Bijlagen
Bijlage 1 Krantenartikela
a
Noordhollands Dagblad, 13 december 2006.
Bijlage 2 Verwerking wetenschappelijke artikelen Physiotherapy Evidence Database (PEDro) Voor de kwaliteitsbeoordeling van gecontroleerde studies hebben wij gebruik gemaakt van de Physiotherapy Evidence Database (PEDro), aangezien deze internationale bekendheid geniet en voor de meeste studies via het internet verifieerbaar is. De PEDro-lijst is specifiek ontwikkeld om RCT’s die relevant zijn voor de fysiotherapie te beoordelen en voorzien van een duidelijke scorelijst met toelichting1. Van de 11 items van de PEDRo-schaal beoordelen 10 items de interne en/of statische validiteit. Van deze 10 items (genummerd van 2 tot en met 11) wordt een somscore vastgesteld door het aantal positief scorende items bij elkaar op te tellen. De schaal is te vinden in de voorgaande bijlage, tabel nummer 1. De studies worden beoordeeld op wat expliciet in het artikel beschreven staat. Een item dat in een studie niet wordt gerapporteerd, krijgt score 0. Het item krijgt 1 punt als de vraag met ‘ja’ kan worden beantwoord. De range van de score loopt daarmee uiteen van 0-10 punten. De externe validiteit (item 1) wordt niet in de somscore meegenomen. Dit item wordt als positief beoordeeld indien een opsomming van de in- en exclusiecriteria en de herkomst van de deelnemende patiënten zijn omschreven. De somscore is uit de richtlijn van het KNGF Beroerte overgenomen, in de richtlijn geclassificeerd conform het Canadese Stroke Rehabilitation Evidence-Based (SREBR) tabel 3 in de voorgaande. In tabel 2 in de bijlage is een Classificatie van methodologische kwaliteit te zien. Hierin zijn 4 niveau’s beschreven met de daarbij horende classificatie. In tabel 4 van dezelfde bijlage is de indeling van onderzoeksresultaten naar bewijskracht voor interventiestudies geplaatst. De tabellen zijn te vinden in de voorgaande bijlage.
Tabel 1 PEDro-schaal23 Item
Score
1 Zijn de in- en exclusiecriteria duidelijk
ja / nee
beschreven? 2 Zijn de patiënten random toegewezen aan
0/1
de groepen? 3 Is de blinderingprocedure van de
0/1
randomisatie gewaarborgd (concealed allocation)? 4 Zijn de groepen wat betreft de belangrijkste 0 / 1 prognostische indicatoren vergelijkbaar? 5 Zijn de patiënten geblindeerd?
0/1
6 Zijn de therapeuten geblindeerd?
0/1
7 Zijn de beoordelaars geblindeerd voor ten
0/1
minste 1 primaire uitkomstmaat? 8 Wordt er ten minste 1 primaire uitkomstmaat gemeten bij > 85% van de
0/1
geïncludeerde patiënten? 9 Ontvingen alle patiënten de toegewezen
0/1
experimentele of controlebehandeling of is er een intention-to-treat analyse uitgevoerd? 10 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat 0 / 1 de statistische vergelijkbaarheid |tussen de groepen gerapporteerd? 11 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat 0 / 1 zowel puntschattingen als spreidingsmaten gepresenteerd? Somscore
Tabel 2 Classificatie van methodologische kwaliteit1 PEDroPEDro-score
Classificatie
9-10 punten
Zeer goed
6-8 punten
Goed
4-5 punten
Redelijk
0-3 punten
slecht
Tabel 3 gehanteerd taalgebruik in de aanbevelingen voor de praktijk1 Niveau
Mate van bewijskracht
Aanbeveling
1
Indien ondersteund door: ten
‘Het is aangetoond dat…’
minste 1 systematische review of ten minste 2 RCT’s van niveau A2 2
Indien ondersteund door ten
‘het is aannemelijk dat ..’
minste 2 RCT’s of CCT’s van niveau B, of ondersteund door 1 RCT van niveau A2 3
Indien ondersteund door
‘Er zijn aanwijzingen dat..
