Bijlage 2 omgevingsvergunning
In opdracht van: DEVO-EI vof Walsbergseweg 43 5752 PA Deurne Uitgevoerd door: ZLTO Advies Ir. A.C.H.M. (Jos) Commissaris Senior Adviseur R.O.M.B. Kantoor ‘s-Hertogenbosch Onderwijsboulevard 225 Postbus 100 5201 AC ‘s-Hertogenbosch Telefoon Telefax Email Internet
073-2173581 073-2173001
[email protected] www.zlto.nl
Datum: 24 mei 2013
1. Gegevens inrichting Hier de aard, indeling en uitvoering van de inrichting vermelden. (type bedrijfsvoering, bijv. varkensfokkerij,
vleesvarkens-houderij, slachtkuikenhouderij, volle gronds tuinbouwbedrijf etc. Indeling volgens plattegrond. Met betrekking tot uitvoering een korte beschrijving van de hoofdkenmerken van de belangrijkste apparatuur/installaties/evt. bijzondere materialen/speciale uitvoeringen).
pluimveehouderij
Plaats waar de inrichting is of zal worden opgericht Naam inrichting
: DEVO-EI vof
Adres
: Walsbergseweg 43
Postcode
: 5752 PA
Telefoon
: 0493-314779
Telefax:
Kadastrale ligging Contactpersoon
: Deurne
Sectie:
Mobiel
:
Plaats:
Deurne
C
Nr(s):
2689
: Mevr. J. van Gog-van Deursen Mail:
R.van.gog1@kpnplanet,nl
2. Gegevens verandering Het bedrijf heeft een vergunning voor het bouwen van een nieuwe pluimveestal voor kippen in een volièresysteem. Er wordt nu een wijziging aangevraagd voor het stalsysteem, waarbij de dieren gehuisvest gaan worden in koloniehuisvesting. Het aantal dieren wat in de reeds vergunde stal gehouden kan worden neemt toe van 30.000 naar 59.900 kippen.
3. Bedrijfstijden (aankruisen) Maandag t/m vrijdag
Zaterdag
Zondag
07.00 - 19.00 uur
X
X
X
19.00 - 23.00 uur
X
X
X
23.00 - 07.00 uur
incidenteel
incidenteel
incidenteel
ventilatie en automatische processen zijn 24 uur per dag in werking.
4. Bestemming Onderhavige locatie is gelegen binnen het Bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Deurne, hierin heeft de locatie een agrarisch bouwblok. de beoogde veranderingen passen binnen het bestaand bouwblok en binnen de reeds verleende bouwvergunning.
ZLTO Advies
-2-
5. Omgeving van de inrichting Bos- c.q. natuurgebieden Afstand emissiepunt bedrijf tot zeer kwetsbaar gebied Afstand emissiepunt bedrijf tot staatsnatuurmonument Afstand emissiepunt bedrijf tot Natura2000 gebied
gebiedsnaam 1.900 Meter Meter Deurnsche peel en mariapeel
3,75 km Meter
Milieubeschermingsgebied in grondwaterbeschermingsgebied gelegen in stiltegebied gelegen
Meter Meter
6. Wijze vaststellen milieubelasting De wijze van vaststelling van de milieubelasting vind plaats middels de ministeriële regelingen, zoals de Regeling ammoniak veehouderij, de Regeling geurhinder veehouderij en Emissiefactoren fijn stof voor veehouderij, zoals deze jaarlijks door het ministerie van Infrastructuur en Milieu worden vastgesteld.
7. Ongewone voorvallen In deze inrichting doet zich geen ongewoon voorval voor of heeft zich een ongewoon voorval voorgedaan. Er doen zich dan ook geen nadelige gevolgen voor of dreigen te ontstaan voor het milieu. Voor dit onderdeel hoeft voor deze inrichting dan ook niet nader getoetst te worden.
