worden in je levensbeschouwelijke portfolio. De bedoeling is dat je dit portfolio tot het eind van je derde jaar levensbeschouwing bewaart en aan het eind door middel van een aantal vragen terugkijkt op die opdrachten. Zo ontdek je hoe je jezelf ontwikkeld hebt in levensbeschouwelijk opzicht en kun je daar ook conclusies uit trekken. Veel leerlingen die in het begin dachten: “Waar ben ik mee bezig?” zien na drie jaar hun uitwerkingen terug en komen tot de ontdekking dat ze een grote groei hebben gemaakt in hun denken over allerlei zaken in het leven. “Ik ben blij, dat ik gedwongen was om over allerlei zaken na te denken en er iets van op papier te zetten. Zo zie ik hoe ik mezelf ontwikkeld heb en daar ben ik blij om,” lees je vaak bij de bespreking van het portfolio.
Bewaren
Omdat op het moment dat we dit schrijven nog niet alles duidelijk is, zetten we enkele zaken onder elkaar. Het is uitermate belangrijk dat je de uitwerkingen van de opdrachten bewaart, zodat je over drie jaar de laatste opdracht over het portfolio kunt maken. Als de school goed gezorgd heeft, beschikt ze over een elektronische leeromgeving [elo] en moet je na elke opdracht de uitwerking voor de deadline opladen naar de elo. Dan zijn je bestanden gegarandeerd veilig tot het moment dat je al je opdrachten moet inzien voor de slotopdracht. Heeft de school geen elo, dan moet je er zelf voor zorgen dat alles bewaard blijft tot de laatste dag dat je aan levensbeschouwing werkt. Dat kun je doen door al je bestanden in een eigen map ‘levensbeschouwing’ op te slaan en die steeds aan te vullen met de nieuwste opdrachten. De ervaring leert echter dat computers niet altijd even betrouwbaar zijn en dat veel leerlingen die map in de loop van de jaren kwijtraken en zo in de problemen komen met hun portfolio. Een betere manier is èn op de computer een map ‘levensbeschouwing’ te hebben en er ook een aan te maken op het internet. Daar zijn verschillende mogelijkheden. Je kunt de bestanden naar je eigen e-mailaccount sturen, zodat je ze altijd via je e-mail kunt terugvinden. Je kunt een aparte e-mailaccount aanmaken, bijvoorbeeld via gmail.com of via hotmail.com, waar je een apart account hebt voor je schoolopdrachten. Ook voor andere vakken is dat een goed idee. Je moet er toch niet aan denken dat je spullen waar je vele uren aan gewerkt hebt, kwijtraakt door een computercrash of iets dergelijks. Je kunt ook een account aanmaken via www.dropbox.com waar je zelf mappen kunt aanmaken voor verschillende zaken. Je laadt je bestanden op naar de juiste mappen en je hebt er geen omkijken meer aan. Als de tijd is aangebroken, kun je de map met de bestanden ‘levensbeschouwing’ downloaden naar je computer en met de portfolio-opdracht aan de slag gaan.
Bestandsnaam
Elk jaar zul je een aantal opdrachten maken. Dat levert aan het eind zeker 20 opdrachten op. Je zult aan het eind de opdracht krijgen de opdrachten van dezelfde soort met elkaar te vergelijken. Je maakt bijvoorbeeld drie collages in drie jaar, dan moet je weten in welke 2
En in mijn levensbeschouwelijke dagboeken kon ik het allemaal uiten, het was voor mij een uitlaatpunt van vreugde maar ook verdriet en ik kreeg nog een punt voor ook. Door deze levensbeschouwelijke dagboeken heb ik veel geleerd over mezelf en over hoe ik sta tegenover de onderwerpen die ik ook heb behandeld in mijn dagboeken. I.P. 2011
Ik ben erachter gekomen dat er in één jaar veel kan veranderen, maar in vier jaar kan er nog veel meer veranderen! Nu ik dit schrijf klinkt dat heel logisch, maar ik had niet verwacht dat ik, tijdens het terug lezen van mijn werken, zou merken dat ik zoveel veranderd was! Dat verraste me zeer, maar het was wel een leuke verrassing. P.J. 2011
Ik had ook nooit verwacht dat ik levensbeschouwing leuk zou gaan vinden. Zeker in de eerste vond ik het totaal niet leuk, al die opdrachten die we moesten maken enz. Maar naarmate we verder kwamen in mijn schooltijd, begon ik het steeds meer te waarderen. Dit had ik echt niet verwacht. Ik dacht dat het een saai, nutteloos uur zou zijn. Maar in werkelijkheid laat het vak je echt nadenken. S.S, 2011
11. Hoeveel geld heb ik nodig om goed van te kunnen leven? 12. Wanneer leefde Jezus? 13. Geloof je in God? 14. Wat betekent het verschil tussen man en vrouw voor mij? 15. Wat doe ik, als ik me eenzaam voel? 16. Geef je wel eens iets voor een goed doel? 17. Vind je dat je iets moet geven ter bestrijding van de honger in Afrika? 18. Als ik mocht stemmen, op welke partij zou ik dan stemmen? 19. Wat was de uitslag van de laatste verkiezingen? 20. Is er leven na de dood? 21. Wat betekent mijn vaderland voor mij? 22. Waar ben jij geboren? 23. Moet ik iemand die gepest wordt, helpen?
