JANUARI 2014
Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten
1. Inleiding
2. Wet op het financieel toezicht
Naast de verslaggevingsregels in Titel 9 Boek 2 BW en IFRS is er meer wet- en regelgeving in Nederland die van belang is voor de verslaggeving van ondernemingen die een beroep doen op de kapitaalmarkt (hierna: beursfondsen). In dit factsheet wordt kort besproken wanneer bepaalde wet- en regelgeving, met name aan verslaggeving gerelateerde onderwerpen, van toepassing is op beursfondsen, te weten: • Wet op het financieel toezicht; • Toezicht op naleving van externe financiële verslaggeving; • Organisaties van openbaar belang en audit commissie; • Corporate governance; • Bepalingen met betrekking tot het jaarverslag op grond van de EU overnamerichtlijn.
2.1 Algemeen
Voor een meer gedetailleerde bespreking van de hier behandelde onderwerpen wordt verwezen naar het KPMG Jaarboek externe verslaggeving 2013/2014, hoofdstuk 41.
De Europese Transparantierichtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft), hoofdstuk 5.1a. Hierna wordt alleen ingegaan op de bepalingen als gevolg van de invoering van de Transparantierichtlijn in de Wft, de rest van de Wft blijft hier buiten beschouwing. De Wft beoogt onder meer een bepaald niveau van transparantie en informatieverschaffing te bereiken dat bijdraagt aan de bescherming van investeerders en een efficiënte marktwerking. Daarom zijn periodieke verplichtingen ten aanzien van financiële verslaggeving opgenomen in de Wft. De Wft maakt hierbij onderscheid in jaarlijkse financiële verslaggeving, halfjaarlijkse financiële verslaggeving en tussentijdse verslaggeving gedurende het jaar.
2.2 Reikwijdte De reikwijdte van deze bepalingen in de Wft is beperkt tot ondernemingen waarvan effecten binnen de Europese
1 | Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten
Economische Ruimte (EER: de EU, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. Een gereglementeerde markt is een in Nederland gevestigde markt waarop effecten
Inhoud 1. Inleiding
1
2. Wet op het financieel toezicht 1 3. Toezicht op naleving van externe financiële verslaggeving 6 4. Organisaties van openbaar belang en auditcommissie
7
5. Besluit corporate governance 8 6. Besluit artikel 10 overname richtlijn
10
7. Samenvattend overzicht
11
2 | Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten
worden verhandeld (beurs) die door de minister van Financiën als gereglementeerde markt is erkend (bijvoorbeeld: Euronext Amsterdam), of een in een andere land behorende tot de EER opererende beurs die door de bevoegde instantie van het betreffende land als zodanig is erkend (bijvoorbeeld: Effectenbeurs van Brussel, London Stock Exchange, Euronext Paris). Voorbeelden van niet-gereglementeerde markten zijn Alternext,TOM MTF en AIM. Op de website van de EU kan het laatste overzicht van de gereglementeerde markten worden geraadpleegd.
De Wft definieert lidstaat van herkomst als volgt: 1 Voor een uitgevende instelling die aandelen of die obligaties met een kleinere nominale waarde per obligatie dan EUR 1.000 uitgeeft: de lidstaat waar de uitgevende instelling haar zetel heeft of, indien zij haar zetel heeft in een staat die geen lidstaat is, in beginsel de lidstaat waar haar effecten zijn genoteerd; 2 Voor een uitgevende instelling anders dan bedoeld onder 1, de lidstaat waar zij haar zetel heeft of de lidstaat waar haar effecten zijn genoteerd.
Het begrip “lidstaat van herkomst” bepaalt of het beursfonds onder de werking van de Wft valt.
Schematisch kan de reikwijdte van deze bepalingen in de Wft als volgt worden weergegeven:
J
Land van Zetel
N
Land van notering
J
Keuze
N
Land van notering
Zetel in EER?
Aandelen < EUR 1.000 Obligaties
Land van Zetel
≥ EUR 1.000 Zetel in EER?
© 2014 KPMG Accountants N.V.