onderzoek van niveau C 4
Indien slechts ondersteund door mening van deskundigen en/of klassieke reviews
n.v.t. in dit rapport
Tabel 4 Indeling van onderzoeksresultaten naar bewijskracht voor interventiestudies1 A1
Systematische reviews die ten minste enkele RCT’s van A2-niveau betreffen, waarbij de resultaten van de afzonderlijke onderzoeken consistent zijn;
A2
RCT’s van goede methodologische kwaliteit en voldoende omvang en consistentie (met een PEDro-score van 4 punten of hoger);
B
RCT’s van mindere methodologische kwaliteit en quasi-experimenteel onderzoek (met een PEDro-score van 3 punten of minder);
C
Niet-vergelijkend onderzoek: preëxperimenteel onderzoek;
D
Niet ondersteund door onderzoek; mening van deskundigen
Bijlage 3 Vergelijking groepstherapie/individuele groepstherapie/individuele therapie7 Groepstherapie Voordelen
Individuele behandeling Nadelen
Voordelen
Nadelen
* Gemeenschappelijk doel
* Er is minder of geen plaats
* op een doelgerichte manier
* Alleen interactie tussen
* Interactie tussen cliënt en
voor individuele aandacht.
de eigen problematiek
cliënt en therapeut
therapeut, en cliënten
Bijzondere gevallen, of
aanpakken
* Relatie wordt beperkt tussen
onderling
uitzonderingen kunnen
* flexibeler, men kan veel
alleen cliënt en therapeut
* Lotgenotencontact
hierdoor te weinig individuele
vlugger met therapie starten
* Huiswerk oefeningen
* Sociale contacten
aandacht krijgen die zij nodig
en hoeft niet te wachten tot er
worden vaak niet gedaan door
* Verminderen van het gevaar
hebben
een plaatje vrijkomt
cliënt bij individuele
voor afhankelijkheid van een
*Omdat er bij een groep
* 100% gericht op de eigen
behandelingen
individuele behandeling en/of
minder persoonlijke aandacht
problematiek.
van de therapeut
wordt gegeven, kunnen
* Door het lotgenotencontact
individuele problemen over
kunnen de patiënten over hun
het hoofd worden gezien en is
aandoening praten en steun
een patiëntgerichte therapie
vinden in andere patiënten
niet altijd mogelijk
* Groepsdynamica geeft de
(bijvoorbeeld bij pijnklachten)
mogelijkheid tot
*Omdat er bij een groep
bewustwording van
minder persoonlijke aandacht
ongezonde leefpatronen en
wordt gegeven, kunnen bij
beidt een goede
sport- en spelactiviteiten de
oefenmogelijkheid om nieuw
gewrichten onbewust worden
gedrag te gaan uitproberen
overbelast.
* Vergroten van sociale
*Omdat er bij een groep
mobiliteit
minder persoonlijke aandacht
* Verhoogd de motivatie om
wordt gegeven, is het moeilijk
te gaan oefenen, ze kunnen
te controleren of de
elkaar aansporen om wat te
informatie blijft hangen bij de
gaan doen, ze kunnen elkaar
cliënt
helpen hundoelen na te
* Assertieve, drukke mensen
streven
overstemmen de stillere,
* Het is gezelliger, dit helpt
rustige of verlegen mensen
mee dat de mensen het
* Er is een kans dat één of
volhouden. Bovendien
meer personen buiten de
“genezen” mensen sneller als
groep vallen en hierdoor
ze plezier hebben.
tegen zin ontwikkelen, of
* Het is voordeliger (kosten),
zelfs niet meer komen
er kunnen meer mensen
* Er kan angst bestaan, dat er
tegelijkertijd behandeld
voor zorgt, dat de individuen
worden.
in een groep niet alles durven
* Het is tijd-, geld- en
te vertellen of te zeggen, uit
werkbesparend voor de
angst om “voor gek te staan”
begeleiders
* Mensen die een mindere
* De belangen van de cliënt
vooruitgang boeken kunnen
sluiten aan op de
de moraal van de groep
taakgerichte, sociaal
omlaag halen
emotionele determinanten
* Er bestaat een kans dat
* Interpersoonlijke attractie is
cliënten zichzelf gaan
een belangrijke determinant
forceren omdat ze niet willen
van groepsvorming
achterblijven bij de rest van de groep.
