Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Vastgesteld 7 februari 2008
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Code 05-17-03 / 07-02-08
GEMEENTE FRANEKERADEEL 05-17-03 / 07-02-08 BESTEMMINGSPLAN FRANEKER - GGZ-LOCATIE
TOELICHTING INHOUDSOPGAVE
blz
1.
INLEIDING
1. 1. 1. 1. 1.
1. 2. 3. 4. 5.
2.
BELEIDSUITGANGSPUNTEN
4
2. 2. 2. 2. 2. 2.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Wonen Werken Welstandsbeleid Monumenten
4 5 5 6 6 7
3.
RUIMTELIJK-FUNCTIONELE STRUCTUUR
4.
GEWENSTE ONTWIKKELINGEN
4. 4. 4. 4. 4.
1. 2. 3. 4. 5.
GGZ-locatie Wonen Harlingerweg Empatec-locatie Overige functies Verkeer
10 13 13 13 14
5.
OMGEVINGSASPECTEN
15
5. 5. 5. 5. 5. 5. 5. 5. 5.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
6.
PLANBESCHRIJVING
6. 1. 6. 2. 6. 3.
Aanleiding Begrenzing van het plangebied Huidige planologische regeling Digitalisering Opzet van de toelichting
Milieuhinder van bedrijvigheid Geluid Water Bodem Archeologie Ecologie Externe veiligheid Luchtkwaliteit Kabels en leidingen
Juridisch systeem Toelichting op de bestemmingen Aanvullende bestemmingen
1 1 2 3 3 3
8 10
15 16 18 19 20 22 23 25 26 27 27 28 31
7.
UITVOERBAARHEID
7. 1. 7. 2. 8.
OVERLEG EN INSPRAAK
8. 1. 8. 2. 9.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid
Overleg Inspraak
RAADSVASTSTELLING
Bijlage 1
Formulier watertoets
Bijlage 2
Overleg- en Inspraakreacties
Bijlage 3
Raadsstukken vaststelling
32 32 32 33 33 38 40
05-17-03
blz 1
1. INLEIDING 1. 1. Aanleiding Het voorliggende bestemmingsplan geeft een planologisch-juridische regeling voor de locatie van de Stichting Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Friesland, de locatie Empatec aan de Burgemeester J. Dijkstraweg en de woningen en enige bedrijvigheid aan de Harlingerweg. De ligging van het plangebied is in figuur 1 weergeven. Het terrein Groot Lankum is als gevolg van het recente deconcentratiebeleid van de GGZ ingrijpend gewijzigd en behoeft herinrichting om als zorglocatie te kunnen voldoen aan deze veranderingen. Om aan deze herhuisvestingsprocessen richting te kunnen geven, is door de GGZ een Masterplan opgesteld. In dit Masterplan is onder meer aangegeven welke nieuwbouwontwikkelingen in de toekomst nodig zijn. Enkele van deze huisvestingsprojecten hebben zich al voorgedaan, andere projecten moeten nog worden uitgevoerd. Veel van deze projecten passen echter niet binnen de bouwmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan voor deze locatie biedt. Daarmee kunnen drie belangrijke redenen voor een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied worden onderscheiden. Allereerst wordt met het nieuwe bestemmingsplan ingespeeld op de nieuwe ontwikkelingen die in het Masterplan Groot Lankum zijn verwoord. Daarmee krijgt het bestemmingsplan voor dit onderdeel een ontwikkelingsgericht karakter. Tevens wordt ingespeeld op de op handen zijnde herstructurering op het huidige Empatec-terrein. Daarnaast wordt voor dit plangebied tegelijkertijd, in het kader van het gemeentelijke actualiseringstraject, een actuele regelgeving opgesteld voor zowel de gehele GGZ-locatie als de bestaande functies die aan de zuidzijde van het plangebied aanwezig zijn (wonen en werken langs de Harlingerweg). Dit houdt in dat voor de betreffende gronden regels worden opgenomen die afgestemd zijn op de (gangbare) gebruiksmogelijkheden. Daarmee krijgt het bestemmingsplan voor die betreffende onderdelen ook een beheersmatig karakter.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 2
Figuur 1.
05-17-03
De ligging van het plangebied
1. 2. Begrenzing van het plangebied Het bestemmingsplan heeft betrekking op de locatie van de GGZ, het monumentale park Groot Lankum, de Empatec-locatie en enkele woningen en bedrijvigheid ten zuiden van de GGZ-locatie. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Harlingerweg (zuidkant), het Filosofenpad (westkant), het (toekomstig) woongebied Keningspark en de Kaatsersbuurt (zuid) en de Burgemeester J. Dijkstraweg (oostkant). De begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1. De gronden rondom het oorspronkelijke paviljoen Groot Lankum worden buiten beschouwing gelaten. Daarvoor is destijds het bestemmingsplan Groot Lankum gemaakt. Wel behoort het park ten zuiden van het paviljoen Groot Lankum tot het plangebied. Verder wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begrenzing zoals deze is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan “Bestemmingsplan West (Psychiatrische inrichting) 1968.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 3
1. 3. Huidige planologische regeling Door vaststelling van het voorliggende plan wordt het volgende bestemmingsplan deels herzien: Bestemmingsplan West (Psychiatrische inrichting) 1968. Dit plan is vastgesteld op 18 december 1970 en goedgekeurd op 19 juli 1971. 1. 4. Digitalisering Het voorliggende bestemmingsplan is een analoge (papieren) versie, in de vorm zoals de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het Besluit op de ruimtelijke ordening dit voorschrijven. Van dit plan is eveneens een digitale versie ontwikkeld. Daarmee wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de informatietechnologie biedt en wordt tevens ingespeeld op de wensen van de gemeente inzake digitale toegankelijkheid van informatie aan de burger. Het digitale bestemmingsplan voldoet aan alle eisen die aan een digitaal bestemmingsplan worden gesteld. Het digitale bestemmingsplan kan in het gemeentelijk automatiseringssysteem worden geïmplementeerd voor bijvoorbeeld de ontsluiting via intra- en/of internet. Tevens kan het plan digitaal worden uitgewisseld. In verband met de in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen nevenschikking, blijft het analoge bestemmingsplan naast het digitale plan bestaan. Beide plannen zijn overigens identiek; het analoge plan is een 'uitdraai' van het digitale plan. 1. 5. Opzet van de toelichting Het voorliggende bestemmingsplan is als volgt opgebouwd: hoofdstuk 2: bevat de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de GGZ-locatie en de omliggende functies; hoofdstuk 3: in dit hoofdstuk wordt de huidige functionele ruimtelijke structuur van het plangebied beschreven; hoofdstuk 4: in dit hoofdstuk worden de gewenste ontwikkelingen uiteengezet. De nadruk ligt hierbij op de uitgangspunten voor de GGZlocatie; hoofdstuk 5: bevat vervolgens de relevante omgevingsaspecten; hoofdstuk 6: beschrijft de juridische opzet van de voorschriften en geeft tevens een uitleg van de voorkomende bestemmingen; hoofdstuk 7: geeft een beeld van de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan op maatschappelijk en economisch gebied; hoofdstuk 8: beschrijft de Inspraak en het Overleg.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 4
05-17-03
2. BELEIDSUITGANGSPUNTEN Het plangebied beslaat merendeels de GGZ-locatie. Binnen het plan zijn ook nog enkele andere functies aanwezig, te weten enkele woningen, een autogarage en een uitvaartcentrum aan de Harlingerweg. Verder bevindt zich in de noordoosthoek van het plangebied de Empatec-locatie. Dit houdt in dat voor het onderhavige bestemmingsplan met name het gemeentelijk beleid ten aanzien van de aspecten zorgvoorzieningen, wonen en werken van belang is. Een uiteenzetting van de relevante beleidsaspecten volgt hierna. 2. 1. Provinciaal beleid Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan zetten Gedeputeerde Staten (GS) onder meer in op de concentratie van verstedelijking in de stedelijke bundelingsgebieden. Hiermee wordt blijkens het Streekplan de benodigde massa, schaal en draagvlak verkregen voor het goed benutten van stedelijke potenties, hetgeen voor de leefbaarheid en vitaliteit van heel Fryslân van grote betekenis is. Daarnaast staan in het Streekplan de relaties tussen steden en platteland centraal. Er is sprake van een wisselwerking tussen beide gebieden. Franeker vormt samen met Harlingen het bundelingsgebied Harlingen-Franeker. Dit houdt onder meer in dat Harlingen en Franeker elkaar in meerdere opzichten aanvullen. Met de GGZ heeft Franeker een duidelijke regionale functie. Voor Franeker een belangrijke rol is weggelegd op het gebied van cultuurtoerisme. De aandacht hiervoor is in het onderhavige plan terug te vinden in de aandacht die er is voor een aantal monumentale objecten. Om er voor te zorgen dat werkfuncties en voorzieningen op het niveau van de kern op de goede plek terecht komen, maakt het nieuwe Streekplan onder meer onderscheid tussen centrummilieus en centrumrandmilieus. De centrumrandmilieus sluiten aan op het centrummilieu en zijn gegroepeerd rond één of meerdere verkeersmodaliteiten (knooppunten). Er is een schaalverschil tussen het centrum en de centrumrand. De werkfuncties hebben een intensieve functionele relatie met het centrummilieu, complementair of ondersteunend. Er wordt ingezet op het benutten van centrumrandmilieus voor centrumgerichte functies (zoals kantoren, PDV en eventueel supermarkten), die qua omvang, schaal en verkeersaantrekking niet goed in het centrummilieu passen. Hierbij wordt in het onderhavige plan aangesloten doordat zich in het zuiden van het plangebied perifere detailhandel bevindt aan de Harlingerweg, in een zogenaamd centrumrandmilieu.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 5
2. 2. Gemeentelijk beleid In de Structuurvisie Stad Franeker 2005-2015 1) zijn de (her)inrichtingsplannen ten aanzien van de GGZ-locatie en het Empatec-terrein niet specifiek aangegeven. Wel is in de visie aangegeven dat de locatie bedoeld is voor een gecombineerd gebruik voor voorzieningen en groen. Dit is in onderhavige plan terug te vinden doordat er wordt gestreefd naar het behoud van een parkachtige omgeving. Tevens worden er mogelijkheden geboden om het voorzieningenaanbod uit te breiden dan wel de bestaande voorzieningen te versterken. 2. 3. Wonen Het Woonplan gemeente Franekeradeel 2005-2010 (vastgesteld 1 december 2005) is een actualisatie van het in 2001 vastgestelde Woonplan. Dit geactualiseerde Woonplan bevat de gemeentelijke visie op de ontwikkeling van de gemeentelijke woningvoorraad voor de periode tot 2010. Het doel van het Woonplan blijft ongewijzigd, namelijk te komen tot een duurzaam en dynamisch evenwicht op de woningmarkt. Het gaat daarbij om zowel een kwalitatief evenwicht als een kwantitatief evenwicht. Om de positie van Franekeradeel als woongemeente te versterken zijn, naast uitbreiding van de woningvoorraad, ook binnen de bestaande woningvoorraad diverse maatregelen noodzakelijk. Er zal worden ingezet op een goede kwaliteit van het wonen. Het versterken van de positie van Franekeradeel als woongemeente in de Westergozone blijft daarbij het belangrijkste uitgangspunt. Franekeradeel wil zich onderscheiden door het aanbieden van wervende woonmilieus. De gemeente wil haar positie als woongemeente versterken door een toename van de woningvoorraad. Deze toename moet worden bereikt door woningen te bouwen op zowel uitbreidings- als inbreidings- en herstructureringslocaties. Bij het opstellen van het Woonplan is rekening gehouden met de provinciale beleidsnotitie “Wenjen 2000+: Fan mear nei better” (juli 2002) en de daarin aan de verschillende gemeenten toegekende woningbouw-contingenten. Het gaat binnen het plangebied voornamelijk om de uitbreiding van bestaande voorzieningen en het bij recht opnemen van reeds bestaande woningen. Wel biedt het bestemmingsplan indirect via een uitwerkingsbevoegdheid mogelijkheden voor bijzondere woonvormen zoals “wonen voor jongeren of ouderen”. Deze locatie is reeds opgenomen als mogelijk toekomstige herstructureringslocatie in het woonplan.
