BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN
3
SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUKT 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL HUMALOG®, injectieflacons (40 E/ml, 10 ml)
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING HUMALOG® is een steriele, heldere, kleurloze, waterige oplossing van insuline lispro ([Lys (B28), Pro (B29)], humane insuline analogon, recombinant-DNA oorsprong) met pH 7,0 - 7,8. De naam “insuline lispro” is goedgekeurd door INN, USAN en BAN.
werkzaam bestanddeel
hoeveelheid per ml
insuline lispro (van recombinant DNA oorsprong, geproduceerd in E. Coli.) .
40 E
De concentratie van insuline lispro is 1,4 mg insuline lispro per ml voor de sterkte 40 E/ml.
3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie in een 10ml injectieflacon (40 E/ml insuline lispro) om gebruikt te worden samen met een geschikte spuit (40 E schaalverdeling) voor parenterale toediening.
4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES HUMALOG® is bestemd voor de behandeling van patiënten met diabetes mellitus die insuline nodig hebben voor de handhaving van normale glucose homeostase. HUMALOG® is ook geïndiceerd voor de initiële instelling van de diabetespatiënt. HUMALOG® is een kortwerkende insuline en kan in combinatie met een langerwerkende humane insuline gebruikt worden. HUMALOG® is bestemd voor toediening vóór de maaltijd. 4.2 DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De dosering dient door de arts te worden bepaald, volgens de behoefte van de patiënt. De HUMALOG®-vormen dienen subcutaan te worden toegediend, maar kunnen, hoewel dat niet aanbevolen wordt, ook intramusculair toegediend worden. Subcutane injectie dient plaats te vinden in de bovenarm, de dijen, de billen of de buik. De plaats van injectie dient worden afgewisseld, zodat dezelfde injectieplaats niet vaker wordt gebruikt dan ongeveer eens per maand. Er dient zorgvuldigheid te worden betracht wanneer HUMALOG® wordt toegediend, om er zeker van te zijn dat er niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd. Na de injectie dient de injectieplaats niet te worden gemasseerd.
4
HUMALOG® heeft een snel effect en heeft een kortere werkingsduur (2 tot 5 uur) in vergelijking met kortwerkende insuline. Deze vlotte intrede van werking maakt het mogelijk om HUMALOG® zeer kort voor een maaltijd te geven. Het tijdsverloop van de werkzaamheid van iedere insuline kan zeer variëren tussen verschillende personen of op verschillende tijdstippen in dezelfde persoon. Zoals met alle insulinepreparaten is de werkingsduur van HUMALOG® afhankelijk van de dosis, injectieplaats, bloeddoorstroming, temperatuur en fysieke inspanning. HUMALOG® mag op advies van de arts toegediend worden in combinatie met een langerwerkende humane insuline. 4.3 CONTRA-INDICATIES Hypoglykemie. Overgevoeligheid voor insuline lispro of een van de andere bestanddelen. 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN EN BIJZONDERE VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Overschakelen van een patiënt naar een ander type of merk insuline dient alleen onder strikt medische supervisie te geschieden. Veranderingen in sterkte, merk (fabrikant), type (kortwerkend, Regular, isofaan, NPH, langwerkend, Long, etc), oorsprong (dierlijk, humaan, humane insuline analogon) en/of methode van fabricage (recombinantDNA t.o.v. insuline van dierlijke oorsprong) kunnen een verandering in dosering nodig maken. De korterwerkende HUMALOG® dient eerst in de spuit worden opgezogen, om contaminatie van de injectieflacon met langerwerkende insuline te voorkomen. Mengen van de insulines vantevoren of kort voor de toediening dient te geschieden volgens voorschrift van de arts. Echter, een consistente routine dient gevolgd te worden. Bij patiënten die HUMALOG® gebruiken kan een aanpassing van de dosering nodig zijn t.o.v. hun gebruikelijke insulines. Als een aanpassing nodig is, kan dit nodig blijken bij de eerste dosis, of tijdens de eerste paar weken of maanden. Patiënten die een sterk verbeterde bloedglucose instelling hebben, bijvoorbeeld door een intensievere insulinetherapie, kunnen een aantal of alle waarschuwingssignalen van hypoglykemie verliezen. Deze patiënten dienen op dit gevaar te worden gewezen. Door een aantal patiënten, die hypoglykemische reacties ondervonden na omzetting van insuline van dierlijke oorsprong naar humane oorsprong, werd gemeld dat zij na overschakeling op menselijke insuline de vroege waarschuwingssignalen van een hypoglykemie minder duidelijk of anders ervoeren dan bij het door hen vroeger gebruikte insuline. Niet gecorrigeerde hypoglykemische en hyperglykemische reacties kunnen leiden tot bewusteloosheid, coma en de dood. Ten gevolge van nier- of leverinsufficiëntie kan de insulinebehoefte verminderd zijn. De insulinebehoefte kan toegenomen zijn gedurende ziektes of in het geval van emotionele storingen. Aanpassing van de insulinedosering kan ook nodig zijn bij verhoogde fysieke inspanning van de patiënt of indien van het gebruikelijke dieet wordt afgeweken. Inspanning die direct na de maaltijd wordt verricht, kan de kans op hypoglykemie vergroten.
5
4.5 INTERACTIES MET ANDERE GENEESMIDDELEN EN ANDERE VORMEN VAN INTERACTIE De insulinebehoefte kan toegenomen zijn als gevolg van geneesmiddelen met hyperglykemische activiteit zoals orale anticonceptiva, corticosteroiden of thyreomimetica, danazol, beta-2-sympaticomimetica (ritodrine, salbutamol, terbutaline). De insulinebehoefte kan verminderd zijn bij gelijktijdig toedienen van geneesmiddelen met hypoglykemische activiteit, zoals orale bloedsuikerverlagende geneesmiddelen, salicylaten (bijvoorbeeld aspirine), sulfonamiden, en bepaalde antidepressiva, bepaalde ACE-remmers (captopril, enalapril), betablokkers, octreotide, alcohol. HUMALOG® dient niet gemengd te worden met insuline van dierlijke oorsprong. De arts dient geraadpleegd te worden als andere geneesmiddelen gebruikt worden als toevoeging aan HUMALOG®. 4.6 GEBRUIK BIJ ZWANGERSCHAP EN HET GEVEN VAN BORSTVOEDING Er bestaat geen ervaring van betekenis met HUMALOG® tijdens zwangerschap. Het is van groot belang een goede instelling te handhaven bij met insuline behandelde patiënten (insulineafhankelijke of zwangerschapsdiabetes) gedurende de zwangerschap. De insulinebehoefte daalt in het algemeen gedurende het eerste trimester en neemt toe gedurende het tweede en derde trimester. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd hun arts te informeren omtrent zwangerschap of indien zwangerschap wordt overwogen. Een zorgvuldige controle van de glucose-instelling, alsook van de algemene gezondheid, is essentieel bij zwangere diabetes-patiënten. Bij diabetici die borstvoeding geven kan het nodig zijn de insulinedosering en/of het dieet aan te passen. 4.6a Er bestaat geen ervaring van betekenis bij kinderen jonger dan 12 jaar. 4.7 BEïNVLOEDING VAN DE RIJVAARDIGHEID EN HET VERMOGEN OM MACHINES TE GEBRUIKEN Het gebruik van de juiste therapeutische dosering insuline heeft voorzover bekend geen invloed op de rijvaardigheid of de bekwaamheid om machines te gebruiken. 4.8 BIJWERKINGEN Hypoglykemie is de meest frequent optredende bijwerking waar een diabeet last van kan hebben. Ernstige hypoglykemie kan leiden tot bewusteloosheid, en in extreme gevallen tot de dood. Soms treden lokale overgevoeligheidsreacties op, als roodheid, zwelling, en jeuk op de plaats van injectie. Deze reactie gaat meestal in een paar dagen tot paar weken over. In sommige gevallen kan deze reactie gerelateerd worden aan andere factoren dan de insuline, zoals irriterende stoffen in het huidreinigingsmiddel, of een slechte injectietechniek. Systemische allergie, hoewel minder gebruikelijk maar potentieel meer ernstig, is een gegeneraliseerde allergie voor insuline. Het kan rash over het gehele lichaam, kortademigheid, piepende ademhaling, bloeddrukdaling, snelle pols, of transpiratie veroorzaken. Ernstige gevallen van gegeneraliseerde allergie kunnen levensbedreigend zijn. Lipodystrofie kan optreden op de plaats van injectie.
6
4.9 OVERDOSERING Er is geen specifieke definitie van insuline-overdosering, omdat serum glucoseconcentraties het resultaat zijn van een complex samenspel van insulinespiegels, de beschikbaarheid van glucose en andere metabole processen. Hypoglykemie kan optreden tengevolge van een overmaat insuline of insuline lispro ten opzichte van de voedselinname en het energieverbruik. Hypoglykemie kan zich manifesteren als een gevoel van lusteloosheid, verwardheid, palpitaties, hoofdpijn, zweten en overgeven. Milde hypoglykemische episodes kunnen worden gecorrigeerd door het eten van enkele suikerklontjes of glucose of suiker-bevattende produkten. De correctie van matig ernstige hypoglykemie kan worden bereikt door intramusculair of subcutaan glucagon toe te dienen, gevolgd door het eten van koolhydraten nadat de patiënt voldoende is hersteld. Patiënten die niet reageren op glucagon dienen glucose-oplossing intraveneus toegediend krijgen. Indien de patiënt comateus is, dient glucagon intramusculair of subcutaan te worden toegediend. Glucoseoplossing dient intraveneus te worden toegediend indien glucagon niet beschikbaar is of als de patiënt niet reageert op glucagon. Zodra het bewustzijn is teruggekeerd, dient de patiënt een maaltijd gegeven te worden.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 FARMACODYNAMISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacotherapeutische groep: snelwerkend humane insuline analogon. De voornaamste activiteit van insuline lispro is de regulering van het glucosemetabolisme. Verder heeft insuline nog verschillende andere anabole en anti-katabole werkingen op verschillende weefsels. In spierweefsel veroorzaakt insuline: toegenomen synthese van glycogeen, vetzuren, glycerol en eiwit, een verhoogde opname van aminozuren, afgenomen glycogenolyse, glyconeogenese, ketogenese, lipolyse en eiwitkatabolisme, afgenomen aminozuuruitscheiding. HUMALOG® heeft een snelle intrede van effect (ongeveer 15 minuten), waardoor het dichterbij de maaltijd gegeven kan worden (van 0 tot 15 minuten) in vergelijking met gebruikelijke kortwerkende insulinepreparaten (30 tot 45 minuten voor de maaltijd). HUMALOG® werkt snel en heeft een kortere duur van werkzaamheid (2 tot 5 uur) vergeleken met gebruikelijke kortwerkende insuline. Zoals met alle insulinepreparaten kan het activiteitsprofiel variëren tussen individuen of op verschillende tijden in dezelfde individu. De individuele spreiding hangt af van factoren als de injectieplaats, de doorbloeding, de temperatuur en de fysieke aktiviteit van de patiënt. Het typische activiteitsprofiel na subcutane toediening staat hierna weergegeven.
7
Humalog Humuline Regular Hypoglykemische activiteit
0
1
2
3
4
5
6
Tijd (uren)
Deze afbeelding weerspiegelt de relatieve hoeveelheid glucose die nodig is gedurende een bepaalde tijd, om de bloedglucosespiegel van iemand dichtbij de nuchtere waarde te houden, en is een indicator voor het effect van deze insulines op het glucosemetabolisme in de tijd. 5.2 FARMACOKINETISCHE EIGENSCHAPPEN De farmacokinetiek van HUMALOG® weerspiegelt een stof, die snel geabsorbeerd wordt, en een piekplasmaspiegel bereikt 30 tot 70 minuten na subcutane injectie. Gelet op de klinische relevantie van deze kinetiek is het meer aangewezen het activiteitsprofiel (zie hierboven) te bestuderen. 5.3 GEGEVENS UIT HET PREKLINISCH VEILIGHEIDSONDERZOEK In in-vitro testen, waaronder binding aan insulinereceptoren en effecten op cellen in groei, gedroeg HUMALOG® zich op een wijze die erg lijkt op humane insuline. Studies toonden eveneens aan dat de dissociatie van de binding aan de insuline-receptor van HUMALOG® gelijkwaardig is aan humane insuline. Acute, een maands, en twaalf maanden toxicologische studies vertoonden geen significante toxische effecten.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 LIJST VAN HULPSTOFFEN Iedere injectieflacon bevat insuline lispro en de navolgende hulpstoffen: gedestilleerd m-cresol (3,15 mg/ml) als conserveermiddel en stabilisator glycerol als toniciteit modificator als bufferende stof dibasisch natriumfosfaat.7H2O zinkoxide als stabilisator water voor injectie als oplosmiddel zoutzuur ter pH instelling natriumhydroxide ter pH instelling 6.2 GEVALLEN VAN ONVERENIGBAARHEID HUMALOG® mag niet worden gemengd met insuline van dierlijke oorsprong.
