Oost/kantoor Almelo ALMELO
1 Telefoon
>
Telefax Kennisgroep CAO Doorkiesnummer . . . . . . . . . . . . .
Datum
6 juli 2010 Uw kenmerk
Kenmerk
TM10069-CAOKHN2012 Betreft
Beoordeling CAO voor het Horeca- en aanverwante bedrijf op fiscale aspecten
Geachte, In mijn brief van 16 september 2008 heb ik Koninklijke Horeca Nederland geïnformeerd over fiscale aspecten van de CAO zoals deze gold tot 1 april 2010. Via internet heb ik kennis genomen van de CAO voor het Horeca- en aanverwante bedrijf zoals deze is afgesloten voor de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2012. Ook deze CAO heb ik beoordeeld op fiscale aspecten van de loonheffingen en de afdrachtvermindering onderwijs. De vorige beoordeling bestond vooral uit een verwijzing naar een eerdere beoordeling. Hoewel de inhoud van de CAO niet ingrijpend is gewijzigd heb ik ditmaal toch weer gekozen voor een uitgebreidere beoordeling, die zowel onderdak biedt aan de actuele fiscale wet- en regelgeving als aan mijn iets gewijzigde inschatting van wat aandacht verdient. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van de beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat u aan deze brief alleen vertrouwen kunt ontlenen indien en voor zover ik fiscale aspecten expliciet benoem. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de fiscale wet- en regelgeving zoals deze geldt per 1 januari 2010. Zij heeft tot doel om werkgevers zo goed mogelijk in staat te stellen om hun fiscale verplichtingen na te komen. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale risico’s. Ik verzoek u om de CAO-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Indien u vragen of opmerkingen heeft, kunt u mij bereiken op telefoonnummer ………. Uiteraard kunt u ook bij mij terecht als u informatie wenst over de fiscale aspecten van niet in deze beoordeling genoemde cao-bepalingen.
ON 415 - 1Z*1ED
Hoogachtend, Belastingdienst/Kennisgroep CAO, namens de inspecteur,
Bezoekadres In uw antwoord datum en kenmerk van deze brief vermelden
Stationsstraat 5 ALMELO
Kenmerk
2
TM10069-CAOKHN2012 In deze rapportage verwijs ik naar het Handboek Loonheffingen 2010 (hierna: Handboek). U kunt het Handboek raadplegen op of downloaden van de internetsite van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Uiteraard vindt u hier ook steeds het laatste nieuws, waarover u zich ook door middel van een rss-feed kunt laten informeren. De door de Belastingdienst uitgevoerde caobeoordelingen zijn ook te vinden op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl/zakelijk/cao_beoordelingen). De (loon)begrippen voor de diverse wetten waarop de loonheffingen zijn gebaseerd kunnen verschillen. De loonheffingen bestaan uit de loonheffing (loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen), de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Ook voor de toepassing van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA) geldt dat soms sprake is van afwijkende begrippen. Als sprake is van loon voor de loonheffingen en tevens van WVA-loon, dan gebruik ik de term “loon”. Artikel 1
Musici en artiesten
Op grond van dit artikel vallen, onder meer, musici en artiesten niet onder de werkingssfeer van de CAO. Wellicht ten overvloede merk ik op dat de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) niet alleen betrekking heeft op werknemers, maar ook op - opdrachtgevers van - artiesten. Een artiest is volgens de Wet LB iemand die ingevolge een overeenkomst van korte duur als musicus of anderszins als artiest optreedt. Uitgebreide informatie over de loonheffing(en) van artiesten vindt u in de aparte “Handleiding Loonheffingen Artiesten- en beroepssportersregeling” (op www.belastingdienst.nl). Artikel 2
Stagiairs
