Bestemmingsplan Presikhaaf 2
Toelichting bij het bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (plankaart 2006-RO-01740 )
2 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Situering en begrenzing plangebied
Het stadsdeel Presikhaaf ligt in het oosten van Arnhem en is ingeklemd tussen de spoorlijnen Arnhem-Zutphen en Arnhem-Zevenaar, de autosnelweg A12 en de Pleijroute. De bouw van het gehele stadsdeel heeft ruim 15 jaar geduurd en startte in 1949 met de dichtst bij de stad gelegen wijk: Presikhaaf 1. Spoedig hierna volgde de bouw van de Presikhaaf 2.
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 3
Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt begrensd door de IJssellaan aan de noordzijde, de Laan van Presikaaf aan de noordoost- en zuidoostzijde en de spoorlijn Arnhem-Zevenaar aan de zuidzijde. De exacte begrenzing is op de plankaart en het kaartje 'begrenzing plangebied' weergegeven.
4 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
1.2
Aanleiding en doel
Het stadsdeel Presikhaaf is inmiddels meer dan 50 jaar oud en voldoet op sommige plaatsen niet meer aan de eisen van deze tijd. Een deel van de woningen is steeds minder in trek en al lang niet meer bij de groep huishoudens waarvoor ze indertijd bedoeld waren. Ook technisch verkeren ze in een niet al te beste staat. Dit geldt ook voor de woonomgeving: de grote gemeenschappelijke tuinen tussen flats, worden steeds minder gebruikt waarvoor ze bedoeld waren. De gezinnen met kinderen zijn voor een groot deel uit deze delen van de wijk verdwenen. Daarvoor is er een herontwikkeling nodig: andere woningen in een andere omgeving. De 'Groene Kamer', de nieuwbouw aan de noordzijde van de IJssellaan in Presikhaaf 1, is daarvan een voorbeeld. Om deze herontwikkeling vorm te geven en verschillende ontwikkelingen in de wijk goed op elkaar af te stemmen, is er een Ontwikkelingsplan opgesteld. Dit is later uitgewerkt voor Presikhaaf 1 en 2 in een Nota van Randvoorwaarden en voor een deel van Presikhaaf 2 in een Stedenbouwkundig plan. Deze plannen hebben consequenties voor een deel van de bestaande structuur van de wijk. Het realiseren van de voorgestane herstructurering is binnen de geldende bestemmingsplannen niet realiseerbaar. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken, is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. De ontwikkelingen hebben betrekking op een deel van de wijk. In het overige deel van de wijk zullen, in de nabije toekomst, geen ruimtelijke wijzigingen plaatsvinden. Voor dit gebied gelden voor een groot deel nog verouderde bestemmingsplannen. Hierdoor is het lastig om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Daarnaast is er een toenemende behoefte aan standaardisering en digitalisering van bestemmingsplannen. Tegen deze achtergrond is de gemeente Arnhem al enkele jaren bezig met het actualiseren van alle bestemmingsplannen. De nieuwe bestemmingsplannen hebben als taak het juridisch en beleidsmatig uniformeren van het planinstrumentarium voor het totale plangebied. Presikhaaf 2 kent enerzijds ontwikkelingslocaties waarvoor een juridische onderlegger noodzakelijk is en anderzijds te handhaven locaties, die beheerd moeten worden. Het plan is daardoor een combinatie van een bestemmingsplan ten behoeve van de toekomstige ontwikkelingen en een bestemmingsplan met een beherend karakter zoals dit is opgesteld Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 5
voor meerdere wijken in het kader van de inhaalslag (actualisatie van) bestemmingsplannen. Daarnaast wordt de vrijstelling die is verleend om de nieuwbouw (De Bethaan) op de hoek van de Laan van Presikhaaf en Volkerakstraat mogelijk te maken, vastgelegd in dit bestemmingsplan.
1.3
Opzet bestemmingsplan
Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en planvoorschriften en gaat vergezeld van een toelichting. Op de plankaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De voorschriften bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten. Dit bestemmingsplan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk. Dat geldt voor het gebied tussen de IJssellaan, Laan van Presikhaaf, Volkerakstraat en de spoorlijn Arnhem-Zevernaar. In het Stedenbouwkundige plan zijn deze gebieden uitgewerkt waardoor dit plan de basis vormt van dit bestemmingsplan. Voor de ontwikkelingslocaties zijn de bebouwingsgrenzen ruim gesteld, zodat planologisch gewenste ontwikkelingen daarbinnen plaats kunnen vinden. Voor het bestaande gebied (ten zuidwesten van de Volkerakstraat) zijn de bebouwingsgrenzen strakker vastgelegd om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. De bestemmingsomschrijvingen zijn ruim gekozen. Hierdoor zijn binnen één bestemming meerdere planologische aanvaardbare invullingen mogelijk. Te gedetailleerde plannen leiden tot de noodzaak om voor bijna ieder bouwplan een (partiële herziening van een) bestemmingsplan te maken. Dit komt de rechtszekerheid, de rechtsgelijkheid en de overzichtelijkheid niet ten goede. Diverse facetbelangen zijn door andere regelgeving gewaarborgd, bijvoorbeeld de Bouwverordening, de Wet milieubeheer, de Huisvestingswet en de Monumentenwet. Het is niet nodig dat het bestemmingsplan dezelfde waarborgen nogmaals schept.
6 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 7
1.4
Geldende plannen
Het bestemmingsplan Presikhaaf 2 is een algehele herziening van de geldende plannen, voor zover van toepassing op dit plangebied. Onderstaand overzicht geeft weer welke bestemmingsplannen en verordeningen (deels) komen te vervallen. De daarop van toepassing zijnde partiële herzieningen vervallen ook. Bij elk plan is de datum van vaststelling en goedkeuring weergegeven.
43 84 196
8 )
Bestemmingsplan Bestemmingsplan Bestemmingsplan
Presikhaaf III Presikhaaf I en II Grevelingenstraat en omgeving
(27-4-1959, 30-9-1959) (19-5-1964, 9-12-1964) (15-1-1973, 26-9-1973)
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Hoofdstuk 2 2.1
Beschrijving bestaande situatie
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving van het plangebied gegeven. Daar het een bestemmingsplan voor een bestaande wijk is, zal dit hoofdstuk voornamelijk ingaan op de huidige ruimtelijke structuur. Het doel van dit bestemmingsplan is het aanreiken van een kader waaraan ontwikkelingen in de wijk kunnen worden getoetst. Uitgangspunt hierbij is dat de huidige ruimtelijke kwaliteiten worden gewaarborgd en zo mogelijk versterkt.
2.2
Historische ontwikkeling
Het gebied is voornamelijk gevormd in het Pleistoceen gedurende de voorlaatste ijstijd. De ijsmassa die toen ons land bereikte heeft vanuit het noordoosten de bodem opgestuwd. Zo ontstond o.a. de stuwwal van de Oost Veluwe. In het gebied tussen Arnhem en Nijmegen brak het ijs door naar het Betuwedal. Deze doorbraak van het ijs heeft vanuit het zuiden de stuwwal van Arnhem gevormd. Het plangebied is gelegen op de zuidelijke flank van de stuwwal. Deze overgangszone van het stuwwallen gebied en het centrale rivierengebied is in het bijzonder van belang voor het aantreffen van pre- en protohistorische vindplaatsen. Vanaf de 3e/4e eeuw na Christus vormt deze overgangszone een aantrekkelijke plaats om te gaan wonen. Men kon de gemakkelijk te bewerken zandgronden als bouwland gebruiken en het vee weiden in de laaggelegen gebieden. Bovendien leverden de iets hoger op de stuwwal gelegen 'woeste gronden' hout voor het bouwen van huizen en weidegrond voor schapen en varkens. In de 9e eeuw wanneer de schriftelijke berichtgeving iets toeneemt in vergelijking met de periode daarvoor worden voor het eerst de namen genoemd van nederzettingen die op de flank van de stuwwal zijn ontstaan: Velp, Oosterbeek, Elden, Monnikenhuizen en Arnhem. De aanleg van de spoorlijn richting Zutphen 1865 heeft ervoor gezorgd dat het oude buurtschap Plattenburg, en gebied met kleine buitenplaatsen en onbebouwd land verdeeld werd in twee delen: Buitenplaats Klein Plattenburg ten noorden van de spoorlijn en buitenplaats Groot Plattenburg, Groot Presikhaaf en Klein Presikhaaf ten zuiden van de spoorlijn. Een groot deel van het plangebied was toen nog deel van de natte Broeklanden. In de uitbreidingsplannen van Arnhem van voor de Tweede Wereldoorlog (1917), werd alleen het westelijk deel van het huidige Presikhaaf meegenomen in de planontwikkeling. De gemeente grens met Velp bepaalde hier de beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Na de oorlog werd in verband met de enorme woningbouwopgave door de woningnood besloten de uitbreidingsplannen voor Presikhaaf op te voeren. Presikhaaf werd uitgebreid tot aan de huidige Europaweg (autosnelweg A12) waarvoor een deel van Velp moest worden geannexeerd. Presikhaaf 2 werd samen met Presikhaaf 1 als eerste deelgebieden van Presikhaaf gebouwd. Het ontwerp van deze deelgebieden dateert nog van voor het Uitbreidingsplan voor heel Presikhaaf uit 1950. De stedenbouwkundige opzet van Presikhaaf 1 en 2 wijkt dan ook enigszins af van de rest van Presikhaaf.
2.3
Ruimtelijke en functionele structuur
Ruimtelijke structuur Presikhaaf als totale wijk is een typische naoorlogse uitbreidingswijk die in haar hoofdopzet volgens de ideeën van de CIAM werd vormgegeven. De CIAM (afkorting van Congrès Internationaux D'Architecture Moderne) is een in 1928 te La Sarraz (Zwitserland) gestichte organisatie van architecten tot internationale bundeling van krachten bij het opstellen van richtlijnen tot vernieuwing van de architectuur, rekening houdende met technische, Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 9
economische en sociale problemen. De wijk kreeg een rationele verkaveling met open bouwblokken en strokenverkavelingen. De wijkopbouw is gebaseerd op de wijkgedachte: het geloof in de maakbaarheid van de samenleving kende aan de architectuur en stedenbouw een belangrijke rol toe in de ontwikkeling van de maatschappij. Door het bouwen van een nieuwe sociale orde zou het individu weer zijn plaats kunnen herkennen in de gemeenschap, die hij in de moderne stad was kwijtgeraakt. Als model hiervoor werd de wijkgedachte ontwikkeld. Een hechte sociale structuur stond voor ogen door een mix van woningtypen voor uiteenlopende gezinssamenstellingen en met een open bouwblokstructuur en gemeenschappelijk groen voor optimale beleving van de openbare ruimte. Stratenpatroon/ openbare ruimte Presikhaaf 2 wordt gekenmerkt door een overwegend traditioneel orthogonaal stratenpatroon. Het stratenpatroon is leidend geweest bij de invullingen van de bouwblokken. De straten worden daarbij begeleid door parallel daaraan gesitueerde bebouwingswanden. Typisch voor de open verkavelingsplannen uit die tijd zijn de vele groene ruimtes binnen de half open bouwblokken. Bebouwingsstructuur De vanuit de wijkgedachte ontwikkelde wooneenheid vormde een configuratie van enkele rijtjes van woningen en/of stroken gestapelde bouw in een bepaalde compositie. De wooneenheden werden zo gecomponeerd dat recht werd gedaan aan bereikbaarheid, bezonning, mogelijkheden voor 'spel en verpozing', veiligheid voor voetgangers en afwisseling van ruimten. Door het veelvuldig herhalen van deze wooneenheden werden deze ook wel 'stempels' genoemd. Niet het stratenbeloop en de daaraan gerelateerde situering van woningblokjes maakte voortaan de wijkopbouw uit, maar de stempels bepaalden het stratenpatroon. De traditionele wandvorming langs de hoofdstructuur van de Laan van Presikhaaf en de IJssellaan gecombineerd met de modernistische open strokenverkaveling erachter maakt Presikhaaf 2 tot een overgangswijk op de grens van twee stromingen in de Stedenbouw. Dit is op het niveau van de gehele wijk Presikhaaf van betekenis. De buurt als geheel vormt echter een weinig samenhangende mix van verschillende stedenbouwkundige typologieën en voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Functionele structuur Een ander belangrijk kenmerk van de uitgangspunten van de CIAM was de ruimtelijke scheiding van de functies. Wonen, werken, recreëren werd ook in Presikhaaf zoveel mogelijk geconcentreerd op de daarvoor meest geschikte plekken. Volgens de wijkgedachte werd in de ontwerpopgave de wens om de bewoners in de directe woonomgeving tot ontplooiing te laten komen gelijkwaardig aan de eisen die de samenleving op wijkniveau stelde. Bij de structuur van een wijk als Presikhaaf valt dan ook op dat alle elementen afhankelijk van de specifieke taak die ze vervullen op wijkniveau, buurtniveau of woonomgeving, hun specifieke plaats in de wijk kregen. Elke buurt werd voorzien van kleinschalige winkelstrips, voor Presikhaaf 2 bijvoorbeeld aan de Volkerakstraat en maatschappelijk voorzieningen aan de Grevelingenstraat. Groenstructuur Langs de spoorlijnen en de snelwegen is een aaneensluitend groengebied met recreatieve functies gepland, dat de hele wijk omarmt. Door de verbrokkelde inrichting en de afwezigheid van een verbindende doorgaande langzaam verkeersroute wordt het echter niet als een aaneengesloten groen- en recreatie zone ervaren en gebruikt. Het water dat de groene functie ondersteunt is alleen aan de zijde van de Maaslaan en IJssellaan aanwezig en ontbreekt aan de spoorzijde. De groenstructuur langs de buitenrand van Presikhaaf 2 is van betekenis op wijkniveau als onderdeel van die oorspronkelijke hoofd groenstructuur van Presikhaaf. 10 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Waterstructuur In het plangebied ligt tussen de spoordijk en de Slaakweg een watergang die deel uit maakt van het stedelijke watersysteem. Deze watergang heeft een aantaking ten hoogte van de Laan van Presikhaaf op de watergang die richting Bethaniënstraat en Honigkamp loopt. In de Laan van Presikhaaf ligt een belangrijk transportriool. Dit riool verzorgt de afvoer van afvalwater van een deel van Arnhem-Noord naar het gemaal Driepoorten. Dit gemaal bevindt zich in de wijk Presikhaaf 2, op de hoek van de Driepoortenweg en de Slaakweg. Meer informatie over de bestaande waterstructuur staat in de Milieuaspectenstudie Presikhaaf 2 (zie bijlage 2). Verkeersstructuur De voorspelde toename in het autoverkeer leidde ertoe dat de strategische ligging van Presikhaaf tussen de centra van Arnhem en Velp werd vertaald in een heldere verkeersstructuur met recht doorgaande wegen die de stroomfunctie van het verkeer ten goede kwam. De bovenwijkse functie van de hoofdwegen in Presikhaaf kwam in het ontwerp tot uitdrukking door ruimte te maken voor bredere wegprofielen ingebed in het groen.
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 11
Hoofdstuk 3 3.1
Beleidskader
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald op de plankaart en in de voorschriften.
3.2
Ruimtelijk beleid
3.2.1. Rijksbeleid De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de Nederlandse economie en concurrentiepositie, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en waarborging van de veiligheid. In de Nota Ruimte komt Arnhem in combinatie met Nijmegen o.a. naar voren als één van een dertiental economische kerngebieden. De ontwikkeling van deze kerngebieden krijgt in het rijksbeleid prioriteit. 3.2.2. Provinciaal en regionaal beleid Het ruimtelijk beleid van de provincie is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 “Kansen voor de regio”. Het Streekplan, dat wordt vastgesteld voor een periode van 10 jaar, is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening. Nationaal ruimtelijk beleid werkt grotendeels via het streekplan door naar gemeentelijk ruimtelijk beleid. Naast de van oudsher plantoetsende functie van het streekplan, (toetsing van bestemmingsplannen) wil de provincie toegroeien naar de rol van planbegeleider. Men wil in een vroeger stadium van gemeentelijke planvorming meedenken en meepraten. De bijzondere kracht van Gelderland is dat het wordt gekenmerkt door een evenwicht tussen stedelijke en groene ruimten, tussen dynamiek en relatieve rust. Dit maakt Gelderland uitermate geschikt voor hoogwaardig wonen, werken en verblijven in een groene omgeving. Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. De provincie wil de komende jaren: Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
Sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen; De vitaliteit van het landelijk gebied en zijn kernen versterken; Waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofd Structuur EHS realiseren; De bereikbaarheid van en in de provincie waarborgen; De waterhuishouding qua veiligheid en duurzaamheid aanpassen aan de veranderde aanen afvoer van water; Een gezonde en veilige milieukwaliteit bewerkstelligen.
Naast de provinciebrede onderwerpen: windmolens, natuur, landbouw, mobiliteit en EHS is er ook regiospecifiek beleid opgesteld waarin de ruimtelijke structuur, de koers en de ambities per regio vastgesteld zijn. In het streekplan worden de volgende regio's onderscheiden: De startnota van de regionale structuurvisie voor de Stadsregio Arnhem – Nijmegen is grotendeels bepalend geweest voor de inhoud van de regiospecifieke paragraaf van dit gebied. 12 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Het Regionaal Plan 2005-2020 van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen 'Werken aan een aantrekkelijke en concurrerende stadsregio in Noordwest Europa' is de opvolger van het Regionaal structuurplan 2015 uit 1998. Het regionaal plan vormt het richtinggevend kader voor beleid en uitvoering van het regionaal beleid van de stadsregio op gebied van ruimte, mobiliteit, economie en wonen. Het plan biedt voor de werkingstermijn van tien jaar een regionale agenda voor gemeenten op het gebied van: Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
beleidsafstemming met provincie en Rijk en tussen gemeenten onderling; afspraken over omvang, kwaliteit en fasering van het regionale programma; gemeenschappelijke inzet van procescapaciteit en uitvoeringsinstrumenten; genereren van ruimtelijke investeringen en middelen van Rijk, Europa en uit de markt.