Bijlage 4 Overzicht verschillende functies10
Bijlage 5 Controle Activerende Begeleiding10
Bijlage 6 Activerende Begeleiding11
Bijlage 7 FAC test1 Functional Ambulation Categories Met de Functional Ambulation Categories (FAC) wordt de mate van zelfstandigheid van lopen van de bewoner geëvalueerd. De categorieën worden gescoord op een ordinale 6puntsschaal (0-5 punten). Validiteit en betrouwbaarheid zijn aangetoond. De responsiviteit is echter gering. Deze test wordt afgenomen om te bepalen in welke groep de bewoner het beste kan functioneren. Ook wordt er gekeken of de bewoner op een veilige manier deel kan nemen aan de groepstherapie. Testprotocol Functional Ambulation Categories Bij het uitvoeren van deze test zijn geen extra attributen nodig. De categorieën zijn als volgt beschreven. Score Categorie Criterium FAC 0
FAC 1
FAC 2
FAC 3
niet of niet
De patiënt kan niet lopen of heeft hierbij hulp nodig van twee
functioneel
of meer personen.
afhankelijk
De patiënt heeft continu stevige ondersteuning nodig van een
(niveau 2)
persoon om het gewicht te dragen en de balans te houden.
afhankelijk
De patiënt heeft voortdurend of met tussenpozen hulp nodig
(niveau 2)
bij het bewaren van de balans of de coördinatie.
supervisie
De patiënt heeft voor de veiligheid supervisie nodig van een persoon en behoeft hooguit verbale begeleiding tijdens het lopen. De patiënt heeft echter geen fysiek contact nodig om te kunnen lopen. De patiënt kan zelfstandig lopen op een vlakke ondergrond,
FAC 4
onafhankelijk
maar kan niet veilig traplopen, hellingen nemen of op
beperkt
oneffen ondergronden lopen. De patiënt kan zelfstandig lopen op een vlakke ondergrond, oponeffen ondergrond, op hellingen en kan traplopen. Indien de patiënt een loophulpmiddel gebruikt, moet dit
FAC 5
onafhankelijk
apart vermeld worden (bijvoorbeeld een enkel-voetorthese,
onbeperkt
ARJO-walker, rollator, elleboogkrukken, vierpoot of wandelstok). Wanneer de patiënt in een loopbrug loopt, wordt een 0 gescoord.3
Indien de patiënt een loophulpmiddel gebruikt, moet dit apart vermeld worden (bijvoorbeeld een enkel-voetorthese, ARJO-walker, rollator, elleboogkrukken, vierpoot of wandelstok). Wanneer de patiënt in een loopbrug loopt, wordt een 0 gescoord.3
Scoreformulier Functional Ambulation Categories Datum
Score
Loophulpmiddel Geef aan welk loophulpmiddel is gebruikt
Opmerkingen (bijvoorbeeld de reden dat de test niet kon worden afgenomen) ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
Motricity Index1
Bijlage 8 Evaluatieformulier Evaluatieformulier
Naam bewoner: Groep
:
Datum
:
Evaluatie betreft de samenwerking -
Was de samenwerking bevredigend?
-
Waren de rollen van bewoner en fysiotherapeut in de samenwerkingsrelatie duidelijk?
Evaluatie betreft handelen handelen fysiotherapeut -
Is het tussendoel bereikt?
-
Is dit binnen de verwachte of geschatte termijn bereikt?
-
Levert het bereikte tussendoel een bijdrage aan de hulpvraag van de bewoner?
-
Kan de bewoner het geleerde voldoende generaliseren (in andere situaties toepassen) en consolideren (vasthouden)?
Evaluatie betreft groepstherapie -
Bevalt het functioneren in de groep?
-
Heeft de bewoner het idee voldoende te worden begeleid gedurende de therapie?
-
Is het niveau van de therapie voldoende?