Volgens dit artikel is de CAO niet van toepassing op de stagiair, zoals deze daarvoor, in artikel 1 van de CAO, nog als één van de te onderscheiden categorieën werknemers is gedefinieerd. Hoewel de CAO kennelijk niet op stagiairs van toepassing is, bevatten de artikelen 11 en 15 van de CAO wel weer specifieke bepalingen over hun arbeidsvoorwaarden. Volgens het laatstgenoemde artikel dient de werkgever te zorgen voor evenwicht tussen de theorie- en praktijkcomponent van de opleiding en kan hij de stagiair onder voorwaarden werkzaamheden laten verrichten. Naast de CAO hanteert Koninklijke Horeca Nederland (hierna KHN) een (Model)Regeling kostenvergoedingen en verzekeringen voor stagiairs (hierna: de Regeling). Volgens de aanhef van de Regeling, zoals deze vanaf juli 2005 op de website KHN staat, is een stagiair geen werknemer in de zin van de Horeca-cao en bevat de CAO daarom geen bepalingen over een eventuele vergoeding. De Regeling wordt gehanteerd om leerbedrijven, leerlingen en scholen toch een richtlijn te geven. KHN adviseert leerbedrijven terughoudend te zijn met afspraken over vergoedingen. Hieronder besteed ik eerst aandacht aan de fiscale aspecten van de arbeidsverhouding van de stagiair. Daarna bespreek ik de fiscale aspecten van de Regeling. De fiscale aspecten van de arbeidsverhouding van de stagiair Indien een stagiair voor zijn werkzaamheden een beloning ontvangt die niet uitsluitend bestaat uit het ontvangen van onderricht is hij voor de toepassing van de loonheffingen in dienstbetrekking (zie paragraaf 15.11 van het Handboek). Dit kan een echte dienstbetrekking zijn of een fictieve dienstbetrekking. Ik verwijs naar de paragrafen 1.1.1 en 1.1.2 van het Handboek. Indien er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking kunnen stagebeloningen onder voorwaarden toch onbelast worden uitgekeerd. Deze voorwaarden zijn opgenomen in paragraaf 15.11 van het Handboek. Voor stagiairs in (fictieve) dienstbetrekking geldt dat de afdrachtvermindering onderwijs van toepassing kan zijn. Ik verwijs naar de paragrafen 22.1.1 en 22.2 van het Handboek. Wellicht ten overvloede attendeer ik u op het gegeven dat in 2010 op de stagevergoeding de kleine banen regeling van toepassing kan zijn. Als de kleine banen regeling van toepassing is betaalt de
Kenmerk
3
TM10069-CAOKHN2012 werkgever geen premies werknemersverzekeringen en hoeft hij geen bijdrage Zvw in te houden en te vergoeden. De werkgever moet in de aangifte loonheffingen van de werknemers die onder de kleine banen regeling vallen wel de premielonen opgeven. Tevens moet hij de loonbelasting en premie volksverzekeringen volgens de normale regels inhouden en afdragen. Ik verwijs naar de paragrafen 5.4.6 en 6.2.5 van het Handboek. Voor de volledigheid wijs ik u tevens nog op het besluit van 15 december 2006, nr. CPP2006/1461M. Dit besluit betreft algemene heffingsaspecten met betrekking tot de inkomsten van stagiairs. Uit dit besluit blijkt onder meer dat er ten aanzien van stagiairs onder omstandigheden ook sprake kan zijn van een echte dienstbetrekking. De kleine banen regeling bestond in 2006 nog niet en blijft daarom in het besluit onbesproken. De fiscale aspecten van de Regeling Bij de toepassing van deze Regeling kan sprake zijn van forse fiscale risico’s. Per artikel geef ik eerst de inhoud van de Regeling weer en daarna de fiscale gevolgen. Artikel 1 Kostenvergoeding Degene die een praktijkopleiding volgt behorende bij opleidingsniveau 4 van de kwalificatiestructuur, ontvangt een kostenvergoeding van het stagebedrijf van € 72,60 per week. De VMBO-stagiair alsmede de stagiair die een middelbare beroepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg volgt, behorende bij opleidingsniveau 1,2 en 3 alsmede van de kwalificatiestructuur, ontvangt geen kostenvergoeding van het stagebedrijf.
