Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp aanvraag Vangnet Buig 2015 1- Notagegevens Notanummer 2016-001109 Datum 28-06-2016 Programma: 07 Inkomens-voorziening en arbeidsmarkt Portefeuillehouder Weth. Kolkman
Besluitenlijst [X]Akkoordstukken
d.d. 28-06-2016
Routing concerndirecteur wethouder
d.d. 22-06-2016 22-06-2016
Team MOM 2- Bestuursorgaan [X]B & W [ ]Raad [ ]Burgemeester College van B & W - Burgemeester - Weth. Hartogh Heys - Weth. Grijsen [X]Openbaar
d.d. 28-06-2016
[ ]adj.secr. [X]gem.secr. BIS Openbaar Status
28-06-2016 --- Weth. Kolkman - Weth. Rorink
[ ]Besloten
d.d. --
par. -22-06-2016 Definitief2016-06-29
Bijlagen documenten behorende bij de aanvraag B & W d.d.: 28-06-2016 Besloten wordt: 1 kennis te nemen van de aanvraag Vangnet Participatiewet 2015; 2 de nota en het besluit openbaar te maken. Financiële aspecten: Financiële gevolgen voor de gemeente? Begrotingswijziging
Nee Nee
Voorstel openbaarmaking conform Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) [X] De nota en het besluit openbaar te maken [ ] De nota en het besluit openbaar te maken vergezeld van bijgaand persbericht [ ] De nota en het besluit openbaar te maken nadat [ ] De nota en het besluit openbaar te maken, behalve… [ ] Het besluit openbaar te maken, maar niet de nota, gelet op artikel: [ ] De nota en het besluit niet openbaar te maken, gelet op artikel:
Kennisgeving/ Bekendmaking Awb Kennisgeving (publicatie) conform Awb Bekendmaking conform Awb ADVIESRADEN:
Nee Nee
Moet een van de adviesraden gehoord worden of op de hoogte gesteld?
Nee
Toelichting Inleiding In 2015 is een nieuw verdeelmodel ingevoerd voor de verdeling van rijksmiddelen voor bijstandsuitkeringen. De uitkomst van dit nieuwe verdeelmodel is voor de gemeente Deventer ongunstig en leidt in 2015 tot een tekort. Om de financiële risico's (gedeeltelijk) af te dekken heeft het rijk de vangnetregeling BUIG in het leven geroepen. De randvoorwaarden voor het aanvragen van het Vangnet zijn ingevuld (analyse maken, verbetermaatregelen voor tekortreductie, behandeling in raad) en de aanvraag kan nu worden ingediend. Dit is een verantwoordelijkheid van het college (aanvraagbrief is bijlage 1). Beoogd resultaat toekennen vangnet Kader Participatiewet Beschikkingen BUIG Jaarrekening 2015
Argumenten voor en tegen nvt Extern draagvlak (partners) nvt Financiële consequenties De ontvangsten van het vangnet ad € 1.051.111 zijn reeds verwerkt in het jaarresultaat 2015. Aanpak/uitvoering
Grote Kerkhof 1 Postbus 5000 7400 GC Deventer 14 0570 telefoon
Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ter attentie van:
0570 - 693057/ 06-51101875
Toetsingscommissie vangnet Participatiewet Den Haag
[email protected]
direct telefoonnummer
e-mail
MOM/ 1 kenmerk
uw referentie
H. Engels
Vangnet Participatiewet 2015
contactpersoon
onderwerp
datum
Geachte Minister, Hierbij verzoek ik u onze gemeente in aanmerking te brengen voor een vangnetuitkering Participatiewet 2015. Via het aanvraagformulier op de website van de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet en samen met deze aanbiedingsbrief (bijlage 1) stuur ik de volgende bijlagen (2-5) mee om te kunnen voldoen aan de in de wet gestelde voorwaarden: 2. Globale analyse. Met bijlage 2 kan de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet vaststellen wat de globale analyse is van de mogelijke oorzaak en omvang van het tekort, mede in het kader van de inwerkingtreding van de Participatiewet en de eerdere financiële resultaten van de uitvoering van de Wet werk en bijstand, en van de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren. Op pagina 2 en 3 van de notitie Vangnet BUIG staat de globale analyse uitgewerkt. 3. Informatie 2015 Gemeenteraad. Met bijlage 3 kan de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet vaststellen dat het college de gemeenteraad in 2015 heeft geïnformeerd over zijn analyse en maatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen om tot tekortreductie te komen. 4. Opvattingen Gemeenteraad. Met bijlage 4 kan de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet vaststellen wat de opvattingen van de gemeenteraad zijn over de informatie van het college. Bijlagen 4a (vanaf pagina 33) en 4b (pagina 90) zijn het transcript van de raadstafel en gemeenteraad over de behandeling van de analyse en voorgenomen maatregelen om tot tekortreductie te komen.
www.deventer.nl
MOM/ 1 kenmerk
5. Effect maatregelen 2015. Met bijlage 5 kan de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet vaststellen welke maatregelen zijn getroffen in 2015 om het tekort te verminderen en hoe het college het effect van deze maatregelen kwalificeert Op pagina 4 en 5 van de notitie Vangnet Buig staan de maatregelen en het verwachte effect beschreven.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, de secretaris, de burgemeester,
drs. A.L.C.S. Lantain
ir. A.P. Heidema
Notitie Datum
:
1 oktober 2015
Aan
:
Wethoudersoverleg
Kopie aan
:
Van
:
Hanneke Engels/Mannus Dik MOM/AB
Onderwerp
:
Vangnet 2015
Inleiding Met de komst van de Participatiewet is naast een nieuw verdeelmodel ook voorzien in één integraal vangnet, waarbij 2015 geldt als invoeringsjaar. In dit invoeringsjaar wordt volstaan met een eenvoudig vangnet. Om hier succesvol een beroep op te kunnen doen dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan. Ieder kalenderjaar ontvangt de gemeente een uitkering uit het Fonds werk en inkomen: het inkomensdeel of wel BUIG-budget. Het inkomensdeel is een ongeoormerkt bedrag, waarvan de kosten van algemene bijstand en de kosten van de loonkostensubsidies die op grond van artikel 10d Participatiebudget worden verstrekt, betaald moeten worden. Wanneer een gemeente een tekort heeft op het inkomensdeel op grond van de Wet werk en bijstand/Participatiewet moeten deze tekorten in principe door eigen middelen worden opgevangen. Onderdeel van de invoering van de Participatiewet is het nieuwe verdeelmodel. Dit moet zorgen voor een betere verdeling van de middelen over de gemeenten en een adequate prikkelwerking. Ondanks de nieuwe systematiek kan het echter niet worden uitgesloten dat er geen gemeenten meer zijn die geconfronteerd worden met een overschrijding op het bijstandsbudget. Hierin is voorzien door één integraal vangnet in te voeren, waarbij 2015 geldt als invoeringsjaar. In dit invoeringsjaar (en recent besloten door het kabinet ook in 2016) wordt volstaan met een eenvoudig vangnet, waardoor gemeenten niet belemmerd worden in een goede invoering en uitvoering van de Participatiewet. Om met succes een beroep op een vangnetuitkering over 2015 te doen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: 1. Het verzoek moet uiterlijk 15 augustus 2016 zijn ontvangen door de Toetsingscommissie aanvullende uitkering Participatiewet; 2. Bij het verzoek moet het college de volgende documenten toevoegen: • Een globale analyse van de mogelijke oorzaak en omvang van het tekort, eerdere financiële resultaten van de uitvoering van de WWB en van de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren; • Een brief, of vergelijkbaar document waarbij het college de raad heeft geïnformeerd over zijn analyse en de maatregelen die worden genomen dan wel worden overwogen om tot kostenreductie te komen; • Een document waaruit de opvattingen van de gemeenteraad hieromtrent blijken; • Een overzicht wat de gemeente in 2015 feitelijk heeft gedaan om het tekort het hoofd te bieden en hoe zij het effect daarvan kwalificeert. 3. Het tekort op het inkomensdeel bedraagt meer dan 5% op basis van netto lasten, dat wil zeggen het verschil tussen de besteding en de baten op titel van de in artikel 69 PW genoemde wetten en de baten op titel van de reeds ingetrokken WWIK.
Notitie Vangnet Buig 2015
1
Het nieuwe verdeelmodel In 2015 is een nieuw verdeelmodel ingevoerd voor de verdeling onder gemeentes van rijksmiddelen voor bijstandsuitkeringen. De uitkomst van dit nieuwe verdeelmodel is voor de gemeente Deventer ongunstig en leidt in 2015 tot een tekort. Vangnet is nodig, want tekort is > 5% Ondanks dat de bestandsgroei in Deventer nagenoeg gelijk is aan de stijging van het landelijk aantal uitkeringsgerechtigden kent Deventer voor 2015 toch een fors tekort. In 2015 hebben wij € 34,4 miljoen ontvangen. De geraamde uitgaven zijn voor 2015 echter € 38,2 miljoen. Het tekort van de gemeente Deventer is derhalve € 3,8 miljoen. De vangnetregeling is gebaseerd op het totale Buigbudget. Het tekort van € 3,8 miljoen is 11% van het totale buigbudget. De eerste 5% van het Buigbudget (=1,7 miljoen) in relatie tot het tekort moet Deventer volledig zelf dragen. Vervolgens wordt 50% vergoed van de volgende 5% tekort. Dit is in dit geval € 860.000. Het restant boven de 10% wordt volledig vergoed en dat is dit geval € 417.000. Op basis van deze rekensom betekent dit dus dat Deventer aanspraak kan maken op een vangnet ad € 1.277.000.1 De verwachting is dat veel gemeenten gebruik moeten maken van dit vangnet binnen een bepaald budget. Wij gaan er derhalve veiligheidshalve vanuit dat 2/3 van onze aanvraag zal worden gehonoreerd (=€ 855.000). Deze raming is gebaseerd op 2800 uitkeringsgerechtigden op 31-12-2015. Een globale analyse van de mogelijke oorzaak en omvang van het tekort in Deventer Het tekort kent meerdere mogelijke oorzaken:
Het nieuwe model Te lage inkomsten door Terugvordering en verhaal (voorstel begroting 2015) Te lage preventie (voorstel begroting 2015) Hoog percentage parttime werkers maar met gemiddeld te lage inkomsten (voorstel begroting 2015) Daling volledige uitstroom naar werk Hoge instroom/doorstroom max WW Toename asielzoekers/statushouders
Het nieuwe model In 2015 is het budget voor de bijstandslasten voor het eerst verdeeld op basis van het nieuwe verdeelmodel van het SCP. Vrijwel direct na de bekendmaking van de voorlopige budgetten aan de gemeenten in september 2014 is duidelijk geworden dat het model niet goed werkt en daarmee niet leidt tot de gewenste objectieve verdeling van de beschikbare middelen. Het tekort waarmee we dit jaar zijn geconfronteerd schrijven we dan ook grotendeels aan dit model toe. Er ontbreken zaken waardoor er bijvoorbeeld geen rekening is gehouden met de centrumfunctie voor de dak- en thuislozen en mensen die in een instelling wonen. Het ministerie heeft onlangs bekend gemaakt dat het model hierop wordt verbeterd, Deze wijziging gaat echter pas in voor de budgetverdeling van 2016 en ook in 2017. Het budget 2015 wordt hierop niet meer gecorrigeerd. Daarnaast is aangetoond dat er fouten optreden voor de gebruikte data (het model maakt gebruik van informatie op basis van de enquêtesystematiek van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. De informatie uit deze enquête is veel minder objectief dan de integrale data die beschikbaar zijn in het GBA en de polisadministratie van het UWV. Ook hierover heeft het ministerie een wijziging aangekondigd. De budgetten worden vanaf 2017 op basis van de integrale data verdeeld. Het budget voor 2015 (en 2016) wordt hierop niet gecorrigeerd. Begroting 2015 maatregelen 1
Deze berekening is gebaseerd op het nader voorlopig budget. Het definitieve budget 2015 wordt eind oktober (naar verwachting) bekend gemaakt. Notitie Vangnet Buig 2015
2
Wij hebben vanwege het geraamde tekort al in september direct verbetervoorstellen gedaan om het tekort zo laag mogelijk te houden, in verband met : - Te lage inkomsten door Terugvordering en verhaal: op basis van een plan van aanpak zijn diverse voorstellen gedaan en geïmplementeerd om de inkomsten van Terugvordering en verhaal te verhogen. Uit de benchmark van 2014 bleek namelijk dat Deventer fors lager scoorde dan vergelijkbare gemeenten. - Te lage preventie: Wij scoorden traditioneel hoog op preventie. In 2014 lag dit lager dan voorheen. Sinds 1 januari 2015 vindt de intake voor een bijstandsuitkering plaats bij Deventer Werktalent en staat werk weer nadrukkelijk voorop. Een vraag om een uitkering is een vraag om werk! - Te lage schadelast: Procentueel werken in Deventer veel mensen parttime (op basis van de benchmark 2014). Maar de gemiddelde inkomsten zijn een stuk lager. Door nadrukkelijk aan te geven dat elk uur werken telt, is de focus naast de volledige uitstroom ook op het vinden van parttime banen gelegd. Beperkte fulltime uitstroom Ondanks de positieve berichten van de stijgende economie en daling van de werkloosheid, is de werkloosheid onder langdurig werkzoekenden onverminderd hoog. Dit betreft ook de doelgroep WWB. De arbeidsmarkt fulltime betreden blijkt nu nog heel lastig. Toename asielzoekers/statushouders Op verzoek van het kabinet is de taakstelling voor de huisvesting van statushouders verhoogd met 55 personen. Dit betekent ook een toename aan de instroomkant voor de WWB. Lagere uitstroom door studieplicht In 2015 zijn 46 jongeren uitgestroomd in verband met de opgelegde studieplicht. Dit zijn er 72 minder dan in 2014. De oorzaak ligt in het gemiddeld lagere opleidingsniveau van de jongeren en de beperkte leerbaarheid. De eerdere financiële resultaten van de uitvoering van de WWB en de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren In onderstaande tabel zijn de budgetten, kosten en aantallen voor WWB-ers benoemd. Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden Besteed budget WWB Budget conform beschikking WWB
2011 2114
2012 2226
2013 2332
2014 2552
20152 2725
28.852.682 25.568.660
29.983.091 30.415.249
33.803.577 35.416.071
37.297.992 35.285.867
37.068.550 32.582.035
2
2015 is op voorlopige gegevens. Het definitieve budget wordt eind oktober bekend gemaakt door het Ministerie van SZW. Notitie Vangnet Buig 2015
3
Meerjarig Een meerjarige raming zal gebaseerd zijn op de nu bekende budgetten. Het verdeelmodel wordt nog aangepast, over de financiële gevolgen van deze aanpassingen is nu nog niets te zeggen. Evenmin kunnen concrete uitspraken worden gedaan over de ontwikkeling van het volume. Een meerjarenraming is derhalve niet te geven. Een overzicht wat de gemeente in 2015 feitelijk heeft gedaan om het tekort het hoofd te bieden Wij hebben vanwege het geraamde tekort al in september direct verbetervoorstellen gedaan om het tekort zo laag mogelijk te houden. Hierboven zijn deze acties ook genoemd: - Verhogen preventie - Verhogen inkomsten T&V aan de hand van een plan van aanpak met diverse actiepunten - Verhogen schadelast door (parttime) uitstroom naar werk, waardoor het gemiddeld uitkeringsbedrag lager wordt Deze drie maatregelen leveren in 2015 een beoogde € 1,0 miljoen lagere uitkeringslast op. Overige verbeteracties Samenwerking UWV Daarnaast heeft Deventer de samenwerking met het UWV geïntensiveerd om vooral de doorstroom WW naar WWB een halt toe te roepen. De dienstverlening van het UWV aan de WW-populatie bestaat voornamelijk uit digitaal contact. Na de eerste 13 maanden van de WW-periode is de dienstverlening tot het einde van de WW-periode zeer minimaal. Deventer Werktalent en het UWV pakken deze groep nu gezamenlijk op met gezamenlijke voorlichtingen en waar nodig een plan van aanpak. In de subregio Deventer is daarnaast afgesproken dat alle beschikbare vacatures met elkaar worden gedeeld en werken de accountmanagers van de verschillende sectoren intensief met elkaar samen. Tezamen moet dit leiden tot een verhoogde uitstroom naar werk en een lagere instroom/doorstroom vanuit de WW. Sluitende aanpak jongeren In Deventer wordt binnen in het Schakelpunt nauw samengewerkt om te voorkomen dat jongeren tussen wal en schip terechtkomen en dat voor elke jongere het juiste vervolg wordt ingezet. Het UWV participeert ook in 2015 nog in dit overleg. Samen met het onderwijs, UWV, jongerenloket en Deventer Werktalent wordt gekeken wat de best volgende stap voor de jongeren is. Pilot instroom nieuwe doelgroep: talentenexpeditie EEGA Om zicht te krijgen op de kennis en vaardigheden van de nieuwe doelgroep wordt samengewerkt met EEGA (ervaren partij in Wajong- trajecten via het REA college). Op deze manier krijgt Deventer Werktalent meer kennis en inzicht in de nieuwe doelgroep. Bestandsanalyse met behulp van Dariusz Ter voorbereiding op de komst van de Participatiewet zijn de vaardigheden, capaciteiten en beperkingen van alle uitkeringsgerechtigden in beeld gebracht, zodat wij een actueel beeld van onze klanten hebben. Hierbij is gebruik gemaakt van Dariusz. Deze methodiek wordt in onze arbeidsmarktregio ook gebruikt voor de loonwaardemetingen voor de eventuele inzet van de loonkostensubsidie. Met deze bestandsanalyse is het bestand weer actueel in beeld qua mogelijkheden op de arbeidsmarkt en zijn vele matches gerealiseerd. Dit heeft bijgedragen aan de gerealiseerde schadelast op de totale uitkeringslast tot nu toe. Verbinding intensiveren tussen Economie en Werk & Inkomen om de (lokale) arbeidsmarkt te versterken
Notitie Vangnet Buig 2015
4
Het doel van het intensiveren van de verbinding is het operationaliseren van de strategie gericht op Maximale Werkgelegenheid. Centraal in deze aanpak staat de strategiekaart. De strategiekaart wordt de smeerolie tussen alle activiteiten die gericht zijn op maximale werkgelegenheid. Doorontwikkeling Dienstverlening Deze doorontwikkeling heeft betrekking op de gespreksvoering, digitalisering en communicatie met de klant. Door een goede communicatie over de rechten en plichten wordt fraude met de uitkering voorkomen. Door de uitkeringsgerechtigde vaker te spreken is het klantbeeld altijd actueel en wordt de uitstroom (matching op de arbeidsmarkt) makkelijker. Daarnaast blijven de bestaande speerpunten natuurlijk ook van kracht: Werk voorop (beperken van de instroom in bijstand, bevorderen van de uitstroom en elk uur werk telt!) Iedereen Actief! (zo veel mogelijk mensen actief in de stad om werkervaring op te doen) Handhaving en controle zittende bestand
Notitie Vangnet Buig 2015
5
RAADSVOORSTEL Onderwerp
Vangnet BUIG 2015
Agendapunt Voorstelnummer Team
2015-001996 MOM
Portef.houder BenW-besluit d.d.:
Weth. Kolkman 16 oktober 2015
Voorstel De raad wordt voorgesteld kennis te nemen van de mogelijke oorzaken van het verwachte Buigtekort en in te stemmen met de maatregelen om tot een tekortreductie te komen. Kern van het raadsvoorstel De gemeente ontvangt van het rijk het BUIG-budget om daarmee de bijstandsuitkeringen te betalen. Uit de bijgevoegde notitie blijkt dat de gemeente Deventer afgaat op een tekort van ongeveer 11%. Om de financiele risico's in gemeenten gedeeltelijk af te dekken heeft het rijk de vangnetregeling BUIG in het leven geroepen. Om in aanmerking te komen voor deze vangnetregeling is het onder andere nodig om aan te kunnen tonen dat het college de raad heeft geïnformeerd over zijn analyse en de maatregelen die worden genomen om tot een besparing op de uitkeringslasten te komen. Daarnaast is het nodig om een document te hebben waaruit de opvattingen van de gemeenteraad blijken. Door de raad kennis te laten nemen van de notitie en haar zienswijze te vragen met betrekking tot de in notitie beschreven maatregelen wordt aan deze voorwaarde voldaan. Het betreft de volgende maatregelen: • Verhogen preventie • Verhogen inkomsten T&V aan de hand van een plan van aanpak met diverse actiepunten • Verhogen schadelast door (parttime) uitstroom naar werk, waardoor het gemiddeld uitkeringsbedrag lager wordt • Samenwerking UWV • Sluitende aanpak jongeren • Pilot instroom nieuwe doelgroep: talentenexpeditie EEGA • Bestandsanalyse met behulp van Dariusz • Verbinding intensiveren tussen Economie en Werk & Inkomen om de (lokale) arbeidsmarkt te versterken • Doorontwikkeling Dienstverlening Beoogd resultaat Toekenning van de vangnetregeling 2015. Kader Partcipatiewet Buigbudget 2015 Argumenten ten behoeve van de raad Om succesvol beroep te kunnen doen op de vangnetregeling is het noodzakelijk dat de raad kennis neemt van de analyse met oorzaken en instemt met de maatregelen voor de kostenreductie. Ketenpartners/ participatie De uitvoerders van de Participatiewet (team Inkomensondersteuning, Jongerenloket en Deventer Werktalent) hebben meegedacht over de oorzaken en verbetervoorstellen van het aanwezige tekort.
/2
Financiële consequenties Op basis van de huidige informatie en de eerdere besluiten ikv p&c cyclus is het rekeningresultaat € 0,00 over 2015. Op basis van de definitieve beschikking (die eind oktober wordt verwacht), eindstand aantal uitkeringsgerechtigden en de overige resultaten kan pas het resultaat definitief bekend worden. Dit wordt in de jaarrekening verwerkt. Betrokkenheid van de raad De raad wordt gevraagd kennis te nemen van de analyse van het tekort en haar zienswijze te geven op de genoemde maatregelen.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, de secretaris, de burgemeester,
drs. A.L.C.S. Lantain
ir. A.P. Heidema
TRANSCRIPT VAN DE RAADSTAFEL SOCIAAL VAN GEMEENTE DEVENTER d.d. 4 november 2015
Meedoen: Sportbeleid (gesprek met partners)
De voorzitter: Goedenavond allemaal. Mag ik iedereen op de publieke tribune verzoeken in ieder geval wat rustiger te praten. We zijn hier vanavond bij elkaar om te spreken over het Meedoen: Sportbeleid. Er zijn verschillende partijen uit de stad die een zienswijze hebben ingediend en daar ook een reactie op hebben gekregen vanuit het college en hebben aangegeven om nogmaals te komen spreken met de raad. Mijnheer Van Oosterom heeft op persoonlijke titel gevraagd, die heeft geen zienswijze ingediend, maar die heeft wel gevraagd om vijf minuten spreektijd. Voordat ik ga beginnen met de vergadering wil ik graag iedereen die aan tafel zit even voorstellen. Ik begin aan mijn linkerzijde met mevrouw Van der Mik van het CDA, mevrouw Van Tilburg van D66, mevrouw Van der Horst van de SP, mevrouw Hunger van de VVD, mijnheer Kamphuis van Deventer Belang, mijnheer Altuntas van de PvdA, mijnheer Harry ten Have van Gemeentebelang, mevrouw Zegel van GroenLinks. Wij missen nog twee collega’s van de ChristenUnie en van DeventerNU maar ik verwacht dat die gaandeweg de sessie, misschien nog binnenkomen. Er zijn vier mensen die hebben gevraagd om nog een keer aan te schuiven. Alleen mijnheer Hofstede van Sportclub Deventer heeft aangegeven zelf niet te willen inspreken maar wel open te staan voor vragen. Naast mij zit mevrouw Annelies Toebes als ondersteuning vanuit de griffie, ik ben Kitty Schmidt en ik ben uw voorzitter en ik wil nu graag de eerste vijf minuten spreektijd geven aan mijnheer Van Oosterom. De heer Van Oosterom: Dames en heren goedenavond. … Eén van de velen. Ik heb vandaag nog post gehad, ja ik heb deze toegewezen gekregen, ik heb vandaag nog post gehad van de gemeente dat is een onderzoek maar daar heb ik mijn kanttekeningen op gemaakt om dat is dan gelijk de invulling van die enquête. Ik wilde eerst even zeggen dat de mensen die hier namens de burgers zitten in de rol van raadslid daar heb ik respect voor. En dat merk ik elke dag weer omdat zij als je de krant leest en als je zelf bezig bent met datgene waar je zelf achter staat. Dat die Carmen Hunger van de VVD, ja? En Lida van GroenLinks eigenlijk weinig van elkaar verschillen. Dat is mij opgevallen. Ja, het, het is ook helemaal niet interessant wat die mijnheer daar er van vindt, want dat is mijn conclusie. Eigenlijk zijn we even waardig. Dat is heel mooi. En of we nou even aardig zijn naar elkaar toe dat is meer politiek en organisatie. Nou dan kom ik bij de herindeling van de, de aantal gemeentes in Nederland en Diepenveen heeft het geluk gehad dat ze heringedeeld werden bij Deventer. En ik was daarbij betrokken. Was woonachtig in Schalkhaar een dorpje van de gemeente Diepenveen en daarna kwamen er vier colleges, ook goede mensen, en nu zitten we hier bij zeg maar alle Christelijke varianten van de gemeente en die mevrouw luistert niet naar mij. Die zit te spelen met dat apparaatje daar. Dat vind ik helemaal niet prettig, ik ben rechttoe rechtaan dus ik wil graag dat u naar mij luistert. Dan heb je de Democraten. Allerlei varianten want de Democratie zit ook in de VVD en de CDA is ook democratisch. Sociale varianten burgergroeperingen, ze zitten hier rond de tafel en in de zaal. Ik doe aan sport en inspraak en ik doe ook aan bedrijfsaanpak. Mijn beleid is heel eenvoudig maar ik merk altijd afwijkingen bij de collusie de grote, grote, grote organisaties, die gaan aan mij voorbij. Op zich is dat helemaal
2 niet erg want in het verkeer is het ook zo de fietser wordt ingehaald door de auto en de wandelaar wordt ingehaald door de fietser. Toch zijn we dezelfde. Ik heb wat reacties en overwegingen voor de komende vier jaar. Daarmee wil ik opmerken dat ik de stukken gelezen heb, ik zal daar nauwelijks op reageren want dat is de waarde van een ander maar ik heb wel een keer een glimlach gehad, en dan moeten jullie mij maar even helpen. Er werden zaadjes gepland las ik, maar ik dacht dat dat plantjes waren die werden geplant. Dat was een glimlach hè. Maar het zijn kleine details die vaak de zaal een kleur geven. Ik heb een heel klein bedrijfje, heel klein clubje, ik ben een hele kleine burger, ik ben van de arme tak van Nederland. Woon in een huurwoning van de woningbouwvereniging De Marken en ik doe mijn best. Dan hebben we nog zaagselhoofden. Heb ik pas een keer in de krant gelezen, dan noemen mensen elkaar een beetje grappig met een metafoor, maar een zaagselhoofd dat is eigenlijk heel mooi want er zit zaagsel in en zaagsel daar moet je eens in gaan spelen, ruiken en voelen. Geweldig. Dan kom ik bij de sport. Reacties en overwegingen voor de komende vier jaar. Controle heb ik gemist in de stukken. En ik heb wat meegemaakt. Ik wil dat er nog meer controle komt op datgene dat gedaan wordt als het gaat om sportbeleid en sportuitvoering en sportorganisatie. Het kan me niet schelen bij wie, jullie mogen bij mij ook komen controleren, maar ik wil dus aan al deze raadsleden meegeven: ga daar eens over nadenken. Acuut nu over nadenken, wat moeten we controleren in de komende vier jaar en ik moet nog controlemiddelen opzoeken over de afgelopen vier jaar. Want daar is iets vreemds gebeurd. Ik ben geknakt. Ik sta hier met lood in de schoenen, ik heb me net moed ingedronken, een kop koffie, en ik wil dus voorwaarts op mijn manier. Ik weet dat die uniek is. Nog één minuut, dat is mooi dat dat kan. Ik noem mijzelf dus ook geen collusie, maar let op, ook geen fractie met een r maar een factie, dan hebt u vijf minuten bedenktijd. Nou kom ik op het laatste punt, dat is voor mij een belangrijk gegeven, dat zijn de ingekomen dranken en dit is dan van de straat hè. Ik waarschuw jullie allemaal, luister goed. Geen drank in het schip. Naast jullie heb ik respect voor… De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van Oosterom. De heer Van Oosterom: Ik zei het is karnemelk. Dat zijn de rozenbottelblaadjes die kan je plukken hè. De voorzitter: Goed dat u dat even verduidelijkt.
De heer Van Oosterom: Ja maar dat hebben ze allemaal al gezien hè. De voorzitter: Ik kijk even om de tafel. Zijn er bij de fracties nog vragen aan de heer Van Oosterom? Ik zie geen vragen. Goed. Dan gaan we verder met de volgende inspreker en dat is mijnheer Berends van de ABS in Bathmen. De heer Berends: Goed, vijf minuten heb ik. Dus ik lees maar op wat ik heb bedacht. ABS Omniverenigingen met acht sporttakken met circa 1500 leden op een inwonertal uit Bathmen van 5000 inwoners. We hebben de sporttak voetbal, handbal, volleybal, badminton, judo, trimmen, gym, jazzdance en zwemmen dus breed uitgemeten. Op dit moment ligt het grootste knelpunt bij ABS bij de afdeling voetbal met ruim 500 leden. Het is een vitale vereniging in zijn algemeenheid maar ook voor de voetbal geldt dat het een groeiende vereniging is, de ledenaantallen nemen nog steeds toe. Ook de komende jaren zal het ledenaantal toe blijven nemen en de bevolkingsgroep zal ook over de komende tien jaar, zoals blijkt uit het onderzoeksrapport van Antea niet of nauwelijks dalen. Al vele jaren hebben wij te weinig trainingscapaciteit. Dat blijkt uit berekenen van het NOC*NSF en uit een adviesreportage van Antea. Wij kunnen thans het trainingsaanbod niet bieden aan onze leden wat we willen. Sommigen kunnen één keer in de week en één keer in de twee, één keer in de twee weken trainen. Groepen kunnen wij gedeeltelijk van trainingsveld, gedeeld van trainingsveld krijgen waardoor de trainingskwaliteit niet geboden kan worden die gewenst is. Er is intensief overleg met sportambtenaren. Tussenoplossing is om het braakliggende hockeyveld te gebruiken voor training. Dat kan voor de pupillen in beperkte mate maar voor oudere junioren en senioren is het veel te gevaarlijk om daarvan gebruikt te maken
3 en eigenlijk ook voor de pupillen in de wintermaanden omdat het dan heel snel te glad is. Wij vinden dat het ambtenarenapparaat niets te verwijten valt, zij voeren beleid uit. Wat wij vinden vanuit de sportnota die ons nu voorligt, dat dit geen beeld geeft richting toekomst voor ABS. Wij weten niet waar we aan toe zijn. We worden gevraagd een vitale vereniging te zijn, we maken een beleidsplan en deze is ook aan de gemeente verstrekt, we hebben een adviesrapportage laten opstellen door ANTEA en toch komen we niet verder. Wat wil ABS? ABS wil oplossingen voor de toekomst, of in ieder geval weten waar ze aan toe is, dus wij vragen de gemeente om in het plan, in de sportnota, duidelijk aan te geven per vereniging: wat zijn de plannen voor de komende jaren? En de komende jaren mag van mij best wel tussen nu en tien jaar zijn. Als we maar weten waar we aan toe zijn. Dan kunnen wij daar ook beleid op maken. In zijn algemeenheid vragen we voor het dorp Bathmen want wij fuseren echt niet met andere verenigingen, daar zijn de afstanden te groot voor, wat zijn de plannen voor Bathmen over deze periode? Dan kunnen wij daar ook beleid op maken. Algemene opmerkingen met betrekking tot sportnota in het kort. Sportrecreatie als mede welzijn en zorg worden bij elkaar gevoegd. Uiteraard vanuit het gezichtsveld van de gemeente begrijpelijk maar vanuit het oogpunt van de sportvereniging niet. Natuurlijk proberen wij sportclub scholen te betrekken bij maar, ook scholen te betrekken en dat gebeurt volop, maar re-integratietrajecten waarbij medische begeleiding noodzakelijk is lijkt me meer een zorgtaak dan een taak voor een sportvereniging. Het afschaffen van een jeugdsubsidie hakt er hard in bij een sportvereniging. Het werkt demotiverend, vooral omdat de nieuwe richtlijnen niet bekend zijn en worden ook niet in deze nota voorgelegd. Het voorstel van ons is, aan de raad is dan ook om de jeugdsubsidie voor 2016 in stand te houden en in 2016 te zorgen voor een duidelijk beleid. Dan het begrip vitale vereniging. Dit begrip is ook al in de vorige sportnota, in 2008, gepresenteerd door de gemeente. Maar het is nergens zichtbaar hoe de gemeente hier op meet of dingen kenbaar maakt aan een vereniging. Binnen de tijd? De voorzitter: Keurig De heer Berends: Zo. De voorzitter: Dank u wel mijnheer Berends. Zijn er vragen aan de heer Berends vanuit de raad? Mijnheer Ten Have. Even bovenaan, speak. De heer Ten Have: Ja vragen. Ik ga even een, u hebt een aantal problemen met het beleid en een knelpunt. Het knelpunt wat u aangeeft is dus het verzoek om een kunstgrasveld volgens mij. De heer Berends: Dat zou een oplossing kunnen zijn, mag ook een grasveld zijn. We hebben te weinig trainingsaccommodaties. De heer Ten Have: Mijn vraag is kunt u wat verduidelijken, zijn we nu dan met de gemeente al voor gedaan hebben. Oplossingsgericht De heer Ten Have: De oplossingsgerichtheid is dat het braakliggende hockeyveld, wat we in het verleden hadden we bij ABS maar dat hebben we al jaren niet meer. Dat is schoongemaakt en daar kunnen de pupillen nu op trainen. Dus dat is als tussenoplossing. Maar wat ik zeg: daar kunnen de oudere junioren en de senioren kunnen daar niet op trainen en voor de pupillen wordt het in de wintermaanden, wanneer het toch vaak nattig is, wordt het ook veel te snel veel te glad. Een hockeyveld heeft een hele andere, een kunstgrashockeyveld heeft een hele andere graslaag dan een kunstgrasvoetbalveld. Dus, er is dus wel degelijk wel wat gebeurt. Dus daarom zeg ik ook: de ambtenaren is niets te verwijten in deze. De voorzitter: Mijnheer Ten Have voldoende op dit punt? De heer Ten Have: Ik vraag dan even door van, maar wat is uw oplossing?
