Besondere Landes-und Kulturkunde der niederländischsprachigen Länder: Calvinisme
Het bekeringsproces in protestants-christelijke jeugdboekjes
Docent: Drs. P. van der Vorm Iris Noordegraaf Matrikelnummer: 0348155 Studienkenzahl: A 332
Sommersemester 2004
,QKRXGVRSJDYH Inleiding
2
Hoofdstuk 1 1.1. Jantina van de turfschuit
4
1.2. Hoe Hanneke een vriendinnetje kreeg
4
1.3. Het verloop van het bekeringsproces
4
1.4. Jantina en Hanneke: vergelijking
6
Hoofdstuk 2
7
2.1. Jezus Christus
7
2.2. Bidden en danken
8
2.3. Zonden en genade
9
2.4. De zondag
11
2.5. Het lijden van Jezus Christus
12
2.6. De bijbel
12
Conclusie
14
Literatuurlijst
15
1
,QOHLGLQJ
“Als vader toch turf verkoopt en daar geld mee verdient en daar brood voor koopt, dan verdient hij dat toch eerlijk?” (...) “Als de Here ons deed naar wat wij verdienen, nou dan leefden we geen ogenblik langer meer”.1
Op de vraag die de niet-christelijke Jantina Hoogeveen in bovenstaand citaat verwonderd stelt, volgt een niet mis te verstaan antwoord van Moeder Hoekwater. Maar is deze Jantina van de turfschuit nog te redden? Is er nog hoop voor iemand, die zich openlijk afvraagt waarom haar vader zijn geld niet gewoon eerlijk zelf verdient? Kan iemand, die Zijn naam nog nooit gehoord heeft Hem nog wel leren kennen? Een persoon, die niet weet dat wij niets aan ons zelf te danken hebben, maar alles aan God, lijkt toch voor eeuwig verloren? Hier rust een zware taak op de schouders van de familie Hoekwater, dat is zeker. Maar wanneer alle zeilen worden bijgezet en het gezin de handen ineenslaat om dit bekeringsproces tot een bevredigend einde te brengen, zal blijken dat zelfs een ongelovige Jantina van de turfschuit nog een schaapje van de Here Jezus kan worden. Want alleen dan is de bekeringsmissie geslaagd. In dit werkstuk wil ik mij, aan de hand van de boekjes -DQWLQDYDQ GHWXUIVFKXLW en
+RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, bezighouden met bovengenoemd bekeringsproces, dat in christelijke jeugdboekjes dikwijls beschreven is2. De belangrijkste vraag die ik mijzelf hierbij wil stellen is: op welke manieren wordt in deze boekjes geprobeerd een niet-christelijk kind tot geloof te brengen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal ik de verschillende middelen die bij het bekeringsproces worden ingezet nader onderzoeken. Hoe wordt geprobeerd het kind met God en de bijbel kennis te laten maken? Welke lessen worden er geleerd? En hoe wordt de christelijke moraal verkondigd? Uit bovenstaand citaat blijkt reeds dat de lessen die het ongelovige kind over het christelijk geloof leert niet enkel vreugdevol zijn.
1 Dialoog tussen de ongelovige Jantina Hoogeveen en de moeder van de christelijke kinderen Wim en Nel Hoekwater. P.A. de Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW (Den Haag) p.29.
2
Menigmaal wordt ook geprobeerd het kind te bekeren door middel van bangmakerij en ligt de nadruk op de inprenting van het zondebesef. De negatievere elementen van het christelijk geloof komen hierbij aan bod.3 Wat zijn de consequenties als je niet gelooft? En hoe gaat God om met zondaars? In hoofdstuk 1 zal ik kort de inhoud van de boekjes beschrijven, waarna ik het algemene verloop van het bekeringsproces in beide boeken bespreek. In hoodstuk 2 zal ik het bekeringsproces aan de hand van een zestal thema’s belichten, te weten: Jezus Christus, bidden en danken, zonden en genade, de zondagsrust, het lijden van Jezus Christus en de bijbel. Deze thema’s worden in de verhalen met grote regelmaat aangehaald, om het nietgelovige kind met de belangrijkste aspecten van het christendom vertrouwd te maken. Elk van deze zes onderwerpen brengt een korte les over het christelijk geloof met zich mee. Deze lessen zijn er, om het ongelovige kind te bekeren. Of de nadruk nu ligt op de positieve kanten van het geloof of op de inprenting van het zondebesef, duidelijk zal worden dat alle lessen er zijn om het niet-christelijke kind bij te brengen hoe belangrijk het is in Jezus Christus te geloven, zijn voorbeeld te volgen en een goed, christelijk leven te leiden.
