Regels
bestemmingsplan “Nootdorp West” Planstatus: ontwerp Datum: 2015-03-26 Plan identificatie: NL.IMRO.1926.bp000140085-3001 Auteur: Gemeente Pijnacker-Nootdorp
Hoofdstuk 1 Inleidende regels ...................................................................................................... 4 Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
4 10
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels ................................................................................................. 11 Artikel 3 Bedrijf
11
Artikel 4 Detailhandel
14
Artikel 5 Dienstverlening
16
Artikel 6 Gemengd
18
Artikel 7 Groen
20
Artikel 8 Kantoor
21
Artikel 9 Sport
23
Artikel 10 Tuin
25
Artikel 11 Verkeer - Garageboxen
26
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
27
Artikel 13 Water
28
Artikel 14 Wonen
29
Artikel 15 Waarde - Archeologie 1
32
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
35
Artikel 17 Waarde - Archeologie 3
38
Artikel 18 Waarde - Ecologie
41
Artikel 19 Waterstaat - Waterkering
43
Hoofdstuk 3 Algemene regels ..................................................................................................... 44 Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
44
Artikel 21 Algemene bouwregels
44
Artikel 22 Algemene gebruiksregels
44
Artikel 23 Algemene afwijkingsregels
44
Artikel 24 Algemene wijzigingsregels
46
Artikel 25 Algemene procedureregels
46 2
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels ......................................................................................... 47 Artikel 26 Overgangsrecht
47
Artikel 27 Slotregel
48
Bijlage 1 Nota Parkeernormen Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
3
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit plan wordt verstaan onder: 1.1 plan: het bestemmingsplan 'Nootdorp West' met identificatienummer NL.IMRO.1926.bp000140085-3001 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 afhankelijk woonruimte: het niet tot het hoofdgebouw behorende bebouwing laten bewonen door 1 of meer personen die ondersteuning of verzorging kunnen krijgen van het in het bijbehorende hoofdgebouw woonachtige huishouden; 1.6 agrarische bedrijvigheid: bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van paardenhouderij, paardenfokkerij en manege; 1.7 ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.8 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.9 bebouwingspercentage: de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak; 1.10 bedrijf: inrichting waar de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, handel, vervoer of nijverheid plaatsvindt; 1.11 bedrijf aan huis: het in de woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie, bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
4
1. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en; 2. die geen horeca of detailhandel zijn:
behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit; en behoudens het via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geen verkoopruimte voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt;
1.12 bedrijfsgebouw: een gebouw ten diensten van en behorende bij een bedrijf, instelling of voorziening, niet zijnde een bedrijfs- of andere woning; 1.13 bedrijfsvloeroppervlakte: de brutovloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van bedrijfs-, kantoor- en andere dienstruimten, uitgezonderd parkeergarages en fietsenstallingen; 1.14 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon of gezin, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is; 1.15 beroep aan huis: het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, waaronder begrepen kinderopvang, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist, kapper en pedicure, in de woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie; 1.16 beschermde groei- en verblijfplaats verblijfplaats van plant- en diersoorten, waar bij verstoring, vernietiging en soortgelijke activiteiten de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet worden overtreden: in dit plangebied gaat het vooral om de volgende plant- en diersoorten: steenbreekvaren en tongvaren, respectievelijk gierzwaluw, huismus, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, bittervoorn en de kleine modderkruiper; 1.17 bestaand bouwwerk: bebouwing, situatie, maat, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan; 1.18 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.19 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
5
1.20 Bevi-inrichting: een in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken doordat risicobronnen op de betreffende bedrijfslocatie buiten de perceelsgrenzen een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar; 1.21 bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak; 1.22 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.23 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.24 bouwlaag: voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en dak); 1.25 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.26 bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel; 1.27 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan; 1.28 bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.29 brutovloeroppervlak: de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw; 1.30 dakkapel: een dakkapel is een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak; 1.31 dakopbouw: een uitbreiding van een bestaande laag van een woning;
6
1.32 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; in dit plan wordt een horecabedrijf alsmede het uitsluitend via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geen verkoopruimte voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt, niet als detailhandel aangemerkt; 1.33 dienstverlening: het beroepsmatig verlenen van diensten waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in: a.
administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden; b. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus. Hieronder worden niet verstaan belhuizen. 1.34 ecologisch netwerk: netwerk van leefgebieden en verbindingszone ten behoeve van de duurzame instandhouding van populaties van plan- en diersoorten; 1.35 ecologische waarden: de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling; 1.36 erker: een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt; 1.37 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.38 hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.39 horecabedrijf: een bedrijf, dat vermeld is in de bij dit plan behorende Staat van Horeca-activiteiten, waarvan de hoofdactiviteit één of meer van de volgende activiteiten is: 1. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, 2. het exploiteren van zaalaccommodatie, 3. het verstrekken van nachtverblijf;
7
1.40 huishouden: een persoon of groep van personen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid; 1.41 maatschappelijke voorzieningen: educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening; 1.42 onderkomen: een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent; 1.43 overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.44 overkapping: een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen en welke constructie zelf niet wordt aangemerkt als een gebouw; 1.45 pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundige-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is; 1.46 peil: het punt waarvanuit de hoogte van bouwwerken (of onderdelen) wordt gemeten: a. de hoogte van de kruin van de weg: in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan die weg grenst en de onderzijde van de hoofdtoegang op maximaal 0,25 m boven of onder de hoogte van de kruin is gelegen; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw; 1.47 plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is; 1.48 raamprostitutiebedrijf: een prostitutiebedrijf, waarbij prostituees zich aanbieden aan het publiek door zich opvallend aan een raam aan de straat te vertonen; 1.49 seksinrichting: een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder 8
een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf; 1.50 verbeelding: de visuele weergave van een bestemmingsplan. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge-, als de digitale wijze verstaan; 1.51 verkoopvloeroppervlakte: de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens; 1.52 voorgevel: de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven; 1.53 voorgevelrooilijn: de lijn die buitenwerks loopt langs de voorgevel van een gebouw en/of de denkbeeldige lijn in het verlengde van die lijn; 1.54 woning: een complex van aaneengesloten ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
9
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 ondergeschikte bouwdelen bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, balkons, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten.
10
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven die hierna zijn aangegeven:
bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie:
ter plaatse van de aanduiding:
1 of 2
bedrijf tot en met categorie 2
nutsvoorziening
nutsvoorziening
verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG en ondergeschikte detailhandel met uitzondering van voedings- en genotsmiddelen, waarbij de totale verkoopoppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 15 m2
verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
b. ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; c. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening'; d. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; e. bij het bedrijf behorende wegen met bijbehorende paden en bermen; f. groen-, parkeer- en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen behorende bij een bedrijf en een kantine; g. een kantoor, behorende bij een ter plaatse gevestigd bedrijf; verkoop via internet van diensten en producten, waarbij ter plaatse geen uitstallings- en verkoopruimte aanwezig is voor rechtstreekse verkoop en aflevering aan consumenten; h. verkoop via internet van diensten en producten, waarbij ter plaatse geen uitstallings- en verkoopruimte aanwezig is voor rechtstreekse verkoop en aflevering aan consumenten; een en ander met uitzondering van: 1. detailhandel, behoudens de onder a bedoelde ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'; 11
2. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, welke inrichtingen als zodanig zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet geluidhinder;. 3. bedrijven die een Bevi-inrichting zijn of een Bevi-inrichting omvatten; 4. bedrijven die inrichtingen zijn, genoemd in de onderdelen C of D van de Bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 3 lid 1 mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen, en b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' ten hoogste één bedrijfswoning en bijbehorende, en c. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en erf- of perceelafscheidingen. 3.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1 gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden ten hoogste zoveel bedragen als op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven; c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in artikel 3.2.1, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; d. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief de daarbij behorende bouwwerken, mag niet meer dan 750 m3 bedragen; e. bij elke bedrijfsvestiging mag de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van kantoorruimten behorende bij het bedrijf, niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte bedragen, en in ieder geval niet meer dan 3000 m2; f. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken
max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw
2m
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota
2m
12
overige erf- of perceelafscheidingen
1m
overige andere bouwwerken
3m
g. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten bouwvlakken worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2 en een bouwhoogte van 3 m; h. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende voor parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen. 3.3 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, onder a, ten behoeve van andere bedrijven, mits per geval is aangetoond dat het betreffende andere bedrijf, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de desbetreffende plaats zijn toegestaan krachtens artikel 3.1 onder a. 3.3.1 Detailhandel Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 onder a, ten behoeve van het vestigen van detailhandelsbedrijven in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, en zeer volumineuze goederen, zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen, met uitzondering van tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend nadat aan de hand van een onderbouwde visie inzicht is verschaft in de bovengemeentelijke effecten van de voorgenomen detailhandelsvestiging. 3.3.2 Zelfstandige kantoren Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 onder a, ten behoeve van het vestigen van zelfstandige, niet bij een ter plaatse gevestigd bedrijf behorende kantoren, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de brutovloeroppervlakte van een zelfstandige kantoorruimte mag niet meer dan 1000 m2 bedragen, onverminderd het bepaalde onder b; b. de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van zelfstandige kantoorruimten mag niet meer bedragen dan de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van bij bedrijven behorende kantoorruimten, die met toepassing van artikel 3.1 onder a, kunnen worden gebouwd; c. een omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat ten behoeve van de betreffende kantoorvestiging, op eigen terrein of elders binnen de bestemming, in parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien overeenkomstig de normering als vermeld in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen.
13
Artikel 4 Detailhandel 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
detailhandel, dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen', en bijbehorende parkeervoorzieningen, groen en andere voorzieningen.
4.2 Bouwregels 4.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 4 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen ten behoeve van detailhandel, en b. andere bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen. 4.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 4 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: Bouwwerken
Max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop 2 m een gebouw erf- of perceelafscheidingen – 1 meter achter de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar 2 m toegankelijk gebied, mits voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand zoals opgenomen in Welstandsnota overige erf- of perceelafscheidingen
1m
14
overige andere bouwwerken
3m
d. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en een bouwhoogte van 3 m; e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen.
15
Artikel 5 Dienstverlening 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
dienstverlenende bedrijven op de begane grond; detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; wonen op de verdieping, en bijbehorende parkeervoorzieningen, tuinen, groen en andere voorzieningen.