4
De heer Berends: Oplossing zou inderdaad zijn, kijken naar de mogelijkheid om toch op een groter stuk veld een volwaardig kunstgrasveld neer te leggen. De voorzitter: Goed. Mijnheer Kamphuis. De heer Kamphuis: Ja dank u wel mevrouw de voorzitter. Mijnheer Berends, ik vroeg me af u had het echt over het afschaffen van de jeugdsubsidie dat dat er flink inhakt dat het demotiverend werkt. Wat voor concrete gevolgen heeft het afschaffen van die subsidie voor uw vereniging bijvoorbeeld voor de contributie voor de jeugdleden. De heer Berends: Dat inmiddels twee grootste sporttakken hebben besloten, of hebben moeten besluiten om het één op één door te belasten aan de kinderen. De heer Kamphuis: Akkoord, dat is duidelijk. De voorzitter: Verder nog vragen? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan mijnheer Hilbrand Jacobs van Raster. De heer Jacobs: O, dan pak ik dezelfde. Goeieavond Hilbrand Jacobs, Raster. Niet een sportvereniging. We hebben wel meegedaan in het hele proces en werken ook in de dagelijkse praktijk heel vaak samen met sportverenigingen omdat we het vaak over dezelfde jongeren hebben waar we mee te maken hebben of dezelfde ouderen. En ook ons werk in de wijk proberen we de verbinding te leggen met sportverenigingen, ze hebben heel veel kwaliteiten. Dus in die zin waren wij wel blij met de ambitie van sportnota van zoveel mogelijk een brede doelstelling. Waarin staat: alle bewoners van Deventer zoveel mogelijk laten sporten en bewegen. Alleen was er dan in de uitwerking zien we dat het eigenlijk alleen om sportverenigingen gaan. Dat is prima, want gelet ook op de hele discussie wat ook vanavond mensen hier inbrengen is er ook sterke behoefte aan sportverenigingen maar als je eenzelfde beleid zou uitwerken ook naar andere richtingen, ongeorganiseerde sport of wat kan je allemaal doen met de openbare ruimte en bewegen en dat soort dingen, dat zou je hier ook in kunnen uitwerken. Dat missen we en het enige wat ik wil doen is dat ik wil aangeven van kies. Kies voor of die brede doestelling en werk dan uit, of zeg hé we hebben nu beleid nodig voor sportverenigingen en dan wordt dit het. En hetzelfde geldt eigenlijk, het gaat veel over wensen en ik denk dat het gaat helpen om ook aan te stellen wat u ermee wilt bereiken. En op een paar dingen wordt die aangegeven maar daar denken we ook voor ons weer de samenwerking helpt het om duidelijk te weten wat is nu wat uiteindelijk het resultaat moet zijn als we over vier jaar het sportbeleid werkzaam is geweest. Dus dat zijn dingen die we op het, op dit beleid bemerken bij het lezen. Mét of zonder dit beleid, wij kunnen uitstekend doorgaan met ons werk en met samenwerken met sportverenigingen. Daar maakt het in feite niet voor uit. Maar ik denk, ja, of kies inderdaad of die smalle of brede doelstelling, als er een brede doelstelling is zijn er volgens mij veel meer mogelijkheden dan nu uitgewerkt zijn. De voorzitter: Dank u wel mijnheer Jacobs. Zijn er vragen aan mijnheer Jacobs vanuit de raad? Mijnheer Ten Have. De heer Ten Have: ja, de vraag is er zijn nu, zijn er natuurlijk nu ook al bestaande verenigingen die ook werken aan de breedte. Zowel met BSO als buurtsportcoaches et cetera. Daarmee zegt u dat dat niet succesvol is, dat we daar niet mee door moeten gaan? De heer Jacobs: Jawel, ga daar vooral mee door. Hartstikke goed. De heer Ten Have: Oké.
5 De heer Jacobs: Alleen heb niet die illusie dat je daar alle bewoners van Deventer mee bereikt. Er zijn genoeg ongeorganiseerde of veel ongeorganiseerde sporten. Er zijn ook heel veel mensen voor wie sporten een stap te ver is maar voor wie bewegen, of dansen samen, of dat soort dingen een heel goede vorm is om elkaar te ontmoeten of om lichaamsbeweging te hebben, prima ambities. Kunnen we wel of niet in het sportbeleid opnemen maar het valt ons op dat het verschil tussen uitwerking en doelstelling zo groot is, dat is mijn punt. De heer Ten Have: Mag je in Deventer ook niet aan sport doen? Volgens u. De heer Jacobs: Volgens mij gaat iedereen daar toch altijd zelf over. En heeft u ambities over de gezondheid van bewoners in Deventer. De voorzitter: Een vraag. Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Ja dank u wel voorzitter. Bedankt voor uw bijdrage mijnheer Jacobs. Ik begrijp dat u met of zonder nota prima kunt samenwerken omdat u dat al doet. Tegelijkertijd roept u op naar ons om goed te gaan heroverwegen of we hem dus in een smalle zin dan wel een wat bredere zin een nota willen vaststellen. Heeft u daar zelf een voorkeur voor? De heer Jacobs: Nee. Nee, ik, behalve dan op het moment dat u zeg ik heb een brede doelstelling dan gaan we van die belofte kunnen we een heleboel andere dingend doen, maar dat vraagt niet perse deze nota. Kunnen we ook op een andere manier doen. De voorzitter: Verder geen vragen? Nee. Prima. Dan geef ik nu het woord aan mijnheer Oosterwegel van AV Daventria. De heer Oosterwegel: De techniek. Ja. Fijn. Dank u wel. Ben Jeroen Oosterwegel, voorzitter van de atletiekvereniging Daventria. Wij zijn benadert om mee te denken over het sportbeleid naar de toekomst toe samen met alle andere verenigingen. Ik wil eerst complimenten maken over dat proces. Heel prettig en ook fijn voor een voorzitter die nog maar net in dienst is om kennis te maken met heel veel sportminded mensen in Deventer. Dus daar was het een mooi proces voor. En daar is ook een nota uitgerold die heel veel mooie dingen kent. Ik heb ook nog twee nuanceringen, ook over dat proces, als we kijken naar de het aantal sportverenigingen dat we hebben in Deventer en het aantal verenigingen dat daadwerkelijk betrokken is geweest in die sessies dan is dat in de grote van tien procent van de verenigingen denk ik die daar bij was. Oftewel 90% hebben we nog niet bereikt of heeft niet actief deelgenomen. Dat heeft ook dan te maken met van wat is het resultaat wat je straks wilt hebben en hoe effectief is dat met deze beperkte groep. Twee punt is dat je in zo’n sessie bij mekaar zit met enerzijds raadsleden anderzijds professionele organisaties en vrijwilligersorganisaties zowel uit sport- als uit welzijnssector. En die zitten daar allemaal met een goed voornemen voor de sport maar die hebben ook allemaal hun eigen belangen en ook die moet je denk ik wel goed wegen in zo’n proces. En dat komt ook bij mijn volgende punt. Ik zie dat er heel veel verwacht wordt van samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties maar dat zijn wel andere organisaties met andere belangen en dat kan die samenwerking wel eens in de weg staan. Ik denk dat dat, dat we daar, hè, we moeten vooral niet gaan zeggen dan doen we het maar niet, we moeten het vooral gaan doen maar het is wel een aandachtspunt. Als voor, heel basaal voorbeeld, het bioritme van een vrijwilligersorganisaties dat is ’s avonds en in het weekend en het bioritme van een professionele organisaties dat is dat zijn de kantooruren. Nou en wij merken gewoon omdat we met dat traject al bezig zijn dat dat niet zo makkelijk op te lossen is als dat je wel eens zou denken. Als ik de nota lees en nou, en nou kom ik al die doelgroepen tegen dan zit ik met smart te wachten wanneer de sporter aan zet is. Of, wat wij nog als doelgroep hebben, de topsporter, die komt nog voor in het in de nota. Ik snap het maar ik vind het wel een gemis he. Ik mis de eigenlijke feitelijke aandacht voor het sporten als doel en niet alle nevendoelen die je daarmee zou kunnen bereiken. En als laatste punt. Dan zie ik dat er ingezet wordt op de vitale verenigingen,
6 maar ik heb nog begrepen dat men mijn vereniging als een vitale vereniging inschat, dat is prettig, ik denk ook dat we moeten realiseren dat als we alle ballen op die vitale verenigingen gaan zetten en daarmee andere verenigingen steunen, of minder steun, geven je af moet vragen of dan het resultaat dat Deventer echt gaat sporten bereikt wordt. He, dus door alles te focussen op vitale verenigingen en daarmee een groot aantal verenigingen minder te helpen, help je daarmee de gemiddelde Deventenaar aan sporten? Ik denk dat, dat die vraag nog wel eens moet stellen. Tot zover mijn toelichting. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Oosterwegel. Zijn er vragen? Mijnheer Kamphuis. De heer Kamphuis: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Mijnheer Oosterwegel bedankt voor uw bijdrage. Ik hoor nu wel wat opmerkingen over dat hier de sporter en de topsporter minstens. Ik heb wel iets gelezen over topsporters namelijk dat dat een probleem van de vereniging zelf werd dat de gemeente er niets mee ging doen. Gechargeerd wat vindt u daarvan? De heer Oosterwegel: Ik heb dat ook gelezen. Er staat wel iets over in, dat moet ik even corrigeren. Maar niet helemaal wat ik had gehoopt dat vind ik, dat vind ik jammer. Dat heeft ook wel te maken met het feit dat we een atletiekvereniging zijn. Dat je de rolmodellen die elke zondagmiddag via het voetbal tot ons komen die hebben wij niet. Wij moeten het recht hebben van individuele topsporters. Als ik kijk naar het Daphne Schippers effect voor de atletiekvereniging Utrecht maar ook voor de bevolking, sporten de bevolking voor Utrecht, dan is misschien heel aardig om die cijfers eens te bekijken op dat voor boost heeft en ik zou het ook als burger van Deventer wel heel erg leuk vinden als wij in de komende jaren ook eens een Olympische sporter zouden kunnen huldigen in het nieuwe stadhuis. De voorzitter: Nou. Een vraag, Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Ik vindt dat een heel nobel en mooi streven. Ik vraag me alleen af wat het sportbeleid daar precies aan kan, ons, dit beleid daar precies aan kan bijdragen om dit soort mensen naar boven te laten springen. De heer Oosterwegel: Nou dat zou, dat, daar zou je aan kunnen denken bijvoorbeeld in de sfeer van het faciliteren van voorzieningen. Als ik even heel simpel een vergelijking maak tussen de gemeente Deventer en de gemeente Apeldoorn, even op atletiekgebied maar misschien ook op andere fronten, dan ligt daar een wereld van verschil als het gaat om voorzieningen. Wij mogen alleen nog maar wedstrijden voor jeugd organiseren in Deventer omdat de accommodatie verder niet toereikend is. En dan heb ik het al helemaal niet over indoor trajecten. De voorzitter: Zijn er verder nog vragen? Ik zie geen lampjes meer branden. Mijnheer Hofstede heeft aangegeven geen behoefte hebben om nog het gesprek met de raad te voeren. Maar heeft wel aangegeven dat hij openstaat voor vragen die is ingediend door sportclub Deventer. Dus zijn er nog vragen? Ik zie geen lampjes branden. Nee. Prima. Dan bedankt ik in ieder geval al onze insprekers voor hun inspraak en de antwoorden die gegeven zijn. We hebben vanavond dus als gemeenteraad de kans gehad om nog vragen te stellen en de zienswijze mee te nemen richting besluitvorming die we gaan nemen over dit voorstel in december. Als er verder geen vragen zijn dan sluit ik deze sessie en wens iedereen een prettige avond.
7
Monitor Sociaal Domein
De voorzitter: Ja dat mocht je ook wel horen. Mensen gaan beginnen. Het is half 9. De airco wordt uitgezet is uitgezet, wordt uitgezet. We gaan vandaag weer verder met de monitor sociaal domein. Daar hebben we vorige week over gesproken in de zin van we hebben een technische toelichting gehad we hebben wat uitleg gehad hoe we de cijfers zouden moeten lezen. Vandaag gaat het om de verdieping, de verduidelijk en de duiding van de cijfers. Zoals u misschien heeft gezien in het voorstel, hebben we daar een onderverdeling in gemaakt. We beginnen met jeugd, dan de Wmo dan de participatie en als vierde onderdeel nog het onderdeel wat Jannie Lamberts vorige keer nog heeft toegelicht vanuit haar ervaringen van het onafhankelijk meldaanspreekpunt. Daar hebben we ook Hanneke. Ik ga zo meteen de mensen aan de tafel voorstellen. Eerst misschien even nog over de behandeling vanavond. We doen het dus in vier onderdelen. Het is nadrukkelijk niet, schuiven, ja, niet, niet de bedoeling dat we nou allerlei onderwerpen helemaal tot op de bodem uit gaan pluizen en nou dus de we zijn niet bezig met besluiten te nemen hierover. Het is, we hebben informatie gekregen over die monitor en mochten er onderwerpen aangestipt worden waarvan we met zijn alleen vinden dat vraagt meer behandeling dan is de bedoeling dat dat ofwel richting college dan wel het presidium gaat om daar een keer een bijeenkomst over te organiseren waar we dan specifiek dat onderwerp verder kunnen uitdiepen en dan kunnen we ook, kan dat ook voorbereid worden want dat natuurlijk op basis van alleen monitorgegevens is dat te weinig. Dus vanavond gaat het vooral over die duiding, wat we het maar hebben genoemd, agendasetting. Ja? Begin ik nu met het voorstellen. Naast mij zit de heer wethouder Kolkman, portefeuillehouder Kolkman, mede namens Robin Hartogh Heys, die jeugd onder zijn hoede heeft. Dan Hanneke Engels die hier voor de participatie zit. Ank Klein Lebbink die de jeugd onder haar hoede heeft en Natascha Smit die de Wmo AWBZ doet. Dan hebben we twee gasten van de Wmo-adviesraad dat zijn mijnheer Bennink en mijnheer Van de Belt en zij zullen net als de ambtelijke ondersteuning een rol hebben in de zin van als zij specifieke informatie hebben die voor ons ook wat zou kunnen verduidelijken, duiding, dan zullen zij even op het knopje drukken melden jullie je en, nou, kunt u ons ook verder helpen in de discussie. Nou, dan de raadsleden. Mevrouw Van der Mik van het CDA, Mevrouw Nijman van de ChristenUnie, mevrouw Van der Horst van SP, mevrouw Sipman van D66, mijnheer De Vries van Deventer NU, mijnheer Altuntas van de PvdA, mijnheer Schoemans van Deventer Belang, Gemeente Belang. Die fout maak ik zo vaak. Goed. Gemeente Belang. Mijnheer Swart van de VVD, mevrouw Zegel van GroenLinks, mevrouw Smit van Deventer Sociaal, naast me zit mevrouw Weernekers van de griffie en ikzelf ben Jantine Sijbring, uw voorzitter. Ik moet nog, ik heb ook nog even verzuimd te vermelden dat, wij hebben van te voren gevraagd of u, bespreekvoorstel of u de onderwerpen zou willen aandragen. Dat is gebeurd door mevrouw Zegel en mevrouw Van der Mik maar wij konden ons voorstellen dat de anderen die hier aan tafel zitten toch ook wel de nodige onderwerpen nog naar voren willen brengen. Nou het wordt dit even af… De heer Swart: Naar aanleiding van dit punt dus… De voorzitter: Ja, dat mag u zometeen, eerst deze zin even afmaken. Dus ik heb mevrouw Zegel en mevrouw Van der Mik bij deze dan ook gevraagd om even hun eigen punten in de behandeling naar voren te brengen.
8 De heer Swart: Wij vinden het wel prettig dat onze voorbereidingen van dit soort vergaderingen, ja, dat toch in ons eigen tempo te kunnen doen en het is wat ons betreft één stapje bureaucratisering teveel om al van tevoren te mogen inleveren wat de onderwerpen zijn waar je over wil gaan praten als vrij duidelijk is binnen welk kader, en dat is natuurlijk gegeven de behandeling vorige week welk helder dat gaat plaatsvinden. Dus ik zeg heel eerlijk wij zullen daar ook over het algemeen dit soort situaties niet op reageren maar gewoon onze inbreng in de discussie leveren. De voorzitter: Goed, waarvan akte. Ja, mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Tegelijkertijd kan ik me dat voorstel wel heel goed voorstellen omdat het een vrij groot onderwerp is. Natuurlijk hebben we er vorige week ook over gehad maar toen stond dit ook al in het bespreekvoorstel en ik kan me voorstellen dat er andere vragen opgekomen zijn en dat je daardoor wat breder zou willen trekken als, nou ja, dus ik kan me die kadering om daarmee de griffie de voorbereiding vorm te laten geven kan ik me dit verzoek wel voorstellen. De voorzitter: Dat is inderdaad de bedoeling geweest. O, ja, we hebben als stukken nu meegestuurd gekregen uiteraard weer de monitor maar nu heeft, nu is er ook de raadsmededeling over de beheersmaatregelen bijgevoegd he. Op verzoek. Dat heeft iedereen gezien? Ja? Oké. Nou dan beginnen we met het eerste onderdeel en dat is het onderdeel jeugd. Daar zit nog tot, he, dit is de laatste keer maar daar zat nog die aparte jeugdmonitor bij de stukken. Dus daar kunnen we wellicht het nodige uit putten. Wie kan ik daarover het woord geven? Het is aan ons om nu uit de monitor zelf de vragen te halen of wellicht de duiding te geven. Mevrouw Sipman. Mevrouw Sipman: Ja dan heb ik nog een vraag. In de monitor staat keurig aangegeven de gezinssituatie van jeugdigen en daar zit ook een categorie bij 17-18-jarigen die niet in een gezin wonen. Zijn die zorgafhankelijk en in hoeverre blijven die in zorg nadat ze 18 worden en ze nog niet zelfstandig genoeg zijn om op zichzelf te wonen. Hebben we dat ook in beeld, of ze soepel van jeugdregelingen overstappen naar de Wmo-regelingen. De voorzitter: Zo. Ja? Kan ik. Wie geeft daarop het antwoord. Mijnheer Kolkman. De heer Kolkman: Ja, heb hem. Nee, lang niet alle 17-18jarigen die op zichzelf wonen zijn zorgafhankelijk en ja op moment dat er een zorgbehoefte is van 17-18 juist dan zijn we bezig met allerlei voorzieningen om de overgang op een goede manier te organiseren. Het kan zijn vanuit een begeleid schoolsituatie dat kan zijn, studeren zeg ik even voor het gemak, het kan ook zijn op een andere wijze. Dat gebeurt, daar zijn wij druk mee bezig en dat is al voor een, eigenlijk zeg ik even, heel goed ingereeld. Er zijn wat veranderingen geweest afgelopen 1 januarie, daar hoef ik niets over te vertellen, en dat betekent dat we daar juist tot nu toe, moet ik eerlijk zeggen, redelijk goede ervaringen mee hebben opgedaan. Er is wel eens wat misgedaan, maar dat is dan, dat hebben we redelijk snel kunnen oppakken. Ik zeg het maar gewoon zoals het is. De voorzitter: Ja? Voldoende? Zijn er nog wat meer duidingsvragen opmerkingen over jeugd? Mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Eigenlijk niet direct vanuit de monitor maar vanuit de beheersmaatregelen die er daarna toegevoegd zijn. Want, nou ja, ten eerste de getallen vind ik nog steeds heel moeilijk te duiden. Hoe kom je nou op die bezuinigingen en hoe kunnen we dat, het zal wel ergens vandaan komen maar ik vind het lastig. Maar het tweede is: we hebben wel een heel duidelijk jeugdbeleid waarin we volgens mij nogal nadrukkelijk inzetten op preventie en volgens mij was het duidelijk inzetten op preventie ook een mogelijkheid om sneller en daardoor laagdrempeliger zorg te kunnen verlenen en daar besparingen mee op ten duur te bereiken. Dit vind ik eigenlijk helemaal niet terug in de beheersmaatregelen. Hoe kan dat?
9 De voorzitter: Ja, wethouder Kolkman. De heer Kolkman: Nou, gedeeltelijk misschien. Kijk het lastige van, laat ik het maar zo zeggen, het lastige van preventiemaatregelen, als je die neemt, is hoe je ze kunt inschatten. En waar je ze dus terug vindt is met name in de zorgkosten verminderde sturende bonden als zorgvernieuwing minder behandeling en andere goedkopere zorgaanbieders. Ik zeg het even op deze manier. Dat betekent dus dat je met name die innovatieve methode, die ten principale, dat hoort je al vanwege het feit dat er minder zorgbehandeling zou moeten plaatsvinden, feitelijk in preventieve vorm zou moeten plaatsvinden, die vind je daarin wel terug. Tegelijkertijd merk ik ook. Zou je eigenlijk misschien wel hier een preventie, zegmaar, het werkendewijs vernieuwen werken zou moeten opleveren een preventie en dus een vermindering van de zorgkosten die zou ik eigenlijk eerder op pm stellen dan dat ik hem op dit moment, zeker ook omdat we in regionaal verband werken kan uitduiden. De voorzitter: Ja, mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Ja nou, ik vind dat wel een beetje bijzonder wat, ik zet hem, als ik hem ergens onder schaar dan schaar ik hem namelijk onder een puntje daaronder en dat is toegang per gemeente. En dat is gezinscoach gespecialiseerd dan beland team huisarts betere goede vraagverheldering dat is nou juist waarom we het hele beleid nou juist neer hebben gezet. Ik, dus, hij staat er volgens mij op een bepaalde manier wel in, ook daar wordt heel duidelijk het risico meegenomen dat het aanvankelijk best wel eens meer zou kunnen kosten en uiteindelijk zou op moeten leveren, alleen ik mis daar gewoon, met naam en toenaam die preventieve zorg. Dus het gaat mij er om, volgens mij staat die er wel enigszins omschreven maar niet als preventieve zorg en dat vind ik wel jammer want dat is wel iets wat heel duidelijk in ons gemeentelijk beleid neergezet werd. De voorzitter: Ja, wethouder Kolkman aanvulling misschien? De heer Kolkman: Het is niet onjuist wat je zegt. De voorzitter: Maar misschien ook de vraag daarbij van en wat betekent het. De heer Kolkman: Ik constateer, nee maar ik constateer dat wat ik net al zei, ik wil de bereidheid om hem apart daarin wel te verwerken zullen we dan ook doen ik kijk ook even op welke manier. Het is niet onjuist dat je zegt dat inderdaad onderstaande regel namelijk innovatie en de toegang tot zorg die twee zijn met elkaar verbonden, dat klopt daar heb je gelijk in. Dus wat dat betreft die heb ik niet genoemd, net precies, en dat betekent dus dat we op dat punt wel eens even kijken hoe we dat kunnen, misschien moeten we wel kijken hoe we dit met elkaar verbinden ten aanzien van preventie want juist de preventie insteek is eigenlijk de belangrijkste omdat we daarin voorafgaan zitten. Dat wil niet zeggen dat we daarmee, want dat vind ik wel een hele belangrijke, dat we daarmee tegelijkertijd geen zorg hebben voor de curatieve zorg hè. Dus dat ik wil, en daar wordt, ik en ik hecht er ook om te zeggen dat we de doorgaande lijn van begeleiding in de keten wel juist warm houden en de warme overdrachten, dat soort dingen al meer, want daar zit mijn, als je nou vraagt waar zit jouw grootste zorg Jan Jaap dan zit daar de grootste zorg dat we die juist overeind houden zodat daar geen mis, hoe noem je dat, dat daar niets mis in gaat. Want daar dat in de praktijk zie je daar ook de grootste problemen zitten. Ik noemde eerder al het voorbeeld van negentien zorgverleners op een vorig jaar in de Rivierenwijk nog op één gezin zaten, nou dat soort dingen dan zie je al, dan weet je dat het mis gaat trouwens, want dat kan nooit goed gaan, maar dus daar in juist van het, daar zit ook de kracht van de gezinscoaches dus ik vind het ook terecht dat daar net precies door mevrouw Van der Mik op gewezen wordt. De voorzitter: Oké. Dat betekent dat u een toezegging doet om in die beheersmaatregelen nog even goed te kijken, om dat goed te verwoorden?
10 De heer Kolkman: Ja. De voorzitter: Ja. Akkoord. Mevrouw Nijman. Mevrouw Nijman: Ja, ik drukte misschien een beetje vroeg maar ik wou heel graag aanhaken op deze discussie want we hebben een, bij de voorjaarsnota een overzicht gevraagd van het preventieve jeugdbeleid, dat hebben we inmiddels gekregen. Tegelijkertijd gaan we in de begroting een hap uit het budget halen voor preventieve jeugdzorg. En als u het hier als een beheersmaatregel opneemt dan vind ik dat u daar ook goed naar moet kijken wat u daarvan waar kunt maken. Dat moet wel met mekaar matchen. En ik zeg niet dat er niets af kan. Daarom hebben we ook om dat overzicht gevraag om zelf ook een stukje van dat inzicht te krijgen. Maar, ja, als je een beheersmaatregel opneemt waar je eerst nog tot op 80.000 minimaal gaat bezuinigen, ja dan vind ik dat wel een vrij tricky beheersmaatregel. En ik zou graag willen weten wat u daarvan vindt. De voorzitter: Ik weet dat mijnheer Van de Belt ook wat wil zeggen maar ik wil eerst de wethouder de kans geven en dan u. Ja? De heer Kolkman: Voor mij is dat een discussie die u vooral bij de begroting moet voeren. De voorzitter: Ik neem hem mee. Oké. Mijnheer Van de Belt. De heer Van de Belt: Nou ik wou eigenlijk opmerken dat ik eigenlijk een zeker doelgroep mis wat betreft de preventie van jeugd onder andere ten aanzien van mantelzorg, bijvoorbeeld jeugdige mantelzorgers. Die komen nogal slecht in beeld en ik mis ook hier weer de term, überhaupt de term, dat de doelgroep gewoon niet aanwezig is en dat vind ik toch eigenlijk een beetje. Sorry? Ik heb het nu over de WMO. De voorzitter: Ja. Ja. De heer van de Belt: Daar heb ik het over. De voorzitter: Nee maar er zit een aparte monitor voor de jeugd bij. De heer van de Belt: Maar ik wil preventief voor de jeugd. De voorzitter: O, als ze een ja. Bij de beheersmaatregelen. De heer Van de Belt: Ja dat bedoel ik dus. Kijk ik ben geen politicus nog hè. De voorzitter: Ja. De heer Van de Belt: Wellicht. De voorzitter: O, dat zit er in. Oké. De heer Van de Belt: Maar in ieder geval ik vind het gewoon belangrijk om dus deze toch in kaart te hebben. De voorzitter: Aandacht voor deze groep. De heer Van de Belt: In de beheersbaarheid van de preventie voor de jeugd bijvoorbeeld op school, in de schoolleeftijd.
