Bijlage 2: Eerste Hulp Bij Energieproblemen Energie… iedereen heeft er mee te maken. De vrijgemaakte energiemarkt is complex. Hulpverleners en welzijnswerker worden geconfronteerd met energieproblemen en -vragen van hun cliënten en bezoekers maar zien ook zelf door het bos de bomen niet meer. In deze bijlage geven we een shortlist van tips voor hulpverleners en welzijnswerkers in zeer diverse settings in uw gemeente. Een soort van ABC al het ware … af te handelen elke keer wanneer een (nieuwe) client zich aandient. Deze tips komen uit de brochure “Eerste Hulp bij Energieproblemen” die Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie eind 2008 opmaakte. De brochure vindt u herwerkt en geactualiseerd terug in “Je rechten als energiegebruiker’ 1 (2011) uit de EPO-wetsreeks. Een sterk naslagwerk voor al wie het energiethema aanbelangt.
TOP 10 EHBE 1.
Begeleid de cliënt in zijn zoektocht naar de goedkoopste leverancier - Raad nooit de netbeheerder aan!
2.
Ga na of de factuur klopt.
3.
Ga na of de gratis kWh correct werd berekend en toegekend.
4.
Ga na of je cliënt recht heeft op sociale maximumprijzen.
5.
Ga na of je cliënt onder het statuut van beschermde klant valt.
6.
Begeleid je cliënt bij het regelen van een verhuis.
7.
Wat als je cliënt zijn energiefactuur niet kan betalen?
8.
Ondersteun je cliënt bij het hanteren van zijn budgetmeter.
9.
Ijver voor een minimale levering aardgas.
10. Informeer je cliënt over schuldafbouw via de budgetmeter3
1
Patrick Deekens, Sofie Lauwaert, Karina Lenaerts, Ann Van der Wilt en Roel Vermeiren.
Bijlage 2 | 1
1
Begeleid de cliënt in zijn zoektocht naar de goedkoopste leverancier - Raad nooit de netbeheerder aan! Sinds de vrijmaking van de energiemarkt kan je vrij kiezen bij welke leverancier je elektriciteit en/of aardgas aankoopt en zo op zoek gaan naar de goedkoopste leverancier. Toch deed deze vrijmaking gezinnen niet massaal van leverancier wisselen. Heel wat klanten besloten alles bij het oude te laten, afgeschrikt door het papierwerk of uit angst om zonder energie te vallen … Begeleid je cliënt in zijn zoektocht naar de goedkoopste leverancier. Zoek informatie, vergelijk de prijzen. Welke leverancier je cliënt best kiest, hangt af van wat hij belangrijk vindt. Zo kan hij rekening houden met de leveringsvoorwaarden en de prijs, de milieuvriendelijkheid of de klantvriendelijkheid en dienstverlening van de leverancier. De Vlaamse energieregulator (VREG) biedt op haar website een leveranciersvergelijking aan: de V-test. Zo kom je snel te weten welke prijzen de verschillende leveranciers zullen aanrekenen, welke de belangrijkste leveringsvoorwaarden zijn en hoe de leverancier scoort op dienstverlening. De VREG geeft een overzicht van producten met zowel vaste als variabele prijzen. Waar de consument voor opteert, hangt af van het risico dat hij wil nemen: een vast product met vaste prijzen of een variabel product met fluctuerende prijzen. De VREG-vergelijking vermeldt ook of je groene of grijze stroom koopt. Raad je cliënten af om contracten af te sluiten via deur-aan-deur-verkopers, verkoop in de supermarkt of via de telefoon. En raad hen zeker nooit aan zich te laten droppen door de vrije markt om door de netbeheerder beleverd te worden. Je cliënt betaalt daar immers het hoogste tarief op de energiemarkt!