5.2 Bouwregels 5.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 5 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen ten behoeve van dienstverlenende functies; b. woningen, en c. andere bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen. 5.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 5 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: Bouwwerken
Max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw
2m
erf- of perceelafscheidingen – 1 meter achter de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, mits voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand zoals opgenomen in Welstandsnota
2m
overige erf- of perceelafscheidingen
1m 16
overige andere bouwwerken
4m
d. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en een bouwhoogte van 3 m; e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen.
17
Artikel 6 Gemengd 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
een sportschool ter plaatse van de aanduiding ‘sportschool’, dienstverlening, wonen, bijbehorende parkeervoorzieningen, groen en andere voorzieningen,
alsmede ter bescherming van de monumentale waarden van de gemeentelijke monumenten ter plaatse van de aanduiding 'monument'. 6.2 Bouwregels 6.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 6 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd a. b. c. d.
gebouwen ten behoeve van de sportschool, gebouwen ten behoeve van dienstverlenende functies, woningen, en andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen.
6.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 6 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: Bouwwerken
Max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw
2m
erf- of perceelafscheidingen – 1 meter achter de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, mits voldaan wordt aan redelijke eisen van
2m
18
welstand zoals opgenomen in Welstandsnota overige erf- of perceelafscheidingen
1m
overige andere bouwwerken
3m
d. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten bouwvlakken worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en een bouwhoogte van 3m; e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen.
19
Artikel 7 Groen 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
groen- en speelvoorzieningen, watergangen en -partijen, fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen, beeldende kunstwerken, en geluidwerende voorzieningen.
7.2 Bouwregels Op de gronden als bedoeld in artikel 7 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waaronder begrepen geluidwerende voorzieningen, bruggen, duikers, onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijke afvalstoffen en fietsenstallingen en -rekken, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
Bouwwerken
Max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw
2m
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota
2m
overige erf- of perceelafscheidingen
1m
geluidwerende voorzieningen
6m
speeltoestellen
6m
beeldende kunstwerken
8m
overige andere bouwwerken
3m
20
Artikel 8 Kantoor 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren, en b. bijbehorende parkeervoorzieningen, groen en andere voorzieningen. 8.2 Bouwregels 8.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 8 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. kantoren, en b. andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen. 8.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 8 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde kantoorvestiging behorende gronden ten hoogste zoveel bedragen als een bebouwingspercentage is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven; c. de goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: Bouwwerken
Max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw
2m
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota
2m
overige erf- of perceelafscheidingen
1m
21
overige andere bouwwerken
3m
e. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2 en een bouwhoogte van 3 m; f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen.
22
Artikel 9 Sport 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een sportschool ter plaatse van de aanduiding ‘sportschool’ b. de bij de sportschool behorende ondergeschikte kantoor- en horecafuncties; c. ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen, water en andere voorzieningen. 9.2 Bouwregels 9.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 9 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd; a. gebouwen ten behoeve van een sportschool, en b. andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen. 9.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 9 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde vestiging behorende gronden ten hoogste zoveel bedragen als een bebouwingspercentage is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven; c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: Bouwwerken
Max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw
2m
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota
2m
overige erf- of perceelafscheidingen
1m 23
overige andere bouwwerken
3m
e. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en een bouwhoogte van 3 m; f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen.
24
Artikel 10 Tuin 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen. 10.2 Bouwregels 10.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 10 lid 1 mogen uitsluitend worden gebouwd: a. aan een hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken, zoals erkers en ingangspartijen, en b. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair. 10.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 10 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken, behorende bij de aan de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. tot een diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 m; 2. tot een oppervlakte van 4 m2, en 3. tot een bouwhoogte van 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw, mits, in geval van bouwen aan de voorgevel van het hoofdgebouw, de diepte van de voortuin tot de voorste perceelsgrens ten minste 4 m bedraagt; b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: Bouwwerken
Max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten
8m
pergola's
3m
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
2m
overige erf- of perceelafscheidingen
1m
overige andere bouwwerken
3m
c. indien de maten van bestaande gebouwen en bouwwerken zijnde, groter zijn dan als hiervoor onder a en b toegestaan, gelden deze bestaande maten als de maximaal toegestane maten.
25
Artikel 11 Verkeer - Garageboxen 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen en parkeer- en groenvoorzieningen. 11.2 Bouwregels 11.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 11 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd garageboxen en andere bouwwerken. 11.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 11 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: a. garageboxen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd; b. de bouwhoogte van de garageboxen mag niet meer dan op de verbeelding is aangegeven bedragen; c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen. 11.2.3 Specifieke gebruiksregels Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van gronden als bedoeld in artikel 11 lid 1, voor bedrijfsmatige activiteiten en opslag.
26
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
verhardingen voor woonstraten, pleinen, parkeerstroken en -voorzieningen, fiets- en voetpaden, bermen, groen- en speelvoorzieningen, watergangen, duikers en bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
12.2 Bouwregels 12.2.1 Toegestane bouwwerken Op de gronden als bedoeld in artikel 12 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen, en b. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties, straatmeubilair, speelobjecten, waartoe mede gerekend worden onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijke afvalstoffen, waaronder begrepen groen- en glasinzameling, en fietsenstallingen en -rekken. 12.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 12 lid 2.1, gelden de volgende regels: a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen; b. de bouwhoogte van licht- en andere masten, informatieborden, verkeerstekens en regelinstallaties mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m; c. de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 6 m bedragen.
27
Artikel 13 Water 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water met daarbij behorende taluds en oevers. 13.2 Bouwregels 13.2.1 Toegestane bouwwerken Op de gronden als bedoeld in artikel 13 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, een en ander uitgezonderd steigers en andere aanlegplaatsen, en b. bij aangrenzende wegen behorende andere bouwwerken zoals overkluizingen ten behoeve van in- en uitritten en paden. 13.2.2 Bouwen De bouwhoogte van bouwwerken als bedoeld in artikel 13 lid 2.1, mag niet meer dan 3 m bedragen.
28
Artikel 14 Wonen 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van beroep aan huis alsmede ter bescherming van de monumentale waarden van de gemeentelijke monumenten ter plaatse van de aanduiding 'monument'. 14.2 Bouwregels 14.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 14 lid 1 mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair. 14.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 14 lid 2.1, gelden de volgende bepalingen: woningen a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens; b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd op de hierna aangegeven wijze: bouwwijze
ter plaatse van de aanduiding
alle woningen aaneen, in niet-gestapelde vorm 'aaneengebouwd' in gestapelde vorm
'gestapeld'
half-vrijstaand of vrijstaand
'twee-aaneen'
vrijstaand
'vrijstaand'
c. binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde woningen de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen; d. de goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen. bijbehorende bouwwerken
29
f.
bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn; g. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, buiten het bouwvlak, mag bij elke woning niet meer bedragen dan: 1. 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten het bouwvlak, en gronden die als 'Tuin' zijn aangewezen; 2. doch niet meer dan 50 m2; h. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 2,7 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter doch in ieder geval niet meer dan 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw; i. in afwijking van het bepaalde onder f, g en h mogen bestaande bijbehorende bouwwerken, zoals bestaande erkers en ingangspartijen aan woningen, bergingen en carports, uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang opnieuw worden gebouwd; andere bouwwerken j.
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
Bouwwerken
Max. bouwhoogte
pergola's
3m
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter (verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
2m
hekwerken op balkons en/of dakterrassen
1,5 m, gemeten vanaf bovenkant vloer balkon/dakterras
overige erf- of perceelafscheidingen
1m
overige andere bouwwerken
3m
brutovloeroppervlakte beroep aan huis k. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in artikel 14 lid 2.3.1, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m2. afwijkende maten bestaande bebouwing 30
l.
indien de maten van bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groter zijn dan als hiervoor onder a tot en met k toegestaan, gelden deze bestaande maten als de maximaal toegestane maten.
14.2.3 Afwijken van de gebruiksregels 14.2.3.1 Bedrijf aan huis Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 14 lid 1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits: a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in artikel 14 lid 2.2 sub k, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m2; b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt, c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden; d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten, en e. voor het autoparkeren zijn normen gesteld, waaraan voldaan moet worden. Met betrekking tot het aantal benodigde autoparkeerplaatsen wordt verwezen naar de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen.
31
Artikel 15 Waarde - Archeologie 1 15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. 15.2 Bouwregels 15.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming Op en in de gronden als bedoeld in artikel 15 lid 1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. 15.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen Op en in de gronden als bedoeld in artikel 15 lid 1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft: a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot; b. een bouwwerken dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,3 m onder peil; c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2; of d. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van meer dan 50 m2, mits: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
32
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.3.1 Omgevingsvergunning Behoudens het bepaalde in artikel 15 lid 3.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in artikel 15 lid 1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 50 m2: a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil; b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil; c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil; d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; e. het ophogen en egaliseren van gronden. 15.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht Het in artikel 15 lid 3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in artikel 15 lid 2.2; c. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn; d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige; e. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist; 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning. 15.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 15 lid 3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien: a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. 15.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde Archeologie 1' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of 33
afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
34
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2 16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. 16.2 Bouwregels 16.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming Op en in de gronden als bedoeld in artikel 16 lid 1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. 16.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen Op en in de gronden als bedoeld in artikel 16 lid 1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft: a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot; b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,3 m onder peil; c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2; of d. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van meer dan 100 m2, mits: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden: e. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; f. de verplichting tot het doen van opgravingen; of g. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
35
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.3.1 Omgevingsvergunningplicht Behoudens het bepaalde in artikel 16 lid 3.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in artikel 16 lid 1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 100 m2; a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil; b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil; c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil; d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; e. het ophogen en egaliseren van gronden. 16.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht Het in artikel 16 lid 3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden:in het kader van het normale beheer en onderhoud; a. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in artikel 16 lid 2.2; b. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige; d. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist; 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning. 16.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 16 lid 3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien: a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. 16.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde Archeologie 2' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of 36
afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
37
Artikel 17 Waarde - Archeologie 3 17.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. 17.2 Bouwregels 17.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming Op en in de gronden als bedoeld in artikel 17 lid 1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. 17.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen Op en in de gronden als bedoeld in artikel 17 lid 1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft: a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot; b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,3 m onder peil; c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van ten hoogste 200 m2; of d. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van meer dan 200 m2, mits: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
38
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.3.1 Omgevingsvergunningplicht Behoudens het bepaalde in artikel 17 lid 3.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in artikel 17 lid 1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 200 m2; a. b. c. d. e.
het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil; het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil; het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,5 m onder peil; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; het ophogen en egaliseren van gronden.