1)
Vastgesteld in de raadsvergadering van 11 mei 2006.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 6
05-17-03
2. 4. Werken Locatie Empatec In de Structuurvisie Stad Franeker 2005-2015 is de locatie op dit moment, gezien de huidige invulling, aangewezen als werklocatie. Er is in de visie nog niet definitief aangegeven hoe in de toekomst wordt omgegaan met de locatie Empatec. Enerzijds wordt in de Structuurvisie aangegeven dat deze locatie (samen met enkele andere locaties) in de toekomst als mogelijk herontwikkelingsgebied ten behoeve van woningbouw wordt gezien. Anderzijds wordt deze locatie op de situatiekaarten van 2015 aangeduid als een locatie met parkachtige bebouwing, waarbij een gecombineerd gebruik ten behoeve van voorzieningen en groen wordt voorzien. Inmiddels heeft het college over de mogelijke invulling van de locatie Empatec besloten. Mogelijke bestemmingen zijn: woonzorgcomplex/bijzondere woonvorm (ouderen, psychiatrische patiënten, gehandicapten), wonen voor jongeren, overdekte vrijetijdsbesteding (bijvoorbeeld sportschool). Overig In de Structuurvisie Stad Franeker is het perceel Harlingerweg 48b aangemerkt als een locatie voor ‘perifere detailhandel’. Aan de Harlingerweg 48c en b zijn respectievelijk een uitvaartcentrum en een autobedrijf gevestigd. Het autobedrijf verkoopt ook auto’s en kan derhalve worden gezien als perifere detailhandel. Het uitvaartcentrum wordt in de Structuurvisie niet expliciet aangeduid. 2. 5. Welstandsbeleid De gemeente Franekeradeel heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de nota “Welstandsbeleid”. Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. Op het plangebied zijn verschillende gebiedsgerichte toetsingskaders van toepassing, namelijk de gebiedsnummers 3 en 12 afkomstig uit de nota “Welstandsbeleid”. Het beleid in deelgebied 3 (lintbebouwing) is erop gericht om het bestaande bebouwingsbeeld te handhaven en waar mogelijk te versterken. Een belangrijk beeldkwaliteitelement is de in principe traditionele hoofdopzet met overwegend vrijstaande woningen. Incidenteel komen bijzondere (bedrijfsmatige) functies voor, zoals ook in het plangebied. Het beleid in deelgebied 12 (PZ-terrein genoemd) is erop gericht om het bestaande bebouwingsbeeld en de ruimtelijke kwaliteit te handhaven en zo mogelijk te versterken. Nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk geacht mits deze worden gevoegd binnen het bestaande ruimtelijke concept. Voor het gebied zijn beeldkwaliteitseisen opgesteld.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 7
Enkele voorbeelden: per gebouwencluster wordt een samenhang van bouwlagen nagestreefd; er is sprake van gerichtheid op de publieke ruimte. Voorzover mogelijk zijn deze kaders vertaald in bestemmingsplantermen, zoals goot- en bouwhoogten en de vormgeving van de bouwvlakken en de onderlinge situering daarvan. Voor het overige (met name als het gaat om de architectonische kwaliteit) dient het welstandstoezicht zelf bij eventuele (bouw)vergunningverlening de nagestreefde kwaliteit te waarborgen. 2. 6. Monumenten Op de GGZ-locatie is een aantal objecten aanwezig met de status van Rijksmonument: - het ABRI-gebouw met ingangsmuur (1932); - het park Groot Lankum; - het poortwachtershuisje; - Huize Griend (woning voor geneesheer-directeur, 1932); - de voormalige landbouwschuur in het westen van het plangebied. Op deze gebouwen is de Monumentenwet van toepassing. In het kader van het onderhavige bestemmingsplan is een beschermende planologische regeling dan ook niet noodzakelijk.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 8
05-17-03
3. RUIMTELIJK-FUNCTIONELE STRUCTUUR In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de huidige situatie in het plangebied. Dit hoofdstuk wordt opgevolgd door hoofdstuk 4, waarin de gewenste ontwikkelingen in het plangebied uiteen zijn gezet. 3.1.1. GGZ- terrein en Empatec-locatie Algemeen Vanuit stedenbouwkundig oogpunt vormen de GGZ-locatie en het Empatec-terrein samen met Het Park en de Algemene Begraafplaats vanuit de binnenstad een groene uitloper richting het landelijk gebied aan de westzijde van Franeker. Kenmerkend voor de locatie is de ruime opzet, een lage bebouwingsdichtheid, en het groene en waterrijke karakter van het gebied. Bebouwing GGZ-locatie Verspreid over het terrein is bebouwing aanwezig. De gebouwen verschillen onderling qua leeftijd, hoofdvorm, omvang en situering sterk van elkaar. Met name aan de zuid- en westrand is de relatief oudere bebouwing gesitueerd. Deze gebouwen hebben een karakteristieke uitstraling (De Boerderij, Uithof, Griend en ’t String). Meer in het centrale en noordelijke gedeelte van de locatie bevinden zich de relatief jongere, grootschalige gebouwen. Hierbij gaat het om de gebouwen Nij Lankum, De Stipe, Golfbreker, Lankwert, en A. Zondag. De gebouwen zijn vrijstaand en bestaan uit één tot twee bouwlagen met kap. Verder zijn aanwezig De Tille, het therapiegebouw voor pmt, FPA en de Flinter. Hier hoort overigens uiteraard bij de bebouwing van de oorspronkelijke inrichting in het noordwestelijke plangebied. Bebouwing Empatec-terrein De huidige bebouwing op het Empatec zal op den duur verdwijnen (het bedrijf Empatec zal naar alle waarschijnlijkheid verhuizen naar Bedrijventerrein Kie). Het is dan ook niet relevant hier nader op in te gaan. Groen en water Op het terrein zijn verschillende belangrijke beplantingsstructuren aanwezig, zoals een karakteristieke lindenlaan. De lindenlaan is een belangrijk onderdeel van het monumentale park dat bij het oorspronkelijke Groot Lankum behoort. 3.1.2. Harlingerweg Parallel aan de Harlingerweg is een aantal woningen gesitueerd. De woningen zijn van het type vrijstaand en twee-onder-één-kap en bestaan uit één bouwlaag met kap. De woningen bevinden zich in een ruim opgezette lintstructuur. Behalve deze woningen, komt er ook nog een voormalige boerderij voor. In de huidige situatie heeft deze een woonfunctie. Aan de Harlingerweg zijn verder een autogarage (met dienstwoning) en een uitvaartcentrum gevestigd. Deze gebouwen zijn qua opzet goed ingepast in de oorspronkelijke, ruime lintstructuur.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 9
De autogarage heeft twee lagen met een plat dak. De bedrijfswoning is in de tweede laag gevestigd. De bebouwing van het uitvaartcentrum bestaat uit één bouwlaag. 3.1.3. Verkeersstructuur Voor de verkeersstructuur aangaande het onderhavige bestemmingsplan zijn de Burgemeester J. Dijkstraweg en de Harlingerweg van belang. De Burgemeester J. Dijkstraweg maakt deel uit van de rondweg van Franeker en de Harlingerweg vormt de verbinding met Herbaijum/Harlingen. De GGZ-locatie is niet openbaar, maar wel voor een ieder toegankelijk. De locatie is voor gemotoriseerd verkeer via de Burgemeester J. Dijkstraweg en de Harlingerweg ontsloten. De hoofdroute op het GGZ-terrein zelf loopt oost-westwaarts. Langzaam verkeer kan verder gebruik maken van het Filosofenpad. Dit is nu nog een b-weg, maar dit komt nog voort uit het feit dat via deze weg eerder het AZC werd ontsloten. Inmiddels is het AZC ter plaatse niet meer aanwezig en heeft de gemeente de intentie uitgesproken om van het filosofenpad een langzaamverkeersverbinding te maken, welke waarschijnlijk alleen toegankelijk zal blijven voor bestemmingsverkeer en als calamiteiten-ontsluiting. Tevens is er een verbinding met het nieuwe woongebied Keningspark (waarvoor het bestemmingsplan Groot Lankum geldt) gerealiseerd.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 10
05-17-03
4. GEWENSTE ONTWIKKELINGEN 4. 1. GGZ-locatie 4.1.1. Algemeen/inleiding Het terrein Groot Lankum is als gevolg van het recente deconcentratiebeleid van de GGZ ingrijpend gewijzigd en behoeft herinrichting om de komende tien jaar als zorglocatie te kunnen voldoen aan deze veranderingen. In de periode 1990-2000 was het beleid erop gericht om de klinische zorgvoorzieningen provinciebreed te spreiden, met onder meer als doel om een zo groot mogelijke maatschappelijke integratie van zorgvoorzieningen te realiseren. In dat kader zijn destijds op de locatie Groot Lankum circa 100 zorgplaatsen gekomen. Als gevolg van het deconcentratiebeleid werden grote delen van het terrein overbodig en gesaneerd, waaronder het markante paviljoen Groot Lankum en een groot deel van de binnenlocatie, in de binnenstad van Franeker. Sinds 2002 is op een aantal plaatsen op het terrein Groot Lankum vervangende nieuwbouw gerealiseerd ten behoeve van verschillende zorg- en zorggerelateerde voorzieningen. Het gewijzigde inzicht ten aanzien van de toekomstige functie van de locatie Groot Lankum vraagt om een herinrichting van het terrein. Herinrichting is dan ook noodzakelijk om in een nieuwe functionele structuur van het terrein te kunnen voorzien, de verouderde terreininstallaties te vervangen en de infrastructuur geschikt te maken voor de grotere opvangcapaciteit op het terrein. Om aan de herhuisvestingsprocessen richting te kunnen geven, is een Masterplan 2) opgesteld. Voor de ruimtelijke uitwerking van dit Masterplan is een zogenaamd ‘Vlekkenplan’ 3) opgesteld. Het Vlekkenplan bevat de stedenbouwkundige visie voor de locatie. Het Masterplan en het vlekkenplan vormen de basis voor het onderhavige bestemmingsplan. Daarnaast is er, in aanvulling op bovenstaande plannen, een zogenaamd ‘Structuurplan’ opgesteld. Een belangrijk stedenbouwkundig uitgangspunt van de genoemde plannen is om de aanwezige verspreide bebouwing door middel van nieuw te bouwen onderdelen meer samenhang te geven en een hart/oriëntatiepunt op het terrein te creëren. Randvoorwaarden daarbij zijn dat het parkachtige karakter wordt gehandhaafd, evenals de bestaande structuren, dat de bebouwing wordt geconcentreerd en dat de overgang van stedelijk naar landelijk gebied in stand wordt gehouden. Het nieuwe hart van het gebied wordt gevormd door een cirkelvorming, grotendeels verhard plein. Aan de westzijde van dit plein komen de “woonfuncties” in aansluiting op de noordelijk gelegen nieuwe woonbuurt genaamd “Keningspark”. Aan de oostzijde zijn de medische functies en de sportvelden gesitueerd. 2) 3)
e
Masterplan Groot Lankum. GGZ Friesland Noord. 16 juni 2005. 4 concept versie. Masterplan terrein Groot Lankum Franeker. IAA Architecten. Oktober 2005.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 11
4.1.2. Bebouwing De huisvestingsinitiatieven in het kader van de geestelijke gezondheidszorg en de huisvesting van ondersteunende diensten en activiteiten op de locatie Groot Lankum zijn in het Masterplan en het daarbij horende vlekkenplan in beeld gebracht. Naast de capaciteitsontwikkelingen in plaatsen is uitgegaan van een geschatte maximale huisvestingscapaciteit van 300 plaatsen. Uitgangspunt is een efficiënter ruimtegebruik en de mogelijkheid om in meerdere bouwlagen te kunnen bouwen. In de huisvestingsplannen wordt voor de komende tien jaar rekening gehouden met een aantal ruimtelijke ontwikkelingen (zie ook figuur 2, waarin alle ontwikkelingen zijn gevisualiseerd). De GGZ heeft aangegeven dat de functieverdeling zoals deze in het Masterplan is opgenomen niet vast is. Door interne of externe ontwikkelingen kan het gebeuren dat bepaalde onderdelen in andere gebouwen worden gehuisvest.