Opdracht 12 Een internettoets met andere vragen kan gemaakt worden op http://www.uitgeverijwvdoever.nl/games/levensvragen.html
Level 5 - Wat heeft het met mij te maken? Het zal je duidelijk zijn, dat we in ons leven op alle mogelijke manieren met levensvragen te maken zullen krijgen. Meestal zonder dat we erom gevraagd hebben, soms omdat we geïnteresseerd zijn in het antwoord op een bepaalde vraag. In de vorige bladzijden en in de toetsen ben je al een groot aantal levensvragen tegengekomen. Maar niet alle levensvragen zijn even belangrijk voor iedereen. Dat hangt af van de situatie waarin iemand zich bevindt. Als je oma stervende is, heb je andere vragen in je hoofd dan iemand die nog nooit een cent verdriet gehad heeft. Als een vriend zich van je afkeert heb je andere vragen dan iemand die smoorverliefd is geworden. Daarom de volgende opdracht.
Opdracht 13 Bedenk vijf levensvragen die op dit moment voor jou van belang zijn en leg bij iedere vraag in enkele zinnen uit waarom die vraag voor jou belangrijk is. Het kan gaan om liefde, verdriet, gezin, dood, kwaad, toekomst, vriendschap, de mens, natuur, goed en kwaad, negatieve gevoelens, positieve dromen, etc.
Doe je best!
1.3. Tweede taal Level 1 - waar gaat het over? We hebben eerder gezien dat levensbeschouwing zich bezighoudt met levensvragen en de antwoorden daarop. De belangrijkste levensvraag is uiteindelijk de vraag: “Wie ben ik?” Om die vraag en allerlei andere daarvan afgeleide vragen te beantwoorden maken we gebruik van verhalen. Waarom dat vooral bij levensvragen gebeurt zal later duidelijk worden. We zouden kunnen zeggen: zoals cijfers het voertuig is van wiskunde, zo zijn verhalen het voertuig van levensbeschouwing. Als we de cijfers afschaffen, kunnen we geen wiskunde bedrijven. Zonder verhalen is het heel moeilijk om levensbeschouwelijk te praten en te denken. Wat vind je van de volgende vertelling? Het is het begin van een verhaal uit de Griekse mythologie, 11
12
de wereld van verhalen over de Griekse goden, helden en heldinnen. Koning Midas van Frygië had eens een dienst bewezen aan Bacchus, de god van de drank. “Als beloning mag je een wens doen”, zei de god. Het was alsof Midas op die kans had gewacht, want hij had meteen een wens gereed: “Maak dan dat alles wat ik aanraak, in goud verandert!” Bacchus zuchtte diep en schudde eens met zijn hoofd, maar beloofd was beloofd...
Opdracht 14 Wat vind jij van de wens van koning Midas? Zou je hetzelfde willen hebben of had jij een andere wens gedaan? Waarom?