11 De voorzitter: Oké. De heer Van de Belt: Dus dat mis ik toch weer opnieuw. De voorzitter: Oké. Wethouder Kolkman is de, wordt dat herkend of… De heer Kolkman: Laat ik het zo zeggen: ja, in de doelgroep jeugd kun je heel veel verschillende soorten en kenmerken van jeugdigen opnoemen waarvan je zegt van ja die mis ik ook nog. Dat is juist. Ik bedoel, ik, ik. Dat is gewoon zo. Want je kunt, je bent altijd bezig met een rapportage en dan beperk je je. Tegelijkertijd vind ik wel, we hebben de bijeenkomst gehad met de Wmo-adviesraad over juist jeugdige mantelzorgers die mij in ieder geval persoonlijk nogal aantrok om, omdat ik dat ook wel een hele heftige doelgroep vond. Dus in die zin om daar wat meer aandacht te geven en te kijken op welke manier we die mee kunnen nemen. Al, het is wel een relatief kleine doelgroep gelukkig, maar in hoever, laten we afspreken dat we daar even naar zullen gaan kijken. Ik zeg niet, ik zeg, het is geen toezegging maar ik vind hem wel belangrijk om daar wat accent neer te leggen in hoe we daar in de uitwerking mee omgaan. De heer Van de Belt: Mag ik daar even op antwoorden? De voorzitter: Ja even kort dan. De heer Van de Belt: Ik kan me voorstellen dat je zegt: dat is een accent. Natuurlijk is het een accent. Alleen de doelgroep wordt eigenlijk permanent onderbelicht. Want ik vind het dus iedere keer nergens terug, in welke bewoording ook, en dat is gewoon jammer. Want het is juist… De voorzitter: Maar de wethouder heeft net toegezegd dat hij daarover in gesprek gaat hè. De heer Van de Belt: Ja, nee, ik weet het ik was erbij. De voorzitter: Akkoord. De heer Van de Belt: Dus zeg ik vandaar. De voorzitter: Wie kan ik het woord geven? Ja, mevrouw Zegel daarna mijnheer Swart. Mevrouw Zegel: Dank u wel voorzitter. Doet hij het? De voorzitter: Ja. Mevrouw Zegel: Mooi. Dat is gek want ik hoor mezelf niet. Ik heb vragen vooraf gesteld en de duiding agendasetting ik ga denk ik iets te diep met mijn vraag, of met mijn punt wat ik wou bespreken als het gaat over jeugd. Ik hoor dat graag terug als het zo is en dan wil ik daar heel graag een aparte… De voorzitter: Sessie. Mevrouw Zegel: Ander moment… De voorzitter: Ja. Mevrouw Zegel: Voor. Ja, voor roepen. Dat, vorige week van het onafhankelijk aanspreekpunt kregen we horen dat er met name nogal wat signalen waren met betrekking tot crisisgezinnen. In dat, in de stad of in de gemeente hoor je ook wel dat menselijk het moeilijk vinden als er een crisissituatie is waar ze naar toe
12 moeten gaan. Ik vraag me af of dat breder wordt gezien. Ik kan dat niet in de monitor echt terugvinden en, nou ja, de volgende vraag is dan, en die is natuurlijk helemaal politiek, of er dan oplossingen voor te bedenken of te regelen zijn. De voorzitter: ja, eigenlijk is de vraag van verdiend dit onderwerp extra aandacht, zijn er genoeg indicaties die dat rechtvaardigen. Ja? Is dat de vraag? Mevrouw Zegel: Ja, en of het, of die signalering ook gedeeld wordt… De voorzitter: ja precies. Mevrouw Zegel: Nu we er ook ambtelijke ondersteuning bij hebben. De voorzitter: Oké. Mevrouw Lebbink? Of mijnheer Kolkman? De heer Kolkman: Wil jij eerst? Nee, oké. Kijk. Ja, we hebben zo nu en dan een probleem. Ik ga dat maar gewoon zo zeggen. In de wijze waarop we de toegang tot toegang hebben georganiseerd. Dat is niet altijd gaat dat flitsend. Dat wisten we al van te voren en dat geeft al meteen ook wat mij betreft ook het succes aan van het feit dat daar een onafhankelijk meldpunt op zit. Ik ben daar, dat mag je gewoon, uit het grond van mijn hart, ik ben daar erg blij mee. En waarom? Omdat we daarmee, hoe gek het ook mag klinken en hoe oneerbiedig ik het ook zeg, we op één of ander manier ook een stofzuiger georganiseerd hebben. En ik bedoel het ook niet oneerbiedig maar we pakken daarmee ook dingen, zaken op, die, we hebben ook haar doorzettingsmacht gegeven op dat punt in ambtelijke zin dus dat betekent dus dat we daarmee ook wel degelijk een aantal zaken goed geregeld hebben, hoe gek het ook mag klinken, die mis dreigen te gaan. Dat is één. Twee. Betekent dat dan dat je daar genoeg mee neemt? Nee natuurlijk niet, even voor de goede orde. Waar we wel mee zitten te maken, merken en dat geldt voor de sociale teams als voor de gezinscoaches is dat we merken dat we te maken hebben met een vrij hoge werkdruk die met name in het eerste halfjaar vooral voortkwam uit zegmaar een deel van het stuwmeer van 2014 op individueel niveau en de reguliere werkzaamheden in 2015, dubbelop werk zeg ik maar even, en tot oktober dus tot even een maand geleden voortkwam uit de werkzaamheden voor de pgb’s die er bovenop kwamen en waarvan bewust de keuze hebben gedaan om die nog voor 1 oktober af te handelen omdat we anders in de hijgerigheid zouden blijven zitten. Dat wilden we niet. Tegelijk, en daar hebben ook desnoods ook, dat hebben we ook extra toe voor aangevlogen. Dat betekent ook tegelijkertijd dat ik merk dat in die hele. We hebben er ook al eerder over gesproken, we proberen ook steeds te kijken van die werkdruk mag niet te hoog oplopen. We hebben te maken gehad met ziekteverzuim dat gelukkig nu aan het afnemen is Dus er zitten een aantal elementen op waarbij ik merk dat die zowel de sociale teams en de gezinscoaches wel degelijk onder druk staan in hun werkzaamheden. Dat betekent dus dat op grond daarvan, het nu, het nu ook, de zorg, nu moeten we ook, en is dat laat? Weet ik niet. Is het te laat? Ook niet. Wat er nu moet gebeuren is dat we nu dus de toegang tot de zorg, waarvan we dachten dat we het redelijk goed geregeld hadden in eerste instantie met ’t meldpunt van de gemeente, die moeten we gaan veranderen. We moeten naar een andere wijze waarop we dat gaan organiseren. Daar zijn we op dit moment mee bezig. Zijn we ook de gesprekken mee gaan. Dat is overigens ook niet in één dag geregeld, kan ik je verzekeren, dat het een vrij ingewikkeld fenomeen is. Ook de wijze waar we door zet, kunnen zetten naar de desbetreffende gezinscoaches c.q. sociale teams is ook niet, systematisch niet goed geregeld. Je merkt dat het niet gemakkelijk te regelen. Je merkt dat bijna elke gemeente, ja bijna elke gemeente. Namelijk diegenen zonder sociale teams en gezinscoaches die hebben er geen last van. Die hebben daar last van om dat goed georganiseerd te krijgen. En iedereen die het, een goed voorbeeld is bijvoorbeeld Eindhoven. Eindhoven heeft, loopt het moment klem omdat ze namelijk alles via de gemeente hebben georganiseerd. Loopt op dit moment klem omdat dat namelijk een opeenhoping binnen het apparaat oplevert. Nou, zo zie je dat. Nou, bij ons zie je opeenho… dat met name die toegang niet vanzelfsprekend is en de contacten en de verbinding tussen front office en back office als ik het zo mag
13 noemen, niet optimaal op dit moment. Nou, zo zijn er een paar van dat soort dingen die zie, die eigenlijk organisatorische problemen zijn en die niet liggen in de wens om mensen op afstand te houden. Integendeel, we willen juist helemaal geen mensen op afstand houden. Nou, wat je dus ziet is dat we daar met name in organisatorische zin op dit moment een oplossing aan het vinden zijn. En is dat een bureaucratisch probleem? Ja helaas wel. Is het in objectieve term bureaucratisch probleem. Is het dan te doen? Ja het is te doen. Wanneer moet dat geregeld zijn? Wat ons betreft moet dat echt zo snel mogelijk en zo snel mogelijk is voor, ik heb het bij de sociale teams zelf gezegd, ik wil dat in ieder geval de facilitaire ondersteuning voor één januari geregeld is dan wel zicht is dat het goed geregeld is en dat is wat mij betreft en zicht is betekent ook dat het wat mij betreft ook betekent dat we dat in de toegangssfeer op die manier helder. De voorzitter: Maar betekent dat dan dat we in januari? Want u zegt zo, heeft het over voor 1 januari geregeld. Dat er in januari meer over te melden zal zijn? De heer Kolkman: Daar is in ieder geval meer over te melden, dat kan ik u zeker zeggen en dan moet ik vind ook zelf daarin ook zicht kunnen bieden op welke manier we dat oplossen dan wel reeds opgelost hebben wat mij betreft. Maar we zijn ermee bezig. De voorzitter: Oké. Ja mijnheer Swart. De heer Swart: Ja even de simpele vraag: betekent dat nou ook gewoon als je met een vraag zit, je kunt bellen met iemand met wie je echt een inhoudelijk gesprek kunt voeren? De heer Kolkman: Daar zit dus precies het probleem om dat en dat moet opgelost worden. Nee maar dat moet gewoon opgelost worden. Ja, dat klopt. De voorzitter: En zouden we daar dan vanaf 1 januari een raadsmededeling over kunnen krijgen? De heer Kolkman: U krijgt daar in januari gewoon een raadsmededeling over sowieso in de voortgang maar ik zal u ook bijpraten bij de, bij de… De voorzitter: Dat kan ook. De heer Kolkman: Want het is mij de praktijk. Ik bedoel neem van mij één ding aan zowel Robin Hartogh Heys als ik zijn daar allebei gewoon, nou ik zal niet zeggen dagelijks, maar wel heel nadrukkelijk bij betrokken. De voorzitter: Oké. Ja mijnheer Swart. De Heer Swart: Vanaf januari mogen mensen er op rekenen dat ze over dit soort problemen kunnen bellen met iemand die hun echt te woord kan staan, of niet? De voorzitter: Nee, maar daarop. De heer Kolkman: Ik zeg, ik heb net gezegd. Ik wil dat er voor 1 januari dat geregeld dan wel dat er zicht op is dat het geregeld wordt. En dat is wat anders, en ik hier, waarom zeg ik dat? Omdat we te maken hebben, waarom zeg ik dat. Ik me niet wil binden aan allerlei automatiseringssystemen, ik wil me niet binden aan allerlei problemen die, waarvan ik op dit moment weet dat ze er mogelijker wijs zijn. En de automatisering, de manier waarop je kunt koppelen, de manier waarop ook het wel opgaan met de toegang vanuit de gemeente naar en de koppeling met de organisatie, de sociale wijkteams en de gezinscoaches. Ik zeg alleen, en ik vindt dat al een verrekte goede toezegging van me, dat ik wil zeggen dat we op één januari zicht hebben of al geregeld hebben dat we zicht hebben op een oplossing.
14 De voorzitter: Mijnheer Swart en daar mevrouw Schmidt. De heer Swart: Kijk, zicht hebben op kan ook betekenen: over twee jaar. De voorzitter: Dat kan. De heer Swart: En daarom. De voorzitter: Ja. De heer Swart: Daarom, daarom zeg ik op mijn beurt: als dat de uitkomst is, is dat wat ons betreft in ieder geval niet aanvaardbaar. De heer Kolkman: Maar mag ik, mag ik, mag ik dan ook zeggen dat ik dat ook een hele teleurstellende uitkomst zou vinden en dat ik er ook eens even moeten kijken hoe daar dan hoe we dan wat gaan regelen maar als ik zeg zicht op, dan hebben we het natuurlijk op dat er perspectief zit op snelle, snel handelen. De voorzitter: Misschien moeten we die discussie dan op dat moment ook voeren want dan hebben we meer informatie. De heer Swart: Ja maar dan vind ik opeens als we pas in januari praten over het moment waarop we zicht hebben op de termijn waarop dit probleem opgelost gaat worden, dan ga ik even diep ademhalen. Dan stel ik gewoon voor dat we voor het einde van het jaar een bericht krijgen wanneer, niet, niet wanneer we dan die oplossing wel kunnen verwachten en dat die dan misschien niet per 1 januari gerealiseerd is... De voorzitter: Ja maar dat is volgens mij precies de toezegging die wethouder Kolkman heeft gedaan. De heer Swart: Nou nee want dan zouden we op 1 januari bericht krijgen over wanneer we zicht hebben op het… De voorzitter: Nee. De heer Kolkman: Ik zei letterlijk: ik wil voor 1 januari het geregeld hebben dan wel zicht hebben op. De voorzitter: Ja. Ik denk dat we het over hetzelfde hebben. De heer Kolkman: En ik beschouw het echt, en het probleem is. Dit is niet een, dit is geen, dit wordt algemeen gedeeld. Dit is niet een politiek probleem. Dit is een probleem van hoe we het organiseren. En echt hoor neem van mij aan, dat wordt vaak meegemaakt. De voorzitter: Oké. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Oké, even aanvullend daarop. Ik ben blij met de toezegging van de wethouder maar we zitten dus nog steeds met het feit dat we nog een paar maanden te gaan hebben tot we dan zicht hebben op een toezegging in januari. Ondertussen is het nog steeds zo dat mensen moeten mailen naar gezinscoaches en de sociale teams. En dan hou ik het nu maar even bij de gezinscoaches en dat wij signalen terugkrijgen dat het heel echt lang duurt voordat mensen dan teruggemaild of teruggebeld worden. Dus zeker ook in crisissituaties dus ik zou toch wel van de wethouder willen weten hoe we in elk geval dat proces in aanloop naar echt daadwerkelijk gelijk aan de telefoon krijgen in de tussentijd gaan oplossen.
15 De voorzitter: Wethouder Kolkman. Misschien mevrouw Lebbink even? De heer Kolkman: Nee, maar er is een verschil, een onderscheid tussen wat we hebben met gezinscoaches en met jeugd. Want daar hebben we een continue, hebben we buiten uren, hebben we gewoon een crisisnummer. Dus daar wil ik even over hebben. En we hebben voor het sociale teams hebben we het, kunnen ook bellen. Dat is het nummer van de gemeente en dan wordt je in de regels, zeg ik even heel simpel, daar zit ook het probleem, want in de regel betekent niet altijd, wordt je dan inderdaad binnen 24 uur teruggebeld. En daar zit, en daar moet een verbeterslag in komen. Dat is waar. Ja. Dat is juist. En ook daar wordt heel erg de nadruk op gelegd. Dat heeft te maken met voor een deel de wijze waarop de sociale teams, de werkdruk die noemde ik net al, ik noemde net ook de dat uitval nu al plaatsvindt in verband met ziekteverzuim. Dat lijken we nu, dat lek lijken we nu wel boven te hebben. Dus dat moet ook gaan verbeteren en ik verwacht ook dat daar verbetering in komt. Sterker nog, ook zoals u hebt gehoord van het onafhankelijk meldpunt vorige week, melde ze al dat daar verbetering in is. Weliswaar voorzichtig maar het is er wel. Zo moet het ook gaan en die kan gaan we ook op. Maar dat betekent niet anders dan dat ik me zorg. Ik graag met u, nee ik ga het gewoon vol uit mezelf zeggen, ik heb daar zorg op en dus die zorg wil ik me ook, die hou ik me ook eigen tot het moment dat dat ook opgelost is. De voorzitter: Ja. We hebben het over jeugd, we hebben het wat algemener getrokken nu. Dat is op zich geen probleem dit onderwerp moet ook besproken worden, maar we gaan weer even terug naar de jeugd. Ja het heeft allemaal met elkaar te maken. Goed, eerst mijnheer Schoemans en dan mijnheer. Ja. De heer Schoemans: Ja dank u wel. Ik wil nog heel even een vraag kwijt over de beheers-maatregelen. Ik zie in het lijstje staan: scenario’s rond het al dan niet continueren van de regionale vereveningsafspraken na 17. Mijn vraag is eigenlijk: worden daar nou wel of geen scenario’s uitgewerkt? De heer Kolkman: Ja er worden scenario´s uitgewerkt om te kijken van: is het zinvol om daar die verdere en wat zijn de resultaten van de scenario’s als je die doorrekent en die worden, die leiden tot plussen en minnen en hoe gaan we daar mee om. En die plussen en minnen zitten zowel in financiële als in bestuurskundige aard, zal ik maar zeggen. De heer Schoemans: Oké. Dat is interessant de beantwoording van de begrotingsvraag werd expliciet aangegeven dat er geen scenario’s uitgewerkt werden op dit moment. Is het zicht op resultaten al van die scenario’s? De voorzitter: Moet even bijgepraat worden. Wethouder Kolkman. De heer Kolkman: Ik wordt ook net terecht ingefluisterd met een opmerking die ik ook, nee sorry, die goed is. En dat betekent, dat betekent dat daar gezegd wordt: tot, wij hebben natuurlijk tot 1 juni 2000, of te 1 januari 2017 hebben we de afspraken staan in regionaal verband. Dat betekent dus dat we die in de loop van volgens jaar gaan opstellen. Ook gelet op om zo dicht mogelijk op de realisatiegegevens te zitten van hoe je met de gemeenschappelijke regeling en de resultaten van de gemeenschappelijke regeling moet omgaan. Anders heb je, kom je wat ver af van de realiteit te staan. Wat je ziet nu al dat de realisatiegegeven die we kunnen leveren eigenlijk nog heel rudimentair zijn. De voorzitter: Zo krijgt mijnheer Swart het woord. Ik kijk ook even naar de tijd. We zijn wat aan het uitlopen op jeugd. Dat gaat ten kostte van de anderen dus ik. Ja, nou. Hopelijk halen we het in maar ik wou dit onderdeel dus nog even kort even wat tijd geven maar dan overgaan naar de volgende. Mijnheer Swart. De heer Swart: Het ene sluit prachtig aan bij mijn naamgenoot. Ik begrijp dat er dus wel aan scenario’s wordt gewerkt. Bij ons zou wel sterk de behoefte bestaan dat we echt daarover in dit verband kunnen, van
16 gedachten kunnen wisselen, voordat dat daar regionaal alweer overleg over gevoerd is zodat je niet de situatie krijgt dat we de scenario’s krijgen op moment dat er ook al weer afspraken liggen waardoor het allemaal weer anders moet. De heer Kolkman: Ik zeg graag toe. Voor mij is er in de gemeente Deventer de autonomie van de gemeenteraad leidend. En dat zeg ik namens het college en mocht het college het niet zeggen dan hebben ze het hierbij gezegd. Dus wat mij betreft, dus dat betekent dus dat ik, dat we nooit een salamitactiek of iets voorleggen waar eigenlijk al niet wat nauwelijks vrijheidsruimte voor de raad op zit in dit kader. De heer Swart: Ik draai het gewoon bewust even om. Ik zou het prettig vinden als wij gewoon die scenario’s krijgen voorgelegd. En in moment… De heer Kolkman: Ja. De heer Swart: Dat er naar aanleiding daarvan nog niet regionaal de afspraken zijn gemaakt. De heer Kolkman: Ja zei ik. De heer Swart: En de tweede is eigenlijk heel simpel vanuit onze kant er moet bijval komen, mevrouw Nijman heeft gezegd, en dat gaan we bij de begroting verder mee. De voorzitter: Ja? Mevrouw Nijman nog als dan. Mevrouw Nijman: Naar aanleiding van de monitor d’r wordt inzicht gegeven in de duur van behandelingen, er wordt geen inzicht gegeven op wachttijden en ter herhalen krijgen we toch het signaal gezinscoaches lopen vol. U gaf het net zelf ook al aan. Worden daar ook beheersmaatregelen op getroffen of heeft dat ook te maken met een grote stapel herindicaties? En de tweede vraag vanuit de monitor plopt de vraag op: de diversiteit van behandelingen die ingezet worden staat onder druk. Vanuit onafhankelijk aanspreekpunt is daar ook zorg over uitgesproken van kleine ondernemers. Redden die het nog, redden die het niet. En doen wij onszelf dan niet te kort, nou ja, door niet iets te verzinnen om die diversiteit te behouden. De voorzitter: Ja. Dat is een algemene vraag die ook bij het onafhankelijk aanspreekpunt gesteld had kunnen worden. Mevrouw Nijman: Hij mag ook daar geparkeerd worden. De voorzitter: Zullen we dat even doen? Mevrouw Nijman: Ja, dat vind ik prima. De voorzitter: Akkoord. Mevrouw Nijman: Dan parkeer ik hem daar. De voorzitter: Dan kan de rest er ook op ingaan. Dus de eerste vraag die ging over de wachttijden. De heer Kolkman: Het tweede deel van uw vraag gaf ook het antwoord. Ja ligt vooral aan de herindicaties. Tweede vraag, tweede antwoord. De voorzitter: Nou we gaan nog niet. Dat komt straks. Onafhankelijk.
17 De heer Kolkman: O, sorry. Sorry. De voorzitter: Ja. En even nog. Mocht er aanvullende informatie in de monitor moeten komen dan hebben we in januari die sessie hè. Dus dan zouden we dit ook in kunnen brengen misschien van die wachttijden. Mevrouw Nijman: Ja, en de duiding ervan is dat ik het onwenselijk vind. Maar ja daar kunt u niet zoveel mee, dat vindt u waarschijnlijk net zo onwenselijk als ik. De voorzitter: Ja. Oké. Ja. Zonder woorden is dit een ja denk ik. Akkoord. Dan gaan we nu over naar de Wmo. Zijn daar, dat onderdeel uit de monitor, zijn daar vragen over? En de beheermaatregelen die trekken we daar ook gewoon bij hè. Mevrouw Zegel. Ja. Mevrouw Zegel: Ja, wat algemener dat heeft net zo goed met jeugd te maken als met Wmo en dat gaat met betrekking tot de pgb’s. Is niet echt terug te vinden in de monitor maar het signaal wat er komt en ook weer, je kan hem ook zometeen weer als bruggetje doen naar het onafhankelijk aanspreekpunt. Maar ook het signaal dat wel al eerder hebben aangegeven is dat er mensen zijn, dreigen tussen het wal en schip te komen doordat zij of naar zorg in natura dringend worden verwezen of dat ze zo’n hoge eigen bijdrage moeten gaan betalen dat ze zeggen van nou dan neem ik geen zorg meer. Dus dan krijg je dat mensen geen zorg nemen die minimaal of basaal is en daardoor misschien wel in erger terecht komen. Dus dan zijn we pennywise een pound verlies bezig. De voorzitter: Is uw vraag ook om hoeveel gevallen dat gaat? Mevrouw Zegel: Nou dat heb ik gevraagd. De voorzitter: Ja. Mevrouw Zegel: En toen ik dat als, in een 3d actueel sessie, toen viel het mee en het signaal wat we via het onafhankelijk aanspreekpunt kregen bleek toch vele meer te zijn en daar is geen indicator voor in de monitor maar hoe kunnen we dat wel met elkaar signaleren dat we daar niet achteraf meer pijn van hebben dan dat we daar gemak van hebben. De voorzitter: Ja. Nou. Ja? Mijnheer Kolkman. De heer Kolkman: We hebben voor de Wmo eigen bijdrageverstrekking hebben we een meldpunt en daar hebben we tot nu toe twee gevallen binnen gekregen. Ik zeg het even om maar even het aantal te noemen en dat vind, ondanks het feit dat dat weinig voorkomt, ik zeg het maar even in alle openheid merk ik wel dat dat dus, want wij willen ook graag weten hoeverre daar nou vanuit financiële overwegingen niet daar een probleem aan het ontstaan is waardoor je, ja, niet gewenst zorgmijder wordt. Ik zeg het maar even op die manier. Dus dat willen we dus niet. Dus vandaar dat we daar, dat meldpunt is er en tot nu toe hebben we daar twee meldingen, tot nu toe. Dus dat is even een antwoord. Tweede punt is, ik heb ook na afloop nog even met, vorige week met onafhankelijk meldpunt gesproken met Jannie Lamberts over van goh ik zeg in hoeverre mogen we nou aan jouw opmerking structurele, nee zegt ze van: bedenk wel dat ik natuurlijk te maken heb met, daar waar mensen er niet doorheen komen c.q. daar waar mensen ontevreden zijn of anderszins een probleem hebben. Zegt ze. Dus ik ben niet een, ik kan, aan mijn inzicht kan je illustratieve, ik vond het ook wel goed dat ze dat zei hoor, je kunt aan mij, mijn insteek kun je illustratief wel merken wat ik doe en zie je ook soms wel dat er, en dat heb ik zelf ook, dan zie ik dan hoor ik aantallen en dan denk ik: nou, dat is wel heel veel, dat lijkt minder dan alleen maar incidenteel he. Maar zegt ze van maar je moet wel oppassen dat je niet te zware waarde toekent aan het feit als ik een aantal dingen meemaak die als illustratief bedoel dan is dat niet een standaard illustratief voorbeeld. Dus ik snap dat. Dus in die zin wil ik, zit ik altijd, dat
18 vond ik ook mooi dat ze dat zei want dat is nou enerzijds anderzijds wat je hebt het beoordelen van zo’n meldpunt. Aan de ene kant denk je van: nou dat is wel fors en dan moet je het dus goed in de gaten houden. Aan de ander kant zit daar soms een exces in die gelukkig dan opgelost wordt vanwege, ik zeg het al, met alle respect de stofzuiger. Dat is goed maar tegelijkertijd is mijn beleving dat nu we, we hebben het ingericht op een manier waardoor het toch een mogelijk heeft om, waardoor we ook kunnen ingrijpen eventueel of te kijken van hoe we moeten we daar anders op optreden en dat komen we op dat punt niet tot nauwelijks tegen, wat ik net noemde, met het onafhankelijk meldpunt, eigen meldpunt. De voorzitter: Oké. Mevrouw Zegel nog? Aanvullend? Mevrouw Zegel: Ja. Even denken hoor. De voorzitter: Moet ik mevrouw Schmidt eerst het woord geven? Mevrouw Zegel: Doe dat maar even. De voorzitter: Mevrouw Smit. Mevrouw Smit: Ja dank u wel voorzitter. Toch wel een beetje aansluitend op de vorige vraag maar ik wil hem wat breder trekken dat is ook iets wat nog niet duidelijk komt uit de monitor maar dat komt ook omdat de early warnings nog niet helemaal ingevuld zijn. Maar ik heb wel een vraag over de stapelingseffecten en dan niet zozeer alleen bij ouders met kinderen maar ook op huishoudens gewoon van man en vrouw en ook op ouderen. In hoeverre hebben we die stapelingseffecten in beeld en in hoeverre hebben we in beeld of de compensatiemaatregelen die we daar tegenover zetten of die op dit moment afdoende zijn. De voorzitter: Ja. wethouder Kolkman. De heer Kolkman: Ik moet daar kort antwoord op geven. Nee hebben we op dit moment niet tot onvoldoende in beeld. De voorzitter: Ja, mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: En wanneer kunnen we daar iets van verwachten? De heer Kolkman: Die, ja we hebben een monitor maar. Er is een monitor op we zitten te monitoren en ja die wordt, jaarlijks gepakt en ik zou hem ook, mijn bedoeling was ook om hem te koppelen aan bijvoorbeeld te kijken in hoeverre we, en dat zou dan op enige manier dan al misschien al op te preluderen, dat weet ik niet, op bijvoorbeeld het armoede beleid en het minimabeleid hoe we dat willen formuleren dus in die zin zou ik… Ik vind het een goed punt. Laten, zullen we, we spreken af dat we kijken hoe op dit moment de stapelingseffecten al indicatief misschien ingezet kunnen worden, zodat we dat mee kunnen nemen bij een reservering binnen het kader van minimabeleid en armoedebeleid. Goed punt. Dank u wel. De voorzitter: Oké, we trekken dit bij het minimabeleid, is de toezegging. De heer Kolkman: Nu zelf over, SRA , dat wordt december volgens mij. Ja. De voorzitter: Het wordt meegenomen bij de SRA minimabeleid en daar de werkgroep kan bepalen wanneer dat dan geagendeerd wordt. Mevrouw Van der Mik: Mag ik heel even ter aanvulling?
19 De voorzitter: Ja, mevrouw Van der Mik? Mevrouw Van der Mik: Ik vind het heel goed dat mevrouw Schmidt het nog een keer aangeeft maar er ligt namelijk ook nog steeds een motie waarin we die stapelingseffecten graag helder wilden en eigenlijk voor 1 oktober. Dus er lag al een vraag hiervoor. Dus ik hoop dat dat dan echt wel inzichtelijker gaat worden. De heer Kolkman: Mevrouw Van der Mik daar hebt u gelijk in, dat is motie Van der Mik als ik me niet vergist. Dus, en, nee maar dat is juist en wat dat betreft, daar zijn we, kijk je kunt op verschillende manieren stapelingsfactoren zien. Je kunt het per huishouden kijken, je kunt per wijk kijken, je kunt, je hebt een aantal en op een aantal punten zie je hem wel dus je ziet bijvoorbeeld het verbruik in de ene wijk wat groter is dan de andere en de hoeveelheid. Maar het zegt niet altijd wat. Als het nou bijvoorbeeld, als we praten over iets simpels als, met alle respect voor het punt, maar huishoudelijke hulp, dan zegt het misschien, en je ziet ook dat is niet gek dat je in de huis, in wijken met veel ouderen veel huishoudelijke hulp ziet. Maar dat zegt niets over de stapelingseffecten die het kan opleveren op huishoudensniveau en dat vind ik, dus die combinatie, ja, ik vind het goed. Mevrouw Van der Mik: Ik ben er ook heel erg voor dat we gedegen, dat we cijfers krijgen waar we wat mee kunnen. Dus ik heb liever iets langer wachten dat we het in het minimabeleid meenemen en dat we dan ook daadwerkelijk cijfers hebben waar we wat mee kunnen maar het is wel een bij de raad levend verzoek. De voorzitter: Helder. Dat is helder. Mevrouw Zegel. Mevrouw Zegel: Ik heb hem weer. De voorzitter: Ja. Mevrouw Zegel: Nou ja dat er een meldpunt is waar twee meldingen zijn gekomen, waar, met betrekking tot een pgb mensen in de knel kwamen, eigen bijdrage, eventueel zorg niet meer zouden nemen. Het signaal dat van mevrouw Lamberts kwam was groter in mijn ogen, en dat heeft u ook geduid net, maar het baart me wel een beetje zorgen dat dit op een meldbasis gaat en dat we daar eigenlijk geen, niet echt goed zicht op hebben. Lijkt het. De voorzitter: Maar zou dat dan misschien ook iets kunnen zijn om in januari mee te nemen om te kijken of we daar wat structureler gegevens over moeten gaan verzamelen. De heer Kolkman: Dat doen we. Voor de goede orde, het meldpunt dat we ingesteld hebben is zowel vanuit de zorgaanbieders als vanuit de sociale teams. Dat betekent dus dat we langs twee lijnen proberen die signalen op te vangen. Dus dat betekent dus langs. En dan weet ik niet, met alle respect, wat ik daar nog verder aan moet doen. Het is niet omdat ik het niet wil hoor maar soms moet het ook behapbaar blijven. De voorzitter: Akkoord mevrouw Zegel? Mevrouw Zegel: Ja, is helder. Ik was aan, ik had aangenomen dat het een meldpunt was van mensen die zelf in de knel kwamen. Dus nee het is duidelijk een goede aanvulling, dank u wel. De voorzitter: Oké. Zijn er nog meer vragen over de Wmo? Mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Ja. Eigenlijk een klein beetje aanvullend. Mij is ook bij het, ook dat maar incidenteel, maar bij enkele organisaties wel, zeker de kleinere, de zorgen geuit met betrekking tot pgb en zorg in natura. Omdat men. Nou ja als je een kleinere organisatie bent heb je ook een kleinere hoeveelheid clientèle. En zij
20 hebben wel echt zorgen over hoe in de toekomst die zorg in de natura voor hen administratief behapbaar is omdat als het over drie cliënten gaat en daar moet een heel computersysteem aangeschaft worden. Dus mijn vraag was even wordt er in het beleid voldoende rekening gehouden met ook de kleine zorgverleners en met de praktische problemen die zij tegenkomen bij het verlenen van zorg in natura en is het dan misschien niet handiger om ook die pgb wat meer ruim baan te geven als mogelijke optie? De voorzitter: Heeft u de vraag gehoord mijnheer Kolkman. Ja? De heer Kolkman: Multitasking. Ja maar even, zeker mevrouw … Even kijken. Betekent, het betekent wel wat mij betreft twee dingen. Eén, ik constateer dat binnen de Wmo AWBZ decentralisatie met meer kleinere aanbieders werken dan ooit. Dus even, ik constateer net ook dat in de jeugd dat niet is afgenomen. Even voor de goede orde. Nee, maar laten we dat even, dan hebben we de omvang even te pakken. Dat is één. Twee constateer ik ook dat er inderdaad sprake is van een administratieve druk. Wat je ziet is, en dat vraagt wel wat, dat een aantal kleinere organisaties contacten met elkaar hebben. Dat ook gezamenlijk daarmee ook regelen en daarmee ook de administratieve lastendruk tot een minimum beperken. Je ziet ook een aantal organisaties, kleine organisaties die zeggen: dat doe ik niet want ik wil niet dat er bij mij in de keuken kan worden gekeken of anderszins. Dat hoeft helemaal niet maar goed. Ik bedoel het is ook net, met alle respect, in de keuze die we hebben gemaakt om tot verantwoordingssystemen en tot verantwoordings-systemen en tot rechtmatigheidssystemen te komen en tot zorgvuldigheid in de aanpak hebben we natuurlijk ook te maken met dit soort systemen en als je je aanmeldt als kleinere organisatie, of startende organisatie, dat dat een barrière kan zijn weet ik, maar daar zijn oplossingen voor denkbaar en ook de twee dames links van mij, rechts voor u, die zijn altijd in staat gebleken om daar waar die vragen kwamen om daar ook adequaat op door te verwijzen, nou sluit je daar bij aan. Want iedereen heeft daar ook belang bij om te kijken van in gemeenzaamheid om bijvoorbeeld met een administratiesysteem gezamenlijk te werken. Dat is op zichzelf niets mis mee. Dat kan, dat kun je ook gescheiden houden, kunnen Chinese Walls tussen zitten. Dat maakt, dat is allemaal te regelen. Nou dus vanuit die hoedanigheid is de roep logisch. Op het moment dat je vanuit de inhoud een onderneming start, maar helaas hoort bij die onderneming ook een focus op ondernemerschap en dat betekent dat je weet in welke context je aan het werk slaat. De voorzitter: Ik realiseer me dat we, we hadden met mevrouw Nijman afgesproken dat we dit aan het eind van de vergadering zouden doen. We zijn er nu toch mee bezig. Ik nodig u uit om ook aan te sluiten. Ik denk dat het goed is om deze discussie tot maar even af te handelen en mijnheer Swart wil daar heel graag wat over zeggen. Bij deze. De heer Swart: Wij hebben in ieder geval wel, naar aanleiding ook met name van mevrouw Lamberts, de behoefte om hier echt een keer verder van gedachten over te wisselen. Want we hebben hier eerder dit jaar vragen over gesteld. Er is toen vrij uitbundig beantwoord van nee, gaat allemaal goed, we hebben dat in beeld en het komt goed. Dan val het hier toch wat rauw op je dak als er vrij stellig dan weer door het meldpunt wordt geroepen van ja maar wij zien toch een aantal situaties in de knel komen. En het vervelende voor ons is even, wij kunnen dat niet overzien. Je kunt daar vanavond ook niet een goede discussie over hebben, ik zou er wel aan hechten ,als we zo’n discussie hebben, we ook gewoon spreekrecht hebben en mensen dan die dialoog met ons aan kunnen gaan. Wat ik vooral eng vind als het fout gaat en er verdwijnen gewoon aanbieders. Dan zijn we te laat met die discussie. De heer Kolkman: Ik ga op voorhand niet zeggen dat we dan te laat zijn. Ik ga niet. De heer Swart: Dat zeg ik. De heer Kolkman: Ja weet ik. Ik ga, nee maar ik wil er op reageren. Ik zeg het maar even in alle oprechtheid. Vanuit de inhoud zeer bekwame mensen zijn niet altijd in staat om, en die waren bijvoorbeeld werknemer,
21 ondernemende werknemers, die zijn niet altijd in staat om vanuit het ondernemerschap te functioneren in een zelfstandige onderneming. Dat betekent dus dat, want, dat betekent ook wat mij betreft dat ik niet kan, dat ik daar op zichzelf geen cursus ondernemerschap naast kan leggen. Wat er om gaat is dat we proberen, en dat is ook wat, en dat doen we echt hoor, u kunt ze navragen, we proberen daarin wel te faciliteren door door te verwijzen naar mogelijkheden die er zijn. Te kijken van let op daar en daar doen ze het zus en zo je kunt aansluiten daar zitten mogelijkheden. Dus dat doen we en de, we proberen ook inzicht te geven in de mitsen en maren die er zijn. Die verbonden zijn aan zo’n aanpak. We proberen zelfs ondernemers, ik heb zelfs recentelijk een verwijt gekregen dat vanuit onze organisatie mensen ontmoedigd zouden worden om ondernemer te worden vanwege het feit dat we aangaven wat de administratieve lastendruk zou kunnen en hoe ze dat zouden moeten doen. Ik zeg ja, ik zeg sorry, maar je moet wel weten waar je aan begint als je met iets start, dus ik was het daar niet met de desbetreffende persoon over eens. De voorzitter: Ja, maar wethouder. De heer Kolkman: Nee om maar even het beeld te geven. De voorzitter: Ja. De heer Kolkman: Ik ben zeer voor klein, innovatief en die insteek. Daar zit het hem niet op. Daar doen we ook als onze best voor. Maar het is niet als daar eens toevallig eentje verdwijnt dat dat alleen maar altijd aan die overheid ligt. De voorzitter: Nee maar de vraag van mijnheer Swart was… De heer Swart: Die vraag heb ik ook zo niet gesteld. De voorzitter: Nee. De heer Swart: Die vraag hebben we zelfs eerder dit jaar zo niet gesteld. We hebben toen antwoorden gekregen. Daar hebben we ook op, oké als het zo is dan berusten we daarin. Wij krijgen nu bij de monitor een rapportage waarvan ik zeg, met alle, ik twijfel nooit aan iemands goede bedoelingen, maar dat doe ik ook niet bij mevrouw Lamberts. En als zij het omschrijft ga ik er van uit dat het niet om één enkel geval gaat want dan zou ik is uw reactie wel erg eigenaardig. De voorzitter: Maar de vraag van mijnheer Swart is volgens mij of er een keer apart een discussie over gevoerd kan worden en dan voorbereid. De heer Swart: Ja. De voorzitter: Is dat een optie? De heer Kolkman: Wij gaan niet over de agenda van de raad. De voorzitter: Nee dat klopt. De heer Kolkman: Dat betekent dus dat uiteraard als de raad daar de behoefte toe heeft, maar, om daar wat over te hebben. Ik bedoel. Dit college is uw dienaar. De voorzitter: Kijk aan. Mevrouw Nijman: Ik wil daar toch heel kort…
22 De voorzitter: Ja mevrouw Nijman? Mevrouw Nijman: Op ingaan. Ja. Dat is heel fijn dat u dat zegt dat het college ten dienste staat van de raad. Aan de andere kant zijn er ook gewoon afspraken over het wel of niet toelaten tot ondernemers aan in het bestek om te voorkomen dat we verzanden in ondernemers die allemaal hetzelfde doen. Maar ik wil gewoon heel graag dat het college ook verantwoording aflegt hoe zij die diversiteit borgt en garandeert en als dat niet nu kan dan moet dat een ander moment maar wat ik u hoor zeggen dat komt niet altijd overeen met de zoektocht die ik zie bij de ondernemers van hoe kom ik nou goed tot een voorziening. Ja. De voorzitter: Ik wil toch even voorkomen dat we vanavond deze discussie helemaal gaan voeren. Het verzoek is… Mevrouw Nijman: Ja. De voorzitter: Om er een keer apart over door te praten en mevrouw Nijman… Mevrouw Nijman: En daarbij zou dan. Ja precies. De voorzitter: voegt daar eigenlijk aan toe en hoe is dat dan precies in het verleden gebeurd. Mevrouw Nijman: Ja, en hoe borgen we de diversiteit. De heer Kolkman: Voor de helderheid, we praten op dit moment over 220 aanbieders in de Wmo en 240 aanbieders in de jeugd. Even voor de goede. En dat was daarvoor beduidend anders he. De voorzitter: Akkoord maar zullen we het zo afspreken dat we dit verzoek bij het presidium afspreken en kijken of we daar op enig moment een goede discussie over kunnen voeren? Mevrouw Van der Mik: Mag ik nog heel even aansluiten. De voorzitter: Ja, mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Mijn oorspronkelijke pleidooi was helemaal niet om deze discussie op deze manier aan te zwengelen. Ik heb van diverse kleine organisaties inderdaad zoals u zegt ook te horen gekregen dat Deventer wel degelijk aan alle kanten probeert mee te werken. Ik bedoel het is voor iedereen uitproberen en lastig en ik denk dat de dat Deventer daar op de hele goede, best op een goede weg is. Het enige vraag die ik had met betrekking tot, nou ja, het vormgeven Wmo pgb en allerhande andere administratieve dingen van hou daar inderdaad ook in die in dat vormgeven ervan hou dan rekening met het feit dat dit soort organisaties, nou ja, op een andere manier vormgegeven zijn en dus op een andere manier met deze administratieve rompslomp omgaan. Dus als daar enige flexibiliteit in plaats zou vinden zou ik dat als advies graag mee willen geven. De voorzitter: Ik denk dat dat. Precies. Ik denk dat we het zo voldoende hebben behandelt he. Akkoord. Nog meer over de Wmo. Want dan wil ik eigenlijk naar participatie over. Dan gaan we het derde onderdeel doen. De derde. De heer Van de Belt: Toch maar even één vraag stellen. De voorzitter: O. Mijnheer Van der Belt.