2
Deze zondagsschoolboekjes circuleerden in menig protestants-christelijk gezin in het verzuilde Nederland. Begrippen als ’ negatief’ en ’ positief’ zijn natuurlijk relatief. Regels die door de christelijke familie als positief ervaren worden (bijv.: zondag is een rustdag), kunnen voor Jantina een stuk minder aantrekkelijk zijn. Zo wordt het haar vader met bovenstaande regel immers onmogelijk gemaakt ook op deze dag geld te verdienen. ’ Positief’ of ’ negatief’ bekeren bestaat dus niet. Wanneer ik in dit werkstuk de begrippen ’ positief’ en ’ negatief’ in relatie tot ’ het bekeren’ gebruik, wil ik dat als volgt uitleggen: ’ positief’ betekent hier zoveel als ’ niet beangstigend’ en ’ niet gebruikt om schuldgevoelens op te roepen’ . Wanneer ik het begrip ’ negatief’ gebruik, heeft dit betrekking op de inprenting van het zondebesef en de angstinboezeming. 3
3
+RRIGVWXN
-DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW Het Drenthse schipperskind Jantina Hoogeveen, dochter van een turfverkoper, raakt tijdens een kort verblijf aan wal bevriend met de christelijke kinderen Wim en Nel Hoekwater. De schok is groot wanneer duidelijk wordt dat Jantina geen christelijk meisje is en zelfs nog nooit van Jezus heeft gehoord. Het gezin Hoekwater zet alles op alles om Jantina nog voor zij weer moet vertrekken met het christelijk geloof in aanraking te brengen. Met succes. Zo staat er een kerkbezoek op het programma en wordt Jantina met de Bijbel en het fenomeen ‘bidden’ geconfronteerd. +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ Hanneke woont bij haar tante Ans, omdat haar vader het grootste deel van het jaar op zee zit en moeder al tijden in een sanatorium verblijft, om daar van een ziekte te herstellen. Dan raakt Hanneke bevriend met haar nieuwe buurmeisje Corientje Riessen, dat ook een poos in bed moet blijven om beter te worden. Enige afleiding komt dus voor beiden goed van pas. Corientje en haar moeder laten Hanneke kennismaken met de Kinderbijbel. De verhalen over Jezus die zieke mensen beter maakte, zijn een steun voor Corientje en worden dat ook voor Hanneke, die haar zieke moeder vreselijk mist. +HWYHUORRSYDQKHWEHNHULQJVSURFHV
-DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW
Het bekeringsproces verloopt in beide boekjes ongeveer hetzelfde. Een groot verschil is echter wel, dat we het proces in -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW grotendeels vanuit de christelijke familie
Hoekwater volgen en we het bij +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMH NUHHJ vanuit het perspectief
van de heidense Hanneke beleven. Er lijkt een bepaald ‘schema’ te worden afgewerkt om beide ongelovige meisjes tot geloof te brengen. Allereerst is daar natuurlijk de ontmoeting tussen het christelijke kind en het nietchristelijke. Achter deze ontmoeting gaat al een interessant gegeven schuil: het christelijke kind heeft er nog geen notie van, dat het hier zojuist kennis heeft gemaakt met een heiden. Allereerst ontwikkelt zich dus een ongecompliceerde vriendschap, waarin over het christendom nog niet gesproken wordt. En dan komt de schok: het nieuw verworven vriendinnetje heeft nog nooit van God gehoord. Als de klap is verwerkt, wordt in beide 4