8. MER-(beoordelings)plicht Aantal dierplaatsen
Rav-code
Mesthoenders
E 3 t/m E 5
≥ 40.000
≥ 85.000
Hennen
E 1 en E 2
≥ 40.000
≥ 60.000
D3
≥ 2.000
≥ 3.000
D 1.2 en D 1.3
≥ 750*
≥ 900
D 1.1
≥ 2.700
n.v.t.
H 1 t/m H 3
≥ 5.000
n.v.t.
Voedsters
I 1 en I 2
≥ 1.000
n.v.t.
Melk-, kalf- en zoogkoeien
A 1 en A 2
≥ 200**
n.v.t.
A3
≥ 340
n.v.t.
A 4 t/m A 7
≥ 1.200
n.v.t.
B1 en C 1 t/m C 3
≥ 2.000
n.v.t.
Mestvarkens Zeugen Gespeende biggen Pelsdieren (per fokteven)
Vrouwelijk jongvee Vleesvee Schapen en geiten
ZLTO Advies
MER beoordeling
MER rapportage
-3-
Paarden en pony’s
K 1 en K 3
≥ 100
n.v.t.
Struisvogels
L 1 t/m L 3
≥ 1.000
n.v.t.
* inclusief opfokzeugen (D 3) ** met maximaal 140 stuks jongvee (A 3) Ontstaat een bedrijf boven een MER drempelwaarde
ja
⇨ Betreft dit een uitbreiding door nieuwbouw boven een drempelwaarde MERrapportage
⇨
ja
⇨
MERrapportage
nee ⇩
nee⇩
Ontstaat een bedrijf boven de MERbeoordelingsplicht?
ja
ja
⇨ Betreft dit een uitbreiding door nieuwbouw boven een drempelwaarde MERbeoordeling
nee
nee
⇩
⇩
MER beoordeling
N.V.T.
9. Milieuzorg Grondstoffenverbruik
Mineralen boekhouding
afvalstoffen
Jaarlijkse afrekening
energieverbruik
Jaarlijkse afrekening
veebezetting
diertellingen, jaarrekening
N.v.t.
10. Toekomstige ontwikkelingen
N.v.t.
11. Bodem Op grond van de Nederlandse Richtlijn Bodem (NRB) kunnen bij onderhavige inrichting de volgende activiteiten als bodembedreigend worden aangemerkt: Opslag van mest en meststoffen;
Opslag van diergeneesmiddelen;
ZLTO Advies
-4-
Opslag van kadavers;
Opslag dieselolie;
Opslag reinigings- en ontsmettingsmiddelen in emballage
Opslag minerale oliën.
Globaal is de NRB-aanpak samen te vatten als ‘vloeistofdichte vloeren met een minimum aan gedragsvoorschriften’ of ‘kerende vloeren en/of lekbakken met een zwaar accent op de daarop toegesneden gedragsvoorschriften’. Over het algemeen wordt binnen het bedrijf aandacht geschonken aan incidentenmanagement om het risico tot verontreiniging van de bodem tot een minimum te beperken. Zo wordt personeel geïnstrueerd hoe ze moeten om gaan met bodembedreigende activiteiten. Over het algemeen kan gesteld worden dat met een doelmatige combinatie van maatregelen en voorzieningen een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd met betrekking tot de voornoemde activiteiten. Volgens de Bodemrisico Checklist (BRCL) is de emissiescore van de voornoemde activiteiten. Naar analogie van de geschetste systematiek wordt het bodemrisico teruggedrongen worden tot eindemissiescore 1 door het toepassen van de volgende maatregelen: Opslag van mest en meststoffen De drijfmest afkomstig van de te houden dieren wordt opgeslagen in mestkelders onder de stallen. De vloeren en de wanden van de mestkelders onder de stallen zijn conform de eisen van de (H)BRM uitgevoerd. Opslag van diergeneesmiddelen Diergeneesmiddelen worden in de originele verpakking opgeslagen in een afsluitbare koelkast. Opslag van kadavers De kadavers worden opgeslagen op de vloeistofbestendige kadaverplaat dan wel in een vloeistofdichte kadaverton. Opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen in emballage Reinigingsmiddelen worden in originele verpakkingen boven een lekbak opgeslagen in een daartoe bestemde opslagkast. Opslag dieselolie De dieselolie binnen de inrichting wordt opgeslagen in een bovengrondsetank welke is gesitueerd boven een vloeistofdichte lekbak. De tank is voorts uitgevoerd conform de bepalingen van de PGS-30. Hiermee wordt een verwaarloosbaar bodemrisico bewerkstelligd. Opslag van minerale oliën Olieproducten in emballage worden opgeslagen in een vloeistofdicht vat, welke is gesitueerd boven een vloeistofdichte lekbak.