De kostenvergoeding van tenminste € 72,60 per week behoort in beginsel tot het loon voor de loonheffingen. De benaming “kostenvergoeding” betekent niet dat er fiscaal sprake is van een onbelaste kostenvergoeding. Een eventuele vaste kostenvergoeding dient onder meer afzonderlijk te zijn vastgesteld en naar de aard en de veronderstelde omvang van de kosten te zijn gespecificeerd. Ik verwijs naar paragraaf 4.4 van het Handboek. Artikel 2 Kost en inwoning Het stagebedrijf verstrekt gratis kost en inwoning aan uitsluitend de Hogere Hotelschool-stagiair (HHS-stagiair) en aan degene die een praktijkopleiding volgt behorende bij opleidingsniveau 4 van de kwalificatiestructuur, een en ander gerelateerd aan de in artikel 4 bedoelde leertijd. Indien het stagebedrijf niet in staat is de inwoning in eigen bedrijf te verzorgen, vergoedt het bedrijf € 79,41 per maand.
Voor de fiscale gevolgen van het verstrekken van kost en inwoning verwijs ik naar respectievelijk de paragrafen 17.27 en 17.24 van het Handboek. Voor de fiscale gevolgen van het vergoeden van een vast bedrag per maand verwijs ik naar mijn opmerkingen bij artikel 1 van de Regeling. De kostenvergoeding van € 79,41 per maand behoort in beginsel tot het loon voor de loonheffingen, tenzij en voor zover de werkgever kan aantonen dat er sprake is van onbelast te vergoeden kosten. Artikel 3 Verzekeringen Het stagebedrijf verzekert de in het bedrijf geplaatste stagiair voor het risico van ongevallen met lichamelijk letsel, welke plaatsvinden tijdens de praktijkperiode en tegen het financiële risico van aansprakelijkheid voor schade die de stagiair aan het bedrijf en/of aan derden binnen de uitoefening van de praktijkwerkzaamheden toebrengt. Het stagebedrijf verzekert zich voorts tegen het financiële risico van wettelijke aansprakelijkheid voor schade door hem of zijn werknemers toegebracht aan de stagiair. De instelling sluit voor haar stagiairs een aanvullende collectieve ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering af. De stagiair is krachtens en voorzover de wet bepaalt verzekerd voor de Ziektewet, de Zorgverzekeringswet, de WIA en/of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, doch niet voor de Werkloosheidswet, indien de verstrekte vergoeding valt onder het loonbegrip van deze wetgeving. Het stagebedrijf is verplicht de stagiair (via de Eerste Dag Melding) te melden bij het Uitvoeringsinstituut
Kenmerk
4
TM10069-CAOKHN2012 Werknemersverzekeringen (UWV).
De aanspraak op een uitkering wegens invaliditeit als gevolg van een ongeval behoort niet tot het loon voor de loonheffingen. De uitkering bij invaliditeit behoort wel tot het loon. Ik verwijs naar paragraaf 17.16.1 van het Handboek. Anders dan in de tweede alinea van artikel 3 van de Regeling wordt gesteld is de stagiair in echte dienstbetrekking óók verzekerd voor de Werkloosheidswet. Ik verwijs naar de paragrafen 1.1.1 en 15.11 van het Handboek. Wellicht ten overvloede informeer ik u dat de eerstedagsmelding niet meer voor alle werkgevers geldt. Ik verwijs u naar paragraaf 2.3 van het Handboek en artikel 28bis van de Wet LB. Artikel 5
Minuren bij beëindiging van het dienstverband
Dit artikel bepaalt dat de werkgever bij het einde van het dienstverband eventueel door de werknemer te weinig gewerkte uren bij de eindafrekening mag verrekenen. Bij verrekening in geld van te weinig gewerkte uren is sprake van negatief loon. Ik verwijs naar paragraaf 4.9 van het Handboek. Zo’n verrekening van te weinig gewerkte uren verlaagt het WVA-loon niet. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.3 van het Handboek. Artikel 10
Ontwikkelingsbudget
Dit artikel regelt het recht van de werknemer op vergoeding van ontwikkelingskosten en een terugbetalingsverplichting. De ontwikkelingskosten kunnen onder meer betrekking hebben op kosten van erkenning van elders verworven competenties. De vergoeding vormt onder voorwaarden geen loon. Ik verwijs naar paragraaf 17.44 van het Handboek. De terugbetaling van studiekosten vormt geen negatief loon voor zover de vergoeding onbelast heeft plaatsgevonden. Als de werkgever geen (voldoende) gebruik maakt van zijn verhaalsmogelijkheden kan sprake zijn van loon voor de loonheffingen. Vergoedingen of verstrekkingen in verband met een studie of een opleiding die een werknemer volgt behoren, voor zover er werkelijk sprake is van beroeps- of studiekosten, niet tot het loon. Met ingang van 2009 behoren ook uitgaven en verstrekkingen voor het volgen van een procedure Erkenning verworven competenties niet meer tot het loon. Ik verwijs naar paragrafen 17.12 en 17.45 van het Handboek en, voor de volledigheid, naar artikel 15a, lid 3, van de Wet LB en artikel 28 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van een vergoeding die niet tot het loon behoort, komt niet in mindering op het loon. Zie de paragrafen 4.9 en 14.2.3 van het Handboek. Ik verwijs tevens naar onderdeel 2.8 van het besluit van 20 februari 2009, nr. CPP2009/78M, Stcrt. nr. 48. Artikel 12
Gedifferentieerde premie WGA
Volgens deze bepaling mag de werkgever de helft van de gedifferentieerde premie voor de WGA op de werknemer verhalen. Als de werkgever dat doet moet hij de verhaalde premie inhouden op het nettoloon. Als de werkgever geen WGA-premie verhaalt is er voor de werknemer geen belast voordeel. Ik verwijs naar paragraaf 5.2.4 van het Handboek.