Figuur 2.
Overzicht van de ontwikkelingen op de GGZ-locatie.
In het “oude” bestemmingsplan voor de GGZ-locatie gold voor de bebouwing een maximale bouwhoogte van 6,00 meter. Omdat in het kader van de nieuwbouwplannen een hogere bouwhoogte gewenst is, en overigens de huidige maat van 6,00 meter vanuit bouwtechnisch oogpunt niet meer voldoende is, wordt in het onderhavige bestemmingsplan gekozen voor een bouwhoogte van maximaal 8 (2 bouwlagen) c.q. 12,00 meter (3 bouwlagen). Deze hoogtes zijn afgestemd op het gewenste aantal bouwlagen zoals aangegeven in het eerder genoemde Masterplan. Verder is het via een vrijstelling mogelijk de bebouwing te verhogen tot 15,00 meter hoog.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 12
05-17-03
4.1.3. Overige ontwikkelingen GGZ-terrein Sportveld Aan de oostzijde van het plangebied is een sportveld gelegen. De wens van de GGZ is om het sportveld te behouden. Dit sluit ook aan bij de (gemeentelijke) uitgangspunten om het groene, parkachtige karakter van het terrein te behouden en te versterken. Groen/park Belangrijk uitgangspunt van het onderhavige bestemmingsplan is, zoals gezegd, het behoud van het parkachtige karakter van het terrein. Het in het noordwestelijke deel gelegen monumentale park zal in stand worden gehouden en waar nodig worden hersteld. Hierbij zullen de oorspronkelijke kenmerken in acht worden genomen, zoals aangebracht bij de aanleg in de jaren dertig, toen het gebied fungeerde als wandelpark voor de verpleegden. Tevens zal rekening worden gehouden met de aanwezige bijzondere beplanting, zoals acacia’s en goudiepen. Kas/kwekerij Voor een efficiënter ruimtegebruik is het van belang de kas te verplaatsen naar de locatie tussen de Boerderij en de Uithof. Ook de vollegrondskwekerij ten oosten van de huidige kas dient te worden verplaatst naar de gronden in de buurt van de toekomstige kas. In het bestemmingsplan wordt hiermee rekening gehouden. 4.1.4. Groen en water De ruim opgezette, groene en waterrijke omgeving is een belangrijk kenmerk van deze locatie. Het beleid is er op gericht om deze kwaliteiten, ook bij de toekomstige ontwikkelingen, te behouden. Groen Wat betreft het aspect ‘groen’ geldt als belangrijke randvoorwaarde dat de structuurbepalende groenelementen gehandhaafd blijven. De belangrijkste beplantingsstructuren worden gevormd door de karakteristieke, noord-zuid lopende lindenlaan en het monumentale park aan de zuidzijde van het gebouw Groot Lankum. Voor deze gebieden geldt specifiek dat het parkachtige karakter wordt behouden. Een specifieke, beschermende (park)bestemming is hier van belang. Verder gaat de aandacht ook uit naar de gebieden met een meer open karakter en de “groene randen” van het plangebied. Belangrijk is dat dergelijke elementen een groenbestemming krijgen, waardoor het groene, onbebouwde karakter blijft gewaarborgd. Bij de nieuwe ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met deze structurele groenelementen. In het bestemmingsplan wordt hiermee rekening gehouden door de bebouwingsmogelijkheden zoveel mogelijk te concentreren. Daarmee wordt versnippering van de groenstructuur voorkomen. De concentratie van bebouwing wordt afgedwongen door de locaties waar gebouwd mag worden, door middel van ‘bouwvlakken’ te begrenzen. Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 13
Buiten deze bouwvlakken is het in principe niet mogelijk bebouwing te realiseren. Water Ook voor de waterstructuur geldt dat deze zowel vanuit ruimtelijk als waterhuishoudkundig oogpunt zo veel mogelijk gehandhaafd dient te worden. Als gevolg van de nieuwbouwplannen is er sprake van toename van verharding en incidenteel zullen (gedeelten van) sloten worden gedempt. Het uitgangspunt is dat als gevolg hiervan voldoende compensatie plaats zal vinden. In het voorliggende bestemmingsplan worden de belangrijkste structuurbepalende watergangen voorzien van de bestemming “Water”. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan het uitgangspunt om de waterstructuur zoveel mogelijk te handhaven. Ook moet een aanlegvergunningenstelsel voorkomen dat waterlopen en waterpartijen zonder voorafgaande toetsing worden gedempt. Voor de eventuele dempingen zal bovendien toestemming van het Wetterskip Fryslân worden gevraagd. Voor een overzicht van de concrete maatregelen in het kader van de waterhuishouding wordt verwezen naar de waterparagraaf in het volgende hoofdstuk. 4. 2. Wonen Harlingerweg Voor wat betreft de woonfunctie in het plangebied (langs de Harlingerweg) vinden er, naast eventuele perceelsgebonden initiatieven, geen grote ontwikkelingen plaats. In het bestemmingsplan staat het behoud van de woonfunctie en van de huidige kwaliteit van het wonen voorop. Daarbij wordt ruimte geboden voor kwaliteitsverbetering en aanpassing van de woning aan de eisen van de tijd. Ook is een zekere uitbreiding van woningen mogelijk, mits dit past in het bebouwingspatroon en mits de bewoningsituatie dit toelaat. Verder is voor deze woningen de gebruikelijke bijgebouwenregeling van de gemeente Franekeradeel van toepassing. Bij bouwplannen zal op grond van de gemeentelijke welstandsnota een welstandstoetsing plaatsvinden. 4. 3. Empatec-locatie Op de vrijkomende locatie van Empatec aan de Burgemeester J. Dijkstraweg wordt gedacht aan bijzondere woonvormen voor specifieke doelgroepen (ouderen, psychiatrische patiënten/gehandicapten of jongeren) of iets in de sfeer van vrijetijdsbesteding. In verband met de ligging aan de rondweg van Franeker (zichtlocatie) vraagt deze locatie in stedenbouwkundig c.q. architectonisch opzicht bijzondere aandacht. Omdat de exacte invulling van deze locatie nog niet bekend is, wordt in eerste instantie volstaan met een nader uit te werken bestemming. 4. 4. Overige functies Voor de overige functies (uitvaartcentrum, autogarage) in het plangebied worden geen nieuwe ruimtelijk-functionele ontwikkelingen verwacht.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 14
05-17-03
In het bestemmingsplan zal voor deze functies worden uitgegaan van de bestaande situatie. 4. 5. Verkeer Ten aanzien van het verkeer worden er voor wat betreft de verkeersstructuur in en om het plangebied geen grootschalige ontwikkelingen verwacht. Wel is er de wens van de GGZ om een langzaamverkeersverbinding met het filosofenpad te bewerkstelligen (welke tevens kan dienen als calamiteitenontsluiting). Dit wordt binnen het voorliggende bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Verder biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid tot het herinrichten van de interne verkeersstructuur op het GGZ-terrein, met uitzondering van de hoofdstructuur. Ook biedt het bestemmingsplan voldoende ruimte voor het realiseren van parkeervoorzieningen op het terrein.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 15
5. OMGEVINGSASPECTEN Ten aanzien van de milieusituatie is in het onderhavige plangebied een aantal aspecten van belang. De relevante aspecten worden in dit hoofdstuk behandeld. 5. 1. Milieuhinder van bedrijvigheid Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijven, is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem ‘Bedrijven en milieuzonering’ ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Deze lijst is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtlijnafstanden tot woongebieden. Aan de lichtste categorieën (categorie 1 en 2) is in de VNG-lijst een richtlijnafstand van respectievelijk minimaal 10 en 30 meter gekoppeld. Bedrijfstypen die tot deze categorieën behoren, kunnen over het algemeen naast de woonfunctie voorkomen. De meeste bedrijven in de stad behoren tot de categorieën 1 en 2. Deze bedrijven (en naar aard en invloed vergelijkbare bedrijven) vormen in milieuhygiënisch opzicht over het algemeen dus geen bijzonder knelpunt. Bedrijvigheid in het plangebied In het plangebied zijn aan de Harlingerweg een autogarage en een uitvaartcentrum gevestigd. Volgens de VNG-lijst behoort de autogarage (zonder spuitinrichting) tot categorie 2. Het uitvaartcentrum behoort tot categorie 1. Beide functies zijn op voldoende afstand van de omliggende woonbebouwing gesitueerd. Voor de, nu nog aanwezige, sociale werkplaats Empatec geldt een aan te houden afstand tot omliggende woonbebouwing van 50 meter. Aan deze afstand wordt voldaan. Ten aanzien van de verschillende functies die mogelijk zijn binnen de bestemming “Bijzondere doeleinden” gaat het om in hoofdzaak, vanuit milieuoogpunt, “lichte” functies die nu ook op basis van het vigerende bestemmingsplan reeds mogelijk zijn en die, zoals uit het verleden is gebleken, goed inpasbaar zijn in de directe omgeving. De bedrijvigheid staat steeds ten dienste van de zorgfunctie. De mogelijkheden voor wat betreft de bebouwing worden zelfs iets teruggebracht waardoor de kans op overlast alleen maar afneemt. Voorgaande geldt ook voor de geplande ontwikkelingen op het Empatec-terrein. Hier zal een bedrijfsfunctie vervangen door een bijzondere woonfunctie.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 16
05-17-03
Bedrijvigheid in omgeving van het plangebied Ten zuiden van het plangebied ligt het Industrieterrein West. Om de woonfunctie in de directe omgeving van dit terrein te beschermen tegen hinder van bedrijven is het bedrijventerrein opgedeeld in milieuzones. Met de woonbebouwing langs de Harlingerweg is rekening gehouden door binnen de strook van 100 meter afstand alleen bedrijven uit de categorie 1 en 2 toe te staan. Daarmee is de milieusituatie van de woningen in het onderhavige plangebied voldoende gewaarborgd. 5. 2. Geluid 5.2.1. Wegverkeer Wet geluidhinder De Wet geluidhinder (Wgh) is per 21 januari 2007 gewijzigd, onder andere ten aanzien van de geluidseenheden en de normstelling voor wegverkeerslawaai. Zo is de geluidseenheid vanwege een weg gewijzigd van Leq in Lden, wordt deze uitgedrukt in dB in plaats van dB(A), bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB in plaats van 50 dB(A) en zijn de uitvoeringsbesluiten van de Wgh, waaronder het Besluit geluidhinder binnen zones langs wegen, vervallen en vervangen door één Besluit geluidhinder. Uitgangspunt bij nieuwe situaties is dat de gevelbelasting van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing niet hoger dan 48 dB mag zijn; voor bestaande situaties geldt een grens van 53 dB. Op grond van de Wgh hebben alle wegen een geluidszone waarbinnen in principe akoestisch onderzoek moet worden verricht. De breedte van de zone is afhankelijk van de ligging van de weg in stedelijk of buitenstedelijk gebied én van het aantal rijstroken. Woonerven en wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km per uur, hebben geen wettelijke geluidszone. Ten aanzien van de bestaande geluidsgevoelige bebouwing in het plangebied kan het volgende worden gezegd. Op basis van de oude Wgh (die vóór 21 januari 2007 van toepassing was) wordt vooralsnog uitgegaan van de Geluidniveaukaart(en) van de gemeente Franekeradeel, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 1996. Op basis van de oude Wgh gold voor wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde Geluidniveaukaart vaststond dat de geluidbelasting op 10 meter uit het hart van de meest nabijgelegen rijstrook 50 dB(A) of minder bedroeg, geen wettelijke zone. Uit deze Geluidniveaukaarten blijkt dat: • voor de Burgemeester J. Dijkstraweg een maximum snelheid van 70 km/uur geldt en dat voor de Harlingerweg een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt; • voor beide wegen een geluidszone geldt. Uit de Geluidniveaukaart blijkt dat zich binnen de 50 dB(A)-contour van de Harlingerweg woningen bevinden. Het gaat om alle bestaande woningen aan de Harlingerweg.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 17