17.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht Het in artikel 17 lid 3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in artikel 17 lid 2.2; c. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn; d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige; e. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist; 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning. 17.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 17 lid 3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien: a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
39
17.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde Archeologie 3' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
40
Artikel 18 Waarde - Ecologie 18.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: a. instandhouding en ontwikkeling van natuurwaarden, gericht op ontwikkeling en instandhouding van ecologisch netwerk, als bedoeld in artikel 1, lid 1.34, en beschermde groei- en verblijfplaats, als bedoeld in artikel 1, lid 1.16; b. voorzieningen ten behoeve van een behorende bij de onder a bedoelde doeleinden. 18.2 Bouwregels In zoverre in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen mogen op en in de gronden als bedoeld in artikel 18 lid 1, andere bouwwerken ten behoeve van de in dat lid aangegeven doeleinden worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen. 18.3 Nadere eisen Het bevoegd gezag is bevoegd, met toepassing van artikel 25 (Algemene procedureregels), nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken die krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in artikel 18 lid 1, mogen worden gebouwd, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de in artikel 18 lid 1 bedoelde waarden en belangen. 18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 18.4.1 Omgevingsvergunningplicht Behoudens het bepaalde in artikel 18 lid 4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in artikel 18 lid 1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. e. f.
het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden; het rooien of aanplanten van bomen of andere houtgewassen; het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; het aanleggen van paden; het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen en het aanleggen van drainage; het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
18.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht Het in artikel 18 lid 4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist; 41
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning. 18.4.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 18 lid 4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in artikel 18 lid 1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen: a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
42
Artikel 19 Waterstaat - Waterkering 19.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat - Waterkering 'aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen. 19.2 Bouwregels 19.2.1 Bouwbepalingen 'Waterkering' In afwijking van het overige in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in artikel 19 lid 1, toegestaan andere bouwwerken, zoals keermuren, bakens en lichten, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden. 19.2.2 Bouwbepalingen samenvallende bestemmingen Het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in artikel 19 lid 1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding, tenzij aantoonbaar een watervergunning overleg kan worden. 19.3 Specifieke gebruiksregels 19.3.1 Gebruiksbepalingen samenvallende bestemmingen De inrichting en het gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in artikel 19 lid 1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding, tenzijn aantoonbaar een watervergunning overlegd kan worden.
43
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 20 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene bouwregels 21.1 Bestaande afmetingen en afstanden In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de ter zake geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan. 21.2 Overschrijding bouw- en bestemmingsgrenzen De bouw- en bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, technische ruimtes, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 3 meter bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt; c. andere ondergeschikte (bouw)onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.
Artikel 22 Algemene gebruiksregels 22.1 Strijdig gebruik onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het uitoefenen van prostitutie; b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud; c. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, d. het gebruik van (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Artikel 23 Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning in afwijking van het plan verlenen:
44
a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers, gemalen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m2 mag bedragen; b. de bouw van geluidwerende voorzieningen, met een maximale hoogte van 6 meter, indien zulks in het kader van de uitvoering van de Wet geluidhinder noodzakelijk is; c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen.
45
Artikel 24 Algemene wijzigingsregels 24.1 Algemene wijzigingen Burgemeester en wethouders kunnen de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven. 24.2 Wijziging bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten als volgt wijzigingen: het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
Artikel 25 Algemene procedureregels In de gevallen dat in deze regels toepassing van deze procedurebepalingen is voorgeschreven, gelden de volgende bepalingen: a. het ontwerp-besluit omtrent nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken voor een ieder ter inzage; b. het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerp-besluit naar voren te brengen bij het bevoegd gezag; d. Burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
46
Hoofdstuk Overgangs- en slotregels Artikel 26 Overgangsrecht 26.1 Overgangsrecht bestaande bouwwerken 1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 26.2 Overgangsrecht bestaand gebruik 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
47
Artikel 27 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Nootdorp West' van de gemeente Pijnacker - Nootdorp.
Inleiding Het aantal parkeerplaatsen dat ten behoeve van een te ontwikkelen functie of gebied dient te worden gerealiseerd, wordt bepaald aan de hand van parkeernormen. Een parkeernorm geeft het aantal parkeerplaatsen bij een functie. De binnen de Gemeente Pijnacker-Nootdorp gebruikte parkeernormen lagen voorheen vast in het Integraal Parkeerbeleidsplan, vastgesteld op 26 oktober 2006. De parkeernormen zijn ook opgenomen in de bijlage bij de bouwverordening. Na de vaststelling van deze Nota Parkeernormen wordt deze nota opgenomen als bijlage bij de Bouwverordening PijnackerNootdorp 2007 en worden deze tevens opgenomen in de regels van elk nieuw bestemmingsplan.
Hoogte van de parkeernormen De parkeernormen in zijn gebaseerd op de parkeerkencijfers van het CROW1 (CROW-publicatie 182 ‘Parkeerkencijfers, basis voor parkeernormering’). De kencijfers van het CROW zijn nagenoeg de enige kencijfers die landelijk door verkeerskundigen worden gebruikt en die met enige regelmaat worden herzien door het doen van parkeeronderzoeken voor de diverse functies. De cijfers hebben daardoor een hoge betrouwbaarheid. Het CROW gebruikt kencijfers en bandbreedtes voor verschillende gebiedstyperingen. Het CROW hanteert verschillende klassen voor de stedelijkheidsgraad van de gemeente. De Gemeente PijnackerNootdorp is daarbij ingedeeld in ‘matig stedelijk’. Daarnaast maakt de CROW binnen de gemeente onderscheid tussen verschillende gebiedstyperingen. Voor de Gemeente Pijnacker-Nootdorp is bepaald dat de hele gemeente in ‘rest bebouwde kom’ valt.2 De reden om van het gemiddelde kencijfer uit te gaan en binnen de gemeente niet verder onderscheid te maken in gebiedstyperingen is dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp een relatief hoog autobezit kent. Er is echter geen reden om als gemeente midden in de Randstad met een zekere mate van verstedelijking en redelijk openbaar vervoer, maar ook met veel buitengebied, het hoogste of het laagste kencijfer als norm te hanteren. Wil men extra parkeerplaatsen realiseren, dan is dat toegestaan tot hoogstens tot het door het CROW aangegeven maximum. Voorwaarde hierbij is dat men een nadere onderbouwing aan de gemeente moet overleggen. Meer realiseren dan het maximum van de bandbreedte mag dus niet. Minder realiseren dan de vaste norm mag ook niet. De parkeernormen zijn in de tabel 2 opgenomen. Deze Parkeernormen inclusief de tabel voor parkeren op eigen terrein zijn afkomstig uit het Integraal Parkeerbeleidsplan, vastgesteld door de Raad op 26 oktober 2006. Een wijziging van deze normen dient ook vastgesteld te worden door de Raad. Naar verwachting worden in het medio 2012 de parkeerkencijfers van de CROW gewijzigd. Dat is een aanleiding om ook de parkeernormen uit tabel 2 en de normen voor parkeren op eigen terrein te evalueren en te wijzigen.
1
CROW staat voor Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek.. Het is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. 2 De verstedelijkingsgraad van de gemeente en de locatie binnen de gemeente bepalen welke kencijfers toegepast moeten worden: de gemeente Pijnacker-Nootdorp wordt door het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) gecategoriseerd als ‘matig stedelijk’ (omgevingsadressendichtheid per km2 tussen 1000 en 1500, in Pijnacker-Nootdorp 1120 adressen in 2008). Tevens is er onderscheid in soort gebied (centrumgebied, schil/overloopgebied, rest bebouwde kom). Het aanbod en kwaliteit van andere vervoerswijzen dan de auto is bepalend voor de keuze van het soort gebied en is derhalve gesteld op ‘rest bebouwde kom’.
3
Gebruik van de parkeernormen Ten aanzien van het gebruik van de parkeernormering zijn de volgende kaders aangegeven: • Het goed kunnen parkeren bij de woonfunctie is van belang. Het streven daarbij is onder normale omstandigheden binnen circa 1 à 2 minuten lopen van de voordeur (ca. 150 meter). • Parkeernormen worden in nieuwe situaties toegepast, evenals bij verbouw en functiewijzigingen. Hierbij is maatwerk mogelijk. • De parkeercapaciteit moet voldoen aan de parkeernorm en parkeerplaatsen moeten op eigen terrein of binnen het plangebied worden aangelegd. • De in Tabel 2 aangegeven parkeeraantallen voor bezoekers dienen openbaar toegankelijk te zijn. • Voor diverse parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen berekeningsaantallen uit tabel 1 worden gehanteerd. Bedacht moet worden dat het hanteren van deze berekeningsaantallen een zeker risico met zich meebrengt: als bewoners de eigen parkeerplaats (tuinparkeerplaats/carport/ garage/oprit) niet als zodanig gebruiken, dan ontstaan parkeertekorten. De gemeente zal indien parkeerproblemen gemeld worden moeten onderzoeken op het kunnen gebruiken van de eigen parkeerplaats van bewoners, om daarmee een goede parkeerbalans te behouden of te herstellen. Om vooraf problemen te voorkomen dient verplicht te worden gesteld dat bewoners van een koop- of huurwoningen verplicht een parkeerplaats in het complex zelf huren of kopen, zodat extra parkeerdruk in de omgeving wordt voorkomen.
Berekeningsaantal Opmerking
Parkeervoorziening Enkele oprit zonder garage/carport
0,8
oprit minimaal 6,0 meter diep3
Lange oprit zonder garage/carport
1,0
oprit minmaal 10 meter diep
Dubbele oprit zonder garage/carport
1,7
oprit minimaal 4,5 meter breed
Garage/carport zonder oprit (bij woning)
0,4
Garagebox (niet bij woning)
0,5
Garage/carport met enkele oprit
1,0
oprit minimaal 6,0 meter diep 4
Garage/carport met lange oprit
1,3
oprit minmaal 10 meter diep
Gezamenlijk parkeerterrein of parkeergarage onder wooncomplex
1,0
Garage/carport met dubbele oprit
1,8
oprit minimaal 4,5 meter breed
Tabel 1. Berekeningsaantallen parkeervoorzieningen (Bron: CROW, publicatie 182)
•
Bij de uitgifte van parkeervergunningen wordt het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein in mindering gebracht op het aantal vergunningen dat uitgegeven kan worden. Op deze wijze wordt de beschikbare parkeercapaciteit zowel op eigen terrein maximaal benut en wordt de capaciteit op maaiveld uitsluitend gebruikt door voertuigen die niet op eigen terrein geparkeerd kunnen worden. Door de kadastrale koppeling kan door de gemeente snel worden gecontroleerd of het perceel beschikt over eigen parkeerplaatsen of niet.
