Zienswijzennota
Bestemmingsplan IJzendoorn West 2015 Gemeente Neder-Betuwe
INHOUD
1
Inleiding
3
1.1
Procedure bestemmingsplan
3
2
Samenvatting en beantwoording zienswijze
4
3
Aanpassingen bestemmingsplan
6
3.1 3.2
Zienswijzen Ambtshalve wijzigingen
6 6
1
Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan IJzendoorn West 2015 heeft ter inzage gelegen vanaf 21 mei 2015 tot en met 1 juli 2015. Gedurende deze termijn is een tweetal zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn ontvankelijk, doch één ervan is op 2 september 2015 ingetrokken en niet langer aan de orde. Deze nota blijft daarom beperkt tot de overgebleven zienswijze. De zienswijzennota behoort bij ons besluit over vaststelling van het bestemmingsplan "IJzendoorn West 2015". De zienswijzennota bestaat uit 3 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat naast deze inleiding een beschrijving van de procedure. Hoofdstuk 2 bevat een samenvatting van de ingekomen zienswijze en daarin is gemotiveerd aangegeven of deze gegrond, gedeeltelijk gegrond of ongegrond is. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de wijzigingen die bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn doorgevoerd. Naast wijzigingen door zienswijzen kunnen dit ook ambtshalve wijzigingen zijn.
1.1
Procedure bestemmingsplan Zienswijzenronde. Het ontwerpbestemmingsplan heeft ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening na publicatie op de gemeentelijke website en de Staatscourant met ingang van 21 mei 2015 zes weken ter visie gelegen. Gedurende deze termijn kon iedereen schriftelijk of mondeling een zienswijze bij de raad indienen. Vaststelling. Na de zienswijzenronde beslist de gemeenteraad binnen 12 weken over de vaststelling van het bestemmingsplan. Hierbij worden de ontvangen zienswijzen meegewogen. Dit plan wordt eveneens ter inzage gelegd. Gedurende de terinzagelegging kan beroep tegen het plan worden ingesteld bij de Raad van State. Dit kan uitsluitend wanneer ook een zienswijze tegen het ontwerp is ingediend, of tegen die onderdelen die de gemeenteraad gewijzigd heeft vastgesteld. Reactieve aanwijzing. De provincie en de minister hebben voordat de beroepstermijn ingaat, de mogelijkheid om in te grijpen. Dit wordt een reactieve aanwijzing genoemd en houdt in dat het onderdeel waarop de aanwijzing betrekking heeft, geen onderdeel blijft uitmaken van dat plan. Inwerkingtreding en onherroepelijk bestemmingsplan. Het bestemmingsplan treedt in werking de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen en er geen schorsingsverzoek is ingediend. Het plan is onherroepelijk als er door de Raad van State een uitspraak is gedaan over het ingestelde beroep.
SAB
3
2
Samenvatting en beantwoording zienswijze 1. reclamant (per brief d.d. 24 juni 2015) Reclamant maakt zich zorgen over de waterhuishoudkundige gevolgen van het bestemmingsplan. Het is bekend dat het gebied een probleemgebied is en reclamant en hun buren zeer vaak wateroverlast ondervinden, met name als de Waal hoog staat. Het is daarom logisch dat reclamant zich zorgen maakt over de komt van 25 nieuwe woningen. Ook het college en de aannemer maken zich zorgen, wan de nieuwe woningen worden op een flink verhoogd perceel gebouwd. De volgende specifieke opmerkingen worden gemaakt: 1. Waterhuishoudkundig onderzoek De onderbouwing van het bestemmingsplan grijpt terug op een waterhuishoudkundig onderzoek uit 2013. Verzocht wordt dit onderzoek te actualiseren. 2. Aansprakelijkheid Reclamant verlangt een vrijwaring van schade en overlas als gevolg van dit bestemmingsplan. Als dat niet kan verlangen zij erkenning van de raad dat de gemeenteraad aansprakelijk is voor schade als gevolg van wateroverlast welke voorkomen had kunnen worden door beter onderzoek en/of betere maatregelen. 