8
6.3 HOUDBAARHEID 2 Jaar indien bewaard zoals hieronder aangegeven. Eenmaal in gebruik is HUMALOG® nog 28 dagen houdbaar. 6.4 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ OPSLAG HUMALOG® dient in de koelkast tussen de +2 en +8 °C te worden bewaard. Het dient te worden beschermd tegen bevriezing en tegen blootstelling aan hitte en zonlicht. Als bewaring in de koelkast niet mogelijk is, kan de de injectieflacon tot 28 dagen bewaard worden bij kamertemperatuur, beneden de 30ºC, en buiten invloed van directe hitte en licht. 6.5 AARD EN INHOUD VAN DE VERPAKKING De oplossing wordt aseptisch gevuld in Type I glazen injectieflacons. Het glas voldoet aan de eisen van de Eur. Ph. De recipiënten worden vervolgens verzegeld met een butyl of halobutyl stop. Dimeticon of een siliconen emulsie kan gebruikt worden om de stop van de flacon te behandelen. De sluitingen worden verzegeld met aluminium afdekdopjes. 6.6 GEBRUIKSAANWIJZING/VERWERKINGSINSTRUCTIES a) Het voorbereiden van een dosis. Inspecteer de HUMALOG®. Het dient helder en kleurloos zijn. Gebruik de HUMALOG® niet wanneer het troebel, visceus, of licht verkleurd is, of als er vaste deeltjes zichtbaar zijn. a) HUMALOG® 1 Was de handen 2 Als er een nieuwe injectieflacon gebruikt wordt, wip de plastic beschermkap eraf, maar verwijder het stopje niet. 3 Als het behandelingsschema de gelijktijdige toediening van basale insuline en HUMALOG® vereist, kunnen die twee gemengd worden in de spuit. Als insulines gemengd dienen te worden, zie de aanwijzingen onder "menging" (sectie “b”) 4 Zuig evenveel lucht in de spuit als de voorgenomen doses HUMALOG®. Veeg de bovenzijde van de injectieflacon schoon met een alcoholdoekje. Prik met de naald door het rubberstopje van de HUMALOG® injectieflacon, en spuit de lucht in de injectieflacon. 5 Draai de injectieflacon en naald ondersteboven. Houd de injectieflacon en naald stevig in een hand. 6 Controleer of de punt van de naald in de HUMALOG® oplossing is, en zuig de juiste dosis op de spuit in. 7
8
Controleer of er luchtbelletjes in de spuit zitten, die de gewenste hoeveelheid HUMALOG® reduceren, voordat de naald uit de injectieflacon wordt getrokken. Als er luchtbelletjes in zitten, houd dan de spuit rechtop en tik voorzichtig op de zijkant zodat de luchtbelletjes loslaten en naar boven drijven. Duw de luchtbelletjes eruit met de plunjer en zuig de juiste dosis op. Verwijder de naald uit de injectieflacon, en leg de spuit neer, zodat de naald niets aanraakt.
b) Het mengen van HUMALOG® met langer werkende humane insulines 1 2 3 4 5 6
HUMALOG® dient alleen met langerwerkende insulines gemengd worden op advies van de arts Zuig zoveel lucht op in de spuit als het volume van de benodigde langerwerkende insuline. Breng de naald in de injectieflacon met langerwerkende insuline en spuit de lucht erin. Trek de naald terug. Breng nu op dezelfde wijze lucht in de HUMALOG® injectieflacon, maar trek de naald niet terug. Draai de injectieflacon en de spuit ondersteboven. Zorg ervoor dat de punt van de naald in de HUMALOG® is, en trek de juiste dosis op in de spuit. Controleer of er luchtbelletjes in de spuit zitten, die de gewenste hoeveelheid HUMALOG® reduceren, voordat de naald uit de injectieflacon wordt getrokken. Als er luchtbelletjes in zitten, houd dan de spuit 9
7
8 c)
rechtop en tik voorzichtig op de zijkant zodat de luchtbelletjes loslaten en naar boven drijven. Duw de luchtbelletjes eruit met de plunjer en zuig de juiste dosis op. Verwijder de naald uit de injectieflacon HUMALOG® en breng hem in de injectieflacon langerwerkende insuline. Draai de injectieflacon en de spuit ondersteboven. Houd de injectieflacon en spuit stevig vast in een hand, schud voorzichtig. Zorg ervoor dat de punt van de naald in de insuline is, en trek de hoeveelheid van de langerwerkende insuline op. Verwijder de naald uit de injectieflacon, en leg de spuit neer, zodat de naald niets aanraakt. Het mengen van insulines
Meng insulines in injectieflacons niet met insulines in patronen. 6.7 REGISTRATIEHOUDER Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein Nederland
7. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
8. DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
10
SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUKT 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL HUMALOG®, injectieflacons (100 E/ml, 10 ml)
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING HUMALOG® is een steriele, heldere, kleurloze, waterige oplossing van insuline lispro ([Lys (B28), Pro (B29)], humane insuline analogon, recombinant-DNA oorsprong) met pH 7,0 - 7,8. De naam “insuline lispro” is goedgekeurd door INN, USAN en BAN.
werkzaam bestanddeel
hoeveelheid per ml
insuline lispro (van recombinant DNA oorsprong, geproduceerd in E. Coli.) .
100 E
De concentratie van insuline lispro is 3,5 mg insuline lispro per ml voor de sterkte 100 E/ml.
3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie in een 10ml injectieflacon (100 E/ml insuline lispro) om gebruikt te worden samen met een geschikte spuit (100 E schaalverdeling) voor parenterale toediening.
4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES HUMALOG® is bestemd voor de behandeling van patiënten met diabetes mellitus die insuline nodig hebben voor de handhaving van normale glucose homeostase. HUMALOG® is ook geïndiceerd voor de initiële instelling van de diabetespatiënt. HUMALOG® is een kortwerkende insuline en kan in combinatie met een langerwerkende humane insuline gebruikt worden. HUMALOG® is bestemd voor toediening vóór de maaltijd. 4.2 DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De dosering dient door de arts te worden bepaald, volgens de behoefte van de patiënt. De HUMALOG®-vormen dienen subcutaan te worden toegediend, maar kunnen, hoewel dat niet aanbevolen wordt, ook intramusculair toegediend worden. Subcutane injectie dient plaats te vinden in de bovenarm, de dijen, de billen of de buik. De plaats van injectie dient worden afgewisseld, zodat dezelfde injectieplaats niet vaker wordt gebruikt dan ongeveer eens per maand. Er dient zorgvuldigheid te worden betracht wanneer HUMALOG® wordt toegediend, om er zeker van te zijn dat er niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd. Na de injectie dient de injectieplaats niet te worden gemasseerd.
11
HUMALOG® heeft een snel effect en heeft een kortere werkingsduur (2 tot 5 uur) in vergelijking met kortwerkende insuline. Deze vlotte intrede van werking maakt het mogelijk om HUMALOG® zeer kort voor een maaltijd te geven. Het tijdsverloop van de werkzaamheid van iedere insuline kan zeer variëren tussen verschillende personen of op verschillende tijdstippen in dezelfde persoon. Zoals met alle insulinepreparaten is de werkingsduur van HUMALOG® afhankelijk van de dosis, injectieplaats, bloeddoorstroming, temperatuur en fysieke inspanning. HUMALOG® mag op advies van de arts toegediend worden in combinatie met een langerwerkende humane insuline. 4.3 CONTRA-INDICATIES Hypoglykemie. Overgevoeligheid voor insuline lispro of een van de andere bestanddelen. 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN EN BIJZONDERE VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Overschakelen van een patiënt naar een ander type of merk insuline dient alleen onder strikt medische supervisie te geschieden. Veranderingen in sterkte, merk (fabrikant), type (kortwerkend, Regular, isofaan, NPH, langwerkend, Long, etc), oorsprong (dierlijk, humaan, humane insuline analogon) en/of methode van fabricage (recombinantDNA t.o.v. insuline van dierlijke oorsprong) kunnen een verandering in dosering nodig maken. De korterwerkende HUMALOG® dient eerst in de spuit worden opgezogen, om contaminatie van de injectieflacon met langerwerkende insuline te voorkomen. Mengen van de insulines vantevoren of kort voor de toediening dient te geschieden volgens voorschrift van de arts. Echter, een consistente routine dient gevolgd te worden. Bij patiënten die HUMALOG® gebruiken kan een aanpassing van de dosering nodig zijn t.o.v. hun gebruikelijke insulines. Als een aanpassing nodig is, kan dit nodig blijken bij de eerste dosis, of tijdens de eerste paar weken of maanden. Patiënten die een sterk verbeterde bloedglucose instelling hebben, bijvoorbeeld door een intensievere insulinetherapie, kunnen een aantal of alle waarschuwingssignalen van hypoglykemie verliezen. Deze patiënten dienen op dit gevaar te worden gewezen. Door een aantal patiënten, die hypoglykemische reacties ondervonden na omzetting van insuline van dierlijke oorsprong naar humane oorsprong, werd gemeld dat zij na overschakeling op menselijke insuline de vroege waarschuwingssignalen van een hypoglykemie minder duidelijk of anders ervoeren dan bij het door hen vroeger gebruikte insuline. Niet gecorrigeerde hypoglykemische en hyperglykemische reacties kunnen leiden tot bewusteloosheid, coma en de dood. Ten gevolge van nier- of leverinsufficiëntie kan de insulinebehoefte verminderd zijn. De insulinebehoefte kan toegenomen zijn gedurende ziektes of in het geval van emotionele storingen. Aanpassing van de insulinedosering kan ook nodig zijn bij verhoogde fysieke inspanning van de patiënt of indien van het gebruikelijke dieet wordt afgeweken. Inspanning die direct na de maaltijd wordt verricht, kan de kans op hypoglykemie vergroten.
12
4.5 INTERACTIES MET ANDERE GENEESMIDDELEN EN ANDERE VORMEN VAN INTERACTIE De insulinebehoefte kan toegenomen zijn als gevolg van geneesmiddelen met hyperglykemische activiteit zoals orale anticonceptiva, corticosteroiden of thyreomimetica, danazol, beta-2-sympaticomimetica (ritodrine, salbutamol, terbutaline). De insulinebehoefte kan verminderd zijn bij gelijktijdig toedienen van geneesmiddelen met hypoglykemische activiteit, zoals orale bloedsuikerverlagende geneesmiddelen, salicylaten (bijvoorbeeld aspirine), sulfonamiden, en bepaalde antidepressiva, bepaalde ACE-remmers (captopril, enalapril), betablokkers, octreotide, alcohol. HUMALOG® dient niet gemengd te worden met insuline van dierlijke oorsprong. De arts dient geraadpleegd te worden als andere geneesmiddelen gebruikt worden als toevoeging aan HUMALOG®. 4.6 GEBRUIK BIJ ZWANGERSCHAP EN HET GEVEN VAN BORSTVOEDING Er bestaat geen ervaring van betekenis met HUMALOG® tijdens zwangerschap. Het is van groot belang een goede instelling te handhaven bij met insuline behandelde patiënten (insulineafhankelijke of zwangerschapsdiabetes) gedurende de zwangerschap. De insulinebehoefte daalt in het algemeen gedurende het eerste trimester en neemt toe gedurende het tweede en derde trimester. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd hun arts te informeren omtrent zwangerschap of indien zwangerschap wordt overwogen. Een zorgvuldige controle van de glucose-instelling, alsook van de algemene gezondheid, is essentieel bij zwangere diabetes-patiënten. Bij diabetici die borstvoeding geven kan het nodig zijn de insulinedosering en/of het dieet aan te passen. 4.6a Er bestaat geen ervaring van betekenis bij kinderen jonger dan 12 jaar. 4.7 BEïNVLOEDING VAN DE RIJVAARDIGHEID EN HET VERMOGEN OM MACHINES TE GEBRUIKEN Het gebruik van de juiste therapeutische dosering insuline heeft voorzover bekend geen invloed op de rijvaardigheid of de bekwaamheid om machines te gebruiken. 4.8 BIJWERKINGEN Hypoglykemie is de meest frequent optredende bijwerking waar een diabeet last van kan hebben. Ernstige hypoglykemie kan leiden tot bewusteloosheid, en in extreme gevallen tot de dood. Soms treden lokale overgevoeligheidsreacties op, als roodheid, zwelling, en jeuk op de plaats van injectie. Deze reactie gaat meestal in een paar dagen tot paar weken over. In sommige gevallen kan deze reactie gerelateerd worden aan andere factoren dan de insuline, zoals irriterende stoffen in het huidreinigingsmiddel, of een slechte injectietechniek. Systemische allergie, hoewel minder gebruikelijk maar potentieel meer ernstig, is een gegeneraliseerde allergie voor insuline. Het kan rash over het gehele lichaam, kortademigheid, piepende ademhaling, bloeddrukdaling, snelle pols, of transpiratie veroorzaken. Ernstige gevallen van gegeneraliseerde allergie kunnen levensbedreigend zijn. Lipodystrofie kan optreden op de plaats van injectie.
