk zang van zangvogels los van het geluid van verkeer waar te nemen. Dat komt doordat beide soorten geluid duidelijk verschillend zijn voor wat betreft de frequentiekarakteristiek Geluidsignalen worden in een oor (mens, zoogdieren, vogels) het sterkst gemaskeerd (overstemd) door andere geluiden die zich in hetzelfde frequentiegebied bevinden. Een zangsignaal van 4000 Hz wordt het sterkst gemaskeerd door een stoorgeluid dat zich op de frequentieschaal in de buurt van 4000 Hz bevindt. Onderzoek heeft uitgewezen dat vogels het beste horen in die frequenties waarmee ze ook communiceren. Bij mensen geldt dit ook: ons gehoor is het gevoeligst voor de frequenties die zich in de spraak bevinden. Een geluid dat de meeste energie heeft in de hoge tonen, kan niet of nauwelijks het horen van een geluid verstoren dat zich in de lage frequenties bevindt. Deze geluiden kunnen daardoor onafhankelijk van elkaar worden gehoord, tenzij één van de geluiden zo hard is dat het alle andere geluiden overstemt. Bij onderzoek naar het verstorende effect van geluid heeft het daarom niet veel zin om naar het totale geluidsniveau te kijken van het stoorlawaai. Om inzicht te verkrijgen in de aard van het geluid, dient te worden gekeken naar de verdeling van het geluidsvermogen over het frequentiespectrum in Hertz. Met uitzondering van de juist veel gevoeligere uilen horen de meeste vogels veel slechter dan de mens. Ten aanzien van de uilensoorten is dit begrijpelijk wanneer wordt bedacht dat uilen hun gehoor gebruiken voor het opsporen van prooien. Vogels horen over het algemeen ook in een smaller frequentiegebied dan mensen. Dit betekent dat ze niet dezelfde geluidstypen kunnen horen als mensen en dat de geluiden die zowel mensen als vogels kunnen horen vaak veel harder moeten zijn om door een vogel te kunnen worden gehoord. De mate waarin de communicatie van vogels ten gevolge van omgevingsgeluid wordt verstoord is sterk afhankelijk van het al aanwezige achtergrondgeluid, de karakteristieken van het ‘nieuwe’ geluid, de soorten die er voorkomen en de eigenschappen van het gebied die van invloed zijn op de frequentie specifieke overdracht van het geluid. Onderzoeken betreffende de invloed van geluidsbelasting op de natuur Effect van de in 2010/2011 op het TT-circuit Assen gehouden Superbike- en Superleague evenementen op broedvogels in het Natura 2000 gebied Witteveld (onderzoek door Alterra Wageningen).
Het natuurgebied Witterveld (482 hectare) ligt pal naast het racecircuit en is in beheer van Defensie. In het gebied komen 75 soorten vogels voor, waarvan een flink aantal op de Rode Lijst staan. De wetenschappers onderzochten wat twee races in de periode april-juni 2010 en 2011 voor effect hadden op broedvogels in het gebied. Verrassend genoeg is er geen wezenlijk effect. Broedende vogels hebben kennelijk niet zo'n last van een driedaags motorsport-evenement om de hoek. Bij genoemde evenementen ging het over kortstondige momenten van lawaai gedurende slechts 3 dagen. Daar laten vogels hun broedsel blijkbaar niet voor in de steek. Hoe verder in het broedseizoen, hoe meer energie is geïnvesteerd. Het heeft dus te maken met de timing van het evenement. Vogels zijn waarschijnlijk makkelijker te verstoren tijdens de territoriumvorming vroeg in het broedseizoen. Effecten van dancefestival Amsterdam Open Air op broedvogels (onderzoek door Bureau Waardenburg bv). Er zijn geen indicaties dat het festival heeft geleid tot ernstige verstoring van broedvogels in het gebied. De volgende vogelsoorten en reacties op het festival zijn waargenomen: van de gevonden nesten met eieren of kuikens was 100% van de paren (ca. 15) na afloop van het festival nog aanwezig bij het nest of bracht voer; het aantal territoria van zangvogels in en rond het festivalterrein (ca. 120) is niet afgenomen tijdens of na het