Binnen de 55 dB(A)-contour van de genoemde weg bevinden zich delen van (bestaande) woningen. Het gaat om het meest oostelijk gelegen rijtje vrijstaande woningen aan de Harlingerweg (nummers 26 tot en met 36) en de boerderij op het perceel Harlingerweg 50. Om te voorkomen dat er een verslechtering van de bestaande geluidssituatie optreedt, zijn de bouwvlakken van de woningen aan de Harlingerweg strak om de voorgevel van de woningen gelegd. Daarmee is het onmogelijk om nieuwe geluidgevoelige bebouwing richting de weg te realiseren. Eventuele aan- en uitbouwen, kunnen alleen aan de zij- en achterkant mogelijk worden gemaakt. Omdat de in het plangebied voorkomende geluidsgevoelige bebouwing bestaande situaties betreft en het plan het niet mogelijk maakt om geluidgevoelige bebouwing dichter bij de zoneplichtige wegen te situeren is in het kader van het bestemmingsplan daarom geen onderzoek verricht naar de ligging van de grenscontouren ten gevolge van wegverkeerslawaai van verkeer op de Harlingerweg en de Burgemeester J. Dijkstraweg. Bij de herinrichting van het Empatec-terrein zal getoetst worden aan de bepalingen van de Wet geluidhinder. Dat zal betekenen dat geluidsgevoelige bebouwing op een bepaalde afstand vanaf de Burgemeester J. Dijkstraweg moet worden gesitueerd. Op het terrein van de GGZ-locatie geldt verder een 25 km/uur regime. 5.2.2. Industrielawaai Het zuidelijk deel van het plangebied ligt binnen de directe invloedssfeer van het Industrieterrein West. In verband met de aanwezigheid van geluidszoneringsplichtige inrichtingen is rondom het bedrijventerrein een geluidzone ex artikel 41 van de Wet geluidhinder (Wgh) vastgesteld. De geluidbelasting van het industrieterrein mag buiten deze zone niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Geluidgevoelige bestaande objecten binnen de zone mogen geen hogere belasting hebben dan 55 dB(A). De geluidszone contour heeft betrekking op de geluidszone industrieterrein zoals deze in de “Partiele herziening van het bestemmingsplan West (Psychiatrische Inrichting) 1968 plan 1” is vastgesteld (4 november 1999). Destijds is als gevolg van de ontwikkeling van het techno-centrum op Industrieterrein West de geluidszone iets naar het noorden toe verruimd. Deze gewijzigde contour is opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan. De geluidszone is met name over de Harlingerweg geprojecteerd en overlapt in het plangebied een aantal bestaande woningen. Het gaat om de woonboerderij op het adres Harlingerweg 50 en enkele gebouwen die op de GGZlocatie zijn gesitueerd (Uithof, De Boerderij en Griend). Voor onder meer deze woningen is een Procedure Hogere Waarden afgerond. Hieruit kan worden geconcludeerd dat wat betreft het aspect industrielawaai aan de wettelijke randvoorwaarden wordt voldaan. De begrenzing van de geluidszone is op de plankaart opgenomen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 18
05-17-03
5. 3. Water De Wet op de waterhuishouding geeft aan dat de provincie een waterhuishoudingsplan vast dient te stellen waarin de hoofdlijnen van het waterhuishoudkundig beleid zijn opgenomen. Op 31 mei 2000 is het tweede waterhuishoudingsplan van de provincie Fryslân, Dreaun troch it wetter, vastgesteld. Hierin staat de watersysteembenadering centraal. Dit houdt in dat bij nieuw te ontwikkelen plannen steeds het watersysteem, waarin het desbetreffende plangebied ligt, als richtinggevend wordt beschouwd. Daarnaast richt dit waterhuishoudingsplan zich op het realiseren van een basisniveau ten aanzien van veiligheid, waterkwaliteit, grondwater en inrichting van een gebied. Als uitwerking van het provinciaal waterhuishoudingsplan Dreaun troch it wetter (2000), moeten de waterschappen een waterbeheersplan opstellen. Dit heeft geresulteerd in het Integraal Waterbeheerplan Friese Waterschappen (2000). Voor elk waterschapsgebied is een afzonderlijk 'gebiedsdeelplan' opgesteld. Het beleid voor het watersysteem van het onderhavige plangebied is opgenomen in het Gebiedsdeelplan IWBP Lauwerswâlden (2000). In z'n algemeenheid kan worden gezegd dat het waterschap streeft naar een ordenende rol van het water in de ruimtelijke ordening. Hierbij is het van belang dat de waterbeheerder (het waterschap) in een zo vroeg mogelijk stadium bij het planvormingsproces wordt betrokken. De (her)inrichtingsplannen voor het GGZ-terrein zijn in overleg met het Wetterskip Fryslân tot stand gekomen. Wijziging waterpartijen Onderdeel van de ontwikkelingen is de wijziging van de waterpartijen. Bij het opstarten van de werkzaamheden zal een keurontheffing bij het waterschap worden aangevraagd. Toename verhard oppervlak Op dit moment is niet geheel duidelijk hoeveel het verharde oppervlak zal toenemen. Tijdens een voorlopige verkenning d.d. 4 oktober 2005 is door het waterschap en architecten en vertegenwoordigers van GGZ Friesland geconcludeerd dat in de nieuwe situatie meer bergingscapaciteit wordt gerealiseerd dan in de huidige situatie. Dit wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door de nieuwe vijver ten westen van de Empatec-locatie. Geconcludeerd is dat een en ander geen bezwaren oplevert. Riolering Voor alle nieuwbouw geldt dat qua riolering een gescheiden systeem moet worden toegepast en dat er in verband met de vervuiling van het water geen zinken/koperen dakgoten en regenpijpen worden gebruikt. Hiermee zal bij de uitvoering van de plannen rekening worden gehouden.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 19
Watertoets Door de GGZ is een zogenaamd ‘watertoets-formulier’ ingevuld dat ter beoordeling aan het Wetterskip Fryslân wordt gezonden (verwezen wordt naar bijlage 1 bij deze toelichting). De reactie van het Wetterskip zal te zijner tijd in dit bestemmingsplan worden verwerkt. 5. 4. Bodem Het uitgangspunt voor wat betreft de bodem in het plangebied is dat de kwaliteit ervan zódanig dient te zijn dat er geen risico’s zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor het wonen of een andere functie. GGZ-locatie Naar aanleiding van de herinrichtingsplannen voor de GGZ-locatie heeft in mei/juni 2006 op een zevental deellocaties een verkennend onderzoek plaatsgevonden 4). Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater om na te gaan of er beperkingen aan de gebruiks- c.q. bestemmingsmogelijkheden van het terrein moeten worden gesteld. De resultaten van het onderzoek kunnen als volgt worden samengevat. Voor wat betreft de bodem is er op één locatie sprake van een licht verhoogd gehalte aan koper, waardoor deze locatie moet worden aangemerkt als categorie 1-grond uit het Bouwbesluit. Voor het overige is sprake van schone grond. Voor wat betreft het grondwater is geconstateerd dat op twee van de onderzochte zeven deellocaties op het terrein sprake is van een matig tot licht verhoogd arseengehalte. Echter, dit is een gevolg van natuurlijke processen. Van verontreiniging is geen sprake. Geconcludeerd wordt dat voor de inrichting van het terrein vanuit milieutechnisch oogpunt geen beperkingen aan het gebruik van het terrein hoeven te worden gesteld. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen, omdat de gemeten licht en matig verhoogde gehalten kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. Wel wordt nog opgemerkt dat de grond plaatselijk (sterk) puinhoudend is. Empatec-locatie Ook voor de Empatec-locatie heeft op een drietal deellocaties een verkennend onderzoek plaatsgevonden 5), dat tevens tot doel had de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater vast te stellen en om na te gaan of er beperkingen aan de gebruiks- c.q. bestemmingsmogelijkheden van het terrein moeten worden gesteld. De resultaten van het onderzoek kunnen als volgt worden samengevat. Op de deellocatie spuiterij/lakkerij en op de deellocatie overig terrein is in het grondwater een matig tot sterk verhoogd gehalte aan arseen gemeten. Dit geeft formeel aanleiding tot nadere aandacht. 4)
5)
Verkennend bodemonderzoek 7 locaties op het terrein van Groot Lankum te Franeker. Ingenieursbureau Oranjewoud BV. 13 juni 2006. Verkennend bodemonderzoek Burgemeester J. Dijkstraweg 4 te Franeker. Ingenieursbureau Oranjewoud BV. 21 februari 2006.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 20
05-17-03
Op basis van de gemeten gehalten geldt geen saneringsplicht. Voor andere stoffen wordt de interventiewaarde niet overschreden. Daarnaast zijn geen asbestverdachte materialen zijn waargenomen. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek. Indien grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders, volstaan de resultaten van het onderzoek echter niet. Door middel van een onderzoek conform het Bouwstoffenbesluit kan worden vastgesteld of de grond buiten de locatie kan worden hergebruikt. 5. 5. Archeologie Op grond van het Europese Verdrag van Valletta dient bij de voorbereiding van bestemmingsplannen aandacht worden besteed aan de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden. De provincie Fryslân heeft de (naar verwachting) archeologisch waardevolle gebieden aangewezen op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Algemeen Volgens de FAMKE zijn in het plangebied geen terreinen met waardevolle archeologische resten aanwezig. Voor dit onderdeel hoeven daarom geen beschermde maatregelen in het bestemmingsplan opgenomen te worden. De Flinter Ten behoeve van de bouw van het gebouw De Flinter is onlangs een vrijstellingsprocedure afgerond. Ten behoeve van dit plan heeft karterend onderzoek plaatsgevonden. De resultaten van dit onderzoek zijn als volgt samen te vatten. Het plangebied is gelegen op een kwelderwal tussen Franeker en Harlingen. De hele kwelderwal is op de FAMKE en de IKAW aangegeven met een hoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf de IJzertijd. In de omgeving liggen meerdere archeologische vindplaatsen. Ter hoogte van de Harlingerweg en ten westen van het plangebied ligt een gebied waar volgens de FAMKE bij nieuwe ontwikkelingen waarderend onderzoek voor terpen zou moeten plaatsvinden. Uit het karterend onderzoek voor locatie De Flinter is verder gebleken dat in de verrichte boringen geen archeologische indicatoren zijn waargenomen. Volgens het onderzoek betekent dit niet meteen dat er geen archeologische sporen aanwezig zijn. Voor de locatie De Flinter is wel met zekerheid vastgesteld dat er geen nederzetting aanwezig is. Mede gezien de beperkte omvang van de ingreep luidt de conclusie uit dit onderzoek dat er vanuit archeologisch oogpunt geen belemmeringen zijn voor de nieuwbouw van De Flinter.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 21
Overige nieuwbouwplannen Voor de overige nieuwbouwplannen op de GZZ-locatie heeft in mei 2006 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek plaatsgevonden 6) . Voor een overzicht van de onderzochte locaties wordt verwezen naar figuur 3. De conclusies kunnen als volgt worden samengevat.