boekjes overgegaan tot actie om ook dit kind naar de Heer te brengen. Hier treedt fase twee in werking. Het wordt duidelijk dat de vriendschap alleen stand kan houden, als het nieuwe vriendinnetje bekeerd wordt. Wanneer men ontdekt heeft dat men hier met iemand te maken heeft, die Jezus niet kent komen verschillende emoties aan bod. In -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLWwordt Nel Hoekwater als eerst met de harde werkelijkheid geconfronteerd, wanneer Jantina haar keihard, maar nietsvermoedend meedeelt dat haar vader op zondag net zo lief turf verkoopt: ‘Als de mensen maar kopen willen, gerust hoor’ .4 De verbazing bij Wim en Nel is enorm. Verbouwereerd komen ze tot de conclusie dat er mensen blijken te bestaan die niet weten dat God de zondag toch echt niet voor het verkopen van turf heeft ingesteld. Maar als Wim en Nel Jantina hiervan op de hoogte brengen, schiet deze hartelijk in de lach en daarmee is voor Nel de maat vol. Hier maakt de verbazing plaats voor intense teleurstelling en zelfs boosheid: ‘Jantina had iets pijn gedaan in haar hart. Die Jantina hield niet van de Here Jezus, dat was vast. Anders zou ze niet zo ruw gelachen hebben.’ 5 De volgende fase in het bekeringsproces breekt aan: Vader en Moeder Hoekwater verschijnen in beeld. Nietsvermoedend aanvaardt Jantina de uitnodiging bij Wim en Nel te komen eten. Niets wijst er voor haar op dat de familie Hoekwater, en met name Moeder, zich deze avond tot het uiterste zal inspannen om Jantina op velerlei manieren met het christelijk geloof te confronteren. Ook hier duiken de emoties weer op: Moeder Hoekwater is verdrietig en teleurgesteld over de verdorven geest die hier met ze dineert, maar stelt zich ook streng en belerend naar Jantina op, die hierdoor de nodige vermaningen over zich uitgestort krijgt. Na een grondige inleiding in het christelijk geloof wordt tot de volgende en laatste stap overgegaan: het kerkbezoek. In het huis van God zal Jantina’ s laatste twijfel definitief moeten verdwijnen. En dat doet het ook. Bij elke uitnodiging die Jantina van de familie Hoekwater krijgt schuilt een addertje onder het gras. Zo lijkt de gedachte erachter steeds te zijn: we zullen haar eens laten zien hoe het hoort en haar met haar zonden confronteren. +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ
Deze addertjes zijn ook in +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJweer van de partij, zij het in mindere mate. Maar ook hier lijkt het ‘schema’ in grote lijnen te worden gevolgd. In dit boekje is vooral Corientje bijzonder actief bezig haar vriendinnetje te bekeren en is van boosheid en teleurstelling niet zozeer sprake: de schok, zoals aanwezig in -DQWLQD YDQ GH 4
De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.18.