festival, een paar merels bleef voedsel brengen naar het nest; één van de 13 paar meerkoeten heeft het nest verlaten tijdens de opbouw van het evenement. Het is niet uit te sluiten dat dit komt door de verstorende activiteiten tijdens de opbouw. Dit geldt echter niet als verstoring, omdat geen sprake is van verlies van nest of sterfte van kuikens, aangezien er nog geen eieren in het nest lagen. De overige meerkoeten toonden geen reactie op het festival; twee paar futen, één met eieren, één met jongen, bleef op en bij het nest aanwezig; kuikens in een reigerkolonie direct naast een muziekpodium werden gevoerd en vliegvlugge kuikens bleven aanwezig bij het nest. Het is niet duidelijk of het aantal voerbeurten minder was tijdens het evenement. Veel kuikens toonden regelmatig alert gedrag door passerende bezoekers over een pad onderlangs de kolonie; een paar ransuilen die met jonge kuikens (1-2 weken oud) broedden op circa 20 meter afstand van een muziekpodium, waren tijdens en na (afbouw van) het festival aanwezig in en rond het nest. Het festival heeft niet geleid tot verlies van dit nest. Het is niet uit te sluiten dat de jongen minder zijn gevoerd in de periode van het festival; hierover zijn geen gegevens bekend; na afloop van het evenement werden ruige dwergvleermuizen en 30-50 gewone dwergvleermuizen jagend op het festivalterrein waargenomen. Deze soorten en aantallen wijken niet in negatieve zin af van tellingen in eerdere jaren. Deze resultaten leiden tot de volgende conclusies omtrent de effecten van het festival op vogels: de waargenomen reacties van vogels op het festival wijzen erop dat het festival niet heeft geleid tot ernstige verstoring in die zin dat vogels hun nest hebben verlaten; naar alle waarschijnlijkheid hebben de vogels wel enige hinder ondervonden van het festival, bijvoorbeeld omdat ze minder voedsel konden verzamelen, of door stress een hogere energie-uitgave hebben gehad. Dit betreft met name de broedgevallen op het festivalterrein en in de directe nabijheid van grote bezoekersstromen of muziekpodia;
de beperkte duur van het festival (2 dagen) heeft waarschijnlijk bijgedragen aan het afwezig blijven van ernstige verstoring, en ook het feit dat de ochtend en de nacht na elf uur ’s nachts vrij waren van muziek en publiek. Bovendien waren er geen licht- of vuurwerkshows. Dit heeft de vogels, en ook de vleermuizen, de mogelijkheid gegeven om te foerageren, en is in die zin voor vogels een belangrijk aspect van het festival geweest; de maatregelen die vooraf zijn genomen zullen eveneens een belangrijke positieve bijdrage hebben gehad (beperkte toegankelijkheid, bezeilde hekken, gerichte verlichting). Hierdoor was een belangrijk deel van het gebied, en in ieder geval alle bos en struweel, afgeschermd voor publiek. Muziekpodia waren qua zicht grotendeels afgeschermd van de omgeving door hoge hekken. Ook het gebruik van bezeilde hekken langs broedgevallen heeft naar verwachting bijgedragen aan het uitblijven van verstorende effecten. De bosen struweelvakken op en rond het festivalterrein waren bovendien in het algemeen vrij groot, en in combinatie met het feit dat deze ontoegankelijk waren gemaakt voor publiek is ook hierdoor het verstorende effect mogelijk beperkt gebleven. De volgende aanbevelingen worden gedaan om bij toekomstige edities van het festival effecten op vogels en vleermuizen te voorkomen: door ruim van te voren vollediger te inventariseren waar welke soorten in het gebied broeden, kan met de inrichting van het festivalterrein (zoals plaatsing van muziekpodia) beter ingespeeld worden op kwetsbare soorten, en kunnen adequatere maatregelen genomen worden; het festival leidde in de huidige omvang niet tot ernstige verstoring van vogels; omdat het waarschijnlijk is dat de voedselvoorziening van zowel kuikens als volwassen vogels afneemt