ZLTO Advies
-5-
Bodembedreigende activiteit
omschrijving
Dieselopslag
Opslag in bovengrondse tank, vrij van grond
2
Opslag reinigingsmiddelen
Op- en overslag emballage vloeistoffen Op- en overslag emballage vloeistoffen Opslag in put/bassin
4
Opslag diergeneesmiddelen Drijfmest
Olieproducten
1)
systeemontwerp/
beheermaatregelen
Basisemissiescore
aanleg/uitvoering
aandacht voor
Vloeistofdicht opvangvoorziening. Toepassing van lekbak en uitvoering conform PGS 30. Afleverinstallatie conform PGS 28. Kerende voorziening/opvangbak
CUR/PBV44
4
4
bijzonder operationeel onderhoud
inspectie
toezicht
incidenten mangement
Conform PGS 28 en 30
Vulinstructie, visueel, detectie in tank
Algemene zorg
1
Speciale emballage
Visueel
Faciliteiten en personeel
1
Kerende voorziening/opvangbak
Speciale emballage
Visueel
Faciliteiten en personeel
1
Vloeistofdichte opvangvoorziening mestdichte mestkelders onder stal en in betonnen mestsilo conform Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins Kerende voorziening/lekbak
Hemelwater (silo’s zijn afgedekt met folie)
Visueel
Algemene zorg
1
Faciliteiten en personeel
1
(1)
Op- en 4 Speciale visueel overslag emballage emballage vloeistoffen inspectie van mestputten is moeilijk of niet uitvoerbaar, risicovol en zeker niet gebruikelijk. De NRB erkend dat niet visueel inpecteerbare
ZLTO Advies
eindemissi e score
(ondergrondse)
-6-
12. Brandveiligheid Brandblusmiddelen aanwezig?
Ja
Zie tekening
N.v.t.
13. Afvalwater Geen verandering t.o.v. vergunde situatie
14. Afvalstoffen die in de inrichting ontstaan 14.1 Bedrijfsafvalstoffen Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
14.2 Gevaarlijke afvalstoffen Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
15. Lucht In de landbouwsector is voornamelijk de emissie van fijn stof bepalend voor de luchtkwaliteit op de omgeving. Emissies van de overige stoffen, waaraan volgens de Wet luchtkwaliteit getoetst moet worden, zijn verwaarloosbaar en voldoen aan de Wet luchtkwaliteit. Stikstofdioxide komt normaliter vrij bij grootschalige verbrandingsprocessen of vervoersbewegingen, hetgeen in onderhavige situatie niet het geval is. Dus wordt er alleen inzichtelijk gemaakt of de emissie van fijn stof voldoet aan de Wet luchtkwaliteit.
15.1 Fijn stof Hieronder is uiteengezet wat de emissie van onderhavig bedrijf is en of deze niet in betekende mate bijdraagt aan de totale emissie (NIBM). Wanneer dit het geval is, is een uitgebreide berekening niet meer noodzakelijk, conform de handleiding fijn stof.
