Arnhem, vrijdag 20 september 2013
‘Bijensterfte en Ecocide’ Jeroen van der Sluijs universitair hoofddocent Nieuwe Risico's Universiteit Utrecht (Dia’s PowerPoint-presentatie en transscriptie gesproken toelichting)
Wouter van Dieren sprak al over ‘Kantelpunten van het systeem aarde’ en een van die kantelpunten waar we nu midden in zitten is de sterke terugloop in de bestuivende insecten. We zien het eigenlijk in de hele insectenwereld, dat insecten in hoog tempo verdwenen zijn van deze planeet Als we dat vergelijken met 10-20 jaar gelden is echt een zeer snelle ineenstorting gaande. Je ziet hier als titel ‘Bijensterfte’, bijen dat is eigenlijk nog maar het topje van de ijsberg; ik geef nu al aan dat het breder is. En ‘Ecocide’, dat is de juridische term die recent door een aantal internationale juristen naar voren is gebracht als de missende vijfde misdaad tegen de vrede in het internationale recht. Ecocide gaat over de grootschalige vernietiging van de ecosystemen, ons “life support system”, die in ons leven voorzien, die eigenlijk alles wat wij op deze planeet kunnen doen mogelijk maken.
Een halve eeuw geleden schreef Rachel Carson het indrukwekkende boek dat de wereld heeft wakker geschud. Dat ging toen over DDT. ‘Silent Spring’, stille lente, een lente waarin de vogels niet meer zingen. Rachel Carson was een heel voorzienende auteur, heel profe-
tisch. In haar boek voorzag zij reeds de opkomst van de systemische insecticiden. Die blijken nu een hele grote rol te spelen bij de sterfte van bijen. Daar ga ik straks meer over vertellen. Maar ik wil u toch even een citaat voorlezen uit haar boek. Het is uit 1962, dat is zelfs drie jaar voordat ik zelf geboren ben; dus voordat ik zelf op deze planeet kwam zag zij dat al aankomen. Zij schreef in haar boek: “De wereld van systemische insecticide is een vreemde wereld die zelfs het voorstellingsvermogen van de gebroeders Grimm te boven gaat. Het is een wereld waarin het betoverde bos uit de sprookjeswereld verandert in een nachtmerrie van giftige bomen. Waarin een insect dat zich voedt op het blad van een boom gedoemd is om te sterven. Omdat de boom giftig is. Een wereld waarin een vlo een hond bijt en sterft omdat het bloed van de hond giftig is gemaakt. Een wereld waar een bij giftige nectar naar de korf brengt en giftige honing maakt.” In die wereld leven wij inmiddels, want het meest gebruikte insecticide ter wereld is momenteel systemisch en zit in bijna al het voedsel wat wij produceren.
In 2004 kwam ik in aanraking met een groot Europees onderzoeksproject waar ik in de begeleidingscommissie zat, als wetenschapper, en daar hoorde ik het eerst van het grote opkomende probleem dat de bestuivende insecten verdwijnen. We denken dan aan bijen, maar het gaat ook om bijvoorbeeld vlinders en zweefvliegen. In hoog tempo zien we dat soorten uitsterven en vooral in de insectenwereld. Dat heeft een aantal belangrijke oorzaken. Wouter noemde al de klimaatverandering, de enorme veranderingen in de manier waarop we wereldwijd landbouw bedrijven, maar ook de opkomst van die nieuwe pesticiden. Er verschijnen steeds meer rapporten over de problemen die zich de afgelopen tien jaar voordoen in de bijenhouderij. Maar ook over het steeds verder teruglopen van alle mogelijke insecten die vanuit de natuur ons gratis bestuiving van allerlei landbouw, voedsel en natuurlijke gewassen geven.
2
U ziet bijvoorbeeld in geel gearceerd een studie uit de Verenigde Staten, uit 2011, waaruit bleek dat in twintig jaar tijd het grootste deel van de hommelpopulatie in het continent Amerika verdwenen is. Er is nog iets van 4% over van voorheen veel voorkomende hommelsoorten ten opzichte van twintig jaar geleden. Dat is een tempo van uitsterven wat niet eerder vertoond is.