5
WXUIVFKXLW, is hier minder duidelijk voelbaar. Corientje en haar moeder proberen door middel van hun enthousiasme omtrent het geloof en de Kinderbijbel op het gemoed van Hanneke te werken en lijken de bekering als een ware uitdaging te beschouwen. Zij gunnen dit meisje al het goede dat een leven onder Gods hoede met zich meebrengt. Zij laten zich niet uit het veld slaan door Hannekes onwetendheid op het gebied van de Bijbel. Het feit dat Hanneke Jezus en de Bijbel niet kent heeft geen invloed op hun humeur en verleidt ze niet tot bestraffende woorden, teleurgestelde gezichtsuitdrukkingen en verdrietige gedachten over het feit dat zoveel zonden zich in één persoon kunnen verenigen. Maar ook in dit boek lijkt de uitnoding van Mevrouw Riessen aan Hanneke eens bij Corientje te komen spelen niet zomaar uit de lucht te komen vallen: ze maakt dankbaar gebruik van de gelegenheid en neemt de Kinderbijbel ter hand om het meisje alles over de wonderlijke gaven van Jezus Christus te vertellen. -DQWLQDHQ+DQQHNHYHUJHOLMNLQJ Moeder en Corientje oordelen minder hard over het niet-christelijke vriendinnetje dan Vader en Moeder Hoekwater. Deze laatsten spelen vooral in op het zondebesef en trachten Jantina door middel van bangmakerij op andere gedachten te brengen, zoals in volgende hoofdstukken zal blijken. Zij pakken het grondiger aan en menen zelfs te moeten bidden voor de ongelovige Jantina. Dit kan mede verklaard worden door de verschillende houdingen die Jantina en Hanneke tegenover het geloof hebben. De familie Hoekwater heeft te maken met een meisje dat niet erg openstaat voor de nieuwe lessen die zij leert. Haar lakse houding zorgt er dus voor, dat de familie nog fanatieker te werk moet gaan. Corientje en haar moeder zijn onvermoeibaar en interesseren Hanneke voor het geloof met hun positiviteit en enthousiasme. Zij hebben een makkelijke ‘prooi’ aan Hanneke; deze is, in tegenstelling tot Jantina nieuwsgierig naar het christelijke leven en leert er graag meer over. Corientje wordt hierbij een soort voorbeeld voor Hanneke, die haar tevens bewondert om haar uitgebreide bijbelkennis. Het ‘schema’ wordt in dit boek eveneens positief afgerond. Ook Hanneke heeft haar hart voor Jezus geopend met dank aan de christelijke familie. Tussen beide boekjes zijn enige verschillen met betrekking tot de bekering te ontdekken, toch wordt grotendeels dezelfde lijn gevolgd: er is een ontmoeting, een schok (-DQWLQDYDQGH WXUIVFKXLW) of constatering (+RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ), er wordt tot actie overgegaan middels allerhande hulpmiddelen (de Bijbel, kerkbezoek) en tot slot de positieve afronding: het vriendinnetje is bekeerd. 5
Ibidem, p.18.
6
+RRIGVWXN In dit hoofdstuk staan de lessen over Jezus en de bijbel, die de christelijke familie aan de nietchristelijke nieuwkomer leert, centraal. Doel hiervan is het niet-christelijke kind tot geloof te brengen. Aan de hand van citaten uit de boekjes zal ik in dit hoofdstuk de lessen nader verklaren en deze naar onderwerp indelen. Het zal duidelijk worden, dat niet alle lessen per definitie direct aan Jantina zijn gericht, maar ook vanuit de auteur zelf aan het christelijke lezertje. De citaten komen vrijwel allemaal uit de mond van leden van de families Hoekwater en Riessen, slechts een klein aantal citaten is afkomstig van de dominee. Een enkele keer zal een citaat bij meerdere kopjes ondergebracht worden. 2.1. Jezus Christus Als het in de boekjes over Jezus Christus gaat, leren we dat in hem niets dan goedheid huist. Hij is de zoon van God en is op aarde gekomen, om de zonden van de mensen op zich te nemen. Christus is voor ons aan het kruis gestorven. Na zijn wederopstanding is hij terug gegaan naar God in de hemel. Ooit komt hij terug op aarde en zal bepaald worden, wie bij hem in de hemel mag wonen en wie eeuwig zal branden in het vagevuur. “ Nu kijkt Jantina opeens heel verwonderd. (...). Waarom kwam Hij uit zijn heerlijke hemel (...). Hij kon daar toch veel beter blijven? Maar nu komt het antwoord op haar vraag: Omdat Hij zoveel van de mensen hield. Die mensen hadden zoveel gezondigd, dat ze nooit in de mooie hemel bij Hem zouden kunnen komen. Dat wilde de Heer niet.” 6 “ Hij is expres voor ons op aarde gekomen en Hij houdt zoveel van kinderen.” 7
Jezus is een steun en toeverlaat voor iedereen die hem wil kennen. Duidelijk wordt, dat Jezus er altijd voor je is, wanneer je hem nodig hebt. Jezus is er om de mensen te helpen, wanneer zij kampen met zorgen, verdriet en angst. “ Nu behoefden de mensen niets anders te doen, dan de Here te bidden om van hun zonden verlost te worden. Dan zouden ze Hem liefhebben en dan zou er vreugde komen in hun hart; want dan zouden ze met a l l e moeiten en zorgen in hun leven tot de Heer mogen gaan (…)” .8 6 7
De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.33. I.van Veen-van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ (Delft, ca.1960), p.41.
