Milieuraad Merelbeke / Bezwaarschrift RUP Sportpark Melsen
Gemeente Merelbeke
RUP nr. 6 ‘Sportpark Melsen’ Bezwaarschrift Gemeentelijke Milieuraad Merelbeke Verwijzend naar de vergaderingen van de Gemeentelijke Milieuraad d.d. 21 februari 2008 en 4 maart 2008 aangaande het Ruimtelijk Uittvoeringsplan nr. 6 ‘Sportpark Melsen’, waarbij de inplanting wordt voorgesteld van drie voetbalvelden met bijhorende accommodatie op een terrein te Melsen, gelegen tussen de Haerlinckstraat, de Bollaertstraat en het Moelinckxveld, werd volgende bezwaren geuit en geargumenteerd, betreffende: 1. De inplanting van het ‘Sportpark Melsen’ De Milieuraad wijst er op dat niettegenstaande de jarenlange aanslepende discussies er op geen enkel moment een open overleg is geweest met de bevolking. Ook de milieuraad heeft men niet de kans gegeven vooraf een advies te formuleren. Op 24 maart 2007 werd aan de gemeente schriftelijk gevraagd de nodige informatie te bezorgen rond de toekomstige lokalisatie van het voetbalveld te Melsen. Op 10 april ontving de milieuraad een mail dat de milieuraad zou worden ingelicht als het bestuur over een nieuwe visie beschikt. Dit gebeurde uiteindelijk niet waardoor de milieuraad nu nog enkel de kans heeft een bezwaarschrift in te dienen. De Milieuraad betreurt dan ook dat er geen objectieve afweging is gebeurd van enerzijds de behoeften naar sportrecreatie en anderzijds de alternatieven voor de inplanting van de noodzakelijke sportinfrastructuur. Als alternatieven gelden ondermeer de optie van de Molenkouter, zoals aangegeven in het GRS (p. 50 De Milieuraad betreurt het dat in dit stadium van het dossier nog fundamentele vragen moeten worden gesteld omtrent de wenselijkheid van inplanting op de voorziene locatie. 2. De planvorming Het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) Dit RUP is in strijd met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Hierin wordt o.a. gesteld dat enkel in de stedelijke gebieden, de stedelijke netwerken en die gebieden die in het provinciaal ruimtelijk structuurplan als toeristisch recreatief knooppunt of netwerk van primair belang zijn aangeduid, nieuwe toeristische en recreatieve voorzieningen met bijkomend ruimtegebruik mogelijk zijn. De huidige inplanting is dus in strijd met dit principe. Het RUP is strijdig met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen waarbij volgende omschrijving geldt voor het buitengebied: ‘Bekeken op het niveau van Vlaanderen is het buitengebied dat gebied waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt. In het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied (landbouw, natuur, bos en wonen en werken op het niveau van het buitengebied) aan te tasten. Op deze wijze blijft het buitengebied gevrijwaard voor haar essentiële functies en worden de grote aaneengesloten gebieden van het buitengebied gevrijwaard en versterkt.’ De belangrijkste tegenstrijdigheid van het RUP 6 ‘Sportpark Melsen’ met de bepalingen die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen over het buitengebied worden vooropgesteld, staan opgelijst in 2.7 waar het RSV het geeft over het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied. ‘Er zal worden gestreefd naar een buffering van de natuurfunctie in het buitengebied ten opzichte van de eraan grenzende functies o.m. omwille van de relatie tussen de ruimtelijke kwaliteit en milieukwaliteit. Het behoort immers tot de
1/5
Milieuraad Merelbeke / Bezwaarschrift RUP Sportpark Melsen
verantwoordelijkheid van de ruimtelijke ordening om onverenigbare functies van elkaar te scheiden. De bufferfunctie van de natuurfunctie kan grotendeels worden gegarandeerd door een oordeelkundige lokalisatie van andere beleidscategorieën.’ Een dergelijk aansnijden van een open en ongeschonden zichtas op een Habitatrichtlijngebied is in strijd met het beginsel van een oordeelkundige lokalisatie van andere beleidscategorieën. De natuurfunctie die van de Makegemse bossen uitgaat wordt op deze manier geenszins gebufferd maar wordt net tenietgedaan door de geplande sportinfrastructuur. Een andere strijdigheid tussen RUP 6 ‘Sportpark Melsen’ en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen situeert zich op het niveau van de inplanting van de toeristisch recreatieve infrastructuur. In het Ruimtelijks Structuurplan Vlaanderen wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen hoogdynamische en laagdynamische toeristische recreatieve infrastructuur. Onder hoogdynamische toeristisch recreatieve infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving sterke veranderingen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van bestaande ruimtelijke en sociaal-economische structuur en daardoor in belangrijke mate het bestaande ruimtegebruik wijzigt (bijvoorbeeld (…) door de aanwezigheid van een grote groep mensen per oppervlakte-eenheid). Laagdynamische infrastructuur betreft recreatieve structuur die omwille van haar aard, in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaal-economische structuur. Merkwaardig genoeg wordt in de toelichtingsnota van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan nr. 6 ‘Sportpark Melsen’ gesteld dat de geplande aanleg van Sportpark Melsen kan worden beschouwd als een laag-dynamische toeristisch recreatieve infrastructuur. (p. 11). De Milieuraad wijst er op dat de uitbouw van sportinfrastructuur met de aanleg van 1.025 m² bebouwde ruimte, parkeerruimte voor 125 wagens, de aanleg van drie nieuwe voetbalvelden, alle gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, bezwaarlijk als laag-dynamisch toeristisch recreatief kan worden beschouwd, zoals in de Toelichtingnota verwoord en wijst op het logische gevolg daarvan, met name het onderzoek naar alternatieve locaties. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Merelbeke wordt onderschreven dat het gebied Meierij-Haarlink-Boterhoek (waar het voorliggende plangebied voor het sportpark Melsen dus integraal deel van uitmaakt) een hoge tot zeer hoge waarde kent binnen de agrarische structuur (p. 64). Het hoeft geen betoog dat de inplanting van een dergelijk grootschalige sportinfrastructuur de ontwikkelingsperspectieven voor de agrarische structuur zwaar zal hypothekeren. Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) In het richtinggevend gedeelte van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (p. 50) worden twee alternatieven voor herlocalisatie naar voor geschoven: het behoud in Melsen (direct aansluitend nabij de dorpskern, omgeving Haerlinckstraat, / Bollaertstraat / Warandestraat) en de verhuis naar het toekomstig sportpark Molenkouter. In de Toelichtingsnota bij dit RUP wordt samengevat (p. 15) dat er nood is aan ongeveer 1.025 m² bebouwbare oppervlakte. Bijkomend wordt een parking voorzien voor 125 wagens (p. 17) en worden drie voetbalvelden aangelegd (1x 100x60m en 2x 90x45m). Het totaalplaatje toont dus een aanzienlijke schaalvergroting t.o.v. de huidige sportinfrastructuur van SV Melsen. Overeenkomstig het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Merelbeke wordt hierbij verwezen naar het gegeven: ‘Bij aanzienlijke schaalvergroting is verwijzing naar Molenkouter wenselijk.’ (zie: de toelichtingsnota bij het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan nr. 6 ‘Sportpark Melsen’, p. 2 & p. 12). De aanleg op de locatie voorgesteld
2/5
Milieuraad Merelbeke / Bezwaarschrift RUP Sportpark Melsen
in het RUP is dus in strijd met het advies dat in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan wordt uitgeschreven. We wijzen er ook op dat net de vallei van de Schragebeek in het richtinggevend deel van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan herhaaldelijk wordt naar voor geschoven als een belangrijk buffer- en verbindingsgebied tussen de Makegemse Bossen en de Scheldevallei. ‘In het toekomstbeeld voor Merelbeke als ruimtelijk samenhangend maar divers geheel, spelen landschappelijke en verbindende structuren een belangrijke rol. Het herwaarderen van de beekvalleien als hoofdaders in de open ruimte is hierbij een belangrijk concept. Ze brengen samenhang binnen de grotere gehelen van de natuurlijke complexen, die bestaan uit talrijke beekvertakkingen, brongebieden, landschapsrelicten en bosgebieden. Naast de interne samenhang spelen de beekvalleien ook een verbindende rol naar de omgeving toe. Zo verbindt de Schragebeek/Moortelbeek de Makegembossen met de Scheldevallei.’ (p. 19). Verder wordt gesteld dat ‘een groot deel van de mogelijkheden voor natuurontwikkeling in het buitengebied reeds werd gerealiseerd in het kader van de opmaak van de open ruimte B.P.A.’s. Een aandachtspunt dat nog in aanmerking komt voor een betere bescherming en/of natuurontwikkeling is o.a. een natuurgerichte invulling van de vallei van de Schragebeek/Moortelbeek als verbinding tussen Makegembossen en Scheldevallei.’ (p. 29). Het inplanten van een grootschalig sportpark op de Melsenkouter kan niet worden beschouwd als een natuurgerichte invulling van de vallei van de Schragebeek als verbinding tussen de Makegembossen en de Scheldevallei.