In China zien we ook al de opkomst van een nieuwe bestuivende soort, dat is het schoolkind. Als daar de perenbomen in bloei staan, in een gebied, veel groter dan Nederland, in Zuid-China, dan krijgen de scholen vrij en worden de bomen met de hand bestoven. En in 3
toenemende mate gebeurt dat ook noodgedwongen omdat er geen bijen meer zijn. Er wordt daar twaalf keer per jaar met pesticiden behandeld, waardoor de bijen daar niet eens meer een kans hebben om te overleven. Dus het kan niet anders meer dan met de hand. Als u zich voorstelt wat één bijenvolk op een zomerse dag kan doen, dan gaat het om het bezoeken van ruim 20 miljoen bloemen. Dus als de Betuwe in bloei staat en u dat met de hand moet gaan doen - en we kunnen al geen mensen vinden die asperges willen steken - dan denk ik dat het niet gaat lukken om de kersenbomen tijdig te bestuiven, voordat dit niet meer kan.
Waarom zijn die ecosysteemdiensten van bestuivende insecten nu eigenlijk zo belangrijk? Als we kijken naar onze voeding dan zien we dat 1/3 deel van de totale wereldvoedselproductie kritisch afhankelijk is van bestuivende insecten. Van honingbijen, van hommels, maar ook van zweefvliegen, van allerlei andere insecten, die ook dat soort diensten leveren. En dat zijn ongeveer 90 verschillende belangrijke gewassen die we bij de groenteboer kunnen zien liggen, zoals groente, fruit, noten, u ziet een hele lijst op de dia. U zult er veel van herkennen. Kijken we naar de voedseldiversiteit dan is het eigenlijk nog veel meer. Er blijven alleen wat bulkgewassen zoals graan en aardappelen en zo over. Maar voedingsstoffen zoals vitamine A, vitamine E, antioxidanten die komen voor bijna 100% uit gewassen die bestuiving nodig hebben om vrucht te zetten. De economische waarde is ook groot. Het is altijd moeilijk om dat betrouwbaar uit te drukken, maar er is een getal voor Nederland, waar het bijna € 4 miljard per jaar zou behelzen. Puur wat die bijen ons gratis leveren. Kijken we naar de natuur dan zien we dat bijna alle bloeiende planten op aarde baat hebben bij bestuivende insecten. Dat betekent dat ook de bloeiende planten verdwijnen als de bijen verdwijnen. Ook orchideeën kunnen niet zonder bijen. We zitten hier in een prachtige dierentuin waar u veel zoogdieren ziet. Van zoogdieren is een enorme diversiteit, daar hebben we ongeveer 5.000 verschillende van, ruwweg. Bijen zijn nog veel diverser. Als we daar naar het aantal soorten kijken dan gaat het wereldwijd naar schatting om 25.000 verschillende soorten. In Nederland hebben we er nog zo’n 358 die hier le 4
ven. En daarvan staat meer dan de helft op de rode lijst. Die worden met uitsterven bedreigd en doen het zeer slecht.
Er is veel onderzoek naar de oorzaak gedaan, waarom dit zo snel terugloopt. Eigenlijk is het een samenspel van oorzaken. Er is niet één oorzaak aan te wijzen voor het hele plaatje van wat we waarnemen, maar steeds meer blijkt dat het om drie of vier factoren gaat, die in hun onderlinge versterkende werking deze dramatische terugloop kunnen verklaren.
Dat duiden we aan met de drie P’s , of als we de wilde bijen erbij nemen de vier P’s. De pollen; dat is het gebrek aan stuifmeel dat de bijen als voedsel nodig hebben, als belangrijkste eiwit om de larven groot te brengen in de bijenkast. Er zijn simpelweg te weinig wilde bloemen over op het platte land om voldoende stuifmeel te leveren. Pathogenen, dat is een moei 5
lijk woord voor ziekteverwekkers, dan gaat het om allerlei ziektes die bijvoorbeeld door de varoamijt worden overgebracht, een invasieve exoot, die van nature niet in Europa voorkwam, maar nu een groot probleem geeft in de bijenhouderij en allerlei ziektekiemen overbrengt. En dan de pesticiden, daar ga ik meer over vertellen. En de plekjes, de nestgelegenheid die wilde bijen nodig hebben. Daarvoor moet niet het hele land aangeharkt zijn, maar heb je ook allerlei rommelhoekjes nodig, waar die bijen een goed nest kunnen maken. Daarvoor moet je ook vegetatie en stoppelvelden in de winter laten staan en niet alles weghalen. Ze nestelen vaak in holle stengels.