7
“ Toen is Hij naar de hemel gegaan, terug naar Zijn Vader. Maar Hij hoort en ziet je altijd.” 9
“ (..), maar ’ t allerheerlijkste is, dat we allemaal weer kinderen van de Vader in de hemel mogen zijn.” 10
Het volgende citaat is afkomstig van de moeder van Corientje, deze leest de meisjes het bijbelverhaal voor, waarin Christus de melaatse man geneest. Jezus’ goedheid heeft zowel op innerlijke als ook op uiterlijke kenmerken betrekking. “ Hij keek naar de Here, en de Here Jezus naar Hem. Niet boos, zoals de andere mensen, maar zo goed en vriendelijk, als alleen Hij kijken kan.” 11
Vooral in +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ wordt gefocust op de krachten waarmee Jezus de zieken geneest. De zieke Corientje voelt zich hierdoor gesterkt en lijkt zijn krachten ook waar te nemen. “ En dan moet u lezen van de zieke mensen, die de Here Jezus weer beter heeft gemaakt, net als mij.” 12
2.2. Bidden en danken Wanneer men iets graag heeft of wil (voedsel, beter worden) dient men God hierom te vragen in een gebed. Voor alles wat men ontvangt, dient God te worden bedankt. Bidden kan altijd, hardop of zacht. Zowel zorgen als ook blijdschap kan men te allen tijde naar de Heer brengen. “ En als je graag brood hebt om te leven, dan vraag je toch ook aan God, of je het mag hebben? En als je nu iets hebt ontvangen, dan bedank je de mensen toch ook? Evenzo behoor je God te danken, voor alles wat Hij je geeft.” 13
“ En omdat de Here zo oneindig goed is, dat Hij ons het leven en eten en zoveel andere dingen geeft, daarom zijn wij Hem dankbaar. Daarom bidden wij voor het eten en daarom danken we (...)” 14
8 9
De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.33 Van Veen-van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, p.32.
Van Veen-Van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, p.31. Ibidem p.30. 12 Ibidem p.29.
10
11
13
De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.28.
8
Mevrouw Riessen doet haar best de kinderen duidelijk te maken, dat er geen werkelijke afstand tussen de machtige God in de hemel en de nietige mensen op aarde bestaat: je kunt hem dan wel niet zien en ook op aarde loopt hij niet meer rond, maar “ Hij hoort en ziet je altijd” . Ook Jantina wordt duidelijk gemaakt, hoe fijn het is dat je door te bidden al je zorgen bij Jezus neer kunt leggen, dat hij je helpt wanneer je daarom vraagt en dat hij je je zonden vergeeft wanneer je tot hem bidt. “ Want dan zouden ze met alle moeiten en zorgen in hun leven tot de Heer mogen gaan en Die zou hun troost geven, als ze bedroefd waren en vreugde, als ze verdriet hadden.” 15
In +RH +DQQHNH HHQ YULHQGLQQHWMH kreeg wordt, zoals reeds eerder opgemerkt, vooral duidelijk gemaakt dat de mens (Corientje) bij ziekte tot God moet bidden om beter te worden. Wanneer hij je genezen heeft, behoor je te bedanken in gebed. “ Maar mag ik het ook niet vertellen, dat Hij me weer beter maakt?” Corientjes moeder glimlacht, en toch is het of er tranen in haar ogen komen. “ Ja, zegt ze, “ jij mag het aan iedereen vertellen” .16 “ En Hanneke mag ook aan hem vragen of haar moeder weer gauw beter wordt.” 17
Dit advies wordt door Hanneke niet in de wind geslagen. Na weken ijverig bidden is daar plots het blijde nieuws, dat moeder gauw weer beter zal zijn. Voor Hanneke het teken, dat haar gebeden zijn verhoord. 2.3. Zonden en genade Over zonden en genade spreekt de christelijke familie voornamelijk in een negatieve context: door middel van angstinboezeming en het aanpraten van schuldgevoelens probeert de familie nu op het gemoed van de zondaar te werken. Er wordt op het kwade gewezen, dat in de mensen huist en waartegen met man en macht gestreden dient te worden. Zondebesef staat hierbij centraal: de mens mag nooit vergeten hoe slecht hij is. We hebben zoveel kwaad gedaan en zoveel gezondigd, dit heeft Jezus verdrietig gemaakt. En toch heeft hij al onze
14
Ibidem, p.29. De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUVFKXLW, p.33. 16 Van Veen-van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, p.31. 17 Ibidem, p.32.