Het verhaal gaat als volgt verder: Midas rende naar huis. Hij kon niet wachten om zijn nieuwe gave uit te proberen. Onderweg pakte hij een steen van de grond en jawel: de steen veranderde in puur goud! Nu was hij de rijkste man ter wereld. Aangekomen bij zijn paleis, opende hij de poort. De deurknop veranderde voor zijn ogen in goud. Hij nam plaats op zijn troon -die al van goud was- en hij gaf zijn dienaren de opdracht een feestmaal te bereiden. De hele hofhouding kwam in de grote zaal bijeen en luisterde naar het verhaal van de koning. Toen hij uitgesproken was, applaudisseerden ze. Men ging aan tafel. De dienaren brachten de lekkerste dingen rond. Iedereen wachtte met eten tot de koning begon. Dat was beleefd. De koning pakte een stuk brood en wilde er zijn tanden inzetten, maar... wat was dat: het brood veranderde in goud! Hij pakte een glas wijn, maar de wijn was in vloeibaar goud veranderd! Nu pas zag Midas hoe dom zijn wens was geweest. Hij hief zijn handen ten hemel en riep: “Grote Bacchus, heb medelijden met mij! Verlos mij van deze dwaze gave!” De stem van Bacchus galmde door de zaal: “Vooruit dan maar: Ga naar de rivier die stroomt langs het machtige rijk van de Lydiërs en volg die, totdat je bij de 13
16
20
21
die eigenschappen beschikt. Daarna moet je anderen, die jou natuurlijk wel een beetje moeten kennen, dat ook laten doen over jou. Wat zou daar uitkomen? Vraag drie verschillende personen, die jou kennen, om onderstaande lijstje over jouw in te vullen, bij voorkeur een medeleerling die jou al wat beter kent, een volwassene uit je directe familie en iemand wat verder weg.
Opdracht 27 Als jij en die drie anderen hun schema ingevuld hebben, kun je de resultaten met elkaar vergelijken. a. Vergelijk wat je over je zelfbeeld hebt aangekruist met wat op die andere lijstjes staat. Noteer drie uitspraken die afwijken van je eigen kruisjes en die jou verrast hebben: ik had niet gedacht dat ….. b. Noteer ook drie uitspraken die goed overeenkomen met je eigen kruisjes. c. Heb je een verklaring voor de afwijkingen? Welke? d. Als twee van de drie gevraagde invullers een andere mening hebben dan jij, hebben jullie een verschil van mening. Hoeveel procent van de uitspraken komt niet overeen met jouw eigen score, hoeveel procent wel? e. Kun je op basis van de vorige antwoorden aangeven of anderen een goed beeld van je hebben of niet. Leg wel uit. f. http://www.youtube.com/watch?v=5Lx9xRgaahY Bekijk het filmpje en wat herken je bij jezelf? Schrijf dat eens op!
Iedereen is anders
Bij het maken van onze collage en het beschrijven van beelden en zelfbeelden zijn we erg persoonlijk bezig geweest. Je hebt je kwetsbaar opgesteld als je anderen allerlei persoonlijke gevoelens en ervaringen hebt toevertrouwd. Dat doe je natuurlijk alleen maar als je die anderen ook vertrouwt. Hoe meer mensen elkaar vertrouwen, hoe meer ze over zichzelf durven te vertellen. Omdat het in lessen levensbeschouwing steeds over jezelf gaat, is dat vertrouwen heel belangrijk. Voorwaarde voor goede lessen is dus dat iedereen zichzelf durft te zijn en ook accepteert dat anderen anders zijn. Dat noemen we respect.
Opdracht 28 a. Wat is respect? b. Waarom is respect nodig?
Rechten Natuurlijk hoef je, als je dat niet wilt, sommige dingen niet te vertellen. In de eerste les hebben we al aangegeven dat iedereen het recht heeft om “Ik pas” te zeggen, als je geen persoonlijke dingen wilt vertellen in de klas. Je hebt recht op je geheimen. Dat moeten anderen ook respecteren. Alle mensen hebben dit recht, dat houdt dus ook in dat jij anderen hun recht op geheimen. – recht op privacy- ook moet gunnen,
Level 5 - wat betekent het voor mij? Jij hebt een bepaald zelfbeeld, dat in je collage en opdracht 26 naar voren is gekomen. Daarnaast hebben anderen uitgesproken, wat hun beeld van jou is door ook de vragenlijst van opdracht 26 voor jou in te vullen. Wat is daaruit gekomen? Aan het eind van dit hoofdstuk vragen we je de balans op te maken.