Figuur 3.
Onderzochte locaties
Ter plaatse van locatie 1 is aan de zuidzijde het restant van een terp aanwezig. De terp dateert op basis van het aardewerk minimaal uit de Late IJzertijd. Een deel van de terpvoet lijkt ter hoogte van boring 115 intact. Hierbij is echter geen plaggenophoging aangetroffen. Mogelijk is een deel van de terp verplaatst door het vlakken van de terp bij de aanleg van de Harlingerstraat en/of de naastgelegen parallelweg. Aanbevolen wordt om de te realiseren kas buiten het gebied van de terp in oost-westrichting te projecteren, zodat het overige gebied als grasland kan worden gehandhaafd. Indien dit niet mogelijk is wordt aangeraden het terprestant te waarderen door het uitvoren van een waarderend booronderzoek of het aanleggen van een proefsleuf. Ten westen van locatie 2 is er sprake van het omgrachte deel van de verdwenen state ‘Klein Lankum’. Het is niet bekend in hoeverre er nog fundatieresten aanwezig zijn. De gracht is nog aanwezig. Aanbevolen wordt om tijdens de graafwerkzaamheden tijd in te ruimen voor het doen van archeologische waarnemingen. Voor de locaties 3 t/m 7 wordt archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht.
6)
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek voor 7 locaties op het terrein van Groot Lankum te Franeker. Ingenieursbureau Oranjewoud BV. 31 mei 2006.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 22
05-17-03
Mochten er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen worden aangetroffen, dan bestaat er een wettelijke verplichting tot het binnen drie dagen melden aan het bevoegd gezag. Naar aanleiding van deze resultaten is in overleg met de provinciaal archeoloog voor zowel locatie 1 als locatie 2 een Programma van Eisen (PvE) opgesteld, dat is goedgekeurd door deze provinciaal archeoloog. Op basis van dit (PvE) heeft een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven 7) plaatsgevonden. Het doel van het onderzoek was het opsporen en waarderen van mogelijk aanwezige vindplaatsen. Er zijn archeologische sporen aanwezig in het plangebied. Er zijn acht sporen aangetroffen, allen te dateren in de Nieuwe tijd, ongeveer 19e of 20e eeuw. Deze aangetroffen sporen en vondsten houden verband met het gebruik in de 19e en 20e eeuw en behoren vermoedelijk bij enkele kassen die hier in deze periode hebben gestaan. Wat betreft archeologische resten uit eerder perioden is de waarde gering. De bovengrond is geroerd en qua fundamenten is alleen de onderste laag stenen nog aanwezig. Er zijn geen diepere sporen aangetroffen. Er is in die zin geen sprake van een vindplaats of duidelijke archeologische waarden. De resultaten zijn besproken met de provinciaal archeoloog. Op basis van de onderzoeksresultaten en dit gesprek wordt geen bezwaar gezien voor de geplande bouwwerkzaamheden. Wel wordt aanbevolen een vervolgonderzoek op de locatie van de kas te laten uitvoeren. Dit vervolgonderzoek moet bestaan uit een archeologische begeleiding bij het bouwrijp maken van het terrein en tijdens het verwijderen van de bovengrond. Het bestaande PvE kan hiervoor gebruikt worden. Empatec-locatie Ten aanzien van de Empatec-locatie moet worden opgemerkt dat de bodem ter plaatse naar alle waarschijnlijk is verstoord door de aanwezigheid van gebouwen met een fundering, in combinatie met verharding en bedrijfsmatige activiteiten op de onbebouwde gronden op dit terrein. Het ligt dan ook niet voor de hand dat hier nog archeologische waarden aanwezig is, en onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. 5. 6. Ecologie Op grond van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet is in het kader van het bestemmingsplan inzicht nodig in de mogelijke effecten van de voorgenomen uitbreiding op mogelijk aanwezige ecologische waarden in en om het uitbreidingsgebied.
7)
Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied van Groot Lankum (locatie 2) te Franeker, gemeente Franekeradeel. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. januari 2007.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 23
• Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming) Het onderhavige plangebied ligt niet in of nabij een Speciale beschermingszone die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn is aangewezen. Ook is er geen sprake van een beschermde status als natuurreservaat of als natuurgebied in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur. De dichtstbijzijnde natuurgebieden liggen op circa 7 km afstand. Bij de herinrichtingsplannen hoeft daarom geen rekening gehouden te worden met belemmeringen die vanuit het oogpunt van gebiedsbescherming voortvloeien. • Flora- en faunawet (soortenbescherming) In het kader van het oprichten van het gebouw De Flinter heeft een ecologische verkenning van het plangebied plaatsgevonden. Op het terrein staat een aantal grote populieren. De karakteristieke lindenlaan loopt in noord-zuidrichting en vormt een verbinding tussen het hoofdgebouw en de Harlingerweg. De lindenlaan is een belangrijk onderdeel van het monumentale park. Op de GGZ-locatie komen relatief veel vijvers en watergangen voor. De vijvers hebben een steile oever met een smalle strook riet er langs. De oevers worden intensief onderhouden en hebben naar verwachting geen ecologische waarde. De aanwezige grasvelden worden intensief gemaaid en als gazon gebruikt. Ook deze gebieden hebben ook geen ecologische waarde. De lindenlaan is behalve van ruimtelijke ook van ecologische waarde. De lindenlaan wordt in stand gehouden. Het terrein is tenslotte ongeschikt voor weidevogels. Op basis van deze inventarisatie mag worden aangenomen dat de voorgestane ontwikkelingen geen schadelijke gevolgen voor beschermde planten/of diersoorten. Verder is het Empatec-terrein momenteel grotendeels bebouwd en in gebruik ten behoeve van bedrijvigheid. Aangenomen mag dan ook worden dat hier geen beschermde plant- en/of diersoorten aanwezig zijn, en onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. 5. 7. Externe veiligheid BEVI en Revi Bij externe veiligheid gaat het om de grootte van het overlijdensrisico voor omwonenden als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004), een uitvoeringsregeling op grond van de Wet milieubeheer, is het externe veiligheidsbeleid voor inrichtingen vastgelegd. Een belangrijke consequentie van deze AMvB is dat bij het opstellen van ruimtelijke plannen moet worden getoetst aan dit besluit. Op grond van dit Besluit en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 24
05-17-03
LPG Ten oosten van het GGZ-terrein, aan de Burgemeester J. Dijkstraweg, bevindt zich een verkooppunt van motorbrandstoffen (nu nog met LPG). Recent is dit tankstation, in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan Franeker - Westelijke woongebieden getoetst 8) aan het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en aan de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). De conclusie met betrekking tot het aspect externe veiligheid luidde dat het tankstation, vanwege de ligging van geprojecteerde kwetsbare objecten in de plaatsgebonden risicocontour 10-5 (potentiële saneringssituatie) en 10-6 én de ligging van burgerwoningen, een school, de brandweerkazerne, het gemeentehuis en het GGZ-terrein binnen het invloedsgebied (groepsrisico), niet aan de eisen van het Bevi/Revi voldoet. Er dienen op dit punt dan ook maatregelen te worden getroffen. Er loopt momenteel nog een procedure in het kader van de milieuvergunning. De situatie is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State niet aangemerkt als een urgent saneringsgeval. Dat betekent dat de verkoop van LPG bij dit tankstation blijft toegestaan. Wel wordt de milieuvergunning aangepast in die zin dat niet meer dan 1000 m³ LPG per jaar mag worden ‘doorgezet’. De nu nog bovengrondse opslagtank zal bovendien ondergronds worden geplaatst. Dat betekent dat van een kleinere risicocontour kan worden uitgegaan wat betreft het plaatsgebonden risico. In het concrete geval geldt een contour die op een afstand van 45 meter rondom het LPG-vulpunt ligt. Daarmee loopt deze gedeeltelijk over het terrein van de GGZ. Het betreffende gedeelte, dat ook nu al feitelijk is ingericht als groen, zal worden bestemd als “Groenvoorzieningen”. Daarmee is het probleem van het plaatsgebonden risico opgelost. Voor het LPG tankstation is tevens een groepsrisicoberekening uitgevoerd 9). In de berekening is uitgegaan van de toekomstige situatie waarbij de LPG doorzet in de milieuvergunning is vastgelegd op 1000 m3 per jaar en waarbij de bovengrondse tank vervangen wordt door een ondergrondse tank met een inhoud van 20 m3. Uit de groepsrisicoberekening blijkt dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Naast de groepsrisicoberekening zijn de gegevens ook getoetst aan de maximaal toelaatbare personendichtheid rond een LPG-tankstation zoals aangegeven in (de wijziging van) de Revi. Ook hieruit blijkt dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden wordt. Hiermee wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht en zijn er voor het plangebied geen belemmeringen.
8) 9)
Rapportage LPG-tankstationsonderzoek, Franeker, juli 2005. Milieuadviesdienst, Groepsrisicoberekening LPG tankstation Nijholt, 18 oktober 2007.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 25
Affakkelpunt Ten noorden van het plangebied is een affakkelpunt Harlingen 4/9 van TotalFinaElf gelegen. In november 2002 heeft onderzoek (QRA) plaatsgevonden naar de ligging van de 10-6 contour die voor het plaatsgebonden risico rondom dit affakkelpunt moet worden aangehouden. Binnen deze contour mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Aangezien het plangebied buiten deze contour ligt, vormt het affakkelpunt en de daarbij horende 10-6 contour geen belemmering voor de voorziene ontwikkelingen op de GGZ-locatie. Voor het overige bevinden zich binnen of in de nabijheid van het plangebied geen risicovolle inrichtingen. Daarnaast is er in en in de omgeving van het plangebied geen route van gevaarlijke stoffen vastgesteld die beperkingen kan opleggen voor het plangebied. 5. 8. Luchtkwaliteit Op grond van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk) dienen gemeenten bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit grenswaarden in acht te nemen voor verontreinigde stoffen als zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen. Tot die bevoegdheid behoort volgens het BLk ondermeer het vaststellen van bestemmingsplannen. Conform het Besluit Luchtkwaliteit is voor de gemeente Franekeradeel nagegaan of er sprake is van overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor de luchtverontreinigende stoffen. Het onderzoek heeft betrekking op plaatsen waar naar redelijke verwachting mensen blootgesteld worden aan luchtverontreiniging. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de Rapportage luchtkwaliteit 2005 10). De eindconclusie van het onderzoek is dat in de gemeente Franekeradeel geen overschrijdingen van grenswaarden zijn vastgesteld. Er hoeven geen lokale maatregelen te worden getroffen tot het verbeteren van de luchtkwaliteit. In de lijn van deze conclusie kan dus worden aangenomen dat ook voor het onderhavige plangebied geen maatregelen noodzakelijk zijn. Gezien de aard en de omvang van de geplande ontwikkelingen op de GGZ-locatie en op het Empatec-terrein zullen deze niet bijdragen tot een verslechtering van de luchtkwaliteit c.q. een overschrijding van de normen uit het Besluit Luchtkwaliteit 2005.