3
Dit cijfer wijkt bewust af van het cijfer in de CROW publicatie 182. Gebleken is dat een oprit van 5 meter te kort is in volwaardige parkeerplaats te kunnen meetellen 4 Ook dit cijfer wijkt bewust af van het cijfer in de CROW publicatie 182. In het Integraal Parkeerbeleidsplan was dit nog 5,0 meter wat fout was opgenomen.
4
Te volgen stappen in verschillende situaties
Toevoegen nieuwe functie inclusief grootschalige ontwikkelingen Bij een nieuwe functie dient de parkeerbehoefte te worden berekend en dienen de berekende plaatsen door de ontwikkelde partij te worden gerealiseerd. De parkeerbehoefte wordt bepaald aan de hand van de norm uit tabel 2. Voorlopig geldt ook de norm uit bijlage 13 van de bouwverordening. Alle parkeerplaatsen ten behoeve van het plan worden betaald door de ontwikkelende partij. Dit zijn dus de parkeerplaatsen die uiteindelijk op eigen terrein worden gerealiseerd en de parkeerplaatsen die uiteindelijk in openbaar gebied komen te liggen. De plaatsen in openbaar gebied zijn o.m. bedoeld voor bezoekers, waarbij sprake kan zijn van dubbelgebruik van parkeerplaatsen door verschillende functies.
Vervanging bestaande functie door nieuwe Bij functiewijziging wordt de parkeersituatie getoetst aan de parkeernorm in het bestemmingsplan als: • De functie past binnen het bestemmingsplan, maar de gebruiksfunctie wijzigt en/of er vindt een wijziging van aantal m² bvo of het aantal woningen plaats. De parkeerbehoefte moet worden opgevangen op eigen terrein waarbij de parkeernormen worden gehanteerd uit tabel 2. • De functie niet past binnen het bestemmingsplan: er is een wijziging nodig van het bestemmingsplan waarbij de parkeernorm uit de vigerende Nota Parkeernormen wordt gehanteerd. Bij functiewijziging of sloop van bestaande functies komt de parkeerbehoefte van de nieuwe functie in de plaats van de parkeerbehoefte van de oude functie. In principe mag de behoefte van de oude functie worden afgetrokken van de parkeerbehoefte van de nieuwe functie. De benodigde parkeerplaatsen moeten op eigen terrein worden gerealiseerd. Hierbij gelden de volgende kanttekeningen: • De parkeerbehoefte van de oude functie is niet altijd bekend omdat deze lang geleden met oude (meestal lagere) normen is vastgesteld. • Voor de oude functie worden vaak bestaande parkeerplaatsen (al of niet in het openbaar gebied) gebruikt, die ook door andere te handhaven functies in het gebied worden gebruikt, vaak in dubbelgebruik. Bij het vervangen van een oude door een nieuwe functie moet daarom altijd de parkeerdruk uit de omgeving in beeld zijn om vast te stellen in hoeverre bestaande parkeerplaatsen de druk van de nieuwe functie kunnen opvangen . Bij het bepalen van de behoefte van de nieuwe functie dienen de volgende stappen te worden gevolgd: 1. Wat is de parkeerbehoefte van de oude functie? Als deze niet meer te achterhalen is dient deze te worden bepaald aan de hand van de meest recente norm. 2. Wat is de parkeerbehoefte van de nieuwe functie? Hiervoor de norm uit de Nota Parkeernormen gebruiken die is opgenomen in het bestemmingsplan. Als hierin geen norm is opgenomen geldt tot 1 juli 2013 de norm uit de bouwverordening gebruiken. 3. Is de behoefte van de nieuwe functie groter dan de oude functie, dan moeten deze extra plekken op eigen terrein worden gerealiseerd. 4. Is de behoefte van de nieuwe functie lager dan de oude functie, dan hoeven in principe geen extra plekken op eigen terrein te worden aangelegd. Als de resterende behoefte voor de nieuwe functie in openbaar gebied moet worden gevonden, dient gekeken te worden of die resterende plekken in openbaar gebied daadwerkelijk aanwezig en beschikbaar zijn. Anders dienen alsnog extra plekken op eigen terrein te worden gerealiseerd. 5. In hoeverre ligt de behoefte van de oude functie die ook voor de nieuwe functie geldt op eigen terrein of in openbaar gebied? Als dit plekken in openbaar gebied zijn dan kunnen zij alleen aan de nieuwe functie worden toegerekend als andere functies in de omgeving deze plekken niet nodig hebben. Anders dienen alsnog extra plekken op eigen terrein te worden gerealiseerd. De parkeerdruk en de mate van dubbelgebruik van functies uit de omgeving dient dus bekend te zijn.
5
Kleine functiewijzigingen Bij kleine functiewijzigingen die passen binnen het bestemmingsplan kunnen de volgende stappen worden onderscheiden: 1. Wat is de parkeerbehoefte na functiewijziging? Hiertoe de parkeerbehoefte uitrekenen aan de hand van de Nota Parkeernormen die is opgenomen als bijlage in het bestemmingsplan. 2. Maak een inschatting van de te verwachten extra parkeerdruk. Op welke momenten treedt die op en om welk soort voertuigen gaat het? 3. Bestaat de mogelijkheid om op eigen terrein deze parkeerdruk op te vangen? • Zo ja, dan zijn er geen belemmeringen. • Zo nee of slechts gedeeltelijk, dan moet de inschatting worden gemaakt of door dubbelgebruik van bestaande parkeerplaatsen geen parkeeroverlast van de functiewijziging is te verwachten. Bij dubbelgebruik vormen aanwezigheidspercentages die zijn opgenomen in bijlage 3 een hulpmiddel. • Als er geen overlast is te verwachten, dan zijn er geen belemmeringen, behalve dan dat de gemeente een beperking kan stellen aan het aantal vrije openbare plaatsen (door het hanteren van het maximale kencijfer voorzien van een aannemelijke onderbouwing) voor die nieuwe functie. Dit laatste biedt de mogelijkheid om ook aan anderen die op een later tijdstip een functiewijziging aanvragen, kans te bieden op beschikbare openbare parkeerplaatsen. Het is belangrijk om bij de vergunning aan te geven welke parkeerafspraken er zijn gemaakt. • Indien er wel parkeeroverlast te verwachten is, dan kan dat een reden zijn om de aanvraag af te wijzen. 4. Voor een latere functiewijziging in dezelfde woning, worden de hierboven genoemde stappen opnieuw doorlopen.
Eigenschappen van parkeerplaatsen Naast het realiseren van voldoende parkeerplaatsen in de verschillende hierboven genoemde gevallen is het van belang dat de parkeerplaatsen daadwerkelijk gebruikt kunnen worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat ze van voldoende afmeting zijn, over voldoende manoeuvreerruimte om in te parkeren beschikken en vanaf de openbare weg goed bereikbaar zijn. De afmetingen van parkeerplaatsen zijn opgenomen in artikel 2.5.30 van de bouwverordening. Deze afmetingen zijn: • ten minste 2,00 m. bij 5,50 m. bij langsparkeerplaatsen; • ten minste 2,50 m. bij 5,00 m. bij insteekparkeren; • ten minste 3,50 m. bij 5,00 m. bij een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte (voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst). Voor de manoeuvreerruimte gelden de richtlijnen uit de ASVV 2004 5.
5
ASVV staat voor de publicatie “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom” van de CROW.
6
Tabel 2 Parkeernormen Wijzigingen t.o.v. de tabel in Integraal Parkeerbeleidsplan 2006
Parkeernormen woningen Stedelijke zone rest bebouwde kom Woning duur [per woning] 1) norm
max.
aandeel bezoekers
opmerkingen
2,0
2,1
0,3 pp per woning
zowel koop als huur
norm
max.
aandeel bezoekers
opmerkingen
1,8
1,9
0,3 pp per woning
zowel koop als huur
norm
max.
aandeel bezoekers
opmerkingen
1,55
1,7
0,3 pp per woning
zowel koop als huur
norm
max.
aandeel bezoekers
opmerkingen
0,45
0,6
0,3 pp per woning
norm
max.
aandeel bezoekers
0,4
0,6
0,2 pp per woning
matig stedelijk Woning midden [per woning] 1)
matig stedelijk Woning goedkoop [per woning] 1) matig stedelijk Serviceflat/aanleunwoning
2)
[per woning]
matig stedelijk Kamer verhuur [per kamer] matig stedelijk
opmerkingen
1)
Koopprijsgrenzen “goedkoop, “midden” en “duur” zoals jaarlijks vastgesteld door het stadsgewest Haaglanden bij de regionale prestatieafspraken woningbouw. 2) Zelfstandige woning met beperkte zorgvoorzieningen (veel gereserveerde gehandicaptenplaatsen, dus minder gecombineerd gebruik mogelijk). Berekeningsaantallen parkeervoorzieningen (Bron: CROW, publicatie 182) Berekeningsaantal Opmerking
Parkeervoorziening Enkele oprit zonder garage/carport
0,8
Lange oprit zonder garage/carport
1,0
Dubbele oprit zonder garage/carport Garage/carport zonder oprit (bij woning)
1,7 0,4
Garagebox (niet bij woning)
0,5
Garage/carport met enkele oprit
1,0
Garage/carport met lange oprit
1,3
Gezamenlijk parkeerterrein of parkeergarage onder wooncomplex
1,0
Garage/carport met dubbele oprit
1,8
oprit minimaal 6,0 meter diep6 oprit minmaal 10 meter diep oprit minimaal 4,5 meter breed
oprit minimaal 6,0 meter diep 7 oprit minmaal 10 meter diep
oprit minimaal 4,5 meter breed
Parkeernormen winkels Stedelijke zone rest bebouwde kom
6 Dit cijfer wijkt bewust af van het cijfer in de CROW publicatie 182. Gebleken is dat een oprit van 5,0 meter te kort is in volwaardige parkeerplaats te kunnen meetellen. 7 Ook dit cijfer wijkt bewust af van het cijfer in de CROW publicatie 182. In het Integraal Parkeerbeleidsplan was dit nog 5,0 meter wat fout was opgenomen.
7
Binnensteden/hoofdwinkelgebieden [per 100 m2 bvo1)] matig stedelijk
norm
max.