23 De heer Van de Belt: Ik zou toch van de wethouder willen weten, wat betreft het klachtpatroon van mevrouw Lamberts, zitten daar nu nog trends in? Die dus op een geven moment in het kostenaspect soms mee wegen of is daar geen duidelijkheid over? De heer Kolkman: Wat bedoelt u met het kostenaspect? De heer Van de Belt: Nou, kijk als je veel moeilijke trends ontwikkeld of ziet dan heeft het te maken natuurlijk te maken met de kosten die je daarvoor moet maken ook al zijn de toevoering vanuit de beheersbaarheid en dat je daar op een gegeven moment echt op een gegeven moment daar moet kijken hoe zit het nou precies. De voorzitter: Ja. Mijnheer Kolkman. De heer Kolkman: Ja is wel een goede vraag want is nou de opmerking van mevrouw Lamberts, hoe verhoudt die zich nou tot de beheersmaatregelen die je neemt. En is de trend die zij signaleert ook een die mogelijkerwijs effect op heeft, ik zal hem dat even vragen. Ik vind het een goede vraag want als u goed luistert en kijkt naar wat mevrouw Lamberts zegt dan zegt ze eigenlijk er is bijna alle punten verbetering zichtbaar. Dat betekent ook dat zowel dat er een afname plaatsvindt van, wat ik net al noemde, toegang tot toegang de klachten daarover. Ik merk dat er afname plaatsvindt over de vindbaarheid en de onjuiste of onduidelijke doorverwijzing. Dat betekent dus dat op dat punt we in, en ook kijkend naar op welke manier we. Nee dat heeft niet met mevrouw Lamberts te maken maar laat ik het voor mezelf even spreken. Een goed voorbeeld is dat we, wij hebben heel bewust ervoor gekozen om de lichte begeleiding in het pakket te houden. Een aantal hebben dat niet gedaan. Door dat we dat hebben gedaan betekent dus dat in de keuze tussen niets doen of kiezen voor iets doen, en vaak moet er dan toch iets gebeuren, je dan in de duurdere vorm van de medium begeleiding komt. Wat je dus ziet in die gemeenten is dat er dus vrij wel medium begeleiding op zit. Daar waar je eigenlijk in de praktijk ziet dat veel medium begeleiding best wat lichtere begeleiding vanwege de voortgang van cliënt kan plaatsvinden. Wat ziet je dus? Je ziet in die gemeente zie je dus een toename van het aantal medium begeleiding en wat zie je bij ons? Zie bij ons juist een overgang van medium naar lichte begeleiding. En dat betekent dus dat je per saldo en beter de klant bedient en goedkoper uit bent. En dat merk ik wel in de manier waar op we op dit moment het hier aangepakt hebben. Dat is dan ook mijn, ik wou dat ook als een pleidooi neerzetten hoe we hier met, de wijze waarop we aanbieding van zorg kunnen organiseren is vooral dat we het, vooral in een geleidelijk proces doen en zorgen dat daarin in redelijke stappen een zegmaar, cliëntvolgend. Vanuit de bepaling van de cliënt geacteerd kan worden. En dat is, en dat we niet zo bruusk met dat soort zaken om moeten gaan en dan weet ik ook zeker dat we een aantal punten die soms wat te resoluut soms ook vanuit sommige toegangverleners is zijn verteld bij mevrouw De voorzitter: Lambers. De heer Kolkman: Lamberts mee heeft meegemaakt dat dat dan ook wat minder zal plaatsvinden. Dat, ik geloof in dat systeem omdat het namelijk per definitie leidt tot betere cliënt, bevestiging van datgene wat die nodig heeft en bovendien tot minder kosten omdat we namelijk beter de cliënt bedienen. De voorzitter: Mijnheer Van de Belt. De heer Van de Belt: Dus aanleiding tot cliënttevredenheid. De heer Kolkman: En daarmee moet het aanleiding geven tot. De heer Van de Belt: Oké.
24 De voorzitter: Ja. Hier wil ik het Wmo-deel dan mee afronden. Gaan wij door naar de participatie en de vraag is even of mijnheer Van Mil in het publiek zit wellicht? Van de cliëntenraad want die was ook uitgenodigd met name voor dit onderdeel. Participatie. Dus als u aan tafel wilt aansluiten? Misschien aan die, op die stoel. Dan komt het goed. Ja. Ja. Mijnheer Van Mil heeft dus dezelfde rol als beide heren hè. Van als u wat kunt toevoegen dan prima. Oké. Over het participatiedeel. Wie kan ik het woord geven? Mijnheer Swart. Ja. De heer Swart: Ik had er eigenlijk twee, deels vragen deels opmerkingen bij, de ene gaat over de. We hebben ooit de brief van de FNV gehad die ons wel van ja het gaat bij jullie eigenlijk ook niet goed als het gaat om het creëren van beschut werk want er wordt weinig aangevraagd en toen technische vragen gesteld. Daar een heel keurig antwoord op gekregen, dat er in feite niemand is die op dit moment tussen wal en schip beland is. Je gaat er ook geen plaatsen realiseren voor mensen die er geen vraag naar hebben. Ik zie wel ook in dit staatje van wat we iets onder het streefcijfer zitten dat wel zelf hadden bedacht maar wat ik eigenlijk zelf de spannendste vraag vindt, ook als je luistert, met name ouders die zich zorgen maken. Hebben wij nou het doorgaande traject goed in de vingers? En slagen we er ook in om iedereen tijdig in beeld te krijgen en goed door te geleiden of niet? Daar ben ik eigenlijk nieuwsgierig naar en dat kan ik niet meteen uit die cijfers afleiden. Maar eigenlijk ben ik daar nieuwsgieriger naar. En de tweede gaat over wat er staat, één van de weinige dingen waar gerapporteerd wordt over de participatieladder en hoeveel traps winst je boekt. En dat is een rood cijfer dus dat is eigenlijk niet wat je wil. En ik reageer wat gaan we daar aan doen? En ik was in dat deel wel nieuwsgierig hoe we op dit moment feitelijk omgaan met de wederkerigheid want zou toch een bijdrage moeten leveren aan het wel realiseren van dat doel. De voorzitter: Oké. Twee, tot drie vragen. Ja. Wethouder Kolkman. De heer Kolkman: Ja. Op dit moment durf ik te beweren dat we, en ik krijg dat ook te horen, dat wij in Deventer met Deventer werktalent voorop lopen bij het in beeld hebben van onze klanten. Dat betekent dus, want van daaruit kun je pas een goede matching maken. Dat is de essentie he. En dat betekent ook, en waarom hebben we dat, we hebben iedereen weten we, hebben we de, loonwaardebepaling van rond. Dat betekent dus van het hele bestand. Dus dat geeft even aan. Sorry we hebben de afstand van de arbeidsmarkt daarmee inzichtelijk en van daaruit komen we tot loonwaardebepaling. Zo dank u wel. Ja. En dat betekent dus dat we daarmee feitelijk al heel, dus dat hebben we rond. Dat betekent dus dat we daarmee voorop lopen in de wijze waarop we, tenminste in opzicht van andere gemeenten, en dat ja, ik wil me niet zo vaak spiegelen aan anderen dat doe ik te vaak. Laat maar skippen ook. Dat betekent dus dat we daarmee wat mij betreft een voldoende instrument hebben om dat adequaat tot plaatsing over te kunnen gaan. Dat merk je ook in de manier waarop we uitgeplaatst hebben. Dat betekent ook, mijn grootste zorg zit in dat geheel is de instroom, ik zeg het maar even op die manier. Daar zit, dat is ook precies de reden waarom we op dit moment ook met e het UWV de afspraken maken over de, kijk, het UWV is na je 13 maand hoor je er niets meer van, ik zeg het even wat kort door de bocht. Maar dat is dat, dat is gewoon zo. En dat betekent dus dat daarmee, we daarmee een kans moeten bieden om ongeveer tien maanden voordat mensen gaan instromen om die mensen die erbij te gaan betrekken bij het, bij de doelgroep die wel zelf samen, doen we dan samen met het UWV. Om die aan het werk te krijgen. Daarmee weer activering te krijgen op dat gebied wat op zichzelf is mij voor mij hetzelfde of nou een instroom plaatsvindt, geen instroom plaatsvindt, is voor mij hetzelfde als dat ik iemand succes uitplaats. Want dat heeft namelijk hetzelfde effect netto. En daarmee en het gaat ons tenslotte om Deventenaren aan een baan te helpen. Ik zeg het maar even kort door de bocht. Dus dat is, dat hebben we daarmee geholpen, dat is dat verhaal. Als we kijken naar, uw tweede vraag ging over. O, de participatieladder. Ja dat is een belangrijk punt. Ik zeg, ik moet eerlijk zeggen. Ik ernaar, ik zag die drie naar 3,1 gaan daar waar die 3,5 had moeten zijn en ik moet heel eerlijk zeggen. Ik vind hem ook wat, ik wil daar nog nader naar kijken. Niet naar de toepassing van de wederkerigheid want die vind ik daar niet een afgeleide direct altijd van, kan daar een afgeleide van zijn maar ik wilde vooral kijken naar de wijze waarop we toch eens even. Hoe die cijfers zich tot elkaar verhouden en hoe die metingen ook geactualiseerd kan worden
25 want ik. Ik moet eerlijk zeggen. Het klinkt gek, maar ik vertrouw het niet helemaal. Wat mij betreft nog voorlopige cijfers, dat hebben we ook altijd gezegd, we moeten daar voorzichtigheid bij hebben. Terecht ook dat u zegt: ja het is een klein rood dingetje. Dus, en daarmee. De heer Swart: Nou in mijn wereld is dat niet positief. De heer Kolkman: Nou een klein rood dingetje kan voor uw wereld wel eens positief zijn. Voor mij, in mijn wereld is een klein blauw dingetje positief. Maar goed dit terzijde. Als het maar klein. Nee maar even dus maar, het betekent dus op zichzelf, maar even serieus. Wat zeg je? UWV is ook blauw. Oké. Maar op zichzelf betekent het wel. Even doorgaan, betekent dat we ik vind het nog te vroeg om daar conclusies aan te trekken of we dat nou goed of niet. Ik vind het wel een belangrijk. Ik vind weerbaarheid van mensen vind ik een belangrijk punt maar dat kan ook betekenen als dat een algemeen cijfers is van drie naar 3,1 kan dat vanwege de wijziging in het bestand kan best betekenen dat op individueel niveau daar feitelijk meer stijging heeft plaatsgevonden. Dus dat wil ik nog wel eens keer in de verdieping nog eens even meenemen. Gewoon ook eens een keer een gesprek over voeren, met Deventer werktalent, hoe zij dat nou ervaren. En dat verslag zou ik u ook wel willen doen toekomen. De voorzitter: Ja. Eerst mijnheer Swart nog en dan mevrouw Schmidt. De heer Swart: Heel praktisch vragen om dat dan te doen in de tijd zo dadelijk dat we bij de volgende discussie die we aan de monitor wilden wijden. De voorzitter: Ja in januari. De heer Swart: Dat leidt misschien ook wel tot andere monitors. De voorzitter: Ja. Toezegging dat we. De heer Kolkman: Ja maar dat sowieso maar ik wil het ook zelf wel een keer zien… De voorzitter: Ja. Nee maar dat uw bevindingen ook meegenomen kunnen worden in die discussie in januari. Daar komt het op neer. Ja. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja dank u wel voorzitter. Ik heb nog een vraag over de instroom en de uitstroom. Nu staat er dus alleen maar in de monitor instroom zoveel uitstroom zoveel en we hebben eerder de discussie met elkaar gehad wat verstaan wij over duurzame uitstroom en dat is nu een beetje, eigenlijk een beetje naar de achtergrond verdwenen. En ik heb nu het gevoel, maar de wethouder moet mij maar zeggen of het niet zo is, dat alle uitstroom dus. Of het nou een nul uren contract is of een contract van een paar uur per week, alles meegeteld wordt in uitstroomcijfers vanuit Deventer werktalen. En ik zou toch graag wat nadere duiding hebben van over wat verstaan we dan onder vast en wat verstaan we nu op dit moment onder uitstroom en is dat wel wat we met zijn allen willen. Die informatie zou ik voordat we de volgende monitor gaan doen zou ik dat graag. De voorzitter: Ja. Wethouder kan nu ook wat zeggen. De heer Kolkman: Dat kan ik nu melden. De uitstroom is beëindiging uitkering dus dat betekent dus dat er blijkbaar voldoende verdiend vermogen zit in de uitstroom dat om de beëindigen uitkering. Hanneke vertel even nader. De voorzitter: Hanneke Engels.
26 Mevrouw Hanneke Engels: U doelt op nulurencontracten en tijdelijke contracten die mensen zitten nog gewoon in de uitkering. Dat is geen uitstroom. De heer Kolkman: Dat is geen uitstroom. Mevrouw Hanneke Engels: Een uitstroom is dat de uitkering ook beëindigd is. Hetzij door voldoende inkomsten hetzij door andere redenen, die zijn ook bekend he. Verhuizen, relatie et cetera. En die uitstroom die nu uit met reden werk die zijn we ook het hele jaar nog niet meer tegengekomen. Dus dat is gewoon duurzaam nu. De mensen die vier uur per week werken die hebben natuurlijk onvoldoende inkomsten. Dus die zitten gewoon nog in de uitkering. Dat noemen wij geen uitstroom. De voorzitter: Ja mevrouw Schmidt. Ja. Is het helder? Oké ze komt er misschien zo nog op terug. Oké. De heer Kolkman: Ik nodig mevrouw Schmidt graag uit om ook desnoods even daar een gesprek over aan te gaan als dat technische opmerkingen, voor de, zodat we op definitieniveau eventueel ook debat ook kunnen voelen. De voorzitter: Dit. Een bilateraal gesprek wordt het. Oké. Goed. Mevrouw Sipman. Mevrouw Sipman: Hebben we over die duurzame uitstroom hebben we daarmee ook in beeld hoeveel mensen binnen een x aantal tijd, periode, instromen? Dus in hoeverre is het echt duurzaam, dat ze er uit zijn. De voorzitter: Mevrouw Engels, kom rustig verder komen. Mevrouw Engels: Dat is gewoon ook een opdracht voor Deventer werktalent om te zorgen dat ze. Ja dat klinkt wat vreselijk. Maar wij monitoren dat. En dat is allemaal met mooie kleurtjes en groenen worden niet rood. Dus in die zin is het gewoon duurzame uitstroom. De heer Kolkman: Tot nu toe. De voorzitter: Ja. De heer Kolkman: Wat we op dit moment kunnen overzien. Mevrouw Engels: Met reden werk he. Over de draaideurdetentiecliënten hebben we het niet. De heer Kolkman: Dat is ook weer anders hè. De voorzitter: Voldoende mevrouw Sipman? Ja. Mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Ja, nog heel even aanvullend. Deze, die gegevens die d’r dus onder liggen. Ik, ja daar wil denk ik misschien in januari nog wel hebben maar voorheen kregen we die dus altijd gewoon erbij. Zijn dat geen leuke secundaire gegevens om aansluitend aan de monitor te zetten. Want dan kun je de gegevens zelfs ook iets beter duiden. De voorzitter: Ja. Mevrouw Engels. Ja. Mevrouw Engels: Die kwartaalreportage bestaat niet meer, die is opgegaan in deze monitor. Maar dan, als u dan bespreekt over wat in de monitor wilt dan horen we wel wat u in de monitor wilt. De voorzitter: Dat is dus iets voor januari dan hè.
27 De heer Kolkman: Dat is feitelijk de juiste constatering. De voorzitter: Oké. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Nou ja dat was dus eigenlijk wat ik bedoelde ik had het dus meer over de uitstroom van Deventer werktalent en wat verstaan, wat verstaan Deventer werktalent dan onder duurzame uitstroom en dat stond eerder altijd heel mooi in de kwartaalreportage en dat staat er niet, nu niet in. De heer Kolkman: Alles na werk en studie is uitstroom voor Deventer werktalent. En dat betekent ook dat op dat punt wat mij betreft dat ook, net precies al gezegd, hoe we daar dan maar even te kijken of we daar die verdiepingsslag nog, toch weer terug moeten halen. De voorzitter: Ja. Akkoord. Nog meer over participatie. Mijnheer Van Mil misschien nog. Ja. Ja. De heer Van Mil: Het zijn eigenlijk gewoon wat signalen die wij vanuit het de praktijk meemaken en die ook gerelateerd aan de zaken die wij hier als advies hebben ingebracht. Dat tegenover elkaar gezet van wat gebeurt er in de werkelijkheid en waar hebben we afspraken eventueel over. Wat wij begrepen hebben is dat we hebben, ik heb hier eerder in de gemeenteraad bepleit om als die kostendelersnorm ingevoerd werd, de inkomensconsulenten vervolgens zou de, dat is ook gebeurt, duidelijk maken van hoe komt het inkomensplaatje van de gezinnen, dat specifieke gezin er uit te zien. Maar dat was stap één. Stap twee was dat als die inkomensconsulent merkte dat als, dat dat niet goed hanteerbaar was voor de persoon in kwestie. Dat die dan doorverwezen zou worden naar de sociale teams. Zodat die een stukje begeleiding zouden krijgen in het hanteerbaar maken van het nieuwe budget, wat een stuk lager dan ook weer is. En om ook te voorkomen dat er weer mensen in een schuldsituatie zouden komen en bij de bac moesten aankloppen. Wat ik begrepen heb is dat de inkomensconsulenten die opdracht niet hebben gekregen om dat te screenen en vervolgens daar ook actie op te ondernemen. De voorzitter: Wethouder Kolkman. De heer Kolkman: Wat ik heb begrepen wel en tevens is het zo dat, en ook alle sociale teams hebben daarin inzicht gekregen in op zo’n budgetbegeleiding, want dat is het eigenlijk he. Dan ook daarop actie te kunnen ondernemen. De heer Van Mil: Nou ja ik heb daar informatie over gekregen. Dat dat niet het geval zou zijn geweest maar goed. Dat is dan. De heer Kolkman: Voor de goede, mijn buurvrouw zegt zelfs dat ze zelf die informatie heeft gegeven dus dat betreft ik heb het hier uit de eerste hand. De heer Van Mil: De uitvoering is dat geloof ik dan niet helemaal overgekomen. De heer Kolkman: Ja maar dan is dat, ja maar dan hoor ik graag van de cliëntenraad, dat vind ik echt goed, tussentijds en niet op een moment als deze, maar eerder al als dat fout gaat, dus een half jaar geleden. Of vier maanden geleden, dan had ik graag gehoord als dat niet wat uitgevoerd, als daar punten op zijn. De heer Van Mil: Nou ik heb het al eerder genoemd. Het is niet voor het eerst. De voorzitter: Nou goed, bij deze alsnog geconstateerd. Dat kunt u in onderling overleg verder uitdiepen? Akkoord.
28 De heer Van Mil: Verder hebben we, even kijken de, we hebben ook wat gevonden van de verlaagde normen van de mensen die van school af kwamen en in een jeugdbijstandsnorm of een participatienorm terecht komen. Dat die vervolgens ook nog een korting krijgen in de eerste zes maanden van dat ze in die uitkering zitten. Het is al een hele erge lage norm. Maar dat met name, en dan heb ik over de hele specifieke groep, is zijn het de mensen die vanuit het speciaal onderwijs uitstromen die ook een beroep moeten doen op die uitkeringen omdat ze geen, hoe heet het, Wajong meer kunnen aanvragen. Vervolgens zijn het gezinnen waar mogelijk ook meerdere bijstandsuitkeringen aan de orde zijn. Dus en er komt een korting op die uitkering en men zit ook nog in de kostendelersnorm. Dus het hele gezien die gaat er onder lijden. Van het feit dat die schoolverlaters, die vanuit achtergrond gezien ook zelf niet goed in staat, of helemaal niet in staat zijn, om werk te kunnen krijgen, waar we hele goede begeleiding voor moeten hebben. Vervolgens eigenlijk een soort sanctie krijgen voor iets waar geen sanctie voor nodig zou zijn. Zij moeten die begeleiding krijgen. De heer Kolkman: Dank voor de opmerking. Want ik heb toevallig aanstaande, niet toevallig trouwens, deze signalen hebben ons bereikt. We hebben daarnaar gekeken. Betekent dat volgende week dinsdag daar een aanpassing in het college ligt. Opdat we naar het juiste niveau van minimum, de minimale minima norm toegaan. Hoe, dat is dan, hoe lullig ook misschien dat klinkt. Dat is dan waar je wettelijk op moeten sturen en ik heb begrepen dat dat we in een aantal geval men daar onder zakten. En dat is wel duid. De voorzitter: Mijnheer Van Mil. De heer Van Mil: Ja? De voorzitter: We zijn eigenlijk, we spreken met die monitor, van de monitor zijn we bezig. Ik weet niet of u meer punten zo heeft? Waarschijnlijk wel? De heer Van Mil: Ik denk het wel ja. De voorzitter: Ja. Nee want we hebben ook maar tot tien, tien voor tien hebben wij tijd. Dus misschien dat die punten schriftelijk kan doe toekomen dat we daar. Ja? Is dat een optie. De heer Van Mil: Nou misschien ook van één puntje nog. Beschut werk dat zien wij niet zo heel erg duidelijk naar voren komen. Daar voor diezelfde groep waar ik het net over had. Die in een gat valt. En als die niet goed opgevangen worden in een begeleidingssysteem wat past bij hun situatie. En dan heb ik het niet over dat men, ja hoe moet ik het zeggen, vrijwilligerswerk met, hoe heet dat, ja ik ben even de term kwijt, maar over meedoen. Dat is nou niet de manier waar de opvang vanuit voor die specifieke doelgroep moet plaatsvinden. En die opvang is met name van belang dat ze niet thuis gaan zitten. Want eerder zaten ze op school zaten ze in een stramien om, ja, hun werk aan school te doen. Vervolgens vallen, komen ze in dat gat terecht. En als daar zo niks op voorgezet wordt, dan krijg je het probleem dat die mensen of die jonge mensen in een neergaande spiraal komen te zitten. De voorzitter: Ik denk dat u een paar belanghebbende opmerkingen heeft. Alleen het probleem is dat we dat nu niet allemaal kunnen beantwoorden. De heer Van Mil: Neem dat nou, doe me een lol en neem dat de volgende keer mee in het cliëntenraad overleg dat ik ongeveer twee- driemaandelijks heb met jullie. Dat is veel handiger want dan kan ik ook direct daarop reageren en dan heb je ook een directe insteek. En ook als de voorzitter van de cliëntenraad er niet is kan het handig zijn dat hij dat dan meegeeft aan zijn mede-cliëntraadsleden. Zou handig zijn. De voorzitter: Ja. Ja. Ja mevrouw Engels nog even op die specifieke vraag van Mijnheer Swart.
29 Mevrouw Engels: In de begroting voor 2015, staat heel duidelijk nadrukkelijk dat we één plaats beschut werk moeten realiseren omdat het om allemaal nieuwe plaatsingen gaat. Toevallig is drie weken geleden onze eerste cliënt geïndiceerd voor beschut werk. Nu is het nog zorg en taak dat wij er een passende werkgever bij vinden. En wat heel nadrukkelijk ook zo is dat de mensen die vallen niet onder beschut zonder dat er een indicatie of een werkgever aan te grondslag ligt. Je bent niet een beschut werker meer. Is heel wat anders dan de bestaande WSW. De heer Van Mil: Net is de opmerking gevallen de mensen vallen in een zwart gat na het speciaal onderwijs en er werd net gezegd: Nee, we hebben voor iedereen goede ideeën. De heer Kolkman: Ja klopt, is ook zo. De heer Van Mil: Dat kan toch niet allebei waar zijn dus. Dus is het niet waar. Mevrouw Engels: Deze doelgroep komt voornamelijk ook binnen via de sluitende aanpak en dan wordt er direct gekeken wat daar het beste, passende gevolg voor die jongeren is. De voorzitter: Ja zullen we dat, die afspraak maken… De heer Kolkman: Ja. De voorzitter: Dat u in uw reguliere overleg deze punten meeneemt. Mochten daar nou punten uitkomen waarvan u zegt: daar komen wij niet uit. Dan wil denk ik de raad ook wel graag weer geïnformeerd worden. Ja? Bedankt voor uw inbreng in ieder geval. We hebben nog als laatste punt het onafhankelijk aanspreekpunt. Als vierde. Daar hebben wij ongeveer vijf minuten. Wij hebben dat voor een gedeel al gehad. Dus misschien zijn er nog punten waarvan jullie zeggen: die zijn nog niet aan de orde geweest. Dan kan dat alsnog. Ja, mijnheer Swarts, mevrouw Schmidt ook nog. De heer Swarts: Mevrouw Lamberts vroeg ook weer aandacht voor een kwestie die we als raad ook hebben besproken. Dat is de positie van ondernemers met een minmaal inkomen. En ik weet dat we naar aanleiding van de discussie in de raad heb gezegd: ja dat is ingewikkeld daar moeten we nog naar kijken. Maar ik was naar aanleiding van dit signaal weer nieuwsgierig van ja wanneer krijgen we daar iets meer helderheid in. De voorzitter: Ja. Wethouder Kolkman. De heer Kolkman: De motie wordt gecombineerd met minimabeleid zoals we die hebben afgestemd tussen december conform deze raadsagenda. De voorzitter: Ja. Zijn er nog andere, onafhankelijk aanspreekpunt. Ja, mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ik had een vraag, ook naar aanleiding van een punt van mevrouw Lamberts, over mensen die nergens meer terecht kunnen zoals zei dat zo mooi verwoordde. En ik had daar eigenlijk een vraag over hoe in de praktijk nu de samenwerking gaat tussen het bijzondere zorgteam en de sociale teams. En hoe mensen die dus helemaal nergens meer terecht kunnen, die zich dus melden bij mevrouw Lamberts, hoe kan het dat we nog steeds het bijzondere zorgteam hebben en nu ook de sociale teams en hoe kan het dan dat er nog steeds mensen tussen de wal en het schip vallen? De voorzitter: Oké. Wethouder Kolkman.