Geldende vergunde situatie Aangevraagde situatie verandering fijn stof emissie
ZLTO advies
Totaal kg fijn stof /jaar 2107 1528,2 -578,8
-7-
Op een afstand van (gemeten van emissiepunt tot gevel te toetsen object): Te toetsen object
165
meter meter
Vuistregel Besluit NIBM Afstand tot te toetsen object (meter) Totale emissie in g/jr van uitbreiding
70
80
90
100
120
140
160
324.000
387.000
473.000
581.000
817.000
1.075.000
1.376.000
Bron: ECN. Getallen op basis van berekeningen met STACKS, versie 2008.
Er is een afname van de luchtverontreiniging die niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie PM10 in de buitenlucht. Bedrijf valt onder een categorie indeling dat is opgenomen in Regeling NIBM aan de concentratie PM Berekening luchtkwaliteit is navolgend toegevoegd onder 8.2
15.2 ISL3a-berekening N.v.t
16. Geluid en trillingen 16.1 Akoestisch rapport Zie akoestisch rapport : Bij de vigerende vergunning hoort een akoestisch onderzoek. Ten opzichte van de uitgangspunten in dit rapport zijn er geen relevante wijzigingen ten aanzien van geluid. N.v.t.
16.2 Omschrijving (belangrijkste) geluid-/trillingsbronnen binnen de inrichting Er komen extra ventilatoren in stal 3, deze worden afgeschermd via stofscherm, wat werkt als geluidsscherm.
ZLTO advies
-8-
16.3 Verkeersbewegingen van en naar de inrichting Geen verandering t.o.v. vergunde situatie, het maximale aantal transportbewegingen per dag neemt niet toe t.o.v. vergunde situatie.
17. Energie 17.1 Energieverbruik (schattingen) Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
18. Externe veiligheid Agrarische bedrijven met alleen agrarische activiteiten vallen niet onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en de activiteiten die agrarische bedrijven uitvoeren vallen daarom ook niet onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999.
19. Verkeer, vervoer en mobilitiet In de Handreiking ‘Wegen naar preventie bij bedrijven; aanpak preventie in het kader van de Wet milieubeheer voor vervoer, water, afval en energie’ worden handvatten gegeven voor uitvoering van de verruimde reikwijdte in vergunningverlening. Hierin worden bedrijven gevraagd om een preventieplan voor beperking van verkeer- en vervoerbewegingen op te stellen als er meer dan 100 werknemers of 500 bezoekers binnen het bedrijf komen. Dit geldt eveneens wanneer meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar voor verladers en uitbesteed vervoer en/of meer dan 1 miljoen transportkilometers per jaar voor eigen vervoerders worden gebezigd. De huidige bedrijfsactiviteiten zijn van zodanige omvang dat het inzichtelijk maken van verkeer, vervoer en mobiliteit niet relevant is, ook maatregelen om vervoersbewegingen te beperken zijn niet relevant omdat deze middels het generieke beleid worden verbeterd.
