Bestemmingsplan “Stroinkslanden – Herstructurering 2014” Nota samenvatting en beantwoording zienswijzen
Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Afdeling Bestemmingsplannen November 2014
OVERZICHT ZIENSWIJZEN MET BETREKKING TOT HET ONTWERP-BESTEMMINGSPLAN “SROINKSLANDEN – HERSTRUCTURERING 2014”. Bestemmingsplan:
Stroinkslanden – Herstructurering 2014
Locatie:
De locaties zijn gelegen in het stadsdeel Zuid en zijn gelegen aan de Brookhuislanden en de Bruggemanlanden
Dossiernummer:
BP000079
Het ontwerp-bestemmingsplan “Stroinkslanden – Herstructurering 2014” heeft van 11 september 2014 tot en met 22 oktober 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen. De ter visie legging van dit bestemmingsplan is van te voren aangekondigd in het plaatselijke Huis-aan-Huis blad en de Staatscourant. Tijdens de tervisielegging zijn er twee zienswijzen ingediend.
OVERZICHT INHOUDELIJKE PUNTEN UIT ZIENSWIJZEN
Appellant 1 1. Appellant stelt dat zij in 2006 het vigerende bestemmingsplan heeft opgevraagd en dat er toentertijd sprake zou zijn van renovatie van de nu gesloopte woningen in plaats van nieuwbouw. Door de nieuwbouw zal de bouwhoogte in het plangebied toenemen van 4 naar 7 meter, waardoor volgens appellant sprake zal zijn van verminderd zonlicht, uitzicht en overzicht. Appellant verzoekt de bouwhoogte niet te verhogen.
Gemeentelijk commentaar:
Begin 2006 is De Woonplaats begonnen met het sociaal/fysiek proces herstructurering Stroinkslanden Zuid. In de loop van 2006 zijn de visies van De Woonplaats en de visie van de gemeente bij elkaar gebracht om te bekijken of er een gezamenlijke visie geformuleerd kon worden. De in 2006 in het plangebied gelegen woningen voldeden niet meer aan de huidige verhuurvereisten. Er heeft een afweging plaatsgevonden of deze woningen gerenoveerd moesten worden dan wel of nieuwbouw in het plangebied moest worden gerealiseerd. De gemeente is in samenspraak met de projectontwikkelaar tot de conclusie gekomen dat nieuwbouw de beste optie is. Het aantal woningen – en hieruit volgend de bouw in twee woonlagen - is onder andere gebaseerd op de vraag naar dit soort woningen in de wijk. Dit blijkt ook uit het feit dat alle woningen reeds zijn verhuurd. Er vindt een toename in bouwhoogte plaats van 3 meter. Appellant kan, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, een verzoek tot planschade op grond van artikel 6.1 Wro indienen bij de gemeente. Vervolgens zal een onafhankelijke commissie beoordelen of er sprake is van verminderd lichtinval, uitzicht en overzicht en of dit tot planschade leidt.
2. Appellant stelt dat zij van de woningbouwcorporatie de garantie wil dat de woningen voor nu en in de toekomst alleen bewoond zullen worden door 65+ers.
Gemeentelijk commentaar: Het verzoek van appellant om de complexen alleen te verhuren aan 65+ers is een verzoek aan de woningbouwcorporatie en niet aan de gemeente. Een bestemmingsplan is niet het instrument om te regelen dat alleen bewoning door 65+ers is toegestaan. In eerste instantie zou de doelgroep voor bewoning 55+ers zijn. Dit is bewust verhoogd naar 65+ omdat voor deze doelgroep weinig woningen zijn. In de exploitatieovereenkomst - gesloten tussen de woningstichting en de gemeente – is een voorbehoud gemaakt dat de gemeente alleen medewerking wil verlenen aan de ontwikkeling als de doelgroep 65+ is. Opgemerkt kan worden dat alle appartementen inmiddels zijn verhuurd aan 65+ers, die allen een woning op maat zullen huren. Op deze manier kunnen bewoners van Stroinkslanden wooncarrière maken binnen de eigen wijk.