30 De heer Kolkman: Nou, er valt op dit moment tussen het wal en schip, dat is één. Twee. Althans daar heb ik geen aanwijzingen voor. En twee is het zo het bijzonder zorgteam, dat weten we, heeft een GGZ insteek. Dat betekent dus dat daar waar, dus bijzonder zorgteam is als het ware de, ik zal het maar even heel simpel. Het bovenwijkse sociaal team voor daar waar er sprake is van een verzwaarde GGZ problematiek. Die op zichzelf op het sociaalteamniveau of op het gezinscoachniveau als zodanig niet kan worden afgehandeld. Omdat daar een nadere duiding moet plaatsvinden. Daarvoor hebben we het bijzonder zorgteam. Ik kan u verzekeren, en ook mevrouw Lamberts zal u dat zeker verzekeren, ik ben bijzonder blij dat we het bijzonder zorgteam hebben. Het functioneer, vind ik zelf, echt, nou u bent er zelf ook wel eens geweest, ik moet eerlijk zeggen. Eigenlijk zouden we als, voor diegenen die er nog niet zijn geweest, organiseer met de griffie even eens een keer, nee maar om te kijken hoe dat werkt, nee maar dat is echt de moeite waard. Daar zitten mensen met, nee, maar met hart en ziel op een goede manier te werken en ik ben daar ook echt oprecht heel blij mee. Waar ik wil nog wel een punt heb, en dat hoort, die krijgt u wel later op u af, is namelijk dat ik die verbinding nog wel, want dat daar duidt u nu natuurlijk op, die verbinding wil ik nog wel vanzelfsprekender maken en move maken dat die als het ware vanzelf doorloopt. En dat, want daar zit, en er zit nog een ander aspect op één, dat zit hem vaak niet eens zozeer in de relatie sociaal team, bijzonder zorgteam. Dat zit hem soms ook in de relatie bijzonder zorgteam met de aangesloten GGZ-organisaties om dat daar verschillende inzichten zitten op privacy waardoor daar met name een probleem kan ontstaan. Dus dat betekent dus dat we met name ook daar extra aandacht aan geven in die relatie, want dat heeft ook weer met een sociaal team te maken, nou kortom. In die verbinding zijn we bezig met een verbeterslag en daar is ook onder andere kijken we daar naar verschillende modellen zoals die ook elders in het land gehanteerd worden. Maar we zijn er mee bezig. Het is wel leuk om, en echt voor diegenen die er niet geweest zijn, maak een keer met de griffie een afspraak om een keer een excursie te doen om daar eens een uurtje vooraf aan de raad of zo om daar te kijken. Ik ben er zwaar van onder de indruk. Vind ik top echt. De voorzitter: Zijn er nog meer punten in dit kader? Ja, mevrouw Zegel. Mevrouw Zegel: Ik durf het bijna niet te zeggen maar ik heb het vorige week ook aan, gewoon open op tafel gelegd, en ik wil het daar nog een keer met mijn collega-raadsleden over hebben. De punten die mevrouw Lamberts naar voren bracht, als onafhankelijk aanspreekpunt, die gaven soms ook wel te denken van dat we misschien wat in het beleid moesten aan gaan scherpen of bijstellen. Mijn vraag was toen van: hoe kunnen we als raad kennis krijgen van al die signalen? Of gaat dat via het college. Of moeten wij daar zelf op uit. Ik zou wel graag op het moment dat daar echt nodig is dat er iets bijgesteld wordt dan zou ik dat we heel graag willen weten en daar ook wat mee willen doen. De voorzitter: Ja, wethouder Kolkman. De heer Kolkman: Kijk, ik… De voorzitter: Ja mevrouw Van der Mik even nog. Mevrouw Van der Mik: Volgens mij was het voornamelijk een vraag aan de raadsleden. Wat wij daarmee moeten. En zoals ik het begrepen heb en zoals mevrouw Lamberts het aangaf dan denk je inderdaad: jeetje waar zijn we hier in Deventer mee bezig wat zie je allemaal voor verschrikkelijke dingen. Maar wat ze daarna ook heel terecht aangaf is dat het voor een heel groot deel ook incidenten zijn. Dat dat dingen zijn die haar opvallen en ik denk dat je op incidenten dat dat hele goede signalen zijn om met elkaar kritisch af en toe eens over dingen te praten. Maar dat niet per definitie een incident je beleid moet aanpassen. Dus ik denk dat we dat gewoon mee moeten nemen in de monitor. In het gesprek dat wat we dalijk gaan hebben over het nader vormgeven van de monitor. En ook voornamelijk in de gesprekken met de diverse organisaties die nog plaats gaan vinden. En ik denk als je dat met elkaar combineert dat je dan tot een goede afweging kan komen. Maar
31 ik zou naar aanleiding van het gespreken van mevrouw Lamberts zie ik niet direct een aanleiding om het beleid te willen gaan aanpassen. De voorzitter: Ja mevrouw Nijman? Mevrouw Nijman: Nou ja ik misschien ook deel hem wel. Ze gaf een aantal dingen aan van ik inderdaad ook denk van ja, dat is nog niet dusdanig een trend dat we daar iets mee moeten maar bijvoorbeeld wel, wat even langskwam inderdaad, dat de pgb dat die norm was een kader, kader is weg, gezinscoaches zeggen: ja komt daar een ander kader voor in de plek ja of nee? Aan de ene kant, ja u heeft ook aangegeven dat u er uitleg over zou geven, maar hè. Er was een kader en we hebben ook gezegd: iedereen moet, er moet maatwerk geleverd worden. Dus zo min mogelijk kaders en tegelijkertijd brengen signalen altijd wel de vraag met zich mee. Hebben we nou niet te weinig kaders? Dus ik herken wel dat mevrouw Zegel zegt: ja zitten we nou wel op de goede weg daarmee? En als je ook even kijkt naar bepaald beleidsuitgangspunten zoals diversiteit van het aanbod. We hebben hem net uitgesteld. Maar ik realiseer mij dat waarschijnlijk de afspraken met de BVO en het bestek aan alles wij hebben gewoon een jaar verlenging, dus er is helemaal geen moment om daar over te praten. Dus, ja. Dan is inderdaad wel de zoektocht: wat is dan het moment om als je wat aan wilt passen dat te doen? Dus daarin wil ik graag met u meedenken. De voorzitter: Ja mevrouw Zegel nog. Mevrouw Zegel: Ja ik vind dat heel erg fijn maar dat is ook, wij krijgen als raadsleden krijgen we signalen en ik heb nu nog weer andere signalen ook weer gehoord. En hoe komen die signalen. Hoe kunnen we daar zo goed mogelijk in samenwerken? Dat is eigenlijk de zoektocht. De voorzitter: Wethouder Kolkman. De heer Kolkman: Iedereen die in het publieke systeem een vertegenwoordigende functie heeft, hetzij omdat die gekozen is als wethouder door uw raad, hetzij omdat die gekozen door het volk als raadslid, zal worden aangesproken op wat er allemaal, meestal wat er fout gaat, ik zeg het maar even zo. Ook wel als het goed wel gaat trouwens gelukkig, maar meestal als het fout gaat. Dat betekent, in de beleving van de ander. Dat betekent dus dat het erg van belang is om twee dingen daarmee te doen. Dat is ook de suggestie die toentertijd ook vorig jaar in de risicosessie heeft plaatsgevonden. Zorg dat je dat ook doorgeeft daar waar het plaats hoort. U bent als raad, hoe onbevredigend dat zo nu en dan ook kan zijn, vooral kaderstellend, controlerend, initiërend op beleid, dat soort zaken. U bent minder van de uitvoering. En zorg nou als daar dan dingen gebeuren, ik heb het genoegen gehad om met Kitty Schmidt nog niet zo lang geleden om de tafel te zitten ten aanzien van een aantal uitvoeringsproblemen die speelden. Ten aanzien van concrete mensen. Dus, en dan, dan heb je ook, kun je ook in die uitvoering, soms is dat casuïstiek, soms leidt dat wel eens, en daar heb je dan wat gesprekken over: moet dat nou niet tot een aanpassing leiden? Nou dat soort zaken dat hoort daarin thuis. Dat betekent dus dat wat mij betreft daar, zo zou ik er ook mee omgaan. Op het moment dat u denkt ik heb nu een punt waarbij ik zeg: ik geef dat door. Of ik vraag, mail: vindt u het goed dat ik dit doorzet aan diegenen die wij daarvoor gekozen en dat verantwoordelijk is voor de uitvoering. Geef dat gewoon door. Ik krijg wekelijks één tot twee meldingen waarin dingen ogenschijnlijk niet goed gaan. Nou dat wordt allemaal opgepakt. Dat zijn er niet zo heel veel want naar een wethouder, maar naar een wethouder toe is het ook nog best een drempel. Ook al, ik mag best een aardige vent zijn maar veel mensen vinden dat toch een drempel. Nee, maar zo is het wel. En dat betekent dus dat. Nee, maar dat is, zo werkt het wel. Dat betekent. Nee, nee nee. Zo bedoel ik het niet. Maar dat betekent dus op zichzelf wel dat er binnen het ambtelijk apparaat komt er ook nog allerlei vragen binnen: hé dat gaat niet goed. Wat we dus hebben afgesproken is dat wat direct zo snel mogelijk afgehandeld. Dat is ook zo. Daar waar het echt fout gaat. Ik had er gisterochtend één. Waarin we te maken hadden waarbij financieringsstromen, Pieter zat erbij, een probleem ging opleveren in het kader van een focuswoning voor een cliënt. En wij ook letterlijk daar direct de
32 afspraak gemaakt: nee, laten daarin de cliëntzorg laten we daarin prevaleren. De cliënt de financieringsstroom is een pakkie an voor onszelf, voor de gemeente met het zorgkantoor en met de diegenen en de zorgverzekeraar en alles wat daarbij betrokken is om langs die lijn te opereren. Dat betekent dus dat we vanuit die hoedanigheid ook de insteek wilden kiezen. Dat betekent ook, dat vraag ook wel wat, dat vraagt ook wat van onze mensen, want die moeten namelijk daarin niet in systemen denken maar in cliëntwensen die op zichzelf, van daaruit moeten we dat systeem dus dan in en niet andersom. Dus dat vraagt wel wat maar dat betekent dus dat langs die lijn we dat proberen op te lossen en ik durf u te zeggen: veelal lukt dat. Daar waar het niet lukt zijn er vaak wat aanvullende informaties die niet verschaft zijn aan de orde, dus dat is een ander verhaal. Mevrouw Zegel: Ja. De voorzitter: Mevrouw Zegel we gaan nu naar een afronding toe. Mevrouw Zegel: Ik wil dat heel graag bevestigen wat de wethouder in heel veel woorden zegt dat klopt. De korte lijntjes zijn er ook gelukkig wel en er worden heel mooie verbindingen gelegd dus daar ben ik ook heel dankbaar voor. Dus. Ook van de week toevallig nog één geval. Ja. De voorzitter: Nou. Heel goed. Is dat zo voldoende voor u? Qua duiding. Ja. Nou dan rest mij de schone taak om even alle toezeggingen, afspraken met u te delen. Qua toezeggingen hebben we het volgende: de informatie rond de preventie wordt bij de beheermaatregelen nog ingevoegd in dat document. Voor januari krijgen we informatie over de oplossing en de termijnen waarop de telefonische of eigenlijk de bereikbaarheid van de sociale teams en de gezinscoaches geregeld gaat worden. Ja. We krijgen een gesprek in de raad over de scenario’s BVO jeugd. Voordat het naar de regio gaat. Dan hebben we nog de stapeleffecten. Die worden betrokken bij het minimabeleid en daar hebben we het in december over. Dan krijgen we duiding van het cijfer over de participatieladder. Dat krijgen we voor januari. En de ondernemers die op een minimum moeten leven, ook dat onderwerp komt terug bij het minimabeleid. Ook in december. En dan wordt er aan het presidium nog gevraag om met de raad een gesprek te arrangeren over de diversiteit van de zorgaanbieders, de kleine en de grote. Volgens hebben we het dan gehad. Klopt dat? Oké. Nou dan bedankt ik u voor de aanwezigheid en voor de inbreng en dan zien we mekaar nog terug over dit onderwerp.
33 Budget Wet BUIG/Vangnetregeling
De voorzitter: Dames en heren wilt u gaan zitten. Dames en heren welkom bij de sessie over de, het budget van de Wet BUIG de zogenaamde vangnetregeling. We zijn met Elske erbij denk ik nu compleet. Op misschien een enkeling na maar die kan nog komen. Maar de aanvangstijd is al voorbij dus we gaan beginnen. Er zijn geen, er was mogelijkheid om in te spreken, maar er hebben zich geen insprekers gemeld. Dus die tijd kunnen we dan anders benutten. Ik begin met een korte voorstelronde toch wel. Rechts naast mij mevrouw Schmidt van Deventer Sociaal, de heer Swart van de VVD, de heer Schoemans Gemeentebelang, de heer Altuntas PvdA, mijnheer Melikoğlu GroenLinks, mevrouw Sipman D66, mevrouw Van der Horst SP, mevrouw Nijman van ChristenUnie mevrouw Van der Mik CDA. En dan links zit Hanneke Engels ambtelijke ondersteuning zeg ik het goed? Ja. Hanneke Engels. Nee, wat, wat niet is kan nog komen. Naast me zit wel een wethouder dat is de heer Jan-Jaap Kolkman en aan de andere kant naast mij zit Reiny Weernekers van de griffie en mij naam is Ankie Pannekoek ik ben de voorzitter. Zoals gezegd geen insprekers. Fracties hebben dus de gelegenheid om iets te vinden van dit stuk. Wettelijk verplicht om zo’n soort sessie te houden om volgens jaar in aanmerking te kunnen komen voor aanvulling. Dit jaar. Ja. En, nou daarna zal de portefeuillehouder nog even kort reageren afhankelijk van wat u allemaal gaat inbrengen. Wie mag ik het eerste het woord geven? Nou dan zijn we klaar. De heer Kolkman: Voorzitter voor de orde, excuses voor het feit dat er een wethoudersoverlegnotitie is bijgevoegd. Op één of andere manier is dat, dat had natuurlijk een raads, er is wel in de zin aan de gemeenteraad en zo, dat stond er al voor. De tekst is exact hetzelfde, dus laat u daardoor niet van de wijs brengen. Maar op zichzelf is het goed om het even te melden. De voorzitter: Accepteert deze raad, de raad deze uitleg? Nou bij deze geaccepteerd en ik geef het woord aan de heer Melikoğlu. De heer Melikoğlu: Dank u wel, voorzitter. Verdeelsleutel is aangepast van het Rijk en over de gevolgen zijn we geïnformeerd wat voor gevolgen dat heeft voor Deventer en zijn een paar sessies geweest tijdens bepaalde bijeenkomsten zijn we daar over geïnformeerd. In het voorstel of het raadsstuk, hoe u dat ook noemt, notitie. Zijn een paar beheersmaatregelen aangekondigd. De vraag aan de wethouder is. Zijn de beheersmaatregelen zijn niet S.M.A.R.T. geformeerd daardoor kunnen de, zijn de raadsleden niet voldoende in geïnformeerd. Dat is een opmerking vanuit onze kant. En tweede opmerking heeft te maken met het tabel. Op bladzijde drie van de notitie vanaf 2014 wijkt de begrote budget af van de werkelijke uitgave en als we naar de trend kijken dan zal dat het toekomst die uitgaven, de afwijking toenemen. Wordt die, die afwijking ook, wordt het door de wethouder bevestigd? De voorzitter: We kunnen het één op één ook doen. Meteen beantwoorden. Want anders dan komen dezelfde dingen weer las. Mijnheer Kolkman gaat u gang. De heer Kolkman: S.M.A.R.T. geformuleerd. Het aardige is, wij hebben natuurlijk voor onszelf wel S.M.A.R.T. geformuleerd. Dat vindt u ook terug in de begroting die volgende week ter discussie staat in uw raad. Zo
34 staan er meer, dat hebben we natuurlijk allemaal wel gedaan he. U ziet het ook terug in de verschillende beleidskaders en de verschillende visie vormingsdocumenten die u heeft ontvangen. Dus daar zit het wel in. U krijgt het deze week nog op u af in het beloofde businessplan van Deventer Werktalent, u vindt het wel allemaal terug in S.M.A.R.T. geformuleerde zaken. Maar het, waar het hier om gaat is dat dat ook niet gevraagd wordt. Dus men vraagt eigenlijk van: wat voor soort acties heb je ondernomen? En daaraan hebben we ons gehouden. Dus in die zin is het veel meer de vraag vanuit het ministerie dat we gehandhaafd, gehanteerd hebben. Dat is ook wel handig want op moment dat we dat heel S.M.A.R.T. dan zeggen ze ook nog van. En dat wil dat ministerie zelf vermoedelijk ook niet, dan moeten ze ook nog gaan controleren of het wel gerealiseerd is. Ik denk dat het veel meer is van wat doet u daaraan en is dat ook het beeld wat de raad heeft dat wel dat wel doen? Nou, als u kijkt naar de documenten die voor een deel ook deze raad gepasseerd zijn ziet u ook precies deze maatregelen terug die op zichzelf niet S.M.A.R.T. geformuleerd zijn want ik ben het met u eens dat is niet nodig. Tweede element zien we dat in de BUIG-budgetten zien we inderdaad vanuit, zien we dat er eigenlijk schikkingen zijn vanuit een verdeelmodel. De wijze waarop wij geld krijgen vanuit de WWB zijn schikkingen gebaseerd op een verdeelmodel. Die verdeelmodellen zijn verandering onderhevig. Dat is de reden waarom we nu ook schermen vanuit een positieve situatie in een negatieve situatie terecht zijn gekomen. Dat is ook precies waarom we ook, en dat is ook de insteek vanuit de staatssecretaris die zegt van: zou het dan niet zo zijn dat als u meer dan evenredig zakt in uw budget ten opzichte van datgene wat u aan uitgaven mag verwachten. Dat u dan ook dan wel hebt gedaan, gehad, dat u dan ook daar een compensatie op hebt met het percentage dat genoemd staat. De voorzitter: Is dit voldoende voor dit moment? De heer Melikoğlu: Vooral, dit is wel voldoende. Vooral, ik pak een voorbeeld eigenlijk. Pilot instroom nieuwe doelgroep talent talentexpeditie eega. Daar staat een korte informatie, misschien is het, zijn we daar al in het verleden geïnformeerd maar voor mij is dat de inhoud daarvan heb ik niet eerder gezien namelijk. En het is ook niet S.M.A.R.T. geformuleerd. De voorzitter: Nog een korte toelichting van de wethouder? De heer Kolkman: Het is niet S.M.A.R.T. geformuleerd maar daar heb ik daarnet al antwoord op gegeven. En tweede. Ja klopt het is een pilot. We werken op dit moment met verschillende pilots om met name te kijken op welke manier we daarin de zaak kunnen georganiseerd krijgen. En al die, niet alle pilots. Sommigen zijn klein sommigen zijn groot. Worden gemeld in deze raad. Dus vandaag. Ik, en, hoe moet ik het nou zeggen. Ik kan daar zeggen van ik wil alle pilots wel gaan aan u bekend gaan maken die we uitvoeren maar dan gaan we een echt een papierencircus naar u toe maken, ja maar dat mag. Ik heb het in mijn actieve informatieplicht niet als een actieve informatieplicht gezien. Ik heb het meer gezien als een dat dat iets is wat we voor de uitvoering van het zoeken naar de juiste beleidsuitvoering nodig hadden en niet zozeer waarin dan meer repressief dan actief vooraf op geacteerd wordt. Dat is juist. Uw opmerking is an sich juist. De voorzitter: Voldoende over dit deel? Ja. Wie verder. Mijnheer Swart en dan mevrouw Schmidt. De heer Swart: Eén ding wat er niet in staat en één ding wat er wel in staat. Begin met wat er niet in staat. Ik mis eigenlijk, in dat hele rijtje van die dingen die wij doen enige opmerking over de wederkerigheid. Dat baart mij op zichzelf ook zorgen omdat dat kennelijk helemaal niet beleefd wordt als iets wat bijdraagt tot de doelstelling waar we nu mee bezig zijn. De heer Kolkman: Daar hebben de, in het coalitieakkoord hebben we dat de verplichting daar vanaf gehaald. En dat bekent dus dat daarmee ook in die zien hebben we dat veel meer in een uitnodigend beleid neergelegd en in die zin is die wederkerigheid hier niet in geformuleerd. Dat is juist. Dat is op zichzelf hebben we daar ook als gemeente beleidsvrijheid op he. Dat weet u.
35 De heer Swart: Dat laatste weet ik maar, zoals het toen geteld was, was die vrijblijvendheid met name bedoeld om gebruik te maken van het feit, te stimuleren dat mensen dat spontaan op zouden pakken omdat de verwachting ook was dat dat in feite meer effect zou hebben. Ik begrijp nu dat eigenlijk is gezegd ja we noemen het gewoon, we laten het vrij maar eigenlijk doen we er niets meer aan. En als we er wel wat aan doen dan is het dus wel degelijk wel beleid dat ook, want andere voorbeelden die hier genoemd worden zijn niet perse gedwongen. Dus, een raar criterium. De voorzitter: Nou. Een aanvulling van mevrouw Engels. Mevrouw Engels: Kijk wij vragen aan elke uitkeringsgerechtigde wat ze terug doen voor de uitkering. Dat moet passen bij hun vaardigheden, competenties en ambities. Waar u op doelt qua verplichtingen is die verplichte tegenprestatie. De heer Swart: Ik doel helemaal nergens op iets verplicht. Mij valt op dat het aspect wederkerigheid in het rijtje dingen die wij doen niet meer voorkomt en ik trek daar uit de politieke conclusie dat dat kennelijk dus ook niet meer wordt gezien aan het doel wat in dit kader nagestreefd wordt. Dat vind ik dus, als dat zo is vind ik dat eigenaardig. De voorzitter: Maar u trekt die conclusie en u wilt daarover nu een uitspraak. De heer Kolkman: Ik ga iets anders zeggen, ik vind dat een punt. Ik vind dat u een punt heeft en waarop namelijk want we nodigen wel degelijk mensen uit om actief, dat is een uitnodiging, om actief, en we bieden ook aan, om daar in met de VCD of anderszins om daar gewoon met, als mensen dat willen, ja echte actieve bijdrage te leveren. En vaak leidt dat ook tot hele mooie en verassende zaken kan ik u verzekeren. Ja, nee dus zeg ik u heeft een punt. Zullen we afspreken dat we dit punt mee daarin op gaan nemen? Akkoord. De voorzitter: Dat is een toezegging om de wederkerigheid op te nemen in het document. Met dank aan de heer Swart. Had u anders nog opmerkingen? De heer Swart: Ik had ook nog een punt dat er wel in stond maar waarvan ik denk: dat vind ik wel een tekst die mij echt iets te gemakkelijk is. Dat is de tekst over vluchtelingen. Daar wordt gezegd: we hebben de taakstelling verhoogd. Dat betekent ook een toename aan de instroomkant van de wwb. Kijk dat daar een uitdaging ligt snap ik ook maar wat de wethouder net gezegd heeft over preventief aan de slag gaan met het UWB zou ik kunnen zeg dat dat vergelijkbare ontwikkelen richting het COA. Het is niet zomaar een natuurverschijnsel dat er op ons afkomt het zijn gewoon over het algemeen mensen die hier naartoe zijn gekomen niet omdat ze een uitkering willen hebben maar omdat ze hier een bestaan willen opbouwen. Als dat zo is moeten we eigenlijk niet dit soort berustende teksten in ons beleid hebben. De heer Kolkman: Er staat niet voor niets statushouders en wat je altijd ziet dat er gestart wordt met een uitkering. Dus dat is niet omdat ik het, dat is in 99% van de gevallen zo. Dat betekent niet dat ik dat. Want je maakt. Voor die tijd mag je niet werken namelijk. Daarna ga je, krijg je recht op huisvesting en krijg je dus een uitkering in de gemeente waar je gevestigd wordt. Dat is niet dat is, ja, dit is dus, u kunt het er niet mee eens zijn of wel mee eens zijn dit is het systeem zoals het werkt. Dus in die zin zit daar altijd een instroom op op het niveau van de statushouders. Ik verwacht zelf, dat zie je in de praktijk ook. Dat met name de laatste twee, drie jaar daar een vrij snelle uitstroom ook alweer plaatsvindt. Maar dat is wat anders dan dat, en daar doen we ook moeite voor. Maar misschien als u zegt van dat je er moeite voor doet mag je dat wel wat meer vermelden. Kunnen we doen. Is goed. De voorzitter: Moet ik dit als een toezegging zien? Hoe moet ik dit duiden.
36 De heer Kolkman: Het punt wat op die manier ten aanziende van de inspanningsverplichting wat je, wordt die opgepakt. De voorzitter: Oké. Inspanning ten aanzien van vluchtelingen. Dat waren de punten van de heer Swart, VVD. Dan mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja dank u wel voorzitter, ik heb eigenlijk even een verduidelijkende vraag over het punt van de sluitende aanpak voor jongeren. Daar staat: het UWV participeert ook nog in 2015 nog in dit overleg. Betekent dat dat dat na 2015 niet meer het geval is? Mevrouw Engels: Dan hoeven ze het niet meer en dan krijgen ze ook niet meer de ruimte van het UWV in uw werk. De voorzitter: Ja? Dat was een verduidelijkende vraag. Dat was uw enige vraag ook op dit moment? Anderen? Ik zie mensen nee schudden. Begrijp ik hier uit dat er verder geen opmerkingen gemaakt gaan worden? Want dan gaan we toen naar een afronding. Als dit dan zo is, dan constateren. Nou. Mevrouw Van der Mik toch nog. Mevrouw Van der Mik: Nou heel kort een niet specifiek hierover. Een beetje naar aanleiding hiervan. De voorzitter: Gaat uw gang. Mevrouw van der Mik: Ik was wel benieuwd, misschien dat mevrouw Engels daar wat over weet, hoe, en misschien de wethouder ook wel. Wij hebben een gemeente waarbij dat hele WSW-bedrijf aanvankelijk een heel gezond bedrijf was en we dus de boel, en nog steeds wel, waarbij we de boel goed op orde had, hadden en hebben. Er zijn heel veel gemeentes waarbij dat niet het geval is. Hebben jullie enig idee hoe die hiermee omgaan? Mevrouw Engels: Met dat tekort op de BUIG? De heer Kolkman: Dat staat, dat staat een beetje formeel los van elkaar. Die hebben hooguit, hoe zal ik het zeggen, die hebben hooguit een hogere tekort, gecumuleerd tekort, laat ik het maar even zo formuleren. Mevrouw Van der Mik: Oké. Los van de instroom los van de BUIG. De heer Kolkman: Ja. Mevrouw Engels: Nee maar die hebben ene tekort op het participatiebudget. De heer Kolkman: Ja. Mevrouw Engels: Niet op de BUIG.
De heer Kolkman: Nee maar die hebben, die hebben een gecumuleerd tekort. En nog één opmerking die ik wel wil maken is dat de 2015 zijn de voorlopige gegevens, bestaande, inmiddels is gisteren. Zeg ik het goed gisteren of eergisteren? Mevrouw Engels: Vrijdag.
37 De heer Kolkman: Of vrijdag, neem mij niet kwalijk. Neem mij niet kwalijk. Nee maar ik even voor afgelopen vrijdag zijn de definitieve cijfers bekend geworden en ze zijn conform datgene dat in deze notitie staat. Dat betekent dus dat we een bijna exacte raming hebben gemaakt en dat is op komma komma nul nul nul nul één acht geloof ik dat we, dat het geraamd is en complimenten gaat wat mij betreft naar de man rechts achterin de zaal. Dat is wat dat betreft. De voorzitter: En hoe heet die man rechts dat willen we dan ook weten. Zegt u het zelf? De heer Kolkman: Voor notitie Mannus Dik, hou hem in de gaten. Mannus Dick. De voorzitter: Nou, compliment voor Mannus. De heer Kolkman: Ja dat wou ik even genoemd hebben ik vind het ook fijn, nee maar dat is wel wat heel belangrijk is is dat je ook werkt met houvast op dat punt ook als er een well calculated guess wordt gemaakt. De voorzitter: Met deze laatste woorden van de wethouder en aangevuld door mevrouw Engels sluit ik zometeen deze vergadering nadat ik heb herhaald dat er een aanvulling het document wat betreft de wederkerigheid. Wordt opgenomen. En er zal wat gezegd worden over de inspanningen die geleverd worden rondom vluchtelingen. De heer Kolkman: Dat is juist. De voorzitter: Dank ik u allen voor uw inbreng en ik sluit de vergadering. De heer …: Voorzitter wordt het dan een hamerstuk? De voorzitter: O, moet ik dat nog vragen natuurlijk. O. Ja. Als we dit gaan aanpassen. Met deze aanpassingen kunt u dan akkoord gaan dat het een hamerstuk wordt? Dank u wel, wethouder. En ik zie allemaal knikkende gezichten, dus dan komt het als hamerstuk terug op de vergadering van 18 november. Ja. Dat is zeer waarschijnlijk. Dank u wel.
TRANSCRIPT VAN DE RAADSVERGADERING VAN GEMEENTE DEVENTER d.d. 11 november 2015
Opening De voorzitter: Dames en heren, mag ik u vriendelijk vragen uw zitplaats in te nemen. Het is 14:00 uur, we gaan beginnen. Ik open de vergadering van de gemeenteraad. Er zijn een aantal berichten van verhindering of verlating. Ik heb begrepen dat de heer Yıldırım ziek is, dat geldt ook voor mevrouw De Kleijn. En dan de berichten van verlating, dat zijn mevrouw Van der Mik die is wat later, mijnheer Kelder is wat later, mevrouw Zandstra-Keijl is wat later, en mevrouw Sipman is wat later. Dat zijn de namen die ik heb doorgekregen. Voor de rest hoop ik dat u verder geen andere fractieleden op dit moment mist. Ik heb ook begrepen dat een enkel raadslid ook tussendoor, of aan het eind weer weg moet, dus we houden het wel in de gaten tegen de tijd dat het op stemming aankomt. Dan wil ik even staande van achter… Mevrouw Schreur die komt wat later, prima. Dan wil ik u - is deze microfoon - gaan vragen om even te gaan staan. Want de afgelopen dagen is er iets verdrietigs gebeurd. Op 4 november jongstleden is op de leeftijd van 39 jaar Elisabeth Mook overleden. Elisabeth was raadslid, en ook fractievoorzitter van de SP, in de periode mei 2008 tot en met december 2010. En Elisabeth heeft zich met ongelooflijk veel passie ingezet voor de Deventer samenleving. We hebben haar leren kennen als een bescheiden, en toegankelijk, en vriendelijke lid van de gemeenteraad. Zij vroeg aandacht voor de mensen in Deventer die volgens haar die extra aandacht, die zorg, en die ondersteuning nodig hadden. En we zijn Elisabeth erg erkentelijk voor haar grote inzet, en zullen haar nagedachtenis ook in ere houden. En we wensen haar familie, en haar gezin alle kracht toe om dit grote verlies te dragen. Ik wil u vragen om een momentje stilte. Dank u wel. Goed, we hebben een stevige agenda voor de boeg. U heeft in het overzichtje met die gele balken - met alle moties en amendementen - heeft u een voorzet voor een tijdslijn aangereikt gekregen. En ik zou willen streven, er samen met u voor te zorgen dat we die tijdlijn proberen te volgen, zodat wij vanavond rond een uur of 21:30 afscheid van elkaar kunnen nemen. Debatstukken 1. Speelgoedmuseum De voorzitter: Voor wat betreft Het Speelgoedmuseum: u zult begrijpen dat er verschillende partijen bijzonder geïnteresseerd zijn in uw beraadslagen, en u noemt vanavond ook uw besluitvorming over dat onderwerp. Naar hen is gecommuniceerd dat het onderwerp speelgoedmuseum vanavond na de
2
schorsing, om 19:00 uur, zal worden geagendeerd. Dat betekent dat, mochten we eerder aan het onderwerp toe zijn, schuiven we eerst even door naar programma’s. Nou ja, u begrijpt het wel: 19:00 uur is de bedoeling dat wij Het Speelgoed-museum gaan behandelen. 2.