3. Omliggende percelen Het bestemmingsplan moet veel meer en beter ingaan op de watersituatie van omliggende percelen. Er kan geen sprake zijn van het afschuiven van het waterprobleem naar omringende percelen, ook niet door het uitvoeren van maatregelen op die percelen. Reclamant heeft niet gevraagd om de komst van 25 woningen. 4. Waterafvoer perceel Het perceel van reclamant grenst aan de nieuwe woningen en zal, omdat hier de bodem wordt opgehoogd, in een ‘put’ komen te liggen, waardoor wateroverlast is te verwachten. In het hydrologisch onderzoek wordt dit probleem onderkend en wordt voorgesteld een drain aan te leggen op de grens van de ophoging en het perceel van de reclamanten. Er wordt echter niet onderbouwd met onderzoek of de voorgestelde drain het probleem in voldoende mate oplost. Het hydrologisch onderzoek is op dit punt onvoldoende. Gelet op de zorgplicht van de gemeente verzoekt reclamant om ook op dit punt onderzoek te doen, zodat op basis van gedegen onderzoek adequate maatregelen getroffen kunnen worden om wateroverlast te voorkomen. Reactie gemeente 1. Waterhuishoudkundig onderzoek Het plangebied valt onder beheer van het waterschap Rivierland. Met het waterschap is veelvuldig overleg gevoerd. De waterhuishoudkundige inrichting is samen met het waterschap vormgegeven. Tot en met januari 2015 is overleg met het waterschap Rivierenland gevoerd. Het waterschap heeft aangegeven in te stemmen met de plannen en heeft op 2 maart 2015 de watervergunning afgegeven. Gezien het recente overleg en de recente watervergunning is er geen aanleiding het waterhuishoudkundig onderzoek te vernieuwen.
4
2. Aansprakelijkheid De gemeente kan op voorhand geen aansprakelijkheid erkennen voor mogelijke toekomstige schade. Bovendien is de ontwikkeling dusdanig onderzocht dat er niet verwacht wordt dat er schade zal optreden. Mocht er in de toekomst toch schade optreden, dan kan reclamant een schadeclaim indienen bij de gemeente. Dit staat echter los van deze bestemmingsplanprocedure. 3. Omliggende percelen In het voorliggende waterhuishoudkundig onderzoek is voldoende ingegaan op de omgeving. Er worden in het onderzoek maatregelen genoemd die negatieve waterhuishoudkundige gevolgen voor de omgeving kunnen voorkomen. Om die reden wordt geen aanleiding gezien het voorliggende onderzoek hierop aan te passen of uit te breiden. Over de uitwerking van het onderzoek zal vanzelfsprekend overleg plaatsvinden met omwonenden. 4. Waterafvoer perceel In het voorliggende waterhuishoudkundige onderzoek wordt een maatregel uitgewerkt om te voorkomen dat er negatieve waterhuishoudkundige gevolgen op de aangrenzende percelen optreden. Ter hoogte van de overgang tussen de lager gelegen bestaande woonkavels en de hoger gelegen nieuwe woonkavels kan bijvoorbeeld een drainageleiding aangelegd worden die aansluit op een bestaande sloot, waarbij de drainageleiding bij voorkeur op de bestaande kavel wordt aangelegd. Er zijn overigens meerdere civieltechnische oplossingen denkbaar die voldoen aan de normen van het waterschap en kunnen voorkomen dat er wateroverlast ontstaat op de omgeving. Over de uitwerking van het onderzoek zal vanzelfsprekend overleg plaatsvinden met omwonenden. Aanpassingen bestemmingsplan Deze zienswijze leidt niet aanpassingen het bestemmingsplan.
5
3 3.1
Aanpassingen bestemmingsplan Zienswijzen De zienswijze leidt niet tot aanpassingen in het bestemmingsplan.
3.2
Ambtshalve wijzigingen Naar aanleiding van de op 2 september ingetrokken zienswijze is geconstateerd, dat er sprake is van een omissie op de digitale verbeelding. Op de digitale verbeelding van het ontwerp bestemmingsplan ontbrak bij de bestemming Wonen – 1 de maximum goothoogte en maximum bouwhoogte (hoewel deze hoogtebepalingen op de analoge verbeelding wel waren opgenomen). Dit is hersteld bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Voorts zijn de volgende ambtshalve wijzigingen zijn doorgevoerd: − de IMRO-code is gewijzigd in NL.IMRO.1740.bpYZwest2015-vst1 − de zienswijzennota is als bijlage 21 opgenomen.
6