Voor de komende planperiode is de behoefte aan nieuwe locaties voor wonen en werken aanzienlijk minder groot. Ter versterking van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur wordt in beginsel gekozen voor het beter, efficiënter en hoogwaardiger benutten van het bestaand stedelijk gebied en van de reeds geplande uitbreidingen. Deze kwaliteitsimpuls heeft tot doel het KAN verder te ontwikkelen als een aantrekkelijke regio voor huishoudens, bedrijven en bezoekers. Een regio die de concurrentie aan kan met vergelijkbare stedelijke netwerken in binnen- en buitenland. Om een mix van doelgroepen voor de steden te behouden of aan te trekken, moeten aantrekkelijke woonmilieus ontwikkeld worden die aansluiten op leefstijlen van de 'klanten van de stad'. In Arnhem en Nijmegen is, ten opzichte van veel andere middelgrote steden, nauwelijks een exclusief aanbod van centrumstedelijke woonmilieus. Functiemenging, hoge dichtheden, service en comfort, veiligheid en kwaliteit van de openbare ruimte zijn sleutelwoorden in ontwikkeling van een grootstedelijk Arnhem-Nijmegen. Bij de ontwikkeling van de centra is de inzet niet alleen het creëren van hoogstedelijke milieu's maar ook om het onderscheidende karakters van de beide steden verder te accentueren. 3.2.3. Gemeentelijk beleid Het gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. Om plannen en initiatieven goed op elkaar af te stemmen, stelt de gemeente met enige regelmaat een structuurplan vast. Het Structuurplan Arnhem 2010 (2000) beschrijft het ruimtelijk beleid voornamelijk in hoofdlijnen. Het plan is flexibel, zodat het kan inspelen op veranderende omstandigheden en inzichten. Formeel is het Structuurplan Arnhem 2010 tien jaar van kracht: van 2000 tot 2010. Maar de inrichting van de ruimte werpt haar schaduw veel verder vooruit. Waar dat mogelijk is, richt het Structuurplan zijn blik daarom op het jaar 2030. In het Structuurplan is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. Arnhem moet niet zozeer uitbreiden, als wel de bestaande ruimte beter en intensiever gebruiken. De nadruk ligt dan ook op veranderingen in de bestaande stad, met het doel Arnhems kenmerkende kwaliteiten te versterken. Arnhem is straks de enige halteplaats van de hogesnelheidstrein buiten de Randstad. Mede daardoor kan Arnhem het centrum van oostelijk Nederland worden. Het Structuurplan Arnhem 2010 spreekt in dit verband van een schaalsprong. Dat stelt de stad voor een omvangrijke opgave, waarbij de ruimte vooral moet worden gevonden in het intensiever gebruiken ervan. Die ruimte is onder meer nodig om de economie van de stad te versterken, om nieuwe voorzieningen mogelijk te maken en om tegemoet te komen aan de vraag naar aantrekkelijke woningen. Belangrijke factoren daarbij zijn de verwachte groei van het aantal inwoners en de toenemende mobiliteit. In het Structuurplan Arnhem 2010 wordt voor Presikhaaf aangegeven dat er een ontwikkelingsplan moet worden gemaakt waarin wordt aangegeven op welke wijze de herstructurering van Presikhaaf plaats zal vinden. Een aantal ontwikkelingen die hierbij worden genoemd zijn: Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 13
I. II.
Herstructurering van een deel van de wandbebouwing van de stedelijke ader Johan de Witlaan/Voetiuslaan/IJssellaan. Herstructurering delen Presikhaaf: verdunnen en verdichten.
In 2006 is de Tussenrapportage Structuurvisie Arnhem 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. In de Tussenrapportage wordt de bestaande Structuurvisie op een aantal punten herzien. Naast de herijking van het bestaande beleid wordt ook een uitwerking gepresenteerd voor het beleid met betrekking tot hoogbouw. Dit is gedaan aan de hand van 10 principes voor hoogbouw in Arnhem welke zijn vertaald op een kaart van Arnhem. 3.2.4. Ontwikkelingsplan Presikhaaf Het Ontwikkelingsplan Presikhaaf is op 8 mei 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. Het Ontwikkelingsplan is opgesteld in nauw overleg met de woningcorporaties en andere belanghebbenden in de wijk (waaronder de bewoners). Het biedt een samenhangend ruimtelijk en programmatisch kader voor de herontwikkeling van de wijk. Als basis voor de ontwikkelingen in Presikhaaf gelden de volgende hoofdlijnen: Een herkenbare wijk met samenhang Presikhaaf is een wijk met een eigen karakter: licht, lucht en groen, herkenbaar bij binnenkomst van de wijk. Een wijk met variatie aan bebouwing en inrichting. Een wijk met samenhang door een helder patroon van wegen en groensingels en afwisseling van hoog- en laagbouw, en door nieuwe en vernieuwde voorzieningencentra die de wijk herkenningspunten en identiteit geven. Een wijk voor iedereen Presikhaaf is een wijk voor studenten, alleenstaanden, jonge en oude stellen, kleine en grote huishoudens, alle leeftijden, mensen met een dikke en mensen met een smalle beurs. Presikhaaf moet daarom meer te bieden hebben: meer variatie in het wonen en woonomgeving: niet alleen in de prijs van de woning, maar ook in type, grootte, menging met andere functies, met tuinen of zonder, rustig of druk, dichtbij voorzieningen of er wat verder vanaf. Dit vraagt om veranderingen in de samenstelling van de woningvoorraad door toevoeging van nieuwe woningen en vervanging of aanpassing van wat verouderd is. De eerstkomende tien jaar zullen de grote veranderingen zich vooral voltrekken in Presikhaaf 1 en 2 en rondom het winkelcentrum. Een toegankelijke en veilige wijk Een heldere wegenstructuur zorgt voor een goede bereikbaarheid. Veiligheid en toegankelijkheid zijn versterkt door bundeling van de hoofdstromen van het autoverkeer op een beperkt aantal verkeersaders. De Laan van Presikhaaf wordt versmald en een nieuwe ontsluitingsweg verbindt de Vosdijk met de IJssellaan. Het verblijfsgebied wordt daardoor uitgebreid en biedt mogelijkheden voor autoluwe of zelfs autovrije inrichting. Aantrekkelijke routes voor fietsers en voetgangers, voor een deel gelegen in de groenzones, verbinden buurten en voorzieningen en de wijk en de stad: snel, comfortabel en gescheiden van druk autoverkeer. Een klantgericht openbaar vervoernet zorgt voor verbindingen met de stad en regio. Een bedrijvige wijk Presikhaaf is een wijk met veel arbeidsplaatsen, maar ook veel werkzoekenden; er komt meer ruimte voor bedrijven aan de Merwedestraat; meer mogelijkheden voor mengen van wonen en werken in verschillende vormen. Een groene en duurzame wijk Groen en water bieden kansen voor een duurzame inrichting, natuur in de stad, recreatie in de buurt, veilige en aantrekkelijke routes en nieuwe woonmilieus. 14 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Nieuwe en vernieuwde inrichting en bebouwing gaan spaarzaam om met grondstroffen, energie en ruimte zorgen voor een gezond leefklimaat. Dat blijkt uit dubbel grondgebruik, aantrekkelijk openbaar vervoer, ruimte voor voetgangers en fietsers, concentratie van autoverkeer op de hoofdwegen, afscherming van geluid, een bewoonbare ondergrond, oriëntatie op de zon, water waarin gevist en misschien wel gezwommen kan worden en een rijkdom aan planten en dieren. Een wijk in verandering Presikhaaf is een wijk in verandering. Niet alles gaat echter tegelijk. De eerste veranderingen zullen zich concentreren in Presikhaaf-West en rond de Stedelijke Ader (gebied rond de IJssellaan). Deze gebieden worden aangeduid als 'verandergebieden'. Hier liggen kansen voor nieuwe ontwikkelingen. Daarbuiten liggen de 'beheergebieden'. De nadruk ligt hier op verbeteringen en aanpassingen van de bestaande bebouwing en woonomgeving en kleine veranderingen op afzonderlijke locaties.
3.3
Programmatisch beleid
3.3.1. Wonen Woonvisie In de Woonvisie Gemeente Arnhem 2015 (vastgesteld in 2004) is de basis gelegd voor het gemeentelijk te voeren woonbeleid. De Provinciale kaders en ambities voor een kwalitatief woonprogramma maken deel uit van de Regionale Woonvisie van het KAN, deze zijn kaderscheppend geweest bij het opstellen van de Arnhemse Woonvisie. In de Arnhemse woonvisie staat het motto 'Arnhem aantrekkelijke woonstad in balans' centraal. Dit betekent dat Arnhem inzet op versnelling van de woningbouwproductie, het vergroten van de keuzevrijheid en zeggenschap van de woonconsument, het bevorderen van de doorstroming en het doorbreken en verbeteren van de eenzijdige grote goedkope woningvoorraad door datgene te bouwen waar vraag en een tekort aan is. Inspanningsverplichting Op Regionaal niveau zijn voor de komende vijf jaar tot 2009 procentuele afspraken gemaakt voor sociale woningbouw. Voor Arnhem ligt er een inspanningsverplichting om gedurende deze periode op het totaal aan nieuwbouwplannen ten minste 35% betaalbare koop- en huurwoningen in de stad te realiseren. Door het accent te leggen op de bouw van middelduur en duurdere woningen ontstaat er een grotere differentiatie en een ruimer en gevarieerd aanbod van woningtypen en woon- en leefomgevingen. Ook ligt er een inspanningsverplichting om het eigen woningbezit in de stad te bevorderen om zo in 2015 meer evenwicht te bereiken in de eigendomsverhouding van huurwoningen en koopwoningen. In het te voeren woonbeleid spelen de behoefte en wensen van alle woonconsument een belangrijke rol evenals de diversiteit in de bevolkingsamenstelling en de kenmerken die verschillende wijken en buurten in het Arnhemse bezitten. De landelijke ontwikkelingen op de beleidsdriehoek wonen, welzijn en zorg zijn vertaald in de gemeentelijke kaderstellende nota's, o.a. de Arnhemse Woonvisie en Stad in Balans. Er ligt dan ook op het gebied van wonen, welzijn en zorg bij de gemeente een stevige opgave om de doelstellingen uit deze driehoek in fysieke en sociale zin te realiseren. Dit betekent dat er in woonwijken voor bijzondere doelgroepen en m.n. voor mensen in kwetsbare posities meer geschikt en passend kleinschaliger aanbod aan levensloopbestendige woningen, woonvormen of andere bijz. woonconcepten, gerealiseerd en gefaciliteerd moet worden, eventueel aangevuld met (thuis)zorg, begeleiding, ondersteuning, toezicht of andere vormen van dienstverlening en welzijnsvoorzieningen in de directe of nabije woonomgeving. Hoewel over sloop en transformatie in de woonvisie geen kwalitatieve doelstellingen zijn opgenomen, wordt het belang van sloop en transformatie in wijken voor de balans in de stad nadrukkelijk onderschreven. Het zijn ontwikkelingen waarmee een doorbraak kan worden Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 15
bereikt om het gewenste evenwicht in een bepaald gebied te realiseren door o.a. de verkoop van huurwoningen, het plegen van kwaliteitsverhogende ingrepen in de bestaande voorraad dan wel de keuze te maken voor sloop en vervangende nieuwbouw. Kamerverhuur Het beleid ten aanzien van kamerverhuur staat het kamersgewijs verschaffen van woonverblijf aan maximaal vier personen per (zelfstandige) woning toe, zonder dat daarvoor een gebruiksvergunning nodig is. De intensiteit van de bewoning en de mate van overlast bij een dergelijk gebruik zijn immers vergelijkbaar met die van een huishouden bestaande uit vier personen. Voor vijf of meer verschillende personen, die niet tot één huishouden zijn terug te voeren, is wel een vergunning vereist. In gebieden waar zich veel kamerverhuurbedrijven bevinden kan het noodzakelijk zijn om een maximum vast te leggen aan het aantal kamerverhuurbedrijven dan wel het aantal vergunningen te bevriezen of terug te dringen om de leefbaarheid in een gebied of wijk te waarborgen. 3.3.2. Wijkeconomie Het stimuleren van 'werken in de wijk' oftewel wijkeconomie, zoals vastgelegd in de gelijknamige Nota Wijkeconomie (2001) blijft een belangrijk thema. De ontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid en werkgelegenheid levert een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijk. In dit verband is het werken aan huis, binnen duidelijk beperkte kaders, toegestaan. Concreet betekent dit dat de gemeente actief blijft bij het stimuleren van woon-werkeenheden en het ontwikkelen van kleinschalige bedrijfsverzamelgebouwen in wijken, bedoeld voor bedrijven in de ambachtelijke bedrijvigheid en de persoonlijke, zakelijke en overige dienstverlening. 3.3.3. Detailhandel In september 2001 heeft de gemeenteraad een nieuwe Beleidsnota Detailhandel Arnhem vastgesteld. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat detailhandel wordt geconcentreerd in winkelcentra, met supermarkten als centrale trekker. Dit betekent dat detailhandel buiten de in bestemmingsplannen aangegeven locaties niet tot de mogelijkheden behoort. Binnen het plangebied is de winkelstrip aan de Volkerakstraat aangewezen als buurtzorgpunt. 3.3.4. Horeca De horecanota Gastvrij Arnhem (2005) geeft de uitgangspunten aan voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling ten aanzien van horeca. Hoofdlijn van de nota is de randvoorwaardenscheppende en faciliterende rol van de gemeente zodat een evenwichtig aanbod van horeca ontstaat. Horecaontwikkeling is afgestemd op de functie van het gebied. De ontwikkeling van de attractieve stad vraagt om horecaontwikkeling met name in de binnenstad en omgeving. In de detailhandelgebieden (Kronenburg, Presikhaaf) heeft horeca vooral een belangrijke ondersteunende functie voor de detailhandel. Ook in de toeristische centra van de stad heeft de horeca een ondersteunende functie. In woonwijken heeft horeca een verzorgende functie. En langs de radialen heeft het een bovenwijkse of stedelijke functie. Het gemeentelijk beleid krijgt mede gestalte door vergunningverlening en handhaving. Dit gebeurt integraal; dat wil zeggen dat de verschillende beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd (bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid, voedsel- en brandveiligheid, milieu, gezondheid). Zo ontstaat duidelijkheid voor de horecaondernemers en andere belanghebbenden. Daarnaast wil de gemeente ook een goede gesprekspartner zijn voor ondernemers en ontwikkelingen stimuleren. Voor het plan bestaan geen opmerkelijke bepalingen of richtlijnen. De bestaande buurtgerichte horecavoorzieningen aan de Volkerakstraat hebben een verzorgende functie en passen in de daar aanwezige buurtwinkelcentra. Dit bestemmingsplan laat (beperkte) uitbreiding toe. De verwachting is dat hier maar zeer beperkt gebruik van zal worden gemaakt. 16 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
3.3.5. Verkeer Rijksbeleid De Nota Mobiliteit (2006) geeft de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Centraal staat dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. De Nota Mobiliteit is een uitwerking van de Nota Ruimte en bij de totstandkoming van dit beleidsvoornemen hebben provincies, WGR-plusregio's, gemeenten en waterschappen conform de Planwet Verkeer en Vervoer hun bijdragen geleverd. Provinciaal en regionaal beleid De provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen (KAN, voorheen Knooppunt Arnhem-Nijmegen) kennen respectievelijk het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan-2 en het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan. Het PVVP-2 is op 30 juni 2004 vastgesteld door Provinciale Staten. In het PVVP-2 geeft de provincie Gelderland aan hoe zij steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereikbaar wil houden op een veilige manier met zo min mogelijk schadelijke gevolgen voor de leefomgeving. De provincie Gelderland kiest voor een duurzame mobiliteit, waarbij het verkeers- en vervoerssysteem een sterke economie ondersteunt, welvaart versterkt en de sociale integratie stimuleert. Om dat te bereiken kiest Gelderland voor de volgende aanpak: voorkomen, beter benutten, bouwen en beprijzen. Voorkomen door ruimtelijke economische ontwikkelingen veel beter af te stemmen op de aanwezige infrastructuur en ze zo veel mogelijk te concentreren en te bundelen. Zo worden problemen op mobiliteitsgebied en in de leefomgeving voorkomen. Beter benutten van de bestaande wegen, fietspaden en openbaarvervoersverbindingen. Enerzijds door reizigers en goederenvervoerders aan te zetten om bewust te kiezen voor een manier van verplaatsen, waardoor de bestaande infrastructuur beter wordt benut. Hiervoor investeert Gelderland in fietsvoorzieningen, Hoogwaardig Openbaar Vervoer (zoals lightrail) maar ook in nieuwe stations aan bestaande spoorlijnen. Anderzijds door beter onderhoud van wegen, fietspaden en openbaarvervoersvoorzieningen. Hier wil Gelderland een inhaalslag plegen. Beter benutten begint immers bij het behouden, doelmatig beheren en onderhouden van het bestaande. Bouwen van de projecten uit het Statenakkoord en door het onderhoud van infrastructuur te combineren met het Duurzaam Veilig maken ervan. Hierbij start de provincie met het aanpakken van de grootste knelpunten. Beprijzen wordt op termijn ook als een mogelijkheid gezien om bereikbaarheidsproblemen aan te pakken. Op weg naar het PVVP-2 heeft Gelderland samengewerkt met gemeenten, regio's en maatschappelijke organisaties. Het PVVP-2 stelt overeenkomstig de Planwet Verkeer en Vervoer kaders aan het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid. Ook bij de uitvoering van al deze plannen staat de samenwerking voorop. Voor het KAN-gebied is nu nog het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan 1999-2003 RVVP KAN vigerend. Daarin is de essentie van het KAN-verkeersbeleid identiek aan dat van de provincie Gelderland. Inmiddels is als uitwerking van de Nota Mobiliteit de Regionale Nota Mobiliteit in concept gereed. Het college van bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft het concept van de Regionale Nota Mobiliteit vrijgegeven voor inspraak tot 18 augustus 2006. De stadsregio richt zich op de projecten die de doorstroming op het regionale wegennet verbeteren. Betere benutting van de bestaande infrastructuur zal ook op de langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale bereikbaarheid. Er wordt in deze nota nadrukkelijk gekozen voor de interne bereikbaarheid van de stadsregio. De meerwaarde van het hoogwaardig openbaar vervoerssysteem moet verder worden benut: Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 17
daar is nog capaciteit om de groei op te vangen. Deze meerwaarde komt tot stand door afstemming op en verknoping met andere netwerken: auto, fiets en bus/trein. De stadsregio legt het accent bij het vergemakkelijken van de overstap van bus op trein, maar ook van fiets en auto naar openbaar vervoer (P&R en fietsenstallingen). Het fietsbeleid richt zich uitsluitend op het afronden van het regionaal fietsroutenetwerk en op een betere aansluiting van fiets op openbaar vervoer met het oog het versterken van de ketenmobiliteit. Voor Arnhem is het project RegioRail KAN in het bijzonder van belang. Het KAN kiest als ruggengraat van ontwikkeling en vervoer het spoor tussen Zutphen-Zevenaar via Arnhem en Nijmegen naar Boxmeer en Cuijk. Planontwikkeling en –realisatie vinden bij voorkeur in bebouwd gebied en in de omgeving van het spoor plaats. Gemeentelijk beleid Als resultaat van de wisselwerking tussen rijk, provincie/regio en gemeente, heeft de gemeente Arnhem haar actuele verkeersbeleid verwoord in het Structuurplan Arnhem 2010 en in het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan SVVP Arnhem 2010. De essentie ervan – overeenstemmend met die van rijk, provincie en regio – is het terugdringen van de verkeersonveiligheid en het geleiden van de mobiliteit. Daarbij geldt het principe van vrijheid van keuze voor de mobilist, die de gemeente probeert te beïnvloeden door “verleidelijke” alternatieven aan te bieden. Ook speelt het prijsmechanisme hierin een steeds grotere rol. Een voorbeeld hiervan is de hoogte van de parkeertarieven en het onderscheid daarin afhankelijk van de locatie. Evenals rijk, provincie en regio treft Arnhem verkeersmaatregelen volgens het principe van de 3 B's: eerst beter benutten , tegelijkertijd werken aan beprijzen en pas daarna bouwen van nieuwe infrastructuur. Voor de werkingsduur van voorliggend bestemmingsplan is de uitwerking van het SVVP in het Categoriseringsplan Arnhem 2000 richtinggevend. Het Categoriseringsplan werkt uit hoe de verkeersruimte in Arnhem duurzaam veilig (her-)ingericht wordt. Arnhem kent twee typen wegen: 1) de verblijfsgebieden en 2) de verkeersaders. Deze laatste zijn de hoofd- en ontsluitingswegen en vormen het Arnhemse hoofdwegennet voor het autoverkeer. Deze wegen kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. Alle andere wegen vallen onder de categorie verblijfsgebieden. Deze wegen en straten krijgen het karakter van de 30 km/uurzone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten. In het Categoriseringsplan Arnhem staat exact welke wegen de stroomwegen (A325 en Pleijweg) en de verkeersaders vormen en welke wegen en straten in een verblijfsgebied vallen. Het plangebied kent als verkeersaders de IJssellaan, de Volkerakstraat en de Laan van Presikhaaf (tussen de kruising met de IJssellaan en de kruising met de Volkerakstraat/Lange Wal). De overige wegen en straten zijn typische woonstraten en ingericht als 30 km/uurzone. Als uitwerking van het SVVP Arnhem 2010 is voor het onderdeel parkeren een Parkeernota Arnhem 2003-2010 vastgesteld. De randvoorwaarden met betrekking tot parkeren voor de ontwikkelingen zijn opgenomen in paragraaf 4.3.