2
Ga na of de factuur klopt Het onderstaande lijstje bevat een aantal richtvragen om te onderzoeken of de energiefactuur van jouw cliënt correct is. Is de factuur gebaseerd op doorgegeven meterstanden of op geschatte meterstanden? Stemmen de meterstanden op de factuur overeen met de meterstanden die zijn doorgegeven? Werden alle betaalde voorschotfacturen verrekend? Werd de energie verrekend aan sociale maximumprijzen (als je cliënt daarvoor in aanmerking komt)? Werd de gratis kWh verrekend? Werden er extra kosten aangerekend, bv. administratieve kosten voor herinneringsbrieven of ingebrekestellingen? Zijn die kosten terecht? Of geniet je cliënt vrijstelling wegens zijn statuut als ‘beschermde klant’?
Bijlage 2 | 2
Zijn er speciale gebeurtenissen die het energieverbruik beïnvloeden, bv. gezinsuitbreiding, nieuwe huishoudtoestellen, langdurige ziekte … Voor meer informatie of het betwisten van een factuur neem je in eerste instantie contact op met de leverancier. Daarna kan je een klacht indienen bij de VREG of de Ombudsman Energie.
3
Ga na of de gratis kWh werden toegekend Sinds 2000 heeft elke huishoudelijke afnemer in Vlaanderen recht op de toekenning van een gratis hoeveelheid elektriciteit (‘gratis kWh’) per jaar. Elk huishouden krijgt per jaar 100 kWh gratis elektriciteit. Voor ieder gezinslid dat op 1 januari van het betrokken jaar in de woning gedomicilieerd is, komt daar nog 100 kWh bij. Bij de berekening van de hoeveelheid gratis elektriciteit wordt enkel rekening gehouden met het aantal gezinsleden dat op 1 januari van dat jaar in de betrokken woning zijn hoofdverblijfplaats heeft. Als de gezinssamenstelling in de loop van het jaar wijzigt, telt dat pas mee vanaf het volgende jaar. De verrekening van deze gratis hoeveelheid elektriciteit gebeurt op de jaarlijkse eindafrekening vanaf 1 mei van het betrokken jaar. Elke leverancier moet de gratis kWh toekennen. Veranderen van leverancier heeft dus geen gevolgen: je cliënt blijft recht hebben op de gratis kWh. De leverancier die hem op 1 april van het betrokken jaar van elektriciteit voorziet, zal de gratis kWh voor dat jaar toekennen. Als je cliënt ten onrechte geen of te weinig gratis kWh krijgt toegekend, neem je contact op met de leverancier die jouw cliënt op 1 april van het betrokken jaar energie leverde. Wellicht vraagt hij een verklaring in te vullen over de gezinssamenstelling op 1 januari van het betrokken jaar en die ondertekend terug te sturen. Daarna moet de leverancier binnen een maand de ontbrekende gratis kWh toekennen via een aparte creditnota of via een verrekening met de volgende factuur (voorschotfactuur of eindafrekening). Als je cliënt na het neerleggen van een schriftelijke klacht bij de leverancier nog steeds geen gratis kWh heeft ontvangen, kunnen jullie klacht indienen bij de VREG of de ombudsman.
4
Ga na of je cliënt recht heeft op sociale maximumprijzen (het ‘sociaal tarief’) Sommige gezinnen of personen genieten verlaagde elektriciteits- en aardgasprijzen, de zogenaamde sociale maximumprijzen, ook gekend als het ‘sociaal tarief’. Dit tarief ligt een stuk lager dan de gangbare elektriciteits- en gasprijzen. Ook met een budgetmeter heeft je cliënt recht op de sociale maximumprijzen. De sociale maximumprijs is in principe de prijs die de goedkoopste leverancier van elektriciteit en/of aardgas in België aanbiedt in het gebied van de netbeheerder met de laagste nettarieven. Sinds 1 augustus 2007 wordt deze prijs door de federale energieregulator CREG vastgelegd, telkens voor de komende zes maanden. Het exacte bedrag van de sociale maximumprijzen kan je terugvinden op de website van de netbeheerder en op de website van de CREG.
Bijlage 2 | 3
Het sociaal tarief is bij alle energieleveranciers en distributienetbeheerders hetzelfde en elke leverancier of distributienetbeheerder is verplicht het sociaal tarief toe te kennen aan wie er recht op heeft. Als je cliënt een sociaal tarief geniet, betaalt hij ook geen huur voor zijn elektriciteit- of gasmeter.