tijdens het festival, is het wel van belang de duur van het festival beperkt te houden, zowel in de zin van het totaal aantal dagen als het aantal uren per dag. het is aannemelijk dat foeragerende vleermuizen niet ernstig verstoord zijn door het festival. Dit ligt in het feit dat er weinig overlap was tussen de tijden dat vleermuizen foerageren en dat muziek gespeeld werd. Er is niet (vooraf) gezocht naar eventueel aanwezige kraamkolonies en derhalve kan geen uitspraak worden gedaan over eventuele effecten van het festival daarop. Om meer inzicht te krijgen in effecten van drukbezochte muziekfestivals zou het wenselijk zijn om de reactie van vleermuizen op hoge geluidsbelasting (harde muziek) te onderzoeken, zeker wanneer deze tot laat in de nacht doorgaat, of wanneer zich in de directe nabijheid van de muziekbron kraamkolonies bevinden. Effecten van evenementen in Stadspark Schothorst te Amersfoort op beschermde soorten (onderzoek door Bureau Waardenburg bv). Verstoring van vogels door geluid – in combinatie met de verstoring door licht, vuurwerk en de onrust van mensen en voertuigen – heeft de grootste nadelige effecten in de periode dat de vogels zich vestigen, een nest bouwen, eieren leggen of als de eieren nog niet allemaal zijn uitgekomen. Dat wil zeggen dat als de vogels nog relatief weinig hebben geïnvesteerd in een nest, zij het nest relatief gemakkelijk verlaten. Dat geldt zeker voor vervolg- of tweede legsels, zoals die begin juli verwacht mogen worden. Vooral vroeg in het seizoen kunnen vogels na verstoring elders in de omgeving een nieuwe poging wagen. Als de vogels eenmaal jongen hebben, laten ze zich minder snel verdrijven. Het broedsel waarin ze dan al veel hebben geïnvesteerd willen ze niet verlaten. Het is ook mogelijk dat de oudervogels door de verstoring zodanig verstoord en gestresst (oftewel gestoord) raken, dat zij minder efficiënt voedsel zoeken of vaker van het nest gaan, wat een verhoogde kans op predatie oplevert. Beide effecten kunnen leiden tot een lager broedsucces. Soorten die vroeg in het jaar broeden Bosuilen broeden vroeg in het jaar, van februari tot juni. De jongen vliegen rond eind april uit, maar tot eind mei zijn de jonge ‘takkelingen’ gebonden aan de nestplaats. Tot die tijd kan verstoring leiden tot nestverlies, ook omdat uilen relatief verstoringsgevoelig zijn. Activiteiten die plaatsvinden na 1 mei zullen geen verstorende effecten hebben op uilen.
Ook zwarte kraaien broeden vroeg in het seizoen (maart-juni). Hun uitgevlogen jongen zijn minder lang dan bosuilen afhankelijk van de nestplaats. Na eind juni neemt de kans op nestverlies bij verstoring af, omdat het aantal nesten met jongen afneemt en ouders met jongen het gebied kunnen verlaten. Algemene conclusie uit het onderzoek: geluid bij evenementen kan leiden tot negatieve effecten op (broed)vogels, vleermuizen en grondgebonden zoogdieren. Er treden soms negatieve effecten op, maar deze effecten zijn vaak moeilijk te kwantificeren en onvoorspelbaar. De grootste effecten zijn te verwachten in de meest kwetsbare periode van broedende vogels (nestbouw en eileg) en vleermuizen in het kraamseizoen (bij meerdaagse evenementen met een hoge geluidsbelasting en met uitstraling van verlichting). Driejarige studie over zangvogels in Alaska waarbij het effect van het geluid van militaire vliegtuigactiviteiten op soortdiversiteit, nestdichtheid en productiviteit is onderzocht (onderzoek door Bartecchi Rozell, 2003). In het gebied met militaire vluchten was het geluidsniveau altijd hoger dan in het controlegebied, variërend van 10 tot 30 dB(A) verschil. Deze verhoging van het geluidsniveau had echter geen effect op de soortenrijkdom- of diversiteit. De militaire straaljagervluchten hadden bij één van de onderzochte vogelsoorten een marginaal negatief effect op het broedsucces.