Begroting 2016-2019, waaronder de Programmabegroting 2016
De voorzitter: Dan wil ik gaan naar de behandeling van de programmabegroting. Er is afgesproken dat u per fractie ruimte krijgt voor een eerste korte termijn van een minuutje of drie, daar mag bij worden geïnterrumpeerd. En het college heeft daarna een minuutje of vijf om in zijn geheel als college te reageren op uw eerste algemene inbreng. In uw inbreng kunt u ook natuurlijk de motie/amendementen alvast aankondigen, of indienen. En daarna gaan we gewoon programmagewijs de moties en amendementen langs. Er is geen volgorde van partijen dus ik kijk even rond wie als eerste wenst het woord te voeren. Mijnheer Elferink. Amendementen en moties begroting 2015-2018 Overzicht ingediende moties en amendementen Programma 1: Burger en bestuur De heer Elferink: Dank u wel, voorzitter. Een reactie op de begroting die voorligt. Wederom een structureel sluitende begroting, ondanks onzekere tijden. Onze complimenten. De ontwikkeling kengetallen stemt ons positief, solvabiliteit neemt de komende jaren toe, debt ratio neemt af. We hebben reserves om de tegenvallers op te vangen. Het is echter een wankel evenwicht, we moeten geen gekke dingen gaan doen. En de voorgestelde ‘pas op de plaats’: geen nieuw beleid en meevallers niet direct weer uitgeven, is ook onze keuze, en kan rekenen op onze instemming. Tijd nemen om te bezien wat er op ons afkomt, en als zo mogelijk bij de voorjaarsnota 2016 knopen doorhakken, al dan niet met nieuwe bezuinigingen. Onzekerheden die ons zorgen baren ik noem ze u: sociale domein, decentralisatie in het sociale domein zijn in Deventer over het algemeen goed verlopen. We zijn tevreden maar we moeten niet achterover leunen. Bij transities en transformaties van deze omvang zijn er altijd onvolkomenheden en financiële risico’s. Het is onze taak om op verantwoorde wijze de plooien glad te strijken. Uitgangspunt: niemand tussen wal en schip. Financieel gezien staat al vast dat we dit jaar, en komend jaar, moeten putten uit daarvoor beschikbare reserves. En dat er ook een flink aantal beheersmaatregelen nodig zijn om de begroting op dit domein enigszins sluitend te houden, dat zijn openeind-constructies. Dan Wet BUIG: Bundelingen Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten, dat gaat ook negatief uitpakken. Herverdeeleffecten gemeentefonds: daar wordt nog aan gewerkt, ook mogelijk forse nadelige effecten. Dan nog taakstellingen. Er zitten nog diverse taakstellingen in de begroting, waarvan de definitieve invulling nog moet worden gerealiseerd. Dan de grond exploitatie, onze voormalige cash cow. Opbrengsten onder druk, verdere verliezen zijn niet ondenkbaar. Vandaar ook onze motie bedrijvenpark A1: twee vliegen in één klap. Opbrengsten omhoog, eventueel een aanzet tot stimulering van de economie en werkgelegenheid. Zal ik het meteen laten zien voorzitter of dat we… De voorzitter: Nee, doen we straks. De heer Elferink: Oké. Dan de ambities in de beleidsagenda’s. De weergegeven ambities spreken ons aan. Ik zal even versnellen wellicht. De voorzitter: Ja graag. De heer Elferink: Zonder ambitie geen vooruitgang in Deventer. We willen middels een motie nog iets toevoegen: extra gratis parkeergelegenheid op de Worp, voor bezoekers van de binnenstad. Wordt vervolgd. Straks wordt het toegelicht. Om nieuw beleid te kunnen invoeren, wensen, zullen we als gemeente, college, gemeenteraad, meer dan in het verleden keuzes moeten maken. Wat gaan we niet meer doen, waar stoppen we mee, einde van de kaasschaafmethode. We zullen nieuwe prioriteiten moeten
3
stellen, en wat ons betreft moet de burger daarbij betrokken worden. Verwachtingen management: wat kan de burger van de gemeente verwachten, maar ook wat ie niet meer van ons kan verwachten, wat we niet meer gaan doen, of minder gaan doen. En wat wij verwachten wat de burger zelf gaat doen. De voorzitter: Kunt u richting afronden. De heer Elferink: Ja, nog drie puntjes. Begroting en verantwoording, vooruitlopend op definitieve wijziging BBV, wordt een aantal voorstellen al in deze begroting opgenomen. Onder andere verlaging van de omslagrente. Daar zijn we content mee. We pleiten er al jaren voor om de lucht uit die begroting te halen, en de financiële soliditeit te vergroten. Even voor het college: we wouden graag nog een expliciete bevestiging krijgen, van het feit dat de projectrente stadhuiskwartier, met vaststelling van de begroting, ook wordt verlaagd van 4,5% naar 4%. Hierdoor daalt namelijk het huisvestingsbudget in de begroting. Met mevrouw Wethouder De Jager, in het verleden heb ik daar een hele discussie over gehad. Toekomstige… Nog één onderwerp. Toekomstige bestendige- en transparante-overheid, samenleving verandert in een razend tempo. We zullen ons dienstverlening en organisatie daarop moeten aanpassen. Flinke stappen te gaan, we zullen de vaart erin moeten houden, bij de implementatie van de organisatie van de toekomst. Voorwaarde voor ons is dat dat zorgvuldig en transparant gebeurt. Dan tot slot voorzitter: de hondenbelasting. U kent ons standpunt: wij zijn voor afschaffing. Echter: politiek realisme weerhoudt ons van het indienen van een motie, maar ooit gaat het lukken. De voorzitter: Dank u wel. Wie wenst het woord, mijnheer Goejer. De heer Goejer: Dank u, voorzitter. Het zijn maatschappelijke onrustige en onzekere tijden. Er zijn nog steeds inwoners die te weinig merken van enig economisch herstel, die zonder werk zitten, op of onder de grens van armoede leven. Er is tegelijkertijd sprake van grote migratiebewegingen in dit deel van de wereld. Sommigen maken zich zorgen, andere staan klaar om hulp te bieden, en bij velen is er sprake van een combinatie van beide. Deventer is een gastvrije, sociaal betrokken stad, gemeente. Dat was in het verleden zo, en dat moet ook zo blijven. Dat vraagt iets van inwoners, maar ook iets van de gemeente, van college en van raad. Begrip, maken van verbinding tussen inwoners in de hele gemeente, en: - niet onbelangrijk - een duidelijk beleid waarin de meeste inwoners zich betrokken en gewaardeerd kunnen voelen. De basis daarvoor moet in de begroting te vinden zijn, en volgens ons is dat zo. Een solide begroting maar wel beleidsarm, daarmee kenmerkt het college de begroting die nu voorligt. Onzekerheid over de middelen die we van het rijk mogen ontvangen voor de uitvoering van taken in 2016, in het bijzonder – mijn voorganger verwees er al naar – de Wet BUIG. Dat leidt tot terughoudendheid. Is dat erg, nee. Wij moeten namelijk ook constateren dat onder verantwoordelijk van dit college er veel zaken in uitvoering zijn. Neem de transformatieopdracht die er ligt voor de diverse onderdelen van het sociaal domein. Neem de opgave van de Deventer economische ontwikkeling. De uitgaven van gronden op het bedrijventerrein A1. Neem het Deventer Verhaal dat in 2016 zijn bestaan echt moet gaan waarmaken. Noem de ontwikkeling van de Viking, van de bibliotheek, en ga nog maar even door. Werk genoeg. Dat vraagt onderhand aan de schop, en aan het werk, met een duidelijk plan en een routekaart. Mijn fractievoorzitter heeft dan ook vooral op deze wijze naar de begroting 2016 gekeken. De zaken die we van belang vonden hebben we ingebracht bij de voorjaarsnota dit jaar. Deze zijn door het college opgepakt en daar waar noodzakelijk in de begroting verwerkt. Geen redenen dus om te amenderen. Bij twee onderwerpen heeft de raad zichzelf nadrukkelijk een rol gegeven: de combinatiefunctionaris en Het Speelgoedmuseum. De laatste komt uitgebreid terug, voor de eerste hebben we een amendement ingediend, zoals we bij de voorjaarsnota hebben toegezegd. Daarnaast komen wij nu ook niet met aanvullende moties bij de begroting. Onderwerpen waar we grote waarde aan hechten, werken we uit in een onderbouwd en uitgewerkt initiatiefvoorstel. Zoals die bij revisie op de sluiskwartier, en het versterken van het lokaal economisch profiel, die beide volgende week ter besluitvorming voorliggen. Als het enigszins mogelijk is zal bij de voorjaarsnota 2016 weer ruimte zijn voor nieuwe beleidswensen, maar we rekenen ons daar niet op voorhand rijk. Ook nieuwe ombuigingen kunnen niet worden uitgesloten. Voor nu is de opdracht aan het college om aan de slag te gaan, en te blijven, en ervoor te zorgen dat er in de uitvoering zichtbare slagen gemaakt worden voor voldoende kwaliteit, en daar zullen we u op blijven aanspreken. De voorzitter: Dank u wel. Anderen, mijnheer Noor.
4
De heer Noor: Ja, dank u wel, voorzitter. Bij de Voorjaarsnota 2015 ging de algemene beschouwing van D66 over de kwaliteit van Deventer, daar waar het gaat om ons hoogwaardige culturele aanbod, de binnenstad, en de zorg voor onze monumenten. We hebben de meest recente studie van het planbureau voor de leefomgeving aangehaald, de veerkrachtige binnenstad, de Retail Gemeente Atlas 2015, en de Atlas voor gemeenten. De conclusie: Deventer is een bruisende stad, in een sterke regio, met een hoogwaardig cultureel aanbod, en sterke binnenstad. En daar willen vandaag opnieuw aandacht voor. Want ons cultuurbeleid, en de keuzes die we daar maken - of het nou de raad of het college is die keuzes maakt - komt ons de laatste tijd wat te vaak negatief in het nieuws. Ons culturele aanbod blijft op dat hoogwaardige niveau, onze binnenstad blijft van grote waarde. En over verkwanseling van ons culturele erfgoed is absoluut geen sprake, wat er ook in de krant staat. Dat zaken misschien lastiger zijn dan voorheen, met teruglopende middelen, toenemende druk op de begroting, en de veranderende samenleving is waar. Maar dat wil niet zeggen dat wij als stadsbestuur de zaak verkwanselen, want het tegendeel is volgens mij waar. En het is niet alleen het college dat keuzes maakt, het is de raad die die besluiten neemt. Neem bijvoorbeeld het Deventer Verhaal; zo goed als unaniem door de raad vastgesteld, en nog steeds leidend in ons museumbeleid. En ook de voorstellen om te komen tot een zelfstandige presentatie van onze speelgoed collectie; zo goed als unaniem aangenomen, van het amendement dat we in 2014, tot het initiatiefvoorstel bij de voorjaarsnota afgelopen juli. En over dat speelgoedmuseum dienen we vandaag opnieuw voorstellen in voorzitter. Nu de begroting voorligt wordt het tijd om een besluit te nemen over hoe nu verder. Daarvoor dienen wij twee moties in, en een amendement. De eerste motie van orde vraagt om een stemprocedure, in de raad af te spreken, om te komen tot de keuze voor twee initiatieven. En in de tweede motie vraagt de raad een uitspraak, of de raad bereid is middelen ter beschikking te stellen, mochten we overgaan tot realisatie van een van de initiatieven. Wel willen we daarbij een go/no go moment bij de voorjaarsnota, om alles tegen elkaar af te kunnen wegen. En zeker te weten dat het besluit om structurele subsidie te gaan verstrekken, verantwoord kunnen nemen, tegen de achtergrond van alle uitdagingen waar we als gemeente voor staan, dan wel komen te staan. En de heer Elferink en de heer Goejer hebben daar ook al wat over gezegd. Ook dienen we een amendement in om het huidige speelgoedmuseum het komende jaar half jaar open te houden, zodat we het go, no go moment ook kunnen afwegen wat we met het huidige museum willen. Bij de voorjaarsnota hebben wij een motie ingediend met de PvdA over de combinatiefunctionarissen. We hebben het onderwijs en partners op het gebied van sport en cultuur gevraagd om met voorstellen te komen, tot welk bedrag ze kunnen bijdragen aan het behoud van de combinatiefunctionarissen. Waarbij we hebben aangegeven dat we het bedrag zouden verdubbelen tot een maximum van 200.000 euro. En dat is gelukt; het onderwijs zelf komt met 200.000 euro, en het amendement wat straks ingediend wordt zorgt voor dekking uit de gemeente, voor de overige 200.000 euro. En afspraak is afspraak. Ook dienen wij een motie in over groene belastingen. Wij vragen het college in kaart te brengen wat de mogelijkheden, voor- en nadelen zijn, voor gedifferentieerde tarieven bij belasting- en vergunningverlening. En tot slot voorzitter; het ondernemersdossier. Wij hebben daar vorig jaar middels een motie aandacht voor gevraagd. We hebben begrepen dat om allerlei redenen dit nog onvoldoende uit de verf komt. Maar dat hier in de loop van 2016 wel een slag kan worden gemaakt. We dienen daarom nu nog geen motie in, maar zullen we zeker vinger aan de pols houden, en wellicht komen we daarop terug. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Staat ie goed, ja. ‘Deventer verdient een strijdplan voor de economie’, zeiden de ondernemers vorige week van Deventer. Nu de economie weer aantrekt moeten we niet gaan somberen, en kaasschaven, maar we moeten investeren. Investeren in een aantrekkelijke mix van cultuur, toekomstbestendige economie, en zelfbewuste Deventer-smaakmakers, die Deventer vanuit betrokkenheid bij de tijd houden. Investeren in onze kinderen en in de toekomst. Wederom: aldus alle ondernemers uit Deventer. Investeren betekent ook bruggen slaan; bruggen naar Salland, maar ook naar het provinciebestuur. Geld apart zetten, zodat we samen met anderen kunnen investeren in onze inwoners. Luistert het college naar de samenleving, we hebben het gevoel van niet. En daarom geven we vandaag mensen het woord die wat willen. Als het goed is. Innovatievermogen… De voorzitter: Een kleine innovatie.
5
Film: Hij helpt je gewoon om het wel te durven, en dan kan je het gewoon doen. College en raadsleden, ik daag jullie uit om hier bij mij in de gymzaal te komen, ik weet zeker dat ik jullie in beweging krijg. Ik vind het zonde dat dit soort bedrijven die hier achter liggen, dat dat leeg komt te staan. En dat gebeurt vanaf 2016, dan staat het helemaal leeg. En dat er nog geen mogelijkheden zijn ontwikkeld om dat opnieuw te gebruiken, voor andere dingen. Of voor dezelfde dingen, dat we nieuwe bedrijven hiernaartoe trekken, die hier misschien wat mee kunnen. Het is een unieke plek. De voorzitter: Mijnheer Wuijster, ik stel voor ik… Ik begrijp dat de techniek ons even in de steek laat, maar dat vind ik altijd dapper van innovatie, je moet soms ook dingen doen waarvan je van tevoren niet helemaal weet of alles stekkertjes het doen. Maar de combinatie van beeld en geluid lijkt me wel een hele handige, van... Ik stel anders voor… Mijnheer Wuijster vindt u het goed dat we gewoon uw collega’s alvast laten gaan, dat er ondertussen wordt gewerkt aan de techniek. Zullen we nog een minuutje… De heer Wuijster: Ja, ik denk dat we geen keuze hebben. De voorzitter: Prima. Laten we dat doen. Ik stel voor dat er in stilte wordt gewerkt aan de techniek. En dan geef ik mevrouw Schmidt het woord om namens de fractie van Deventer Sociaal het woord te voeren. Mevrouw Schmidt-Versteeg: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, het zijn moeilijke tijden, en onze fractie zal daarom ook in grote lijnen instemmen met de begroting die nu voorligt. Het is van belang dat Deventer een pas op de plaats maakt, en alle plannen die we tot nu toe willen gaan realiseren, dat we dat eerst doen. Wij voorzien moeilijkheden in het aankomende jaar - in 2016 - in het sociaal domein, en we maken ons zorgen of de reserve die voor de 3D bestemd is, of dat voldoende is. We maken een uitzondering voor Het Speelgoedmuseum. We zullen daarvoor ook een amendement indienen, en in het amendement vragen wij om Het Speelgoedmuseum op de huidige locatie nog een jaar te laten voortbestaan, en in de tussentijd te werken aan een uitwerking van de vier voorliggende varianten. Omdat wij op dit moment niet voldoende onderbouwde informatie hebben, om een keuze te maken voor één van de vier. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Schmidt. Wie, mijnheer Gebhardt. De heer Gebhardt: Dank u, voorzitter. Allereerst natuurlijk een compliment aan de samenstellers van deze begroting. En ik zeg het nog een keer: respect voor iedereen die het helemaal heeft gelezen. Voorzitter, het moet me ook van het hart, dat de toegezegde vereenvoudiging van het taalgebruik vorig jaar, niet echt is terug te vinden. We staan voor een periode waarin belangrijke beslissingen moeten worden genomen, ik denk daarbij aan de keuze van Het Speelgoedmuseum. Komt uitgebreid terug. De perikelen rondom het Sluiskwartier idem. De vluchtelingen, met alles wat daarbij komt kijken: huisvesting, nood of definitief. Vervolgens vragen we ons af hoe het gaat met de kosten van de bouw van de Viking. Te hopen is dat het niet net zoals bij het Stadhuiskwartier gaat. De huidige berichtgeving doet dit wel vermoeden. We zouden ook… De voorzitter: U mag interrumperen maar dan moet u wel even naar de microfoon lopen. Dat geroezemoes vanuit de zaal zou ik… Mijnheer Noor. De heer Noor: Wat bedoelt u? De heer Gebhardt: Ik bedoel daarmee dat de kosten die in eerste instantie waren aangegeven, toch wel behoorlijk de pan uit zijn gerezen, volgens mijn begrip. De heer Noor: Volgens mij niet. Volgens mij is het allemaal binnen budget gerealiseerd. De heer Gebhardt: We zouden ook kunnen overwegen om nog eens een bedrag te reserveren voor Het Speelgoedmuseum - zoals net al genoemd - omdat de besluitvorming nogal wat traag verloopt. En wij voorzien dat daar problemen van komen, bij het openhouden van… Dan: communicatie met inwoners van Deventer kan en moet beter. Te denken valt de bewoners van omgeving Polstraat, Pothoofd, bewoners van
6
Borgele, als we het hebben over de bouwput van het winkelcentrum. In het verlengde hiervan komen we bij de verkeerschaos in onze stad, als gevolg van de wat minder briljante planning van de wegenaanpak. Wat te denken van de ondoordachte aanleg van nieuwe fietspad langs de Oerdijk zonder verlichting. Dit alles verdient de volle aandacht van de gemeenteraad. Tot slot nog een compliment voor programma veiligheid en openbare orde. Deze is wat ons betreft op redelijk goed niveau, en mijn eerder gedane oproep over hoe te handelen, indien de veiligheid - in welke vorm dan ook - in gevaar komt, die begint vruchten af te werpen. Veiligheid begint immers altijd bij jezelf. Dank u. De voorzitter: Dank u wel mijnheer Gebhardt. Anderen, mijnheer Groothuis. De heer Groothuis: Ik dank u wel, voorzitter. Ik wil toch nog even beginnen met een woord van dank voor iedereen die aan deze begroting heeft samengewerkt. Vanuit de raad zien we natuurlijk heel vaak het werk van de griffie, is ook zeer waardevol. Maar we moeten ons realiseren dat er ook heel veel mensen daarachter zitten, die ook een steentje bijdragen dus. Voorzitter, deze begroting is solide, en dat willen we ook graag, daar pleiten we ook voor, en dat is deze begroting ook. Maar dat heeft ook tot gevolg dat er eigenlijk geen ruimte is voor ander beleid. Omdat de middelen eigenlijk volledig gealloceerd zijn, de financiën krap zijn, en omdat we eigenlijk zien dat praktisch alle uitgaven in beton gegoten zijn. En dat leidt er dus ook toe dat je dus eigenlijk geen gehoor kunt geven, aan vernieuwingen die zich in de samenleving voordoen. Dus het CDA vindt het onwenselijk dat we eigenlijk op deze manier doorgaan. En we pleiten dus ook voor een proces - en dat is een lastig proces - maar dat we in aanloop naar de volgende begroting. eens een keer goed gaan kijken of bestaande uitgave wel nodig zijn. En als ze geschrapt kunnen worden, dat we daardoor de mogelijkheid scheppen voor aanvullend beleid. Want de maatschappij staat niet stil, en wij moeten daarop inspelen. Mijn tweede punt - is ook mijn laatste punt voorzitter - dat gaat over de economie. We moeten in Deventer meer werk maken van economie en werkgelegenheid. En dat moeten we ook doen vanuit dit huis. En hopelijk zitten we volgend jaar in een ander huis, maar vanuit… We komen straks met een motie om de band vanuit de gemeenteraad en het bedrijfsleven te versterken door bedrijfsbezoeken. De ondernemers vragen ons om te komen met plannen die verder gaan dan wat we nu doen, en wij vinden dat we daarvoor ruimte moeten scheppen. En we vinden eigenlijk ook dat er vanuit het college meer ruimte moet komen voor economie. De huidige wethouder, of de wethouder, die doet alles wat in zijn vermogen ligt om de economie te stimuleren, maar hij moet zijn taken, zijn aandacht verdelen over veel beleidsgebieden. En wij vinden het jammer, en we hebben het gevoel, dat daardoor economie minder aandacht krijgt dan het eigenlijk verdient, en nodig heeft. Dus eigenlijk - en we weten dat het niet makkelijk te realiseren is natuurlijk - zijn wij van mening dat de economie een eigen portefeuillehouder zou verdienen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer De Niet, oh u wil nog interrumperen, mijnheer Wuijster… De heer De Niet: Mag ik interrumperen op de heer… De voorzitter: Ja, mijnheer De Niet kan interrumperen, en daarna mijnheer Wuijster die zijn film gaat opstarten. Of iets op gaan starten, neem mij niet kwalijk dat ik het verklap. De heer De Niet: Nou, ik hoor u zeggen dat we een proces in moeten gaan om structureel te kijken, om ruimte te scheppen in de begroting. Ik hoorde iets soortgelijks hoorde ik Gemeentebelang zeggen, de heer Elferink. Maar u heeft geen voorstel om dat proces dan te initiëren. En u gooit een steen in de vijver zonder dat u daar verder iets mee doet. Als u dat dan beweert, kom dan ook met een voorstel. Want we hebben al een paar keer een behoorlijke proces doorlopen: kwestie van kiezen, een kleintje kwestie van kiezen. We hebben alle lucht die er enigszins in de begroting zit er overal uitgeduwd. We kunnen dat nog een keer gaan proberen, maar ik zie daar niet zo heel veel kans op dat dat echt heel veel gaat opleveren. Dus ik weet niet wat u vervolgens met deze uitspraak wil gaan doen. Maar ik daag u uit om daar dan ook echt iets mee te doen, en komt u maar met een voorstel en dan praten we daar over. Want nu is het echt, wat mij betreft, een slag in de lucht. De voorzitter: Mijnheer Groothuis.
7
De heer Groothuis: Ik heb alleen gezegd dat wij een proces in moeten, om ruimte te maken ook voor nieuwe dingen. En als de heer De Niet denkt dat dat niet kan, dan laten we dat in lengte van dagen weer alles bij het oude, en dan komen we geen stap verder. De voorzitter: Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Ik zeg helemaal niet dat dat niet kan. Maar u zegt dat het moet, maar ik zie nergens een voorstel waarin dan staat hoe dat dan moet, en dat we dat gaan doen. Komt u dan ook met een voorstel. Want u kunt zeggen van het moet gebeuren, maar als iedereen hard gaat roepen: het moet gebeuren, dat wil niet zeggen dat het ook gebeurt. De heer Groothuis: Wij willen nu deze boodschap uitstralen, en wij willen dit nu niet gaan vermengen met een discussie over een kwestie van kiezen 1, 2, 3, 4, 5. Maar u mag van ons verwachten dat wij eraan gaan werken. De voorzitter: Mijnheer Verhaar nog op dit punt. De heer Verhaar: Mijnheer De Niet heeft zo’n goed punt. Het is niet voor het eerst dat CDA, en ook andere fracties, maar zeker ook het CDA zegt: we moeten meer aan de economie, we moeten meer aan werk. Maar ieder voorstel op dat gebied blijft uit. En u zegt u moet meer investeren, en een eigen wethouder economie, alsof die dat niet volstrekt capabel al kan. We hebben een wethouder economie. U doet geen voorstel, dat heeft u bij de voorjaarsnota’s, en vorige begrotingen waarin u dit zelfde punt maakte niet gedaan. Vandaag doet u het weer niet. Het enige amendement wat ik volgens mij, of motie die ik van u heb gezien is om een keertje te gaan praten over de verdubbeling van het spoor. Kan leuk, praten. De heer Groothuis: Nou, we hebben nog een motie hoor. Die is u waarschijnlijk ontgaan. De voorzitter: Mijnheer Elferink nog. De heer Elferink: Nou, ik word effe uitgedaagd. Maar wij komen wel met een concrete motie straks. Dus die steun heb ik al binnen van u, dank u. De voorzitter: Oké, goed. Dank u wel, mijnheer Groothuis. Toch weer even terug naar mijnheer Wuijster. Ik zie zelfs al beeld, dus dit lijkt goed te gaan, als het geluid ook is aangehaakt. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Nou, er werd net gezegd: alles bij het oude laten willen we niet, nou dat willen wij ook niet. Maar het gaat niet altijd even vlekkeloos zoals we zien, maar ik hoop dat het nu gaat lukken, veel plezier. Film: Hij helpt je gewoon om het wel te durven, en dan kan je het gewoon doen. College en raadsleden: ik daag jullie uit om hier bij mij in de gymzaal te komen, ik weet zeker dat ik jullie in beweging krijg. Ik vind het zonde dat dit soort bedrijven die hier achterliggen dat dat leeg komt te staan, en dat gebeurt vanaf 2016, staat het helemaal leeg. En dat er nog geen mogelijkheden zijn ontwikkeld om het opnieuw te gebruiken voor andere dingen. Of voor dezelfde dingen, dat we nieuwe bedrijven hier naartoe trekken, die hier misschien wel wat mee kunnen, het is een unieke plek. Wij denken dat wij in Deventer uitstekend liggen, en op deze manier ook het gebied rondom Deventer uitstekend kunnen voorzien van grondstoffen. Laat onze VMBO kinderen niet in de kou staan, zeker niet in dit gebouw. Wij investeren in kinderen, nu jullie nog. Mijn winkel die heeft een regiofunctie. Dus mensen komen echt uit de wijde omstreken, en daarbij hebben we dus ook nodig dat er een goede garage is. Van alle eerste levensbehoefte mis ik alleen nog een extra glasvezel, die is hard nodig voor de leefbaarheid. Het is voor de digitale leerweg van mijn zoon, ben ik daarvan afhankelijk. Wanneer gaat ie de grond in? Ik wil u graag oproepen om te dromen. Deventer: durft te dromen. En ik voorspel jullie dat als wij weer durven dromen in Deventer, dan komen de Deventer duiten vanzelf. Mensen: kennis, kunde, kassa. Het college zijn hele lijst met investeringsplannen van zo’n 50.000.000 euro, die als maar langer wordt. Er is wel ruimte om voorstellen te maken, maar niet om ze uit
8
te voeren. En als de gemeente taken uitvoert, is er zoveel intern ambtelijk gedoe, dat dat onredelijk duur wordt. De gemeentelijke organisatie is dus niet in balans, dat moet anders. Wel investeren door minder ambtelijke kosten. De voorzitter: Dat was hem. Dank u wel. Innovatieve vorm van een bijdrage. Ik zie twee heren; mijnheer Emens en mijnheer Verhaar. Wie is het verst. Mijnheer Verhaar, en dan mijnheer Emens direct erna. De heer Verhaar: Voorzitter, ik blijf wel binnen de drie minuten. Voorzitter, GroenLinks denkt altijd constructief mee met de voorstellen van de coalitie. En bij begrotingen en voorjaarsnota’s dienen we dan ook altijd moties en amendementen in, om de collegeplannen groener en socialer te maken. En zo nu en dan wordt er dan een van aangenomen, bij gratie van welwillende coalitiepartijen, of een ernstig afgezwakte formulering. Maar per saldo is het vooral veel werk voor - laten we eerlijk zijn - weinig resultaat. Dit jaar heeft mijn fractie dat anders aangepakt. We hebben ons een dag teruggetrokken in de Bolwerksmolen. Kan ik iedereen aanraden, behalve als je hoogtevrees hebt. En we hebben ons afgevraagd: hoe zou onze ideale begroting er uitzien. Nou, in de alternatieve begroting 2016 die wij laten zien, pakken we zaken fundamenteel anders aan. En het begin was er al, want als enige politieke partij hadden wij een financiële paragraaf in ons verkiezingsprogramma. Het resultaat is een samenhangend pakket: duidelijk groen, duidelijke links. En in lijn met standpunten die we door de jaren heen hebben ingenomen. Het is vanzelfsprekend een sluitende begroting. Ik hoor een aantal collega’s hier zeggen: een solide begroting, maar we hebben geen geld. Hoor ik van Gemeentebelang, hoor ik van het CDA. Dan is het alleen maar een sluitende begroting, want in een solide begroting heb je wel vlees op de botten. Sterker nog: meerjarig bereiken wij een plus van ruim 1,4 miljoen. En dat doen we door de lokale belasting groener en eerlijker te maken. Want ja: de OZB gaat voor een gemiddeld huis twee tientjes omhoog, maar de vaste afvaltarieven gaan 160 omlaag. Echte beprijzing die zit bij ons in het legen van de grijze bak. Dus de vervuiler betaald, en de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. We investeren in initiatieven van particulieren en bedrijven die willen innoveren op het gebied van duurzaamheid en energie. Mijnheer Groothuis: wij investeren erin, doen er een concreet voorstel voor. Waar de coalitie de sociale samenhang van de buurt afbreekt, met sluiting van speeltuinen, investeren wij juist in die sociale samenhang door 20 tuinen mogelijk te maken. Want die molentuin smaakt naar meer. En we maken echt werk van werk, door re-integratie marktgericht aan te pakken. Natuurlijk zijn ook de GroenLinkse kroonjuwelen present. Mevrouw Jager: Heb ik even een vraagje. Ik vind het heel leuk die twintig buurttuinen, en u neemt het dan op. En gaat u dan de inwoners uitdagen om dat te doen, of laat u het aan hen over of ze dat zouden willen. De heer Verhaar: Zullen we dat strakjes bij het punt wanneer het aan de orde komt bespreken? Mevrouw Jager: Dat is goed. De heer Verhaar: Mooi. Voorzitter, de kroonjuwelen van GroenLinks zijn er ook, want we reserveren geld voor de herinrichting van het autovrije Grote Kerkhof in 2016, en we vinden ook dat de directie van de gemeente Deventer kan worden gehalveerd. Een compleet en samenhangend pakket van besparingen en investeringen. En dat dienen we dan ook als één amendement in; dat is onze begroting volgens de visie van GroenLinks Deventer. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Verhaar. Mijnheer Emens De heer Emens: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik wou in ieder geval alle ambtenaren bedanken, voor de werkzaamheden die ze het afgelopen jaar voor ons hebben gedaan. En natuurlijk de aanwezige inwoners van Deventer die hier nu aanwezig zijn, uiteindelijk allemaal ambtenaren. Waardige burgers, en dat zijn ambtenaren natuurlijk ook wel burgers, is niks kwaads mee gezegd. Voorzitter, de begroting van 2016, vind ik eigenlijk de dag in feite van: een grotere behandeling nodig heeft dan 3 minuten. Maar ik behoud me aan uw regels, want politiek: ik loop al wel wat langer mee. Anders gaat de microfoon toch uit, dus wat dat betreft zou ik me daaraan houden. Dan even over de begroting zelf. Ik noem het een winkelbegroting, het is – en meer collega’s hebben dat al gememoreerd – je past op de winkel, doet verder geen onnodige uitgaven, en de investeringsvolume loopt op, en verder doen we niks; een winkelbegroting.
9
Voorzitter, ik vraag aan de wethouder, voor volgend jaar, of ze een lijst kan verstrekken - dat is de enigste vraag die ik aan de wethouder van financiën stel - of er gelden in het programma zitten die er eigenlijk niet thuishoren. Want de heer Marcel Elferink die maakte net al een opmerking: gratis parkeren op De Worp, ja ammehoela, dat kost € 80.000. Uit het parkeerfonds gaat er € 80.000 bij om het pontje te betalen, en dan kun je voor niks parkeren op De Worp, en je gaat met 1,50 over naar de overkant, en dan parkeer je heel goedkoop. En dat doen steeds meer mensen uit Deventer, dat is verstandig, zou ik misschien ook moeten parkeren, maar dat stukje lopen doen we het ook nog voor. De heer Elferink: Nou, de heer Emens trekt al allerlei conclusies, maar wij vraag alleen nog maar even om onderzoek. De heer Emens: Ja ja, nee, klopt daar is niks mis mee, het onderzoek kost alleen maar geld, daar is geen geld meer voor volgens mij. Voorzitter, en hoe komen we tot zo’n winkelbegroting. Ik zal even aantal wethouders benoemen, in een willekeurige volgorde, want ik heb ze even lief allemaal, maar ik kom er niet uit. Want wat gebeurt er. Ik begin maar met Frits Rorink op een gegeven moment, die maakte een sluitende begroting. Werkte aan het college mee, maar wat doet ie: de lasten voor de burger brengt ie de lucht in, en de voorzieningen gaan naar beneden. Kijk maar naar de afvaltarieven, en de belediging van container en het huisvuil. Mijnheer Kolkman, die praat heel veel, maar maakt een overschrijding van 2 miljoen, in feite op het sociale beleid. En in feite komt ie met beheersmaatregelen. Flinterdun, dus volgend jaar gaat er weer 2,5 miljoen extra bij. De heer Hartogh Heys, die laat zich door het collegeleden de rest, en zijn collegeleden van de raad wegzetten met een goed programma voor Arusha. Vervolgens heeft ie op een of andere manier een manie met musea, wat eventueel te koop is en verkoop is, en wat dan ook. Ik snap niet wat er met hem aan de hand is, toen ie wethouder van financiën was, ging dat iets beter. Dus ik snap er helemaal niets meer van, wat een investering. En dan hebben we mevrouw Liesbeth Grijsen. Het is de enigste eigenlijk die de opdracht meegekregen heeft van haar fractie, om op de winkel te passen. Nou, dan hebben we het straatje rond voorzitter. Dus we hebben een begroting voor volgend jaar waar we niks mee doen, we kunnen alleen een deeltje op de winkel passen. En we kunnen u zeggen tegen mij, of mensen kunnen naar me toe lopen; ja doe dan zelf wat. Kijk, politiek weet ik dat dat niet haalbaar is, want de coalitie heeft dat zo besproken. Dus voorzitter: we hebben volgend jaar een heel soft beleid, en we moeten maar afwachten. En ik hoop voor de begroting van 2017, dat we er meer mee kunnen doen. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Emens. Mevrouw Nijman. Mevrouw Nijman: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Het voorwoord van deze begroting begint inderdaad met: ‘de gemeente presenteert wederom een financieel solide begroting’. In deze zin zit een compliment: het is in deze krappe tijden niet makkelijk om een begroting sluitend te houden, en dat compliment mag ook gegeven worden, hierbij. In diezelfde zin zit ook een uitdaging: solide beleid is hetzelfde geworden als sober beleid, en dat vinden we jammer. Op bepaalde punten mag ook solide beleid best sprankelender, en overtuigender, en meer een innovatief zijn. Dat wil niet zeggen dat het meer kost, maar dat ambities en middelen goed samengaan. Complimenten ook voor het benoemen en het opnemen van de risico’s binnen de drie decentralisaties. Wij hebben daar bij de voorjaarsnota om gevraagd, en dat is goed uitgevoerd, en daar zijn we blij mee. De beheersmaatregelen die er uit gekomen zijn, roepen wel weer nieuwe vragen en discussie op, maar daar komen we op terug. Een zelfde soort opmerking kan ik maken over de discussie met betrekking tot de speelgoedcollectie. De opmerking geldt voor het college, maar geldt ook zeker voor ons als raad. We hebben de stad uitgedaagd, we hebben ideeën en initiatieven gekregen, en laten we die serieus nemen. En laten we vandaag dan de kans ook aangrijpen om daar een goed vervolg aan te geven, zodat het tot iets moois kan worden, en dat het geen hoofdpijndossier wordt. Dus dat is een mooie taak voor onszelf vandaag. En een begroting bestaat uit cijfertjes, dat is nu eenmaal zo met zo’n ding. Maar ik zou bij ons allen ook het beroep willen doen, om ook vooral door de cijfers zijn te kijken naar de mensen in de stad, waar we het voor doen, waar we voor bezig zijn. Zij verdienen het dat ze kunnen vertrouwen op hun gemeente, en dat ze werkelijk gezien worden. En dat stukje is een opdracht voor ons allemaal. En in tijden van minder middelen is dat wel wat je extra kunt doen in beleid: mensen echt zien, en er echt aandacht voor hebben. Dan kun je daar ook samen echt de schouders onder zetten, en dat vind ik de uitdaging voor vandaag. Dank u wel.