10)
Rapportage luchtkwaliteit 2005, Gemeente Franekeradeel. Milieuadvies dienst. 6 juli 2006.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 26
05-17-03
5. 9. Kabels en leidingen In het plangebied is sprake van een aantal ruimtelijk relevante, openbare nutsleidingen. Ten eerste is dat een watertransportleiding die deels in de berm van de Burgemeester J. Dijkstraweg ligt en verder in oost-westrichting door het plangebied loopt. Verder is in het gebied een gastransportleiding van de Gasunie aanwezig. Ten aanzien van deze gasleiding moet het volgende worden opgemerkt. Op dit moment geldt nog de Circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” uit 1984. Formeel dient nog steeds, ondanks dat er inmiddels een nieuwe rekenmethode is ontwikkeld, van de in deze circulaire opgenomen afstanden te worden uitgegaan (de nieuwe rekenmethode heeft namelijk nog geen juridische status). Dat betekent in dit concrete geval dat een afstand van 4 meter aan weerszijden van de leidingen moet worden gevrijwaard van bebouwing.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 27
6. PLANBESCHRIJVING 6. 1. Juridisch systeem Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. De wijze waarop deze regeling juridisch kan worden vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) alsmede het daarbij behorende Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Naast de plankaart met daarop de bestemmingen en de bijbehorende voorschriften, is bij het bestemmingsplan ook een plantoelichting gevoegd. Deze toelichting maakt in juridische zin geen deel uit van het bestemmingsplan. Van het onderhavige bestemmingsplan is naast een analoge (dat wil zeggen een papieren) versie, zoals voorgeschreven door de WRO en het Bro, ook een digitale versie ontwikkeld. De plankaart van het voorliggende plan is op een zodanige wijze opgezet en getekend en de opzet van de voorschriften is op een zodanige manier gekozen, dat het plan zowel als analoog als digitaal plan kon worden opgezet. De digitalisering van het plan heeft geen consequenties voor de (beleids)inhoud van het plan. Relatie met aanverwante wet- en regelgeving Bouwverordening In de voorschriften is gezorgd voor een afstemming met de Bouwverordening. Een aantal meer specifieke zaken, zoals de afstand tussen gebouwen en de bereikbaarheid van gebouwen, blijft geregeld met de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening. De voorschriften geven in een algemene toepassingsbepaling aan welke gevallen het betreft. 10%-regeling Bij hoge uitzondering kan door middel van vrijstelling worden toegestaan dat van de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, wordt afgeweken. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarbij het om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk wordt geacht en aantoonbaar is, dat in geringe mate van de gegeven maten moet worden afgeweken. Wet economische delicten Met ingang van 13 september 2004 is artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vervallen. Dit heeft tot gevolg dat overtredingen van bestemmingsplanvoorschriften, mits in het bestemmingsplan uitdrukkelijk als strafbaar feit aangeduid, op grond van artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) zullen worden aangemerkt als economisch delict.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 28
05-17-03
Als gevolg hiervan zijn de boetes voor de overtreder hoger, kan de rechter van de overtreder eisen dat hij of zij de overtreding naar de oorspronkelijke situatie terugbrengt, en kan de Officier van Justitie een overtreder gemakkelijker voor de rechter brengen. Deze wetswijziging heeft onder meer gevolgen voor de verwijzing in de strafbepaling in het bestemmingsplan. In het voorliggende bestemmingsplan is daarom in plaats van een verwijzing naar artikel 59 van de WRO een relatie gelegd met de WED. 6. 2. Toelichting op de bestemmingen Bijzondere doeleinden Voor de gronden behorende tot de GGZ-locatie is de bestemming “Bijzondere doeleinden” opgenomen. Binnen deze bestemming zijn verschillende functies toegestaan (zoals (sociaal-)medische en sociaal-culturele doeleinden en lichte, ambachtelijke bedrijvigheid) voorzover deze maar ondersteunend zijn ten opzichte van de hoofdfunctie, namelijk huisvesting en dagopvang in het kader van de geestelijke gezondheidszorg. Verder zijn de verschillende functies onderling uitwisselbaar, waarmee deze bestemming een grote mate van flexibiliteit biedt. Wel is door middel van bouwvlakken aangegeven waar de bebouwing moet worden gesitueerd. Overigens bieden ook deze bouwvlakken de nodige ruimte en flexibiliteit. De ligging van de bouwvlakken is afgestemd op de “eindsituatie” zoals opgenomen in het Masterplan Groot Lankum, waarbij de vlakken over het algemeen ruim rondom de geprojecteerde bebouwing zijn getrokken. Bij het leggen van de bouwvlakken is rekening gehouden met de aanwezige en te behouden groen-, water- en verkeersstructuur. Door middel van bebouwingspercentages wordt voorkomen dat de vlakken te vol worden gebouwd, waardoor het terrein een te versteend bebouwingsbeeld zou krijgen. Daar waar de GGZ-bebouwing grenst aan woonbebouwing, zijn de bouwvlakken strak tegen de geprojecteerde bebouwing aan gelegd. Hiermee wordt een buffer tussen de GGZ-bebouwing en de aangrenzende woonbebouwing gehandhaafd. Een aantal bouwvlakken, met name aan de rand van het plangebied, is wat strakker rond de (bestaande) bebouwing getrokken, omdat de bebouwing hier zichtbaar is vanuit het landelijk gebied en een uitbreiding van de bebouwing aan deze zijde teveel afbreuk zou doen aan de overgang richting dat open landelijk gebied. De maximale hoogte van de gebouwen is op de plankaart aangegeven. Deze hoogtes zijn afgestemd op het gewenste aantal bouwlagen zoals opgenomen in het Masterplan Groot Lankum. Via een vrijstelling kunnen de gebouwen eventueel nog worden verhoogd tot 15,00 meter. Ook de onbebouwde gronden behorende bij de hiervoor genoemde gebouwen vallen onder de bestemming “Bijzondere doeleinden”. Deze gronden worden ingericht voor bijvoorbeeld groenvoorzieningen, park en parkeervoorzieningen.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 29
Ook kunnen sport- en recreatieve voorzieningen worden aangelegd, of moestuinen en dergelijke waar de patiënten op therapiebasis activiteiten kunnen verrichten. Deze gebieden zijn specifiek op de plankaart aangegeven. De nieuwe locatie van de kas is eveneens aangeduid op de kaart. Woondoeleinden 1 en 2 Binnen het plangebied is een aantal woningen aanwezig, namelijk aan de Harlingerweg, ten zuiden van de eigenlijk GGZ-locatie. Deze vallen onder de bestemming “Woondoeleinden 1” óf “Woondoeleinden 2”. Het onderscheid in de beide bestemmingen komt voort uit de verschillen in goot- en bouwhoogte. De woningen met de bestemming “Woondoeleinden 1” hebben een maximale goothoogte van 4,00 meter en een maximale bouwhoogte van 9,00 meter. Deze maten zijn afgestemd op een hoofdvorm van één bouwlaag met kap. De woningen die voorzien zijn van de bestemming “Woondoeleinden 2” hebben een hogere goot- en bouwhoogte, omdat hier een hoofdvorm van (gedeeltelijk) twee lagen met een kap aan de orde is. De maximale goothoogte is daarom 7,00 meter en de bouwhoogte is maximaal 11,00 meter. Verder geldt in z’n algemeenheid voor beide bestemmingen het volgende. Voor de bestaande woningen is een bouwvlak opgenomen waarbinnen het hoofdgebouw, dus de woning zelf, moet worden gebouwd. Het bouwvlak biedt de woningen nog enige uitbreidingsmogelijkheid. Deze mogelijkheid bevindt zich aan de zij- en achterkant van de woning. Uitbreiding richting de weg is niet mogelijk, in verband met de geluidzone van de Harlingerweg. Verder kunnen bij de woningen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen (zoals een serre, uitgebouwde keuken of slaapkamer, garage) en overkappingen (met name carports) worden gebouwd. Hiervoor is de binnen de gemeente Franekeradeel gebruikelijke bijgebouwenregeling van toepassing. Bijzondere woonvormen uit te werken De gronden behorende tot de locatie Empatec hebben de bestemming “Bijzondere woonvormen uit te werken”. Dat houdt onder andere in dat ter plaatse een bestemming kan worden gelegd die de bouw van bijzondere woonvormen, wonen ten behoeve van specifieke doelgroepen, mogelijk maakt. Het betreft woonvormen ten behoeve van onder andere ouderen, psychiatrische patiënten/gehandicapten, maar ook jongeren. Ook kan gedacht worden aan overdekte vrijetijdsbesteding, zoals een sportschool. Omdat de exacte stedenbouwkundige invulling van de locatie nog niet bekend is, wordt nu eerst uitgegaan van een uit te werken bestemming. Dit houdt in dat Burgemeester en Wethouders verplicht zijn om de desbetreffende bestemming uit te werken tot een bestemming die meer gedetailleerd ruimte biedt aan datgene waarover meer definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden. Bedrijfsdoeleinden Het garagebedrijf en het uitvaartcentrum aan de Harlingerweg zijn onder de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” gebracht.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 30
05-17-03
Binnen deze bestemming zijn bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 van de VNG-bedrijvenlijst (en daarmee qua aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven) toegestaan, afgestemd op de omgeving en de aan te houden afstand ten opzichte van naastgelegen woningen. Het garagebedrijf valt, zoals eerder in deze toelichting is aangegeven, in milieucategorie 2 van de VNG-lijst. Ook vindt hier verkoop van auto’s plaats. Hiermee wordt tevens uitdrukking gegeven aan het beleid omtrent perifere detailhandel (zie onder 2.3). Het uitvaartcentrum is ingedeeld in categorie 1, maar omdat deze functie niet als een typische bedrijfsfunctie kan worden aangemerkt en een uitvaartcentrum ook niet is opgenomen in de bij de voorschriften als bijlage gevoegde bedrijvenlijst, is dit uitvaartcentrum als een specifieke functie op de plankaart aangeduid. Dat betekent dat het uitvaartcentrum op deze locatie kan worden gehandhaafd, maar dat bij een eventueel vertrek van het centrum van deze locatie, zonder meer een categorie 1- of 2-bedrijf kan worden gevestigd. De bedrijfsgebouwen dienen binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken te worden gebouwd. De maximale bouwhoogte, welke is afgestemd op het bebouwingsbeeld langs de Harlingerweg, is in de voorschriften vastgelegd. Overigens is de bij het garagebedrijf aanwezige bedrijfswoning ook geregeld. Groen De belangrijke groenstructuren in het plangebied zijn voorzien van de bestemming “Groen”. Ter bescherming van de laanbeplanting langs de karakteristieke lindenlaan (het zuidelijke gedeelte, dat niet tot het monumentale park behoort) is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Ook het “afschermende” groen langs de randen van het plangebied is onder deze bestemming gebracht. Park Het monumentale park Groot Lankum is bestemd als “Park”. Het behoud van de waarden van dit park staat voorop. Een aanlegvergunningenstelsel moet, aanvullend op de beschermende werking van de Monumentenwet, voorkomen dat er werken en werkzaamheden plaatsvinden die afbreuk kunnen doen aan de waarden van het park. Verkeers- en verblijfsdoeleinden De hoofdontsluiting op het GGZ-terrein is als “Verkeers- en verblijfsdoeleinden” bestemd. Dit geldt zowel voor de oost-west lopende verbinding, welke met name van belang is om het GGZ-terrein te ontsluiten, als voor de noord-zuid lopende karakteristieke lindenlaan, welke ook een langzaamverkeersverbinding vormt voor de bewoners van de aangrenzende woonwijken. Overigens vallen in beperkte mate ook bermen, groenvoorzieningen en water onder deze bestemming.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 31