3,3
3,8
aandeel bezoekers
opmerkingen
85%
1 arbeidsplaats = 40 m2bvo
aandeel bezoekers
opmerkingen
85%
1 arbeidsplaats = 40 m2bvo
aandeel bezoekers
opmerkingen
85%
1 arbeidsplaats = 40 m2bvo
Wijk-, buurt- en dorpscentra [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
norm
max.
3,25
4,0
Grootschalige detailhandel2 [per 100 m2 bvo]
matig stedelijk
norm
max.
7,0
8,0
Showroom [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
norm
max.
1,7
1,8
aandeel bezoekers
opmerkingen
35%
1 arbeidsplaats = 30 -50 m2bvo
(Week)markt [per 1 m2 marktkraam]
matig stedelijk
norm
max.
aandeel bezoekers
opmerkingen
0,2
0,24
85%
1 m2 marktkraam = 6 m2 bvo (indien geen parkeren achter kraam dan + 1,0 pp per standhouder extra)
1
bvo = bruto vloeroppervlak; 100 m2 bvo = 60-80 m2 vvo (verkoop (netto) vloeroppervlak). Grootschalige detailhandel: winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben en welke bij voorkeur gelegen zijn op perifere locaties (bijvoorbeeld grote publiekstrekkende tuin/meubelcentra met (boven)regionale functie. Het gaat niet om standaard bouwmarkten of tuincentra, waarvoor een norm van 2,2 – 2,7 pp per 100 m2 bvo kan worden aangehouden). Perifeer: alle terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen of nabij een bestaand of gepland winkelgebied liggen. 2
Parkeernormen werkgelegenheid Stedelijke zone rest bebouwde kom (Commerciële) dienstverlening (kantoren met baliefunctie) [per 100 m2 bvo]
matig stedelijk
norm
max.
3,05
3,3
aandeel bezoekers
opmerkingen
20%
1 arbeidsplaats = 25 - 35 m2bvo
aandeel bezoekers
opmerkingen
5%
1 arbeidsplaats = 25 - 35 m2bvo
Kantoren zonder baliefunctie [per 100 m2 bvo]
matig stedelijk
norm
max.
1,75
2,0
Arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, et cetera) [per 100 m2 bvo] norm matig stedelijk
0,85
max. 0,9
aandeel bezoekers
opmerkingen
5%
1 arbeidsplaats = 30 - 50 m2 vo
Arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, et cetera) [per 100 m2 bvo]
matig stedelijk
norm
max.
2,65
2,8
aandeel bezoekers
opmerkingen
5%
1 arbeidsplaats = 25 - 35 m2 vo
aandeel bezoekers
opmerkingen
10%
1 arbeidsplaats = 25 - 35 m2bvo
Bedrijfsverzamelgebouw [per 100 m2 bvo]
matig stedelijk
norm
max.
1,25
1,7
8
Parkeernormen onderwijsvoorzieningen Stedelijke zone
Rest bebouwde kom Beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO) [per collegezaal]
matig stedelijk
norm
max.
20,0
20,0
aandeel opmerkingen bezoekers totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen collegezaal = circa 150 zitplaatsen
Beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO) [per leslokaal]
matig stedelijk
norm
max.
6,0
7,0
aandeel opmerkingen bezoekers totale parkeervraag = collegezalen + leslokalen leslokaal = circa 30 zitplaatsen
Voorbereidend dagonderwijs (VWO, HAVO, VMBO) [per leslokaal] norm matig 0,75 stedelijk
max. 1,0
aandeel opmerkingen bezoekers leslokaal = circa 30 zitplaatsen
Avondonderwijs [per student] norm matig 0,75 stedelijk
max.
aandeel opmerkingen bezoekers
1,0
Basisonderwijs [per leslokaal] norm matig 0,75 stedelijk
max. 1,0
aandeel opmerkingen bezoekers leslokaal = circa 30 zitplaatsen exclusief Kiss & Ride (zie [6.14])
Crèche/peuterspeelzaal/kinderdagverblijf [per arbeidsplaats] norm matig 0,7 stedelijk
max. 0,8
aandeel opmerkingen bezoekers arbeidsplaats = maximaal gelijktijdig aanwezig aantal werknemers exclusief Kiss & Ride (zie [6.14])
9
Parkeernormen zorgvoorzieningen Stedelijke zone rest bebouwde kom Ziekenhuis1) [per bed]
matig stedelijk
norm
max.
1,6
1,7
aandeel bezoekers
opmerkingen bij vaste bezoektijden het maximum hanteren
Verpleeg-/verzorgingstehuis2) [per wooneenheid]
matig stedelijk
norm
max.
0,6
0,7
aandeel bezoekers
opmerkingen
60%
Arts/maatschap/therapeut/kruisgebouw [per behandelkamer]
matig stedelijk
norm
max.
1,75
2,0
aandeel bezoekers
opmerkingen
65%
met minimum van 3 parkeerplaatsen per praktijk huisartsenpost ook in avond parkeervraag
1
Voor meer gedetailleerde kencijfers: Bouwmaatstaven voor parkeervoorzieningen in de zorgsector (College voor ziekenhuisvoorzieningen). 2 Niet zelfstandige woning met zorgvoorzieningen. Kencijfers zijn inclusief personeel.
Parkeernormen horecagelegenheden Stedelijke zone rest bebouwde kom Café/bar/discotheek/cafetaria [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
norm
max.
6,0
7,0
aandeel bezoekers
norm
max.
aandeel bezoekers
13,0
14,0
80%
norm
max.
aandeel bezoekers
1,0
1,5
opmerkingen
90%
Restaurant [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
opmerkingen
Hotel [per kamer] matig stedelijk
10
opmerkingen
Parkeernormen sociaal culturele voorzieningen Stedelijke zone rest bebouwde kom Museum [per 100 m2 bvo] norm
max.
1,1
1,2
norm
max.
1,1
1,2
matig stedelijk
aandeel bezoekers
opmerkingen
95%
Bibliotheek [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
aandeel bezoekers
opmerkingen
95%
Bioscoop/theater/schouwburg [per zitplaats] norm
max.
0,35
0,4
matig stedelijk
aandeel bezoekers
opmerkingen
Sociaal cultureel centrum/wijk-/verenigingsgebouw [per 100 m2 bvo] norm
max.
2,0
3,0
matig stedelijk
aandeel bezoekers
opmerkingen
90%
Parkeernormen sportvoorzieningen Stedelijke zone rest bebouwde kom Gymlokaal [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
norm
max.
2,75
3,0
aandeel bezoekers
opmerkingen
95%
gymlokalen zonder avondfunctie: parkeervraag = 0
aandeel bezoekers
opmerkingen
95%
bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,1 - 0,2 pp. per bezoekersplaats
Sporthal (binnen) [per 100 m2 bvo]
matig stedelijk
norm
max.
2,75
3,0
Sportveld (buiten) [per ha netto speelveldterrein] matig stedelijk
norm
max.
aandeel bezoekers
20
27,0
95%
opmerkingen
Dansstudio/sportschool [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
norm
max.
3,5
4,0
norm
max.
1,5
2,0
aandeel bezoekers
opmerkingen
95%
Squashhal [per baan] matig stedelijk
aandeel bezoekers
opmerkingen
90%
11
Tennisbanen [per baan] matig stedelijk
norm
max.
2,5
3,0
norm
max.
7,0
8,0
aandeel bezoekers
opmerkingen
90%
Golfbaan [per hole] matig stedelijk
aandeel bezoekers
opmerkingen
95%
Bowlingcentrum/biljartzaal [per baan/tafel] matig stedelijk
norm
max.
2,0
2,5
norm
max.
0,12
0,2
aandeel bezoekers
opmerkingen
95%
stadion [per zitplaats] matig stedelijk
aandeel bezoekers
opmerkingen
99%
Zwembad [per 100 m2 oppervlak bassin] matig stedelijk
norm
max.
aandeel bezoekers
11,0
12,0
90%
norm
max.
aandeel bezoekers
0,4
0,5
opmerkingen
Manege [per box] matig stedelijk
opmerkingen
90%
Parkeernormen overige voorzieningen Stedelijke zone rest bebouwde kom Evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
norm
max.
aandeel bezoekers
8,5
11,0
99%
norm
max.
aandeel bezoekers
8,0
12,0
99%
norm
max.
aandeel bezoekers
7,5
12,0
90%
norm
max.
aandeel bezoekers
0,3
0,3
opmerkingen
Themapark/pretpark [per ha netto terrein] matig stedelijk
opmerkingen
Overdekte speeltuin/hal [per 100 m2 bvo] matig stedelijk
opmerkingen
Volkstuin [per perceel] matig stedelijk
12
opmerkingen
Religiegebouw (kerk, moskee, et cetera) [per zitplaats] matig stedelijk
norm
max.
0,15
0,2
aandeel bezoekers
opmerkingen
Begraafplaats/crematorium [per gelijktijdige begrafenis/crematie] matig stedelijk
norm
max.
22,5
30,0
aandeel bezoekers
13
opmerkingen
Tabel 3 Aanwezigheidspercentages
(Bron CROW Publicatie 182)
15
54
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten Deze bijlage is ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009). Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v1; d.d. 2009) AFSTANDEN
INDICES
IN METERS
IE
Tabel 1: Bedrijven
01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
016
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
50 10
3.1
2
016
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 30
10
30 10
2
1
016
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50 10
3.1
2
016
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30 10
2
1
0162
KI-stations
30
10
30 0
2
1
03
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0312
Binnenvisserijbedrijven
50
0
50 10
3.1
1
032
Vis- en schaaldierkwekerijen
032
- visteeltbedrijven
50
0
50 0
3.1
1
08
WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D.