13
4.9 OVERDOSERING Er is geen specifieke definitie van insuline-overdosering, omdat serum glucoseconcentraties het resultaat zijn van een complex samenspel van insulinespiegels, de beschikbaarheid van glucose en andere metabole processen. Hypoglykemie kan optreden tengevolge van een overmaat insuline of insuline lispro ten opzichte van de voedselinname en het energieverbruik. Hypoglykemie kan zich manifesteren als een gevoel van lusteloosheid, verwardheid, palpitaties, hoofdpijn, zweten en overgeven. Milde hypoglykemische episodes kunnen worden gecorrigeerd door het eten van enkele suikerklontjes of glucose of suiker-bevattende produkten. De correctie van matig ernstige hypoglykemie kan worden bereikt door intramusculair of subcutaan glucagon toe te dienen, gevolgd door het eten van koolhydraten nadat de patiënt voldoende is hersteld. Patiënten die niet reageren op glucagon dienen glucose-oplossing intraveneus toegediend krijgen. Indien de patiënt comateus is, dient glucagon intramusculair of subcutaan te worden toegediend. Glucoseoplossing dient intraveneus te worden toegediend indien glucagon niet beschikbaar is of als de patiënt niet reageert op glucagon. Zodra het bewustzijn is teruggekeerd, dient de patiënt een maaltijd gegeven te worden.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 FARMACODYNAMISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacotherapeutische groep: snelwerkend humane insuline analogon. De voornaamste activiteit van insuline lispro is de regulering van het glucosemetabolisme. Verder heeft insuline nog verschillende andere anabole en anti-katabole werkingen op verschillende weefsels. In spierweefsel veroorzaakt insuline: toegenomen synthese van glycogeen, vetzuren, glycerol en eiwit, een verhoogde opname van aminozuren, afgenomen glycogenolyse, glyconeogenese, ketogenese, lipolyse en eiwitkatabolisme, afgenomen aminozuuruitscheiding. HUMALOG® heeft een snelle intrede van effect (ongeveer 15 minuten), waardoor het dichterbij de maaltijd gegeven kan worden (van 0 tot 15 minuten) in vergelijking met gebruikelijke kortwerkende insulinepreparaten (30 tot 45 minuten voor de maaltijd). HUMALOG® werkt snel en heeft een kortere duur van werkzaamheid (2 tot 5 uur) vergeleken met gebruikelijke kortwerkende insuline. Zoals met alle insulinepreparaten kan het activiteitsprofiel variëren tussen individuen of op verschillende tijdstippen in dezelfde individu. De individuele spreiding hangt af van factoren als de injectieplaats, de doorbloeding, de temperatuur en de fysieke aktiviteit van de patiënt. Het typische activiteitsprofiel na subcutane toediening staat hierna weergegeven.
14
Humalog Humuline Regular Hypoglykemische activiteit
0
1
2
3
4
5
6
Tijd (uren)
Deze afbeelding weerspiegelt de relatieve hoeveelheid glucose die nodig is gedurende een bepaalde tijd, om de bloedglucosespiegel van iemand dichtbij de nuchtere waarde te houden, en is een indicator voor het effect van deze insulines op het glucosemetabolisme in de tijd. 5.2 FARMACOKINETISCHE EIGENSCHAPPEN De farmacokinetiek van HUMALOG® weerspiegelt een stof, die snel geabsorbeerd wordt, en een piekplasmaspiegel bereikt 30 tot 70 minuten na subcutane injectie. Gelet op de klinische relevantie van deze kinetiek is het meer aangewezen het activiteitsprofiel (zie hierboven) te bestuderen. 5.3 GEGEVENS UIT HET PREKLINISCH VEILIGHEIDSONDERZOEK In in-vitro testen, waaronder binding aan insulinereceptoren en effecten op cellen in groei, gedroeg HUMALOG® zich op een wijze die erg lijkt op humane insuline. Studies toonden eveneens aan dat de dissociatie van de binding aan de insuline-receptor van HUMALOG® gelijkwaardig is aan humane insuline. Acute, een maands, en twaalf maanden toxicologische studies vertoonden geen significante toxische effecten.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 LIJST VAN HULPSTOFFEN Iedere injectieflacon bevat insuline lispro en de navolgende hulpstoffen: gedestilleerd m-cresol (3,15 mg/ml) als conserveermiddel en stabilisator glycerol als toniciteit modificator als bufferende stof dibasisch natriumfosfaat.7H2O zinkoxide als stabilisator water voor injectie als oplosmiddel zoutzuur ter pH instelling natriumhydroxide ter pH instelling
15
6.2 GEVALLEN VAN ONVERENIGBAARHEID HUMALOG® mag niet worden gemengd met insuline van dierlijke oorsprong. 6.3 HOUDBAARHEID 2 Jaar indien bewaard zoals hieronder aangegeven. Eenmaal in gebruik is HUMALOG® 28 dagen houdbaar. 6.4 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ OPSLAG HUMALOG® dient in de koelkast tussen de +2 en +8 °C te worden bewaard. Het dient te worden beschermd tegen bevriezing en tegen blootstelling aan hitte en zonlicht. Als bewaring in de koelkast niet mogelijk is, kan de de injectieflacon tot 28 dagen bewaard worden bij kamertemperatuur, beneden de 30ºC, en buiten invloed van directe hitte en licht. 6.5 AARD EN INHOUD VAN DE VERPAKKING De oplossing wordt aseptisch gevuld in Type I glazen injectieflacons. Het glas voldoet aan de eisen van de Eur. Ph. De recipiënten worden vervolgens verzegeld met een butyl of halobutyl stop. Dimeticon of een siliconen emulsie kan gebruikt worden om de stop van de flacon te behandelen. De sluitingen worden verzegeld met aluminium afdekdopjes. 6.6 GEBRUIKSAANWIJZING/VERWERKINGSINSTRUCTIES a) Het voorbereiden van een dosis. Inspecteer de HUMALOG®. Het dient helder en kleurloos zijn. Gebruik de HUMALOG® niet wanneer het troebel, visceus, of licht verkleurd is, of als er vaste deeltjes zichtbaar zijn. a) HUMALOG® 1 Was de handen 2 Als er een nieuwe injectieflacon gebruikt wordt, wip de plastic beschermkap eraf, maar verwijder het stopje niet. 3 Als het behandelingsschema de gelijktijdige toediening van basale insuline en HUMALOG® vereist, kunnen die twee gemengd worden in de spuit. Als insulines gemengd dienen te worden, zie de aanwijzingen onder “menging” (sectie “b” ) 4 Zuig evenveel lucht in de spuit als de voorgenomen doses HUMALOG®. Veeg de bovenzijde van de injectieflacon schoon met een alcoholdoekje. Prik met de naald door het rubberstopje van de HUMALOG® injectieflacon, en spuit de lucht in de injectieflacon. 5 Draai de injectieflacon en naald ondersteboven. Houd de injectieflacon en naald stevig in een hand. 6 Controleer of de punt van de naald in de HUMALOG® oplossing is, en zuig de juiste dosis op de spuit in. 7
8
Controleer of er luchtbelletjes in de spuit zitten, die de gewenste hoeveelheid HUMALOG® reduceren, voordat de naald uit de injectieflacon wordt getrokken. Als er luchtbelletjes in zitten, houd dan de spuit rechtop en tik voorzichtig op de zijkant zodat de luchtbelletjes loslaten en naar boven drijven. Duw de luchtbelletjes eruit met de plunjer en zuig de juiste dosis op. Verwijder de naald uit de injectieflacon, en leg de spuit neer, zodat de naald niets aanraakt.
16
b) Het mengen van HUMALOG® met langer werkende humane insulines 1 2 3 4 5 6
7
8 c)
HUMALOG® dient alleen met langerwerkende insulines gemengd worden op advies van de arts Zuig zoveel lucht op in de spuit als het volume van de benodigde langerwerkende insuline. Breng de naald in de injectieflacon met langerwerkende insuline en spuit de lucht erin. Trek de naald terug. Breng nu op dezelfde wijze lucht in de HUMALOG® injectieflacon, maar trek de naald niet terug. Draai de injectieflacon en de spuit ondersteboven. Zorg ervoor dat de punt van de naald in de HUMALOG® is, en trek de juiste dosis op in de spuit. Controleer of er luchtbelletjes in de spuit zitten, die de gewenste hoeveelheid HUMALOG® reduceren, voordat de naald uit de injectieflacon wordt getrokken. Als er luchtbelletjes in zitten, houd dan de spuit rechtop en tik voorzichtig op de zijkant zodat de luchtbelletjes loslaten en naar boven drijven. Duw de luchtbelletjes eruit met de plunjer en zuig de juiste dosis op. Verwijder de naald uit de injectieflacon HUMALOG® en breng hem in de injectieflacon langerwerkende insuline. Draai de injectieflacon en de spuit ondersteboven. Houd de injectieflacon en spuit stevig vast in een hand, schud voorzichtig. Zorg ervoor dat de punt van de naald in de insuline is, en trek de hoeveelheid van de langerwerkende insuline op. Verwijder de naald uit de injectieflacon, en leg de spuit neer, zodat de naald niets aanraakt. Het mengen van insulines
Meng insulines in injectieflacons niet met insulines in patronen. 6.7 REGISTRATIEHOUDER Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein Nederland
7. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
8. DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
17
SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUKT 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL HUMALOG®, patroon (100 E/ml, 1,5 ml)
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING HUMALOG® is een steriele, heldere, kleurloze, waterige oplossing van insuline lispro ([Lys (B28), Pro (B29)], humane insuline analogon, recombinant-DNA oorsprong) met pH 7,0 - 7,8. De naam “insuline lispro” is goedgekeurd door INN, USAN en BAN.
werkzaam bestanddeel
hoeveelheid per ml
insuline lispro (van recombinant DNA oorsprong, geproduceerd in E. Coli.) .
100 E
De concentratie van insuline lispro is 3,5 mg insuline lispro per ml voor de sterkte 100 E/ml.
3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie in een 1,5ml patroon (100 E/ml insuline lispro) om gebruikt te worden samen met een BD penpatroon systeem, BD-Pen +, Lilly-Diapen-I of Lilly Diapen-II, pen injectiesystemen voor subcutane parenterale toediening.