Scoreformulier Functional Functional Ambulation Categories Datum
Score
Loophulpmiddel Geef aan welk loophulpmiddel is gebruikt
Opmerkingen (bijvoorbeeld de reden dat de test niet kon worden afgenomen) ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
Bijlage 9 Praktische tabellen voor de loopgroep
2 bewoners
10 min
2 bewoners
10 min
Oefeningen: CIMT Zitbalans
Oefeningen: Obstakels Zit/staan + begeleiding
2 bewoners
2 bewoners
10 min
Oefeningen: bilateraal - met touw - met fiets
10 min
Oefeningen: loopband Opstapkruk + begeleiding
Uitleg oefeningen loopgroep Warming up Doel: Verhogen lichaamstemperatuur, kans op blessures verminderen. Activiteit met gehele groep. Oefeningen: Om en om heffen van de arm, in alle richtingen, zonodig met ondersteuning van de niet paretische arm. Daarna om en om heffen en strekken van de benen. Aantal keer herhalen. Tijd: 10 min. Lopen over verschillende obstakels, op verschillende ondergronden Doel: Het verbeteren van de loopvaardigheid en de balans op een functionele manier. Oefeningen: Zie hier boven. Benodigdheden: loopbrug, zachte mat, opstapkrukje, pionnen en een stoel om te rusten Loopbandtraining zonder gewichtsondersteuning Doel: Het verbeteren van de loopvaardigheid en het algemene uithoudingsvermogen. Ook kan er specifiek getraind worden op de loopsnelheid. Oefeningen: Twee bewoners oefenen op de loopband indien mogelijk. Zitbalans Doel: Het verbeteren van de symmetrie in zit. Oefeningen: Reiken aan een tafel naar verschillende voorwerpen. Tijdens deze oefening kan men variëren met de zithoogte, de plaatsing van de voeten, de snelheid, de afstand en de richtingen van het reiken. Om de oefening leuk en motiverend te maken kan in deze oefening een spelelement verwerken, zoals een bal naar elkaar overgooien. ConstraintConstraint-Induced Movement Therapy Doel: Activeren van de paretische zijde. Oefeningen: Verschillend thema per week, functionele oefeningen. Bijvoorbeeld het ‘droog’ wassen van het lichaam. Hierbij kan de paretische zijde geïmmobiliseerd worden, als dit niet mogelijk is niet om de oefening toch functioneel te houden. Opstaan en gaan zitten Doel: Verbeteren van de links-rechtssymmetrie van verdeling van het gewicht over beide voeten, grotere stabiliteit en hogere snelheden van verplaatsing van het lichaamszwaartepunt tijdens opstaan en gaan zitten hierdoor is er een verminderde kans op vallen tijdens deze houdingsveranderingen. Oefening: Aan de loopbrug, onder begeleiding van een therapeut. Bilateraal cyclisch oefenen Doel: Het verbeteren van de bewegingsuitslag, spierkracht en arm- en handvaardigheid. Oefeningen: 2 bewoners tegenover elkaar met in beide handen een touw, de paretische arm aan de touwen vastgemaakt. Hierbij worden gelijktijdig de paretische- en niet paretische arm ingeschakeld voor beweging. Aan de handfiets, hierbij wordt de paretische arm aan de fiets vastgemaakt. Cooling down Doel: Het afbouwen van de lichamelijke activiteit, reguleren ademhaling en ontspannen van de spieren. Het verbeteren van het behouden van de symmetrie in zit. Oefeningen: Ballonnenspel of Jeu des Boules achtereenvolgens ontspanningsoefeningen.. Tijd: 15 min
Bijlage 10 Praktische tabellen voor de rolstoelgebondengroep
Uitleg Circuit. De groep bestaat eigenlijk uit 4 kleine groepjes. Twee groepjes (resp. groep 1,2) zijn bezig aan de tafel met CIMT en Bilateraal cyclisch oefenen. Een ander groep (groep 3) is bezig met het opstaan en gaan zitten. De laatste groep (groep 4) is actief met de TheraVital en de leg-press. Na 10 min wordt er gerouleerd tussen groep 3 en 4 (opstaan en gaan zitten Thera-Vital en de leg-press), groep 1 en 2 wisselen onderling met de oefeningen aan de tafel. Als er dan weer 10 min om zijn, worden groep 1 en 2 verdeeld over de ‘opstaan en gaan zitten’ oefening en de Thera-Vital en de leg-press. Groep 3 en 4 worden samen één groep en gaan samen aan de tafel zitten met CIMT en Bilateraal cyclisch oefenen. Dan wordt er na 10 minuten weer gewisseld aan de tafel onderling en het opstaan en gaan zitten gaat naar de Thera-Vital en de leg-press en visa versa. Als er dan weer 10 min om zijn is de circuittraining af en wordt begonnen met de cooling down.