3. Appellant stelt dat het ontwerp-bestemmingsplan pas vanaf 6 oktober 2014 ter inzage heeft gelegen en niet vanaf 11 september 2014, waardoor appellant drie keer naar het stadskantoor is gekomen, terwijl de stukken niet ter inzage lagen. Appellant stelt dat de stukken 3 weken ter inzage hebben gelegen en dat de gemeente in gebreke is gebleven. Gemeentelijke commentaar: De gemeente heeft op 10 september 2014 in de gemeentelijke Huis aan Huis en de TC Tubantia gepubliceerd dat het ontwerp-bestemmingsplan van 11 september 2014 tot en met 22 oktober 2014 ter visie zou liggen. Naast de opmerking van appellant dat het bestemmingsplan slechts 3 weken ter visie zou hebben gelegen zijn er hierover bij de gemeente geen andere opmerkingen gemaakt. Appellant had bij het eventuele constateren dat de stukken niet ter inzage lagen, hiervan direct melding bij de gemeente kunnen maken, zodat dit door de gemeente geconstateerd kon worden en de ontbrekende stukken alsnog ter visie konden worden gelegd. Appellant geeft hiernaast aan dat zij op 26 september nadere toelichting over het plan van een medewerker van de gemeente heeft gehad. Het plan is overigens van 11 september tot en met 22 oktober digitaal gepubliceerd en inzichtelijk geweest. De gemeente is van mening dat niet geconstateerd kan worden dat zij in gebreke is gebleven. Appellant heeft bovendien tijdig haar zienswijze kunnen indienen. Vanwege redenen van ontvankelijkheid heeft appellant bovendien een extra termijn van 2 weken gekregen om haar zienswijze correct in te dienen.
Appellant 2 4. Appellant stelt dat rondom de nieuw te bouwen flat aan drie zijden woningen staan. Appellant stelt dat een andere locatie voor de flat een – bijvoorbeeld aan de A-landen – beter zou zijn, omdat hier daar meer ruimte is.
Gemeentelijk commentaar: Het is de gemeente niet geheel duidelijk welke locatie met de ‘A-landen’ bedoeld wordt. De huidige planlocatie maakt deel uit van de herstructurering van Stroinkslanden-Zuid. Door de woningbouwcorporatie was geconstateerd dat de voormalige bebouwing niet meer voldeed aan de verhuureisen, waardoor de oude bebouwing is gesloopt en op dezelfde locatie vervangende nieuwbouw beoogd is. Ten behoeve van een groenstrook door de wijk zijn een aantal soortgelijke woningen gesloopt. Deze groenstrook is hier bewust gecreëerd om de kwaliteit van de woonomgeving te verbeteren en de leefbaarheid te verhogen. Hiertoe is onder andere het bestemmingsplan ‘Groenstructuur fase 2 Stroinkslanden’ vastgesteld. Mocht appellant met haar beoogde locatie verwijzen naar deze groene strook ‘omdat hier meer ruimte is’, dan illustreert bovenstaande waarom deze locatie niet geschikt is voor de beoogde ontwikkeling.
5. Appellant stelt dat door de komst van een groenstrook parkeerplaatsen zijn verdwenen. Appellant is dan ook van mening dat er extra parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden.
Gemeentelijk commentaar: In een bestemmingsplan wordt door de gemeente onderbouwd of er voldoende parkeergelegenheid is voor de beoogde ontwikkeling. Dit is voor het bestemmingsplan ‘Stroinkslanden – Herstructurering 2014’ verwoordt in paragraaf 4.3.2 van de toelichting. Per abuis is in de planregels de standaard regel met betrekking tot parkeren niet opgenomen. Deze zal - mede naar aanleiding van uw zienswijze - alsnog worden toegevoegd. In deze regel is onder andere bepaald dat er in voldoende mate parkeergelegenheid voor de beoogde ontwikkeling dient te zijn. Voor de ontwikkeling kan worden gesteld dat er in het openbare gebied rondom het plangebied voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. Om dit nader te onderbouwen is paragraaf 4.3.2 van de toelichting aangevuld.
6. Appellant stelt dat haar woning minder waard wordt door de beoogde nieuwbouw omdat er sprake zal zijn van verminderde lichtinval. Gemeentelijk commentaar:
Er vindt een toename in bouwhoogte plaats van 3 meter. De nieuwe maximale bouwhoogte is gesteld op 7 meter. Appellant kan, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, een verzoek tot planschade op grond van artikel 6.1 Wro indienen bij de gemeente. Vervolgens zal een onafhankelijke commissie beoordelen of er sprake is van verminderd lichtinval en of dit tot planschade leidt.