Land van notering
Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten | 3
Obligaties
≥ EUR 100.000
Aandelen
< EUR 100.000
STOP (VWB Transparantierichtlijn) Jaarrekening
Eisen
Bericht
• Publicatie < 4 maanden • IFRS (geconsolideerde jaarrekening)
Accountantsrapportage
Deponering: • Publicatie • Vastgestelde jaar rekening < 5 dagen
• Deponering • Publicatie
Accountantsverklaring
Geen verplichte reviewveklaring
Indien lidstaat van herkomst Nederland is, valt de onderneming onder de bepalingen van de Wft. Een aantal voorbeelden: • Voor een onderneming met uitgegeven aandelen op de Poolse gereglementeerde beurs en een zetel in Nederland is Nederland de lidstaat van herkomst; • Voor een onderneming met een zetel in de Verenigde Staten met uitstaande obligaties met coupures kleiner dan EUR 1.000 en een notering in Nederland is in beginsel Nederland de lidstaat van herkomst; • Voor een onderneming met een zetel in Nederland en uitstaande obligaties met coupures kleiner dan EUR 1.000 en een notering in Luxemburg is Nederland de lidstaat van herkomst; • Voor een onderneming met een zetel in Nederland en uitstaande obligaties met coupures van ten minste EUR 1.000 en een notering in Luxemburg is er een keuzemogelijkheid: lidstaat van herkomst is Nederland of Luxemburg.
© 2014 KPMG Accountants N.V.
• Publicatie < 2 maanden • IAS 34 (geconsolideerde jaarrekening)
Q1 & Q3 bericht • Behoeft niet exact over 3 mnd te gaan • Kwalitatief • Wel ingaan op - Fin. Positie - Prestaties
Verklaring van getrouwheid
Verantwoordelijkheidsverklaring
Toezicht AFM
Halfjaarbericht
n.v.t. • Deponering
n.v.t.
Beursfondsen met uitstaande obligatieleningen met een nominale waarde per eenheid van ten minste EUR 100.000 en open-end beleggingsinstellingen zijn vrijgesteld van de periodieke informatieverplichting van de Wft. Voor obligatieleningen die vóór 31 december 2010 waren toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt is de grens van EUR 100.000 niet van toepassing; voor deze beursfondsen geldt nog de oude vrijstellingsgrens van EUR 50.000.
2.3 Periodieke verplichtingen 2.3.1 Algemeen Valt een beursfonds binnen de reikwijdte van de Wft, oftewel Nederland geldt als lidstaat van herkomst, dan dient zij een aantal periodieke verplichtingen te voldoen. Een samenvattend overzicht van deze eisen is in bovenstaande figuur opgenomen en zal in de volgende paragrafen verder worden uitgewerkt (bedragen in euro).
4 | Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten
2.3.2 Jaarlijkse financiële verslaggeving
2.3.3 Halfjaarlijkse financiële verslaggeving
Componenten De Wft bepaalt dat de jaarlijkse financiële verslaggeving moet bestaan uit: • De jaarrekening (inclusief accountantsverklaring); • Het jaarverslag/directieverslag; • Verantwoordelijkheidsverklaringen.
Componenten De halfjaarlijkse financiële verslaggeving dient te bestaan uit de volgende componenten: • De halfjaarrekening; • Het halfjaarverslag; • Verantwoordelijkheidsverklaringen.
De Wft stelt voor Nederlandse beursfondsen geen additionele eisen aan de inhoud van de jaarrekening en het jaarverslag. De eisen aan de jaarrekening komen voort uit de IAS-verordening voor de geconsolideerde jaarrekening en Titel 9.
Halfjaarrekening De halfjaarrekening dient te worden opgemaakt in overeenstemming met de bepalingen van IAS 34 Interim Financial Reporting indien het beursfonds verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te maken en zodoende onder de IAS Verordening valt.