0812
Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):
0812
- algemeen
10
100 200 10
4.1
2
10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking:
101, 102
- slachterijen en pluimveeslachterijen
100 0
100 50 R
3.2
2
101
- bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
300 0
100 50 R
4.2
2
101
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. 100 0 > 1000 m²
100 50 R
3.2
2
101
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. 50 <= 1000 m²
0
50 30
3.1
1
101
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. 30
0
50 10
3.1
1
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
CODE
GEVAAR
OMSCHRIJVING GELUID
SBI-
55
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
<= 200 m² 101, 102
- loonslachterijen
50
0
50 10
3.1
1
108
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van 50 kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²
0
50 10
3.1
2
102
Visverwerkingsbedrijven:
102
- conserveren
200 0
100 30
4.1
2
102
- roken
300 0
50 0
4.2
1
102
- verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²
300 10
50 30
4.2
2
102
- verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²
100 10
50 30
3.2
1
102
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
30 10
3.1
1
1031
Aardappelprodukten fabrieken:
1031
- vervaardiging van aardappelproducten
200 50 R
4.2
2
1031
- vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 50
10
50 50 R
3.1
1
10
300 30
1032, Groente- en fruitconservenfabrieken: 1039 1032, - jam 1039
50
10
100 10
3.2
1
1032, - groente algemeen 1039
50
10
100 10
3.2
2
1032, - met koolsoorten 1039
100 10
100 10
3.2
2
1032, - met drogerijen 1039
300 10
200 30
4.2
2
1032, - met uienconservering (zoutinleggerij) 1039
300 10
100 10
4.2
2
10410 - p.c. < 250.000 t/j 1
200 30
100 30 R
4.1
3 B
10410 - p.c. >= 250.000 t/j 1
300 50
300 50 R
4.2
3 B
10410 - p.c. < 250.000 t/j 2
200 10
100 100 R
4.1
3 B
10410 - p.c. >= 250.000 t/j
300 10
300 200 R
4.2
3 B
10410 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlij1 ke oliën en vetten:
10410 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en 2 vetten:
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
56
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
2 1042
Margarinefabrieken:
1042
- p.c. < 250.000 t/j
100 10
200 30 R
4.1
3
1042
- p.c. >= 250.000 t/j
200 10
300 50 R
4.2
3 B
1051
Zuivelprodukten fabrieken:
1051
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
50
0
100 50 R
3.2
2
1051
- melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j
100 0
300 50 R
4.2
3
1051
- overige zuivelprodukten fabrieken
50
50
300 50 R
4.2
3
1052
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0
100 50 R
3.2
2
1052
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
10
0
30 0
2
1
1061
Meelfabrieken:
1061
- p.c. >= 500 t/u
200 100 300 100 R
4.2
2
1061
- p.c. < 500 t/u
100 50
4.1
2
1061
Grutterswarenfabrieken
50
4.1
2
1062
Zetmeelfabrieken:
1062
- p.c. < 10 t/u
200 50
200 30 R
4.1
1
1062
- p.c. >= 10 t/u
300 100 300 50 R
4.2
2
1091
Veevoerfabrieken:
1091
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water
300 100 200 30
4.2
2
1091
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
200 50
4.1
3
1091
- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u
300 100 300 50 R
4.2
3
1092
Vervaardiging van voer voor huisdieren
200 100 200 30
4.1
2
1071
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
30
10
30 10
2
1
1071
- v.c. >= 7500 kg meel/week
100 30
100 30
3.2
2
1072
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100 10
100 30
3.2
2
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²
100 30
50 30
3.2
2
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
30
30 10
2
1
10821 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden
300 30
4.2
2
200 50 R
100 200 50
200 30
10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
10
50 30 R
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
57
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
10821 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
100 30
50 30 R
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
30
10
1073
Deegwarenfabrieken
50
1083
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1083
- theepakkerijen
IE
3.2
2
30 10
2
1
30
10 10
3.1
2
100 10
30 10
3.2
2
10840 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 1
200 30
50 10
4.1
2
1089
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200 30
50 30
4.1
2
1089
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200 50
50 50 R
4.1
2
1089
Soep- en soeparomafabrieken:
1089
- zonder poederdrogen
100 10
50 10
3.2
2
1089
- met poederdrogen
300 50
50 50 R
4.2
2
1089
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200 50
50 30
4.1
2
300 30
200 30
4.2
2
11010 - p.c. < 5.000 t/j 2
200 30
200 30 R
4.1
1
11010 - p.c. >= 5.000 t/j 2
300 50
300 50 R
4.2
2 B
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
30 0
1105
Bierbrouwerijen
300 30
1106
Mouterijen
1107
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
12
VERWERKING VAN TABAK
120
Tabakverwerkende industrie
13
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
131
Bewerken en spinnen van textielvezels
132
Weven van textiel:
132 132
11010 Destilleerderijen en likeurstokerijen 1 11010 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 2
2
1
100 50 R
4.2
2
300 50
100 30
4.2
2
10
100 50 R
3.2
3
200 30
50 30
4.1
2
10
50
100 30
3.2
2
- aantal weefgetouwen < 50
10
10
100 0
3.2
2
- aantal weefgetouwen >= 50
10
30
300 50
4.2
3
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
0
0
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
58
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
133
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50 10
3.1
2 B
139
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50 10
3.1
1
1393
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
100 30
200 10
4.1
2 B L
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen 0 en artikelen
10
50 10
3.1
1
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141
Vervaardiging kleding van leer
0
50 0
3.1
1
141
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. 10 van leer)
10
30 10
2
2
142, 151
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van 50 artikelen van bont
10
10 10
3.1
1 B L
15
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
151,15 Lederfabrieken 2
300 30
100 10
4.2
2 B L
151
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
50
10
30 10
3.1
2
152
Schoenenfabrieken
50
10
50 10
3.1
2
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. 0
50
100 50 R
3.2
2
16101 Houtzagerijen
30
16102 Houtconserveringsbedrijven: 16102 - met creosootolie
200 30
50 10
4.2
2 B L
16102 - met zoutoplossingen
10
30
50 10
3.1
2 B
1621
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
100 30
100 10
3.2
3 B
162
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout²
0
30
100 0
3.2
2
162
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
0
30
50 0
3.1
1
10
10
30 0
2
1
4.1
3
16290 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 2 17
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1711
Vervaardiging van pulp
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
200 100 200 50 R
59
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
1712
Papier- en kartonfabrieken:
1712
- p.c. < 3 t/u
50
30
50 30 R
3.1
1
1712
- p.c. 3 - 15 t/u
100 50
200 50 R
4.1
2
1712
- p.c. >= 15 t/u
200 100 300 100 R
4.2
3
172
Papier- en kartonwarenfabrieken
30
30
100 30 R
3.2
2
17212 - p.c. < 3 t/u
30
30
100 30 R
3.2
2
17212 - p.c. >= 3 t/u
50
30
200 30 R
4.1
2
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
17212 Golfkartonfabrieken:
58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
1811
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100 10
3.2
3 B L
1812
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
30
0
100 10
3.2
3 B
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30 0
2
1 B
1814
Grafische afwerking
0
0
10 0
1
1
1814
Binderijen
30
0
30 0
2
2
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10 10
2
2 B
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30 10
2
2 B
182
Reproduktiebedrijven opgenomen media
0
0
10 0
1
1
19
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
19202 Smeeroliën- en vettenfabrieken
50
0
100 30 R
3.2
2 B L
19202 Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300 0
100 50 R
4.2
2 B L
19202 Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.
300 0
200 50 R
4.2
2 B L
200 0
200 200 R
4.1
3 B L
100 30
300 300 R
4.2
2 B L
300 10
200 300 R
4.2
2 B L
20141 - p.c. < 100.000 t/j
100 0
200 100 R
4.1
2 B
20141 - p.c. >= 100.000 t/j
200 0
300 200 R
4.2
3 B
20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2012
Kleur- en verfstoffenfabrieken
2012
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
2012
- niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
20141 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: 20141 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 20141 Methanolfabrieken:
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
60
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
20149 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): 20149 - p.c. < 50.000 t/j
300 0
200 100 R
4.2
2 B L
203
Verf, lak en vernisfabrieken
300 30
200 300 R
4.2
3 B L
2110
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2110
- p.c. < 1.000 t/j
200 10
200 300 R
4.2
1 B L
2120
Farmaceutische produktenfabrieken:
2120
- formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50 50 R
3.1
2 B L
2120
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
30 10
2041
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300 100 200 100 R
4.2
3 B
2042
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300 30
50 50 R
4.2
2
2052
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2052
- zonder dierlijke grondstoffen
100 10
100 50
3.2
3 B L
20590 Fotochemische produktenfabrieken 2
50
10
100 50 R
3.2
3 B L
20590 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 3
50
10
50 50 R
3.1
3 B
20590 Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 3
200 30
100 200 R
4.1
2 B L
2060
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
300 30
300 200 R
4.2
3 B L
22
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF 300 50
300 100 R
4.2
2 B
22110 - vloeropp. < 100 m² 2
50
30 30
3.1
1
22110 - vloeropp. >= 100 m² 2
200 50
100 50 R
4.1
2 B
2219
Rubber-artikelenfabrieken
100 10
50 50 R
3.2
1
222
Kunststofverwerkende bedrijven:
222
- zonder fenolharsen
200 50
100 100 R
4.1
2
222
- met fenolharsen
300 50
100 200 R
4.2
2 B L
222
- productie van verpakkingsmateriaal en assem- 50 blage van kunststofbouwmaterialen
50 30
3.1
2
22110 Rubberbandenfabrieken 1
2
2
22110 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 2
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
10
30
61
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
231
Glasfabrieken:
231
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
30
30
100 30
3.2
1
L
231
- glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j
30
100 300 50 R
4.2
2
L
231
- glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
300 100 100 30
4.2
1
L
231
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50 10
3.1
1
232, 234
Aardewerkfabrieken:
232, 234
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30 10
2
1
L
232, 234
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30
50
100 30
3.2
2
L
233
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30
200 200 30
4.1
2
L
233
Dakpannenfabrieken
50
200 200 100 R
4.1
2
30
200 200 30 R
4.1
2
30
200 200 30 R
4.1
2
10
100 200 30
4.1
2 B
23611 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 10 100 t/d
100 300 30
4.2
2 B
23520 Kalkfabrieken: 1 23520 - p.c. < 100.000 t/j 1 23520 Gipsfabrieken: 2 23520 - p.c. < 100.000 t/j 2 23611 Betonwarenfabrieken: 23611 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille
23612 Kalkzandsteenfabrieken: 23612 - p.c. < 100.000 t/j
10
50
100 30
3.2
2
23612 - p.c. >= 100.000 t/j
30
200 300 30
4.2
3
2362
50
50
100 30
3.2
2
2363, - p.c. < 100 t/u 2364
10
50
100 10
3.2
3
2363, - p.c. >= 100 t/u
30
200 300 10
4.2
3
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
2363, Betonmortelcentrales: 2364
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
62
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
2364 2365, Vervaardiging van produkten van beton, (ve2369 zel)cement en gips: 2365, - p.c. < 100 t/d 2369
10
50
100 50 R
3.2
2
2365, - p.c. >= 100 t/d 2369
30
200 300 200 R
4.2
3 B
237
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 10 m²
30
100 0
3.2
1
237
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
30
50 0
3.1
1
237
- met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 10 t/j
100 300 10
4.2
1
2391
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
30
50 10
3.1
1
2399
Bitumineuze materialenfabrieken:
2399
- p.c. < 100 t/u
300 100 100 30
4.2
3 B L
2399
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2399
- steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
100 200 300 30
4.2
2
2399
- overige isolatiematerialen
200 100 100 50
4.1
2
2399
Minerale produktenfabrieken n.e.g.