WIE HEEFT RECHT OP DE SOCIALE MAXIMUMPRIJS? Je cliënt heeft recht op het sociaal tarief voor aardgas en/of elektriciteit als hij tot een van de volgende categorieën behoort: Categorie 1. Een of meerdere personen op het domicilieadres ontvangen van het OCMW: een leefloon (of een gelijkwaardige financiële maatschappelijke dienstverlening); een voorschot op: o het gewaarborgde inkomen voor bejaarden, o een tegemoetkoming voor gehandicapten, o een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Categorie 2. Een of meerdere personen op het domicilieadres ontvangen van de FOD Sociale Zekerheid: een tegemoetkoming als persoon met een handicap op basis van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 65%; een inkomensvervangende tegemoetkoming; een integratietegemoetkoming; een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; een tegemoetkoming voor hulp van derden; een bijkomende kinderbijslag voor kinderen die getroffen zijn door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66%. Categorie 3. Een of meerdere personen op jouw domicilieadres ontvangen van de Rijksdienst voor Pensioenen: een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; een inkomensgarantie voor ouderen; een tegemoetkoming als persoon met een handicap op basis van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 65% (een bijkomende tegemoetkoming of een tegemoetkoming bijkomend aan het gewaarborgd inkomen); een tegemoetkoming voor hulp van derden. Categorie 4. Je cliënt is huurder van een appartement in een gebouw van een sociale huisvestingsmaatschappij dat verwarmd wordt op aardgas met een gemeenschappelijke ketel. Het sociaal tarief is enkel van toepassing op aardgas.
Bijlage 2 | 4
5
Ga na of je cliënt onder het statuut van beschermde klant valt. Beschermde afnemers zijn huishoudelijke klanten die van de Vlaamse regering extra voordelen krijgen bij de levering van elektriciteit en aardgas. Beschermde afnemer is iedereen die de sociale maximumprijs voor elektriciteit en aardgas kan genieten. Tot 1 juli 2009 kwamen ook personen met een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds, personen in collectieve schuldenregeling en personen in budgetbegeleiding bij het OCMW in aanmerking. Helaas werd het aantal categorieën rechthebbenden beperkt. Daar staat tegenover dat in tegenstelling tot vroeger dit recht voortaan automatisch wordt toegekend. Het statuut ‘beschermde afnemer’ levert een aantal voordelen op: leveranciers mogen geen kosten aanrekenen voor het versturen van herinneringsbrieven en ingebrekestellingen bij niet-betaling van de elektriciteits- en aardgasfactuur; de tegemoetkomingen voor energiebesparende investeringen zijn hoger, bijvoorbeeld de premies van de netbeheerders voor rationeel energiegebruik, de Vlaamse premie voor energiebesparende investeringen door niet-belastingbetalers, de Vlaamse dakisolatiepremie; je cliënt heeft recht op kortingbonnen van 150 euro bij de aankoop van een energiezuinige koelkast (A+/A++) of een energiezuinige wasmachine (AAA); je cliënt kan op zijn kosten altijd een fysieke meteropname aan de netbeheerder vragen.
6
Begeleid je cliënt bij het regelen van een verhuis Bij een verhuis moeten een aantal formulieren in verband met de elektriciteits- en gaslevering in orde worden gebracht. Verlies tegelijkertijd ook de watervoorziening niet uit het oog, want daarvoor geldt dezelfde regeling. De praktijk wijst uit dat men bij een verhuizing gemakkelijk het een en het ander over het hoofd ziet. Dat kan dikwijls verstrekkende gevolgen hebben. Wanneer je cliënt bv. de verhuisformulieren (of een kopie ervan) niet tijdig en volledig ingevuld aan zijn leverancier bezorgt, loopt hij het risico dat hij blijft doorbetalen voor het energieverbruik op zijn vorig adres. Wat hem te doen staat, wordt haarfijn uitgelegd in het boek “Je rechten als energiegebruiker”. je vindt deze informatie ook terug op de website van de VREG “Ik verhuis. Wat nu?”.