15
9
zonden op zich genomen en is hij voor ons gestorven. We kunnen niet anders, dan ons hier schuldig over voelen. We kunnen enkel bidden om vergeving. “ Omdat Hij zoveel hield van de mensen. Die mensen hadden zóveel gezondigd, dat ze nooit in de mooie hemel bij Hem zouden k u n n en komen (...).” 18
De goedheid van de Christus wordt ook meerdere malen aangehaald teneinde de ongelovige zich nog schuldiger te laten voelen: een kwade gedachte lijkt immers nog kwader wanneer je erbij bedenkt dat je er iemand verdriet mee doet, die de goedheid zelve is en het allerbeste met zijn kinderen voor heeft, zijn “ oneindige goedheid” , zoals Moeder Hoekwater het noemt, maakt dat wij ons er nog meer van bewust worden, dat Jezus ondanks onze zonden tóch van ons blijft houden. Zo wordt het voor de Here Jezus, die toch al zo verdrietig is, nóg zieliger. Bij Mevrouw Riessen lijkt deze gedachte eveneens aan te slaan, zoals uit het volgende citaat blijkt: “ Het is alleen zo jammer voor het kind zelf. Je laat ze zo zonder het allerbeste opgroeien. En het doet de Here Jezus ook verdriet. Hij is expres voor ons op aarde gekomen en Hij houdt zoveel van kinderen.” 19
Zoals al eerder duidelijk werd, is het de familie Riessen er vooral om te doen, de blijde kanten van het geloof uit te dragen. Zij gunt Hanneke een leven in Gods hand, zoals zij dat zelf ook leiden. Uit bovenstaand citaat blijkt echter dat ook Mevrouw Riessen de ongelovigen aardig op het gemoed weet te werken en zij lijkt er in bovenstaande passage op te duiden dat de voorbije jaren, die Hanneke doorbracht zonder van God op de hoogte te zijn, toch een verspilling zijn geweest. Mevrouw Hoekwater lijkt het meest te denken dat het bekeringsproces positief af te ronden is, wanneer zij ook de ‘donkere’ kanten van het christelijk bestaan voldoende uitgedragen heeft: als geen ander lijkt zij zich de intense nietigheid van de mens tegenover God te realiseren. Dat wij überhaupt nog leven, is een wonder op zich. Dit gegeven weet zij Jantina op verrassend heldere wijze duidelijk te maken. “ En toch......is het niets dan goedheid van de Heer, dat Hij ons wat l a a t verdienen. Weet je wel, dat wij geen dag, geen uur van ons leven zelf verdienen? Als de Here ons deed naar wat wij verdienen, nou dan leefden we geen ogenblik meer.” 20
18 19
De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.33. Van Veen-Van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, p.41.