Opdracht 29 Maak de volgende zinnen af: a. Ik vond dit hoofdstuk wel/niet moeilijk voor mijzelf, omdat ….. b. Ik had niet verwacht dat mensen over ……. anders dachten dan ik, want ….. c. Ik was verrast door …… d. Jammer vind ik dat anderen vinden dat …. e. Ik heb over mezelf geleerd dat … f. Ik was niet blij met de opmerking, dat ….. 25
27
28
Level 3 - Andere visies, nieuwe informatie Het beeld dat een ander van jou heeft komt (vaak) niet (altijd) overeen met jouw zelfbeeld. We gaan eerst kijken hoe het komt dat sommige mensen niet goed in de gaten hebben dat hun zelfbeeld erg verschilt van het beeld van anderen. We beginnen met een voorbeeldverhaal:
Draco Draco kon best goed leren. Hij werd door zijn ouders verwend. Ze zeiden steeds dat hij zo’n knappe jongen was. Hij begon te geloven dat hij alles altijd beter wist dan anderen. Dat liet hij ook altijd goed merken. Zo kreeg men langzaam een hekel aan hem. Tijdens de wiskundelessen kreeg hij ruzie met de hele klas. Dat kwam zo: de docente had de gewoonte om vlak voor een proefwerk iedereen persoonlijk aan het werk te zetten, je moest stil zijn en onder die voorwaarde legde ze dingen nog eens uit aan die leerlingen die dat wilden. Als iemand echter de orde verstoorde, zei ze: “we gaan door met de stof. Ik ga iets niet nog eens uitleggen als er mensen zitten te kletsen.” Draco begon dan steeds meteen te praten. Als anderen dan kwaad werden, zei hij: “Nou en? Ík snap het toch!”
Opdracht 31 Wat vind Draco belangrijk? Wat vind je van Draco's reactie? Hoort Draco erbij? Waarom wel of niet?
Een tweede voorbeeld, uit China
In Nederland roept opzichtig slijmen de hoon van collega’s op – en vaak ook van de chef zelf. In China ligt dat anders: al sinds keizerlijke tijden moeten bazen winnen, zelfs bij het flauwste spelletje. Een jonge employee van het Staatspostbedrijf in Hebei vertelt over zijn bedrijfsuitje: in de karaokehal prees hij zijn vals zingende chef alsof hij Frank Sinatra was. Zelf kreeg hij geen enkele keer de kans een liedje te zingen. De baas vond zelf ook dat hij Sinatra was. “800 meter is normaal een makkie voor mij, maar ik raakte buiten adem toen ik partijsecretaris Zhang probeerde bij te houden”, hield een werknemer van het provinciaal energiebedrijf zich zwak. In het belang van zijn carrière gunde hij zijn baas graag alle eer.
Opdracht 31 a. Wat vinden Chinese bazen belangrijk? Wat de Chinese werknemers? b. Wat vind je van de houding van de Chinese bazen? c. Wat vind je van de houding van de Chinese werknemers? d. Welke van de twee houdingen vind je het meest negatief?
level 4 - Werken, verwerken Je hebt opgeschreven wat je van Draco en de Chinese mensen vindt. We gaan eerst onze reacties met elkaar vergelijken. Daar praten we over. Met de vraag van deze les als uitgangspunt: wil Draco erbij horen? Willen de Chinese mensen ook ergens bij horen? Als je vindt dat Draco en de Chinese werkers zich anders moet gedragen, kun je dan ook uitleggen waarom?
Open en gesloten levenshouding
Je levensbeschouwing is de manier waarop je tegen je leven aankijkt. Je hebt in de afgelopen lessen al iets over je levensbeschouwing verteld. Bijvoorbeeld toen je het over je zelfbeeld had of toen je opschreef welke mensen veel voor je betekenen. Misschien hoor je bij die mensen die niet alleen makkelijk iets over zichzelf vertellen, maar ook heel nieuwsgierig zijn naar wat anderen voelen en denken, die denken dat ze ook iets van anderen kunnen leren, dat anderen ook gelijk kunnen hebben. Dan heb je een open levenshouding. Anderen sluiten zich af van anderen. Dat is niet leuk voor die 30
31
In het begin
Veranderd(?) door
Waarderen
Moeite
Eindconclusie
Level 4 – heb ik het begrepen Als jij hebt begrepen wat een vooroordeel is en waar het vandaan komt, kun je zonder moeite de volgende opdrachten maken.