Kenmerk
5
TM10069-CAOKHN2012 Artikel 16
Schadevergoeding bij wijziging van vakantie
Volgens het vierde lid van artikel 16 moet de werkgever de schade vergoeden die een werknemer lijdt bij het wijzigen van een aaneengesloten vakantie. In voorkomende gevallen behoort een dergelijke schadevergoeding mogelijk niet tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever kan, eventueel onder verwijzing naar deze brief, in concrete gevallen uitsluitsel vragen aan de voor hem bevoegde inspecteur. Artikel 17
Uitruil arbeidsvoorwaarden en fiscale faciliteiten
Volgens dit artikel is het uitruilen van arbeidsvoorwaarden (bronnen) voor aanwending voor of financiering van fiscaal toegestane doelen toegestaan. Vanuit fiscaal oogpunt staat het werkgevers en werknemers vrij om de overeengekomen beloning te wijzigen. Daarbij is het belangrijk een situatie waarin sprake is van een wijziging van de overeengekomen beloning duidelijk te kunnen onderscheiden van de situatie dat sprake is van besteding van (al genoten) loon. De vormgeving van de keuzemogelijkheid is van belang om sterk gelijkende situaties met verschillende gevolgen voor de loonheffingen van elkaar te onderscheiden. Bij een wijziging van de arbeidsbeloning past dat de werkgever en werknemer deze bewust overeenkomen en duidelijk vast te leggen als een wijziging van of een aanvulling op de arbeidsovereenkomst. Ik verwijs naar paragraaf 17.7 van het Handboek. Als werkgevers en werknemers hier onvoldoende aandacht aan besteden is het mogelijk dat de wijziging niet de beoogde fiscale gevolgen heeft. Als sprake is van het besteden van loon, is het loon fiscaal al genoten, en wel voorafgaand aan of door de ruil. Het loon is dan belast. Het beleid dat de Belastingdienst hanteert over het wijzigen van beloningen is verwoord in het besluit van 5 augustus 2009, nr. CPP2009/1458M, Stcrt. nr. 12167. Artikel 20
Vakbondscontributie
Dit artikel bevat een nadere invulling van de uitruilmogelijkheden zoals bedoeld in artikel 17 van de CAO. Onder bepaalde voorwaarden zal de werkgever het loon van de werknemer verlagen in ruil voor een vergoeding van vakbondscontributie. In de beoordeling van de CAO zoals deze gold tot 1 april 2010 heb ik u geïnformeerd over de fiscale risico’s zoals die zijn verbonden aan de inhoud van het - overigens ongewijzigde - artikel 20 van de CAO. De artikelsgewijze behandeling van de CAO op de website van KHN bevat een verwijzing (hyperlink) naar een toelichting voor een fiscaal correcte toepassing. Als een werkgever het in die toelichting opgenomen reglement en declaratieformulier hanteert vermijdt hij de eerder gecommuniceerde fiscale risico’s. Artikel 22
Pensioenregeling
De pensioenregeling heb ik niet beoordeeld.