10
Maar ook de jonge Corientje is zich van het kwade bewust en lijkt al te beseffen, dat Jezus niet alleen voor de boze mensen die leefden ten tijde van de kruisiging gestorven is, maar voor de zondige mens in het algemeen. Verleden en heden spelen hierbij geen rol. “ En dat heeft de Here Jezus gemaakt, weet je wel, toen Hij stierf aan het kruis.” “ Ja, zegt Corientje eerbiedig, “ voor ons, omdat wij zo veel kwaad hadden gedaan.” 21
2.4. De zondag Zondag is een rustdag. Dit houdt in dat er op deze dag niet gewerkt wordt. Wie dit gebod negeert, begaat een grote zonde. Men dient de zondag enkel te benutten voor het kerkbezoek. God zelf rustte op deze zevende dag uit, nadat hij in zes dagen de wereld geschapen had. “ Verkopen jullie soms wel op zondag?” vroeg Wim. “ Als de mensen maar kopen willen, gerust hoor.” “ Maar dat mag toch niet?” “ Van wie niet?” (...) Maar Nel zei heel verwonderd: “ Van God niet.” 22
De zondige levensstijl van Jantina blijkt duidelijk zijn weerslag op Nel te hebben. Hier is de nood aan de man: Moeder Hoekwater treedt ten tonele om haar Nel gerust te stellen en heldere antwoorden op haar vragen te geven. Waar nodig komt zij met extra informatie op de proppen. Wanneer Moeder verneemt dat Nel Jantina van een prima uitleg omtrent de zondag heeft voorzien, geeft zij haar dochter een weloverwogen pluim. “ Nou, Jantina van de turfschuit zei, dat ze wou, dat het nooit zondag was; dan kon haar vader altijd verkopen.” “ Zo, zegt Jantina dat? En wat heb jij toen gezegd Nel?” (...) “ Ik heb gezegd, dat het zonde was.” “ Dat is goed van je,” zegt moeders zachte stem (...).23
Nog een maal slaat de twijfel toe bij Nel, wanneer zij zich openlijk afvraagt of Vader wel een brood op zondag zou verkopen aan iemand die op zaterdag te ziek was om naar de bakker te gaan. Ook hier is Moeder in staat om, dit maal aan de hand van een bijbelverhaal, Nels onzekerheid weg te nemen. Zij weet immers te vertellen, dat de discipelen ook eens op een zondag koren plukten en zich er daarna tegoed aan deden. “ Maar Jantina zei toch eigenlijk iets anders, moe. Ze zei, dat haar vader gerust zou verkopen op zondag en dat mag toch niet?” “ Nee, Nel, want als we dat doen, komt er niets van naar de kerk gaan.” 20
De Rover-DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.29. Van Veen-Van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, p.31. 22 De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.18. 23 Ibidem, p.20.
21
11
2425
Wederom heeft Moeder haar dochter overtuigd. Nel kan weer rustig slapen. Maar niet voordat zij haar avondgebed heeft opgezegd. En voor Jantina van de turfschuit heeft gebeden. 2.5. Het lijden van Christus Jezus Christus is gekruisigd en stierf daarbij voor onze zonden. De pijn die hij leed, leed hij voor ons. Bangmakerij is ook een mogelijkheid om te bekeren. Hierbij wordt vooral benadrukt hoeveel pijn Jezus aan het kruis geleden heeft en dat allemaal voor jou. Ook wordt duidelijk gemaakt dat de hemel slechts is weggelegd voor diegene, die bidt om vergeving en in God gelooft. De hel wordt niet expliciet genoemd, maar steeds valt uit de lessen af te leiden, dat het leven een stuk minder rooskleurig eindigt, als je zondig blijft en niet om vergeving bidt. “ Nu is dat Kindje niet meer op aarde. Toen het een man geworden was, hebben de mensen Hem aan een kruis gespijkerd.” 26
“ De Here Jezus is aan een kruis gehangen en gestorven. Dat hebben de boze mensen gedaan. Je kunt het op de plaat zien. Wat is dat erg.” 27
In het volgende citaat geeft het woord ‘als’ een kleine nuancering aan. Even lijkt het, of Jantina er al is, of niets haar meer in de weg staat een leven onder Jezus’ hoede te lijden, maar dan wordt toch nog fijntjes aangegeven, dat ze er zo makkelijk niet vanaf komt: bidden moet men immers tot in eeuwigheid. “ En waar Jantina tot Hem bidt, zal ze Hem kunnen vinden. Als ze maar bidt.....met heel haar hart.” 28
2.6. De bijbel Iedere dag leest men voor en/of na de maaltijd uit de bijbel. “ En omdat de Here zo oneindig goed is, dat Hij ons het leven en eten en zoveel andere dingen geeft, daarom zijn wij Hem dankbaar. (...) en daarom lezen we iedere dag in zijn Woord.” 29
Een mogelijke reden voor het feit dat Corientje al op jonge leeftijd zo vertrouwd is met de bijbel, blijkt wellicht uit het volgende citaat. Net als een hoop van de christelijke lezertjes was
25
Ibidem, p.21. De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.34. 27 Van Veen-Van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, p.32. 28 De Rover, -DQWLQDYDQGHWXUIVFKXLW, p.38. 29 Ibidem, p.29.