De systemische insecticiden brachten een ware revolutie in de gewasbescherming. Vijftig jaar geleden, toen Rachel Carson haar boek schreef, lagen ze nog op de tekentafel. Maar in de jaren tachtig zijn ze ook echt uitgevonden, in de jaren negentig voor het eerst gebruikt in de landbouw. Wat er speciaal aan is, is dat ze niet op het gewas worden gespoten, zoals nog met DDT gebeurde, maar dat ze door de plant worden opgenomen, uit een coating die in de fabriek op het zaad wordt aangebracht. Op het plaatje ziet u mais. Het rode laagje dat om die zaadjes heen zit is een zenuwgif, een systemisch zenuwgif uit een groep van insecticiden die we de neonicotinoiden noemen. Het resultaat van het gebruik van dit soort middelen ziet u in het plaatje ernaast. Dat zijn bijenkasten met een grote stapel dode bijen op de vliegplank. Dat is gebeurd tijdens het zaaien van deze mais, waarbij stofwolken vrijkomen; deze bijen waren zo onfortuinlijk daar doorheen te vliegen. U ziet ook de giftigheid van de neonicotinoiden en van de oude middelen in een tabel. Bovenaan staat DDT als referentiepunt. Als we dat op 1 stellen, dan zien we onderaan de meest giftige neonicotinoide insecticide dat nu op de markt is en ook het meest gebruikte ter wereld inmiddels, imidacloprid. Dat is meer dan 7.000 keer giftiger dan DDT, voor een honingbij. Het probleem van deze stoffen is dat ze in de plant worden opgenomen en daardoor ook in het stuifmeel en in de nectar van de bloemen terecht komen, zodat de bloemen giftig zijn voor insecten. En die bijen nemen dat weer mee naar het nest. 6
De neonicotinoiden hebben in korte tijd de wereldmarkt veroverd en zijn nu het meest gebruikte insecticide ter wereld. Het gaat nu om 26% van de wereld insecticide markt. En het wordt ook in Europa op honderden zo niet duizenden verschillende gewassen en landbouwtoepassingen gebruikt.
U ziet hier de trend. Dat 3e groepje balkjes zijn de neonicotinoiden. U ziet dat er wel weer een voordeel aan zit dat de organofosfaten een andere problematische groep van insecticiden sterk is afgenomen Die hadden vooral een gevolg voor de menselijke gezondheid. Maar die nieuwe zijn ontwrichtend voor de ecosystemen.
7
Dit plaatje was al te zien; het is een van de gevolgen die je direct ziet. Dit is ook al eerder in Duitsland gebeurd, in de Rijnvallei, in Baden-Würtenberg in 2008, waar het om 12.000 bijenvolken ging, die in één week op deze wijze aan hun eind kwamen, omdat ze door die giftige stofwolken bij het zaaien van de mais heenvlogen.
Het probleem doet zich vooral voor omdat er residuen van dit zenuwgif in het stuifmeel en de nectar terecht komen. Het is een buitengewoon krachtig zenuwgif, wat in die concentraties dan niet direct dodelijk is, maar dat het gedrag van de bijen zodanig beïnvloedt dat ze de weg kwijt raken naar de kast, informatie in het volk niet meer goed aan elkaar kunnen doorgeven, waardoor ze elkaar niet meer kunnen vertellen welke kant de bijen moeten opvliegen om rijk bloeiende velden te vinden. Zo ontstaan er allemaal problemen. De stoffen zijn zeer persistent, blijven lange tijd in het milieu, in de bodem, in het water, ze stapelen zich daar ook op. En ze geven ook hoge risico’s omdat ze de andere oorzaken van die terugloop versterken. Een bij die een klein beetje van dit gif binnen heeft gekregen wordt vele malen vatbaarder voor allerlei infectieziekten, zo blijkt uit recente studies. Dus de ziektes die we zien zouden wel eens een symptoom kunnen zijn van een heel lage dosis vergiftiging die ze via de stuifmeel binnen krijgen.
8
In Nederland is het dramatisch gesteld met de kwaliteit van het oppervlaktewater. Al meer dan tien jaar zit deze stof in normoverschrijdende hoeveelheden in ons water en de politiek slaagt er niet in om er tegen op te treden het probleem neemt niet of nauwelijks af. De rode stipjes zijn de punten waar de wettelijke norm met een factor meer dan vijf wordt overschreden. Maar de schaal van deze kaart loopt niet verder dan vijf, als je gaat kijken zit het vaak 1.000 of meer keer boven de norm en in sommige gevallen is zelfs meer dan 25.000 keer de norm aangetoond in het water. Dat is niet verwonderlijk omdat maar zo’n 20% maximaal uit de coating van dat zaadje wordt opgenomen in de plant, waak nog minder, vaak maar 4% of 2%. De rest lekt weg naar de bodem, het is een in water oplosbare stof en komt in het water terecht.