Verantwoordelijkheidsverklaringen Ten aanzien van de verantwoordelijkheidsverklaringen bepaalt de Wft dat het volgende dient te worden opgenomen: Verklaringen van de bij de uitgevende instelling als ter zake verantwoordelijk aangewezen personen, met duidelijke vermelding van naam en functie, van het feit dat, voor zover hun bekend: 1 De jaarrekening een getrouw beeld geeft van de activa, de passiva, de financiële positie en de winst of het verlies van de uitgevende instelling en de gezamenlijk in de consolidatie opgenomen ondernemingen; en 2 Het jaarverslag een getrouw beeld geeft omtrent de toestand op de balansdatum, de gang van zaken gedurende het boekjaar van de uitgevende instelling en van de met haar verbonden ondernemingen waarvan de gegevens in haar jaarrekening zijn opgenomen en dat in het jaarverslag de wezenlijke risico’s waarmee de uitgevende instelling wordt geconfronteerd, zijn beschreven. Algemeen verkrijgbaar stellen en deponeren De jaarlijkse financiële verslaggeving moet binnen vier maanden na afloop van het boekjaar algemeen verkrijgbaar worden gesteld en tegelijkertijd worden gedeponeerd bij de AFM. De Wft stelt verder dat een beursfonds die aandelen heeft uitgegeven uiterlijk 42 dagen voor de algemene vergadering de aandeelhouders via haar website in kennis stelt van de aan de algemene vergadering voor te leggen documenten, waaronder de jaarrekening. Separaat dient de jaarlijkse financiële verslaggeving binnen vijf dagen na vaststelling door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders aan de AFM te worden toegezonden. Het beursfonds hoeft niet zelf te deponeren bij het Handelsregister, omdat de wetgever heeft bepaald dat de AFM dit binnen drie dagen na ontvangst moet doen.
© 2014 KPMG Accountants N.V.
Voor beursfondsen die niet verplicht zijn een geconsolideerde jaarrekening op te maken zijn in de Wft en het Besluit uitvoeringsrichtlijn transparantie uitgevende instellingen, artikel 2, nadere bepalingen opgenomen. Deze bepalingen zijn vrij algemeen van aard. Voor het opmaken van de halfjaarrekening kan daarom aansluiting worden gezocht bij RJ 394 Tussentijdse berichten.
Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten | 5
Halfjaarverslag Naast de halfjaarrekening vereist de Wft ook een halfjaarverslag. Het halfjaarverslag moet ten minste een opsomming van belangrijke gebeurtenissen bevatten die zich de eerste zes maanden van het desbetreffende boekjaar hebben voorgedaan en het effect daarvan op de halfjaarrekening. Ook moet een beschrijving worden opgenomen van de voornaamste risico’s en onzekerheden voor de overige zes maanden van het desbetreffende boekjaar. En beursfondsen met een aandelennotering nemen in het halfjaarverslag de transacties op met verbonden partijen die in de eerste zes maanden van het lopende boekjaar hebben plaatsgevonden. Verantwoordelijkheidsverklaringen Ook bij de halfjaarlijkse financiële verslaggeving dienen vergelijkbare verantwoordelijkheidsverklaringen als bij de jaarlijkse verslaggeving te worden opgenomen. Algemeen verkrijgbaar stellen en deponeren De halfjaarlijkse financiële verslaggeving dient algemeen verkrijgbaar te worden gesteld binnen twee maanden na het verstrijken van de halfjaarperiode en tegelijkertijd te worden gedeponeerd bij de AFM.
Accountant Indien de halfjaarlijkse financiële verslaggeving door een accountant is gecontroleerd of beoordeeld, dan moet de accountantsverklaring samen met de halfjaarlijkse financiële verslaggeving worden gepubliceerd. De Wft bevat geen verplichting om de halfjaarlijkse financiële verslaggeving door een accountant te laten controleren of beoordelen. Indien de halfjaarlijkse financiële verslaggeving niet door een accountant is gecontroleerd of is beoordeeld, moet dit in het halfjaarverslag worden vermeld. 2.3.4 Tussentijdse verklaring (kwartaalbericht) Tweemaal per boekjaar moet een beursfonds die aandelen heeft uitgegeven een tussentijdse verklaring algemeen verkrijgbaar stellen; één tijdens het eerste halfjaar en één tijdens het tweede halfjaar. De tussentijdse verklaring, vaak een kwartaalbericht, dient te worden gepubliceerd tussen tien weken na aanvang en zes weken voor het einde van de betreffende periode en tegelijkertijd te worden gedeponeerd bij de AFM. De tussentijdse verklaring kent geen wettelijk voorgeschreven indeling. De verklaring moet een algemene beschrijving geven van de financiële positie en de prestaties van de onderneming en haar groepsmaatschappijen. Daarnaast eist de wet dat belangrijke gebeurtenissen en transacties moeten worden vermeld en de gevolgen daarvan op de financiële positie.