4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES HUMALOG® is bestemd voor de behandeling van patiënten met diabetes mellitus die insuline nodig hebben voor de handhaving van normale glucose homeostase. HUMALOG® is ook geïndiceerd voor de initiële instelling van de diabetespatiënt. HUMALOG® is een kortwerkende insuline en kan in combinatie met een langerwerkende humane insuline gebruikt worden. HUMALOG® is bestemd voor toediening vóór de maaltijd. 4.2 DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De dosering dient door de arts te worden bepaald, volgens de behoefte van de patiënt. De HUMALOG®-vormen dienen subcutaan te worden toegediend, maar kunnen, hoewel dat niet aanbevolen wordt, ook intramusculair toegediend worden. Subcutane injectie dient plaats te vinden in de bovenarm, de dijen, de billen of de buik. De plaats van injectie dient worden afgewisseld, zodat dezelfde injectieplaats niet vaker wordt gebruikt dan ongeveer eens per maand. Er dient zorgvuldigheid te worden betracht wanneer HUMALOG® wordt toegediend, om er zeker van te zijn dat er niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd. Na de injectie dient de injectieplaats niet te worden gemasseerd. HUMALOG® heeft een snel effect en heeft een kortere werkingsduur (2 tot 5 uur) in vergelijking met kortwerkende insuline. Deze vlotte intrede van werking maakt het mogelijk om HUMALOG® zeer kort voor een maaltijd te geven. Het tijdsverloop van de werkzaamheid van iedere insuline kan zeer variëren tussen verschillende personen of op verschillende tijdstippen in dezelfde persoon. Zoals met alle insuline18
preparaten is de werkingsduur van HUMALOG® afhankelijk van de dosis, injectieplaats, bloeddoorstroming, temperatuur en fysieke inspanning. HUMALOG® mag op advies van de arts toegediend worden in combinatie met een langerwerkende humane insuline. 4.3 CONTRA-INDICATIES Hypoglykemie. Overgevoeligheid voor insuline lispro of een van de andere bestanddelen. 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN EN BIJZONDERE VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Overschakelen van een patiënt naar een ander type of merk insuline dient alleen onder strikt medische supervisie te geschieden. Veranderingen in sterkte, merk (fabrikant), type (kortwerkend, Regular, isofaan, NPH, langwerkend, Long, etc), oorsprong (dierlijk, humaan, humane insuline analogon) en/of methode van fabricage (recombinantDNA t.o.v. insuline van dierlijke oorsprong) kunnen een verandering in dosering nodig maken. Bij patiënten die HUMALOG® gebruiken kan een aanpassing van de dosering nodig zijn t.o.v. hun gebruikelijke insulines. Als een aanpassing nodig is, kan dit nodig blijken bij de eerste dosis, of tijdens de eerste paar weken of maanden. Patiënten die een sterk verbeterde bloedglucose instelling hebben, bijvoorbeeld door een intensievere insulinetherapie, kunnen een aantal of alle waarschuwingssignalen van hypoglykemie verliezen. Deze patiënten dienen op dit gevaar te worden gewezen. Door een aantal patiënten, die hypoglykemische reacties ondervonden na omzetting van insuline van dierlijke oorsprong naar humane oorsprong, werd gemeld dat zij na overschakeling op menselijke insuline de vroege waarschuwingssignalen van een hypoglykemie minder duidelijk of anders ervoeren dan bij het door hen vroeger gebruikte insuline. Niet gecorrigeerde hypoglykemische en hyperglykemische reacties kunnen leiden tot bewusteloosheid, coma en de dood. Ten gevolge van nier- of leverinsufficiëntie kan de insulinebehoefte verminderd zijn. De insulinebehoefte kan toegenomen zijn gedurende ziektes of in het geval van emotionele storingen. Aanpassing van de insulinedosering kan ook nodig zijn bij verhoogde fysieke inspanning van de patiënt of indien van het gebruikelijke dieet wordt afgeweken. Inspanning die direct na de maaltijd wordt verricht, kan de kans op hypoglykemie vergroten. 4.5 INTERACTIES MET ANDERE GENEESMIDDELEN EN ANDERE VORMEN VAN INTERACTIE De insulinebehoefte kan toegenomen zijn als gevolg van geneesmiddelen met hyperglykemische activiteit zoals orale anticonceptiva, corticosteroiden of thyreomimetica, danazol, beta-2-sympaticomimetica (ritodrine, salbutamol, terbutaline).
19
De insulinebehoefte kan verminderd zijn bij gelijktijdig toedienen van geneesmiddelen met hypoglykemische activiteit, zoals orale bloedsuikerverlagende geneesmiddelen, salicylaten (bijvoorbeeld aspirine), sulfonamiden, en bepaalde antidepressiva, bepaalde ACE-remmers (captopril, enalapril), betablokkers, octreotide, alcohol. HUMALOG® dient niet gemengd te worden met insuline van dierlijke oorsprong. De arts dient geraadpleegd te worden als andere geneesmiddelen gebruikt worden als toevoeging aan HUMALOG®. 4.6 GEBRUIK BIJ ZWANGERSCHAP EN HET GEVEN VAN BORSTVOEDING Er bestaat geen ervaring van betekenis met HUMALOG® tijdens zwangerschap. Het is van groot belang een goede instelling te handhaven bij met insuline behandelde patiënten (insulineafhankelijke of zwangerschapsdiabetes) gedurende de zwangerschap. De insulinebehoefte daalt in het algemeen gedurende het eerste trimester en neemt toe gedurende het tweede en derde trimester. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd hun arts te informeren omtrent zwangerschap of indien zwangerschap wordt overwogen. Een zorgvuldige controle van de glucose-instelling, alsook van de algemene gezondheid, is essentieel bij zwangere diabetes-patiënten. Bij diabetici die borstvoeding geven kan het nodig zijn de insulinedosering en/of het dieet aan te passen. 4.6a Er bestaat geen ervaring van betekenis bij kinderen jonger dan 12 jaar. 4.7 BEïNVLOEDING VAN DE RIJVAARDIGHEID EN HET VERMOGEN OM MACHINES TE GEBRUIKEN Het gebruik van de juiste therapeutische dosering insuline heeft voorzover bekend geen invloed op de rijvaardigheid of de bekwaamheid om machines te gebruiken. 4.8 BIJWERKINGEN Hypoglykemie is de meest frequent optredende bijwerking waar een diabeet last van kan hebben. Ernstige hypoglykemie kan leiden tot bewusteloosheid, en in extreme gevallen tot de dood. Soms treden lokale overgevoeligheidsreacties op, als roodheid, zwelling, en jeuk op de plaats van injectie. Deze reactie gaat meestal in een paar dagen tot paar weken over. In sommige gevallen kan deze reactie gerelateerd worden aan andere factoren dan de insuline, zoals irriterende stoffen in het huidreinigingsmiddel, of een slechte injectietechniek. Systemische allergie, hoewel minder gebruikelijk maar potentieel meer ernstig, is een gegeneraliseerde allergie voor insuline. Het kan rash over het gehele lichaam, kortademigheid, piepende ademhaling, bloeddrukdaling, snelle pols, of transpiratie veroorzaken. Ernstige gevallen van gegeneraliseerde allergie kunnen levensbedreigend zijn. Lipodystrofie kan optreden op de plaats van injectie. 4.9 OVERDOSERING Er is geen specifieke definitie van insuline-overdosering, omdat serum glucoseconcentraties het resultaat zijn van een complex samenspel van insulinespiegels, de beschikbaarheid van glucose en andere metabole processen. Hypoglykemie kan optreden tengevolge van een overmaat insuline of insuline lispro ten opzichte van de voedselinname en het energieverbruik. Hypoglykemie kan zich manifesteren als een gevoel van lusteloosheid, verwardheid, palpitaties, hoofdpijn, zweten en overgeven. Milde hypoglykemische episodes kunnen worden gecorrigeerd door het eten van enkele suikerklontjes of glucose of suiker-bevattende produkten. 20
De correctie van matig ernstige hypoglykemie kan worden bereikt door intramusculair of subcutaan glucagon toe te dienen, gevolgd door het eten van koolhydraten nadat de patiënt voldoende is hersteld. Patiënten die niet reageren op glucagon dienen glucose-oplossing intraveneus toegediend krijgen. Indien de patiënt comateus is, dient glucagon intramusculair of subcutaan te worden toegediend. Glucoseoplossing dient intraveneus te worden toegediend indien glucagon niet beschikbaar is of als de patiënt niet reageert op glucagon. Zodra het bewustzijn is teruggekeerd, dient de patiënt een maaltijd gegeven te worden.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 FARMACODYNAMISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacotherapeutische groep: snelwerkend humane insuline analogon. De voornaamste activiteit van insuline lispro is de regulering van het glucosemetabolisme. Verder heeft insuline nog verschillende andere anabole en anti-katabole werkingen op verschillende weefsels. In spierweefsel veroorzaakt insuline: toegenomen synthese van glycogeen, vetzuren, glycerol en eiwit, een verhoogde opname van aminozuren, afgenomen glycogenolyse, glyconeogenese, ketogenese, lipolyse en eiwitkatabolisme, afgenomen aminozuuruitscheiding. HUMALOG® heeft een snelle intrede van effect (ongeveer 15 minuten), waardoor het dichterbij de maaltijd gegeven kan worden (van 0 tot 15 minuten) in vergelijking met gebruikelijke kortwerkende insulinepreparaten (30 tot 45 minuten voor de maaltijd). HUMALOG® werkt snel en heeft een kortere duur van werkzaamheid (2 tot 5 uur) vergeleken met gebruikelijke kortwerkende insuline. Zoals met alle insulinepreparaten kan het activiteitsprofiel variëren tussen individuen of op verschillende tijdstippen in dezelfde individu. De individuele spreiding hangt af van factoren als de injectieplaats, de doorbloeding, de temperatuur en de fysieke aktiviteit van de patiënt. Het typische activiteitsprofiel na subcutane toediening staat hierna weergegeven.
21
Humalog Humuline Regular Hypoglykemische activiteit
0
1
2
3
4
5
6
Tijd (uren)
Deze afbeelding weerspiegelt de relatieve hoeveelheid glucose die nodig is gedurende een bepaalde tijd, om de bloedglucosespiegel van iemand dichtbij de nuchtere waarde te houden, en is een indicator voor het effect van deze insulines op het glucosemetabolisme in de tijd. 5.2 FARMACOKINETISCHE EIGENSCHAPPEN De farmacokinetiek van HUMALOG® weerspiegelt een stof, die snel geabsorbeerd wordt, en een piekplasmaspiegel bereikt 30 tot 70 minuten na subcutane injectie. Gelet op de klinische relevantie van deze kinetiek is het meer aangewezen het activiteitsprofiel (zie hierboven) te bestuderen. 5.3 GEGEVENS UIT HET PREKLINISCH VEILIGHEIDSONDERZOEK In in-vitro testen, waaronder binding aan insulinereceptoren en effecten op cellen in groei, gedroeg HUMALOG® zich op een wijze die erg lijkt op humane insuline. Studies toonden eveneens aan dat de dissociatie van de binding aan de insuline-receptor van HUMALOG® gelijkwaardig is aan humane insuline. Acute, een maands, en twaalf maanden toxicologische studies vertoonden geen significante toxische effecten.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 LIJST VAN HULPSTOFFEN Ieder patroon bevat insuline lispro en de navolgende hulpstoffen: gedestilleerd m-cresol (3,15 mg/ml) als conserveermiddel en stabilisator glycerol als toniciteit modificator als bufferende stof dibasisch natriumfosfaat.7H2O zinkoxide als stabilisator water voor injectie als oplosmiddel zoutzuur ter pH instelling natriumhydroxide ter pH instelling 6.2 GEVALLEN VAN ONVERENIGBAARHEID HUMALOG® mag niet worden gemengd met insuline van dierlijke oorsprong.
22
6.3 HOUDBAARHEID 2 Jaar indien bewaard zoals hieronder aangegeven. Eenmaal in gebruik is HUMALOG® 28 dagen houdbaar. 6.4 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ OPSLAG HUMALOG® dient in de koelkast tussen de +2 en +8 °C te worden bewaard. Het dient te worden beschermd tegen bevriezing en tegen blootstelling aan hitte en zonlicht. Als bewaring in de koelkast niet mogelijk is, kan de patroon tot 28 dagen bewaard worden bij kamertemperatuur, beneden de 30ºC, en buiten invloed van directe hitte en licht. Na plaatsing in een pen dienen de patroon en pen niet in de koelkast bewaard te worden. 6.5 AARD EN INHOUD VAN DE VERPAKKING De oplossing wordt aseptisch gevuld in Type I glazen patronen. Het glas voldoet aan de eisen van de Eur. Ph. De recipiënten worden vervolgens verzegeld met een butyl of halobutyl stop of met een dop en een rubberen piston. Dimeticon of een siliconen emulsie kan gebruikt worden om de stop van de flacon, de piston van de patroon, en/of het glas van de patroon te behandelen. De sluitingen worden verzegeld met aluminium afdekdopjes. 6.6 GEBRUIKSAANWIJZING/VERWERKINGSINSTRUCTIES a) Het voorbereiden van een dosis. Inspecteer de HUMALOG®. Het dient helder en kleurloos zijn. Gebruik de HUMALOG® niet wanneer het troebel, visceus, of licht verkleurd is, of als er vaste deeltjes zichtbaar zijn. De aanwijzingen van de penfabrikant m.b.t. het in de pen plaatsen van de patronen, het aanbrengen van de injectienaald en het injecteren van de insuline, dienen te worden opgevolgd. (BD-pen patroon systeem, BD-Pen +, Lilly Diapen I, Lilly Diapen II.) De volgende beschrijving is algemeen, en de aanwijzingen van de fabrikant van elke afzonderlijke pen dienen gevolgd te worden. b) 1 2 3 4 5 6 7 8 9
c)
Het injecteren van een dosis Was de handen. Kies een injectieplaats. Reinig de huid met een alcoholdoekje. Verwijder de naaldbeschermer. Stabiliseer de huid door deze plat te duwen of een groter gedeelte samen te knijpen. Injecteer volgens de door de arts gegeven aanwijzingen. Druk de doseerknop helemaal in. Trek de naald recht uit de huid en druk zachtjes de injectieplaats gedurende enkele seconden af, zonder te wrijven. Draai m.b.v. het naaldkapje de naald van de pen en gooi het op veilige wijze weg. De injectieplaats dient te worden gewisseld, zodat dezelfde plaats niet vaker dan eens per maand gebruikt wordt. Het mengen van insulines
Meng insuline in injectieflacons niet met insuline in patronen.