Uitleg oefeningen rolstoelgebondengroep Warming up Doel: Verhogen lichaamstemperatuur, kans op blessures verminderen. Activiteit met gehele groep. Oefeningen: Om en om heffen van de arm, in alle richtingen, zonodig met ondersteuning van de niet paretische arm. Daarna om en om heffen en strekken van de benen. Aantal keer herhalen. Tijd: 10 min. Constraint Constraintnt-Induced Movement Therapy Doel: Activeren van de paretische zijde. Oefeningen: Verschillend thema per week, functionele oefeningen. Bijvoorbeeld het ‘droog’ wassen van het lichaam. Hierbij kan de paretische zijde geïmmobiliseerd worden, als dit niet mogelijk is niet om de oefening toch functioneel te houden. Tijd: 5 min. Opstaan en gaan zitten Doel: Verbeteren van de links-rechtssymmetrie van verdeling van het gewicht over beide voeten, grotere stabiliteit en hogere snelheden van verplaatsing van het lichaamszwaartepunt tijdens opstaan en gaan zitten hierdoor is er een verminderde kans op vallen tijdens deze houdingsveranderingen. Oefening: Aan de loopbrug, onder begeleiding van een therapeut. Tijd: 5 min. Spierkracht en uithoudingsvermogen Doel: Doel Verbeteren spierkracht van het paretische been en verbeteren van het uithoudingsvermogen. Oefeningen: de leg-press en de thera-vital. Tijd: 5 min. Bilateraal cyclisch oefenen Doel: Het verbeteren van de bewegingsuitslag, spierkracht en arm- en handvaardigheid. Oefeningen: 2 bewoners tegenover elkaar met in beide handen een touw, de paretische arm aan de touwen vastgemaakt. Hierbij worden gelijktijdig de paretische- en niet paretische arm ingeschakeld voor beweging. Aan de handfiets, hierbij wordt de paretische arm aan de fiets vastgemaakt. Tijd: 5 min. Cooling down Doel: Het afbouwen van de lichamelijke activiteit, reguleren ademhaling en ontspannen van de spieren. Het verbeteren van de symmetrie in zit.Oefeningen: Ballonnenspel of Jeu des Boules achtereenvolgens ontspanningsoefeningen. Tijd: 15 min.
Bijlage 11 Invultabel voor de loopgroep Invul Formulier De Groepstherapie
Zorgspectrum Westerhout
tabel 5 Verslaglegging bewoner per oefening Naam bewoner: Soort oefening
Zitbalans:
Naam fysiotherapeut: Uitvoering
Reiken aan een tafel naar verschillende voorwerpen.
CIMT
De niet paretische arm wordt geïmmobiliseerd d.m.v. een sling met de paretische arm worden de oefeningen uitgevoerd.
ZitZit-staan aan een tafel
Bilateraal cyclisch oefenen
- Aan een touw trekken met een mede bewoner. - Met de handen aan een fietsapparaat
Loopband
Obstakels: Obstakels:
Benodigdheden: Loopbrug, mat, opstap krukje en twee pionnen
Intensiteit oefening
Intensiteit oefening
Intensiteit oefening
Intensiteit oefening
Datum:
Datum:
Datum:
Datum:
Bijlage 12 Wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van CIMT Start van de therapie. De geraadpleegde bronnen geven het volgende aan; Tabel 6; Start van de CIMT na het CVA Bron
De richtlijn1
De Pilot22
De RCT24
De SR23
Cranenburghb
ERCT25
Tijdsbestek
subacute
gemiddeld 29
gemiddeld 3
6 dagen
Na de acute
3 tot 9
na CVA
fase, eerste
maanden na
jaar na het
tot 4,8 jaar fase van het
maanden
weken na
het CVA
CVA
na het
na het CVA
CVA
CVA
CVA.
Woonzorgspectrum Westerhout wordt geadviseerd de bewoners er op te attenderen dat de aangedane zijde ook buiten de therapie gebruikt moet worden, om een optimaal effect te creëren. De meest optimale immobilisatietijd en duur van de training volgens de gebruikte bronnen; Tabel 7 De meest optimale immobilisatietijd en duur van de training Bron
Richtlijn1
De Pilot22
de SR23
CIMT
Onbekend,
Onbekend, voor een
2 tot 10 uur immobilisatie
minimaal 2 uur tot maximaal effect moet er
per dag; 1-6 uur training
maximaal 12 uur
minimaal 6 uur per dag, 5
per dag, 3 tot 7 x per
per dag. Maar er
dagen in de week geoefend
week, gedurende 2 tot 10
zijn aanwijzigen
worden.
weken.
dat enkele uren per dag immobiliseren van de niet-paretische arm en hand al voldoende is.