Herziening Transparantierichtlijn: Eind 2013 is de EU-richtlijn aangenomen tot wijziging van de Transparantierichtlijn. Met deze wijziging vervalt de plicht tot het opstellen van een tussentijdse verklaring (kwartaalbericht). Deze aanpassing moet nog in de Wft worden verwerkt en de EU-lidstaten hebben 2 jaar de tijd om deze aanpassing te maken in de lokale wetgeving.
© 2014 KPMG Accountants N.V.
6 | Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten
3. Toezicht op naleving van externe financiële verslaggeving
3.1 Algemeen De AFM houdt toezicht op de halfjaarlijkse en jaarlijkse financiële verslaggeving van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen.
3.2 Reikwijdte van het toezicht op de financiële verslaggeving Met betrekking tot de reikwijdte van het toezicht op de financiële verslaggeving is een drietal aspecten van belang: 1. De beursfondsen die onder de werking van het toezicht vallen: zie paragraaf 3.2.1; 2. De rapportages van deze beursfondsen die onder het toezicht vallen: zie paragraaf 3.2.2; 3. De normen aan welke de rapportages zullen worden getoetst: zie paragraaf 3.2.3. 3.2.1 Beursfondsen die onder de werking van het toezicht vallen Het toezicht op de financiële verslaggeving strekt zich op grond van de Wet toezicht financiële verslaggeving (hierna: Wtfv) uit tot effecten (zowel aandelen als obligaties) uitgevende instellingen waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is: a. Met statutaire zetel in Nederland waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, of de handel op een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem buiten de Europese Unie; b. Met statutaire zetel buiten Nederland waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt. Voor de wijze waarop wordt bepaald of Nederland de lidstaat van herkomst is wordt verwezen naar paragraaf 2.2. In de Wtfv wordt een drietal uitzonderingen gemaakt: a. De wet is niet van toepassing op beursfondsen die uitsluitend obligaties of effecten zonder aandelenkarakter uitgeven met een nominale waarde per eenheid van ten minste EUR 100.000; b. De wet is niet van toepassing op beursfondsen waarvan Nederland lidstaat van herkomst is met een zetel in een door de Minister van Financiën aangewezen staat buiten de Europese Unie. De Minister van Financiën kan een staat alleen aanwijzen als het in die staat uitgeoefende toezicht op de financiële verslaggeving voldoende waarborgen biedt ter bescherming van de belangen die de Wtfv beoogt te beschermen;
© 2014 KPMG Accountants N.V.
c. De wet is niet van toepassing op beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, de zogenaamde open-end beleggingsinstellingen. 3.2.2 Rapportages die onder de werking van het toezicht vallen De financiële verslaggeving van een Nederlands beursfonds die onder het toezicht valt betreft: a. De vastgestelde jaarrekening als bedoeld in artikel 361 Boek 2 BW. Dit betreft zowel de geconsolideerde jaarrekening als de enkelvoudige jaarrekening b. Het jaarverslag als bedoeld in artikel 391 Boek 2 BW; c. De gegevens die op grond van artikel 392 Boek 2 BW aan de jaarrekening moeten worden toegevoegd (overige gegevens), met uitzondering van de accountantsverklaring; d. De op basis van artikel 5:25c Wft algemeen verkrijgbaar gestelde verantwoordelijkheidsverklaringen inzake de jaarrekening en het jaarverslag. Daarnaast valt onder het toezicht de op basis van artikel 5:25d Wft algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarrekening, halfjaarverslag en verantwoordelijkheidsverklaringen van Nederlandse beursfondsen. Voor buitenlandse beursfondsen valt onder het toezicht de op basis van artikel 5:25c Wft algemeen verkrijgbaar gestelde jaarrekening en jaarverslag en de op basis van artikel 5:25d Wft algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarlijkse financiële verslaggeving. 3.2.3 Normen die worden gebruikt bij toetsing Op grond van de IAS-verordening dienen de geconsolideerde jaarrekeningen van Europese beursfondsen te worden opgesteld in overeenstemming met IFRS zoals aanvaard binnen de EU (‘EU-IFRS’). Deze standaarden worden daarom als norm gehanteerd bij de uitoefening van het toezicht ten aanzien van de geconsolideerde jaarrekening. Daarnaast wordt Titel 9 van Boek 2 BW in de wet als normenkader genoemd. En als laatste wordt onder de normen verstaan hetgeen op basis van artikel 5:25c, 5:25d en 5:25v Wft in aanvulling op bovenstaand algemeen verkrijgbaar wordt gesteld. Dit betreft de verantwoordelijkheidsverklaringen en, indien een onderneming zetel heeft buiten Nederland, de in dat land van toepassing zijnde standaarden. Naast de inhoud zal ook de tijdigheid van het algemeen verkrijgbaar stellen en deponeren bij de AFM van de financiële verslaggeving onder het toezicht vallen.
Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten | 7
4. Organisaties van openbaar belang en auditcommissie
4.1 Definitie organisaties van openbaar belang De wetgever heeft in het Besluit uitvoering EG-richtlijn wettelijke controles jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen bepaalt dat ‘organisaties van openbaar belang’ (hierna: OOB) een auditcommissie moeten instellen. Onder een OOB wordt verstaan 1. Een in Nederland gevestigde rechtspersoon naar Nederlands recht waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft; 2. Een kredietinstelling met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft waaraan een vergunning is verleend ingevolge die wet; 3. Een centrale kredietinstelling met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft waaraan een vergunning is verleend ingevolge die wet; 4. Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft waaraan een vergunning is verleend ingevolge die wet; 5. Een onderneming, instelling of openbaar lichaam, behorende tot een van de ingevolge artikel 2 aangewezen categorieën.
© 2014 KPMG Accountants N.V.
Dit betekent dat ook bijvoorbeeld BV’s, verenigingen en coöperaties met verhandelbare waardebewijzen, waaronder aandelen en obligaties, die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, als OOB worden aangemerkt. Verder geldt hier niet de in de Wft genoemde vrijstelling voor beursfondsen met uitstaande obligatieleningen met een nominale waarde per eenheid van ten minste EUR 100.000.
4.2 Vrijgestelde organisaties De bepalingen voor het instellen van een auditcommissie of een ander toezichthoudend orgaan gelden niet voor de volgende organisaties: a. Een dochtermaatschappij (als bedoeld in artikel 24a, eerste lid, BW2) van een rechtspersoon die (reeds) aan de bepalingen van het Besluit voldoet; b. Een bank waarop een vrijstelling als bedoeld in artikel 3:111, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht van toepassing is indien een centrale kredietinstelling de toezichtstaken heeft opgedragen aan een auditcommissie en die de relevante principes en best practice bepaling(en) van de Nederlandse corporate governance code heeft nageleefd en waarvan de samenstelling van de auditcommissie voldoet aan de bepalingen van het Besluit; c. Een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht die is opgenomen in het register als bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht; d. Een entiteit voor securitisatiedoeleinden als bedoeld in artikel 1 van het Besluit prudentiële regels Wft, mits de onderneming aan het publiek bekent maakt waarom zij het niet dienstig acht een auditcommissie in te stellen, of een orgaan aan te wijzen waaraan genoemde toezichtstaken worden toegewezen. Bij een entiteit voor securitisatiedoeleinden dient het kredietrisico van een vordering of verzameling van vorderingen te worden onderverdeeld in ten minste twee tranches.