23
6.7 REGISTRATIEHOUDER Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein Nederland
7. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
8. DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
24
BIJLAGE II VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING EN VOORWAARDEN VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
25
A – HOUDER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR DE VERVAARDIGING (Artikel 16 van Richtlijn 75/319/EEG van de Raad, zoals gewijzigd)
•
•
De firma heeft de volgende fabrikant van het werkzame bestanddeel voorgesteld: a)
fermentatie en isolatie van granulaat: Dista Products Limited, Fleming Road, Speke Liverpool, L24 9LN, Verenigd Koninkrijk;
b)
verantwoordelijk voor invoer na zuivering: Lilly France S.A., Rue du Colonel Lilly, 67640 Fergersheim, Frankrijk.
De firma heeft de volgende vestigingen voor fabricage van het eindprodukt voorgesteld: Flacons: a) formulering, afvullen van flacons met het eindprodukt zonder etiket door Lilly France S.A., Rue du Colonel Lilly, 67640 Fergersheim, Frankrijk; b)
etikettering, verpakking en vrijgifte van de charges door Lilly Deutschland GmbH, Teichweg 3, 35396 Giessen, Duitsland.
Een GMP-certificaat is door de Franse autoriteiten verstrekt op 28 april 1993 en door de Duitse autoriteiten op 23 juni 1993. Patronen: formulering, afvullen van patronen, etikettering, afwerking in blisterverpakking en vrijgifte van de charges door Lilly France S.A., Rue du Colonel Lilly, 67640 Fergersheim, Frankrijk. Een GMP-certificaat is door de Franse autoriteiten verstrekt op 28 april 1993
B – VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE AFLEVERING EN HET GEBRUIK (Artikelen 2 en 3 van Richtlijn 92/26/EEG) Geneesmiddel op verlengbaar medisch recept
C – BIJZONDERE VERPLICHTINGEN VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Na overleg met de firma (CPMP/785/95 van 7 november 1995) heeft deze zich ertoe verbonden het EBGB volgens het volgende tijdschema aanvullende gegevens met betrekking tot het farmaceutische dossier te verstrekken: 1.
De firma zal de specificaties van het werkzame bestanddeel en het eindprodukt herzien en bijstellen. De firma zal één jaar na verlening van de vergunning voor het in de handel brengen informatie verstrekken, tenzij dan minder dan 10 charges van de verschillende eindprodukten zijn vervaardigd. In dat geval stelt de firma het EBGB er onmiddellijk van op de hoogte zodra 10 charges van elk van de eindprodukten (flacons van 40 en 100 I.E. en patronen van 100 I.E.) vervaardigd zijn.
26
2.
De firma zal op 1 april 1996 bijgewerkte 24-maands stabiliteitsgegevens van de lopende studies verstrekken.
Bovendien moet de firma, wanneer het produkt in de handel wordt gebracht in Lid-Staten waar insuline (in flacons) niet in beide concentraties (40 IE en 100 IE) bestaat terwijl de insulineconcentratie nog niet op communautair niveau is geharmoniseerd, met het oog op de volksgezondheid vooraf en in overleg met de bevoegde nationale instanties bepalen onder welke voorwaarden en volgens welk tijdschema de andere concentratie eventueel in de handel wordt gebracht.
27
BIJLAGE III ETIKETTERING EN BIJSLUITER
28
A–
ETIKETTERING
29
CARTON TEXT HUMALOG® vials 10 ML Side 1: EU-Nr: 40 E/ml 10ml
VL-7514
(1,4 mg/ml) HUMALOG® insuline lispro (prb) (van recombinant DNA-oorsprong) oplossing voor injectie U.R.
Side 2: Gebruiken volgens de aanwijzingen van de arts of diabetesverpleegkundige. Zie bijsluiter. Bewaren in de koelkast bij 2-8 °C. Bevriezen vermijden. Voor subcutane toediening Hulpstoffen: glycerol, zinkoxyde, dibasisch natriumfosfaat.7H2O, met als conserveermiddel mcresol in water voor injectie. Er kan natriumhydroxide en/of zoutzuur zijn toegevoegd tijdens de bereiding voor de instelling van de pH. Buiten bereik van kinderen bewaren. Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein The Netherlands ----------------------------------------------------------------------------------------------------Side 4: HUMALOG®, insuline lispro (prb) Belangrijk: lees voor het gebruik de bijsluiter. ----------------------------------------------------------------------------------------------------Side 3: 40 E 10 ml VL - 7514 HUMALOG® insuline lispro (prb) Lot:/EX: -----------------------------------------------------------------------------------------------------
30
label vial:
EU-Nr: 10 ml
VL - 7514
40 E per ml HUMALOG® insuline lispro (prb) (van recombinant DNA-oorsprong) oplossing voor injectie Voor subcutane toediening 40 E (1,4 mg/ml) Gebruik volgens voorschrift van de arts. Belangrijk; lees voor het gebruik de bijsluiter. Bewaren in de koelkast bij 2-8 °C. Bevriezen vermijden. Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein The Netherlands
Lot:/ EX:
31
CARTON TEXT HUMALOG® vials 10 ML Side 1: EU-Nr: 100 E/ml 10ml
VL-7510
(3,5 mg/ml) HUMALOG® insuline lispro (prb) (van recombinant DNA-oorsprong) oplossing voor injectie U.R.
Side 2: Gebruiken volgens de aanwijzingen van de arts of diabetesverpleegkundige. Zie bijsluiter. Bewaren in de koelkast bij 2-8 °C. Bevriezen vermijden. Voor subcutane toediening Hulpstoffen: glycerol, zinkoxyde, dibasisch natriumfosfaat.7H2O, met als conserveermiddel mcresol in water voor injectie. Er kan natriumhydroxide en/of zoutzuur zijn toegevoegd tijdens de bereiding voor de instelling van de pH. Buiten bereik van kinderen bewaren. Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein The Netherlands ----------------------------------------------------------------------------------------------------Side 4: HUMALOG®, insuline lispro (prb) Belangrijk: lees voor het gebruik de bijsluiter. ----------------------------------------------------------------------------------------------------Side 3: 100 E 10 ml VL - 7510 HUMALOG® insuline lispro (prb) Lot:/EX: -----------------------------------------------------------------------------------------------------
32
label vial:
EU-Nr: 10 ml
VL - 7510
100 E per ml HUMALOG® insuline lispro (prb) (van recombinant DNA-oorsprong) oplossing voor injectie Voor subcutane toediening 100 E (3,5 mg/ml) Gebruik volgens voorschrift van de arts. Belangrijk; lees voor het gebruik de bijsluiter. Bewaren in de koelkast bij 2-8 °C. Bevriezen vermijden. Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein The Netherlands
Lot:/ EX:
33
CARTON TEXT HUMALOG® cartridges 1,5 ML ----------------------------------------------------------------------------------------------------Front Side:
VL - 7515 1,5 ml 100 eenheden per ml HUMALOG® insuline lispro (prb) (van recombinant DNA-oorsprong) oplossing voor injectie
U.R. EU-Nr. -----------------------------------------------------------------------------------------------------
34
Back Side: Gebruiken volgens aanwijzingen van de arts en diabetesverpleegkundige. Zie bijsluiter. Bewaren in de koelkast bij 2-8 °C. Bevriezen vermijden. Wanneer de patronen in gebruik zijn, kunnen deze tot 28 dagen bewaard worden bij kamertemperatuur (beneden 30°C), en buiten invloed van directe hitte en licht. Patronen in gebruik dienen niet in de koelkast bewaard te worden. Voor subcutane toediening Hulpstoffen: glycerol, zinkoxyde, dibasisch natriumfosfaat.7H2O, met als conserveermiddel mcresol in water voor injectie. Er kan natriumhydroxide en/of zoutzuur zijn toegevoegd tijdens de bereiding voor de instelling van de pH. Buiten bereik van kinderen bewaren. Eli Lilly Nederland B.V. Krijtwal 17-23 3432 ZT Nieuwegein The Netherlands ----------------------------------------------------------------------------------------------------Top Side: Niet te gebruiken na: Chargenummer: Oplichten en trekken om te openen. HUMALOG®, insuline lispro (prb) Belangrijk: lees voor het gebruik de bijsluiter. ----------------------------------------------------------------------------------------------------Bottom Side and side 1 & 2: 5 x 1,5 ml patronen 100 E per ml VL - 7515
HUMALOG® insuline lispro (prb) 100 E (3,5 mg/ml) -----------------------------------------------------------------------------------------------------
35
label cartridge:
EU-Nr:: 1,5 ml
VL - 7515
100 E per ml HUMALOG® insuline lispro (prb) (van recombinant DNA-oorsprong) Voor subcutane toediening Gebruik volgens voorschrift van de arts. Lot: Ex:
36
B – BIJSLUITER
37
WAT DIENT U TE WETEN OVER HUMALOG® IN INJECTIEFLACONS? Lees deze bijsluiter aandachtig voordat u Humalog® gaat gebruiken. Deze bijsluiter bevat niet alle informatie over Humalog® die u misschien zou willen weten. Derhalve kunt u uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige raadplegen als er nog vragen zijn. Deze bijsluiter geldt alleen voor de Humalog® in flesjes. Wat zit er in Humalog®? Uw geneesmiddel heet Humalog® en wordt gebruikt ter behandeling van diabetes. Het werkzame bestanddeel is insuline lispro. Dit is een door de mens gemaakte vorm van humane insuline. Het heeft een snellere intrede van werking dan gewone humane insuline omdat het molecuul iets veranderd is. Gewoonlijk zult u Humalog® gebruiken binnen 15 minuten voor de maaltijd. De sterkte is 40 E per milliliter (40 Eenheden), en ieder flesje bevat 400 E (10 milliliter). Humalog® bevat als hulpstoffen m-cresol, glycerol, dibasisch natriumfosfaat.7H2O en zinkoxide. Er kan natriumhydroxide en/of zoutzuur zijn toegevoegd tijdens de bereiding voor de instelling van de pH. pack shot Controleer altijd op de verpakking en het etiket of u het juiste geneesmiddel gebruikt en de juiste soort insuline wanneer u het afhaalt bij de apotheek. Overtuig u ervan dat u de Humalog® ontvangt die uw dokter heeft voor-geschreven. Humalog® wordt geproduceerd m.b.v. recombinant DNA technologie. Het is een veranderde vorm van humane insuline, en verschilt daarom van andere humane en dierlijke insulines. Humane insuline, waaraan het nauw verwant is, is een natuurlijk hormoon, en wordt in het lichaam door de pancreas (= alvleesklier) gemaakt. Humalog® wordt gemaakt door Lilly Deutschland GmbH, Teichweg 3, 35396 Giessen, Duitsland. De registratie van het produkt is op naam van Eli Lilly Nederland BV, Krijtwal 17-23, 3432 ZT, Nieuwegein, Nederland. Het wordt in de handel gebracht door Eli Lilly Nederland BV.
Waarom krijgt u Humalog®? Wanneer uw alvleesklier onvoldoende insuline produceert om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden ontwikkelt u suikerziekte (diabetes mellitus). Humalog® is een vervanging voor uw eigen insuline wanneer u diabetes heeft ontwikkeld en wordt gebruikt ter behandeling op lange termijn. Het werkt erg snel en werkt kortdurender dan een opgeloste insuline. Uw dokter zal u uitleggen hoe u Humalog® gebruikt in combinatie met een langerwerkend humaan insuline. Elk van deze wordt afgeleverd met een eigen bijsluiter. Verander niet van insuline tenzij uw dokter of diabetesverpleegkundige u dat vertelt. Wees voorzichtig als u van insuline verandert.