20. Geur In de directe omgeving van het bedrijf zijn enkele geurgevoelige objecten gelegen, zijnde een aantal burgerwoningen en de burgerwoningen in de bebouwde kom, zoals omschreven in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). In de Wgv wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen geurgevoelige objecten binnen en buiten de bebouwde kom, behorende bij een veehouderij of niet bij een veehouderij en gelegen in concentratiegebieden of niet-concentratiegebieden zoals gedefinieerd in de Meststoffenwet. De geuremissie dient overeenkomstig de Wgv individueel benaderd te worden. Bij de beoordeling van de aanvraag omgevingsvergunning dient de geurbelasting op omliggende burgerwoningen niet hoger te zijn dan de hiervoor geldende normen, de normen kunnen per gemeente verschillend zijn, dit is vastgesteld middels een gemeentelijke geurverordening, danwel rechtsreeks voortkomend uit artikel 3 van de Wgv. Voor de verspreidingsberekeningen wordt gebruik gemaakt van het verspreidingsmodel V-stacks vergunning. V-stacks vergunning is een computerprogramma voor het berekenen van geur rond dierenverblijven. Aan de hand van V-stacks vergunning wordt de geurbelasting berekend en getoetst. Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv). Voor dieren zonder geuremissiefactoren gelden minimaal aan te houden afstanden. In paragraaf 9.1 zijn de resultaten weergegeven van de geurberekening. ZLTO advies
-9-
In de directe omgeving van het bedrijf is/zijn gelegen: Geurgevoelig object binnen een concentratiegebied, binnen de bebouwde kom
Imissie ter plaatse van het gevoelig object: Walsbergseweg 22 0,5
Geurgevoelig object binnen een concentratiegebied, buiten de bebouwde kom
Kouterdreef 10 5,3
ouE/m3
nvt
ouE/m3
nvt
ouE/m3
Geurgevoelig object buiten een concentratiegebied, binnen de bebouwde kom Geurgevoelig object buiten een concentratiegebied, buiten de bebouwde kom
In de directe omgeving van het bedrijf is/zijn gelegen:
ouE/m3
Op een afstand van (gemeten van emissiepunt tot gevel gevoelig object):
Geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij >50 m
Meter
8.4 V-stacks geurberekening
Berekening geurbelasting aangevraagde situatie Algemeen • De x- en y coördinaten van de geurgevoelige objecten zijn bepaald met gegevens van het kadaster (kadata internet). • De x- en y coördinaten van de emissiebronnen zijn bepaald door middel van het kadaster (kadata internet). • De hoogte van emissiepunten en gemiddeld gebouwhoogtes zijn voor de vergunde situatie bepaald en berekend op basis van de tekening die hoort bij de vigerende vergunning. Voor de aangevraagde situatie is eveneens van deze tekening gebruik gemaakt en zijn de uitgangspunten voor de aangevraagde situatie gehanteerd. • De ligging emissiebronnen wordt per stal toegelicht. Toelichting bij invoergegevens aangevraagde situatie Stal 1 kooihuisvesting • • • • • • •
In de stal is plaats voor 19.150 legkippen die in een kooisysteem zijn gehuisvest. Het emissiepunt is middelpunt achterkant stal, tussen twee windkappen. De luchtsnelheid is 0,4 meter per seconde. Gemiddelde gebouwhoogte is (nok+goot)/2 = 4,8 m. Geurbelasting is 19.150 x 0,35 OUe/s = 6.702,5 OUe/s Oppervlak windkap 1,1x3,307= 3,6377 m² Diameter = 3,04
Stal 2 kooihuisvesting • In de stal is plaats voor 10950 legkippen die in een kooisysteem zijn gehuisvest. • Het emissiepunt is middelpunt achterkant stal, tussen twee windkappen. ZLTO advies
- 10 -
• • • • •
De luchtsnelheid is 0,4 meter per seconde. Gemiddelde gebouwhoogte is (nok/goot)/2=3,4 m. Geurbelasting is 10950 x 0,35 OUe/s = 3832,5 OUe/s Oppervlak windkap 0,9x3,1=2,79m² Diameter = 2,67
Stal 3 koloniehuisvesting • • • • • • •
In de stal is plaats voor 59900 legkippen die in koloniehuisvesting zijn gehuisvest. Het emissiepunt is geometrisch gemiddelde van de emissiepunten. De luchtsnelheid is 0,4 meter per seconde. Gemiddelde gebouwhoogte is 5,6 m. Geurbelasting is van 59900 x 0,035 OUe/s = 20965 OUe/s Oppervlak stofscherm + gemiddelde oppervlak wisselaar = 25 + 1,005 = 26,005 m² diameter is 5,75 m. Snelheid is te berekenen op basis van normdebiet ( 2,4 m3/uur per kip) --> 1,53 m/s.
Berekende ruwheid: 0,11 m Meteo station: Eindhoven Brongegevens: Volgnr.
BronID
X-coord.
Y-coord.