3.4
Monumenten- en archeologisch beleid
In juli 1999 brachten de ministeries van LNV, OC&W, V&W en VROM de nota Belvedère uit. Deze beleidsnota over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting heeft twee belangrijke doelstellingen: Ÿ Ÿ
Het erkennen en herkenbaar houden van de cultuurhistorische identiteit in zowel het stedelijk als landelijk gebied, als kwaliteit en uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen; Het streven is gericht op 'anticiperende cultuurhistorie en reflectieve ruimtelijke planning' en het tegengaan van vervlakking en saaiheid in de inrichting van wijken en landschappen.
Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen wordt een integrale aanpak van monumentenzorg, archeologie en historische geografie bevorderd door een afwegingsverplichting te introduceren 18 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
binnen de bestaande ruimtelijke procedures. In de Belvedère-gebieden geldt de afwegingsverplichting in het bijzonder. Arnhem is aangewezen als Belvedèrestad. Deze aanwijzing wordt beschouwd als een bevestiging van het brede en integrale erfgoedbeleid dat al werd gevoerd. In Arnhem is de stedelijke bebouwing en het cultuurlandschap van Veluwe en Betuwe nauw verweven en geeft als vanzelfsprekend aanleiding tot een integraal erfgoedbeleid. Het Belvedèremotto “Behoud door ontwikkeling” is opgenomen in het Arnhemse beleid en onderstreept het concept van de risicodragende monumentenzorg. Het gemeentelijk monumentenbeleid is neergelegd in de Arnhemse monumentennota Geen ruimte voor onverschilligheid (1996). Wettelijk is het beleid verankerd in de Monumentenwet 1988 en de monumentenverordening gemeente Arnhem (2000). De aangewezen monumenten, stadsgezichten en beeldbepalende panden spelen een grote rol in de identiteit, de belevingswaarde en het verblijfsklimaat van de stad. Ten aanzien van cultuurlandschappen wordt in de Arnhemse monumentennota opgemerkt dat een groot deel van het onbebouwde gebied buiten de bebouwde kom (o.a. het rivierengebied) aandacht behoeft. De cultuurlandschappen zijn van belang als bron van informatie voor de diverse ontwikkelingsstadia van de mens en zijn cultuur en de invloed die deze ontwikkelingen hadden op de vorm van het landschap zelf. De cultuurhistorische waarden van deze landschappen moeten in principe uitgangspunt zijn bij de gebiedsindeling en de functietoekenningen. De gemeentelijke archeologienota Onzichtbaar maar niet onverschillig (1997) bevat het beleid op het gebied van archeologische monumentenzorg, waarbij behoud en bescherming van archeologische waarden de doelstelling is.
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 19
3.5
Milieubeleid
3.5.1. Algemeen Structuurplan In het Structuurplan Arnhem 2010 is een zonering van milieukwaliteiten opgenomen. Daarbij is een differentiatie van milieukwaliteiten verbonden met een typologie van gebieden in de stad en het omliggende landschap. De typologie geeft richting aan de toekomstige invulling van de ruimte. Daarbij moet rekening worden gehouden met grenswaarden en streefwaarden. Grenswaarden mogen niet worden overschreden. Van streefwaarden kan worden afgeweken als daar - op een hoger schaalniveau- aantoonbare milieuwinst tegenover staat en zolang er geen concentratiegebieden ontstaan waar de milieubelasting zich ophoopt. Naast duurzame ontwikkeling is een optimale leefbaarheid van de stad uitgangspunt. Deze uitgangspunten uit het structuurplan bepalen mede de richting van de actualisering van het milieubeleid zoals dat momenteel in verschillende beleidsklokken in gang is gezet. Duurzaam bouwen De gemeenten in Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) hebben het Convenant Duurzaam Bouwen in het KAN (2000) opgesteld waarin de partijen uniformiteit beogen in aanpak en toepassing van het duurzaam bouwen. Met dit convenant leggen de partijen de tussen hen gemaakte afspraken vast met betrekking tot het minimumkwaliteitsniveau van het duurzaam bouwen in het KAN. Het Pakket Duurzame Stedenbouw in het KAN maakt hier onderdeel van uit (tevens een uitwerking van het regionale structuurplan). Het pakket bestaat uit een opsomming van uitgangspunten die gehanteerd kunnen worden om woon- en werklocaties duurzaam te ontwikkelen en te beheren. De in het pakket genoemde uitgangspunten zijn zoveel mogelijk gehanteerd bij de opstelling van dit bestemmingsplan en zullen zoveel mogelijk worden gehanteerd bij de uitvoering. Aanvullend hierop is de Nota duurzaam bouwen (1998) van de gemeente Arnhem. Inbreiden in bestaand stedelijk gebied voorkomt uitbreiding in landschappelijk waardevolle buitengebieden. De gemeente wil daarom aan dit soort projecten voorrang en extra aandacht geven. 3.5.2. Geluid De Wet geluidhinder heeft tot doel de mens te beschermen tegen geluidhinder. Dit is in de wet uitgewerkt in een normenstelsel voor de toelaatbare geluidbelasting in de woonomgeving. Alleen planologisch nieuwe situaties worden getoetst aan de wet. Naast woningen zijn er nog een aantal geluidgevoelige objecten aangewezen zoals bijvoorbeeld scholen en zorginstellingen. De openbare ruimte is in principe niet beschermd. De regels voor geluid binnen de woning zijn opgenomen in het Bouwbesluit en worden getoetst bij de bouwaanvraag. In de Wet geluidhinder staan regels voor weg- en railverkeerslawaai en voor gezoneerde industrieterreinen. De wet werkt verder met zones: dit zijn aandachtsgebieden rond geluidbronnen waarbinnen regels en normen gelden om de negatieve gevolgen van geluidhinder te beperken. Bij (planologische) wijzigingen moet er akoestisch onderzoek plaatsvinden naar de gevolgen. De bestaande situatie hoeft niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De Wet geluidhinder kent een normenstelsel met een voorkeurswaarde en grenswaarden. Als de geluidbelasting beneden de voorkeurswaarde blijft dan zijn er vanuit de wet geen belemmeringen voor nieuwe geluidgevoelige situaties. Bij een geluidbelasting tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde moet er een gemotiveerd besluit genomen worden om nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen mogelijk te maken (hogere grenswaarde). Beleidsplan Geluid In december 2006 is het Beleidsplan Geluid door de gemeenteraad vastgesteld. Het Beleidsplan Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de 20 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
aard en de functie van een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van de gebruikers van een gebied. In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk maken. De beleidslijnen hiervoor zijn opgenomen in het Structuurplan Arnhem 2010. Als gebieden intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Andere gebieden zoals de parken worden juist gewaardeerd om hun relatieve rust. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naar mate de geluidbelasting hoger is neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingskwaliteit toe. Het beleidskader voor nieuwe situaties is als volgt samen te vatten: Ambitie
Stadswijk Centrum Stedelijke zone/ knooppunt Bedrijventerreinen Natuur Gem. groene zones Stedelijk groen
Incidenteel
Rustig Redelijk rustig Redelijk rustig Zeer onrustig Zeer onrustig Lawaaiig Onrustig Zeer onrustig Rustig Redelijk rustig Rustig Redelijk rustig Redelijk rustig
3.5.3. Luchtbeleid Europese richtlijnen en implementatie in Nederlandse regelgeving Het doel van de Wet Luchtkwaliteit is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen. Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende grenswaarden het meest relevant: Ÿ
PM10 (fijnstof) - de jaargemiddelde concentratie van 40 µg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet worden overschreden; Ÿ - de 24 uursgemiddelde concentratie van 50 µg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden; Ÿ NO2 (stikstofdioxide) - de jaargemiddelde concentratie van 40 µg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet worden overschreden; - de uurgemiddelde concentratie van 200 µg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet vaker dan 18 keer per jaar worden overschreden. Voor de overige stoffen worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd. Wet Luchtkwaliteit 2007 Op 15 november 2007 is de nieuwe Wet Luchtkwaliteit van kracht geworden. De nieuwe wet is nodig bevonden omdat de aanleg van een groot aantal bouwprojecten en bestemmingsplannen stilgelegd zijn door uitspraken van de afdeling Bestuursrecht van de Raad van State. De grenswaarden zijn ongewijzigd gebleven maar de nieuwe wet geeft net als het voorgaande BLK2005 meer armslag om ruimtelijke plannen die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit uit te voeren. Hierbij wordt tevens de term “in betekende mate” geïntroduceerd. Dit wil zeggen dat projecten met een bepaalde mate van verslechtering toch doorgang kunnen vinden. De grens ligt bij een toename van maximaal 3%. Deze 3% is gekoppeld aan de IBM projecten opgenomen in het Nationale Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL). De NSL wordt nog niet gestaafd door de nieuwe Wet luchtkwaliteit. Dit zal medio 2008 gebeuren. Tot die tijd geldt en overgangstermijn waarin een toename van 1% acceptabel wordt bevonden. Het plan Presikhaaf 2 is nog getoetst aan het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 21
Beleidsnota Lucht en Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit Het Arnhemse beleid op gebied van luchtkwaliteit is vastgelegd in de Beleidsnota Lucht uit 2005. Deze nota is erop gericht nieuwe overschrijdingen van de normen uit het toenmalige Besluit Luchtkwaliteit 2005 te voorkomen en bestaande of dreigende overschrijdingen voor 2010 op te lossen. Daarnaast richt de Beleidsnota Lucht zich op het beperken van overlast door geurhinder. Voor wat betreft het halen van de normen uit het BLK2005 en de onlangs van kracht geworden Wet Luchtkwaliteit is de beleidsnota vertaald naar maatregelen in het Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit 2005-2010 van februari 2006. 3.5.4. Externe veiligheid Doel externe veiligheid Bij externe veiligheid gaat het om het meten, beoordelen en beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het risico is daarbij gedefinieerd als “de kans op overlijden” voor personen en dus niet de kans op gewonden. Hierbij moet gedacht worden aan risico's door activiteiten zoals het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en de opslag van gevaarlijke stoffen binnen een inrichting. Het is van groot belang de veiligheid van personen (die niets met de activiteit te maken hebben) in de omgeving van een risico-opleverende activiteiten op een acceptabel niveau te hebben en houden. Het beleid is er dus op gericht te voorkomen dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen, zoals woonwijken, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Of andersom: voorkomen dat een nieuwe gevoelige bestemming in de buurt komt van een bestaande risico-opleverende activiteit. Besluit externe veiligheid voor inrichtingen Op 27 oktober 2004 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) in werking getreden. In dit Besluit worden milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid gesteld in de vorm van grenswaarden en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico en een oriënterende waarde voor het groepsrisico. Met deze grenswaarden wordt een basisbeschermingsniveau geboden aan mensen die verblijven buiten een inrichting waarin gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. De grenswaarde en richtwaarde voor het PR moet bij de uitoefening van bevoegdheden krachtens de Wet milieubeheer en de Wet op de Ruimtelijke Ordening in acht worden genomen. De grenswaarde kan ruimtelijk worden weergegeven op een topografische kaart door middel van risicocirkels rondom een risicoveroorzakende bron, de zogenaamde plaatsgebonden risicocontouren. Hierbij worden in ieder geval 10-5/jr en 10-6/jr risicocontouren aangegeven. Binnen de 10-6/jr risicocontour mogen na 2010 geen kwetsbare objecten zoals woningen, kantoren voor meer dan 50 personen, ziekenhuizen, scholen etc. meer voorkomen. Daarnaast is in het besluit een verantwoordingsplicht opgenomen ten aanzien van de ontwikkeling van het groepsrisico (GR). Het GR is een oriënterende waarde. Dit betekent dat hier alleen goed gemotiveerd van kan worden afgeweken, middels een goed onderbouwde belangenafweging. Het GR is de kans per jaar dat in een keer een groep personen van tenminste een bepaalde grootte overlijden ten gevolge van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Naast bedrijven met een risicobenadering zijn er bedrijven met een effectgerichte benadering. Bedrijven met een effectgerichte benadering zijn bedrijven voor de opslag van vuurwerk en munitie. De opslag van vuurwerk moet voldoen aan de regels en voorschriften zoals gesteld in het Vuurwerkbesluit. Ook in dit besluit worden grenswaarden genoemd waarmee zowel in het kader van de Wet milieubeheer als in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening 22 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
rekening mee moet worden gehouden. Voor de opslag van munitie is op dit moment nog geen wetgeving. Alleen een concept beleidsrichtlijn “Opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik” uit 2004. Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de nota “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (RNVGS) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat uit 1996. Op 4 augustus 2004 is de “Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” in de Staatscourant gepubliceerd. Met deze circulaire wordt het externe veiligheidsbeleid verder geoperationaliseerd en verduidelijkt. Dit is nodig omdat de RNVGS niet of niet in alle gevallen eenduidig wordt uitgelegd en toegepast. Uiteindelijk is het de bedoeling om te komen tot een Algemene maatregel van bestuur betreffende (AMvB) externe veiligheid en transport. Tevens heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat een aantal risicoatlassen (spoor, wegen en binnenwateren) opgesteld. Deze richtinggevende atlassen geven een inzicht in de risico's door de transporten van gevaarlijke stoffen. Beleidsplan externe veiligheid Op 21 november 2005 is het beleidsplan Externe Veiligheid vastgesteld. Dit beleidsplan beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening. 3.5.5. Bodem Rijks en provinciaal beleid In een gebied waarvan de bestemming wijzigt, of waarvan het bestemmingsplan wordt herzien, is inzicht in de milieuhygiënische bodemkwaliteit wettelijk vereist (artikel 9 Besluit ruimtelijke ordening). De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie of de financiële haalbaarheid van het plan. Het rijks- en provinciaalbeleid op het gebied van bodemkwaliteit in ruimtelijke plannen is in diverse wetten, nota's en handreikingen vastgelegd. De belangrijkste wetten/nota's zijn: Ÿ Ÿ
Wet Bodembescherming 1 januari 2006; Voor 2015 alle ernstige en spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging saneren en/of beheersbaar maken (NMP -3 doelstelling). De meest maatgevende handreikingen op het gebied van bodemkwaliteit in ruimtelijke plannen zijn (in afnemende maatgevendheid): Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
Van Streekplan naar bestemmingsplan”, Gedeputeerde Staten van Gelderland, 22 april 1997; De provincie toetst hieraan; Inspectiewijzer van Inspectie milieuhygiëne, Ministerie van VROM, 1994 en aanvulling 1996; Handreiking ruimtelijke ordening en milieu (voor ruimtelijke plannen) maart 2005; Handreiking bodem GBB Bestemmingsplan en bodemkwaliteit, november 2005; Deze handreiking biedt aangrijpingspunten om invulling te geven aan de grondlaag als RO-planningsfactor.
Gemeentelijk bodembeleid De gemeente Arnhem volgt het landelijke bodemsaneringbeleid. Wel heeft de gemeente het landelijke beleid nader ingevuld in de nota “Wegwijzer in bodemland, beleidsnota Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 23
bodemsanering” van april 2003. Het doel van deze nota is om de voortgang van de saneringsoperatie te stimuleren en te bewaken en een kader te geven om onderzoeken en/of saneringsplannen te kunnen toetsen. Daarnaast heeft de gemeente het beleid voor hergebruik van grond vastgelegd in de nota 'Hergebruik van licht verontreinigde grond in Arnhem', november 1999, met aanvullingen in 2001 en 2002. De milieuhygiënische bodemkwaliteit speelt vooral een rol wanneer op een bepaalde locatie een functiewijziging plaatsvindt en bouwactiviteiten voorzien zijn. De nieuwe bestemming dient op een voor de functie geschikte ondergrond te worden gerealiseerd. Voordat een bouwvergunning voor de nieuwbouw verstrekt kan worden moet een zogeheten “geschiktheidverklaring” afgegeven worden. Deze geschiktheidverklaring resulteert uit minimaal een historisch- (conform de NVN 5725) en verkennend bodemonderzoek (conform de NEN 5740). Wanneer de bodem op een bepaalde locatie dusdanig verontreinigd is dat geen geschiktheidverklaring kan worden afgegeven, zal deze locatie eerst gesaneerd moeten worden, voordat er bouwactiviteiten plaats kunnen vinden.
3.6
Groenbeleid
Groenplan Het Groenplan Arnhem bevat een samenhangende visie op de ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in en om de stad Arnhem, voor de korte (2004-2007) en de middellange termijn (2015). Het is een sectoraal plan, geschreven vanuit de wens om het groen in de stad te bewaren en te versterken. Visies op het gebied van ecologie, water, landschap en cultuurhistorie en gebruikswensen en beheer(on)mogelijkheden zijn daarbij input voor de geformuleerde streefbeelden en acties. Integrale groenvisie De gemeente Arnhem streeft ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswensen moet zijn. De ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat streefbeeld. Het Groenplan Arnhem bevat een samenhangende visie op ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in en om de stad Arnhem. Dit betekent dat: Ÿ Ÿ
Ÿ
Ÿ Ÿ
het Groenplan een uitwerking geeft van het Structuurplan Arnhem 2010 voor wat betreft de daarin beschreven 'groene ambities'; het plan als toetsingskader dient voor het beoordelen van ruimtelijke plannen en projecten en tevens een goede basis vormt voor mogelijke toekomstige subsidies en voor koppeling aan projecten en programma's van andere partijen; het plan de basis biedt voor de planologische bescherming van waardevolle gebieden en dat op basis van het plan randvoorwaarden kunnen worden meegegeven aan stedenbouwkundige projecten; het plan helderheid biedt bij de prioritering en programmering van het groenbeheer door de gemeente; het plan daarnaast de kaders biedt voor vergunningverlening en handhaving, voor de uitgifte van snippergroen en voor groencompensatie.