8 | Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten
5. Besluit corporate governance
5.1 Inleiding In het Vaststellingsbesluit nadere voorschriften inhoud jaarverslag (hierna: Besluit corporate governance) heeft de Nederlandse wetgever inhoudelijke eisen gesteld met betrekking tot de informatieverschaffing over corporate governance van beursgenoteerde naamloze vennootschappen en is de Nederlandse corporate governance code (‘Code
Frijns’) aangewezen als de gedragscode als bedoeld in Artikel 391 lid 5. In paragraaf 5.2 zal kort worden ingegaan op het Besluit corporate governance waarna in paragraaf 5.3 kort de Nederlandse corporate governance code wordt besproken. Echter, het werkingsgebied van het Besluit corporate governance wijkt af van de Nederlandse corporate governance code. In onderstaande tabel wordt dit verduidelijkt:
Soort effecten
Soort effectenbeurs
Is het Besluit van toepassing
Is de Nederlandse corporate governance code van toepassing
Aandelen
Gereglementeerd EER
Ja
Ja
Aandelen
Gereglementeerd, vergelijkbaar EER
Ja
Ja
Aandelen
Niet-gereglementeerd
Nee
Nee, tenzij > EUR 500 miljoen balanswaarde
Obligaties
Gereglementeerd EER
Ja, met uitzondering van art. 2a lid 2, 3 en 3a onder b en c
Nee
Obligaties
Gereglementeerd, vergelijkbaar EER
Nee
Nee
Obligaties
Niet-gereglementeerd
Nee
Nee
Obligaties en aandelen
Obligaties: gereglementeerde markt EER
Ja, met uitzondering van art. 3, lid 1
Nee
Aandelen: een niet-gereglementeerde markt
5.2 Het Besluit corporate governance Het Besluit corporate governance stelt wettelijke eisen met betrekking tot informatieverstrekking over corporate governance van beursgenoteerde naamloze vennootschappen. Het Besluit corporate governance is integraal van toepassing op een naamloze vennootschap (hierna: NV) waarvan aandelen of certificaten van aandelen zijn genoteerd op een gereglementeerde markt of met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem buiten de Europees Economische Ruimte (EER). Deze NV’s moeten een corporate governance-verklaring openbaar maken waarin de volgende mededelingen zijn opgenomen: a. Mededeling over de naleving van de principes en best practice bepalingen van Nederlandse corporate governance code (zie paragraaf 5.3) die zijn gericht op het bestuur of de raad van commissarissen. Indien de NV die
© 2014 KPMG Accountants N.V.
principes of best practice bepalingen niet heeft nageleefd of niet voornemens is deze in het lopende en daaropvolgende boekjaar na te leven, moet zij daarvan gemotiveerd opgave doen. De mededeling is ook van toepassing op een andere gedragscode die de NV vrijwillig naleeft en op alle relevante informatie over corporate governancepraktijken die anders dan krachtens wettelijke bepaling worden toegepast naast de Nederlandse corporate governance code. Bij de mededeling dient verder te worden vermeld waar de tekst van de gedragscodes voor het publiek toegankelijk is. b. De belangrijkste kenmerken van het beheers- en controlesysteem van de vennootschap in verband met het proces van financiële verslaggeving van de vennootschap en van de groep waarvan de financiële gegevens in de jaarrekening zijn opgenomen. Deze eis was reeds in de Nederlandse corporate governance code opgenomen,
Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten | 9
maar door deze in de wet te verankeren bestaat niet langer de mogelijkheid om de bepaling niet toe te passen (en vervolgens uit te leggen). c. Het functioneren van de aandeelhoudersvergadering en haar voornaamste bevoegdheden en de rechten van de aandeelhouders en hoe deze kunnen worden uitgeoefend, voor zover dit niet onmiddellijk uit de wet volgt; d. De samenstelling en het functioneren van het bestuur en de raad van commissarissen en hun commissies. e. Voor zover het Besluit artikel 10 van de EU overnamerichtlijn van toepassing is op de NV, dient in de corporate governance-verklaring informatie te worden opgenomen die op grond van genoemd Besluit, artikel 1 lid 1 c, d, f, h en i, moet worden verstrekt. Verwezen wordt naar paragraaf 6. Verder dient een lijst met namen van degenen aan wie een bijzonder statutair recht inzake zeggenschap in de rechtspersoon toekomt, met een omschrijving van de aard van dat recht, te worden opgenomen. Voor NV’s waarvan uitsluitend effecten niet zijnde aandelen (bijv. obligaties) zijn genoteerd aan een gereglementeerde markt en waarvan tevens aandelen worden verhandeld op een multilaterale handelsfaciliteit (bijv. Alternext) gelden de verplichtingen uit het Besluit corporate governance eveneens met uitzondering van de verplichting een ‘comply or explain’verklaring af te leggen ten aanzien van de Nederlandse corporate governance code.