7
Wat als je cliënt zijn energiefactuur niet kan betalen? Als je cliënt de rekening niet betaalt, zit hij gelukkig niet onmiddellijk zonder energie. De overheid beschouwt het beschikken over energie (en water) als een basisrecht en werkte om de klant te beschermen een specifieke procedure uit die de leveranciers en netbeheerders moeten volgen bij wanbetaling. Zo is de leverancier onderworpen aan strikte voorwaarden voordat hij een contract voor levering
Bijlage 2 | 5
van elektriciteit en/of aardgas kan opzeggen. Als de leverancier het contract dan toch opzegt en de klant niet onmiddellijk een nieuw contract kan afsluiten met een andere leverancier, bestaan er voor de netbeheerder op zijn beurt verplichtingen om te garanderen dat de klant nog elektriciteit en aardgas kan blijven gebruiken. Slechts in uitzonderlijke situaties kan de distributienetbeheerder de toevoer van elektriciteit en/of aardgas afsluiten. Die procedure wordt hieronder voorgesteld en beschreven.
DE PROCEDURE ALS JE CLIËNT ZIJN LEVERANCIER NIET KAN BETALEN
De leverancier stuurt een factuur waarop de vervaldatum vermeld staat. Je cliënt krijgt minstens vijftien dagen tijd om te betalen. Heeft je cliënt niet betaald op de vervaldatum, dan stuurt de leverancier een herinneringsbrief. De leverancier mag extra kosten aanrekenen voor het versturen van de herinneringsbrief, behalve als je cliënt een beschermde afnemer is. Heeft je cliënt vijftien dagen na die herinnering nog niet betaald en geen betaalplan afgesproken, dan stuurt de leverancier een aangetekende brief met een ingebrekestelling. Je cliënt heeft tot vijftien dagen om schriftelijk te laten weten hoe hij de schuld zal regelen. Hij kan er bv. voor kiezen om zijn schuld in schijven af te betalen via een betaalplan. Help je cliënt met het inschatten en bekomen van een realistisch betaalplan. Maak hier grondig werk van want een haalbaar betaalplan is beter vol te houden. Voor het versturen van de ingebrekestelling mag de leverancier kosten aanrekenen, behalve als je client beschermde afnemer is.
Bijlage 2 | 6
Een leverancier zal doorgaans het contract enkel opzeggen wanneer de energiefacturen (herhaaldelijk) niet betaald worden. In dat geval moet de leverancier een wettelijk opgelegde procedure volgen. De leverancier mag het contract opzeggen (= droppen) als: je cliënt binnen de vijftien dagen na de ingebrekestelling niet schriftelijk aan zijn leverancier laat weten hoe hij de schuld zal regelen; je cliënt binnen de vijftien dagen nadat hij de leverancier heeft laten weten hoe hij zijn schuld zal regelen, niet heeft betaald of geen betaalplan heeft aanvaard; je cliënt na de aanvaarding van zijn betaalplan niet stipt heeft betaald. De leverancier stuurt dan een opzegbrief. Er is een opzegtermijn van zestig dagen om je cliënt de kans te geven een andere leverancier te vinden. In de opzegbrief staat de einddatum van de opzegtermijn. De leverancier brengt ook de netbeheerder op de hoogte van de opzegging. In geen geval mag de leverancier de elektriciteits- of aardgastoevoer (laten) afsluiten als je cliënt een contract als huishoudelijke klant heeft. Als je cliënt wordt opgezegd door de leverancier, dan mag die geen verbrekingsvergoeding en/of opzegvergoeding wegens vroegtijdige beëindiging van het contract aanrekenen. Hij mag ook geen administratiekosten of gelijkaardige kosten aanrekenen, die rechtstreeks verband houden met de verbreking. De netbeheerder stuurt een brief met de vermelding van de einddatum van de opzegtermijn. Je cliënt zoekt dan best zo snel mogelijk een nieuwe leverancier op de commerciële markt. Begeleid je cliënt in het maken van de leveranciersvergelijking! Er zijn vervolgens verschillende mogelijkheden: Je cliënt vindt een andere leverancier op de vrije markt en sluit een contract. De nieuwe leverancier moet zich uiterlijk acht dagen voor het einde van de opzegtermijn bij de netbeheerder aanmelden. Het nieuwe contract begint onmiddellijk na afloop van de opzegtermijn. Je cliënt vindt een leverancier op de vrije markt op voorwaarde dat hij een waarborg betaalt. De waarborg bedraagt doorgaans drie keer de voorschotfactuur. Je cliënt kan de waarborg niet betalen of heeft acht dagen voor de einddatum van de opzegtermijn nog geen contract met een nieuwe leverancier gesloten? Dan levert de netbeheerder elektriciteit en/of aardgas na de opzegtermijn. Je cliënt krijgt dan facturen van de netbeheerder. Ten laatste dertig dagen na het einde van de opzegtermijn wordt de meterstand opgenomen. De netbeheerder geeft de meterstand door aan de vorige leverancier. Die stuurt jouw cliënt een eindafrekening. Let wel: de leverancier die het contract heeft opgezegd, blijft actief de openstaande facturen invorderen. Het is belangrijk dat je cliënt afspraken maakt met de leverancier voor het afbetalen van deze schuld. Wanneer dit niet gebeurt, komen er vaak extra kosten bij. De leverancier kan een incassobureau of deurwaarders inschakelen om zijn schulden op te eisen.