Uitgangspunten Arnhem heeft veel waardevol groen. Dit is een groot goed voor de leefbaarheid van de stad. Uitgangspunten van het groenplan zijn: 24 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
bewaren en versterken zuinig omgaan met bestaande en potentiële kwaliteiten groen blijft groen kansen benutten alles op zijn plaats tegengaan van versnippering. schoon en netjes beheer afgestemd op streefbeeld
Het Groenplan bevat een beleidsvisie en een uitwerkingsdeel met concrete streefbeelden voor verschillende gebieden en wijkkaarten. In de streefbeelden is de visie uitgewerkt voor verschillende gebiedstypen in de stad. Op de wijkkaarten wordt tevens het onderscheid aangegeven tussen structureel en flexibel wijkgroen. Dit is onder meer van belang in het kader van de uitgifte van snippergroen, het verlenen van kapvergunningen en toepassen van groencompensatie. Ecozones Presikhaaf, april 2004 Aan de spoorzone en aan de Maaslaan ligt een natte ecozone. Deze ecozone maakt deel uit van een groter geheel en is bedoeld om de natuur in de wijk te brengen. Het vormt een verbinding tussen de grote ecologische eenheden, de Veluwe en het rivierengebied. Om de ecozone ook daadwerkelijk geschikt te maken voor specifieke doelsoorten dient deze de juiste beplantingstypen te hebben en een minimale maatvoering van 40 meter breed over de gehele lengte. Binnen deze maat mogen geen voorzieningen zoals paden of verlichting voorkomen. De boombeplanting van de IJssellaan en de Laan van Presikhaaf ondersteunen de ecozones. Daarnaast is recreatief medegebruik mogelijk daar waar de ecozone voldoende maat heeft. Deze recreatieve mogelijkheden zijn in de vorm van sobere speel- en zitaanleidingen aan het water en een struinpaadje door delen van de ecozone. Flora- en faunawet Bij nieuwe ontwikkelingen / activiteiten geldt dat de initiatiefnemer / opdrachtgever verantwoordelijk is voor de naleving van de Flora- en faunawet 2002. Bij ruimtelijke ingrepen moet worden nagegaan of er nadelige consequenties zijn voor beschermde soorten in en in de nabijheid van het plangebied. De soortbescherming is van toepassing op het gehele gebied. Handelingen waarmee beschermde dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood zijn verboden. De wet gaat uit van het “nee-tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid wordt geboden bepaalde ingrepen toe te staan middels ontheffing of vrijstelling. Daarnaast kent de wet een zorgplichtbepaling voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Voor de soorten beschermd conform de EU Habitatrichtlijn geldt een strengere bescherming. Bestemmingplan versus Flora- en faunawet Om een bestemmingplan goed te keuren, moet duidelijk zijn of een ontheffing nodig is en is te verkrijgen op basis van de huidige ecologische gegevens en inzichten. In dat kader is de beschermde flora en fauna in 2005 door een extern bureau geïnventariseerd. Op basis van deze gegevens is in 2007 een ontheffing verkregen met nummer FF/75C/2006/0051A.
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 25
3.7
Waterbeleid
3.7.1. Europees en Rijksbeleid De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en is bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015. Eventueel kan er, mits goed onderbouwd, uitstel (derogatie) verleend worden tot uiteindelijk 2027. Voor het uitwerken van de doelstellingen worden er op (deel)stroomgebied plannen opgesteld die in 2009 definitief worden goedgekeurd en vastgesteld door “Den Haag” en “Brussel”. In deze (deel)stroomgebiedbeheersplannen staan de ambities en maatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Met name de ecologische ambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald. Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is in diverse nota's vastgelegd. Het meest directe beleidsplan is de Vierde Nota Waterhuishouding en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, juli 2003). Het bestuursakkoord heeft tot doel “om in de periode tot 2015 het hoofdwatersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden”. Belangrijk onderdeel is om de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren' in alle overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe te hanteren. In het Nationaal Bestuursakkoord is vastgelegd dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures, waarbij een vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder in de planvorming wordt gewaarborgd. Verder is water in de Nota Ruimte een belangrijk, structurerend principe voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. Om problemen met water te voorkomen moet, anticiperend op veranderingen in het klimaat, de ruimte zo worden ingericht dat water beter kan worden vastgehouden of geborgen. 3.7.2. Provinciaal en regionaal beleid Op provinciaal niveau is het waterbeheer vastgelegd in het Streekplan (juni 2005), Waterhuishoudingsplan Gelderland (december 2004) en het Gelders Milieuplan (juni 2004). Het Waterhuishoudingsplan is gebouwd op drie onderdelen: Ÿ Ÿ
Ÿ
Het uitvoeren van de in beeld gebrachte wateropgaven uit de stroomgebiedsvisies. Grondwaterbeheer; voor het onttrekken van grondwater wordt gelet op de functies en de waterbalans van het gebied om te bepalen of het onttrekken van grondwater kan toenemen of moet afnemen. Relevant hierin is het voorkomen van achteruitgang van de waterkwaliteit, realiseren van de door de KRW (zie boven) gewenste waterkwaliteit en bescherming van de waterhuishoudkundige functies. Vooral voor de functies natuur en waterberging vraagt planologische bescherming in de gemeentelijke bestemmingsplannen.
Aan het eind van de planperiode van het Waterhuishoudingsplan in 2008 vindt een evaluatie plaats van het WHP3 om een afweging te maken of het provinciaal beleid voldoende is om te kunnen voldoen aan de doelstellingen voor de Kaderrichtlijn Water. Eventueel wordt het beleid aangepast zodat het inpas loopt met de Europese doelstellingen. De gemeenten in Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) hebben het Convenant Duurzaam Bouwen in het KAN (2000) opgesteld. Het 'pakket duurzaam bouwen' maakt hier onderdeel van uit. Hierin staan uitgangspunten voor duurzaam bouwen. Voor water is het volgende streefbeeld opgesteld: natuurlijke waterhuishouding (vermindering verdroging) en schoon water in de wijk, waardoor natuurontwikkeling mogelijk is.
26 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
3.7.3. Beleid waterschap en gemeente Aangezien het stedelijk waterbeheer in Arnhem-Noord is overgedragen aan het waterschap Rijn & IJssel dient de gemeente Arnhem ook rekening te houden met het vigerende beleid van het waterschap. Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is op 21 december 2006 vastgestelde Beheerplan (2007-2010) en de Keur en legger van het waterschap. Het waterbeleid van de gemeente Arnhem is vastgelegd in onder meer de volgende beleidsplannen. Ÿ
Ÿ
Ÿ
Gemeentelijk RioleringsPlan (2003-2007 verlengd tot en met 2008); dit plan richt zich op een verbetering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied. het Structuurplan Arnhem 2010 beschrijft het ruimtelijk beleid, voornamelijk op hoofdlijnen. Water heeft een nadrukkelijke plaats gekregen in het Structuurplan. Arnhem moet zuiniger met water van goede kwaliteit omspringen en dit beter ecologisch gaan benutten. Water moet een grotere rol gaan spelen in het stadsbeeld. Dit gaat samen met het realiseren van een duurzaam watersysteem met een grote bergingscapaciteit en hoge waterkwaliteit. Waterplan Arnhem. Door de gemeente Arnhem en haar waterpartners is het Waterplan Arnhem opgesteld. Hierin is het beleid voor waterbeheer in Arnhem geformuleerd. Het Waterplan Arnhem is door de gemeenteraad op 17 november 2003 vastgesteld. Vanuit de watersysteembenadering is een beleidsrichting geformuleerd voor aspecten als gebruik en veiligheid. De opstelling is ingestoken vanuit zes thema's: verdroging beperken, wateroverlast tegengaan, water meer beleven, goed rioolstelsel, water(bodem)kwaliteit verbeteren en zuinig omgaan met drinkwater en veiligheid tegen overstromingen.
Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap en provincie is dat planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer. Dit betekent dat: Ÿ Ÿ
Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
3.8
er grondwaterneutraal gebouwd moet worden. er geen negatieve verstoring van de grondwaterstanden en -stromingen mag worden veroorzaakt om grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen gebied te voorkomen. het regenwater binnen het plangebied afgekoppeld moet worden van de riolering, bij voorkeur door infiltratie. het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt. er maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van grondwatervervuiling. het gebruik van uitloogbare materialen niet is toegestaan.
Overige beleidsaspecten
3.8.1. Coffeeshopbeleid De nota Arnhems Coffeeshopbeleid (1998) geeft als hoofddoelstelling: het terugdringen van overlast c.q. het beperken van de inbreuk op het woon- en leefklimaat door softdrugshandel. Er is beleid geformuleerd om de handhaving te intensiveren. Tevens is aangegeven met welk instrumentarium dit wordt gedaan en door wie dit wordt uitgevoerd. Uitvoering van dit beleid waarborgt ook in dit plangebied beheersing van de problematiek. Er is geen aparte bestemmingscategorie voor de coffeeshops gecreëerd. In het plangebied zijn geen coffeeshops aanwezig of toegestaan.
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 27
3.8.2. Prostitutiebeleid In de nota Van Rood naar Groen Arnhemse Prostitutie op weg naar normalisatie (2000) is het beleid neergelegd, dat gevoerd wordt in verband met de afschaffing van het wettelijke bordeelverbod per 1 oktober 2000. Gemeenten krijgen hierdoor de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid om de prostitutie te reguleren Ten aanzien van de raamprostitutie, overige seksinrichtingen en de tippelprostitutie voert het gemeentebestuur van Arnhem een actief vestigingsbeleid. Het actief vestigingsbeleid bestaat uit de volgende elementen: 1. concentratie van de raamprostitutie op één plek; 2. het aan een maximum binden van het aantal ramen en werkplekken, waarbij het huidige aantal van 240 ramen verlaagd wordt naar 120; 3. het aan een maximum binden van het aantal overige seksinrichtingen op 8 in heel Arnhem, waarbij in elke wijk ( CBS- wijkindeling) maximaal 1 seksinrichting gevestigd mag zijn, ook worden hierbij beperkingen toegepast; 4. concentratie van de tippelprostitutie. Het gemeentebestuur bepaalt hiermee zélf de locatie waar deze vormen van prostitutie zich mogen manifesteren alsmede de omvang ervan en voorkomt hiermee dat de prostitutie zich ongecontroleerd over de stad uitspreidt. De gemeente wil hiermee voorkomen dat bepaalde vormen van prostitutie overlast voor de omgeving veroorzaken. Deze overlast zou kunnen ontstaan doordat er een concentratie van bijvoorbeeld privé-huizen in een bepaalde wijk ontstaat ( eerder zagen we immers dat vooral oudere wijken in Arnhem erg aantrekkelijk lijken te zijn voor de vestiging van seksinrichtingen) of doordat de prostitutiefunctie conflicteert met bepaalde andere functies. In het plangebied is geen seksinrichting aanwezig en ook in het CBS-telgebied is geen seksinrichting aanwezig. In Arnhem mogen maximaal 8 seksinrichtingen zijn, waarbij er maximaal één seksinrichting per telgebied is toegestaan. In Arnhem zijn op dit moment 9 seksinrichtingen. Hierdoor is het onwaarschijnlijk dat een nieuwe aanvraag voor een seksinrichting zal worden gehonoreerd.
28 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Hoofdstuk 4
Uitgangspunten
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten gegeven die van belang zijn bij ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied.
4.1
Ruimtelijke opzet en structuur
Het Ontwikkelingsplan Presikhaaf vormt de basis van alle ontwikkelingen in Presikhaaf. In het Ontwikkelingsplan zijn de belangrijkste uitgangspunten voor Presikhaaf verwoord. Deze hoofdlijnen zijn voor Presikhaaf 1 en 2 uitgewerkt in een Nota van Randvoorwaarden (vastgesteld door het College van B&W op 1 april 2003). De belangrijkste ruimtelijke doelstellingen voor Presikhaaf 2 zijn: 1. Totstandbrengen van een stedenbouwkundige eenheid tussen Presikhaaf 1 en 2; 2. De ruimtelijke begrenzing langs de IJssellaan en Laan van Presikhaaf laten aansluiten bij de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur; 3. Het woonmilieu in het binnengebied een relatie laten aangaan met de te ontwikkelen ecologische randzone en een deel van z'n karakteristiek hieraan laten ontlenen; 4. De randen aan de IJssellaan en Laan van Presikhaaf een stedelijke uitstraling meegeven en het binnengebied een openstructuur; 5. Een helder gebruik en inrichting van de groene openbare ruimte die aansluit bij deze tijd (geen snippergroen zonder functie). Laan van Presikhaaf en IJssellaan De Laan van Presikhaaf en de IJssellaan vormen samen met het Lange Water de hoofdinfrastructuur van Presikhaaf. Deze wegen zijn belangrijk voor de ontsluiting van Presikhaaf maar zijn ook van belang op stadsniveau. Om de status van deze wegen te benadrukken wordt de bebouwing hierop aangepast. Dat betekent gestapelde bebouwing die de stedelijke route begeleidt. De gestapelde bebouwing zorgt gelijk voor afscherming van het geluid van de wegen voor het achterliggende gebied. De bebouwing zal qua karakter moeten aansluiten bij de nieuwbouw van de Groene Kamer aan de noordzijde van de IJssellaan in Presikhaaf 1 en de nieuw te bouwen bebouwing langs de Laan van Presikhaaf in Presikhaaf 1 tegenover het park. Speciale aandacht is er voor de bebouwing en architectuur van de bebouwing bij de kruising tussen de IJssellaan en Laan van Presikhaaf. Binnenmilieus Bij het ontwerp van de nieuwe ruimtelijke structuur zal een duidelijke stedenbouwkundige samengang tussen Presikhaaf 1 en 2 tot stand gebracht moeten worden. Een heldere stedenbouwkundige structuur waarbij het bestaande stratenpatroon als uitgangspunt wordt genomen, zorgt ervoor dat de nieuwbouw op een natuurlijke manier in de bestaande stedelijke context van Presikhaaf zal worden ingebed. Om de samenhang van de nieuwbouw verder te verstevigen is het bij de nieuwe verkaveling van belang dat er duidelijke zichtlijnen en routes komen die Presikhaaf 1 en 2 met elkaar en haar omgeving (Park Presikhaaf en het Winkelcentrum) verbinden. Door in het binnenmilieu vlak achter de bebouwingswand langs de IJssellaan en de Laan van Presikhaaf te kiezen voor een hoge stedelijke bebouwingsdichtheid, ontstaat de ruimte om langs de randen van de spoorzone extra ruimte te laten voor de parkzone met een concentratie aan openbaar groen en water. Slaakweg Deze zijde van de buurt heeft kansen door de aantrekkelijke ligging aan de groenzone langs de Slaakweg en beperkingen door de geluidhinder van de (hooggelegen) spoorweg en de geluidzone van het industriegebied 't Broek. Uitgangspunt is hier afstand te houden van het Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 29
geluid. Nieuwe bebouwing zou bij sloop van de huidige bebouwing verder van de spoorlijn af te komen liggen. Er ontstaat dan ruimte voor meer groen en water. Samen met een oriëntatie op het zuidwesten biedt die ligging extra mogelijkheden voor een duurzaam woonmilieu.
4.2
Programma
4.2.1. Wonen Met ruim 2.000 inwoners is Presikhaaf 2 iets groter dan Presikhaaf 1. De buurt kent de jongste bevolking van heel Presikhaaf: 66% is jonger dan 35 jaar en slechts 18% is ouder dan 50. Er wonen veel alleenstaanden (58%) en iets meer gezinnen mét dan zonder kinderen. De gemiddelde woningbezetting is het hoogst van heel Presikhaaf; zo'n 2,20 bewoners per woning. De gezinsomvang is relatief groot. Dit hangt samen met het feit dat de buurt cultureel zeer pluriform is. Meer dan de helft (51%) van de inwoners is allochtoon en binnen die groep vormen de Turken de grootste groep (22%). Na de herstructurering zal de opbouw van de bevolking van Presikhaaf 2 veranderen. Het streven is de concentratie van kansarmen en alleenstaanden terug te brengen. Rekening houdend met de wens van de huidige bewoners (velen willen terugkeren) en met het belang van sociale cohesie wordt er gekozen voor een actief stimuleringsbeleid om mensen die willen ook inderdaad te laten terugkeren (zoals verwoord in het sociaal plan). Mede door een fasering in de uitvoering van de herstructurering wordt geprobeerd zoveel mogelijk bewoners in één keer door te laten verhuizen naar hun nieuwe woning. De wijk Presikhaaf bestaat voor ongeveer de helft uit sociale huurwoningen. De afgelopen jaren zijn niet alleen de huishoudtypen veranderd, maar ook de wensen en eisen die aan de woningen en aan de woonomgeving worden gesteld. Voor de gehele wijk is dan ook gekozen voor een grotere variatie aan woningen en woonmilieus. Dit betekent meer variatie in woningdichtheden, in woningtypologieën, in prijsklasse en in omgevingskwaliteiten. Achter het streven naar meer variatie staat de doelstelling om een duurder marktsegment te realiseren in de wijk. Voor de wijk betekent dit minder goedkope en meer middel dure woningen. Presikhaaf 2 heeft een vrij mono-functioneel woningmilieu met een hoog aandeel sociale huurwoningen (ruim 80%). Veel van deze woningen zijn vlak na de oorlog gebouwd en voldoen niet meer aan de moderne woonwensen. Bovendien verkeren diverse woningen in een matige technische staat. Gecombineerd met de doelstelling om te komen tot een grotere variatie aan woningtypen en woonmilieus in Presikhaaf heeft dit tot gevolg dat de schaal waarop zal worden ingegrepen in het gebied door sloop en vervangende nieuwbouw groot zal zijn. De strategische ligging nabij veel voorzieningen zoals het station en het winkelcentrum en de ligging aan de IJssellaan als drukke hoofdontsluitingsroute richting centrum, vragen om een stedelijke invulling. De ligging nabij het park Presikhaaf en de groene corridor langs het spoor geven aanleiding om het toekomstige woonmilieu duidelijk te nuanceren tot een meer groen-stedelijk woonmilieu. Het groene karakter van het gebied komt vooral tot uiting in het vergroten van de recreatieve groenzone langs het spoor. Voor Presikhaaf 2 wijzigt na sloop en nieuwbouw de samenstelling van de totale woningvoorraad. Ondanks de sloop van goedkope huurwoningen zullen ook sociale huurwoningen worden behouden en worden bijgebouwd. Het streefbeeld is dat uiteindelijk na sloop en nieuwbouw, bijna de helft van de woningvoorraad bestaat uit sociale huurwoningen (in Presikhaaf 1 en 2 samen). Door onder andere de aanwezigheid van het nieuwe woonzorgcentrum Waalstaete (in Presikhaaf 1) zijn er in Presikhaaf 1 en 2 mogelijkheden om een uitgebreid wijkservicegebied te ontwikkelen. In het Masterplan Wonen, welzijn en zorg Arnhem-Noord heeft de ontwikkeling ervan een hoge prioriteit. Dit betekent dat in de herstructurering veel aandacht moet worden besteed aan levensloopbestendige woningen en aan zorgwoningen. Door de ligging nabij openbaar vervoer en de korte afstand tot de Hogeschool Arnhem-Nijmegen leent het gebied zich ook goed voor de huisvesting van studenten. 30 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
4.2.2. Kantoren, detailhandel en horeca Volgens de detailhandelsnota zullen 'incomplete winkelcentra' zoals langs de Volkerakstraat langzaam worden afgebouwd. De huidige winkelvoorzieningen aan de Volkerakstraat kunnen daarmee op termijn verdwijnen. De gemeente voorziet voor het blok aan de Volkerakstraat en toekomst als blok met woon-werkunits. In dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie nog bestemd. Dat betekent dat de bestaande detailhandel en horeca positief zijn bestemd. Een aantal kleine horecavestigingen (snackbar, café etc.) maakt deel uit van het winkelcentrum. Er wordt buiten het buurtwinkelcentrum geen nieuwe horeca toegestaan. Er zijn in het plangebied geen kantoren gelegen. Deze zullen in het nieuwe bestemmingsplan ook niet worden mogelijk gemaakt. 4.2.3. Maatschappelijke voorzieningen Vele voorzieningen die nu een plaats hebben in Presikhaaf 2 zoals de Annie M.G. Schmidt-school, de wijkpost en de gymzaal worden geclusterd in het Multi Functionele Centrum (MFC) Presikhaaf West, dat net buiten het plangebied valt. Namelijk tussen de Lange Wal, Laan van Presikhaaf en Honigkamp en richt zich op het westelijk deel van Presikhaaf. In het MFC-west komen de brede school, wijkpost, politiepost en een ontmoetingscentrum. Het jongerencentrum Push organiseert sociaal-culturele activiteiten en is gelegen aan de Grevelingenstraat. Het jongerencentrum zal worden verplaatst naar een plek buiten Presikhaaf 2.