Opdracht 36 Vul de volgende zinnen aan zonder dat het vooroordelen zijn: a. Alle atleten zijn …. b. Mensen met een bijstandsuitkering c. Alle kappers.... d. Alle studenten e. Alle vmbo-leerlingen f. Alle boeren g. Alle bouwvakkers... h. Alle leraren .... i. Alle alcoholisten … j. Alle aidspatiënten…. k. Alle balletdansers …. l. Alle homoseksuelen … m. Alle gothics …..
....
Opdracht 37 a. Noem 5 vooroordelen die in Nederland tegenover mensen uit andere landen bestaan. b. Noem vijf vooroordelen die er bestaan tegenover Nederlanders vanuit andere landen.
Level 5 – Hoe sta ik erin? Wat we in deze hoogste levelopdracht vragen is best moeilijk. Je in kunnen leven in een ander is de beste manier om een open levenshouding en daarmee zo weinig mogelijk vooroordelen te ontwikkelen. Wat we je nu vragen is je inleven in iemand die in een andere cultuur leeft en van daar uit met uiteraard vooroordelen naar jouw cultuur, jouw manier van leven en denken kijkt.
Opdracht 38 - Portfolio-opdracht Schrijf een verhaal met behulp van de volgende zinnen, waardoor jouw eigen cultuur ineens een gekke cultuur is geworden.
34
35
Portfolioopdracht Het best kun je een cirkel trekken op een pagina in je worddocument. Zet daarin een kleine cirkel, waarin het woord IK geschreven staat. Verdeel de rest van de cirkel in stukken, waarin je de verschillende groepen, waartoe je behoort, neerschrijft. Zet er ook enkele zaken bij, die jou in die groep aantrekken, die wat voor je betekenen. Hoe meer ruimte je een groep geeft, des te meer bete kent die voor jou. Als je kijkt naar de jeugdstijlen die we in level 4 hebben gezien, kun je dan òf uitleggen waarom jij graag tot één bepaalde jeugdgroep bent gaan horen of wilt gaan horen òf aangeven welke elementen van welke groepen je zou kiezen om jouw eigen jeugdstijl aan te geven. Dus ik kies de STIJL van de ... : , de muziek van de ....: etc.
Het is de bedoeling dat je aan het eind van de lessen de zes inhoudsdimensies toegepast hebt op je eigen leven. Je moet een werkstuk schrijven van om en nabij 6 A4 pagina’s in je tekstverwerker. Je werkstuk ziet er als volgt uit: • Voorpagina zo persoonlijk mogelijk. Geef het een eigen titel, kies enkele eigen foto’s die met jezelf te maken hebben. Vergeet niet je naam en klas ergens te vermelden. • Belevingsdimensie: Werk je eigen belevingsdimensie uit en denk daarbij aan de volgende vragen: Wat maakt voor jou het leven de moeite waard? Waar kom je graag je bed voor uit? Waar kom je je bed niet voor uit? Welke 5 zaken en/of mensen inspireren je? Op wat voor leven zou je op je laatste dag terug willen kijken?
• Ethische dimensie: a. Kun je zo goed mogelijk uitleg gen hoe jij zelf bepaalt of iets goed of kwaad is. Welke waarden gebruik je daarbij? Kun je bijvoorbeeld zeggen dat als jouw belangrijke waarde ‘eerlijkheid’ , dan alle zaken die jou oneerlijk lijken ook verkeerd zijn? Kun je dat toelichten met minimaal 4 waarden! b. Waar haal je je besef van goed en kwaad vandaan? Van ouders, vrienden, media, levensbeschouwing etc? Zo goed mogelijk uitleggen.
• Taaldimensie: zoek een tekst gedicht, dagboekfrag ment of een songtekst waarin een van de volgende zaken aan de orde komt: in de tekst herken ik mezelf; de tekst geeft mijn eigen gevoel weer ten aanzien van ver liefdheid, verdriet, eenzaamheid etc.; de tekst zou ik wil len gebruiken bij een begrafenis, een trouwfeest of bij een ander belangrijk moment in een mensenleven.
• Doctrinele dimensie: Kun je op de manier van de chris telijke geloofsbelijdenis in minimaal 12 zinnen, die be ginnen met ”Ik geloof in” duidelijk maken wat jouw doctrinele dimensie momenteel inhoudt. Schrijf bij ie dere ‘geloofsuitspraak’ een korte bijzin met toelichting. Je mag ook enkele zinnen maken met ‘ik geloof niet in ....’, waarbij we serieuze zaken verwachten en niet ‘niet in marsmannen, sinterklaas en dergelijke”. Als een be paalde uitspraak niet in ‘ik geloof in’ uit te drukken is, mag je ook de beginzin ‘ik geloof dat...’ gebruiken.