38
Waar moet u op letten als u Humalog® gebruikt? Overtuig uzelf ervan dat het veilig is Humalog® te gebruiken. • als u vermoedt dat er een “hypo” gaat optreden, injecteer dan geen Humalog® en ga niet rijden. Verderop in deze bijsluiter staat vermeld hoe u bij een lichte hypo moet handelen • als u ooit een allergische reactie heeft gehad op Humalog® (zie sectie D van deze bijsluiter) vertel dit dan aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige • als uw bloedsuikerspiegels goed onder controle zijn door uw huidige insulinebehandeling, kunt u de waarschuwingssignalen (zie verderop) missen wanneer uw bloedsuiker te laag is. U moet zorgvuldig bedenken wanneer u eet, hoe vaak u inspanning levert, en hoe actief u bent. U dient altijd uw bloedsuiker nauwlettend in de gaten te houden door uw bloedsuiker vaak te controleren • sommige patiënten die “hypo’s” hebben ervaren na overgaan van dierlijke insuline naar humane insuline hebben gemeld dat de vroege waarschuwingssignalen minder duidelijk waren of anders. Als u vaak “hypo’s” heeft of moeite heeft deze te herkennen, bespreek dit dan met uw dokter. Als u een van de volgende vragen met JA beantwoordt, vertel dit dan aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige. • bent u onlangs ziek geweest? • Gebruikt u andere geneesmiddelen? Uw insulinebehoefte kan veranderen als u orale anticonceptie gebruikt, steroïden, schildklierhormoon vervangende therapie, orale bloedsuikerverlagende middelen, aspirine, sulfonamide antibiotica, octreotide, “beta-2 stimulantia” (bijvoorbeeld ritodrine, salbutamol of terbutaline), enkele antidepressiva. • heeft u problemen met uw nieren of lever? • levert u meer inspanning dan normaal? • bent u zwanger of probeert u zwanger te raken, of geeft u borstvoeding? De insulinebehoefte daalt gewoonlijk in de eerste 3 maanden van de zwangerschap, en neemt de resterende tijd toe. Als u borstvoeding geeft kan de insuline of het dieet aanpassing vereisen. • is de patiënt een kind jonger dan 12 jaar? Uw insulinebehoefte kan ook veranderen als u alcohol gebruikt. Vertel ook aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige wanneer u van plan bent naar het buitenland te gaan. Het tijdsverschil tussen landen kan betekenen dat u uw injecties en maaltijden op andere tijdstippen dan thuis zult moeten gebruiken. Wat dient u te weten over Humalog® in flesjes? dosering • Gewoonlijk injecteert u Humalog® binnen de 15 minuten voor de maaltijd. Echter, uw dokter zal u verteld hebben hoeveel insuline u per dag nodig heeft, hoe vaak u per dag moet injecteren en wanneer. Deze instructies zijn alleen voor u. Volg deze op en bezoek uw diabeteskliniek regelmatig.
39
• Als u van type insuline verandert (bijvoorbeeld van humane of dierlijke insuline naar Humalog®) kan het zo zijn dat u meer of minder nodig heeft dan vroeger. Dit kan zo zijn voor de eerste injectie, maar het kan ook een geleidelijke verandering zijn gedurende enkele weken of maanden. • Injecteer Humalog® onderhuids. U dient alleen in een spier te injecteren, als de dokter dat verteld heeft. voorbereiding van Humalog® • Humalog® is al opgelost in water, dus hoeft niet te worden gemengd. Het dient alleen gebruikt te worden wanneer het op water lijkt. Het moet helder zijn, kleurloos, en geen zichtbare vaste deeltjes bevatten. Controleer dit voor iedere injectie. toediening van Humalog® • was eerst uw handen • maak de huid waar u wilt injecteren goed schoon. Maak het rubberstopje op het flesje schoon, maar verwijder het stopje niet. • gebruik een schone, steriele spuit en naald om het rubbertje aan te prikken en de gewenste hoeveelheid Humalog® op te zuigen. Uw dokter of iemand op de kliniek zal u uitleggen hoe u dit het beste kunt doen. Gebruik geen naalden en spuiten die anderen gebruiken. • injecteer onderhuids, zoals het u is aangeleerd. Injecteer niet direct in een bloedvat. Masseer de injectieplaats niet. Zorg ervoor dat er tenminste 1 cm afstand zit tussen opvolgende injectieplaatsen, en wissel deze injectieplaatsen steeds af. • uw dokter zal u uitleggen of u Humalog® dient te mengen met een van de andere humane insulines. Bijvoorbeeld, als u een mengsel dient toe te dienen, zuig dan eerst de Humalog® op in de spuit, voor de langwerkende insuline. Injecteer dit zo spoedig mogelijk na menging. Doe dit iedere keer op deze wijze. U dient Humalog® gewoonlijk niet te mengen met een van de humane insuline mengsels. Humalog® dient nooit gemengd te worden met dierlijke insulines. Noodmaatregelen en overdosis • Als uw bloedsuikergehalte laag is, eet dan druivesuiker (glucose) of suikerklontjes gevolgd door fruit of biscuitjes, en rust dan uit. Meestal verhelpt dit een lichte “hypo” of geringe insuline overdosis. Als u zich beroerder voelt, en uw ademhaling oppervlakkig wordt en uw huid bleek wordt, waarschuw dan direct uw dokter. Een injectie van glucagon kan een behoorlijk ernstige hypoglykemie behandelen. Eet druivesuiker of suikerklontjes na de glucagon injectie. Als u niet reageert op de glucagon injectie, dan zal u in een ziekenhuis behandeld moeten worden. Vraag uw dokter u te informeren over glucagon. Als “hypo’s” of “hypers” (zie onder A en B) niet worden behandeld, kunnen deze zeer ernstig zijn, en hoofdpijn, misselijkheid, braken, dehydratie, bewusteloosheid, coma of zelfs de dood veroorzaken. • Zorg altijd voor reserve spuiten en een reserve flesje Humalog® • Draag altijd iets bij u waaruit voor een ander blijkt dat u suikerpatiënt bent • Neem altijd suikerklontjes mee
40
Wanneer u uw insuline gebruikt gebruikelijke problemen van suikerziekte A. Hypoglykemie (“hypo”- lage bloedsuikerwaarde) betekent dat er onvoldoende suiker in uw bloed zit. Dit kan komen door: u gebruikt te veel Humalog® of andere insuline u slaat een maaltijd over, gebruikt deze op een later tijdstip of verandert van dieet u spant zich teveel in, of werkt te hard, kort voor of na een maaltijd u heeft een infectie of ziekte (met name diarree of overgeven) uw insulinebehoefte is veranderd u heeft problemen met uw nieren of lever, die erger worden Alcohol en bepaalde geneesmiddelen kunnen uw bloedsuikerwaarden veranderen. De eerste klachten van een lage bloedsuiker komen meestal vlot en omvatten: vermoeidheid, snelle hartslag, nerveusheid of beverigheid, misselijkheid, een hoofdpijn, uitbreken van het koude zweet. B. Hyperglykemie en diabetische ketoacidose Hyperglykemie (“hyper”- te veel suiker in het bloed) betekent dat er onvoldoende insuline is. Hyperglykemie kan veroorzaakt worden door: het niet gebruiken van Humalog® of andere insulines het nuttigen van veel meer dan volgens het dieet toegestaan koorts, infecties of emotionele stress. Hyperglykemie kan leiden tot een diabetische keto-acidose. De eerste klachten komen geleidelijk op gedurende vele uren of dagen. Deze omvatten: slaperig gevoel, gebrek aan eetlust, rood gezicht, fruitige adem, dorst, een ziek-gevoel. Ernstige klachten zijn zware ademhaling en een snelle pols. Zoek onmiddellijk medische hulp! C. Ziektes Als u een ziekte heeft, zeker wanneer u zich ziek voelt of bent, kan uw insulinebehoefte veranderen. Zelfs wanneer u niet eet zoals gewoonlijk, heeft u nog steeds insuline nodig. Test uw urine of bloed, volg de regels zoals die gelden bij ziekte, en meld het aan uw dokter.
41
D. Allergie voor insuline Plaatselijke allergie: sommige patiënten ontwikkelen roodheid, een zwelling of jeuk rond de plaats van injectie. Deze verdwijnen meestal binnen een paar dagen tot een paar weken. Meld dit aan de dokter, als dit bij u het geval is. Algehele allergie: deze allergie voor insuline is ongebruikelijk. De klachten zijn: een vluchtige uitslag over het hele lichaam, daling van de bloeddruk, bemoeilijkte ademhaling, snelle hartslag, piepende ademhaling, zweten. Als u vermoedt dat u dit soort overgevoeligheid heeft voor Humalog®, vertel dit direct aan uw dokter. E. Lipodystrofie Als u bemerkt dat uw huid dikker of pokdalig wordt op de injectieplaats, meld dit aan uw dokter. Als u deze of een andere bijwerking heeft, meld dit aan uw dokter. Hoe kunt u de Humalog® bewaren? Het flesje Humalog® moet bewaard worden tussen de +2 en +8 °C in de koelkast. Bewaren buiten invloed van direct zonlicht en warmtebronnen. Laat Humalog® niet bevriezen. Als bewaring in de koelkast niet mogelijk is, kan Humalog® nog 28 dagen bewaard worden bij kamertemperatuur (tot 30 °C). Bewaar uw Humalog® buiten bereik van kinderen. Gebruik de Humalog® niet meer na de datum vermeld na “Niet te gebruiken na”. Onthoud: Dit geneesmiddel is alleen voor u bestemd. Geef het nooit aan anderen. Het kan schadelijk zijn voor hen, zelfs wanneer zij dezelfde klachten hebben als u.
F. Datum bijsluiter
42
WAT DIENT U TE WETEN OVER HUMALOG® IN INJECTIEFLACONS? Lees deze bijsluiter aandachtig voordat u Humalog® gaat gebruiken. Deze bijsluiter bevat niet alle informatie over Humalog® die u misschien zou willen weten. Derhalve kunt u uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige raadplegen als er nog vragen zijn. Deze bijsluiter geldt alleen voor de Humalog® in flesjes. Wat zit er in Humalog®? Uw geneesmiddel heet Humalog® en wordt gebruikt ter behandeling van diabetes. Het werkzame bestanddeel is insuline lispro. Dit is een door de mens gemaakte vorm van humane insuline. Het heeft een snellere intrede van werking dan gewone humane insuline omdat het molecuul iets veranderd is. Gewoonlijk zult u Humalog® gebruiken binnen 15 minuten voor de maaltijd. De sterkte is 100 E per milliliter (100 Eenheden), en ieder flesje bevat 1000 E (10 milliliter). Humalog® bevat als hulpstoffen m-cresol, glycerol, dibasisch natriumfosfaat.7H2O en zinkoxide. Er kan natriumhydroxide en/of zoutzuur zijn toegevoegd tijdens de bereiding voor de instelling van de pH. pack shot Controleer altijd op de verpakking en het etiket of u het juiste geneesmiddel gebruikt en de juiste soort insuline wanneer u het afhaalt bij de apotheek. Overtuig u ervan dat u de Humalog® ontvangt die uw dokter heeft voor-geschreven. Humalog® wordt geproduceerd m.b.v. recombinant DNA technologie. Het is een veranderde vorm van humane insuline, en verschilt daarom van andere humane en dierlijke insulines. Humane insuline, waaraan het nauw verwant is, is een natuurlijk hormoon, en wordt in het lichaam door de pancreas (= alvleesklier) gemaakt. Humalog® wordt gemaakt door Lilly Deutschland GmbH, Teichweg 3, 35396 Giessen, Duitsland. De registratie van het produkt is op naam van Eli Lilly Nederland BV, Krijtwal 17-23, 3432 ZT, Nieuwegein, Nederland. Het wordt in de handel gebracht door Eli Lilly Nederland BV.
Waarom krijgt u Humalog®? Wanneer uw alvleesklier onvoldoende insuline produceert om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden ontwikkelt u suikerziekte (diabetes mellitus). Humalog® is een vervanging voor uw eigen insuline wanneer u diabetes heeft ontwikkeld en wordt gebruikt ter behandeling op lange termijn. Het werkt erg snel en werkt kortdurender dan een opgeloste insuline. Uw dokter zal u uitleggen hoe u Humalog® gebruikt in combinatie met een langerwerkend humaan insuline. Elk van deze wordt afgeleverd met een eigen bijsluiter. Verander niet van insuline tenzij uw dokter of diabetesverpleegkundige u dat vertelt. Wees voorzichtig als u van insuline verandert.