Bijlage 2 | 7
DE PROCEDURE ALS JE CLIËNT DE NETBEHEERDER NIET KAN BETALEN
De levering van elektriciteit en/of gas door de netbeheerder is natuurlijk niet gratis. En het verbruik wordt gefactureerd tegen een prijs die vastgelegd wordt door de federale regulator CREG. Deze prijs ligt op het niveau van de hoogste prijzen op de markt. Je cliënt heeft er dus alle belang bij zo snel mogelijk naar de vrije markt terug te keren. Raad je cliënt dus nooit aan om bij de netbeheerder te blijven! Als je cliënt zijn facturen niet betaalt voor de vervaldatum, kom hij in de volgende procedure terecht: De netbeheerder stuurt een herinnering om binnen de vijftien dagen te betalen. Als je cliënt vijftien dagen na die herinnering niet betaald heeft, stuurt de netbeheerder een aangetekende brief met een ingebrekestelling. In die aangetekende brief vraagt de netbeheerder opnieuw om de factuur binnen de vijftien dagen te betalen. Als je cliënt dan nog niet kan betalen, plaatst de netbeheerder ten laatste zestig dagen na de ingebrekestelling (gratis) een budgetmeter voor elektriciteit en/of aardgas. Zo kan je cliënt nog verder energie verbruiken maar enkel als je cliënt zijn budgetmeter oplaadt. Is het opgeladen bedrag opgebruikt, dan kan je cliënt, in afwachting van nieuwe oplading, tijdelijk energie verbruiken via het hulpkrediet. Het hulpkrediet voor elektriciteit bedraagt 200 kWh, het hulpkrediet voor aardgas bedraagt 1000 kWh. Je cliënt kan de plaatsing van een budgetmeter niet weigeren. Als hij dat toch doet, wordt hij misschien wel afgesloten. Het is in zijn eigen voordeel om de netbeheerder binnen te laten als die langskomt om een budgetmeter te plaatsen. Heel soms kan om technische redenen geen budgetmeter voor elektriciteit geplaatst worden. Dan wordt alleen een stroombegrenzer geïnstalleerd, zodat je cliënt maar 10 ampère elektriciteit krijgt. Met 10 ampère kan je cliënt nog wel zijn huis verlichten en radio en tv gebruiken. Maar veel elektrische toestellen gelijktijdig gebruiken wordt onmogelijk.