50
50
100 50
3.2
2
2399
Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
100 50
200 30
4.1
3 B L
2399
- asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
200 100 300 50
4.2
3 B L
24
VERVAARDIGING VAN METALEN
243
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
243
- p.o. < 2.000 m²
30
4.2
2
244
Non-ferro-metaalfabrieken:
244
- p.c. < 1.000 t/j
100 100 300 30 R
4.2
1 B
100 50
300 30 R
4.2
1 B
100 50
300 30 R
4.2
1 B
10
10
30
300 30
2451, IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 2452 2451, - p.c. < 4.000 t/j 2452 2453, Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 2454 2453, - p.c. < 4.000 t/j 2454
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
63
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
25, 31 VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) 251, 331
Constructiewerkplaatsen
251, 331
- gesloten gebouw
30
30
100 30
3.2
2 B
251, 331
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
30
30
50 10
3.1
1
251, 331
- in open lucht, p.o. < 2.000 m²
30
50
200 30
4.1
2 B
251, 331
- in open lucht, p.o. >= 2.000 m²
50
200 300 30
4.2
3 B
2529, - p.o. < 2.000 m² 3311
30
50
300 30 R
4.2
2 B
2521, Vervaardiging van verwarmingsketels, radiato2530, ren en stoomketels 3311
30
30
200 30
4.1
2 B
255, 331
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
10
30
200 30
4.1
1 B
255, 331
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50
30
100 30
3.2
2 B
255, 331
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m²
30
30
50 10
3.1
1 B
2561, - algemeen 3311
50
50
100 50
3.2
2 B L
2561, - stralen 3311
30
200 200 30
4.1
2 B L
2561, - metaalharden 3311
30
50
100 50
3.2
1 B
2561, - lakspuiten en moffelen 3311
100 30
100 50 R
3.2
2 B L
2561, - scoperen (opspuiten van zink) 3311
50
100 30 R
3.2
2 B L
2561, - thermisch verzinken
100 50
100 50
3.2
2 B L
2529, Tank- en reservoirbouwbedrijven: 3311
2561, Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 3311
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
50
64
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
LUCHT
IE
BODEM
CATEGOR
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
3311 2561, - thermisch vertinnen 3311
100 50
100 50
3.2
2 B L
2561, - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, 30 3311 polijsten)
50
100 30
3.2
2 B
2561, - anodiseren, eloxeren 3311
50
10
100 30
3.2
2 B
2561, - chemische oppervlaktebehandeling 3311
50
10
100 30
3.2
2 B
2561, - emailleren 3311
100 50
100 50 R
3.2
1 B L
2561, - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, ver3311 zinken, verkoperen ed)
30
30
100 50
3.2
2 B
2562, Overige metaalbewerkende industrie 3311
10
30
100 30
3.2
1 B
2562, Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, 10 3311 p.o. <200 m²
30
50 10
3.1
1 B
259, 331
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
259, 331
- p.o. < 2.000 m²
30
50
200 30
4.1
2 B
259, 331
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
30
100 30
3.2
2 B
259, 331
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, 30 p.o. <200 m²
30
50 10
3.1
1 B
27, VERVAARDIGING VAN MACHINES 28, 33 EN APPARATEN 27, 28, Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: 33 27, 28, - p.o. < 2.000 m² 33
30
30
100 30
3.2
2 B
27, 28, - p.o. >= 2.000 m² 33
50
30
200 30
4.1
3 B
28, 33 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 50 MW
30
300 30
4.2
3 B
26, VERVAARDIGING VAN 28, 33 KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
65
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
30
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
26, 28, Kantoormachines- en computerfabrieken incl. 33 reparatie
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
10
30 10
2
1
271, 331
Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. 200 30 reparatie
30 50
4.1
1 B L
271, 273
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200 10
30 50
4.1
1 B L
273
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100 10
200 100 R
4.1
2
272
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100 30
100 50
3.2
2 B L
274
Lampenfabrieken
200 30
30 300 R
4.2
2 B L
293
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30 10
2
26, VERVAARDIGING VAN OVER. 27, 33 ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
L
1
26, 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDH. 261, 263, 264, 331
Vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur e.d. incl. reparatie
30
0
50 30
3.1
2 B
2612
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50 30
3.1
1 B
0
30 0
2
26, VERVAARDIGING VAN MEDISCHE 32, 33 EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 26, 32, Fabrieken voor medische en optische apparaten 30 33 en instrumenten e.d. incl. reparatie
1
29
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
291
Autofabrieken en assemblagebedrijven
291
- p.o. < 10.000 m²
100 10
200 30 R
4.1
3 B
291
- p.o. >= 10.000 m²
200 30
300 50 R
4.2
3 B L
29201 Carrosseriefabrieken
100 10
200 30 R
4.1
2 B
29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200 30
4.1
2 B
293
Auto-onderdelenfabrieken
30
10
100 30 R
3.2
2
30
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
301,
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
66
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
3315 301, 3315
- houten schepen
30
50 10
3.1
2 B
301, 3315
- kunststof schepen
100 50
100 50 R
3.2
2 B
301, 3315
- metalen schepen < 25 m
50
100 200 30
4.1
2 B
302, 317
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
302, 317
- algemeen
50
30
100 30
3.2
2 B
302, 317
- met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30
300 30 R
4.2
2 B
303, 3316
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
303, 3316
- zonder proefdraaien motoren
50
30
200 30
4.1
2 B
309
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
100 30 R
3.2
2 B
3099
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
100 30
3.2
2 B
31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
310
Meubelfabrieken
50
50
100 30
3.2
2 B
9524
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
0
10
10 0
1
1
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10 10
2
1 B
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30 10
2
2
323
Sportartikelenfabrieken
30
10
50 30
3.1
2
324
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50 30
3.1
2
32991 Sociale werkvoorziening
0
30
30 0
2
1
32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50 30
3.1
2
38320 - v.c. < 100.000 t/j 2
30
100 300 10
4.2
2
38320 Rubberregeneratiebedrijven 2
300 50
4.2
2
38320 Afvalscheidingsinstallaties
200 200 300 50
4.2
3 B
38
30
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
38320 Puinbrekerijen en -malerijen: 2
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
100 50 R
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
67
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
2 35
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35
bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
35
- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie
35
- vergisting, verbranding en vergassing van ove- 50 rige biomassa
35
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35
- < 10 MVA
35
100 30 R
3.2
2
L
50
100 30 R
3.2
2
L
0
0
30 10
2
1 B
- 10 - 100 MVA
0
0
50 30
3.1
1 B
35
- 100 - 200 MVA
0
0
100 50
3.2
1 B
35
- 200 - 1000 MVA
0
0
300 50
4.2
1 B
35
Gasdistributiebedrijven:
35
- gascompressorstations vermogen < 100 MW 0
0
300 100
4.2
1
35
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
0
0
10 10
1
1
35
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
0
0
30 10
2
1
35
- gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
0
0
50 50 R
3.1
1
35
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35
- stadsverwarming
30
10
100 50
3.2
1
35
- blokverwarming
10
0
30 10
2
1
35
windmolens:
35
- wiekdiameter 20 m
0
0
100 30
3.2
1
35
- wiekdiameter 30 m
0
0
200 50
4.1
1
35
- wiekdiameter 50 m
0
0
300 50
4.2
1
36
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
36
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
36
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of stra- 10 ling
0
50 30
3.1
1
36
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
100 50
68
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
36
- < 1 MW
0
0
30 10
2
1
36
- 1 - 15 MW
0
0
100 10
3.2
1
36
- >= 15 MW
0
0
300 10
4.2
1
41, 42, Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 43
10
30
100 10
3.2
2 B
41, 42, - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 43
10
30
50 10
3.1
2 B
41, 42, Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 43 1000 m²
10
30
50 10
3.1
2 B
41, 42, - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 43 1000 m²
0
10
30 10
2
1 B
2 B
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
41, BOUWNIJVERHEID 42, 43
45, 47 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS 451, 452, 454
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en 10 servicebedrijven
0
30 10
2
451
Handel in vrachtauto's (incl. import en repara- 10 tie)
10
100 10
3.2
2
45204 Autoplaatwerkerijen
10
30
100 10
3.2
1
45204 Autobeklederijen
0
0
10 10
1
1
45204 Autospuitinrichtingen
50
30
30 30 R
45205 Autowasserijen
10
0
30 0
2
3
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en accessoires
0
0
30 10
2
1
46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461
Handelsbemiddeling (kantoren)
0
0
10 0
1
1
4621
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
30
30
50 30 R
3.1
2
4621
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 100 100 300 50 R met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
4.2
2
4622
Grth in bloemen en planten
10
10
30 0
2
2
4623
Grth in levende dieren
50
10
100 0
3.2
2
4624
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30 0
3.1
2
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
3.1
1 B L
69
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
46217, Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en con4631 sumptie-aardappelen
30
10
30 50 R
3.1
2
4632, Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, 4633 eieren, spijsoliën
10
0
30 50 R
3.1
2
4634
Grth in dranken
0
0
30 0
2
2
4635
Grth in tabaksprodukten
10
0
30 0
2
2
4636
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30 0
2
2
4637
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30 0
2
2
4638, Grth in overige voedings- en genotmiddelen 4639
10
10
30 10
2
2
464, Grth in overige consumentenartikelen 46733
10
10
30 10
2
2
10
0
30 10 V
2
2
46499 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 10 50 ton
0
30 50 V
3.1
2
46499 - munitie
0
0
30 30
2
2
10
50
50 30
3.1
2
46712 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m³
50
0
50 200 R
4.1
2 B L
46712 - tot vloeistof verdichte gassen
50
0
50 300 R
4.2
2
46713 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)
100 0
30 50
3.2
2 B
46499 Grth in vuurwerk en munitie: 46499 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
46711 Grth in vaste brandstoffen: 46711 - klein, lokaal verzorgingsgebied 46712 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
46721 Grth in metaalertsen: 46721 - opslag opp. < 2.000 m²
30
300 300 10
4.2
3 B
46722, Grth in metalen en –halffabrikaten 46723
0
10
100 10
3.2
2
4673
Grth in hout en bouwmaterialen:
4673
- algemeen: b.o. > 2000 m²
0
10
50 10
3.1
2
4673
- algemeen: b.o. <= 2000 m²
0
10
30 10
2
1
46735 - algemeen: b.o. > 200 m²
0
30
100 0
3.2
2
46735 - algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30 0
2
1
46735 zand en grind:
4674
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmings-
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
70
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
apparatuur: 4674
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50 10
3.1
2
4674
- algemeen: b.o. < = 2.000 m²
0
0
30 0
2
1
46751 Grth in chemische produkten
50
10
30 100 R
3.2
46752 Grth in kunstmeststoffen
30
30
30 30 R
2
1
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30 10
2
2
4677
Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
10
30
100 30
3.2
2 B
4677
- autosloperijen: b.o. <= 1000 m²
10
10
50 10
3.1
2 B
4677
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 10 1000 m²
30
100 10
3.2
2 B
4677
- overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²
10
10
50 10
3.1
2 B
466
Grth in machines en apparaten:
466
- machines voor de bouwnijverheid
0
10
100 10
3.2
2
466
- overige
0
10
50 0
3.1
2
466, 469
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vak- 0 benodigdheden e.d.