Rachel Carson had het voorspeld. Wij hebben het nu voor het eerst aangetoond. Ook wilde bomen, zoals wilgen die langs vervuilde sloten groeien, zijn giftig geworden, In het stuifmeel van deze bomen vinden wij deze insecticiden terug. In het voorjaar is de wilg de belangrijkste eerste dracht als de bijen de winter uitkomen en weer veel vers stuifmeel nodig hebben; juist dan zou het stuifmeel schoon moeten zijn. Al eerder was in de Verenigde Staten aangetoond dat paardenbloemen in de buurt van maisvelden giftig waren, dat de gifniveaus in het stuifmeel van paardenbloemen zelfs drie keer hoger was dan dat in de behandelde mais. De stof verspreidt zich in het milieu en komt ook in de wilde vegetatie terecht. Vervolg op volgende pagina
9
Een studie die vorig jaar is verschenen, van een Britse onderzoeksgroep, liet zien dat een lage blootstelling zoals bijen die in het veld tegenkomen, in dit geval dan hommels, ook dramatische gevolgen hebben voor de voortplanting. Hommels overleven de winter in de vorm van een bevruchte koningin die na de winter dan weer een nieuw nest maakt. Het blijkt dat hommelvolken die je twee weken laat foerageren op een met dit soort middelen behandeld gewas 85% minder koninginnen maken; nog maar één of twee per volk, in plaats van veertien. De kans dat één daarvan de winter overleeft is natuurlijk vele malen kleiner. Dit kan een verklaring zijn voor de enorme terugloop die we met name zien bij hommels.
10
Er is al met al sprake van een ontwrichting van het ecosysteem wereldwijd omdat er, als je de hele laag insecten uit het ecosysteem weghaalt, van alles misgaat. We zien bijvoorbeeld ook dat het in dezelfde periode bergafwaarts gegaan is met alle vogels die van insecten leven. Heel veel vogels voeden hun jongen met insecten. Als die er niet zijn, dan is er niet genoeg voer voor de jongen en slaagt de voortplanting onvoldoende. We zien al een terugloop in vrijwel alle insectivore vogels in Europa en in Noord-Amerika. We zien bijvoorbeeld in Nederland in hoog tempo zwaluwen verdwijnen. Dat komt ook omdat heel veel van die vliegende insecten die zij nodig hebben hun larvenstadium in het water hebben in het oppervlaktewater. Eerder onderzoek in mijn onderzoeksgroep in Utrecht liet zien dat ook op die plekken op de kaart waar de norm overschreden was 70% minder larven van insecten terug te vinden zijn in het water dan in niet vervuilde wateren. Dus het heeft een dramatische impact op de ontwikkeling van vliegende insecten die hun leven als larve beginnen in het oppervlaktewater, muggen, vliegjes. De meeste muggen steken trouwens helemaal niet maar zijn vooral voer voor de vogels; maar een of twee muggensoorten zijn voor ons een probleem. We moeten juist blij zijn met die beesten. Deze grootschalige ontwrichting van het milieu, van het leefmilieu, kan ook grote gevolgen hebben, zowel voor de samenleving, als ook voor de vrede. Als we niet goed met die hulpbronnen omgaan kan dat leiden tot allerlei conflicten. Wereldwijd.
Daarom is er een internationale groep van juristen die ervoor pleit om ecocide, de grootschalige vernietiging van ons leefmilieu, toe te voegen als vijfde misdaad tegen de vrede in het internationaal recht. We kennen al het verbod op genocide, op misdaden tegen de mensheid, op oorlogsmisdaden en - nog niet helemaal uitgewerkt maar het begin is er – op de misdaad van agressie.
11
Dit internationale initiatief is gestart door de Schotse jurist Polly Higgins. Ze heeft ook Eradicating Ecocide opgericht. Zij zegt: we hebben het gedaan met de uitbanning van de slavernij, daar hebben we een stap voorwaarts gemaakt, met genocide, dat hebben we op de internationale agenda gekregen, ook daar kunnen we nu in internationaal verband tegen optreden. De apartheid hebben we overwonnen. Het is nu tijd om ook het grootschalige probleem van de ecocide voor eens en voor altijd goed op te lossen door dat juridisch ook in te kaderen in het internationale recht onder de Verenigde Naties. En met Polly Higgins geloof ik dat we nu op een punt in de beschaving aangeland zijn waarop dat ook moet, waarin dat een noodzaak is. Ik denk dat dit ook heel goed aansluit bij wat Wouter van Dieren in zijn presentatie heeft laten zien over nog andere grootschalige milieuvernietiging, zoals die van de dreigende klimaatramp.
12