• Rituele dimensie: a. Denk na over de gebeurtenissen die jij elk jaar weer viert. Noteer die op een van de pa gina’s en leg uit hoe je die gebeurtenis viert. Denk daarna na over de gebeurtenissen die je in de loop van een leven kunt vieren en noteer die ook. Het kunnen blije maar ook droevige gebeurtenissen zijn. Ook al heb je ze nog niet gevierd je bent per slot van rekening nog niet getrouwd je kunt wel aangeven welke gebeurte nissen in de toekomst jij de moeite van het vieren waard vindt. Graag met veel uitleg. Het is een goed idee als je de pagina’s illustreert met fo to’s of tekeningen en dergelijke. Eventueel zou je ook kunnen vertellen, waarom jij be paalde zaken wel viert en vele anderen niet; of omge keerd, waarom jij iet viert wat anderen blijkbaar wel het vieren waard vinden. d. Plaats hier je uitwerking van je volwassenheidsritueel en leg uit waarom je het zo wilt doen
• Tot slot: in deze paragraaf schrijf je over de volgende zaken: Wat heb ik van deze opdracht geleerd? Wat zegt dit alles over ‘wie ben ik?’ Hoe is het proces gegaan? Moeizaam, soepel etc? Vond je het moeilijk of liep het best lekker? Welke verwachtingen had je aan het begin en zijn die wel of niet uitgekomen.
• Sociale dimensie: a. Als jij je sociale leven, je omgang met mensen, langsloopt, kun je dan aangeven, bij wat voor groepen jij je bewust of onbewust al hebt aange sloten. Het kunnen ook groepen zijn, waarvan je zelf vindt, dat je er in de toekomst ook graag deel van uit zou willen maken. Kun je er ook iets bij vertellen, waarom je die groepen hebt gekozen?
38
45
beseffen dat de kindertijd voorbij is en dat er andere eisen aan hen gesteld worden.
Opdracht 59 a. Zoek op hoe, waarom en wanneer de volgende volwassenheidsrituelen gevierd worden: 1. jodendom: bar mitsvah [en voor meisjes?] 2. hindoeïsme: djanew 3. katholicisme: vormsel 4. protestantisme: belijdenis doen b. Er zijn misschien nog andere volwassenheidsrituelen die je kent behalve de vier hierboven genoemde: vertel er de klas over. c. Ken je het volwassenheidsritueel van de Star Warfiguren der Wookies?
Volwassenheidsritueel in een modern jasje
In een artikel in het tijdschrift ‘Prima’ (juni 2010) wordt een aantal mogelijkheden genoemd. 1. Kijk samen film, met name naar een ‘coming-of-age’film 2. Spring alleen of met zijn tweeën over een vuurtje 3. Vertel verhalen: in mythen en sagen zijn veel verhalen te vinden van de held of heldin die na een zoektocht of test het begeerde doel bereikt. 4. Schrijfsels in een schatkist: iedere leerling schrijft aan het begin van het schooljaar op een mooi papier wat zhij in dit jaar op school wil bereiken en alle papieren gaan in een gesloten kistje in de klas. Aan het eind van het jaar worden de papieren uit de kist gehaald en samen besproken of te zien wat er van het voornemen terecht is gekomen.
Opdracht 60 a. Zoek titels en inhoud van enkele films die als thema ‘coming-of-age’ hebben. b. Kun je andere spannende zaken bedenken dan springen over een vuurtje. c. Welke verhalen over helden zouden dienst kunnen doen als voorbeeld van volwassen worden? d. Zie je nog andere mogelijkheden dan de schrijfsels in een kistje?