Bijlage 2 | 8
8
Ondersteun je cliënt bij het hanteren van zijn budgetmeter Een budgetmeter is een elektriciteits- of aardgasmeter die je cliënt op voorhand moet opladen om elektriciteit of gas te kunnen verbruiken. Er zijn aparte budgetmeters voor elektriciteit en gas. Het opladen van de meter gebeurt met een budgetmeterkaart. Voor elke meter heeft je cliënt een aparte kaart. Het systeem is vergelijkbaar met het systeem van de prepaidkaarten bij gsm’s. Er wordt nog wel een jaarlijkse eindafrekening gemaakt want de budgetmeter werkt met een geschatte prijs die lichtjes kan verschillen van de juiste prijs. Het verschil wordt verrekend op de afrekeningsfactuur. Ook de openstaande schulden bij de netbeheerder en de jaarlijkse hoeveelheid gratis elektriciteit worden dan verrekend. Met een budgetmeter kan je cliënt zijn verbruik − en dus het budget dat hij besteedt aan elektriciteit en aardgas − beter volgen. Omdat hij vooraf betaalt, heeft hij minder kans om schulden op te bouwen. Hij kan zo ook bewust met energie omgaan. In elke gemeente is er minstens één oplaadpunt, meestal bij het OCMW. Je cliënt bepaalt zelf het bedrag dat hij wil opladen. Dat bedrag moet hij eerst in het oplaadpunt zelf betalen via bancontact. Thuis steekt hij de kaart in de budgetmeter en zo wordt de budgetmeter opgeladen met het bedrag dat op de kaart werd gezet. Hij kan elektriciteit en aardgas verbruiken tot het bedrag van de kaart is opgebruikt. Bekijk samen met je cliënt of het mogelijk is tijdens de zomerperiode te sparen voor de winterperiode. Terwijl het elektriciteitsverbruik het hele jaar door wellicht ongeveer hetzelfde is, zal het aardgasverbruik tijdens de winter immers aanzienlijk stijgen. Je cliënt zal dan veel vaker (of voor hogere bedragen) moeten opladen. Als jullie verwachten dat dit financieel moeilijk wordt, probeer dan in de zomer op te laden en zo een reserve op te bouwen, net zoals je cliënt een voorschotfactuur zou betalen. Als het opgeladen bedrag volledig is opgebruikt, valt je cliënt niet onmiddellijk zonder energie: hij schakelt over op een noodkrediet. Dat laat hem toe om nog 200 kWh elektriciteit (voor ongeveer 36 euro) te verbruiken. Een gezin met twee kinderen komt daar − gemiddeld! − 20 dagen mee toe, als de woning niet elektrisch wordt verwarmd. Het noodkrediet voor aardgas bedraagt 1000 kWh (ongeveer 50 euro). Dit noodkrediet is niet gratis. De netbeheerder zal voor het verbruik een factuur sturen. Als je cliënt niet betaalt, bouwt hij schulden op bij de netbeheerder. Na het noodkrediet voor elektriciteit valt je cliënt terug op een minimale levering van 10 ampère elektriciteit. De budgetmeter geeft duidelijk aan dat er noodkrediet wordt verbruikt. Je cliënt moet dan dringend zijn kaart opladen. Doet hij dat niet en geraakt ook het noodkrediet op, dan is er nog een laatste redding: de minimale levering van 10 ampère elektriciteit. Ook dit verbruik op 10 ampère is niet gratis. Als het noodkrediet voor gas op is en je cliënt kan de kaart niet opnieuw kan opladen, dan krijgt hij geen gas meer. Uit veiligheidsoverwegingen is het onmogelijk om ‘een beetje gas’ te krijgen. Het is alles of niets. Heel wat gezinnen lopen het risico om in de winter letterlijk in de kou te zitten, omdat ze hun budgetmeter niet meer kunnen opladen.
Bijlage 2 | 9
KNIPPERLICHTPROCEDURE Om dat risico enigszins te beperken, riep de overheid een knipperlichtprocedure in het leven. Als de netbeheerder vaststelt dat klanten − in de periode van november tot en met maart − gedurende een periode van dertig kalenderdagen hun budgetmeter voor aardgas niet opladen, zal hij trachten in te schatten of zij het risico lopen zonder aardgaslevering te vallen. Acht hij de kans reëel dat ze binnen een termijn van tien dagen zonder aardgas vallen, dan stuurt hij een brief om de budgetmeter binnen de tien kalenderdagen op te laden. Als dat niet lukt of het is niet nodig, dan moeten klanten dat binnen de tien kalenderdagen melden. Anders gaat de netbeheerder ervan uit dat ze hulp nodig hebben. Hun namen komen dan op een lijst terecht die wekelijks aan de OCMW’s wordt bezorgd. Het is noodzakelijk – ter preventie van energiearmoede – dat de OCMW’s deze lijst ter harte nemen en actief proberen deze mensen te bereiken!