3. Milieuhinder MER-plicht Alhoewel het misschien niet absoluut wettelijk vereist was (momenteel sinds 1/1/2008 wel) is een milieureffectenrapport hier wel op zijn plaats. De milieuraad vindt dat de gemeente als goede huisvader en in de context van evenwichtige afweging tussen de milieuhinder die veroorzaakt zal worden en de noodzaak tot inplanting van de voorgestelde voetbalinfrastructuur een milieueffectenrapport had moeten laten opstellen. Zonder milieueffectenrapport kan volgens de milieuraad geen gefundeerde beslissing genomen worden om over te gaan tot deze ingrijpende aanpassingen via het voorgestelde RUP nr 6 “Sportpark Melsen” Mobiliteit In het RUP wordt op geen enkele plaats aangegeven hoe aan de toenemende verkeersstroom zal worden verholpen. Er wordt een parkeerruimte voorzien voor 125 wagens, waarvan kan worden verwacht dat deze niet alle langsheen de Gaversesteenweg het sportpark zullen bereiken. Het feit dat de gemeente als indienende instantie van dit RUP geen lokaal mobiliteitsplan heeft opgesteld, hypothekeert op zich al de wenselijkheid van de inplanting op deze plaats. Illustratief is de passage waarbij in de Toelichtingsnota wordt gesteld dat ‘… de ondersteunende infrastructuren zoals parkeerzones (…) tot een minimum beperkt blijven.’ (p. 12). Bovendien leidt dergelijke voorziene parkeercapaciteit onvermijdelijk tot de conclusie dat het hier om een grootschalige inrichting gaat. Het GRS geeft zelf aan dat bij een ‘aanzienlijke schaalvergroting’ de optie voor inplanting aan de Molenkouter moet worden overwogen. Visuele hinder In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Merelbeke wordt onderschreven dat het gebied Meierij-Haarlink-Boterhoek (waar het voorliggende plangebied voor het sportpark Melsen dus integraal deel van uitmaakt) een hoge tot zeer hoge waarde kent binnen de agrarische
3/5
Milieuraad Merelbeke / Bezwaarschrift RUP Sportpark Melsen
structuur (p. 64). Het hoeft geen betoog dat de inplanting van een dergelijk grootschalige sportinfrastructuur de ontwikkelingsperspectieven voor de agrarische structuur zwaar hypothekeert. Evenzeer zal door de nieuwe sportinfrastructuur, gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, het zicht op de Makegemse bossen worden aangetast. Hierbij dient gewezen te worden op de noodzakelijke infrastructuur als pylonen, maar ook de voorziene reclamepanelen. In een open landschap is de visuele hinder van een dergelijke inrichting groot. Licht, lawaaihinder en zwerfvuil De omgeving van de Haerlinckstraat, Bollaertstraat en Warandestraat is een zeer rustige omgeving, dat in de richting gaat van een stiltegebied. Het lijkt ten zeerste aangewezen dit zo te houden, zowel voor de omwonenden als voor de recreanten. Met de inplanting van het sportpark zal dit precies op de momenten dat deze stilte overheerst – tijdens de treinigsavonden en het weekend - verdwijnen. Zoals al vaak opgemerkt wordt er rond recreatieve infrastructuur zoals een voetbalveld steeds zwerfvuil aangetroffen. In deze site, die eigenlijk volgens het GRS een corridor zou moeten vormen tussen de Makkegemse bossen en de Scheldevallei, zal de fauna een negatieve invloed ondergaan als gevolg van verstoringen van ondermeer de dagelijkse verlengingen van ‘licht’ via de verlichtingspylonen, lawaai, hoge menselijke activiteit en dergelijke. 4. Natuur 4.1. Habitatrichtlijn Het plangebied is gelegen is op ca. 210 m (kortste afstand tussen beide) van het Habitatrichtlijngebied BE230044-1 ‘Bossen ten zuidoosten van de Zandleemstreek’. In art. 36 ter § 3 van het Decreet op het Natuurbehoud wordt gesteld dat ‘een vergunningsplichtige activiteit die, of een plan of programma dat, afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s, een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszones kan veroorzaken, onderworpen dient te worden aan een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone.’ De Makegemse bossen zijn als Habitatrichtlijngebied aangeduid, o.a. omwille van de aanwezigheid van een aantal zeldzame en kwetsbare soorten en habitattypes die op Europees niveau van belang zijn. Door de inplanting op de voorziene locatie van Sportpark Melsen wordt aan deze afgebakende Habitatrichtlijngebieden niet direct geraakt, maar het is duidelijk dat de aanleg van de geplande sportinfrastructuur en het daarmee samengaand toenemend bestemmingsverkeer een nefast effect kan en zal hebben als gevolg van een stijgend aantal verkeersslachtoffers. Maatregelen dienaangaande moeten tegemoetkomen aan art 2 van de habitatrichtlijn dat stelt dat voor elk gebied ook de strenge randvoorwaarde moet worden nagestreefd voor een gunstige staat van instandhouding van de aanwezige soorten en habitattypen waarvoor de gebieden werden aangewezen. Niet verplichtend, maar wel sterk aanbevolen, is de uitbouw van ecologische corridors binnen en tussen de Speciale Beschermingszones in functie van de vrije migratie van soorten en de genetische uitwisseling tussen populaties (art. 10). En net hier stelt zich een probleem. Het plangebied van RUP nr. 6 ‘Sportpark Melsen’ werd beleidsmatig al herhaaldelijk naar voor geschoven om die corridorfunctie te vervullen. Een dergelijke
4/5
Milieuraad Merelbeke / Bezwaarschrift RUP Sportpark Melsen
inplanting verhinderd dus deze corridorfunctie tussen de Makkegemse bossen en de Scheldevallei. Verder herinnert de Milieuraad aan art. 6.3.3 van de Habitatrichtlijn betreffende de verplichting inzake passende beoordeling, ook wanneer de geplande werkzaamheden zich situeren buiten het afgebakende Habitatrichtlijngebied. 4.2. Verbindingsfunctie In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dient het Vlaamse Gewest tegen 2007 in gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen 10.000 ha bijkomend bosgebied of bosuitbreidingsgebied af te bakenen. Binnen de Merelbeekse zoekzone is een richtcijfer van ongeveer 350 ha bosuitbreiding vooropgesteld waarvan 250 ha middels een bestemmingswijziging en 100 ha middels effectieve bebossing moet worden gerealiseerd. . Deze studie “inrichtingsstudie van de open ruimte rond de historische bosgordel ten zuiden van Gent met specifieke aandacht voor bosontwikkeling” geeft aan waar en op welke manier invulling kan worden gegeven aan een bosuitbreiding- en versterking en welke specifieke gebieden hiervoor in aanmerking komen. het volledige plangebied van RUP nr. 6 ‘Sportpark Melsen’ is gelegen binnen de zoekzone voor regionaal bos. Over de functie van de gemeente Merelbeke vermeldt het rapport expliciet: ‘Vermits een belangrijk deel van de gebiedsontwikkelingen op het grondgebied van Merelbeke valt, kan deze gemeente in hoge mate bijdragen aan de regionale bosontwikkeling. De bijdrage van de gemeente werkt op meerdere fronten en dient in eerste instantie landschappelijke verbindingen tot stand te brengen naar het Gentbos evenals een bosrijke natuurverbinding naar de Scheldevallei via de Schragebeekvallei’ (p. 130). Het Sportpark Melsen wordt net ingepland in de Schragebeekvallei waardoor niet alleen de kansen op een optimale ontwikkeling van een regionaal bos worden gehypothekeerd maar evenzeer de beste kansen om een bosrijke natuurverbinding aan te leggen tussen de Makegemse Bossen en de Scheldevallei. 4.3. Soortenbescherming Gezien het groot aantal soorten vleermuizen in de Makkegemse bossen en de migratie van deze dieren naar omliggende arealen, zal de lichtinfrastructuur van het voetbalveld voor een lichtbarrière zorgen. 5. Conclusies De Milieuraad is van oordeel dat in de fase van de planvorming de gemeente heeft nagelaten de nodige wenselijkheid-, haalbaarheid- en milieuimpactstudies uit te voeren, alsook heeft nagelaten de milieuraad en het publiek in deze te consulteren, waardoor tal van onduidelijkheden en tegenstrijdigheden naar de keuze van de inplantingsplaats zijn gebleven. Het RUP bevat tal van onduidelijkheden en tegenstrijdigheden met de hogere planniveaus en de internationale wetgeving, in casu de Habitatrichtlijn. Het voorstel tot inplanting van de voetbalvelden en bijhorende infrastructuur op de voorgestelde locatie wordt bijgevolg door de Milieuraad verworpen. Goedgekeurd in de milieuraad van 4 maart 2008 met 8 stemmen voor 2 onthoudingen 0 stemmen tegen In opdracht,
Jan Smis Voorzitter Milieuraad Merelbeke
5/5