NV’s waarvan uitsluitend effecten niet zijnde aandelen (bijv. obligaties) zijn genoteerd aan een gereglementeerde markt zullen ook een corporate governance-verklaring moeten publiceren. Voor deze N.V.’s geldt echter een verlicht regime in de zin dat zij slechts de verklaring dienen op te nemen over de belangrijkste kenmerken van het beheers- en controlesysteem van de vennootschap in verband met het proces van financiële verslaggeving van de NV. De corporate governance-verklaring moet openbaar worden gemaakt als specifiek onderdeel van of als bijlage bij het jaarverslag of langs elektronische weg waardoor de verklaring rechtstreeks en permanent toegankelijk is voor het publiek. In laatstgenoemd geval dient in het jaarverslag te worden vermeld waar de verklaring voor het publiek elektronisch beschikbaar is. De langs elektronische weg gepubliceerde verklaring wordt overigens geacht onderdeel uit te maken van het jaarverslag.
5.3 Nederlandse corporate governance code 5.3.1 Inleiding In het Besluit corporate governance is de Nederlandse corporate governance code (hierna: de code) aangewezen als de gedragscode als bedoeld in Artikel 391 lid 5. De code is van toepassing op alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland waarvan de aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel van een gereglementeerde markt of een daarmee vergelijkbaars systeem en op alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland met een balanswaarde van EUR 500 miljoen of meer waarvan aandelen of certificaten zijn toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit of een daarmee vergelijkbaar systeem. 5.3.2 Inhoud van de code De code bevat beginselen en ‘best practice’-bepalingen die de verhoudingen reguleren tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de (algemene vergadering van) aandeelhouders. De vennootschap dient elk jaar in haar jaarverslag te vermelden op welke wijze zij de principes en ‘best practice’-bepalingen van de code heeft toegepast en zorgvuldig gemotiveerd uiteen te zetten waarom een bepaling niet is toegepast. Het is aan de aandeelhouders om het bestuur en de raad van commissarissen over naleving van de code ter verantwoording te roepen.
© 2014 KPMG Accountants N.V.
10 | Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten
6. Besluit artikel 10 overnamerichtlijn
Met het Besluit artikel 10 overnamerichtlijn (hierna: het Besluit) zijn additionele eisen van toepassing voor het jaarverslag van beursfondsen waarvan de aandelen of certificaten van aandelen op een gereglementeerde markt zijn genoteerd. Deze eisen vloeien voort uit artikel 10 van de Europese overnamerichtlijn. Het Besluit is niet van toepassing op zogenaamde open-end beleggingsinstellingen. Volgens het Besluit dient de volgende informatie te worden verstrekt in het jaarverslag: a. De kapitaalstructuur van de vennootschap, het bestaan van verschillende soorten aandelen en de daaraan verbonden rechten en plichten en het percentage van het geplaatste kapitaal dat door elke soort wordt vertegenwoordigd. b. Elke beperking door de vennootschap van de overdracht van aandelen of met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten van aandelen. c. Deelnemingen in de vennootschap waarvoor een meldingsplicht bestaat overeenkomstig de Wet op het financieel toezicht (Wft). d. Bijzondere zeggenschapsrechten verbonden aan aandelen en de naam van de gerechtigde. e. Het mechanisme voor de controle van een regeling, die rechten toekent aan werknemers om aandelen in het kapitaal van de vennootschap of een dochtermaatschappij te nemen of te verkrijgen, wanneer de controle niet rechtstreeks door de werknemers wordt uitgeoefend. f. Elke beperking van stemrecht, termijnen voor de uitoefening van stemrecht en de uitgifte, met medewerking van de vennootschap, van certificaten van aandelen. g. Elke overeenkomst met een aandeelhouder, voor zover aan de vennootschap bekend, die aanleiding kan geven tot beperking van de overdracht van aandelen of met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten van aandelen of tot beperking van het stemrecht. h. De voorschriften betreffende benoeming en ontslag van bestuurders en commissarissen en wijziging van de statuten. i. De bevoegdheden van het bestuur, in het bijzonder tot de uitgifte van aandelen van de vennootschap en de verkrijging van eigen aandelen door de vennootschap. j. Belangrijke overeenkomsten waarbij de vennootschap
© 2014 KPMG Accountants N.V.