9
Ijver voor een minimale levering aardgas Naast de knipperlichtprocedure voorziet de overheid sinds december 2010 in een minimale levering aardgas voor budgetmeterklanten tijdens de winterperiode (1 december – 1 maart). De Vlaamse regering beschouwt deze werkwijze als: ‘... een alternatief voorstel voor een minimumlevering dat erop neerkomt dat OCMW’s automatisch worden verwittigd als gezinnen zonder gas dreigen te vallen. Als na een sociaal onderzoek bij de mensen in kwestie dan blijkt dat er een reële problematiek van energiearmoede is, kan het OCMW afhankelijk van het type woning en de samenstelling van het gezin een minimumhoeveelheid aardgas ter beschikking stellen via de budgetmeterkaart. Een deel van de kost van de minimumlevering zullen ze achteraf, in overleg met het OCMW, zelf moeten terugbetalen. Daarnaast kunnen de OCMW’s tot maximaal ze 70% van de kostprijs via de tarieven recupereren bij de distributienetbeheerders. Voor de klant kan het OCMW dan een afbetalingsplan opstellen, ook voor historische schulden, en er tegelijk over waken dat de aardgasbudgetmeter ook tijdens de zomermaanden regelmatig wordt opgeladen. 2’ Kies er als OCMW voor om in te tekenen op dit systeem van minimale levering. Het biedt de kans om cliënten in energiearmoede voort te helpen en de kosten daarvoor deels te verhalen op de netbeheerder. Anderzijds mag het probleem van de minimumlevering van aardgas dan wel het meest acuut zijn tijdens de winterperiode, ook daarbuiten zijn er koude en kille momenten waarop verwarming nodig is. En de noodzaak om te kunnen koken en wassen is al helemaal niet seizoensgebonden. De preventieve én remediërende aanpak van energiearmoede mag zich dus niet beperken tot de winterperiode en tot dit systeem van minimale levering.
2
Van den Bossche, F., Minimumlevering aardgas helpt duizenden gezinnen de winter door, persbericht 24 september 2010.
Bijlage 2 | 10
10 Informeer je cliënt over schuldafbouw via de budgetmeter De budgetmeter kan een uitstekend hulpmiddel zijn om het energieverbruik te beheersen en toekomstige overmatige energieschulden te voorkomen. Daartoe werd het door de Vlaamse overheid als instrument in de sociale openbaredienstverplichtingen opgenomen. Via de 35%-65%-regel werd het de netbeheerders mogelijk gemaakt schulden te innen bij het opladen van de budgetmeter: laadt de klant een bedrag op in de budgetmeter, dan zal daarvan 35% gebruikt worden voor de schuldafbouw en 65% voor het verbruik van gas of elektriciteit. Daarnaast start de netbeheerder in de budgetmeter een betaalplan op. Dat betaalplan zuivert schulden bij de netbeheerder aan die ontstaan zijn tussen de dropdatum bij de commerciële leverancier en vóór de plaatsing van de budgetmeter. Voor schulden tot 750 euro regelen de netbeheerders een betaalplan in de budgetmeter met een vaste afbetaling van 5 euro per week. Schulden boven de 750 euro gaan altijd via een dossier bij de Lokale Adviescommissie (LAC). De systemen van schuldafbouw zijn erg complex. Voor cliënten is het vaak onmogelijk om te weten hoeveel ze best opladen, welk bedrag hen nog rest na oplading en hoe dat tot stand is gekomen. Als hulpverlener dient u uw cliënten – op maat – informatie te geven en te begeleiden bij het opladen. U kunt uw cliënten ook begeleiden bij het bewaren van het overzicht over afgeloste en nog te betalen schulden. Het behoort eveneens tot de taak van de hulpverlening na te gaan welk systeem van schuldafbouw het meest accuraat is voor de betrokken cliënt. Immers, naast het betaalplan in de meter bestaat nog steeds de mogelijkheid om een betaalplan via maandelijkse overschrijvingen af te spreken.
Bijlage 2 | 11