4.3
Verkeer en vervoer
Doelstelling verkeer en parkeren Doelstelling is het verbeteren van zowel de bereikbaarheid, leefbaarheid en de verkeersveiligheid van de wijk Presikhaaf 2. Hierbij is speciale aandacht nodig voor de ontsluiting van de wijk op de omliggende verkeersaders en de oversteekbaarheid van deze verkeersaders voor het langzame verkeer. Randvoorwaarden verkeer en parkeren Ontsluiting en routes Om de doorstroming op de doorgaande wegen (verkeersaders) te kunnen blijven garanderen zullen er niet meer ontsluitingspunten op de hoofdwegen bijkomen. Er wordt naar gestreefd de bestaande ontsluitingspunten waar mogelijk te verbeteren. Hierbij wordt met name ook gedacht aan het ontsluitingspunt IJssellaan-Waalstraat-Greveningenstraat en de ontsluiting van Presikhaaf 2 op de Volkerakstraat. Gezien het belang van de Driepoortenweg-Volkerakstraat als doorgaande route voor auto- en vrachtverkeer, blijft deze op dezelfde locatie gehandhaafd. Vanaf hier wordt Presikhaaf voor autoverkeer verder ontsloten. Verandering van vorm en tracé is alleen mogelijk mits deze voldoen aan de eisen van een hoofdontsluitingsweg. Het woonmilieu levert in het binnengebied een voetgangersvriendelijk straatbeeld op. Dit betekent dat er een 30 km-regime heerst. Parkeren Het bewonersparkeren wordt langs de IJssellaan en Laan van Presikhaaf opgelost in gemeenschappelijke gebouwde (half)ondergrondse parkeergarages. In het binnenmilieu vindt het bewonersparkeren op eigen terrein (uit het zicht) plaats. Het bezoekersparkeren wordt zoveel mogelijk geconcentreerd in parkeervelden in het midden van enkele verbrede straten. Het bezoekersparkeren is met name gerealiseerd langs de Waalstraat en de Zoomstraat. Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 31
Voor het aantal parkeerplaatsen zijn de parkeernormen in de door de gemeenteraad vastgestelde Parkeernota Arnhem 2003-2010 toegepast (zie Bijlage 1: Parkeernorm woningen (Parkeernota Arnhem 2003-2010)) Het bewonersparkeren zal zoveel mogelijk op eigen achtererf of in het bouwvolume opgelost worden. Bezoekersparkeren wordt bij voorkeur geconcentreerd langs de Waalstraat en de Zoomstraat en in enkele 'zijstraten'. Voor de loopafstand van de voordeur van de woning naar de dichtstbijzijnde openbare parkeerplaats wordt als richtlijn gehanteerd dat deze niet meer mag zijn dan 30 meter voor bewoners en niet meer dan 70 meter voor bezoekers Laan van Presikhaaf Om de oversteekbaarheid van de Laan van Presikhaaf te verbeteren, wordt het profiel versmald tot twee maal één rijstrook. In verband met voldoende opstelruimte zal ter hoogte van het kruispunt met de IJssellaan geen sprake zijn van een versmalling. IJssellaan De IJssellaan is een belangrijke verkeersader voor Presikhaaf/Arnhem. Een goede doorstroming van het verkeer is hier daarom belangrijk. Behalve een herinrichting van het belangrijke kruispunt IJssellaan/Laan van Presikhaaf, zijn er geen concrete plannen voor herinrichting van de IJssellaan op het gedeelte wat tussen Presikhaaf 1 en Presikhaaf 2.
4.4
Milieuaspecten
Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een milieuaspectenstudie opgesteld. In deze paragraaf en in paragraaf 4.5 zijn de belangrijkste conclusies per milieuaspect weergegeven. De volledige milieuaspectenstudie Presikhaaf 2 is als (separate) bij dit bestemmingsplan gevoegd (zie bijlage 2). 4.4.1. Wegverkeerslawaai Aan weerszijden van de meeste wegen bevindt zich een zone (artikel 74 Wet geluidhinder). Deze zone is het aandachtsgebied waarbinnen de regels van de Wet geluidhinder van toepassing zijn. Niet alle wegen hebben een zone, uitgesloten zijn de wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur en woonerven. Naar aanleiding van uitspraken van de Raad van State moeten in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing de aangrenzende 30 km/uur wegen wel onderzocht worden. Uitgangspositie moet zijn dat wegen vallend binnen het 30 km/uur regime van de gemeente voldoen aan de voorkeursgrenswaarde ten opzichte van de aangrenzende woningen. Bij nieuwe situaties in 30 km gebieden en een geluidbelasting boven 55 dB is geen sprake meer van goede ruimtelijke ordening. Als er binnen de zone van een weg (planologisch) een nieuwe situatie ontstaat, met betrekking tot een geluidsgevoelige bestemmingen, moet er een akoestisch onderzoek uitgevoerd worden (artikel 76 e.v. Wet geluidhinder). Uit het onderzoek kunnen drie typen resultaten komen: 1. Geluidbelasting bij geluidsgevoelige bestemming is maximaal 48 dB en voldoet dus aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB. Gevolg: geen belemmering vanuit de Wet geluidhinder. 2. Geluidbelasting bij geluidsgevoelige bestemming ligt tussen de voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde (63 dB binnenstedelijk/53 dB buitenstedelijk). Gevolg: er moet een hogere waarde vastgesteld worden conform de criteria van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen. De ontheffing moet aangevraagd worden bij het college van B&W. De ontheffing moet verleend zijn voor vaststelling van het plan door de gemeenteraad en het ontwerpbesluit op de aanvraag moet gelijktijdig ter inzage liggen met het ontwerpbesluit van het bestemmingsplan. 3. De geluidbelasting bij geluidsgevoelige bestemming overschrijdt de grenswaarde. Gevolg: De voorgenomen wijziging is niet toegestaan ingevolge de Wet geluidhinder. 32 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Hogere grenswaarde Wegverkeerslawaai Een hogere grenswaarde is noodzakelijk voor nieuwe woonbestemmingen waar een geluidbelasting groter dan 48 dB te verwachten is. Het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen is hiervoor het toetsingskader. De gemeente toetst conform de nota 'Uitvoeringsbeleid hogere grenswaarden gemeente Arnhem' die gebaseerd is op het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen Wet geluidhinder en de uitgangspunten van het beleidsplan geluid. De hoofdcriteria zijn: 4. Is alles, wat redelijkerwijs kan, gedaan om de geluidbelasting terug te brengen tot 48 dB? Hierbij geldt de volgorde eerst kijken naar bronmaatregelen (bv stiller wegdek of een grotere afstand van de woningen tot de weg), dan kijken of afscherming mogelijk is (bv een geluidscherm). 5. Zijn er redenen van “stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard” waarom geluidbelasting niet terug gebracht kan worden? Verder zijn voor het verlenen van een hogere grenswaarde de criteria zoals deze opgenomen zijn in de nota uitvoeringsbeleid hogere grenswaarde gemeente Arnhem van toepassing. IJssellaan, Laan van Presikhaaf en Volkerakstraat Het adviesbureau Arcadis heeft het akoestisch onderzoek (kenmerk: 110301/OF7/2F0/001546/AM d.d. 1 oktober 2007) uitgevoerd. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat er met name op de gevels van de eerste lijnsbebouwing vanwege deze wegen een hogere geluidsbelasting wordt berekend dan de voorkeursgrenswaarde. De hoogst berekende geluidsbelasting bedraagt voor de: Ÿ
Ÿ
Ÿ
IJssellaan afgerond 58 dB. Voor geen enkele gevel wordt een hogere geluidsbelasting berekend dan de maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB. Voor de IJssellaan is er een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde aanwezig van maximaal 10 dB. Laan van Presikhaaf afgerond 55 dB. Voor geen enkele gevel wordt een hogere geluidsbelasting berekend dan de maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB. Voor de Laan van Presikhaaf is er een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde aanwezig van maximaal 7 dB. Volkerakstraat afgerond 57 dB. Voor geen enkele gevel wordt een hogere geluidsbelasting berekend dan de maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB. Voor de Volkerakstraat is er een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde aanwezig van maximaal 9 dB.
Voor deze wegen zal aangegeven moeten worden welke bron- en overdrachtbeperkende maatregelen er getroffen dienen te worden: Ÿ
Ÿ
Ÿ
Ÿ
De overschrijding is te groot om een effectieve bronmaatregel in de vorm van een geluidsarm wegdektype toe te passen. Het verlagen van de snelheid is ook niet mogelijk omdat er ter plaatse al een wettelijke rijsnelheid geldt van 50 km/uur. Om de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde, dient vanwege de relatief hoge ontvangerposities (4 tot 6 woonlagen) en de overschrijding van 7 tot 10 dB een aanzienlijk geluidsscherm geplaatst te worden. Afhankelijk van waar het scherm geplaatst wordt, zal er een scherm van minimaal 3 meter hoog moeten worden geplaatst. Ook worden niet alle knelpunten opgelost (op hoekpunten plangebied blijven knelpunten over). Nagegaan dient te worden of het plaatsen van schermen ter plaatse overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard ondervinden. Daarnaast is er fysiek geen ruimte tussen de wegen en de woningen aanwezig om op een veilige manier een geluidsscherm te plaatsen. Voor gevels die “blind” (zonder ramen) of “doof” (mag met ramen, maar mogen niet te openen zijn) worden uitgevoerd of waarvoor een vliesgevel (of atrium-achtige constructies) wordt geplaatst, hoeven geen hogere waarden vastgesteld te worden. Voor de woningen, waarvoor een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde aanwezig is en waarvoor na afweging geen bron- of overdrachtbeperkende maatregelen worden
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 33
getroffen, dient nader onderzocht te worden of de gevel voldoende geluid isoleert en dient er een hogere waarde vastgesteld te worden. Hogere grenswaarden Op 19 juni 2008 zijn er door het door het College van B&W van de gemeente Arnhem hogere grenswaarde vastgesteld vanwege de IJssellaan, de Laan van Presikhaaf en de Volkerakstraat. Het vaststellen van hogrer waarden past binnen het vastgestelde gemeentelijk geluidsbeleid en beleid ten aanzien van het vaststellen van hogere waarden. Het gebied rond de IJssellaan wordt overeenkomstig het geluidbeleid van de gemeente Arnhem aangemerkt als Stedelijk Zone/Knooppunt. Bij dit gebiedstype geldt een ambitieniveau van 53-58 dB voor wegverkeerslawaai. De hoogst berekende geluidsbelasting vanwege deze wegen voldoet aan het ambitieniveau. Daarnaast wordt ook voldaan aan hoofdcriteria en locatiespecifieke criterium ten aanzien van het vaststellen van hogere waarden. Gewijzigde vaststelling Het bestemmingsplan is op 24 november 2008 door de gemeenteraad van Arnhem gewijzigd vastgesteld. De wijziging hield onder andere in dat een aantal bouwblokken zijn verschoven. Om de akoestische gevolgen hiervan in beeld te brengen is een aanvullend akoestisch onderzoek gedaan (september 2008). Hieruit blijkt dat de akoestische situatie niet verslechterd. Oude Zevenaarseweg De meest zuidoostelijke nieuw te bouwen woningen binnen het plangebied Presikhaaf 2 liggen binnen de geluidszone van de Oude Zevenaarseweg (zone 200/250 meter). De Oude Zevenaarseweg ligt direct ten zuiden van de spoorlijn Arnhem – Zevenaar. De dichtst bijgelegen woningen liggen op een afstand van circa 150 meter vanaf de Oude Zevenaarseweg en worden tevens door het spoortalud afgeschermd. Geconcludeerd kan worden dat de geluidsbelastingen vanwege de Oude Zevenaarseweg door de relatief grote afstand en de afscherming van het spoortalud die tussen de Oude Zevenaarseweg en de nieuw te bouwen woningen in het plan Presikhaaf 2 aanwezig is, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijden. Wegen binnen de planlocatie Presikhaaf 2 De nieuw aan te leggen wegen binnen het plangebied maken onderdeel uit van een 30 km/uur gebied. Hierdoor is er voor de wegen geen geluidszone aanwezig. De optredende geluidsbelastingen hoeven niet getoetst te worden aan de geluidsnormen uit de Wet geluidhinder. Uit jurisprudentie van de Raad van State blijkt namelijk dat ook de geluidsbelasting afkomstig van 30 km/uur wegen betrokken moeten in de belangenafwegingen in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Voor de woningen is maximaal een geluidwering van de gevel benodigd is van 29 dB. Conform het Bouwbesluit dient de geluidwering van een nieuwe woning minimaal 20 dB te bedragen. Er zal dus voor de woningen binnen in het bouwplan langs de interne wegenstructuur extra aandacht geschonken moeten worden aan de geluidsisolatie van de woningen. 4.4.2. Railverkeerslawaai Op grond van het besluit geluidhinder spoorwegen (BGS) zijn (nieuwe) geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk langs een spoorlijn indien de maatgevende geluidbelasting kleiner is dan 55 dB. Tussen de 55 en 68 dB is een hogere waarde procedure noodzakelijk bij de gemeente. Bij geluidbelastingen groter dan 68 dB zijn geen (nieuwe) geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk (grenswaarde). Het adviesbureau Arcadis heeft het akoestisch onderzoek (kenmerk: 110301/OF7/2F0/001546/AM d.d. 1 oktober 2007) uitgevoerd naar de spoorlijn Arnhem-Zutphen. Belangrijkste conclusies uit onderzoek ten aanzien van railverkeerslawaai 34 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
zijn: Ÿ
Ÿ Ÿ
Ÿ
Ÿ
Ÿ
Uit de berekeningsresultaten voor de spoorlijn Arnhem – Zevenaar blijkt dat er met name op de gevels van de eerste lijns bebouwing vanwege de spoorlijn een hogere geluidsbelasting wordt berekend dan de voorkeursgrenswaarde. De hoogst berekende geluidsbelasting bedraagt afgerond 60 dB. Voor geen enkele gevel wordt een hogere geluidsbelasting berekend dan de maximaal toelaatbare grenswaarde van 68 dB. Voor de spoorlijn Arnhem – Zevenaar is er een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde aanwezig van maximaal 5 dB. Omdat er ter plaatse al een geluidsarme betonnen bovenbouw aanwezig is, is het treffen van bronmaatregelen niet mogelijk. Er kan additioneel nog raildempers (als bronmaatregel) worden aangebracht, maar deze maatregel heeft een te gering akoestisch effect (circa 3 dB) waardoor er knelpunten overblijven. Het toepassen van andere bronmaatregelen (zoals verlagen rijsnelheid) is niet mogelijk. Het treffen van overdrachtbeperkende maatregelen is ter plaatse mogelijk. Er kan langs de noordzijde van het spoor een scherm geplaats worden op circa 4,50 meter uit het hart van de spoorlijn. Uit berekeningsresultaten blijkt dat met een scherm van deels 1.50 meter (lengte 440 meter, van km 94.410 – km 94.850) en deels 1.00 meter hoogte (lengte 180 meter, van km 94.850 – km 95.030) er voor alle woningen voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Schermhoogten zijn hierbij gedefinieerd ten opzichte van bovenkant spoor. De berekende normkosten voor het scherm van 1 à 1.5 meter hoog bedragen circa € 589.000,--. Portaal geeft aan dat de kosten voor het plaatsen van een geluidsscherm te hoog zijn om binnen het project te kunnen dragen. Er zijn overwegende bezwaren van financiële aard aanwezig om het geluidsscherm te plaatsen. Een mogelijkheid om het geluidniveau terug te brengen is het plaatsen van raildempers. Deze oplossing is eveneens effectief en goedkoper dan een schermoplossing. Deze mogelijkheid wordt momenteel onderzocht.
In de paragraaf 4.4.1 is ingegaan op de vastgestelde hogere grenswaarden en de gewijzigde vaststelling van dit bestemmingsplan. De vastgestelde hogere grenswaarden (19 juni 2008) gelden ook voor het railverkeerslawaai. Ook hiervoor geldt dat het vaststellen van hogere waarde vanwege de spoorlijn Arnhem - Zevenaar past binnen het vastgestelde gemeentelijk geluidsbeleid en beleid ten aanzien van het vaststellen van hogere waarden. Het gebied rond de IJssellaan wordt overeenkomstig het geluidbeleid van de gemeente Arnhem aangemerkt als Stedelijk Zone/Knooppunt. Bij dit gebiedstype geldt een ambitieniveau van 60-65 dB voor railverkeerslawaai. De hoogst berekende geluidsbelasting vanwege de spoorlijn Arnhem-Zevenaar voldoet ruim aan het ambitieniveau. Daarnaast wordt ook voldaan aan hoofdcriteria en locatiespecifieke criterium ten aanzien van het vaststellen van hogere waarden. Vanwege de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan is aanvullend akoestisch onderzoek gedaan naar de gevolgen van de verschuiving van een aantal bouwblokken. De akoestische situatie verslechterd hierdoor niet. 4.4.3. Industrielawaai Voor nieuwbouw van gevoelige functies (o.a. woningen) binnen de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein geldt een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) volgens de Wet geluidhinder. Voor nieuwe situaties mag tot een maximum van 55 dB(A) ontheffing aangevraagd worden. Het adviesbureau Arcadis heeft het akoestisch onderzoek (kenmerk: 110301/OF7/2F0/001546/AM d.d. 1 oktober 2007) uitgevoerd naar het lawaai van het industrieterrein Arnhem-Noord. Belangrijkste conclusies uit onderzoek ten aanzien van industrielawaai zijn: Ÿ
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat voor de nieuwbouw woningen een geluidsbelasting
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 35
Ÿ
Ÿ
Ÿ
van maximaal 54 dB(A) wordt berekend vanwege het gezoneerde industrieterrein Arnhem-Noord. Het bedrijf Quality Bakers heeft hierbij een maatgevende bijdrage. Zoals eerder aangegeven geldt voor het bouwen van nieuwe woningen binnen de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) volgens de Wet geluidhinder. Voor nieuwe situaties mag tot een maximum van 55 dB(A) ontheffing vastgesteld worden. Vanwege het gezoneerde industrieterrein Arnhem noord dienen hogere waarden te worden vastgesteld. Voor gevels die “blind” (zonder ramen) of “doof” (mag met ramen, maar mogen niet te openen zijn) worden uitgevoerd of waarvoor een vliesgevel (of atrium-achtige constructies) wordt geplaatst, hoeven geen hogere waarden vastgesteld te worden. Voor industrielawaai geldt dat er wordt voldaan aan het ambitieniveau zoals dat is vastgesteld in het gemeentelijk geluidsbeleid en beleid ten aanzien van het vaststellen van hogere waarden. Het gebied rond de IJssellaan wordt overeenkomstig het geluidbeleid van de gemeente Arnhem aangemerkt als Stedelijk Zone/Knooppunt. Bij dit gebiedstype geldt een ambitieniveau van 50-55 dB voor industrielawaai. De hoogst berekende geluidsbelasting vanwege het industrielawaai is 54 dB(A) en voldoet aan het ambitieniveau. Daarnaast wordt ook voldaan aan hoofdcriteria en locatiespecifieke criterium ten aanzien van het vaststellen van hogere waarden. De relatief lichte bedrijvigheid op het Merwedeterrein (moskee en nieuw te realiseren bedrijven ten noordwesten planlocatie Presikhaaf 2) zal naar verwachting geen knelpunten opleveren. De afstand tussen de dichtst bij het plangebied liggende nieuwe inrichtingen en bestaande moskee bedragen respectievelijk circa 120 en 160 meter. Omdat de hinderafstand voor de inrichtingen 50 tot maximaal 100 meter bedraagt, zal er voor geluid geen knelpunt optreden.