1 2 3
Stal 1 Stal 2 Stal 3
182 437 182 445 182 464
388 487 388 467 388 455
EP Hoogte 3,2 4,0 3,5
Gem.geb. hoogte 4,8 3,4 5,6
EP Diam. 3,04 2,67 5,75
EP Uittr. snelh.
EAanvraag
0,40 0,40 1,53
6 703 3 833 20 965
Geur gevoelige locaties: Volgnummer
GGLID
Xcoordinaat
Ycoordinaat
4 5 6 7
Kouterdreef 10 Kouterdreef 6 Bakelseweg 54 Walsbergseweg 22
182 182 182 183
388 388 388 387
ZLTO advies
824 938 123 563
561 578 177 355
Geurnorm 14,0 14,0 14,0 1,0
Geurbelasting 5,3 3,5 3,4 0,5
- 11 -
Figuur 2 : ligging emissiepunten en geurgevoelige objecten
ZLTO advies
- 12 -
21. Beste Beschikbare Technieken Nagegaan dient te worden of de aanvraag onder de reikwijdte van de IPPC-richtlijn valt (Richtlijn nr. 96/61/EG Raad van de Europese Unie, 24 september 1996) en een toename van de ammoniakemissie uit de inrichting (als gevolg van de uitbreiding) een belangrijke toename van verontreiniging veroorzaakt. De IPPC-richtlijn wordt gekenmerkt door het voorschrijven van verdergaande emissiearme stalsystemen voor nieuwe installaties of installaties die gewijzigd worden. In de agrarische sector worden deze ingevuld door het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Staatscourant 28 december 2005, nr. 675), de Beleidslijn IPPComgevingstoetsing ammoniak en veehouderij welke gepubliceerd is door VROM in juni 2007 en de Oplegnotitie BREF Intensieve pluimvee- en varkenshouderij welke door Infomil is uitgegeven in juli 2007. Uit bijlage 1 van de IPPC-richtlijn (categorie 6.6) blijkt dat deze van toepassing is op intensieve veehouderijen met meer dan 40.000 plaatsen voor pluimvee, meer dan 2.000 plaatsen voor vleesvarkens of meer dan 750 plaatsen voor zeugen. Binnen het bedrijf worden in zowel de bestaande als de gevraagde situatie meer dan 40000 stuks pluimvee gehuisvest. De IPPCrichtlijn is van toepassing. Het bedrijf wordt verder volledig BBT uitgevoerd. Hiervoor zijn de informatiedocumenten in bijlage 1 van de MOR Aanwijzing BBT documenten gebruikt.
22. Gassen Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
23. Gevaarlijke stoffen in emballage Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
24. Vloeistoffen in tanks Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
25. Compressor Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
26. Koelinstallaties, vriesinstallaties en/of warmtepompen Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
ZLTO advies
- 13 -
27. Noodstroomvoorziening Zie tekening, nr. 07
N.v.t.
28. Stookinstallaties Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
29. Akkerbouw en/of tuinbouw N.v.t.
ZLTO advies
- 14 -
30. Diersoorten 30.1 De vergunde situatie
Stal nr
Diercategorie
1
diercategorie legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen
2
diercategorie legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen
3
diercategorie legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen nageschakelde technieken, additioneel aan de emissiefactor van E 2 en E 4
ZLTO advies
Stalsysteem
E 2.5.1 mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (voormalig Groen Label BB 93.06.008)
Huisvest.
Aantal
Ammoniak
Ammoniak
Geur
Geur
Stof/PM10
Stof/PM10
Emissie
Ammoniak
Voldoet aan
(RAV)
Dieren=
kg NH3
Totaal kg
Totaal
gram
totaal
norm
Totaal kg
besluit
BWL
plaatsen
per dier
NH3/jaar
OU/s per dierpl.