43
Waar moet u op letten als u Humalog® gebruikt? Overtuig uzelf ervan dat het veilig is Humalog® te gebruiken. • als u vermoedt dat er een “hypo” gaat optreden, injecteer dan geen Humalog® en ga niet rijden. Verderop in deze bijsluiter staat vermeld hoe u bij een lichte hypo moet handelen • als u ooit een allergische reactie heeft gehad op Humalog® (zie sectie D van deze bijsluiter) vertel dit dan aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige • als uw bloedsuikerspiegels goed onder controle zijn door uw huidige insulinebehandeling, kunt u de waarschuwingssignalen (zie verderop) missen wanneer uw bloedsuiker te laag is. U moet zorgvuldig bedenken wanneer u eet, hoe vaak u inspanning levert, en hoe actief u bent. U dient altijd uw bloedsuiker nauwlettend in de gaten te houden door uw bloedsuiker vaak te controleren • sommige patiënten die “hypo’s” hebben ervaren na overgaan van dierlijke insuline naar humane insuline hebben gemeld dat de vroege waarschuwingssignalen minder duidelijk waren of anders. Als u vaak “hypo’s” heeft of moeite heeft deze te herkennen, bespreek dit dan met uw dokter. Als u een van de volgende vragen met JA beantwoordt, vertel dit dan aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige. • bent u onlangs ziek geweest? • Gebruikt u andere geneesmiddelen? Uw insulinebehoefte kan veranderen als u orale anticonceptie gebruikt, steroïden, schildklierhormoon vervangende therapie, orale bloedsuikerverlagende middelen, aspirine, sulfonamide antibiotica, octreotide, “beta-2 stimulantia” (bijvoorbeeld ritodrine, salbutamol of terbutaline), enkele antidepressiva. • heeft u problemen met uw nieren of lever? • levert u meer inspanning dan normaal? • bent u zwanger of probeert u zwanger te raken, of geeft u borstvoeding? De insulinebehoefte daalt gewoonlijk in de eerste 3 maanden van de zwangerschap, en neemt de resterende tijd toe. Als u borstvoeding geeft kan de insuline of het dieet aanpassing vereisen. • is de patiënt een kind jonger dan 12 jaar? Uw insulinebehoefte kan ook veranderen als u alcohol gebruikt. Vertel ook aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige wanneer u van plan bent naar het buitenland te gaan. Het tijdsverschil tussen landen kan betekenen dat u uw injecties en maaltijden op andere tijdstippen dan thuis zult moeten gebruiken. Wat dient u te weten over Humalog® in flesjes? dosering • Gewoonlijk injecteert u Humalog® binnen de 15 minuten voor de maaltijd. Echter, uw dokter zal u verteld hebben hoeveel insuline u per dag nodig heeft, hoe vaak u per dag moet injecteren en wanneer. Deze instructies zijn alleen voor u. Volg deze op en bezoek uw diabeteskliniek regelmatig. • Als u van type insuline verandert (bijvoorbeeld van humane of dierlijke insuline naar Humalog®) kan het zo zijn dat u meer of minder nodig heeft dan vroeger. Dit kan zo zijn voor de eerste injectie, maar het kan ook een geleidelijke verandering zijn gedurende enkele weken of maanden. • Injecteer Humalog® onderhuids. U dient alleen in een spier te injecteren, als de dokter dat verteld heeft.
44
voorbereiding van Humalog® • Humalog® is al opgelost in water, dus hoeft niet te worden gemengd. Het dient alleen gebruikt te worden wanneer het op water lijkt. Het moet helder zijn, kleurloos, en geen zichtbare vaste deeltjes bevatten. Controleer dit voor iedere injectie. toediening van Humalog® • was eerst uw handen • maak de huid waar u wilt injecteren goed schoon. Maak het rubberstopje op het flesje schoon, maar verwijder het stopje niet. • gebruik een schone, steriele spuit en naald om het rubbertje aan te prikken en de gewenste hoeveelheid Humalog® op te zuigen. Uw dokter of iemand op de kliniek zal u uitleggen hoe u dit het beste kunt doen. Gebruik geen naalden en spuiten die anderen gebruiken. • injecteer onderhuids, zoals het u is aangeleerd. Injecteer niet direct in een bloedvat. Masseer de injectieplaats niet. Zorg ervoor dat er tenminste 1 cm afstand zit tussen opvolgende injectieplaatsen, en wissel deze injectieplaatsen steeds af. • uw dokter zal u uitleggen of u Humalog® dient te mengen met een van de andere humane insulines. Bijvoorbeeld, als u een mengsel dient toe te dienen, zuig dan eerst de Humalog® op in de spuit, voor de langwerkende insuline. Injecteer dit zo spoedig mogelijk na menging. Doe dit iedere keer op deze wijze. U dient Humalog® gewoonlijk niet te mengen met een van de humane insuline mengsels. Humalog® dient nooit gemengd te worden met dierlijke insulines. Noodmaatregelen en overdosis • Als uw bloedsuikergehalte laag is, eet dan druivesuiker (glucose) of suikerklontjes gevolgd door fruit of biscuitjes, en rust dan uit. Meestal verhelpt dit een lichte “hypo” of geringe insuline overdosis. Als u zich beroerder voelt, en uw ademhaling oppervlakkig wordt en uw huid bleek wordt, waarschuw dan direct uw dokter. Een injectie van glucagon kan een behoorlijk ernstige hypoglykemie behandelen. Eet druivesuiker of suikerklontjes na de glucagon injectie. Als u niet reageert op de glucagon injectie, dan zal u in een ziekenhuis behandeld moeten worden. Vraag uw dokter u te informeren over glucagon. Als “hypo’s” of “hypers” (zie onder A en B) niet worden behandeld, kunnen deze zeer ernstig zijn, en hoofdpijn, misselijkheid, braken, dehydratie, bewusteloosheid, coma of zelfs de dood veroorzaken. • Zorg altijd voor reserve spuiten en een reserve flesje Humalog® . • Draag altijd iets bij u waaruit voor een ander blijkt dat u suikerpatiënt bent • Neem altijd suikerklontjes mee Wanneer u uw insuline gebruikt
45
gebruikelijke problemen van suikerziekte A. Hypoglykemie (“hypo”- lage bloedsuikerwaarde) betekent dat er onvoldoende suiker in uw bloed zit. Dit kan komen door: u gebruikt te veel Humalog® of andere insuline u slaat een maaltijd over, gebruikt deze op een later tijdstip of verandert van dieet u spant zich teveel in, of werkt te hard, kort voor of na een maaltijd u heeft een infectie of ziekte (met name diarree of overgeven) uw insulinebehoefte is veranderd u heeft problemen met uw nieren of lever, die erger worden Alcohol en bepaalde geneesmiddelen kunnen uw bloedsuikerwaarden veranderen. De eerste klachten van een lage bloedsuiker komen meestal vlot en omvatten: vermoeidheid, snelle hartslag, nerveusheid of beverigheid, misselijkheid, een hoofdpijn, uitbreken van het koude zweet. B. Hyperglykemie en diabetische ketoacidose Hyperglykemie (“hyper”- te veel suiker in het bloed) betekent dat er onvoldoende insuline is. Hyperglykemie kan veroorzaakt worden door: het niet gebruiken van Humalog® of andere insulines het nuttigen van veel meer dan volgens het dieet toegestaan koorts, infecties of emotionele stress. Hyperglykemie kan leiden tot een diabetische keto-acidose. De eerste klachten komen geleidelijk op gedurende vele uren of dagen. Deze omvatten: slaperig gevoel, gebrek aan eetlust, rood gezicht, fruitige adem, dorst, een ziek-gevoel. Ernstige klachten zijn zware ademhaling en een snelle pols. Zoek onmiddellijk medische hulp! C. Ziektes Als u een ziekte heeft, zeker wanneer u zich ziek voelt of bent, kan uw insulinebehoefte veranderen. Zelfs wanneer u niet eet zoals gewoonlijk, heeft u nog steeds insuline nodig. Test uw urine of bloed, volg de regels zoals die gelden bij ziekte, en meld het aan uw dokter. D. Allergie voor insuline Plaatselijke allergie: sommige patiënten ontwikkelen roodheid, een zwelling of jeuk rond de plaats van injectie. Deze verdwijnen meestal binnen een paar dagen tot een paar weken. Meld dit aan de dokter, als dit bij u het geval is. Algehele allergie: deze allergie voor insuline is ongebruikelijk. De klachten zijn: een vluchtige uitslag over het hele lichaam, daling van de bloeddruk, bemoeilijkte ademhaling, snelle hartslag, piepende ademhaling, zweten. Als u vermoedt dat u dit soort overgevoeligheid heeft voor Humalog®, vertel dit direct aan uw dokter. E. Lipodystrofie Als u bemerkt dat uw huid dikker of pokdalig wordt op de injectieplaats, meld dit aan uw dokter. 46
Als u deze of een andere bijwerking heeft, meld dit aan uw dokter. Hoe kunt u de Humalog® bewaren? Het flesje Humalog® moet bewaard worden tussen de +2 en +8 °C in de koelkast. Bewaren buiten invloed van direct zonlicht en warmtebronnen. Laat Humalog® niet bevriezen. Als bewaring in de koelkast niet mogelijk is, kan Humalog® nog 28 dagen bewaard worden bij kamertemperatuur (tot 30 °C). Bewaar uw Humalog® buiten bereik van kinderen. Gebruik de Humalog® niet meer na de datum vermeld na “Niet te gebruiken na”. Onthoud: Dit geneesmiddel is alleen voor u bestemd. Geef het nooit aan anderen. Het kan schadelijk zijn voor hen, zelfs wanneer zij dezelfde klachten hebben als u.
F. Datum bijsluiter
47
WAT DIENT U TE WETEN OVER HUMALOG® IN PATRONEN? Lees deze bijsluiter aandachtig voordat u Humalog® gaat gebruiken. Deze bijsluiter bevat niet alle informatie over Humalog® die u misschien zou willen weten. Derhalve kunt u uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige raadplegen als er nog vragen zijn. Deze bijsluiter geldt alleen voor de Humalog® in patronen. Wat zit er in Humalog®? Uw geneesmiddel heet Humalog® en wordt gebruikt ter behandeling van diabetes. Het werkzame bestanddeel is insuline lispro. Dit is een door de mens gemaakte vorm van humane insuline. Het heeft een snellere intrede van werking dan gewone humane insuline omdat het molecuul iets veranderd is. Gewoonlijk zult u Humalog® gebruiken binnen 15 minuten voor de maaltijd. De sterkte is 100 E per milliliter (100 Eenheden), en ieder patroon bevat 150 E (1,5 milliliter). Humalog® bevat als hulpstoffen m-cresol, glycerol, dibasisch natriumfosfaat.7H2O en zinkoxide. Er kan natriumhydroxide en/of zoutzuur zijn toegevoegd tijdens de bereiding voor de instelling van de pH.
pack shot Controleer altijd op de verpakking en het etiket of u het juiste geneesmiddel gebruikt en de juiste soort insuline wanneer u het afhaalt bij de apotheek. Overtuig u ervan dat u de Humalog® ontvangt die uw dokter heeft voor-geschreven. Humalog® wordt geproduceerd m.b.v. recombinant DNA technologie. Het is een veranderde vorm van humane insuline, en verschilt daarom van andere humane en dierlijke insulines. Humane insuline, waaraan het nauw verwant is, is een natuurlijk hormoon, en wordt in het lichaam door de pancreas (= alvleesklier) gemaakt. Humalog® wordt gemaakt door Lilly France SA, Rue du Colonel Lilly, 67640 Fegersheim, Frankrijk. De registratie van het produkt is op naam van Eli Lilly Nederland BV, Krijtwal 17-23, 3432 ZT, Nieuwegein, Nederland. Het wordt in de handel gebracht door Eli Lilly Nederland BV. Waarom krijgt u Humalog®? Wanneer uw alvleesklier onvoldoende insuline produceert om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden, ontwikkelt u suikerziekte (diabetes mellitus). Humalog® is een vervanging voor uw eigen insuline wanneer u diabetes heeft ontwikkeld en wordt gebruikt ter behandeling op lange termijn. Het wrekt erg snel en werkt kortdurender dan opgeloste insuline. Uw dokter zal u uitleggen hoe u Humalog® gebruikt in combinatie met een langerwerkend humane insuline. Elk van deze wordt afgeleverd met een eigen bijsluiter. Verander niet van insuline tenzij uw dokter of diabetesverpleegkundige u dat vertelt. Wees voorzichtig als u van insuline verandert.