4.4.4. Externe veiligheid Binnen het plangebied bevinden zich geen risicovolle activiteiten. Wel is het plangebied gelegen aan het spoortraject Arnhem – Zevenaar waarover na de volledige ingebruikname van de Betuwelijn geen transport van gevaarlijke stoffen meer plaats zal vinden. Het invloedsgebied voor het groepsrisico van het LPG-tankstation op het perceel Dr.C. Lelyweg 31 komt niet tot in het ontwikkelgebied van het bestemmingsplan Presikhaaf 2. Wel komt het gebied dat van belang is voor de hulpverlening (300 meter vanaf het vulpunt) tot in het ontwikkelgebied. Voor het uitwerken van de ontwikkellocatie moet ervoor gezorgd worden dat er geen objecten komen voor het verblijf van grote aantallen mindervalide of minder zelfredzame mensen zoals bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen of lagere scholen. Het spoor moet goed bereikbaar zijn voor de brandweer en er moet voldoende bluswater zijn. 4.4.5. Luchtkwaliteit Voor de hele wijk Presikhaaf is door Arcadis een onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit (dd. 4 oktober 2007). Uit het onderzoek blijkt dat in het plangebied geen van de onderzochte jaren een overschrijding van de normen voor de stoffen benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), koolmonoxide (CO) en benzapyreen (BaP) is geconstateerd. De maatgevende stoffen, stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10), worden hieronder kort toegelicht. Hierbij is rekening gehouden met de zeezoutcorrectie uit de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 horende bij het Besluit luchtkwaliteit 2005. Voor Arnhem is deze correctie 4 µg/m3 voor het jaargemiddelde concentratie PM10. Voor de 24-uursgemiddelde concentratie fijnstof (PM10) is een vaste aftrek van 6 dagen vastgesteld voor heel Nederland.
Stikstofdioxide Blootstelling In zowel de huidige situatie als in 2010 en 2016 zijn er ter plaatse van woningen in Presikhaaf 36 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
geen overschrijdingen geconstateerd van de grenswaarde voor stikstofdioxide zoals gesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2005. In alle gevallen wordt voldaan aan de per 1 januari 2010 geldende grenswaarde van 40 µg/m3 . Indirect gevolg Uit de berekeningsresultaten is gebleken dat de grenswaarde voor stikstofdioxide zoals gesteld in het Besluit luchtkwaliteit in Presikhaaf niet wordt overschreden. Ook na herstructurering wordt de grenswaarde van stikstofdioxide in alle peiljaren niet overschreden. Het verkeer van en naar Presikhaaf heeft geen significante bijdrage op concentratie stikstofdioxide. Ten aanzien van stikstofdioxide wordt met de herstructurering voldaan aan de eisen zoals die gesteld worden in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Fijnstof Blootstelling Voor het jaargemiddelde PM10 zijn er ter plaatse van de woningen in Presikhaaf in geen van de peiljaren overschrijdingen van de grenswaarde van 40 µg/m3 geconstateerd. Dit geldt voor zowel de autonome situatie (2006) als voor de situatie na herstructurering (2010 en 2016). Ook wordt het maximale aantal overschrijdingsdagen van het fijnstof etmaalgemiddelde niet overschreden. Indirect gevolg Uit de berekeningsresultaten is voor de wegen in Presikhaaf geconstateerd dat in de peiljaren na herstructurering de grenswaarden van fijnstof niet worden overschreden. Dit geldt voor zowel de het fijnstof etmaalgemiddelde als het fijnstof jaargemiddelde. Het verkeer van en naar Presikhaaf heeft geen significante bijdrage op concentratie fijnstof. Ten aanzien van fijnstof wordt met het plan voldaan aan de eisen die gesteld worden in het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Conclusie Er zijn geen overschrijdingen geconstateerd van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 in zowel de huidige situatie als na herstructurering. Dientengevolge zijn er dus geen knelpunten gevonden na toetsing aan het Besluit luchtkwaliteit 2005. 4.4.6. Hinder De bedrijven binnen het plangebied zijn hoofdzakelijk gesitueerd rondom de Volkerakstraat. Het gaat hierbij vooral om detailhandel en horecabedrijven. Deze bedrijven hebben volgens de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering (16 april 2007) een milieucategorie 1 en 2. Hierbij hoort een richtafstand tot het omgevingstype rustige woonwijk van 30 meter en tot het omgevingstype gemengd gebied 10 meter. Presikhaaf 2 is een 'gemengde gebied'. Dit is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. De voorkeursafstand van 10 meter wordt grotendeels gehaald. Het plangebied is gelegen in de nabijheid van het industrieterrein Het Broek. Dit bedrijventerrein heeft bedrijven tot en met milieucategorie 4. Volgens de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering moet er vanaf het industrieterrein Het Broek tot het omgevingstype gemengd gebied een minimale richtafstand van 100 meter worden aangehouden. De wijk Presikhaaf 2 ligt op een grotere afstand.
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 37
4.4.7. Bodem In het kader van de nieuwbouwplannen is er bodemonderzoek en voor het beheerdeel is historisch bodemonderzoek verricht. Het adviesbureau Arcadis heeft voor het ontwikkeldeel een milieukundig bodemonderzoek ((concept) projectnummer 110301/OF7/0J5/001546/LE, d.d. 20 februari 2007) en nader bodemonderzoek (projectnummer 110301/OF7/2U0/001546/yp, d.d. 23 november 2007) uitgevoerd. Op een deel van het ontwikkelplangebied is eveneens een verkennend bodemonderzoek “Toekomstige Ecozone en waterberging in Presikhaaf te Arnhem door Grontmij, projectnummer 219581, d.d. 12 februari 2007 uitgevoerd. De bodemonderzoeksgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit in het ontwikkelplangebied, waar woningbouw gerealiseerd gaat worden. Ter plaatse van het zuidwestelijk deel van dit ontwikkelgebied is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging door voormalige stortactiviteiten. Dit geval hoort waarschijnlijk tot het aangrenzend gelegen en reeds beschikte geval van ernstige bodemverontreiniging IJssellaan 1. Op basis van deze gegevens zijn er bodemhygiënische redenen die een beletsel of beperking vormen ten aanzien van de beoogde bouwplannen in het plangebied. Risico's voor de (toekomstige) gebruikers van het plangebied zijn, uitgaande van de beoogde bestemming, mogelijk aanwezig. Daarom is in het kader van de verdere planontwikkeling een saneringsonderzoek en saneringsplan nodig. In de Milieuaspectenstudie is de gehele bodemparagraaf terug te vinden. Zie hiervoor bijlage 2.
4.5
Omgevingsaspecten
4.5.1. Water Voor het ontwikkeldeel binnen het plangebied is een waterstructuurplan opgesteld. Met het waterstructuurplan wordt bedoeld het definitieve waterstructuurplan van oktober 2007 (Arcadis, kenmerk: 110301/OF7/2N6/001546/HB). In dit plan wordt op hoofdlijnen de nieuwe ontwikkelingen beschreven en de effecten daarvan op de waterhuishouding. In het plan wordt ook aangegeven hoe men deze effecten ondervangt. Oppervlaktewater De Keur van het waterschap Rijn en IJssel is van toepassing op het watergangenstelsel en de kunstwerken (o.a. bruggen en duikers). De ruimtelijke situatie van de watergangen en kunstwerken staan vermeld op de legger. Deze watergangen zijn in beheer bij het Waterschap, de kunstwerken bij de gemeente. In de Keur zijn de ge- en verbodsbepalingen opgenomen ten aanzien van beheer, onderhoud en gebruik van watergangen. Extra aandacht verdienen de verbinding tussen de watergangen in het plangebied. De betreffende duikers zijn veelal aangelegd voor het kruisen van verkeersroutes. De watergangen maken deel uit van de bestemming 'Groen' of 'Groen-Park'. Ontwikkelingen binnen het plangebied moeten aansluiten bij het principe van duurzaam stedelijk waterbeheer zoals het principe van vasthouden-bergen-afvoeren. Het ontwerp van het bestaande watergangenstelsel is afgestemd op de huidige afvoer en berging van regenwater en kwel. Bij uitbreiding van verhard oppervlak zal meer regenwater uiteindelijk moeten worden afgevoerd. Als vuistregel wordt gehanteerd dat het oppervlaktewater moet worden uitgebreid met ± 8-10% van het toegenomen afwaterend verhard oppervlak. Binnen de bovengenoemde bestemmingen moet hiervoor blijvend ruimte worden gereserveerd. Afvoer naar oppervlaktewater is binnen het plangebied een mogelijke oplossing. Voor het ontwikkeldeel van het plangebied is in het waterstructuurplan aangegeven dat de noodzakelijke toename van het wateroppervlak gecombineerd wordt met een gedeelte van de bestaande watergang langs de Slaakweg. In het overige deel van deze watergang wordt extra berging gegraven om aan de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water te voldoen. De 38 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
watergang gaat deel uitmaken van de natte ecologische zone binnen Presikhaaf. De primaire functie is park, maar in extreme situaties kan dit deel tijdelijk onder water stromen. Door het combineren van deze functies wordt de zoektocht binnen Presikhaaf naar extra bergingsruimte voor water verkleind. Grondwater Vanuit provinciaal beleid is aangegeven dat grondwateroverlast in stedelijk gebied op grote schaal niet langer acceptabel is. Binnen het grondgebied van Arnhem is Presikhaaf een aandachtsgebied voor wat betreft grondwateroverlast. De ontwatering binnen het plangebied voldoet niet altijd. In het Waterplan Arnhem is vastgelegd dat het oplossen van grondwateroverlast op zo'n grote schaal niet autonoom zal plaatsvinden maar pas bij herinrichting of grote ingrepen in de wijk. Bij het ontwikkelen van een gebied kan het bereiken van de gewenste ontwateringsdiepte op twee manieren bereikt worden: door het fixeren van de hoogte van het ondiepe grondwater of door het ophogen van het maaiveld. Vanuit provinciaal beleid is het niet gewenst om de grondwaterstand permanent negatief te wijzigen. Hiermee wordt bedoeld dat het niet gewenst is dat grondwaterstanden (kunstmatig) verlaagd worden. Technische drainage wordt vanuit de gemeente ook als een niet wenselijke en niet duurzame oplossing gezien. Voor het noordelijke deel van het plangebied is de herinrichting een goed moment om de ontwatering aan te passen aan de huidige normen door het ophogen van het terrein. In het waterstructuurplan voor de nieuwbouw wordt hier uitvoerig op ingegaan. Op dit moment staan er voor het zuidelijke deel van het plangebied geen stedenbouwkundige aanpassingen gepland. Vooralsnog is er dan ook geen reden om de ontwatering in deelgebied aan te pakken. Als er binnen het zuidelijke deel ontwikkelingen gaan plaatsvinden dan moet met behulp van een geo-hydrologisch onderzoek de ontwateringstoestand onderzocht worden. Ondergronds bouwen Bij het ondergronds bouwen is uitgangspunt dat de constructies zodanig zijn dat permanente grondwateronttrekking niet nodig is. Voor het noordelijke deel van het plangebied zijn in het waterstructuurplan de effecten van de ondergrondse parkeergarages op het grondwater onderzocht. Regen- en afvalwatersysteem Regenwater In het Waterplan Arnhem van de gemeente is als beleidsrichting gekozen om bij planontwikkeling regenwater af te koppelen van het bestaande gemengde rioolstelsel. Dit kan door het regenwater af te voeren naar oppervlaktewater of door (locale) infiltratie in de ondergrond. Door de ligging van het plangebied en de (beperkte) bodemgegevens is infiltratie in dit plangebied niet gewenst. In het waterstructuurplan voor het noordelijke deel van het plangebied is vastgelegd dat het regenwater in de nieuwe situatie oppervlakkig wordt afgevoerd richting het oppervlaktewater. Voordat het regenwater op het oppervlaktewater wordt geloosd, is het vanuit waterkwaliteitsoogpunt noodzakelijk om het water dat afkomstig is van parkeerplaatsen en wegen te reinigen. Hiervoor zijn bodempassages ingepast. Deze beleidsrichting zal ook bij eventuele ontwikkelingen in het zuidelijke deel van het plangebied gehanteerd worden. Bronmaatregelen Dakwater wordt als relatief schoon gezien. Om dit water ook daadwerkelijk schoon te houden, wordt bij de bouw rekening gehouden met de uitgangspunten die ten aanzien van duurzaam bouwen zijn opgenomen in het 'pakket duurzaam bouwen' uit het Convenant Duurzaam Bouwen in het KAN (2000) Voor de overige materialen geldt dat er bij het beheer en onderhoud rekening wordt gehouden Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 39
met het gebruik en de inrichting om vervuiling van regenwater te voorkomen. Het beperken van het verhard oppervlak is de beste bronmaatregel om de afvoer van regenwater te minimaliseren. Afvalwater Door de aanpassing op stedenbouwkundig gebied is het noodzakelijk om in het ontwikkelingsdeel een nieuwe afvalwatersysteem aan te leggen. De hoofdlijnen van het ontwerp zijn in het waterstructuurplan aangegeven. Gekozen is de variant zonder riool in de Speelstraat. In het beheerdeel zijn geen veranderingen nodig. 4.5.2. Groen en ecologie Voor het beheergebied zijn er geen belemmeringen. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen (grootschalige renovatie / onderhoud aan gebouwen, sloop, kap van bomen) moet het volgende in acht worden genomen: Ÿ
Ÿ Ÿ
De Flora- en faunawet in acht te nemen. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het naleven van deze wet. Een inventarisatie naar beschermde soorten in de initiatieffase door een ter zake kundige is noodzakelijk. Het Groenplan 2004 – 2007 / 2015 in acht te nemen, o.a. de Groencompensatieregels, de streefbeelden en de Visie Ecologie. De Natuurbeschermingswet 1998 in acht te nemen. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het leveren van de informatie over de effecten op de instandhoudingsdoelstelling (zorgplicht, artikel 19l). Het bevoegd gezag, Gedeputeerde Staten, toetst de gegevens.
Voor de ontwikkellocatie zijn er geen belemmeringen, mits: Ÿ
Ÿ
De verkregen ontheffing Flora- en faunawet voor de herontwikkeling van Presikhaaf in 2007 met nummer FF/75C/2006/0051A wordt nageleefd. Specifieke voorwaarden voor het gebied zijn opgenomen in de “Projectomschrijving herstructurering Presikhaaf” van de gemeente, Vivare, Portaal en Corio van de ontheffing en aangegeven in de ontheffing door het ministerie van LNV. Zie ook paragraaf 6.3. De natte ecozone wordt ontwikkeld, zoals beschreven in “Ecozones Presikhaaf, Veenenbos en Bosch, juli 2004”. Zie ook de milieuaspectenstudie (bijlage 2) .
4.5.3. Erfgoed Het plangebied heeft met de spoorwegbrug te Driepoortenweg een gemeentelijk monument binnen zijn grenzen liggen. Deze dateert uit 1900 en heeft drie brede doorgangen: een poort en twee (in oorsprong) duikers. De architectuurhistorische waarde bestaat uit het gegeven dat het handelt om een vrij gaaf en uniek relict van de historische spoorwegbebouwing in de gemeente Arnhem, waarvan door sloop en verwoesting niet veel meer resteert. Ook vanwege zijn bijzondere opzet heeft de brug waarde. Dit is een gevolg van de waterhuishouding van Het Broek in de 19e eeuw. Door zijn aanwezigheid markeert de brug de betekenis van de Broekstraat en Het Broek dat reeds in de 19e eeuw als belangrijk ontwikkelingsgebied binnen de gemeente werd beschouwd. Ook markeert het de overgang tussen de industrie in het zuiden (Het Broek) en de woonwijken in het noorden (Presikhaaf). Het plangebied heeft op de IKAW een lage archeologische verwachtingskans, maar er zijn aanwijzingen op dit op te waarderen naar een (middel)hoge archeologische verwachtingskans. Bodemingrepen dienen daarom vooraf te worden gegaan door een bureauonderzoek, eventueel gecombineerd met een booronderzoek. Hieruit moet blijken of en welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. Dit met uitzondering van de hoek Volkerakstraat-Laan van Presikhaaf-Krammerstraat, begrensd door een pad in het noorden. Hier heeft al booronderzoek plaatsgevonden. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek geldt in principe voor het ontwikkeldeel van het plangebied, tenzij er in het overige deel ook bodemingrepen plaatsvinden. 40 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Hoofdstuk 5 5.1
Planbeschrijving
Inleiding
In hoofdstuk 2 is de bestaande situatie van het hele plangebied beschreven. Voor een deel van het plangebied zijn plannen opgesteld om de huidige situatie te wijzigen. In dit hoofdstuk worden deze plannen beschreven. In het Ontwikkelingsplan Presikhaaf en de Nota van randvoorwaarden Presikhaaf 1 en 2 zijn de intenties en ambities voor Presikhaaf (2) weergegeven. Dit is uitgewerkt in het Stedenbouwkundig plan Presikhaaf 2, dat is opgesteld in opdracht van woningbouwcorporatie Portaal. Het stedenbouwkundig plan vorm de basis voor ruimtelijke ontwikkelingen in Presikhaaf 2 welke in dit hoofdstuk worden besproken.