OU/s
per dierpl.
kg
NH3/jaar
huisvesting
E 2.5.1
19150
0,042
804,30
0,35
6702,5
5
95,75
0,042
804,3
Ja
E 2.5.1 mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (voormalig Groen Label BB 93.06.008) E 2.11.2 45-55% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met beluchting. Mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. (BWL 2004.10V1)
E 2.5.1
10950
0,042
459,90
0,35
3832,5
5
54,75
0,042
459,9
Ja
E 2.11.2
30100
0,055
1655,50
0,34
10234
65
1956,5
0,125
3762,5
Ja
E.6.100 overige opslag van mestE2 en E4
E.6.100
60200
0,05 Totaal NH3
3010,00
nvt Totaal OU/s
0,015
903
Nee
20.769,0
Totaal PM10
Besluit
5929,7
ja
5.929,70
- 15 -
2.107,0
30.2 De aangevraagde situatie
Stal nr
Diercategorie
Stalsysteem
Huisvest.
Aantal
Ammoniak
Ammoniak
Geur
Geur
Stof/PM10
Stof/PM10
Emissie
Ammoniak
Voldoet aan
(RAV)
Dieren=
kg NH3
Totaal kg
Totaal
gram
totaal
norm
Totaal kg
besluit
BWL
plaatsen
per dier
NH3/jaar
OU/s per dierpl.
OU/s
per dierpl.
kg
NH3/jaar
huisvesting
1
diercategorie legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen
E 2.5.1 mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (voormalig Groen Label BB 93.06.008)
E 2.5.1
19150
0,042
804,30
0,35
6702,5
5
95,75
0,042
804,3
Ja
2
diercategorie legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen
E 2.5.1 mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (voormalig Groen Label BB 93.06.008)
E 2.5.1
10950
0,042
459,90
0,35
3832,5
5
54,75
0,042
459,9
Ja
E 2.5.6 koloniehuisvesting met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur) (BWL 2009.10.V1) (zie eindnoot 6)
E 2.5.6
59900
0,03
1797,00
0,35
20965
23
1377,7
0,03
1797
Ja
E.6.100 overige opslag van mestE2 en E4
E.6.100
602001
0,05 Totaal NH3
3010,00
nvt Totaal OU/s
0,015
860,55
Nee
31.500,0
Totaal PM10
Besluit
3921,75
nee
3
diercategorie legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen nageschakelde technieken, additioneel aan de emissiefactor van E 2 en E 4
totaal
90000
6.071,20
1
1.528,2
Er is een mestopslagloods aanwezig waar de mest van 60.200 kippen wordt kippen wordt opgeslagen. Dat betekent dat er voor ca. 30.000 kippen de mest binnen 2 weken moet worden afgevoerd. Uitgaande dat normaal gesproken de mest 1 keer in de 14 dagen wordt opgehaald, zou dat 26 keer per jaar zijn. Voor een derde deel (28.800/90.000) van de kippen moet de mest binnen twee weken afgevoerd worden, dus dat betekent dat van stal 3 de mest 26/3 = ca. 8 keer per jaar rechtstreeks wordt afgevoerd. Dat betreft dan de mestproductie van maximaal 14 dagen.
ZLTO advies
- 16 -
31. Andere stoffen of produkten Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
32. Transportmiddelen Anders dan gebruikelijk bij de veehouderij sector worden geen bijzondere transportmiddelen gebruikt.
33. Werkplaats Geen verandering t.o.v. vergunde situatie.
ZLTO advies
- 17 -
BIJLAGE 1
MILIEUTEKENING M01 (LOS BIJGEVOEGD)
ZLTO advies
- 18 -
BIJLAGE 2
BESCHRIJVING EMISSIEARME STALSYSTEMEN
ZLTO advies
- 19 -
ZLTO advies
- 20 -
ZLTO advies
- 21 -
ZLTO advies
- 22 -
BIJLAGE 3
AANVRAAG VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET
ZLTO advies
- 23 -
ZLTO advies
- 24 -
ZLTO advies
- 25 -