Verkeersdoeleinden De bestemming “Verkeersdoeleinden” is opgenomen voor de Harlingerweg, die een belangrijke doorstroomfunctie vervult. Het afwikkelen van het doorgaande verkeer staat dan ook voorop binnen deze bestemming. Om te voorkomen dat het profiel van de weg verandert met een ongunstiger geluidssituatie voor de aangrenzende woningen als gevolg, is voor deze weg een dwarsprofiel op de plankaart opgenomen, waarvan alleen via een vrijstelling kan worden afgeweken. Water De bestaande waterlopen en waterpartijen op en rondom het GGZ-terrein met een belangrijke waterhuishoudkundige en/of visuele functie, zijn als zodanig bestemd. Van de exacte contouren van de waterpartijen kan wel enigszins worden afgeweken. In beperkte mate zijn immers ook groenvoorzieningen en dergelijke binnen deze bestemming toegestaan. De hoofdwaterstructuur wordt echter wel vastgelegd met deze bestemming. Binnen de overige bestemmingen is het overigens ook mogelijk om, in verband met de waterbergingscapaciteit of ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit op het terrein, in beperkte mate waterlopen en waterpartijen aan te leggen. 6. 3. Aanvullende bestemmingen Geluidszone De geluidszone van het Industrieterrein West loopt voor een klein gedeelte over het plangebied. Overeenkomstig de bepalingen van de Wet geluidhinder is hiervoor de aanvullende bestemming “Geluidszone” opgenomen. Leidingzone Binnen het plangebied is een hoofdwaterleiding van Vitens gelegen die planologische bescherming behoeft. Dienovereenkomstig is deze leiding, met een bijbehorende beheersstrook, voorzien van de aanvullende bestemming “Leidingzone”. Binnen deze bestemming mag in beginsel niet worden gebouwd, tenzij hiervoor toestemming is verkregen van de leidingbeheerder (i.c. Vitens). Ook geldt er een aanlegvergunningenstelsel. Ook de gastransportleiding en de daarbijbehorende bebouwingsvrije zone (zie paragraaf 5.9.) van de Gasunie is voorzien van de aanvullende bestemming “Leidingzone”. Op de plankaart wordt het onderscheid tussen de waterleiding en de gastransportleiding aangegeven door middel van aanduidingen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 32
05-17-03
7. UITVOERBAARHEID Wettelijk bestaat volgens artikel 9 lid 2 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. 7. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan is, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, gelegenheid tot Inspraak geboden. Ook heeft in deze fase het verplichte Overleg met diensten van Rijk en Provincie en met betrokken maatschappelijke organisaties (ex artikel 10 Bro) plaatsgevonden. De resultaten van de Inspraak en het Overleg zijn opgenomen in het volgende hoofdstuk. 7. 2. Economische uitvoerbaarheid De uitvoering van de diverse voornemens zal geheel worden bekostigd door de GGZ Friesland, zodat er geen beroep op gemeentelijke middelen wordt gedaan. Ten aanzien van de locatie Empatec moet worden opgemerkt dat dit een particulier initiatief betreft waarmee de gemeente in beginsel geen financiële bemoeienis heeft.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 33
8. OVERLEG EN INSPRAAK 8. 1. Overleg In het kader van het wettelijk vooroverleg (het Overleg ex artikel 10 van het Bro) is het voorontwerp van het Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie voorgelegd aan de volgende instanties: 1. Commissie van Overleg (CvO) met daarin vertegenwoordigd: − het hoofd van de Afdeling Ruimtelijke Plannen van de Hoofdgroep Maatschappij en Omgeving van de Provincie Fryslân (voorzitter CvO); − de procedure-coördinator van de Afdeling Ruimtelijke Plannen van de Hoofdgroep Maatschappij en Omgeving van de Provincie Fryslân (secretaris CvO); − het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, VROM-inspectie regio Noord (Groningen, Friesland en Drenthe); − het Ministerie van Economische Zaken, Regio Noord; − het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, de Hoofdingenieur-directeur Directie Noord-Nederland; − de Directeur van Directie Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; − de consulent in de regio Noord/Oost van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (voormalig de Rijksdienst voor de Monumentenzorg); 2. het Ministerie van Defensie, Defensie Interservice Commando DGW&T, Directie Noord/Ruimtelijke Ordening en Milieu te Zwolle; 3. Vitens Fryslân te Leeuwarden; 4. bijkantoor NV Nederlandse Gasunie, Gastransport Services District Noord te Deventer; 5. hoofdkantoor NV Nederlandse Gasunie te Groningen; 6. Hûs en Hiem, Welstandsadvisering en Monumentenzorg te Leeuwarden; 7. de Directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort; 8. KPN Telecom BV, UTN Leidingbeheer te Zwolle; 9. Pro Rail afdeling VMJB te Zwolle; 10. N.V. Nederlandse Spoorwegen, Afdeling Bedrijfs- en Productontwikkeling; 11. NUON Infra Friesland te Leeuwarden; 12. Wetterskip Fryslân te Leeuwarden; 13. NV Essent te Leeuwarden; 14. Kamer van Koophandel Friesland te Leeuwarden; 15. Commerciële Club Franeker te Franeker; 16. Franeker Ondernemersvereniging H&N te Franeker.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 34
05-17-03
De schriftelijke reacties van de overlegpartners genoemd onder 1, 3, 5, 8 en 12 worden hierna afzonderlijk van commentaar voorzien. De overige instanties hebben aangegeven dat het voorontwerp van het Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie hen geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen of hebben niet gereageerd. Alle ontvangen reacties zijn in bijlage 2 bij deze toelichting aan het plan toegevoegd. Ad 1. Commissie van Overleg Om duidelijk te maken hoeveel belang de provincie hecht aan de opmerkingen, zijn ze gecategoriseerd in de categorieën 1, 2 en 3, respectievelijk “harde uitgangspunten”, “overleg-/discussiepunten” en “kwaliteitsopmerkingen”. Deze categorisering is ontleend aan de Handleiding Gemeentelijke Plannen van de Provincie Fryslân. De Commissie van Overleg (CvO) kan in zijn algemeenheid met het plan instemmen. Categorie 2 (Discussiepunten) De CvO adviseert de gemeente om naar de eventuele invloed van de aardgastransportleiding net ten zuiden van het plangebied (evenwijdig aan de Harlingerweg) te kijken en de toelichting hierop aan te vullen. Daarbij wijst de CvO er op dat de regelgeving op het gebied van buisleidingen op dit moment sterk in ontwikkeling is. Inmiddels is er een nieuw – door het ministerie van VROM goedgekeurd – rekenmodel beschikbaar voor het berekenen van de veiligheidsafstanden. De Gasunie kan op basis van de aanwezige leidinggegevens en het door het ministerie van VROM goedgekeurde rekenmodel een berekening van de plaatsgebonden risicocontour en het groepsrisico maken. Voor het uitvoeren van deze berekeningen kan de gemeente contact opnemen met de Gasunie. Reactie: De toelichting zal worden aangevuld wat betreft de eventuele invloed van de aardgastransportleiding die overigens deel uitmaakt van het plangebied. De betreffende gasleiding zal worden voorzien van de aanvullende bestemming “Leidingzone” met de aanduiding “gasleiding”. Er zal daarnaast contact worden opgenomen met de Gasunie. Het door de CvO bedoelde rekenmodel heeft echter nog geen juridische status. De gemeente kan zich hier dan ook nog niet op baseren. Wel wordt rekening gehouden met de Circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” uit 1984. Formeel dient nog steeds van de in deze circulaire opgenomen afstanden te worden uitgegaan. Dat betekent in dit concrete geval dat een afstand van 4 meter aan weerszijden van de leiding moet worden gevrijwaard van bebouwing. Daarnaast merkt de CvO op dat de gemeente de problematiek rond de benzineverkooppunten met LPG voor de vaststelling van het plan zou moeten oplossen. Hiermee worden mogelijke problemen in het vervolg van de procedure voorkomen.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 35
Reactie: De procedure met betrekking tot de milieuvergunning voor het al dan niet verkopen van LPG bij het tankstation is nog in volle gang. De situatie is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State niet aangemerkt als een urgent saneringsgeval. Dat betekent dat de verkoop van LPG bij dit tankstation blijft toegestaan. Wel wordt de milieuvergunning aangepast in die zin dat niet meer dan 1000 m³ LPG per jaar mag worden ‘doorgezet’. De nu nog bovengrondse opslagtank zal bovendien ondergronds worden geplaatst. Dat betekent dat van een kleinere risicocontour kan worden uitgegaan wat betreft het plaatsgebonden risico. In het concrete geval geldt een contour die op een afstand van 45 meter rondom het LPG-vulpunt ligt. Daarmee loopt deze gedeeltelijk over het terrein van de GGZ. Het betreffende gedeelte, dat ook nu al feitelijk is ingericht als groen, zal worden bestemd als “Groenvoorzieningen”. Daarmee is het probleem van het plaatsgebonden risico opgelost. Er wordt nog onderzoek gedaan in het kader van het groepsrisico. De verwachting is dat dit ook geen problemen zal opleveren. De resultaten van de onderzoeken zullen nog voor de vaststelling in het bestemmingsplan worden opgenomen. Categorie 3 (Kwaliteitsopmerkingen) De CvO is van mening dat de toelichting op het bestemmingsplan nader uitgewerkt zal moeten worden voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit. Aangegeven wordt dat de gemeente zonder onderzoek tot de conclusie komt dat als gevolg van de realisatie van het plan de luchtkwaliteit niet zal verslechteren en de grenswaarden niet overschreden zullen worden. Om in een later stadium mogelijke (juridische) problemen te voorkomen adviseert de CvO dit nader te onderzoeken en/of te onderbouwen. Reactie: Er heeft een luchtkwaliteitonderzoek voor de gemeente Franekeradeel plaatsgevonden, zoals ook vermeld staat in paragraaf 5.8 “Luchtkwaliteit”. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de Rapportage luchtkwaliteit 2005. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen overschrijdingen van grenswaarden zijn vastgesteld. Er hoeven dan ook geen lokale maatregelen te worden getroffen tot het verbeteren van de luchtkwaliteit. De CvO wijst er op dat het plangebied het terrein van Groot Lankum omvat, gelegen in de hoek van de Harlingerweg en de westelijke stadsrondweg (Burgemeester J. Dijkstraweg). Het als monument beschermde hoofdgebouw van Groot Lankum zelf maakt weliswaar geen deel uit van het plan, doch een aantal andere onderdelen van het complex, die eveneens op de rijksmonumentenlijst zijn opgenomen (zie paragraaf 2.6. van de plantoelichting), ligt binnen het plangebied. De CvO geeft de gemeente in overweging de monumentale delen op de plankaart aan te duiden, vanwege de signalerende werking die ervan uitgaat.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 36
05-17-03