Effecten met betrekking tot de CIMT: In de pilot studie22 met een methodologische kwaliteit van 6 punten, werd beschreven dat chronische CVA-patiënten een handschoen voor de niet-paretische hand kregen die ze 90 % van de wakkere uren moesten dragen. Dit in combinatie met intensieve training van 6 uur per dag 5 dagen in de week. Bij de studie waren de patiënten ingedeeld in groepen van 2-3 patiënten per therapeut. De resultaten van deze studie lieten een significante verbetering zien van de motorische functies van de paretische zijde (de bovenste extremiteiten) bij chronische CVA patiënten. Er werden geen significante verbeteringen gevonden bij
b
DR. B. van Cranenburgh, Neuro revalidatie, Maarsen 2004
verlenging van de therapie met 3 maanden waarbij de handschoen nog 90% van de wakkere uren gedragen moest worden. In een RCT24, met een methodologische kwaliteit van 8 punten, waarbij forced use therapy wordt vergeleken met het NDT concept, krijgen de patiënten (gemiddeld 3 jaar na het CVA) 2 weken lang intensieve therapie van 6 u per dag 5 dagen in de week waarbij ze naast een sling ook een spalk moeten dragen voor 12 uur per dag. Hierbij worden verbeteringen gevonden in de omvang van het gebruik van de paretische arm en in de handigheid. Volgens de richtlijn1 is de immoblilisatie (constraint) slechts ten dele verantwoordelijk voor de effecten van CIMT. Gecontroleerd onderzoek toont aan dat vooral de intensieve, dagelijkse functionele training van de arm (shaping) verantwoordelijk is voor de effecten van CIMT.1 Omdat de effecten van CIMT sterk samenhangen met de intensiteit waarmee de paretische arm wordt getraind, zal de immoblilisatie van de niet-paretische arm in combinatie gegeven moeten worden met een intensief functioneel oefenprogramma voor de paretische arm (shaping).1 Voorwaarde voor het gebruik van de contraint-induced therapy is wel dat er nog enige restfunctie aanwezig moet zijn en dat de patiënt moet inzien dat de extra ‘dwang’ weliswaar onaangenaam is maar desalniettemin een functieverbetering zou kunnen opleveren. De acute fase na de hersenbeschadiging moet voorbij zijn; uit onderzoek blijkt dat het infarct kan toenemen na een te vroeg inzetten van een contraint-induced therapyb. De EXCITE (Extrimity Constraint Induced Therapy Evaluation) RCT25 met een methodologische kwaliteit van 10 punten, heeft bewezen dat een programma van 2 weken waarin CIMT gegeven wordt aan patiënten die 3 tot 9 maanden geleden een CVA hebben gehad en die enige hand en pols bewegingen hadden aan het begin van de studie, de motorische functies van de bovenste extremiteiten duidelijke verbeteringen hebben, welke tenminste een jaar blijven. Hierbij maakt het geslacht, de leeftijd en het beginstadium van de functie van de paretische arm niet uit. Ook in deze studie moesten de patiënten de handschoen 90% van de wakkere uren dragen, voor een periode van 14 dagen. Het onderzoek verklaart dat CIMT een combinatie is van shaping en het uitvoeren van herhaalde functionele taken. Wanneer dit in een mindere intensiteit uitgevoerd kan worden kan dit ook, maar dan moet er langer mee doorgegaan worden. Als de therapie gegeven was, werden de patiënten geadviseerd elke dag 2 à 3 oefeningen thuis uit te voeren. Het onderzoek uit dit artikel laat zien dat na een baseline van 12 maanden de CIMT groep een grotere vooruitgang heeft ten opzicht van de controle groep wat betreft: -
De benodigde tijd voor een activiteit
-
De kracht van de totale bovenste extremiteit
-
De handfunctie
-
De grip
-
De functionele mogelijkheden
-
De hoeveelheid van bewegen
-
De kwaliteit van bewegen
Traditionele methoden voor revalidatie van patiënten met gelimiteerde functie van de bovenste extremiteiten na het CVA zoals NDT, zouden volgens gecontroleerde studies niet
effectief zijn. Meer recente aanpak laat evidentie en efficiëntie zien voor het behandelen van CVA-overlevenden, welke enige actieve extensie functie hebben van de vingers en de pols, met CIMT. Het maakt niet uit of de patiënt zijn dominante hand of juist niet dominante hand is aangedaan na het CVA. De effecten verschillen wel, maar zijn niet significant.
Bijlage 13 Invultabel voor de rolstoelgebondengroep