10
De voorzitter: Dank u wel. Volgens mij hebben wij alle fracties gehad, alleen de SP niet, maar die is nog niet vertegenwoordigd. Dan wil ik nu gelegenheid geven aan het college om kort te reageren op uw eerste termijn. Mevrouw Grijsen. Mevrouw Grijsen: Ik denk wat doe ik nou, maar dat is iets verderop. Voorzitter dank u wel. Allereerst mijn/ onze oprechte dank aan de ambtelijke organisatie. En ook onze complimenten om wederom dit huzarenstukje te leveren, wat vandaag ter bespreking voorligt. Om toch tijdig een goede begroting voor te leggen, die nog uitgewerkt wordt in een kleine, hele kleine, leesbare variant. Waarmee u straks ook naar de burgers toe kunt gaan als raadsleden. Om ook zeg maar met een heel klein compact verhaal, uit te kunnen leggen wat wij allemaal doen vanuit de gemeente. Ondanks alle onzekerheden waarmee we geconfronteerd zijn in het afgelopen jaar, en waarmee we ook komende jaren nog geconfronteerd worden vooral als het gaat om toch wel de snel wisselende rijksfinanciën ten aanzien van de gemeentes - is het toch gelukt opnieuw een sluitende meerjarenbegroting neer te leggen. En de complimenten ook - vanuit het college aan de raad - dat u dit ziet. Dat u ziet dat er op dit moment veel onzekerheden zijn, en dat er dus heel weinig ruimte is, en dat u ook terughoudend bent in het nu instellen van nieuw beleid. Wij hebben u in oktober een doorkijkje gegeven, ook richting 2016. We hebben ook een doorkijkje gegeven richting de Wet BUIG, waar nog onzekerheden in zitten, maar waar ook mogelijk forse nadelen te verwachten zijn. We hebben ook een doorkijkje gegeven richting de 3D’s, waar nog forse uitdagingen zitten. En ik denk dat we met z’n allen - college en raad - een behoorlijk huzarenstukje leveren, door op dit moment volop uitvoering te geven aan al die projecten waar we mee bezig zijn. En gelijktijdig de begroting nog steeds meer sluitend te houden. VVD, ik zag een mooi filmpje van u, maar de Noordenbergpoortgarage, daar gaan we nu juist wel in investeren komend jaar. En daar zouden we eigenlijk wel blij moeten zijn - zou ik zeggen - gezien uw opmerkingen ook bij de voorjaarsnota, en de lege portemonnee die u meegegeven had voor de Noordenbergpoortgarage. Ja, en die winkel mijnheer Emens, wij passen op dit moment inderdaad heel goed op de winkel. We passen er zo goed op, dat we ondanks dat er heel weinig ruimte zit, dat we nog steeds in staat zijn ook het benodigde wegen onderhoud uit te voeren. Mijnheer Gebhardt; alle werkzaamheden in de stad zijn niet voor niks. Die zijn er vooral op gericht dat we ook langjarig de stad goed bereikbaar houden. Dus eigenlijk alles wat we moeten doen, dat doen we goed. Laat niet onverlet dat het moment dat er een nieuw beleid zou moeten komen, dat dat betekent dat we dan met zijn allen keuzes moeten gaan maken. En dat is niet zozeer dat we geen nieuw beleid willen omarmen, maar dat de huidige situatie simpelweg zo is, dat op moment dat we nieuw beleid zouden wensen, dat we dan eerst goed door het magazijn heen moeten, en kijken: wat is ons oude beleid. En dat oude beleid zit ‘m niet alleen maar in de ambtelijke organisatie, dat zit ‘m vooral ook in afspraken die we met allerlei partijen hebben om bijvoorbeeld meerjarig, zeg maar, met prestatie afspraken… Daar hangen ook financiële middelen onder. Dus op het moment dat wij gaan zeggen: we willen echt geld vrijmaken voor nieuw beleid, dan hoort daarbij eerst een heroverweging. En op het moment dat we enerzijds met nieuwe onzekerheden geconfronteerd worden, dat we wel moeten. Anderzijds er wensen zijn voor nieuw beleid, dan betekent dat dat we eerst die heroverwegingsslag, gezamenlijk in zullen moeten gaan. Kijkend naar de voorstellen die vandaag voorliggen, dan zijn er een aantal voorstellen die straks wat verderop aan de orde komen: ik denk aan de combinatiefunctionarissen, ik denk ook aan Het Speelgoedmuseum. Waarbij u als raad eigenlijk al heeft aangegeven: we gaan op zoek naar nieuwe middelen, en dat is ook wat - volgens mij en volgens het college - de goede afweging is. Eerst de middelen vrij gaan maken, en dan pas inzetten voor het nieuwe beleid, omdat de huidige begroting zo weinig rek kent, dat als we hier nu het nieuwe beleid uit zouden gaan financieren, dan staat de meerjarige sluitendheid niet alleen structureel, maar ook in reserve gewoon onder druk. De voorzitter: Oké, ja mijnheer Emens gaat uw gang. De heer Emens: Voorzitter, ik heb nog een vraag voor de wethouder… En in feite heeft ze het ooit al een keer toegezegd, in april vorig jaar in de Horst. Ze wou een keer kijken naar de programma’s, wat uit een programma wordt betaald, bijvoorbeeld uit de parkeernota, er wordt een structurele bezuiniging uitgehaald, en het pontje wordt betaald voor het parkeren goedkoper te maken op De Worp. Of we daar eens een lijstje van kunnen krijgen, en dan bedoel ik ook de Scheg. Kunnen we eens een keer een lijstje waarop we al die programma’s… U kunt makkelijker inzien dan ik, want ik heb er veel meer werk mee. Dan kunt u dat makkelijker laten doen door uw ambtenaren, om een keer zo’n lijstje te maken. Dat we het een keer over
11
die programma’s kunnen hebben, wat we daar weg kunnen strepen. Misschien toch wel tot een ander soort beleid kunnen komen. Die toezegging wou ik eigenlijk van u hebben. Mevrouw Grijsen: Ja. Nou bij de begroting zit ook een productenraming. Die productenraming die wordt opgesteld voor het college, maar die is ook ter inzage voor u. En daar zit die uitwerking al helemaal in. Dus ik kijk even, die is volgens mij beschikbaar in het RIS. En dus die productenraming daarmee heeft u uw lijstje. Dus als we u even de weg wijzen waar die staat, dan denk ik dat u daarmee... Want daar vindt u al die uitgaves zoals u ze net noemde. De heer Emens: Ja nee, ik vind die uitgaven, die ken ik wel vinden. Maar bijvoorbeeld het pontje wordt betaald uit de parkeertarieven. Mevrouw Grijsen: Klopt, maar dat staat daar ook letterlijk zo in. De heer Emens: Ja nee, dat klopt maar ik wilde in feite met u een keer over hebben, is dat wel een verstandige keus, want misschien moeten we daarin switchen. Dat we al die programma’s een keer doorlopen, wat eigenlijk oneigenlijk uit de begroting wordt gehaald. Want in feite, als ik die € 80.000 als voorbeeld mag geven, niet uit die parkeerbegroting haalt, dan zal volgens mij de parkeertarieven ook iets naar beneden kunnen. Snapt u, die weg… Ik wil eigenlijk zoeken… Ik zoek ergens een weg waar we programma’s leeg maken, in feite, bijvoorbeeld investering in de Scheg, da’s een oude afspraak, en we halen er een keer geld uit, en we pompen daar een keer geld in. In feite als we dat niet doen draait de Scheg volgens mij niet met verlies. Maar daar wou ik het een keer over hebben. Mevrouw Grijsen: Ja, nou op onderdelen ben ik zeer bereid… Kijk, één: totale overzicht zit in de productenraming, en is dus beschikbaar voor de raad. We hebben enige maanden geleden u een hele specifieke doorkijk gegeven in het parkeerbeleid, en daar zaten al die uitgaves ook in. En daarmee heeft u als raad ook eigenlijk al op een presenteerblaadje, de knopjes waar aangedraaid kunnen worden, want dat is ook exact wat het college daarin had toegezegd. Als het gaat om bijvoorbeeld sportbedrijf Deventer: want daar refereert u ook specifiek aan - we hebben afgelopen jaar subsidiebeleid vastgesteld, de raad heeft subsidiebeleid vastgesteld. Daarin zit ook gesloten dat we, zeg maar, de prestatieafspraken herijken. En bij het subsidiebeleid komen dus ook de begrotingen van de verschillende instellingen, die komen bij het college. En volgens mij kunnen we die prima inzichtelijk maken voor u. Dus op het moment dat u aangeeft welke begroting zou u inzage in willen hebben, dan zijn wij graag bereid om die te verstrekken. En dan heeft u ook per instelling dat totaal overzicht. De heer Emens: Dat snap ik. Ik heb nog steeds het antwoord niet van u. Dus of u mee wil kijken of we dat wel uit dat programma moet blijven betalen, laat ik het maar zo zeggen. Pontje nemen we als voorbeeld: moeten dat uit het parkeerprogramma wel blijven betalen, of moeten we er andere molens daar voor zoeken. Mevrouw Grijsen: Nou, als u mij vraagt: moeten wij iets betalen uit het ene potje, of uit het andere potje. Of moeten we het niet meer betalen, want dat is misschien wel de vraag die dan voor zou moeten liggen, ja dan zeg ik op mijn beurt daar gaat u als raad over. Ik ben graag bereid u de informatie te verstrekken die u nodig heeft om de weging te maken. Maar eigenlijk beslist u als raad of u die middelen wel of niet meer beschikbaar wil stellen. De heer Emens: Ja, oké dank u wel. De voorzitter: Goed. Verder nog vragen aan de wethouder niet, dan ronden we daarmee het eerste… Toch wel, mijnheer Elferink. Ja, rekenrente. De heer Elferink: Ik had nog een opmerking gemaakt over het budget stadhuiskwartier.
12
Mevrouw Grijsen: Excuus, inderdaad is bij de begroting een doorkijk gegeven van: wat gebeurt er bij een verlaging van de renteomslag. In die doorkijk is ook het stadhuiskwartier meegenomen. Daar zit dus, zeg maar, de totale verlaging van de omslagrente van 5 naar 4. En daar zit ook in: de verlaging van dat specifieke projectfinanciering van 4,5 naar 4. Daarmee heb ik denk ik de vraag beantwoord. Programma 2: Openbare orde en veiligheid De voorzitter (mevrouw Spa): Oké, goed dan gaan wij over naar het tweede blokje: debat over moties en de amendementen. Dat doen we aan de hand, en ook in de volgorde van de lijst die u heeft gekregen, met die gele balkjes erin. De volgorde zal steeds zijn dat, indien er een partij wordt gevraagd om desgewenst nog de motie in te dienen, kort toe te lichten, of de amendement. Tenzij u expliciet - hetzij vanuit de raad, hetzij de indiener zelf - vraagt om reactie van het college, voorafgaande aan het debat. Als dat niet het geval is dan zult u, dan is eerst het woord aan de raad, en daarna zal het college kort reageren. En zo lopen we de verschillende moties/amendementen bij langs. Per programmaonderdeel - kijk ik gewoon even naar mijnheer Verhaar, c.q. De fractie van GroenLinks - of en in hoeverre u ook de afzonderlijke onderdelen die in uw tegenbegroting heeft staan, bij dat programma aan de orde wil stellen. Maar het is aan u om ze dan even kort te benoemen, en daar dan het debat over te hebben. Dat is denk ik verder helder. Dan wil ik - omdat programma inburgeren en bestuur betreft iets wat mijn portefeuille is - mevrouw Spa vragen om even de voorzittershamer over te nemen. Wissel van voorzitter De voorzitter (de heer Heidema): Ja, dank u wel. Dan is als eerste aan de orde: de motie ingediend door VVD, ondersteund door Deventer Belang en DeventerNU, als ik het goed begrijp. Wie van de VVD-fractie gaat ‘m toe lichten, gaat u doen mijnheer Wuijster. Gaat uw gang. De heer Wuijster: Wij hebben te vaak erover gehad, ik zal er geen lang betoog van maken. Maar er zijn in feite twee dingen aan de hand: enerzijds willen we de organisatie meer in balans hebben, dan hebben we het over de overheid. En anderzijds wil het ook graag hebben over de organisatie van de toekomst. Er komt zoveel op gemeentes af. Er gebeurt zo ontzettend veel op gebied van ICT-gebied, de manieren van werken worden anders. We moeten veel uit netwerken gaan denken. Die organisatie van de toekomst moet echt vorm krijgen. En die twee elementen - zowel de overheid, als de organisatie van de toekomst - hebben we in deze motie met elkaar probeert te verbinden, en we hopen op ruime steun. De voorzitter: Ja, dank u wel voor uw toelichting. Ik begreep dat GroenLinks ook een voorstel wil doen over het verkleinen van de directie. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter, dat kan kort hoor. Wij benadrukken al een aantal jaren dat de directie van de gemeente compacter kan. En er is een hoop gereorganiseerd, maar het aantal directeuren is nog steeds groot. En ook door de raad gesteunde moties op dit vlak hebben geen effect gehad. En we vinden het een verkeerd signaal wanneer lager in de organisatie - lager tussen aanhalingstekens – bezuiniging- en efficiencyslagen ertoe hebben geleid, dat de werk druk hoog is, terwijl de directie buiten schot blijft. De organisatie kent vier bedrijfseenheden en acht directeuren. En in onze visie wordt dat teruggebracht tot vier. Meer nadruk op zelfsturende teams met grotere verantwoordelijkheden. Dat zal leiden tot grote betrokkenheid bij het werk, en grotere waardering ook nog. Cultuuromslag is hard nodig, veel ambtenaren staan daar om te springen. En de salarissom op directieniveau gaat in onze alternatieve begroting met 4 ton naar beneden. Lijkt mij een mooie bonus. De voorzitter: Ja, dank u voor uw toelichting. Opmerkingen vanuit de raad, ja de heer Van Brink. De heer Van Brink: Ja, dank u voorzitter. Wij vinden het een heel sympathiek voorstel. Wij vinden ook inderdaad dat GroenLinks daar al jaren terecht voor pleit. Maar ja, we hebben toch nog wel een vraag aan de heer Verhaar. Zoals u weet gaat bij gewone werknemers gewoon iedereen de WW in, maar bij dit soort functies is het vaak zo dat er gouden handdrukken, afvloeiingsregelingen, afkoopsommen, enzovoort betaald moeten worden. Rekent de heer Verhaar zich met dit voorstel niet een beetje te rijk.
13
De heer Verhaar: Nee hoor, de heer Verhaar rekent gewoon precies zoals het college zelf ook rekent, want ze zijn al bezig met reorganiseren. Ze hebben 2,5 miljoen fictiekosten opgenomen. Daar is dus ook al mee gerekend. Ik reken mij niet rijk. Het verschil met wat wij doen, en het college doen, is die proberen ook de directie te verkleinen, maar die mensen worden niet ontslagen, die komen op andere plekken terug. Bij ons geven we ze toch echt een warme groet. De heer Van Brink: Maar ze krijgen wel een gouden handdruk mee, maar die is al betaald. De heer Verhaar: Nee, alles wat er aan kosten bijkomt, is al gedekt in de tweeënhalf miljoen die het college al raamt voor deze reorganisatie. De voorzitter: Dank voor uw toelichting. Mijnheer Elferink ook voor mijnheer Verhaar. De heer Elferink: Ja, voor mijnheer Verhaar nog even. Nog even een punt van orde eigenlijk, want ik ben even de weg kwijt. Want we hebben van de week van u die alternatieve begroting gekregen. En ik zag al ergens een voorstel met allemaal punten en amendementen. Zoals dit, dit is gewoon een bladzijde uit uw alternatieve begroting. Ik heb erin gelezen. Ik lees niks over verkleinen directie in die alternatieve begroting. De heer Verhaar: Ja hoor. De heer Elferink: Welke bladzijde dan? De heer Verhaar: Post 17 is het. De heer Elferink: Maar een toelichting, want wat amendeert u dan precies. De heer Verhaar: Het staat toegelicht in mijn alternatieve begroting, gewoon met tekst en al. De heer Elferink: Nee, maar ik kan… Dus u gaat dus ook al die onderdelen gaat u in… De heer Verhaar: 15, post 15 is het. Even verder… De heer Elferink: Bladzijde 15. U gaat op al die onderdelen dus amendementen indienen. Waar… De heer Verhaar: Nee, wij dienen één samenhangend amendement in. De heer Elferink: Maar dan lijkt mij… De heer Verhaar: Dit is onze visie, en al die maatregelen hangen samen, zodat ik niet bij ieder onderdeel over dekking moet gaan zitten steggelen. We hebben dekking - zelfs meer dan dat - voor dit totale pakket, en het is een totaalpakket. De heer Elferink: Maar even dan richting de voorzitter. Gaan we dan dat hele pakket van u in een keer behandelen neem ik aan, of gaat u… Anders moeten we daar per onderdeel over gaan debatteren met elkaar, zonder dat we daar iets hebben waar we over we kunnen debatteren. Ja, het totaal. Maar dan zou ik zeggen, dan moeten we het in totale samenhang gaan beoordelen met elkaar, en wegen, en daar iets van vinden. En dan kunnen we het afkaarten, of niet. De voorzitter: Ik denk dat in de alternatieve begroting, zoals die aan ons verstrekt is, wordt gevraagd door GroenLinks om het als één voorstel straks in stemming te brengen. Ik heb begrepen uit de lijst van amendementen en moties, dat hier en daar elementen uit de begroting toegelicht worden, en niet in stemming. Ik weet niet, heb ik dat voldoende…
14
De heer Verhaar: Precies zo is het. Kijk want ik had best dat ene amendement - want dit is één amendement -had ik best wel willen toelichten, maar dan was ik wel al die programma’s langs gegaan, dat is ontzettend verwarrend. De voorzitter: Ja, mijnheer Wuijster, u heeft ook een vraag aan de heer Verhaar. De heer Wuijster: Ja, ik heb ook een vraag aan de heer Verhaar, want wat hij hier betoogt, daar kunnen we het zeer mee eens zijn. Het is alleen een onderdeel daaruit, want het gaat ook over de organisatie van de toekomst. En als wij spreken met mensen organisatie horen we op dit moment verhalen dat mensen, zeg maar, op werk moeten gaan solliciteren. En wij zien ook nieuwsbrieven van de OR ’en voorbij komen, die ons grote zorgen baren. De vraag die ik aan mijnheer de haar Verhaar heb is, zeg maar, alleen bij de top snoeien voldoende in uw ogen. Of moet er meer gebeuren. De voorzitter: Ja, mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Dat is een vraag die verder gaat dan mijn voorstel. Ik pretendeer niet dat ik een fantastische totaalvisie heb op de reorganisatie. De voorzitter: Ja, voldoende? Dan zie ik de heer Goejer nog geven, en dan kan zo de portefeuillehouder toelichten. Mijnheer Goejer, vraag aan mijnheer Verhaar? De heer Goejer: Ja, een vraag aan de heer Verhaar. De voorzitter: Ja. Gaat uw gang. De heer Goejer: Een technische vraag. Ik dacht dat het ook zo een keer kon, maar helaas. Bijna een technische vraag aan de heer Verhaar. Maar ik ben in deze begroting op zoek geweest naar die 2,5 miljoen, die in eerdere stukken genoemd werd. En ik kwam ze niet meer tegen. Wellicht lees ik er overheen, maar zou u mij kunnen duiden waar ik die zou kunnen vinden. De voorzitter: Ja mijnheer Verhaar, kunt u dat toelichten. De heer Verhaar: Is bij de voorjaarsnota al geregeld. De dekking is door het college al aangegeven. De voorzitter: Goed, misschien dat de portefeuille… getriggerd.
Oh, mijnheer Elferink nog even. Die wordt even
De heer Elferink: Mijnheer Verhaar begon van: ik ga niet apart dingen indienen omdat ik toch geen schijn van heb, ik heb een totale begroting. Maar is het nu… Ja, even vrij vertaald. Want dat punt kwam ik net tegen inderdaad, punt 15. Maar u dient nu wel een amendement in, dus daar zit voor mij wat tegenstrijdigheid. Maar gaat u dat dan wel of niet… U gaat het gewoon toelichten per punt, zeg maar, wat u hier in hebt staan. De voorzitter: Ja. De heer Verhaar: Het is toch moeilijk hé… Dat geeft helemaal niets want we hebben het nog niet eerder met alternatieve begrotingen gewerkt in deze raad. We hebben alternatieve begroting/samenhangend pakket. Klein amendement, namelijk: neem onze alternatieve begroting aan, zie bijlage, en dat is het. We stemmen strakjes over één amendement, waar al die maatregelen inzitten. En per punt, per programma wanneer dat onderwerp aan de orde is - licht ik toe wat dat onderdeel uit onze alternatieve begroting behelst.
15
De voorzitter: Er vindt geen separate besluitvorming plaats. Mijnheer Emens dan nog even, en dan graag de portefeuillehouder. De heer Emens: Ik snap het nog niet helemaal. De voorzitter: Ojee. De heer Emens: Hij dient één amendement in, in feite, voor die gewijzigde begroting van hem. En per onderdeeltje wil ie het toelichten. Maar kennelijk voor één onderdeeltje voor, en een ander onderdeeltje niet, want we moeten daar wel voor de totale wijziging. Dus dat kan niet. De voorzitter: Nee, nee, nee. De heer Emens: Oké. De voorzitter: Oké, is het voldoende helder hoe het behandeld wordt. Ik zie de heer De Niet nog even, en ook de heer Van Brink. De heer De Niet: Ja, nou omdat het toch… Het zorgt toch voor wat verwarring, dat begrijp ik ook wel. Ik begrijp ook de keuze die GroenLinks hierin maakt, met ook complimenten voor deze alternatieve begroting. Zitten hele goeie ideeën, maar er zitten ook paar hele beroerde ideeën in, daar kom ik straks nog op terug. Dus in die zin is het jammer, want die goede dingen had ik graag voor gestemd, maar die beroerde dingen die vind ik zo erg dat ik uiteindelijk – kan ik u nu vast vertellen – tegen uw integrale amendement zal stemmen. En ik denk dat er een paar punten zijn, die wel op brede steun zouden kunnen krijgen in deze raad. Dus… De heer Verhaar: Nou waar u die brede steun ziet zou ik zeggen: bedenken wij in een schorsing een apart amendement, maar ik ben daar niet voor. Wij dienen het in… Nee, ik ben daar niet voor, wij dienen het in als geheel, als samenhang. Want wij hebben die keuze gemaakt omdat wij in het pakket geloven. En de dingen die u beroerd vind, vinden wij niet beroerd, dat mag natuurlijk. Misschien moeten we volgende week keer samen een alternatieve begroting maken, dat lijkt me heel interessant. De voorzitter: Ja, mijnheer Van Brink en dan kom ik bij mijnheer Wuijster. Mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja, ik sluit me een beetje aan bij mijnheer De Niet, inderdaad. Misschien moeten we inderdaad als oppositie de volgende keer gewoon samen een alternatieve begroting maken, daar ben ik heel erg voor. De heer Verhaar: Ik betwijfel dat we er met u uitkomen. De heer Van Brink: Nou, dat zou misschien nog wel eens heel erg mee kunnen vallen. Maar wij zien ook inderdaad heel veel goede dingen in die begroting, vandaar dat ik dat ook voorstel. Maar ik vrees een beetje inderdaad dat de beroerde dingen die er ook in die begroting staan, dat dat misschien straks ten koste gaat van die mooie goeie voorstellen die er instaan. Dus ja, dus misschien is de vorm toch niet helemaal perfect. De voorzitter: Ja, is voldoende duidelijk. Mijnheer Wuijster nog even, en dan gaan we over naar het programma waar het hier nu over hebben. De heer Wuijster: Ja, ik wou GroenLinks nog even compliment maken, voor het feit dat ze de moeite hebben genomen om het op deze manier te doen. Ik vind het echt heel bijzonder, het is volgens mij nog nooit gebeurd. Dat gezegd hebbende vind ik het wel jammer dat we niet los kunnen kiezen bij de keuze, wat de heer De Niet ook aangaf. Nou ja, stel dat u de motie die u net eigenlijk aankondigde, als die mondeling ingebracht zou zijn, dan hadden we nog best kunnen steunen ook.
16
De voorzitter: Goed, misschien komen daar nog mooie dingen in de schorsing uit. Maar ik geef graag het woord aan de portefeuillehouder, voor eventuele vragen die er nog liggen op de motie van de VVD, Deventer Belang, DeventerNU: de organisatieontwikkeling. De heer Heidema: Ja, dank u wel voorzitter. We zijn al enige tijd bezig met het vorm en inhoud geven aan de doorontwikkeling van de organisatie. Je zou kunnen zeggen van gemeente naar gemeenschap. Een organisatie die past bij de inhoudelijke opgaven, en ook bij de inhoudelijke rollen van de lokale overheid. Op maat gesneden, niet groter dan nodig, maar ook niet kleiner dan noodzakelijk. De raad is, en wordt hier actief over geïnformeerd, en is er over meegenomen. En binnenkort - volgens de voorlopige planning, in december - is er gewoon een bijeenkomst gepland, en één van de raadstafels om door te spreken over organisatie van de toekomst. En een aantal opmerkingen die er over zijn gemaakt stel ik ook voor om zo nodig daar dan verder aan de orde te stellen. Voor wat betreft de VVD: de link die wordt gelegd tussen het voorportaal, je zou kunnen zeggen het investeringsprogramma, en de organisatieontwikkeling. We zijn een gemeente - je zou kunnen zeggen een gemeenschap - met grote ambities. En op dit moment - ondanks dat we in crisistijd fors hebben kunnen blijven investeren - op dit moment beperkte vrij besteedbare gemeentelijke investeringsmiddelen. En om die ambities toch waar te kunnen maken, vraagt dat juist in dit huis de komende tijd, extra inzet en extra creativiteit. En dan moet je dus denken aan het lobbyen op gelden van derden, daar zijn we ook de afgelopen jaren heel succesvol in geweest. Het verbinden met investeringen van andere lokale partijen. Het koppelen van regulier investeringsgeld, … iets meer …, aan grote investeringen. En na de gesprek over de ambities die we - als het gaat over de investeringen - met elkaar hebben, en ook hoe we zouden kunnen komen tot slimme dekking van dat soort investeringen, een gesprek daarover zou zinvol kunnen zijn. Bijvoorbeeld: het komend voorjaar, als we ook de contouren van de ontwikkelagenda - die we op dit moment samen met de provincie Overijssel aan het ontwikkelen zijn, voor deze coalitieperiode in de staten – om daar het gesprek met elkaar over te hebben. En bijvoorbeeld ook dan daaraan gekoppeld: de ambities om bijvoorbeeld ook uit EU-fondsen, mogelijke ambities vanuit het voorportaal te kunnen gaan dekken. Dus als u dat op prijs stelt, zouden we dat prima dit voorjaar kunnen gaan doen. Wat naar de mening van het college niet verstandig is, is om dit specifieke deeltje van ons brede pakket als gemeente, aan taken, ambities, en verantwoordelijkheden. Want voor alle duidelijkheid: we hebben het over investeringen van een paar miljoen euro per jaar, afgezet tegen een organisatie die in totaal verantwoordelijkheid draagt voor een totale gemeentebegroting van een grote 300 miljoen per jaar, op dat specifieke punt van investeringen. Nu een discussie te gaan voeren over de organisatieontwikkeling, die combinatie is niet verstandig. Dat moeten we echt blijven doen vanuit die brede scope. Nogmaals het gesprek hebben wij erover, als het goed is, in december. Dus vanuit dat perspectief ontraden wij die motie. En mocht er behoefte zijn aan het gesprek - wat een deel van de motie is - dan staat het college daar graag voor open. Ja dan - ook in diezelfde context - een reactie van het college op de bouwsteen van GroenLinks. In het kader van bedrijfsvoering, of zo u wil overheid, is meermalen over dit onderwerp gesproken. En ook toen is gemarkeerd: ook de huidige omvang van het totale management van onze organisatie is relatief klein. Managers zijn ook veel, en tot op het hoogste niveau, meewerkend voorman. In het kader van de doorontwikkeling van de organisatie van de toekomst, sluit ik ook verkleining van de omvang van het management niet uit op dit moment. Maar reken u niet rijk. Want veel van de kwaliteiten, en de netwerken van deze nieuwe managers, zijn ook in de toekomst van de gemeente, juist in die omvorming van gemeente naar gemeenschap, ongelooflijk hard nodig. En om samen met die gemeenschap de uitdagingen van vandaag en morgen te kunnen oppakken. Dus kortom: we ontraden dit deel van de tegenbegroting van GroenLinks. De voorzitter: Ja, dank u wel. U wilt daar een reactie op geven mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Nou ja, we zijn altijd blij met een gesprek hierover, en we hebben er ook al een paar keer om verzocht, en ook wel met elkaar hierover gepraat. En ook in de raadsmededeling van juni werd dat in feite aangekondigd, maar wij vinden toch dat je het een niet los kan zien van het ander. Want we hebben het hier vandaag wel over een meerjarenbegroting. En hoe die organisatie van de toekomst daarin zit, met hoeveel personeel, en welke ambities is enorm van belang. En dat gesprek hebben we nog steeds niet met elkaar gehad, en het lijkt wel alsof wee dat met z’n allen aan het ontwijken zijn. Dus ik zie erg uit naar het gesprek in december, ik hoop dat we dan ook echt concrete stukken krijgen. Dat we daar doorrekeningen krijgen, en alles wat erbij hoort, zodat we het gesprek ook echt kunnen aangaan. Want we hebben echt het gevoel dat we in de mist zitten.