Opdracht 61
Mijn vriend wilde wel iets kwijt over de rellen in Engeland. Antropologen spreken al jaren over de‘maturity gap’, de rijpheidskloof. Jonge mannen zijn op hun veertiende lichamelijk klaar voor de voortplanting. Maar maatschappelijk zijn ze nog niet in staat om voor vrouw en kinderen te zorgen, omdat ze in maatschappelijk opzicht nog niet ‘af’ zijn. Hier ligt dus een ‘kloof’. De sociale vaardigheden moeten ontwikkeld worden in de jaren van hormonale doorbraak die we puberteit en adolescentie noemen. In deze periode moet hun behoefte aan seks en hun neiging tot agressie, experimenteergedrag, gevaar opzoeken enz. enz. op de een of andere manier binnen de perken worden gehouden. Dat gebeurde in traditionele gemeenschappen door middel van initiatierites die de gevaarlijke overgang van kind naar man langs gebaande paden moesten leiden. In ons land was de militaire dienstplicht een initiatie die voor veel jongemannen redelijk werkte. Maar hoe houd je de jongens eronder?Niet alleen door brute onderdrukking, maar ook door hen angst en schaamte bij te brengen rond overtreding van de codes. Het gevaar buiten de groep gezet te worden moet een corrigerende dreiging opleveren. Maar er zijn ook positieve manieren om deze overgang tot een succes te maken. Bij voorbeeld door een leeuw te doden, of je schooldiploma te halen, of een boom om te hakken, of een hallucinerende paddenstoel onder toezicht te slikken. Allemaal moeilijke dingen waar volwassenen je voor belonen en die je dichter naar volwassenheid voeren. De Engelse plunderaars is het niet gelukt, of gegeven, om hun overgang te volbrengen. Geen vader, geen wenkende volwassenheid, geen groep waar ze uit gestoten kunnen worden bij misdragingen en al helemaal geen opdrachten waarvoor ze beloond worden met acceptatie. Bert Keizer, in Trouw 20-8-2011
Werk samen een mooi volwassenheidsritueel uit, waarin je elementen uit bovengenoemde opdrachten 20 en 21 naar voren komen: laten we zeggen een middag- en avondprogramma, met onderdelen, tijdsduur en wat er allemaal meer nodig is!
Level 5 - Wat betekent het voor mij? Opdracht 62 - de derde opdracht -de rituele dimensie - voor het portfolio [zie pagina 38] 51
52
56
...... b. Nederland kent een aantal jongerengroepen, die allemaal hun eigen kenmerken hebben, zowel in kleding als opvattingen. De volgende koppelopdracht vraagt je de gegeven kenmerken bij de juist groep te plaatsen.
Level 5 - Wat betekent het voor mij? Je bent nog niet zo ver dat je alles zelf in de hand hebt. Toch kun je zelf al keuzes maken voor of tegen groepen.
Opdracht 65 - de vierde opdracht - de sociale dimensie - voor de portfolio-opdracht [zie pagina 38] a. Als jij je sociale leven, je omgang met mensen, langsloopt, kun je dan aangeven, bij wat voor groepen jij je bewust of onbewust al hebt aangesloten. Het kunnen ook groepen zijn, waarvan je zelf vindt, dat je er in de toekomst ook graag deel van uit zou willen maken. Kun je er ook iets bij vertellen, waarom je die groepen hebt gekozen? Het best kun je een cirkel trekken op een pagina in je worddocument. Zet daarin een kleine cirkel, waarin het woord IK geschreven staat. Verdeel de rest van de cirkel in stukken, waarin je de verschillende groepen, waartoe je behoort, neerschrijft. Zet er ook enkele zaken bij, die jou in die groep aantrekken, die wat voor je betekenen. Hoe meer ruimte je een groep geeft, des te meer betekent die voor jou. b. Als je kijkt naar de jeugdstijlen die we in level 4 hebben gezien, kun je dan òf uitleggen waarom jij graag tot één bepaalde jeugdgroep bent gaan horen of wilt gaan horen òf aangeven welke elementen van welke groepen je zou kiezen om jouw eigen jeugdstijl aan te geven. Dus ik kies de STIJL van de ... : , de muziek van de ....: etc.
Samenvatting
De sociale dimensie is de manier waarop mensen hun diepste gevoelens en opvattingen met anderen delen, het gaat dus om groepsvorming. Die groep kan georganiseerd zijn op de manier van de georganiseerde levensbeschouwingen met zijn zes kenmerken, maar het kan ook op een veel lossere manier. Omdat onze samenleving individualistisch is en dus uitgaat van de enkeling en niet de gemeenschap, is groepsvorming veel moeilijker dan in de collectieve samenleving van vroeger. Dat heeft naast voordelen ook een aantal nadelen.
57