0
30 0
2
2
47
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
4791
Postorderbedrijven
0
0
50 0
3.1
2
952
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
0
0
10 10
1
1
55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
562
Cateringbedrijven
10
0
30 10
2
1
49
VERVOER OVER LAND
493
Taxibedrijven
0
0
30 0
2
2
493
Touringcarbedrijven
10
0
100 0
3.2
2
494
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
0
0
100 30
3.2
3
494
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²
0
0
50 30
3.1
2
495
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 0
0
30 10
2
52
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
52242 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
2 B
1 B
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
71
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
52242 - containers
0
10
300 50 R
4.2
2
52242 - tankercleaning
300 10
100 200 R
4.2
1 B
52242 - stukgoederen
0
100 50 R
3.2
2 B
10
52242 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 30
200 300 30
4.2
2 B
52242 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u
50
300 200 50 R
4.2
2
52242 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m²
50
300 300 50
4.2
2 B
52102, Distributiecentra, pak- en koelhuizen 52109
30
10
50 50 R
3.1
2
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
0
0
30 10
2
2
5221
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
10
0
30 0
2
3
5221
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10
0
100 30
3.2
2
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532
Post- en koeriersdiensten
0
0
30 0
2
2
61
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10 0
1
1
61
zendinstallaties:
61
- LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)
0
0
0
100
3.2
1
61
- FM en TV
0
0
0
10
1
1
61
- GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunningplichtig)
0
0
0
10
1
1
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30 10
2
2
10
0
50 10
3.1
2
773
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10
0
50 10
3.1
2 B
772
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30 10
2
2
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62
Computerservice- en informatietechnologiebureau's e.d.
0
0
10 0
1
1
0
0
30 0
2
1
7712, Verhuurbedrijven voor transportmiddelen 7739 (excl. personenauto's)
58, 63 Datacentra 72
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
LUCHT
CATEGOR
BODEM
GELUID
STOF
GEUR
VERKEER
OMSCHRIJVING
CODE
GEVAAR
SBI-
L
72
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
721
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
30
10
30 30 R
2
1
722
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10 0
1
1
50
10
30 30
3.1
1 B
10
0
30 10
2
2 B
82991 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 50
30
200 50 R
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
0
0
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
63, OVERIGE ZAKELIJKE 69tm7 DIENSTVERLENING 1, 73, 74, 77, 78, 80tm8 2 812
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales
84
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
8425
Brandweerkazernes
4.1
3
10 0
1
2
50C 0
3.1
1
MILIEUDIENSTVERLENING 37, 38, 39 3700
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
3700
- < 100.000 i.e.
200 10
100 10
4.1
2
3700
- 100.000 - 300.000 i.e.
300 10
200 10
4.2
2
3700
Rioolgemalen
30
0
10 0
2
1
381
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
50
30
50 10
3.1
2
381
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
30
50 30 R
3.1
2 B
381
Vuiloverslagstations
200 200 300 30
4.2
3 B
382
Afvalverwerkingsbedrijven:
382
- kabelbranderijen
100 50
30 10
3.2
1 B L
382
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhui- 50 zen)
30 10
3.1
1
382
- oplosmiddelterugwinning
100 0
10 30 R
3.2
1 B L
382
- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
300 200 300 50
4.2
3 B L
382
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
10
2
1 B L
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
10
10
30 30 R
L
73
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
GELUID
STOF
GEUR
VERKEER
OMSCHRIJVING
CODE
GEVAAR
SBI-
382
Composteerbedrijven:
382
- niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr
300 100 50 10
4.2
2 B
382
- belucht v.c. < 20.000 ton/jr
100 100 100 10
3.2
2 B
382
- belucht v.c. > 20.000 ton/jr
200 200 100 30
4.1
3 B
382
- GFT in gesloten gebouw
200 50
100 100 R
4.1
3 B L
59
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
591, 592, 601, 602
Studio's (film, TV, radio, geluid)
0
0
30 10
2
2
931
Skelter- en kartbanen, in een hal
10
0
50 10
3.1
2
931
Sportscholen, gymnastiekzalen
0
0
30 0
2
2
96
OVERIGE DIENSTVERLENING
96011 Wasserijen en strijkinrichtingen
30
0
50 30
3.1
2
96011 Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50 30
3.1
2
96012 Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30 30 R
2
2 B L
96013 Wasverzendinrichtingen
0
0
30 0
2
1
96013 Wasserettes, wassalons
0
0
10 0
1
1
9602
0
0
10 0
1
1
9313, Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 9604
10
0
30 0
2
1
9609
Dierenasiels en -pensions
30
0
100 0
3.2
1
9609
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
0
0
10 0
1
1
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
Tabel 2: Opslagen en installaties 0
OPSLAGEN
1
butaan, propaan, LPG (in tanks):
1
- bovengronds, < 2 m³
-
-
-
30
2
-
1
- bovengronds, 2 - 8 m³
-
-
-
50
3.1
-
1
- bovengronds, 8 - 80 m³
-
-
-
100
3.2
-
1
- bovengr., 80 - 250 m³
-
-
-
300
4.2
-
1
- ondergronds, < 80 m³
-
-
-
50
3.2
-
1
- ondergr., 80 - 250 m³
-
-
-
200
4.1
-
2
niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld
-
-
-
50
3.1
-
3
brandbare vloeistoffen (in tanks):
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
L
74
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
IE
3
- ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
-
-
10
1
- B
3
- bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m³
10
-
-
50
3.1
- B
3
- bovengronds, K1/K2-kl.: 10 - 1000 m³
30
-
-
100
3.2
- B
3
- bovengronds, K3-klasse: < 10 m³
10
-
-
10
2
- B
3
- bovengronds, K3-klasse: 10 - 1000 m³
30
-
-
50
3.1
- B
4
Overige gevaarlijke stoffen in tanks:
4
- bovengronds < 10 m³ en onder drempelwaarde BRZO
10
-
-
10
1
-
4
- overige opslagen onder drempelwaarde BRZO
30
-
-
50
3.1
-
5
Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen:
5
- kleine hoeveelheden < 10 ton
-
-
-
10
1
-
5
- beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
-
-
-
30
2
-
6
ontplofbare stoffen en munitie:
6
- < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
-
-
-
10
1
-
6
- >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
-
-
30
2
-
8
kunstmest, niet explosief
-
50
-
30 D
3.1
-
11
INSTALLATIES
12
gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan)
10
0
30 100
3.2
2
13
laadschoppen, shovels, bulldozers
30
30
50 10
3.1
1
14
laboratoria:
14
- chemisch / biochemisch
30
0
30 10 D
2
1
14
- medisch en hoger onderwijs
10
0
30 10
2
1
15
luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel
10
0
10 0
1
1
16
keukeninrichtingen
30
0
10 0
2
1
17
koelinstallaties freon ca. 300 kW
0
0
50 0
3.1
1
18
koelinstallaties ammoniak < 400 kg
0
0
30 10
2
1
19
koelinstallaties ammoniak > 400 kg
0
0
50 50
3.1
1
20
total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW
10
0
50 10
3.1
1
21
afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig
100 50
50 30 D
3.2
1
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
LUCHT
CATEGOR
BODEM
GELUID
STOF
GEUR
VERKEER
OMSCHRIJVING
CODE
GEVAAR
SBI-
L
75
INDICES
AFSTANDEN IN METERS
22
noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking
10
0
30 10 D
23
verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens
50
30
24
vorkheftrucks met verbrandingsmotor
10
25
vorkheftrucks, elektrisch
26
IE
LUCHT
CATEGOR
BODEM
VERKEER
STOF
GEUR
GEVAAR
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
2
1
50 30
3.1
1
10
50 0
3.1
1
0
10
30 0
2
1
transformatoren < 1 MVA
0
0
10 10
1
1
28
vatenspoelinstallaties
50
10
50 30
3.1
29
hydrofoorinstallaties
0
0
30 0
2
1
30
windmolens:
31
- wiekdiameter 20 m
0
0
100 30
3.2
1
31
- wiekdiameter 30 m
0
0
200 50
4.1
1
31
- wiekdiameter 50 m
0
0
300 50
4.2
1
31
stookinstallaties>900kW thermisch vermogen:
32
- gas, < 2,5 MW
10
0
30 10
2
1
32
- gas, 2,5 - 75 MW
30
0
50 30
3.1
1
32
- gas, >= 75 MW
30
0
200 50
4.1
1
32
- olie, < 2,5 MW
30
0
30 10
2
1
32
- olie, 2,5 - 75 MW
30
10
50 30
3.1
1
32
- olie, >= 75 MW
50
30
200 50
4.1
1 B L
32
- kolen, 2,5 - 75 MW
30
100 100 30
3.2
1
L
32
- kolen, >= 75 MW
50
300 300 50
4.2
2
L
32
stoomwerktuigen
0
0
50 30 D
3.1
1
33
luchtcompressoren
10
10
30 10 D
2
1
34
liftinstallaties
0
0
10 10
1
1
35
motorbrandstofpompen zonder LPG
30
0
30 10
2
2 B
36
afvalwaterbehandelingsinstallaties < 100.000 i.e. 200 10
Standaardregels Pijnacker-Nootdorp 2012
100 10 D
4.1
L
1 B
1