5.2
Ruimtelijke structuur
Presikhaaf 2 krijgt een duidelijke en herkenbare structuur die refereert naar de kracht en helderheid van de naoorlogse stedenbouw vermengd met een hedendaagse speelsheid in vormgeving van openbare ruimte en een rijke variatie in architectuur en woningtypologie. Een stedenbouwkundige opzet waarin voor ieder individu een bijzonderheid wordt geboden die er toe leidt dat de bewoners trots zijn op hun woning (plek) in hun wijk Presikhaaf 2. Een plan dat voorziet in een eigentijdse wijkgedachte waar ontmoetingen tussen verschillende leeftijden, culturen en huishoudens- en inkomenssamenstelling de leefbaarheid vergroot. Door de krachten van de huidige wijk, het groen, het water, de mix van woningen, de veelheid aan speelplekken en doorkijken op een andere wijze te organiseren wordt afgerekend met saaiheid, grauwheid en monotonie. Presikhaaf 2 wordt aan de randen omringd door bebouwing in 5 lagen langs de IJssellaan en in 6 lagen langs de Laan van Presikhaaf. Deze bebouwing staat op een half verdiepte parkeergarage. De in één architectuur uitgevoerde bouwvolumes aan de IJssellaan worden voorzien van terugliggende penthouses. Het ritmisch weerkeren op de daken verwijst naar de regelmaat en reeksenvorm van Presikhaaf. Ook de bouwvolumes langs de Laan van Presikhaaf staan op een halfverdiepte parkeergarage en worden in één architectuur uitgevoerd. De bebouwing langs de lanen krijgt allure door te kiezen voor woningen bestaande uit 4 lagen. Appartementen langs de Volkerakstraat bestaan uit 4 lagen op een halfverdiepte parkeergarage (“vlonder”). Aan de zuidelijke groenzone komen drie identieke “torens”, als onderdeel van het betreffende ensemble, die op gelijke afstand van elkaar staan en een hoogte hebben van 8 lagen. Alle overige bebouwing bestaat uit grondgebonden woningen, bevindt zich in het binnengebied van Presikhaaf 2 en bestaat uit 2 tot 3 lagen. Centraal in de nieuwe opzet staan: Ÿ
Ÿ Ÿ
Ÿ
De brede lanen met dubbele bomenrij gericht op de groen/waterzone nabij het spoor. Parkeren bezoekers onder dubbele bomenrij. De begeleidende bebouwing bestaat uit hogere smalle herenhuizen. Speelstraat in oost-westrichting, verbindt groen/waterzone met Krammerstraat. Begeleidt door eengezinswoningen die in verspringende richtingen staan. Groene spie verloopt vanaf de IJssellaan en verbreedt zich naar de groen/waterzone. De spie eindigt in een groot speeleiland waarop binnen een kooiconstructie verschillende spelmogelijkheden zijn opgenomen. Grote brede groen/waterzone langs het spoor dat aan de zuidzijde een ecologische inrichting krijgt en aan de zijde van de wijk een variërende oever voor natuur, wonen en recreëren. Woonblokken waarin een mix van woningtypes zijn opgenomen en die aan de binnenzijde worden voorzien van privé-tuinen, parkeerplaatsen en bij de appartementen gemeenschappelijk groen, torentjes die als losse en speelse elementen in en langs het
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 41
water aan de zuidzijde van het plangebied staan. De hier in gesitueerde appartementen richten zich op de groen/waterzone en op de zon. Openbare ruimte Ÿ
Ÿ
Ÿ
Ÿ Ÿ Ÿ
Ÿ
Ÿ
De vernieuwde wijkgedachte herleeft. De openbare ruimte is voor iedereen maar in het bijzonder voor en van de bewoners die er direct omheen wonen. Elke vorm van openbare ruimte die aanwezig is, is daarom direct bereikbaar vanuit de woningen. Door de entrees van de woningen te koppelen aan een specifieke openbare ruimte worden ze een verlengstuk van de woning en daarmee een stukje terrein waarop wordt gepast. Het “niemandsland” van de huidige openbare ruimte wordt hiermee vermeden en de sociale veiligheid en identiteit vergroot. Onderscheiden kunnen worden: de eco/groen/waterzone, de speelstraat, de groene spie, en de binnengebieden. Ze zijn zodanig opgezet dat ze soepel en veilig in elkaar overlopen. De ecologische zone nabij het spoor is het minst intensief te betreden gebied en heeft als primair doel het optimaliseren van de ecologische omstandigheden. De speelstraat wordt de meest druk bezochte straat, de straat is veilig, overzichtelijk en biedt mogelijkheden voor alle leeftijden en culturen (spelen, zitten, kijken). De groene spie heeft een groen karakter en is bedoeld voor het spelen van oudere kinderen (5 – 12 jaar), de speelkooi op het eiland richt zich meer op de pubers. De groene spie biedt tevens rust-, kijk- en wandelgelegenheid voor iedereen. De binnengebieden bestaan voornamelijk uit openbare parkeerterreinen die vanuit de achtertuinen bereikbaar zijn. De groene gebieden bij de appartementen kunnen in overleg met de bewoners een passende invulling krijgen. Alhoewel de binnenterreinen 's avonds afsluitbaar zijn, kunnen ze gerekend worden onder de noemer openbare ruimte.' Het regenwater zal opgevangen worden in groengoten die afwateren op de zuidelijke groen/waterzone. Eén en ander wordt later bij de uitwerking van de plannen verder gedetailleerd.
Verkeer: Ÿ
Ÿ Ÿ
Ÿ Ÿ
Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
De IJssellaan en de Laan van Presikhaaf zijn de voornaamste wegen langs Presikhaaf 2. De Driepoorterweg en de Volkerakstraat blijven hun inrichting en functie van doorgaande route behouden. Goede bereikbaarheid, veiligheid en het vermijden van sluipverkeer zijn de belangrijkste items bij de opzet van de verkeersstructuur. Vanaf de IJssellaan zijn twee volledige kruispunten aanwezig voor al het autoverkeer van en naar de wijk. Eén ter hoogte van de spoorlijn en één ter hoogte van de bestaande kruising nabij de Grevelingenstraat. Langs de IJssellaan tot aan de Grevelingenstraat is een ventweg voorzien in één richting. Autoverkeer kan zowel langs de zuidzijde als langs de noordzijde de lanen en daarmee de achterliggende binnenterreinen bereiken. De speelstraat kan autovrij blijven. In de lanen nabij de speelstraten moet om worden gekeerd. Eenzelfde keerlus wordt geïntroduceerd bij de Krammerstraat, waar de speelstraat begint. Voor fietsers komt een fietspad langs de spoorlijn ten zuiden van het water. Deze route maakt deel uit van de doorgaande fietsroute langs het spoor. Op de ventweg langs de IJssellaan blijft het fietspad in één richting bestaan. De IJssellaan en de Laan van Presikhaaf blijft oversteekbaar zoals in de huidige situatie het geval is. De speelstraat is bedoeld als voetgangersgebied.
Parkeren: Het parkeren voor de bewoners wordt zoveel mogelijk opgelost op de binnenterreinen en half verdiept onder de appartementen. De bewoners van de twee zuidelijke blokken parkeren onder 42 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
dekken. Voor de bezoekers wordt de meeste parkeerruimte geprojecteerd onder bomen in de lanen. Voorts is een aantal parkeerplaatsen gepland langs de zuidelijke ontsluitingsweg, langs het water richting Grevelingenstraat. Bij de HOED (De Bethaan), achter de woningen van de Krammerstraat is extra parkeren voorzien. De half verdiepte parkeerplaatsen en de parkeerplaatsen onder het dek worden gerekend als parkeren op eigen terrein, parkeerplaatsen op binnenterreinen en in de straten zijn openbaar.
Spelen: Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
Bij het aangeven van speelplekken wordt gezocht naar een goede verdeling over de ijk en het aanbieden van bijzonderheden. Voor kleinen kinderen is de speelstraat ideaal, deze zal in samenwerking met de bewoners een passende inrichting krijgen. De groene spie herbergt de huidige speeltoestellen en eindigt in een eiland met speelkooi. In de speelkooi wordt de belijning van verschillende balspelen aangebracht. In de kooi en langs het water komen banken voor kijkers en genieters van het water. De bruggen naar het eiland kunnen avontuurlijk worden aangebracht (touwbrug) zodat dit ook een vorm van spel in zich heeft.
Natuur en groen : Ÿ
Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
De bestaande groen/waterzone langs de spoorlijn wordt verbreed en zoveel mogelijk bij de wijk betrokken. De zone langs het spoor zal daarbij een inrichting krijgen die gericht is op de versterking van de ecologie. Delen van de oevers worden beplant met moerasplanten en riet. Aan de noordzijde zijn de oevers te betreden en bestaat de mogelijkheid voor de aanleg van een visvlonder e.d. Voor de lanen wordt ingezet op een dubbele rij Alnus spaethii, deze boomsoort heeft een flinke kroon en verdraagt de stad (vervuiling, verdrukking etc.) In de speelstraten wordt gezocht naar bijzondere bomen, waarbij gekeken wordt naar het vermijden van overlast in de vorm van vruchten, talbreuk e.d. In de groene spie komt een aantal grote bomen waarbij de bladvorm en verkleuring een rol spelen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om hier een aantal fruitbomen te plaatsen. Heel veel groen bestaat uit privé-tuinen. Getracht is om de privé-tuinen een minimale diepte van 10 meter te geven. De vraag naar voortuinen heeft geresulteerd in het aanduiden van een minimale strook van 2 meter bij de grondgebonden woningen die als voortuin kunnen worden ingericht. Alleen aan de groene spie en op de vlonders komen geen voortuinen voor.
Stedenbouwkundige uitwerking per deelgebied IJssellaan en Laan van Presikhaaf Voor zowel de IJssellaan als de Laan van Presikhaaf wordt uitgegaan van bebouwing met een eenduidige hoofdvorm waarin plint, bovenbouw en daklijst te onderscheiden zijn. De hoofdmassa is primair horizontaal, eventuele verticale elementen zijn ten opzichte van de hoofdmassa secundair. Aan de IJssellaan verschijnen 4 bouwvolumes die qua bouwdiepte en hoogte identiek zijn. Met uitzondering van het meest noordoostelijke blok zijn ze gelegen in één rooilijn en parallel aan de bebouwing langs de IJssellaan in Presikhaaf 1. Boven een halfverdiepte parkeergarage zijn in 5 lagen woningen gesitueerd. De eerste twee lagen worden deels ingenomen door maisonnettes die elk hun ontsluiting aan de IJssellaan krijgen. Indien er sprake is van appartementen op de eerste twee lagen, dan wordt de onderste laag ontsloten aan de Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 43
IJssellaan. De derde, vierde en vijfde laag bestaan uit appartementen. Op de zesde laag worden maximaal 2 penthouses per blok gerealiseerd die een ritme op de bouwvolumes langs de IJssellaan vormen. In het langste blok aan de IJssellaan komt een onderdoorgang naar de Groene Spie. Deze uitsparing beslaat minimaal twee bouwlagen. Aan de Laan van Presikhaaf verschijnen drie identieke bouwvolumes bestaande uit zes bouwlagen boven een halfverdiepte parkeergarage. De blokken verspringen in de rooilijn met gelijke sprongen tot en met de zuidelijk hiervan gesitueerd HOED. Entrees naar de halfverdiepte parkeergarages worden aan de achterzijde van de bouwblokken gesitueerd. Voor de ontsluiting van de appartementen langs de IJssellaan en de Laan van Presikhaaf bestaan twee mogelijkheden. Bij de eerste worden de appartementen ontsloten aan de achterzijde van de bouwblokken. De galerijen worden gecombineerd met de buitenruimtes van de woningen. Op deze wijze wordt een interne straat met op de zon gesitueerde buitenruimtes gecreëerd (zie referentiebeeld voor deze ontsluitingstypologie). Indien galerijen aan de voorzijde worden toegepast dan worden deze achter een gevel gesitueerd. Aan de zijde van de IJssellaan en de Laan van Presikhaaf worden de parkeergarages aan het zicht onttrokken. Aan de binnenzijde zijn privé-terrassen voor de maisonnettes op de parkeergarages gesitueerd. Er worden platte daken toegepast. Een overstekende dunne dakrand voorkomt een harde uitstraling van de bouwblokken. De Lanen De Lanen zijn rechte brede wegen, voorzien van een dubbele rij bomen waaronder kan worden geparkeerd. Ze brengen door de breedte helderheid en allure in de wijk en worden geflankeerd door hoge woningen. De lanen worden doorkruist door de verkeersvrije speelstraat. De bebouwing langs lanen bestaat uit grondgebonden woningen en appartementen die de wandvorming van een symmetrische ingerichte laan vormen. De bouwvolumes bestaan uit vier lagen met een plat of licht hellend dak en een dakrand die aan de straatzijde een bijzonderheid kan krijgen waarmee de strakheid en de elegantie van de laan worden benadrukt. Volumes aan één laan en aan eenzelfde zijde dienen in het beeld identiek te zijn. Entrees van de eengezinswoningen en de appartementen op de begane grond zijn gesitueerd aan de voorzijde en gericht op de lanen. Er wordt uitgegaan van hoge woningen. Allure kan bereikt worden door een schaal te hanteren die boven de begane grondlaag uitstijgt, bijvoorbeeld door de entrees een verbijzondering te laten zijn in hoogte. Openheid naar de straat wordt gestimuleerd door grote en hoge glaspartijen. Op de begane grond worden aan de voorzijde geen bergingen gerealiseerd. Hier dient het gebruik tot uitdrukking te komen. De Speelstraat De speelstraat is een nieuw element in de wijk. De straat is gesitueerd op de huidige Haringvlietstraat en verloopt in oogstwestelijke richting centaal in het plan. De speelstraat sluit in het westen aan op het groen van de Ecozone bij het spoor en in het oosten op de Krammerstraat. De straat is volledig autovrij en wordt geflankeerd door eengezinswoningen. De straat krijgt een in breedte wisselend profiel wat de inrichtingsmogelijkheden vergroot. Bij de inrichting van de speelstraat wordt een voorziening voor schoon hemelwater als speelaanleiding vormgegeven. De speelstraat vormt in Presikhaaf 2 de meest centrale en intieme ruimte van de wijk. De grondgebonden woningen bestaan uit drie lagen. Aan de straatzijde krijgt het dak een bijzonder overstek om de intimiteit van de straat te benadrukken. Om de beslotenheid van de straat te versterken is een terugliggende derde laag aan de straatzijde niet gewenst tenzij op een andere wijze de beslotenheid wordt versterkt. De Parallel De parallel (“de verlengde Slaakweg”) is een interne ontsluitingsweg die een lijn vormt tussen de Ecozone en de HOED. Deze lijn doorsnijdt verschillende sferen, van groen (Ecozone en Groene Spie) tot rood (eenzijdige begeleiding door bebouwing tot bebouwing aan 44 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
weerszijden). De Parallel vertoont een afwisseling van openheid en wanden van kop- en langsgevels. Omdat de onderlinge afstanden tussen de langsgevels relatief groot en de lengte van de bouwblokken verschillend is, is het zoeken naar een verbindend thema van belang. Met uitzondering van de kopse kanten van de lanen wordt de straat begeleid door grondgebonden woningen bestaande uit drie lagen. De Groene Spie De Groene Spie, centraal in de wijk maakt een rechtstreekse verbinding tussen de IJssellaan en De Ecozone bij het spoor. Deze spie brengt niet alleen lucht en ruimte in het plan maar biedt daarnaast een groene woonomgeving en extra mogelijkheden voor ontmoeting en spel. De groene spie is bedoeld voor spelende kinderen (5 – 12 jaar), Het Speeleiland richt zich meer op pubers. De groene spie biedt tevens rust-, kijk- en wandelgelegenheid voor iedereen. De bebouwing langs de Groene Spie heeft een open karakter. Glas reflecteert het groen. De gevel en de dakrand worden zodanig vorm gegeven dat een openheid naar de groene spie wordt gesuggereerd. Openheid en transparantie zijn de kernwoorden voor de gevels aan de groene spie. De constructie dient als het ware buiten haar huid te treden. Grote glaspartijen kunnen hieraan bijdragen (zie het referentiebeeld). Als intermediair tussen binnen en buiten wordt een zone voorgesteld die een meerwaarde heeft als deze kan functioneren als een veranda. De voordeuren zijn aan de Groene Spie gesitueerd. De woningen aan de groene spie worden met een voetpad gescheiden van het groen. De groene spie wordt daarmee een gemeenschappelijke “voortuin”. De Vlonders In het zuidelijke gedeelte van Presikhaaf 2 zijn drie bebouwingsclusters gelegen waarbij de bebouwing om parkeerdekken is gelegen. Aan de Volkerakstraat komen naast de HOED twee bouwvolumes bestaande uit vier lagen op het parkeerdek. Het noordelijke blok ligt in dezelfde rooilijn als de HOED. Het zuidelijke bouwblok ligt evenwijdig aan de Volkerakstraat ter plaatse. Beide bouwblokken worden opgetrokken uit baksteen met een ondergeschikte materiaalsoort die accenten en horizontalisering kan benadrukken. De kleur van de baksteen dient bij beide gebouwen identiek te zijn. De voorkeur gaat uit naar een donkere doch warm getinte baksteen die in kleur aansluit bij de kleur van het dek. De eengezinswoningen hebben de entree aan de buitenzijde van de vlonders in aansluiting met het openbaar gebied. Aan de achterzijde hebben de woningen een terras of daktuin op de vlonder. In de vlonders zijn openingen gespaard die lucht en licht naar de parkeervoorziening onder het dek brengen. Door deze openingen groeien bomen die het beeld van de binnenruimte verzachten. Aan de zijde van de Volkerakstraat liggen een trottoir en een fietspad. Bij de HOED is sprake van één rij bestaande bomen (platanen). In het verlengde van dit gebied bij de HOED wordt naar het zuidwesten toe voorgesteld om een laanbeplanting toe te passen. Het Speeleiland Het speeleiland dient meerdere doelen. Het is in eerste instantie een uitloop en ontmoetingsplek voor de wat oudere jeugd. Bij het Speeleiland komen de Groene Spie en de Ecozone bij elkaar. Het kent daardoor cultuurlijke en natuurlijke elementen. De noordzijde is cultuurlijk; een brug en een “harde” oever via welke het speelveld en de ontmoetingsplek bereikbaar zijn vanuit de Groene Spie. De zuidzijde is natuurlijker van inrichting. Hier sluit de sfeer aan op die van de Ecozone en wordt de richting van de hoofdwatergang opgepakt door een rietkraag. In deze rietkraag is, als tweede ontsluiting van het eiland, een knuppelpad geprojecteerd. De Ecologische zone Langs de Ecozone is een drietal identieke torens van acht lagen opgenomen. Deze torens Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 45
zijn een samenhangend onderdeel van de stempel. Zij markeren de afwijkende richting van de spoorlijn en de Ecozone ten opzichte van de structuur van Presikhaaf 2. In de uitwerking sluiten de torens in beeld aan op de oostelijk van de twee westelijke torens gelegen eengezinswoningen. Overeenkomstig materiaalgebruik zal aan deze aansluiting bijdragen. De ecologische zone nabij het spoor is het minst intensief te betreden gebied en heeft primair als doel het optimaliseren van de ecologische omstandigheden. De groene rand langs het spoor wordt opgedeeld in een ecologische zone aan de zuidzijde en een recreatieve zone ten noorden hiervan, die in de wijk doordringt. Op deze wijze krijgt het groen en het water een duidelijke functie, zal er vanaf meerdere plekken van worden genoten en zal het intensiever worden gebruikt. De bestaande groen/waterzone langs de spoorzone wordt verbreed en zoveel mogelijk bij de wijk betrokken. Een strook van 40 meter breed langs het spoor krijgt een ecologische bestemming. Aan de noordzijde van deze strook krijgt de groenzone een recreatieve.
46 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Hoofdstuk 6 6.1
Juridische aspecten
Toelichting op de voorschriften
6.1.1. Inleiding Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit voorschriften en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De kaart en de voorschriften dienen in samenhang te worden bekeken. De voorschriften zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken: 1. Inleidende bepalingen; 2. Bestemmingsbepalingen; 3. Algemene bepalingen. In het navolgende worden de voorschriften per hoofdstuk toegelicht. 6.1.2. Inleidende bepalingen Hoofdstuk 1 bevat de inleidende bepalingen. Deze voorschriften gelden voor het gehele plangebied. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen In dit artikel zijn definities van de in de voorschriften gebruikte begrippen opgenomen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd. Artikel 1.2 Wijze van meten en overige toepassingen Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen. 6.1.3. Bestemmingsbepalingen Hoofdstuk 2 van de voorschriften bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven. Deze bepalingen zijn in de voorschriften onderverdeeld in o.a.: Ÿ Ÿ Ÿ
Doeleinden: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.); Bouwvoorschriften: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.); Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten.