26
12
ook zij al vroeg in het bezit van een kinderbijbel. De kinderbijbel vertelt de verhalen van Jezus en het joodse volk op eenvoudige wijze en laat het kind zo langzaam op niveau de christelijke wereld binnengaan. “ Maar Corientje roept blij: (...) Ik heb een nieuwe kinderbijbel gekregen, zo’ n mooie! (...) Kom maar gauw, het zijn zulke mooie platen.” 30
13
&RQFOXVLH Menig protestants-christelijk kind dat opgroeide in het Nederland tijdens de Verzuiling is vertrouwd met zondagsschoolboekjes als -DQWLQD YDQ GH WXUIVFKXLW en +RH +DQQHNH HHQ
YULHQGLQQHWMHNUHHJ. Dit soort boekjes had tot doel het christelijke kind bij de les te houden en duidelijk te maken dat het leven er een stuk akeliger uitziet wanneer God er geen (hoofd)rol in speelt. Om de dramatische kanten van een goddeloos bestaan scherp af te kunnen tekenen tegen de plezierige effecten die men ondervindt wanneer men in God gelooft, worden er in de boeken vaak twee families tegenover elkaar geplaatst: een christelijke familie en een nietchristelijke familie. En zo komt de schrijver tot de kern van de zaak. Door namelijk een
diepgelovige met een zondaar te confronteren, wordt de ultieme kans gecreëerd om tot bekering over te gaan. In de zondagsschoolboekjes -DQWLQD YDQ GH WXUIVFKXLW en +RH +DQQHNH HHQ
YULHQGLQQHWMH NUHHJ, lezen wij hoe twee families doelgericht te werk gaan in dit
bekeringsproces: om dit proces optimaal te laten verlopen en het met succes af te kunnen sluiten, focussen de schrijvers op een aantal thema’ s, dat de belangrijkste lessen over het christelijk geloof bij zal brengen. In de besproken boekjes wordt met name aandacht besteed aan het leven van Christus. Enerzijds proberen de families Hoekwater en Riessen te bekeren door over zijn goedheid, zijn wonderen en zijn rol als ‘vader’ voor diegene die in hem gelooft te spreken. Anderzijds wordt getracht het niet-christelijke kind tot geloof te brengen door middel van angstinboezeming en wekt men eveneens schuldgevoelens op door het kind met zijn zonden te confronteren. Zo wordt er openlijk gesproken over de pijn die Jezus leed aan het kruis en moet het kind zich bewust worden van het feit, dat het door zijn zondige gedrag iemand verdriet doet, die voor ons geleden heeft en gestorven is. Meermaals wordt hiertoe zijn goedheid benadrukt teneinde het kind zich nóg schuldiger te laten voelen over de begane zonden. Met de beschrijving van de ommekeer in het leven van Jantina en Hanneke, die de verandering van heiden naar christen inhoudt, trachten de schrijvers de jonge lezertjes het goede voorbeeld te geven. Zo worden niet alleen onchristelijke kinderen (de Jantina’ s en de Hanneke’ s) toegesproken, maar ook de lezers die al christelijk zijn. Zij dienen net als Wim, Nel en Corientje hun vriendjes in de gaten te houden en ervoor te zorgen dat deze op het rechte pad komen al dan niet blijven.
30
Van Veen-Van der Vlies, +RH+DQQHNHHHQYULHQGLQQHWMHNUHHJ, p.22.
14