48
Waar moet u op letten voordat u Humalog® gebruikt? Overtuig uzelf ervan dat het veilig is Humalog® te gebruiken. • als u vermoedt dat er een “hypo” gaat optreden, injecteer dan geen Humalog® en ga niet rijden. Verderop in deze bijsluiter staat vermeld hoe u bij een lichte hypo moet handelen • als u ooit een allergische reactie heeft gehad op Humalog® (zie sectie D van deze bijsluiter) vertel dit dan aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige • als uw bloedsuikerspiegels goed onder controle zijn door uw huidige insulinebehandeling, kunt u de waarschuwingssignalen (zie verderop) missen wanneer uw bloedsuiker te laag is. U moet zorgvuldig bedenken wanneer u eet, hoe vaak u inspanning levert, en hoe actief u bent. U dient altijd uw bloedsuiker nauwlettend in de gaten te houden door uw bloedsuiker vaak te controleren • sommige patiënten die “hypo’s” hebben ervaren na overgaan van dierlijke insuline naar humane insuline hebben gemeld dat de vroege waarschuwingssignalen minder duidelijk waren of anders. Als u vaak “hypo’s” heeft of moeite heeft deze te herkennen, bespreek dit dan met uw dokter. Als u een van de volgende vragen met JA beantwoordt, vertel dit dan aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige. • bent u onlangs ziek geweest? • Gebruikt u andere geneesmiddelen? Uw insulinebehoefte kan veranderen als u orale anticonceptie gebruikt, steroïden, schildklierhormoon vervangende therapie, orale bloedsuikerverlagende middelen, aspirine, sulfonamide antibiotica, octreotide, “beta-2 stimulantia” (bijvoorbeeld ritodrine, salbutamol of terbutaline) of enkele antidepressiva. • heeft u problemen met uw nieren of lever? • levert u meer inspanning dan normaal? • bent u zwanger of probeert u zwanger te raken, of geeft u borstvoeding? De insulinebehoefte daalt gewoonlijk in de eerste 3 maanden van de zwangerschap, en neemt de resterende tijd toe. Als u borstvoeding geeft, kan de insuline of het dieet aanpassing vereisen. • is de patiënt een kind jonger dan 12 jaar? Uw insulinebehoefte kan ook veranderen als u alcohol gebruikt. Vertel ook aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige wanneer u van plan bent naar het buitenland te gaan. Het tijdsverschil tussen landen kan betekenen dat u uw injecties en maaltijden op andere tijdstippen dan thuis zult moeten gebruiken. Wat dient u te weten over Humalog® in patronen? dosering • Gewoonlijk injecteert u Humalog® binnen de15 minuten voor de maaltijd. Echter, uw dokter zal u verteld hebben hoeveel insuline u per dag nodig heeft, hoe vaak u per dag moet injecteren en wanneer. Deze instructies zijn alleen voor u. Volg deze op en bezoek uw diabeteskliniek regelmatig.
49
• Als u van type insuline verandert (bijvoorbeeld van humane of dierlijke insuline naar Humalog®) kan het zo zijn dat u meer of minder nodig heeft dan vroeger. Dit kan zo zijn voor de eerste injectie, maar het kan ook een geleidelijke verandering zijn gedurende enkele weken of maanden. • Injecteer Humalog® onderhuids. U dient alleen in een spier te injecteren, als de dokter dat verteld heeft. voorbereiding van Humalog® • Humalog® is al opgelost in water, dus hoeft niet te worden gemengd. Het dient alleen gebruikt te worden wanneer het op water lijkt. Het moet helder zijn, kleurloos, en geen zichtbare vaste deeltjes bevatten. Controleer dit voor iedere injectie. maak de pen gereed voor gebruik • was eerst uw handen. Maak het rubberstopje op de patroon schoon • U dient de patronen alleen te gebruiken in BD insulinepennen, of de Lilly- Diapen 1 en 2. Volg de gebruiksaanwijzingen bij de pen. Doe de patroon in de pen. • stel de dosis in op 1 of 2 eenheden. Houd de pen met het naaldje omhoog gericht, en tik zachtjes op de zijkant van de pen, zodat mogelijke luchtbelletjes kunnen ontsnappen. Met de pen nog steed omhoog gericht, duwt u op de injectieknop van de BD-pen of de klip op de Diapen. Doe dit totdat er een druppel Humalog® vloeistof uit het naaldje komt. Er kunnen nog steeds enkele kleine luchtbelletjes in de patroon zitten. Deze zijn onschuldig, maar als de luchtbel te groot is, kan dit uw dosis minder nauwkeurig maken. de toediening van Humalog® • maak de huid waar u wilt injecteren goed schoon. Injecteer onderhuids, zoals het u is aangeleerd. Injecteer niet direct in een bloedvat. Masseer de injectieplaats niet. Zorg ervoor dat er tenminste 1 cm afstand zit tussen opvolgende injectieplaatsen, en wissel deze injectieplaatsen steeds af. na de toediening • neem het naaldje van de pen af zodra u hebt geïnjecteerd. Dit zorgt ervoor dat de Humalog® steriel blijft, en voorkomt lekkage. Het voorkomt ook dat er lucht terug de pen in gaat, en het naaldje verstopt raakt. Gebruik uw naalden niet met anderen! volgende injecties Laat de patroon in de pen. Stel voor iedere injectie in op 1 of 2 eenheden en druk de injectieknop of klip in, met de pen omhoog gericht totdat er een druppel Humalog® uit het naaldje komt. Stop met gebruik van de patroon bij gebruik van de BD pen zodra de voorzijde van de plunjer tot aan of voorbij de gekleurde ring is. U kan zien hoeveel Humalog® er resteert m.b.v. de maatverdeling op de patroon. De afstand tussen ieder deelstreepje komt overeen met ongeveer 10 eenheden. Bij gebruik van de Diapen, controleer of het blauwe deel van de zuigerstang in het venster zichtbaar is. Als dit zo is, kan de hoeveelheid resterende insuline worden afgelezen op de schaalverdeling. Als er onvoldoende over is, vervang dan de patroon.
50
• U dient Humalog® niet te mengen met enige andere insuline. Gebruik de patroon niet meer als deze leeg is. Noodmaatregelen en overdosis Als uw bloedsuikergehalte laag is, eet dan druivesuiker (glucose) of suikerklontjes gevolgd door fruit of biscuitjes, en rust dan uit. Meestal verhelpt dit een lichte “hypo” of geringe insuline overdosis. Als u zich beroerder voelt, en uw ademhaling oppervlakkig wordt en uw huid bleek wordt, waarschuw dan direct uw dokter. Een injectie van glucagon kan een behoorlijk ernstige hypoglykemie behandelen. Eet druivesuiker of suikerklontjes na de glucagon injectie. Als u niet reageert op de glucagon injectie, dan zal u in een ziekenhuis behandeld moeten worden. Vraag uw dokter u te informeren over glucagon. Als “hypo’s” of “hypers” (zie onder A en B) niet worden behandeld, kunnen ze zeer ernstig zijn, en hoofdpijn, misselijkheid, braken, dehydratie, bewusteloosheid, coma of zelfs de dood veroorzaken.
•
• Zorg altijd voor reserve spuiten en een reserve flesje Humalog®, of een reserve pen en patronen, voor het geval dat u de pen of patronen verliest, of deze beschadigd raken. • Draag altijd iets bij u om te laten zien dat u suikerpatiënt bent • Neem altijd suikerklontjes mee Wanneer u uw insuline gebruikt gebruikelijke problemen van suikerziekte A. Hypoglykemie (“hypo”- lage bloedsuikerwaarde) betekent dat er onvoldoende suiker in uw bloed zit. Dit kan komen door: u gebruikt te veel Humalog® of andere insuline u slaat een maaltijd over, gebruikt deze op een later tijdstip of verandert van dieet u spant zich teveel in, of werkt te hard, kort voor of na een maaltijd u heeft een infectie of ziekte (met name diarree of overgeven) uw insulinebehoefte is veranderd; of u heeft problemen met uw nieren of lever, die erger worden Alcohol en bepaalde geneesmiddelen kunnen uw bloedsuiker waarden veranderen. De eerste klachten van een lage bloedsuiker komen meestal vlot en omvatten: vermoeidheid, snelle hartslag, nerveusheid of beverigheid, misselijkheid, een hoofdpijn, het koude zweet breekt uit.
51
B. Hyperglykemie en diabetische ketoacidose Hyperglykemie (“hyper”- te veel suiker in het bloed) betekent dat er onvoldoende insuline is. Hyperglykemie kan veroorzaakt worden door: het niet gebruiken van Humalog® of andere insulines het nuttigen van veel meer dan volgens het dieet toegestaan koorts, infecties of emotionele stress. Hyperglykemie kan leiden tot een diabetische keto-acidose. De eerste klachten komen geleidelijk op gedurende vele uren of dagen. Deze omvatten: slaperig gevoel, gebrek aan eetlust, rood gezicht, fruitige adem, dorst, een ziek-gevoel. Ernstige klachten zijn zware ademhaling en een snelle pols. Zoek onmiddellijk medische hulp! C. Ziektes Als u een ziekte heeft, zeker wanneer u zich ziek voelt of bent, kan uw insulinebehoefte veranderen. Zelfs wanneer u niet eet zoals gewoonlijk, heeft u nog steeds insuline nodig. Test uw urine of bloed, volg de regels zoals die gelden bij ziekte, en meld het aan uw dokter. D. Allergie voor insuline Plaatselijke allergie: sommige patiënten ontwikkelen roodheid, een zwelling of jeuk rond de plaats van injectie. Deze verdwijnen meestal binnen een paar dagen tot een paar weken. Meld dit aan de dokter, als dit bij u het geval is. Algehele allergie: deze allergie voor insuline is ongebruikelijk. De klachten zijn: een vluchtige uitslag over het hele lichaam, daling van de bloeddruk, bemoeilijkte ademhaling, snelle hartslag, piepende ademhaling, zweten. Als u vermoedt dat u dit soort overgevoeligheid heeft voor Humalog®, vertel dit direct aan uw dokter. E. Lipodystrofie Als u bemerkt dat uw huid dikker of pokdalig wordt op de injectieplaats, meld dit aan uw dokter. Als u deze of een andere bijwerking heeft, meld dit aan uw dokter. Hoe kunt u de Humalog® bewaren? Humalog® moet bewaard worden tussen de +2 en +8 °C in de koelkast. Bewaren buiten invloed van direct zonlicht en warmtebronnen. Laat Humalog® niet bevriezen. Als bewaring in de koelkast niet mogelijk is, kan Humalog® nog 4 weken bewaard worden bij kamertemperatuur (tot 30 °C). Bewaar de pen en de patronen die u in gebruik heeft, niet in de koelkast. Bewaar uw Humalog® buiten bereik van kinderen. Gebruik de Humalog® niet meer na de datum vermeld na “Niet te gebruiken na”. Onthoud: Dit geneesmiddel is alleen voor u bestemd. Geef het nooit aan anderen. Het kan schadelijk zijn voor hen, zelfs wanneer zij dezelfde klachten hebben als u. F. Datum bijsluiter
52
Voor informatie kunt u contact opnemen met de lokale vertegenwoordiger van Eli Lilly: Tiedotus Suomessa: Oy Eli Lilly Finland Ab, PL 16, 01641 Vantaa. Tel: 90-85 45 250 Information lämnas i Sverige av: Eli Lilly Sweden AB, Box 30037, 10425 Stockholm. Tel: (0)8 6199450. Indirizzo per le communicazioni in Italia: Eli Lilly Italia Spa, Via Gramsci 731/733, 50019 Sesto Fiorentino (FI). Tel: (0)55 42571 Kontaktadresse in Österreich: Eli Lilly Ges. m.b.H., Barichgasse 40-42, A-1030 Wien. Tel: 711 78/412. Kontaktadresse in Deutschland: Lilly Deutschland GmbH, Niederlassung in 61343 Bad Homburg. Tel: 6172 273 426 Dirección de contacto en España: Lilly, S.A. , Avda. de la Industria 30, Poligono Industrial de Alcobendas, Alcobendas, 28100 Madrid. Tel: (1) 6 635 000. Pessoas a contactar em Portugal: Lilly Farma, Produtos Farmaceticos, LDA, Rua Dr. Antonio Loureiro Borges, 4- Piso 3, Arquiparque- Miraflores, 1495 Alges. Tel: (1) 410 9595
Kontakt in België. Contact en Belgique. Kontact im Belgien: Eli Lilly Benelux n.v. -a.g., Rue de l’Etuve 52/1, Stoofstraat, Bruxelles 1000 Brussel. Tel: (02) 548 84 84. Til brug i Danmark: Eli Lilly Danmark A/S, Thoravej 4, 2400 København NV. Tel: 381 686 00. Pour toute information contacter en France: Lilly France, 203 Bureaux de la Colline, 92213 Saint-Cloud. Tel: (1) 49 11 34 34 For information in Ireland and the UK: Eli Lilly and Co. Ltd, Dextra Court, Chapel Hill, Basingstoke, Hampshire, RG21 5SY. Tel: (0)1256 315000 Informatie in Nederland: Eli Lilly Nederland BV, Krijtwal 17-23, 3432 ZT, Nieuwegein, Nederland. Tel: 30 60 25 800
53