partij is en die tot stand komen, worden gewijzigd of ontbonden onder de voorwaarde van een wijziging van zeggenschap over de vennootschap nadat een openbaar bod in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is uitgebracht, alsmede de gevolgen van die overeenkomsten, tenzij de overeenkomsten of gevolgen zodanig van aard zijn dat de vennootschap door de mededeling ernstig wordt geschaad. k. Elke overeenkomst van de vennootschap met een bestuurder of werknemer die voorziet in een uitkering bij beëindiging van het dienstverband naar aanleiding van een openbaar bod in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Als de in paragraaf 5.2 bedoelde corporate governanceverklaring openbaar wordt gemaakt als specifiek onderdeel van of als bijlage bij het jaarverslag, moeten de onderdelen c, d, f, h en i daarin worden opgenomen. Verder dient in dat geval in de corporate governance-verklaring te worden opgenomen een lijst van namen van degenen aan wie een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap in de rechtspersoon toekomt met een omschrijving van de aard van dat recht.
Beursfondsen: Overige verslaggevingsaspecten | 11
7. Samenvattend overzicht
Wft (Transparantie)
Toezicht Fin. Verslaggeving
OOB
Besluit Corp. Governance
Corp. Governance Code
Art. 10 overnamerichtlijn
NV met aandelen genoteerd op gereglementeerde markt
√
√
√
√
√
√
NV met aandelen genoteerd op een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem buiten de EER
_
√
_
√
√
_
NV met aandelen genoteerd op nietgereglementeerde markt
_
_
_
_
Nee, tenzij > EUR 500 miljoen balanswaarde
_
Vennootschap met obligaties, coupure < EUR 1.000, genoteerd op gereglementeerde markt
√
√
√
√ (beperkt
_
_
Vennootschap met obligaties, coupure tussen EUR 1.000 en EUR 100.000, genoteerd op gereglementeerde markt
√*
_
_
_
_
_
_
en alleen NV’s)
√*
√
√ (beperkt en alleen NV’s)
Vennootschap met obligaties, coupure ≥ EUR 100.000, genoteerd op gereglementeerde markt
_
Vennootschap met obligaties genoteerd op niet-gereglementeerde markt
_
_
√
√ (beperkt en alleen NV’s)
_
_
_
* indien in Nederland genoteerd of indien in EER (niet Nederland) genoteerd en Nederland gekozen als lidstaat van herkomst
• Alleen Nederlandse vennootschappen zijn in bovenstaand overzicht opgenomen, in een aantal gevallen zijn de bepalingen van de Wft en het toezicht op financiële verslaggeving van toepassing op buitenlandse vennootschappen
© 2014 KPMG Accountants N.V.
• Gereglementeerde markt hier gehanteerd conform de definitie in paragraaf 2.2
Over KPMG KPMG biedt dienstverlening op het gebied van audit, tax en advisory. We werken voor een brede groep opdrachtgevers: grote (inter)nationale ondernemingen, middelgrote bedrijven, non-profitorganisaties en overheden. De ingewikkelde problematiek van onze klanten vraagt om een multidisciplinaire aanpak die helpt orde te scheppen in de complexiteit. Onze professionals blinken uit in hun eigen specialisme, maar werken tegelijkertijd nauw samen om zo de toegevoegde waarde te bieden die onze klanten helpt om te excelleren. Daarbij putten we uit een rijke bron van kennis en ervaring, opgedaan in uiteenlopende organisaties en markten.
KPMG Laan van Langerhuize 1 1186 DS AMSTELVEEN T +31 (0)20 656 78 90 Wietse Koster T +31 (0)20 656 40 08
[email protected] www.kpmg.nl
De in dit document vervatte informatie is van algemene aard en is niet toegespitst op de specifieke omstandigheden van een bepaalde persoon of entiteit. Wij streven ernaar juiste en tijdige informatie te verstrekken. Wij kunnen echter geen garantie geven dat dergelijke informatie op de datum waarop zij wordt ontvangen nog juist is of in de toekomst blijft. Daarom adviseren wij u op grond van deze informatie geen beslissingen te nemen behoudens op grond van advies van deskundigen na een grondig onderzoek van de desbetreffende situatie. © 2014 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.