Reactie: Uitgangspunt is om op de plankaart alleen datgene op te nemen dat juridisch relevant is en een directe relatie heeft met de planvoorschriften. Wat de monumenten betreft is dat niet het geval. De gemeente laat het opnemen van de monumenten op de plankaart dan ook achterwege. Ad 3. Vitens Fryslân Vitens Fryslân wijst er op dat binnen de grenzen van het bestemmingsplan een transportleiding en distributieleidingen liggen voor de watervoorziening van de huidige situatie. Voor wat betreft de transportleiding heeft Vitens Fryslân geen op- en/of aanmerkingen aangezien deze al op de plantekening is ingetekend en de gemeente de daarbij behorende voorschriften al heeft benoemd (blz. 25 punt 5.9 en blz. 36 artikel 14 punt 14.1 tot en met punt 14.7). Voor de distributieleidingen vraagt Vitens Fryslân de gemeente rekening te houden met de aanwezigheid van deze leidingen bij de verdere invulling van de plannen van de gemeente en voor de eventuele aanleg van nieuwe leidingen een nutsstrook te creëren in de vorm van een trottoir en/of grasstrook. De grasstrook dient vrij te worden gehouden van bomen en/of diepwortelende struiken en voor de nutsstrook dient een breedte van 1,80 m² te worden aangehouden. Als bijlage doet Vitens Fryslân de gemeente de leidingbeheerkaarten 1645-57775, 1640-57750, 1640-57775, 164557750 en 163-5775 toekomen, waarop de grens van het bestemmingsplan in zijn geheel staat aangegeven. Reactie: De gemeente neemt dit voor kennisgeving aan en zal hiermee rekening houden bij de uitwerking van het bestemmingsplan. Ad 5. Nederlandse Gasunie De Gasunie geeft aan dat in het gebied waarop het bestemmingsplan betrekking heeft, een gastransportleiding van de Gasunie ligt die niet als zodanig op de plankaart is aangegeven. De Gasunie merkt op dat een gastransportleiding dient te worden aangemerkt als een planologisch relevant gegeven uit hoofde waarvan aanduiding op de plankaart verplicht is gesteld. De Gasunie heeft als bijlage de plankaart mee gestuurd waarop de ligging van de leiding is aangegeven. De Gasunie verzoekt de gemeente de plankaart dienovereenkomstig aan te passen. Reactie: De plankaart zal aangepast worden in die zin dat de gastransportleiding, waar de Gasunie op doelt, op de plankaart zal worden aangegeven. De Gasunie merkt op dat zij de gemeente, inzake de van kracht zijnde zonering rondom hun leidingen, een advies gaven op basis van de circulaire VROM getiteld “zonering rondom hoge druk aardgastransportleidingen” uit 1984. Zoals bekend is het ministerie van VROM doende het externe veiligheidsbeleid rondom aardgasleidingen te vernieuwen. Hier kunnen veiligheidsafstanden uit voortkomen die afwijken van de circulaire uit 1984.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 37
Teneinde te kunnen anticiperen op dit nieuwe externe veiligheidsbeleid werden tot voor kort maximale veiligheidsafstanden aan de gemeente opgegeven door het RIVM (Gerald Laheij). Dit gebeurde op basis van door de Gasunie aan de gemeente verstrekte leidingdata. Sinds kort is het RIVM gestopt met het geven van deze worst-case afstanden, daar inmiddels reëlere afstanden berekend kunnen worden middels een methodiek welke geaccordeerd is door VROM. Het RIVM heeft overigens het voornemen op termijn de informatievoorziening omtrent veiligheidsafstanden rondom aardgastransportleidingen weer te hervatten. Voor wat betreft het aanhouden van minimale bebouwingsafstanden kan de gemeente contact opnemen met de regionale VROM-inspectie. Reactie: Voor de beantwoording van deze reactie wordt verwezen naar de beantwoording van de reactie van de Commissie van Overleg op dit punt. Voorts deelt de Gasunie mee dat, conform bestaande jurisprudentie, transportleidingen met een bovenregionaal belang in planvoorschriften als zodanig dienen te worden bestemd. Er wordt op gewezen dat kan worden volstaan met een zogenaamde “dubbelbestemming”. De gemeente wordt er op attent gemaakt dat de breedte van de medebestemming en de afstanden uit de richtlijn VROM met elkaar overeen kunnen komen, doch een verschillend doel dienen. Ter verduidelijking wordt het volgende opgemerkt: − de breedte van de medebestemming is gelijk aan de vrijwaringzone van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding. Doel: het waarborgen van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding(en). Gezien het doel dient de vrijwaringzone in principe obstakelvrij te blijven; − de minimale bebouwingsafstanden (zie 5 “bepaling van de bebouwingsafstanden” uit de richtlijn VROM) zijn bedoeld om effecten op de omgeving bij een eventuele leidingbreuk te beperken, niet om de effecten volledig uit te sluiten. Gelet op het voorgaande verzoekt de Gasunie de gemeente de voorschriften van het onderhavige voorontwerpbestemmingsplan uit te breiden met een artikel “Leidingen”. Desgewenst kan gebruik worden gemaakt van een tekstvoorstel dat als bijlage bij de reactie van de Gasunie is gevoegd. Reactie: In de voorschriften en op de plankaart van het onderhavige bestemmingsplan zal de aanvullende bestemming “Leidingzone” met de aanduiding “gasleiding” worden opgenomen om te voldoen aan hetgeen de Gasunie heeft opgemerkt. Voor het overige wordt verwezen naar de eerdere beantwoording op dit punt. Ad 8. KPN Telecom KPN verzoekt de gemeente om bij de nadere uitwerking van het plan rekening te houden met een aantal technische c.q. inrichtingsaspecten die daarbij aan de orde kunnen komen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 38
05-17-03
Reactie: De gemeente neemt dit voor kennisgeving aan en zal hiermee rekening houden bij de uitwerking van het bestemmingsplan. Ad 12. Wetterskip Fryslân Wetterskip Fryslân geeft aan dat de aspecten met betrekking tot de waterhuishouding goed zijn weergegeven in de waterparagraaf. Er is aangegeven dat de toename van het verhard oppervlak zal worden gecompenseerd in de vijver op het Empatec-terrein. Daarnaast wordt er op gewezen dat in de bijlage staat weergegeven dat er een watertoets heeft plaatsgevonden voor deze bestemming. Het betreft hier wel de juiste watertoets, maar abusievelijk is Groot Lankum genoemd. Groot Lankum valt buiten dit bestemmingsplan. Reactie: De gemeente stelt het op prijs dat het Wetterskip Fryslân aangeeft dat de aspecten met betrekking tot de waterhuishouding goed zijn weergegeven in de waterparagraaf. De naam Groot Lankum is inderdaad verwarrend. In de plannen van de GGZ voor de onderhavige locatie wordt deze naam echter steeds gebruikt (zie bijvoorbeeld ook ‘Masterplan Groot Lankum”). Het Wetterskip Fryslân vestigt de aandacht van de gemeente op het feit dat, indien sloten (of vijvers) worden verbreed, gedempt of moeten worden verlegd, de Keur van Wetterskip Fryslân van toepassing is. Vervolgens wordt aangegeven bij wie de gemeente terecht kan voor een keurontheffing. Reactie: De gemeente neemt dit voor kennisgeving aan en zal hiermee rekening houden bij de uitwerking van het bestemmingsplan, zoals reeds in de toelichting in paragraaf 5.3. “Water” is aangegeven. 8. 2. Inspraak In het kader van de inspraak heeft het voorontwerp van het Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie met ingang van 14 juni 2007 gedurende zes weken ter inzage gelegen, waarbij de mogelijkheid bestond voor een ieder om schriftelijk en/of mondeling op het plan te reageren. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door: − de besloten vennootschap Klaver Vastgoed B.V. te Harlingen, vertegenwoordigd door Mr. W. Sleijfer van De Haan Tuinman Sleijfer Advocaten, Sophialaan 1, 8911 AE Leeuwarden. De inspraakreactie wordt hierna samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.
05-17-03
blz 39
Inspreker geeft aan als belanghebbende in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Algemene wet bestuursrecht dient te worden aangemerkt, nu zij op 5 juni 2007 met de naamloze vennootschap NV Empatec een koopovereenkomst heeft gesloten terzake de bedrijfsgebouwen met erf en verdere aan- en toebehoren aan de Burgemeester J. Dijkstraweg 4 te Franeker. De betreffende onroerende zaak is in het onderhavige plangebied gelegen. Inspreker geeft aan zich niet met de bestemming, zoals die is gelegd op voormelde onroerende zaak is gelegd, namelijk “Bijzondere woonvormen uit te werken”, te kunnen verenigen. Inspreker ziet, mede gelet op het in de Structuurvisie Stad Franeker 2005-2015 gestelde, niet dat de onderhavige locatie niet kan, c.q. niet dient te worden bestemd voor woningbouw, c.q. detailhandel. Verder wordt gewezen op een gesprek tussen inspreekster en gemeente over de herbestemming van de onderhavige locatie, waarin het toekennen van een detailhandelsbestemming (in het bijzonder de foodsector) uitvoerig is besproken. Daarbij zou de vestiging van detailhandel buiten het directe stadscentrum uitdrukkelijk en in positieve zin aan de orde zijn geweest. Verwezen wordt naar de inhoud van de brief van inspreker aan de gemeente d.d. 4 juni 2007. Inspreker meent, dat in het nu voorliggende voorontwerp ten onrechte volledig voorbij wordt gegaan aan de mogelijkheid van vestiging van detailhandel op de onderhavige locatie en een afweging van mogelijke functies ten opzichte van elkaar ten onrechte achterwege wordt gelaten. In deze zin is volgens inspreker het voorontwerp niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen. Verzocht wordt om de onderhavige locatie in het licht van het vorenstaande nader te bezien en het voorontwerp in de huidige vorm niet in procedure te brengen. Reactie: Het College van Burgemeester en Wethouders heeft over de mogelijke invulling van de locatie Empatec besloten, namelijk woonzorgcomplex/bijzondere woonvorm (ouderen, psychiatrische patiënten, gehandicapten), wonen voor jongeren en/of overdekte vrijetijdsbesteding (bijvoorbeeld sportschool). De locatie kan dus wel worden ingericht met woningbouw, evenwel voor bepaalde doelgroepen. Vestiging van detailhandel op deze locatie behoort inderdaad niet tot de mogelijkheden. Inspreker doelt met name op de vestiging van een supermarkt. Ten aanzien van het supermarktenbeleid houdt de gemeente vooralsnog vast aan het uitgangspunt om deze in de binnenstad te behouden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
blz 40
05-17-03
9. RAADSVASTSTELLING Het ontwerp-bestemmingsplan “Franeker - GGZ-locatie” heeft overeenkomstig artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) met ingang van 15 november 2007 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze omtrent het plan kenbaar te maken. Van deze gelegenheid is door één persoon gebruik gemaakt. De zienswijze had betrekking op het niet opnemen van het tankstation met LPG-verkoop in dit bestemmingsplan, en het ontbreken van een veiligheidszone van 80 meter rondom het tankstation. Deze zienswijze is ongegrond verklaard. Het tankstation is opgenomen in het bestemmingsplan Franeker - Westelijke woongebieden. Verder zijn nog enkele ambtshalve wijzigingen aangebracht. Dit had in de eerste plaats te maken met het feit dat een in het verleende vrijstelling/bouwvergunning voor uitbreiding van het garagebedrijf aan de Harlingerweg niet in het bestemmingsplan was meegenomen. Dit is nu alsnog gebeurd. Verder is in de toelichting bij het bestemmingsplan een groepsrisicoberekening toegevoegd, in verband met het feit dat het onderhavige plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van het aangrenzende tankstation. Dit heeft geen juridische consequenties voor het bestemmingsplan. Uit de groepsrisicoberekening blijkt namelijk dat er geen sprake is van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Op 7 februari 2008 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan “Franeker - GGZ-locatie” vastgesteld met de bovenstaande wijzigingen. Voor de raadsstukken wordt verwezen naar bijlage 3 bij deze toelichting.
===
Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie
Buro Vijn B.V.