Hieronder worden de verschillende bestemmingen toegelicht. Artikel 2.1
Bedrijf
Binnen de bestemming "Bedrijf" zijn bedrijven toegestaan zoals genoemd in de bedrijvenlijst die als bijlage bij de voorschriften is opgenomen. Bedrijven op deze lijst zijn ingedeeld in categorieën op basis van de hinder die zij kunnen veroorzaken. Op de plankaart is de maximum categorie aangegeven die is toegestaan. Bedrijven die niet op de lijst voorkomen maar kunnen aantonen dat zij een vergelijkbare hinder (of minder) veroorzaken kunnen eveneens via een vrijstelling worden toegestaan. De volgende bedrijven hebben een aparte Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 47
bestemming en zijn binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" niet toegestaan; detailhandel, horeca-activiteiten, agrarische bedrijven, recreatiebedrijven, kantoren en seksinrichtingen. Parkeergelegenheid moet zoveel mogelijk binnen deze bestemming gerealiseerd worden. Artikel 2.2
Bedrijf - Nutsvoorziening
Deze bestemming is bedoeld voor nutsbedrijven of soortgelijke instellingen. Dit zijn bedrijven, gericht op de levering van elektriciteit, gas, water en warmte, de verzorging van telecommunicatie of de afvoer en verwerking van afvalstoffen. Daarnaast zijn er nutsvoorzieningen van geringe omvang zoals transformatorstations en schakelhuisjes, die niet apart bestemd zijn. Voor dergelijke voorzieningen kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen tot maximaal 75m3 binnen elke bestemming. Artikel 2.3
Centrum
De bestemming “Centrum" is een verzameling van stedelijke bestemmingen en geldt voor het winkelstrook langs de Volkerakstraat. Het is een samenstelling van de volgende functies: kantoren, detailhandel, horeca-A, -B en -C, bedrijven, maatschappelijke functies, dienstverlenende bedrijven en wonen. In de voorschriften is opgenomen dat de boven de begane grond gelegen bouwlagen uitsluitend bestemd zijn voor 'Woondoeleinden'. Artikel 2.4
Groen
De groenstroken die structuurbepalend zijn op wijkniveau, zijn bestemd als "Groen". Binnen deze bestemming is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken, speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Daarnaast zijn de belangrijkste waterlopen en waterpartijen opgenomen in deze bestemming. Het aanleggen van voetpaden en fietspaden is eveneens toegestaan. De bestemming 'Groen' geldt ook voor het deel ten zuiden van de nieuwe Slaakweg. Binnen dit gebied is in de plannen een 'speeleiland' gepland voor jongeren. Op dit eiland is een bouwwerk gepland ten behoeve van de opslag van speelartikelen. Om dit mogelijk te maken is op de plankaart een aanduiding opgenomen met 'specifieke bouwaanduiding 2'. In de voorschriften is aangegeven dat hier een bouwwerk is toegestaan ten behoeve van de opslag van speelartikelen. Artikel 2.5
Groen - Park
De zone ten noorden van de spoorlijn Arnhem-Zevenaar zal worden ingericht als ecologische zone met recreatieve mogelijkheden. Om in de toekomst aantasting van deze zone te voorkomen zijn deze gronden bestemd als 'Groen - Park' met behoud van de landschappelijke- en natuurwaarden. Binnen de bestemming is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Dat betekent dat voor werkzaamheden binnen de bestemming een vergunning noodzakelijk is om bepaalde werkzaamheden uit te voeren zoals het aanleggen van verharding en het kappen van bomen. Omdat de ecologische zone nog moet worden aangelegd, is opgenomen dat voor werkzaamheden ter realisering van de bestemming geen vergunning noodzakelijk is. Artikel 2.6
Verkeer - Railverkeer
De bestemming 'Verkeer – railverkeer' is gegeven aan spoorwegen voor personen en goederenvervoer en rangeerterreinen met bijbehorende paden en groenaanleg. Het bouwen van wacht- en werkruimtes, spoorviaducten, elektriciteit- en verbindingshuisjes en masten voor bovenleidingen e.d. is mogelijk binnen deze bestemming. Artikel 2.7
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' is bestemd voor woonerven, woonstraten, parkeerplaatsen, trottoirs, speelplaatsen en buurtgroen. Dit zijn dus voornamelijk de 30 km/uur zones waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van 48 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
de wegen is hierop afgestemd. Centraal in het stedenbouwkundig ontwerp van het ontwikkelgebied staat de 'speelstraat'. Deze straat wordt volledig autovrij en ingericht als verblijfsgebied. Om het onderscheidt vast te leggen tussen de speelstraat en de overige woonstraten waar wel auto's mogen komen is de speelstraat specifiek aangeduid op de plankaart. In de voorschriften is aangegeven dat dit gebied uitsluitend bedoeld is voor langzaamverkeer. Hiermee wordt de inrichting als 'speelstraat' gegarandeerd. Op de hoek van de IJssellaan en Slaakweg staat een gebouw dat behoorde bij een voormalig benzinestation. Dit gebouw wordt nu gebruikt voor een autoservicebedrijf. Het gebouw heeft geen bedrijfsbestemming maar is binnen deze bestemming met een aanduiding positief bestemd. Artikel 2.8
Verkeer - Wegverkeer
De bestemming "Verkeer – wegverkeer" is bedoeld voor verkeerszones die een doorgaand karakter hebben. Vaak zijn dit wegen waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden, of wegen die onderdeel uitmaken van een doorgaande busroute. Onder andere wegen, fietspaden, parkeerplaatsen, bushaltes met wachtruimten, trottoirs en groenaanleg zijn mogelijk in deze bestemming. De woonstraten zijn veelal gelegen in de bestemming 'Verkeer - verblijfsgebied'. Op de plankaart is het aantal rijstroken per weg aangegeven. Omdat bij deze wegen de plangrens over het hart van de weg loopt, zijn buiten de plangrens ook nog rijstroken gelegen die deel uit maken van de weg. Artikel 2.9
Wonen
Verscheidene woonvormen passen binnen deze bestemming zoals gezinsbewoning, bejaardenhuizen, kamerbewoning, serviceflats, etc. Er is geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, aaneengesloten- en gestapelde woningen. Binnen de bestemming wonen zijn drie zones te onderscheiden: de bouwzone, de bebouwbare zone en de onbebouwbare zone. De bouwzone omvat het eigenlijke woongebouw met, daar waar mogelijk en gewenst, uitbreidingsmogelijkheden. Als geen bebouwingspercentage is vermeld, mag deze gehele zone worden bebouwd in de aangegeven bouwhoogte, mits aan andere vereisten (bijvoorbeeld welstand) is voldaan. De bebouwbare zone is bedoeld voor garages, schuren en beperkte uitbreidingen aan het woonhuis, zoals serres. De maximale bouwhoogte van de bijgebouwen is 3 meter, exclusief kap. De maximale bouwhoogte voor uitbreidingen aan het woonhuis is gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag. De onbebouwbare zone is bedoeld voor (voor)tuinen en de binnengebieden.
Binnen de bestemming "Wonen" zijn in principe beroepsmatige activiteiten toegestaan. Om hinder voor de directe omgeving te voorkomen zijn hieraan wel een aantal voorwaarden verbonden. In de eerste plaats mag slechts een gedeelte van de woning, inclusief de bijgebouwen (maximaal 1/3 van de totale vloeroppervlakte van de woning) worden gebruikt als praktijkruimte door de bewoner. Is er meer dan 1/3 van de woning in gebruik voor het uitoefenen van een beroep, dan is er geen sprake meer van een 'beroep aan huis' en derhalve strijd met het bestemmingsplan. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld beperkte reclamemogelijkheden) noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan. Tot slot zijn er vormen van beroepsuitoefening expliciet uitgezonderd, omdat ze te veel overlast voor de omgeving veroorzaken (detailhandel, prostitutie, horeca-activiteiten en beroepen die milieuoverlast veroorzaken). In de bestemming "Wonen" zijn woonwagens, woonschepen en bijvoorbeeld zorgtehuizen, Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 49
gevangenissen en asielzoekerscentra niet inbegrepen. Deze vormen van wonen zijn, indien van toepassing, in een aparte bestemming opgenomen. Op de plankaart zijn de geluidszones van de weg (Laan van Presikhaaf, IJssellaan en Volkerakstraat), spoor (spoorlijn Arnhem-Zevenaar) en van industrie (gezoneerd industrieterrein Arnhem-Noord) opgenomen. Binnen deze zones mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten zoals woningen worden gebouwd tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of als er voor deze woningen hogere grenswaarden zijn vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder. De garageboxen zijn op de plankaart aangeduid met "garage" binnen de bestemming woondoeleinden. Naast het stallen van auto's is een beperkte opslag toegestaan, mits gerelateerd aan de woonfunctie. Wonen in garageboxen is niet toegestaan evenmin als bijvoorbeeld detailhandel, prostitutie en bedrijfsmatige activiteiten. Op de hoek Laan van Presikhaaf-Volkerakstraat komt De Bethaan. Een nieuwbouwcomplex met appartementen en op de begane grond maatschappelijke voorzieningen zoals een huisartsen praktijk. De bouw van dit complex loopt voor op de overige ontwikkelingen in Presikhaaf 2 en is juridisch mogelijk gemaakt doordat er een vrijstelling is verleend van het geldende bestemmingsplan. Voor deze bebouwing geldt dat naast de bestemming 'Wonen', er ook maatschappelijke functies zijn toegestaan. Dit geldt ook voor de koppen van de gebouwen langs de IJssellaan. Hier worden bijzondere woonvormen mogelijk gemaakt. De bebouwing langs de IJsselllaan mag volgens het stedenbouwkundig plan uit maximaal 5 bouwlagen bestaan. Dit is exclusief een zesde laag welke in de vorm van penthouses is toegestaan. Dit is in het bestemmingsplan ook als zodanig geregeld. 6.1.4. Algemene bepalingen Hoofdstuk 3 bevat de algemene bepalingen. Deze voorschriften gelden voor het gehele plangebied. Artikel 3.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening In artikel 3.1 wordt gesteld dat de aanvullende werking van de bouwverordening voor zover betrekking hebbend op de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening buiten werking is. Voor een aantal stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening is echter een uitzondering opgenomen: deze blijven wel gelden. Deze bepalingen hebben voornamelijk betrekking op de toegankelijkheid van bouwwerken, de ruimte tussen bouwwerken en de parkeernorm. Artikel 3.2 Algemene gebruiksbepaling Deze bepaling bevat een algemeen verbod om de gronden te gebruiken in strijd met de bestemming, tenzij vasthouden aan dit verbod onredelijk is, of het gebruik reeds anderszins gereguleerd is. Prostitutie wordt in dit artikel expliciet als strijdig met de bestemmingen bestempeld. Wel is een vrijstellingsregeling opgenomen om prostitutie onder strikte voorwaarden in bepaalde gevallen toch toe te laten. Artikel 3.3 Algemene vrijstellingsbepalingen Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen en sirenemasten. Dit vergroot de flexibiliteit van het plan. Artikel 3.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen. In dit bestemmingsplan betreft dit de aanduiding 'autoservicestation toegestaan' die is opgenomen in artikel 2.7, lid h. Deze aanduiding kan worden geschrapt door het bestemmingsplan met een wijzigingsplan te wijzigen. Hierdoor geldt dan alleen nog de onderliggende bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied'. 50 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Het opstellen van een wijzigingsplan kan pas worden gestart indien de functie daadwerkelijk is beëindigd. 6.1.5. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 4.1 Overgangsbepalingen Op grond van artikel 4.1 worden bouwactiviteiten aan bestaande, met het plan strijdige, bouwwerken, alsmede bestaand, van het plan afwijkend, gebruik onder voorwaarden toegestaan. Artikel 4.2 Algemene strafbepaling Overtreding van het verboden gebruik, zoals bedoeld in artikel 3.2 is in artikel 4.2 strafbaar gesteld. Artikel 4.3 Slotbepaling De aan te halen naam van (de voorschriften bij) het bestemmingsplan.
6.2
Toelichting op de bedrijvenlijst
De in bijlage 1 bij de voorschriften opgenomen bedrijvenlijst is gebaseerd op de categorale bedrijfsindeling uit de herziene uitgave van de publicatie Bedrijven en milieuzonering (Vereniging van Nederlandse Gemeenten 1999). Het betreft een selectie uit de volledige opsomming van bedrijven, die is gebaseerd op de SBI (Standaardbedrijfsindeling) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Om tot de SBI te komen is elk bedrijfstype beoordeeld op basis van een aantal milieucriteria, die betrekking hebben op onder meer de aspecten geur, stof, geluid, gevaar en verkeer. Daarbij is per bedrijfstype voor elk milieucriterium een afstand bepaald; deze afstand is zodanig groot dat wanneer op die afstand van een gemiddeld modern bedrijf van dat type (in een rustige woonwijk) wordt gewoond, geen aanmerkelijke hinder meer wordt ondervonden van het betrokken soort milieubelasting. Op grond van deze afstanden is een indeling opgesteld van bedrijfstypen in milieucategorieën. In de bedrijvenlijst bij dit bestemmingsplan zijn alleen bedrijfstypen uit de lichtste categorie (categorie I) opgenomen; dit betreft bedrijfstypen die in principe goed inpasbaar zijn in een woonomgeving. De in de bedrijvenlijst genoemde afstanden dienen als indicaties te worden gehanteerd. Dit betekent dat de bedrijvenlijst wel het middel is om te toetsen of een bedrijf van een bepaald bedrijfstype op grond van het bestemmingsplan toelaatbaar is, maar dat de werkelijk optredende hinder van een bepaald bedrijf sterk kan worden beïnvloed door de ruimtelijke opzet en de feitelijke bedrijfsvoering; dit dient te worden bezien in het kader van de verlening van de benodigde vergunningen.
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 51
6.3
Retrospectieve toets
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen. Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht. Plangebied Het plangebied is op te splitsen in twee delen: het beheerdeel en het ontwikkeldeel. In het beheerdeel is de huidige situatie bestemd. Deze huidige situatie komt overal overeen met de toegestane bestemming die het vigerende bestemmingsplan mogelijk maakt. Er zijn dus ook geen strijdige situaties ontstaan. Wel zijn in dit bestemmingsplan de bestemmingsomschrijvingen ruim gekozen. Hierdoor zijn binnen één bestemming meerdere planologisch aanvaardbare invullingen mogelijk. Daarnaast zijn binnen de woonbestemming, in beperkte omvang, beroepen aan huis toegestaan. In het ontwikkeldeel worden nieuwe functies en bebouwing mogelijk gemaakt. De bestaande bestemming en bebouwingsmogelijkheden verdwijnen. In het ontwikkeldeel ligt ook het autoservicebedrijf Smit Tuning. Dit bedrijf maakte oorspronkelijk deel uit van een tankstation dat was gelegen aan de IJssellaan. Dit tankstation is jaren gelegen verdwenen maar het autoservicebedrijf is gebleven. In het ontwerp-bestemmingsplan was het autoservicestation niet bestemd. Naar aanleiding van zienswijzen is gekozen het bedrijf toch positief te bestemmen. Hiervoor is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.
6.4
Handhaving
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van buurman en directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan. In 1991 is door het College van Burgemeester en Wethouders de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” vastgesteld. In deze nota zijn de volgende uitgangspunten opgenomen: 1. stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt; 2. géén stilzwijgend gedogen; 3. gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk legaliseren; 4. gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met redenen omkleed. 52 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Thans is een actualisatie van de voorgenoemde nota handhaving in voorbereiding. Er is echter geen aanleiding om de bovenstaande uitgangspunten te wijzigen. Het echter niet reëel is om te pretenderen alle strijdigheden op het vlak van bouwregelgeving binnen redelijke termijn op te sporen en daar ook actie op te ondernemen. Daarom zal in deze actualisatie een prioriteitsstelling worden opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht zal worden besteed. De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in werking treden c.q. het in ontwerp ter visie leggen van een bestemmingsplan. Als gevolg op deze inventarisatie zullen de verleende bouwvergunningen en gevolgde vrijstellingsprocedures geregistreerd worden. Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de voorschriften is daartoe de zogenaamde strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de voorschriften worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. De bijbehorende strafmaat is hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 11.250). Bij ernstige overtredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 53
Hoofdstuk 7
Exploitatie
Het bestemmingsplan "Presikhaaf 2" is deels beheermatig van aard en deels gericht op een ontwikkeling. De uitvoering van het beheermatige deel van het bestemmingsplan brengt geen kosten met zich mee. Een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid kan voor dit deel achterwege gelaten worden. Voor de realisering van de ontwikkelingslocaties is door de gemeente met de woningbouwcorporatie Vivare en Portaal een realisatieovereenkomst getekend. Hierin zijn naast afspraken over samenwerking, programma en planning e.d. ook financiële afspraken gemaakt. De ontwikkeling is financieel haalbaar.
54 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk
Hoofdstuk 8 8.1
Procedure
Vooroverleg
Op 28 maart 2008 was er een informatieavond over de verhuur van appartementen in De Bethaan. Tijdens deze avond is ook het concept-bestemmingsplan gepresenteerd. Bewoners van Presikhaaf 2 waren hiervoor door middel van een brief uitgenodigd en de avond had de vorm van een inloopavond. Op 15 augustus 2007 en 26 oktober 2007 is het concept-bestemmingsplan toegezonden aan een aantal organisaties waaronder de provincie Gelderland, nutsbedrijven, het waterschap en wijkverenigingen. Er zijn meerdere reacties binnengekomen. Deze reacties hebben tot enkele wijzigingen geleid. De reactie van de gemeente op de gemaakte opmerkingen is voor de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan naar de verschillende instanties verstuurd. Naar aanleiding van het toesturen van het ontwerp-bestemmingsplan zijn er ook twee vergaderingen geweest met een afvaardiging van de BWOP (Bewonerswerkgroep Ontwikkelingsplan Presikhaaf). Naar aanleiding van deze overleggen is het bestemmingsplan ook op diverse punten aangepast.
8.2
Terinzage (ex. artikel 23 WRO)
Het ontwerp-bestemmingsplan “Presikhaaf 1” heeft van 7 februari tot en met 19 maart 2008 op grond van artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ter inzage gelegen. Dit leidde tot de indiening van 5 ontvankelijke zienswijzen. Deze zienswijzen hebben geleid tot wijziging van het bestemmingsplan. Deze wijzigingen zijn terug te vinden in het raadsbesluit (d.d.: 24 november 2008, nr.: 2008.0.082.977).
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk) 55
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1: Parkeernorm woningen (Parkeernota Arnhem 2003-2010) Functie Rijwoning (huur) Rijwoning (koop) Half vrijstaande, vrijstaande woning (vrije sector) Appartement < € 175.000,Appartement > € 175.000,Kamer (verhuur) Serviceflat, aanleunwoning Studentenflat
Norm 1,2/woning 1,5/woning 1,7/woning 1,2/appartement 1,5/appartement 0,6/kamer 0,5/woning 0,3/wooneenheid
Opmerkingen bij de tabel: 1. Wanneer twee of meer functies van dezelfde parkeervoorzieningen gebruik kunnen maken dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheidspercentages zoals opgenomen in CROW-publicatie 182: Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering. 2. Van het voor de bestemming noodzakelijke aantal parkeerplaatsen moet minimaal 20 tot 30% van de parkeerplaatsen bestaan uit openbare parkeerplaatsen of parkeerplaatsen die voor bezoekers bereikbaar zijn. Deze regel geldt niet voor de binnenstad (gebied binnen de Singels). Hier kunnen bezoekers gebruik maken van de betaald parkeerplaatsen. 3. Voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen in nieuwe woonbuurten (>15 woningen) moet voor de berekening worden uitgegaan van de volgende uitgangspunten: Ÿ oprit zonder garage = 0,8 pp Ÿ garage met oprit = 1,0 pp Ÿ garage zonder oprit = 0,40 pp Ÿ carport = 0,85 pp Ÿ tuinparkeerplaats = 0,50 pp Ÿ parkeerplaats in het openbaar gebied = 1,0 pp Bij deze berekeningen wordt uitgegaan van 25% parkeren op eigen terrein. Wanneer het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein 10% meer is, wordt de parkeernorm met 0,05 verhoogd en afgerond. Zo geldt, uitgaande van de norm voor Rijwoning (koop): Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ
Parkeernorm 1,5 Parkeernorm 1,6 Parkeernorm 1,6 Parkeernorm 1,7 Parkeernorm 1,7 Parkeernorm 1,8 Parkeernorm 1,8 Parkeernorm 1,9
bij 25% parkeren bij 35% parkeren bij 45% parkeren bij 55% parkeren bij 65% parkeren bij 75% parkeren bij 85% parkeren bij 95% parkeren
op eigen op eigen op eigen op eigen op eigen op eigen op eigen op eigen
terrein terrein terrein terrein terrein terrein terrein terrein
Bijlage 2: Milieuaspectenstudie (separaat bijgevoegd)
56 )
Bestemmingsplan "Presikhaaf 2" (onherroepelijk