17
De voorzitter: Ja, dank u. Een interruptie van mijnheer Emens. De heer Emens: Ja, voorzitter ik heb nog een vraag. De voorzitter zegt in feite eigenlijk: we gaan het gesprek aan over een aantal onderdelen uit die motie, maar een aantal onderdelen niet. Want uiteindelijk is het de raad die beslist wat er gaat gebeuren, in feite eigenlijk. Werkt u wel mee als de raad beslist in feite: we nemen die hele motie aan. De heer Heidema: Volgens mij lopen we allebei al een tijdje mee in dit huis mijnheer Emens, en volgens mij weten ook hoe het in het huis werkt. Het is de raad als hoogste orgaan die uiteindelijk beslissingen neemt, en als het college of collegelid zich niet meer kan verenigen, dan heeft ie de consequenties daarvan te dragen, zo simpel is het. Het college kan u wel adviseren, en het college adviseert u op dit moment. En als het gaat over het onderdeel van het tegenbegroting van GroenLinks, ontraadt het college dat. Als het gaat over de motie van de VVD, dan zijn dat twee bouwstenen die met elkaar in verband worden gebracht. Namelijk: een verhaal over de investeringsplanning, daarvoor zegt het college: het gesprek wel…. Want eigenlijk is het beeld: dat wordt allemaal minder, en moet je daar dan niet met de organisatie van de toekomst ook maar mee krimpen, mag ik dat zo zeggen. Nou, het omgekeerde is waar: de ambitie van dit college is ook voor de komende jaren, om met ambitie te investeren, en daar ook een organisatie bij te hebben die ik daarop matcht. Daarom is mijn boodschap, namens het college, het gesprek over de investeringsambities: laten we dat gesprek met elkaar voeren. Als het gaat over de organisatieontwikkeling, koppel dat niet aan een investeringsprogramma - wat een klein plakje, een klein schijfje is van het totale gemeentebegroting - pak dat in zijn geheel op. De heer Emens: Dus alle twee apart behandelen. De heer Heidema: Ja. De voorzitter: Ja, dank u wel. Mijnheer Wuijster wilde nog even reageren. De heer Wuijster: Nou ja, daarop. Maar ook nog even terugpakkend, want de portefeuillehouder zei van: we zijn gesprekken aan het voeren, of er misschien geld ergens anders vandaan kan komen voor onze ambities. Cofinanciering, van andere partijen, – ik vermoed de provincie - veronderstelt wel dat je zelf ook geld hebt om te investeren. En dat geld is er op dit moment ook niet. Dus dat zul je dan gewoon vrij moeten maken, dat is één. En twee: als je voorportaal gewoon leeg is, maar je hebt wel mensen zitten om daaraan te werken, dan moet je het in balans brengen. En dat is precies de motie die wij eigenlijk voorstellen: of je gaat die investeringsagenda dus oppakken, en dan hebben we dus de mensen aan het werk zetten, of je pakt ‘m niet op, en dan heb je misschien wel wat teveel mensen zitten. Nog even los van de directiediscussie. En dat is in feite wat onze motie vraagt: help ons daarmee, help ons als raad daarmee. Geef ons daar munitie voor. En ik snap eerlijk gezegd niet waarom u dat ontraadt, misschien kunt u dat nog een keer uitleggen. De voorzitter: Ja, interruptie voor u, aan mijnheer Wuijster? Oké. De heer…: Ja, aan mijnheer Wuijster ja. Want het voorportaal hé. We zijn toch niet volop aan het werken aan projecten uit het voorportaal. De heer Wuijster: Jawel. De voorzitter: Goed, ik geef als laatste het woord nog even aan de portefeuillehouder, voordat we naar het andere programma overgaan. De heer Heidema: Ik denk dat als het gaat over… Maar ik heb u een suggestie gedaan, u moet vooral zelf bepalen of u die behoefte heeft. Stel dat wij dit voorjaar het gesprek met elkaar voeren over investeringsambities die we met elkaar hebben, en hoe je er ook qua dekking toe zou komen. Dan moeten we daarmee die concretiseringsslag maken. Maar ik verwijs u nog maar even naar de ontwikkelagenda die
18
we met Overijssel in de afgelopen paar jaar hebben afgesproken. En nu het … binnenkort het …. Als je kijkt daar naar de cofinanciering - de fiftyfifty cofinanciering - dan kunnen daar als cofinanciering worden meegenomen, investeringen van de gemeente uit het ... Daar kunnen worden meegenomen investeringen vanuit het Deventer bedrijfsleven. Dus kortom: er is opening, er is ruimte voor andere vormen van financiering, dan een losse pot met een aantal miljoenen investeringsgeld, bedoeld voor investeringen. Die creativiteit die, andere manieren van komen tot cofinanciering, daar zijn we al volop mee bezig, en daar zien we nog steeds meer mogelijkheden in. Dat gesprek willen we graag met u aan gaan. En op het punt van de organisatie: laat duidelijk zijn – maar dat is bijna een open deur - dat op het moment dat er geen werk is op een aantal projecten, dan ademt die organisatie natuurlijk mee, en zul je op dat specifieke onderdeel natuurlijk ook moeten krimpen. Maar u koppelt het breed aan de organisatieontwikkeling, en dan is mijn boodschap: dan heb je het over een partje van het grote geheel, en dan wordt het wel wat onevenwichtig om puur op basis van investeringsprogramma’s gesprekken te gaan voeren over de organisatieontwikkeling. En die ontkoppeling die bepleit ik nadrukkelijk. De voorzitter: Reactie van mijnheer Wuijster, en ik zie de heer De Niet…. De heer Wuijster: Nou, dat mee ademen zie ik in ieder geval niet in de paragraaf bedrijfsvoering, en ook niet, zeg maar, in antwoord op onze technische vragen. Want ik zie dat het aantal fte over de afgelopen jaren gewoon ongeveer hetzelfde blijft, er gaan er een paar bij, er gaan er een paar af. Maar er zit weinig beweging in die zin in. Het kan misschien in die inhuur zitten, maar goed dat zie ik dan nergens. Dat is één en ten tweede: ik denk dat we in Deventer een heel mooi voorbeeld hebben van hoe het kan. Dat is namelijk de Siemelinksweg. De Siemelinksweg was de gemeente in eerste instantie bereid om de cofinanciering in te zetten, en gaande het traject kwam er steeds meer investeringen los, en volgens mij heeft het ons uiteindelijk bar weinig geld gekost, om zo’n prachtige weg aan te leggen. En dat is wat we voor ogen hebben. De voorzitter: Ja, dank voor uw toelichting. Interruptie van uw kant nog. De heer De Niet: Nou ja, ik hoor de portefeuillehouder nog dingen zeggen inderdaad over die raadsmededeling die nog komt in december. En daarin ook wel een soort open houding: we wilden ook wel eerder in gesprek gaan, ook over de omvang van die directie in de toekomst. Ik zou wel graag willen dat u die open houding ook richting die raadsmededeling, en het traject daarna, blijft hanteren. Want het gevoel dat ik bij de sessie, die we volgens mij voor de zomer een keer hebben gehad, wat ik daar een beetje aan over heb gehouden, is toch heel erg defensief ten opzichte van organisatie. De indruk die ik daaraan heb overgehouden is dat er eigenlijk geen ambtenaar, geen directielid in onze hele organisatie is die niks zit te doen. Die niet een heel klein beetje overbodig zou kunnen zijn, dat er geen enkele rek is. En dat geloof ik ook niet. Dus ik zou wel graag - ook daarin - een kritische houding naar de eigen organisatie, en de manier waarop het is vormgegeven, zou ik daar wel graag in terugzien. Zodat we ook weer daar, waar efficiëntie verbeteringen zijn te halen, dat we die ook daadwerkelijk halen. De heer Heidema: Ja, twee korte opmerkingen nog. Eén: de afgelopen jaren van bezuinigingen… En we hebben met z’n allen enkele tientallen miljoenen omgebogen, is ongeveer de helft van die ombuiging is ten laste gekomen van de organisatie. Er is héél fors de afgelopen jaren gesneden in de organisatie, en geïnvesteerd in efficiëntiewinst. Daar loop je op duur wel tegen grenzen aan. En dan is het vervolgens inderdaad de vraag: wat voor organisatie wil je zijn, wat voor ambities heb je. En daar moet je dan een organisatie bijbouwen. En op basis van een verkenning van de positionering van de gemeentelijke overheid voor de komende jaren naar de toekomst toe, zijn we nu ook bezig om de organisatie te kantelen, van gemeente naar gemeenschap. En daar hoort een verhaal bij. En dat verhaal dat wil ik in december met u graag verder bespreken. En afhankelijk van het gesprek wat we daar hebben, naarmate de ambities hoger zijn, betekent dat ook dat dat consequenties heeft voor een organisatie. Maar dat gesprek zul je met elkaar moeten aangaan. De voorzitter: Ja, dank u wel voor de toelichting, en de toezeggingen. En nou, de moties en amendementen komen straks ter stemming. Dus we gaan nu over naar programma drie.
19
Programma 3: Leefomgeving Wisseling voorzitter De voorzitter: Dank u wel mevrouw Spa. We gaan naar het programma leefomgeving. Van de zijde van GroenLinks zijn er een tweetal onderwerpen aangereikt. Wilt u daar nog het gesprek over voeren mijnheer Verhaar. Ik geef u daarvoor de gelegenheid. De heer Verhaar: Ja, voorzitter even heel kort. Het gaat over groenbeheer waar we de afgelopen jaren flink op hebben bezuinigd. Wij willen daar weer een tikkie in investeren. Kijken naar waar de onderhoudsbudgetten wat opgehoogd moeten worden, om weer de titel groenste stad te kunnen waarmaken. Beheerplannen maken voor parken en bossen, met vrijwilligersorganisaties uit de samenleving, en met het groenbedrijf. En de toekomstige vervanging en verbeteringen in het groen, daarvoor leggen we een reserve aan, zodat dat ook in de toekomst groen kan zijn. Dan over parkeren. We stellen een differentiatie voor, om mensen te verleiden om daar te parkeren, waar wij vinden dat ze het beste zouden moeten parkeren. Dat maakt de binnenstad duurder dan de randen. En we stellen net als Gemeentebelang - zoals ik blij constateerde - voor om te parkeren op De Worp. Zij stellen een onderzoek voor daarnaar. Wij gaan iets verder, wij hebben uitgerekend wat dat ongeveer zou kosten, om 200 plaatsen daar in het veld aan te leggen. En daar investeren wij ook in. De voorzitter: Oké, dank u wel. Ik kijk even of er behoefte is aan reacties op een van deze beide voorstellen. Aldus wijs ik erop dat dus gaat over de parkeertarieven wat niet meer is - als ik me niet vergis in december ook in de raad er nog over spreken, dus de vraag is even of het verstandig is om daar nu met elkaar ook het debat over te voeren, of dat in december gewoon door te schuiven. Maar ik laat dat verder aan u. Gaat uw gang. De heer Ten Have: Tijdje geleden de heer Verhaar, we hebben eerder gesproken over groenbeheer, en we zijn daar toegekomen dat het structurele groenbeheer niet goed inzichtelijk hebben, of we dat goed in de vingers hebben, op dat niveau. Dan is nu het moment bij u, dat u zegt van: we hebben het niet in de vingers, er moet geld bij komen. Waardoor is dat moment gekomen bij u. De voorzitter: Dank u wel mijnheer Ten Have. Mijnheer Verhaar. Is misschien handig als u even blijft staan, zolang… De heer Verhaar: Dat is niet zo ingewikkeld. Wij hebben meldpunt ingesteld, en we hebben klachten verzameld. En dat waren er behoorlijk wat, en wij zijn ervan geschrokken. En hebben we naar aanleiding daarvan destijds al actie ondernomen, en dat krijgt nu een logisch vervolg. De heer Ten Have: En die klachten gingen over het groenonderhoud, of over het structureel in de vingers hebben van de hele stad. De heer Verhaar: Wel over het groenonderhoud. De voorzitter: Oké, voldoende op dit punt. De heer Verhaar: Ja, ik realiseerde me wel voorzitter, dat ik bij dit puntje ook nog even het Grote Kerkhof had moeten noemen, als u mij dat toestaat. Ons standpunt hoef ik daarover niet echt toe te lichten. Wij proberen een half miljoen vrij te maken voor de herinrichting in 2015. En niet alleen maar 25.000 om eens na te denken over wat van plannetje dat zou kunnen worden, maar gewoon spijkers met koppen. Niet te ingewikkeld maken, gewoon eenvoudige inrichting zodat het een aantrekkelijk plein wordt. De voorzitter: Oké, goed. Over het punt parkeren komen we dan in december verder te spreken. Rond groenbeheer: ik kijk even naar de wethouder of er behoefte is aan een reactie. Mijnheer Rorink.
20
De heer Rorink: Ja, voorzitter, een korte reactie, die kan zowel uiteraard richting de heer Verhaar maar ook, zeg maar, op de vraag die vanuit Gemeentebelang door de heer Ten Have werd gesteld. Groenbeheer althans de discussie daarover - wordt regelmatig op de agenda gezet door GroenLinks. En vanuit beheer openbare ruimte, vindt het college ook dat deze discussie zich regelmatig hier in de raad zou moeten afspelen. Het is niet zou - althans zo beschrijf ik niet het voorstel, en de opvatting van GroenLinks - dat er kritiek wordt geleverd op dat we het onderhoud, zoals we het moeten onderhouden, op een onvoldoende manier doen. Maar wat GroenLinks ter discussie stelt is van: willen wij op dezelfde voet verder zoals we dat nu hebben. Met de groenvoorzieningen in de stad zoals die er nu liggen, of willen we daar een verandering en verbetering, als het gaat om de financiële middelen die daarbij horen, in aanbrengen. Een kanttekening voorzitter: de beheerplannen voor parken en bossen die hebben we wel degelijk, daar kunt u ook uiteraard inzage in krijgen, die zijn er. Wel maakt het college zich zorgen over een punt wat GroenLinks terecht aankaartte, dat is de investeringen, de vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte. En die gaan verder dan groen - dan hebben we het ook over wegen, civiele werken als tunnels, bruggen, en dat soort zaken die op de hele lange termijn moeten worden vervangen, en waar we op dit moment onvoldoende vervangingsmiddel voor hebben. Daar staan we echt niet alleen in, in Nederland. Dat is een algemeen probleem van heel veel gemeenten. En achtereen, zeg maar, deze begroting worden daar ook een aantal opmerkingen over gemaakt. Hoe wij dat de komende jaren A: inzichtelijker kunnen maken, en B: ook daar voorstellen bij kunnen doen. De voorzitter: Oké, dank u wel. Dan van de zijde van Gemeentebelang, en anderen, parkeren op De Worp, een motie. Wie mag ik het woord geven. Mijnheer Stegink. De heer Stegink: Ja, dank u wel voorzitter. Ja, ik denk dat een motie op zichzelf spreekt. Dank u wel mijnheer Verhaar om dat al in te leiden. Dan hoef ik er niet zo heel veel meer over te vertellen. Ik denk dat de motie voor zich spreekt. Gemeentebelang meent dat in het parkeerbeleid er mogelijkheden, en met name op het gebied waar echt de pluspunten van Deventer zitten, ook pluspunten te vinden die zouden kunnen zijn. En dat is extra gratis parkeerplek plek op De Worp. We realiseren ons dat daar nuances in kunnen zitten, maar die willen graag inzichtelijk hebben. En daarom roepen wij op voor een onderzoek, en volgens ons hoeft dat niet zo heel veel kosten. Maar juist ook voor de burger kan het heel veel bieden. Mede om die reden denken wij dat dit onderzoek gewenst zou zijn. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Emens. De heer Stegink: Ik wil daar nog aan toevoegen voorzitter, dat we deze motie samen met DeventerNU indienen. En innovatief zoals wij ook zijn: de kleinste en de grootste fractie die doen dit samen. De voorzitter: Mooi. Mijnheer Emens. De heer Emens: Ik heb daar nog wat vragen aan mijnheer Stegink. Hij zegt daar wel zo simpel: gratis parkeren op De Worp, en laten we een onderzoek instellen. Ik heb altijd begrepen dat Gemeentebelang fel is tegen onderzoeken, dat kost allemaal maar geld. En nou komt hij plots met een onderzoek, terwijl de cijfers daarover bekend zijn. Ik dacht dat de uitbreiding van 200 parkeerplaatsen op een stukje weiland ongeveer bij de 2 ton kosten. Op een gegeven moment, een paar jaar geleden, is het al een keer uitgerekend, in feite eigenlijk. Waar wilt u die kosten dan uit laten betalen, als dat zo is. Wilt u dat betalen uit de verhoging van de parkeertarieven, want voor niks gaat de zon op natuurlijk. En nu hebben we al niet zoveel, maar in dit geval zegt u van: niks. gaat het ten koste van welzijnsinstelling sluiting, of weet ik veel wat. Heeft u er ook een idee bij, als het veel geld gaat kosten dat we dat niet moeten doen, of zegt u van: kosten wat kost, we gaan daar gratis parkeren. Want eerlijk, ik ben het met u eens: je kunt niet goedkoper parkeren dan op De Worp. Kost je 1,50, ben je met pontje over, heen en terug. Dus goedkoper kun je het niet krijgen. De voorzitter: Mijnheer Stegink. De heer Stegink: Nou, waar gaan we het uit betalen. Ik denk dat dit ambtelijke inzet is. Er zijn al heel veel zaken, zeg maar, op de rij gezet. Dus wellicht is het is goed om al die dingen die al op de rij zijn gezet, ons
21
te presenteren. En dan, op dat moment daar een keuze in maken, en ook waar dat uit betaald moet worden. Want dat moet juist dat kleine onderzoek aantonen. En om daarop vooruit te lopen gaat onze fractie nu even te ver. Wij willen namelijk goed op de winkel passen, en ook weten wat dat dan eventueel zou kosten, maar ook wat dat eventueel op zou kunnen brengen. Want ook daarin liggen misschien heel grote mogelijkheden. En u refereert al aan het pontje, maar misschien ook wel aan… De heer Emens: Nou u zegt, gratis parkeren. Dan moet u zeggen: ik wil een onderzoek hebben of het mogelijk is om gratis te parkeren. En niet bij voorbaat zeggen: het is gratis. De heer Stegink: Wij hebben in de vraagstelling… Als u hem goed leest, staat daar: te onderzoeken naar de mogelijkheden die er zijn om gratis te parkeren. Dat lijkt me toch duidelijk. De voorzitter: Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Ja, wij zijn het op zich eens met het dictum, in die zin steunen we de motie. Maar dat wil niet zeggen dat we het ook eens zijn met uw motivatie. Want die grote parkeerdruk in de binnenstad die is er alleen maar op zaterdagmiddag tussen 14:15 en 14:20 ongeveer. En dan staan alle parkeergarages vol, maar daarbuiten valt het reuze mee. Dat heeft een onderzoek een paar jaar geleden gewoon laten zien. Dus we moeten daar niet te overdreven over doen. Wat niet wil zeggen dat dit wel meerwaarde heeft, want op De Worp staat het inderdaad behoorlijk vol, voor een groter deel van de zaterdag. En het is ook juist een aantrekkelijke kant om Deventer binnen te komen. Dus in die zin zien we de meerwaarde van meer parkeren op die plek. En daarom zullen wij dat steunen. De heer Stegink: Dank u wel. De voorzitter: De heer Wuijster. De heer Wuijster: Ja, ik heb nog even vraag over de motie, want er staat: daar alleen uit te gaan van de mogelijkheden op eigen grondgebied van de gemeente Deventer. Welke percelen heeft de gemeente Deventer daar nog ter beschikking, waar nu geen mogelijkheid is tot parkeren. De heer Stegink: Waar nu geen mogelijkheid is. Nou, we zullen dat moeten onderzoeken, we zullen het even goed in kaart moeten brengen waar de mogelijkheden liggen. Maar wij gaan eruit om te voorkomen op de vraag van de heer Emens - dat wij heel groot stuk grond zouden moeten aankopen, om daar te gaan parkeren. De heer Wuijster: Nee dat is niet mijn vraag. U geeft aan dat u wil uitbreiden met parkeren op De Worp, op eigen grondgebied van de gemeente Deventer. Mijn vraag is gewoon simpel… Welke gronden zijn dat dan die dat nou daar liggen. De heer Stegink: Ja, zo ver als mijn kennis nu reikt. Maar ik wil dat graag aangereikt krijgen door specialisten die binnen de gemeente werkzaam zijn. De heer Wuijster: U weet het dus niet eigenlijk. De heer Stegink: Wij weten welke grondgebieden op dit moment van Deventer zijn. De heer Wuijster: Welke zijn dat dan? De heer Stegink: Dat is een weiland die daar naast ligt, op de Melksterplasweide. De voorzitter: Ja, voldoende mijnheer Wuijster. Mijnheer Verhaar.
22
De heer Verhaar: Ja, voorzitter, het gaat niet alleen maar om het verlichten van parkeerdruk in de binnenstad, want daar zegt mijnheer De Niet terecht over: dat is eigenlijk maar marginaal probleem. Het gaat ook om het voorkomen en het terugdringen van overlast, zoals we dat wel heel vaak zien. Hele zaterdagen, hele weekenden, hele evenementen dagen op De Worp waarbij, langs de weg, tussen de parkeerplaatsen, en de Bolwerksmolen, aan weerszijden van de kant, in een blubberige berm auto’s geparkeerd staan. Eén: het is geen gezicht, twee: die hele berm gaat eraan. Daar zouden we die overlast alleen al om moeten willen bestrijden. De voorzitter: Mijnheer Groothuis. De heer Groothuis: Ja, voorzitter. Kijk, we kunnen natuurlijk alles gaan onderzoeken, dat is altijd prima. Maar uiteindelijk komt daar een kostenplaatje uit. En heeft de heer Stegink enig idee waaruit hij die kosten of dat dan 80, 100 of 200.000 is - waaruit hij die dan wil gaan dekken. De heer Stegink: Wij hebben wel ideeën, mijnheer Groothuis. Net zoals dat u ook ideeën heeft bij uw plannen, die die u in de economie versterken, en andere zaken ook. Tuurlijk hebben we daar ideeën over. Maar het gaat ons op dit moment een stap te ver om dat nu al te reserveren. We willen weten hoeveel dat is, wat de mogelijkheden zijn, wat de kansen zijn. Maar als we alleen maar in ja, ik hoor het … nog zeggen; we kunnen ook dromen, en in ieder geval denken, en doen, en anders wordt het kassa. Dus ik zou zeggen: laten we daar toch eens de uitdaging aangaan om dat eens in beeld te brengen. Als we dat dan niet doen, dan komen we helemaal niet verder. En we hebben ideeën waar we het uit kunnen betalen, ja. Dat hebben we. De heer Groothuis: Maar misschien kunt u een tipje van de sluier oplichten? De heer Stegink: Dat zal ik even met mijn fractie overleggen. Maar ik denk het niet. De heer Groothuis: Oké, dat is duidelijk. De voorzitter: Mijnheer De Geest. De heer De Geest: Nou, misschien dat ik het de heer Stegink financieel iets makkelijker kan maken, want u vraagt om onderzoek, nou ja dan zeggen sommigen al van: dat kost ook geld. Maar ik zoek even naar de toegevoegde waarde. De heer Stegink: Ja, mijnheer De Geest, daar heeft u mij al eens eerder op aangesproken. En daar zijn we het altijd niet eens. Maar dat mag. De heer De Geest: Nee, maar wacht even, want ik was nog niet klaar. Want kijk, de motie op zich, over parkeren op De Worp, daar zijn we het volgens mij als raad in meerderheid gewoon over eens. Dus daar heeft u volgens mij een prima punt, zoals wij dat als raad vaker hebben gehad. Want we hebben dit eigenlijk al vastgesteld. Het zit namelijk in het meerjarenperspectief, het zit in het parkeerbeleidsplan, vastgesteld in 2013 en 2014. Daar zitten een aantal alinea’s in, die letterlijk zeggen wat we dan op de Melksterweide - want dat is dat stukje grond van de gemeente Deventer - zouden kunnen gaan doen. 100 parkeerplaatsen: betaald. Want daar staat namelijk ook bij: dat als je dat niet betaald doet, dat dat automatisch geld kost. Dus dat zijn allemaal zaken die volgens mij in die stukken die u en ik hebben vastgesteld al staan. En dan vraag ik mij af wat deze motie, op dit moment toevoegt, aan die zaken die we eigenlijk al hebben laten uitzoeken, die daar al instaan, die vastgesteld zijn. Dan moet u misschien een stapje verder gaan. Dan moet u eigenlijk zeggen: laten wij dit mogelijk gaan maken. Dan gaan we niet onderzoeken, dan gaan we parkeren op De Worp mogelijk maken. Dan moet je daar vervolgens wel natuurlijk met elkaar zeggen, waar we dat eventueel van gaan betalen, want dat moet ingericht worden. Dat moet dan betaald parkeren zijn, want anders moet je namelijk ook nog het gratis parkeren dekken. Uw motie voegt volgens mij dus niet zo heel veel toe aan dat gene wat wij al weten, en hebben gevonden als raad.
23
De heer Stegink: Voorzitter. Ik vind het een heel pragmatisch idee van de PvdA om nu te zeggen: nou we weten het allemaal wel, en waarom is het dan nog niet gebeurd? Maar dat gaat onze fractie nog een beetje te snel door de bocht. Nee, wij willen dat goed afgewogen zien mijnheer De Geest. En u stelt hierin: dat kost een ton. Nou GroenLinks heeft ook een analyse gemaakt, in haar zienswijze, of hoe moet ik het noemen, de alternatieve begroting. Iedereen heeft daar zienswijze en ideeën over. Wij willen dat gewoon eens helder in totaal verband. Ook met het pontje - want daar hebben we elkaar ook al is eerder in gevonden - om daar met name de ontwikkeling van het pontje en wellicht daar ook een ondersteuningsvorm, om daarin onder meer activiteiten te krijgen, en daar ook een bron van inkomsten te kunnen vinden. Die afweging in z’n totaliteit, die hebben wij als raad in deze setting, zoals wij hier nu bij elkaar zitten in zijn totaliteit, integraal nog niet gedaan. We hebben daar – u zegt ook terecht - op verschillende fronten ideeën over gelanceerd. En ik heb net ook in mijn eerdere betoog aangegeven dat willen wij nu bundelen, om tot één overzicht, en dan een keuze daarin te maken, zeg maar, om de raad eventueel voor te leggen. De voorzitter: Mijnheer De Geest De heer De Geest: Ja, maar die bundeling heeft al plaatsgevonden, dat noemen we het meer jaren persperspectief parkeren en het verkeerbeleidsplan. Daar zitten al dat soort zaken al, in relatie tot andere locaties, in relatie tot capaciteit in de binnenstad en de omgeving, dat zit er allemaal in, dat is allemaal al bij elkaar geplaatst. Dus in die zin - en u noemde net een bedrag van een ton, ik heb dat niet genoemd, ik zou ook niet weten wat dat kost - lijkt het me verstandiger om dan nu meer voor het voorstel te gaan: laten we het parkeren daar nou nu mogelijk maken. Want ik ben het wel eens met de heer Verhaar, dat heeft niks met parkeerdruk te maken. Dat heeft te maken met inderdaad die extra locatie die meerwaarde kan hebben als aanvulling op je parkeervoorzieningen in de binnenstad. Laten we dat dan mogelijk maken, maar dan moeten we wel uiteindelijk ook doen wat er staat. Volgens mij, dan moet je - want u gaf daar net al een voorbode op -u zegt: gratis parkeren, dan verwacht ik van u, als u echt gratis parkeren wil daar, dan moet daar een dekking bij zitten, vanuit alles wat we al weten. Of we gaan betaald parkeren invoeren daar, dan moeten we dat mogelijk gaan maken, en dan hebben we het over een heel ander kostenplaatje. Maar dan wil ik dat u een veel sturendere motie indient, dan wat u nu doet, want dit weten we allemaal al. De heer Emens: Voorzitter, even ter aanvulling, of het moet digitaal weggegooid zijn, weet ik nu natuurlijk niet met ICT, tegenwoordig kan het allemaal. Maar volgens mij ligt er een kant en klaar plan, met kostenramingen daarbij. Het is nou al een aantal jaren verder, op een gegeven moment wat duurder wordt. Dus de plannen die liggen er al. Dat ben ik volledig met de heer De Geest eens. Niet onderzoeken meer, nee: dan uitvoeren of niet uitvoeren. En laten we aan die onderzoeksfase maar geen geld meer uitgeven, want dat ligt volgens mij kant en klaar op de begroting, bij het ambtelijk apparaat. De heer Stegink: Ja, voorzitter, kijk: een onderzoek doen geeft bij onze fractie in ieder geval ook de intentie om, in ieder geval, wat te willen doen. En als alle fracties samen het allemaal maar weten, hoe het allemaal in elkaar zit, en dat ze dat graag willen doen, dan is het aan hun om gewoon een motie in te dienen, om het dan maar te doen. Wij hebben die kennis op dit moment in zijn integraliteit nog niet. En daag u dan maar uit om ons onderzoek in ieder geval daarin te ondersteunen. De heer Emens: Voorzitter, u heeft al eerder een onderzoek laten doen, naar de houdbaarheid van de financiën van de gemeente Deventer, vorig jaar bij de collegevorming. Kostte dertigduizend euro, want u vertrouwde de financiële cijfers van de jaren daarvoor niet. … Al het onderzoek dat u vraagt, kost geld en het levert niks op. De voorzitter: Zullen we dit debat afronden, ik heb het idee dat we in herhaling gaan vallen. Mijnheer De Geest nog. De heer De Geest: Nou, heel kort nog maar even, omdat de heer Stegink toch een poging deed tot uitdagen. Pas dan uw motie aan. Als u echt de intentie heeft om hier iets mee te gaan doen, pas ‘m dan aan, want alles wat u wil weten, is gewoon beschikbare informatie. En dan kunt u als u echt zegt: ik wil parkeren daar mogelijk maken, met een aanpassing van uw motie volgens mij veel meer bereiken.
24
De heer Stegink: Goeie uitdaging. De voorzitter: Oké, dank u wel. Ik geef het woord aan de portefeuillehouder. Mevrouw Grijsen. Mevrouw Grijsen: Dank u wel voorzitter. Het zit inderdaad in het meerjarenperspectief-parkeren dat we willen onderzoeken, of we parkeren op De Worp mogelijk gaan maken. Maar dat is nog niet ten volle onderzocht. En waar heb ik het dan over: over het feit dat als we parkeren op De Worp mogelijk maken binnendijks, dan is dat in watervoerend gebied. En als het in watervoerend gebied is, dat betekent dat we daar dan toestemming voor moeten hebben, vanuit de waterwet, om überhaupt daar structureel meer parkeren te mogelijk te maken. We hebben het ook over beschermd stadsgezicht. En beschermd stadsgezicht dat vraagt mogelijke maatregelen - moet u denken aan de prachtige hagen - die mogelijk weerstrijdig zijn met de waterwet. Bestemmingsplan zal aangepast moeten worden, en dan gaat het nog over het aantal plekken. Als we het beperken tot de Melksterweide, dan hebben we het denk ik over zo’n 80 plekken die we toevoegen, 100 kan ook. Maar zo gauw we 200 plekken toe gaan voegen - wat ik heb begrepen de wens is vanuit GroenLinks – dan wil ik u als raad de overweging meegeven van: wat doen we dan met al het mooie groen daar, en dat beschermde stadsgezicht. Want volgens mij moeten we daar ook heel zuinig op zijn. Dus wij zijn er nog niet. Daar moet nog onderzoek voor plaatsvinden, we zijn de ruimtelijke kaders aan het verkennen. En voor wat dat betreft zou het college wel gehoor willen geven aan het verzoek om de mogelijkheden te presenteren, komend voorjaar. En daarbij ook een kostenplaatje te presenteren. Want inderdaad dat gratis parkeren, zonder dekking voor het aanpassen van ruimtelijke kaders, en ook het aanpassen van de parkeerlocatie ter plekke, ja dat gaat ons niet lukken. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Voorzitter, veel sympathie voor de zorg die de wethouder heeft voor het groene aldaar, en beschermd stadsgezicht. Maar dat heeft dan ook als consequentie dat u gaat handhaven op de overlast die er nu is: het parkeren in de bermen, het vernielen van het groen wat daar al is. Dus als die zorg gemeend is, dan gaat u daar streng handhaven. Mevrouw Grijsen: Voorzitter, dat is een wat ingewikkelde, daar waar het gaat om parkeren langs wegen, en waar dat niet expliciet verboden is. Als u ons vraagt om meer te gaan handhaven op het parkeren op de Melksterweide, wat ook bij grote regelmaat plaatsvindt, en wat nu strijdig is met het bestemmingsplan. Als u zegt: dat moeten we gaan doen, dan gaan we dat gewoon doen. De voorzitter: Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Ja ik... Het klonk een beetje alsof de wethouder zei: van nou, we gaan het sowieso wel onderzoeken, dan rijst bij mij de vraag een beetje van: is deze motie dan niet overbodig. Mevrouw Grijsen: De motie is… Het geeft het college wat meer tijdsdruk om sneller de resultaten aan de raad te presenteren. Maar we zouden het anders – zoals aangekondigd – ook in het MPP: we gaan het sowieso verkennen. Alleen zit dat nog niet helemaal expliciet opgenomen in onze prestaties voor RO. De heer Wuijster: Oké, helder antwoord. De heer Verhaar: Voorzitter, als het gaat over het parkeren op de Melksterweide, zoals dat nu incidenteel bij evenementen gebeurt, daar is de gemeente toch echt zelf aan zet, want u beheert de betonblokken die dan op dat moment voor de ingang worden weggehaald. Dus dan bent u willens en wetens in strijd met wat u wilt handhaven Mevrouw Grijsen: Mijnheer Verhaar wij halen de betonblokken niet bij grote regelmaat weg, wij constateren… De heer Verhaar: Ja, maar bij grote evenementen.
25
Mevrouw Grijsen: Wij constateren dat de betonblokken bij grote regelmaat worden weggehaald. Wij halen ze zelf - als we ze weghalen - alleen weg bij evenementen. Maar zelfs dat is eigenlijk strijdig met het bestemmingsplan. De heer Verhaar: Precies, maar dan maakt u zelf die overschrijding. Dat wou ik maar constateren. De voorzitter: Mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja, het is jammer dat de heer Verhaar wegloopt, want ik heb echt nog een vraag aan hem. Want, ik hoor de wethouder net zeggen dat 200 parkeerplaatsen eigenlijk niet goed is voor het beschermd stadsgezicht. Gaat dan GroenLinks misschien wat minder parkeerplaatsen aanleggen, of maakt het dan niet uit. De heer Verhaar: Nee hoor, mijn liniaaltje laat zien dat het wel kan. De heer van Brink: Oké, nou ik ben heel benieuwd. Programma 4: Milieu en duurzaamheid De voorzitter: Goed, voldoende over deze motie denk ik. We gaan naar het programma 4: milieu en duurzaamheid. Van de zijde van D66 is een motie ingediend over groene belastingen. Mijnheer Rietman. De heer Rietman: Dank u, voorzitter. Ja, goeie debatten, maar nog weinig besluiten: is kenmerkend in het duurzaamheidsdebat. En Deventer blijft ook achter in haar duurzaamheidsambities, volgens mij is dat breed gedeeld in de raad. Een positieve uitzondering daarop is het afvalstoffenbeleid. Goeie debatten, goeie besluiten. Eén van de ervaringen is, dat de financiële prikkel, de Deventerbevolking - ten minste bewust maakt van haar gedrag. Vaak gebruiken we ook de term: de vervuiler betaalt. Ik wou eigenlijk een nieuwe term introduceren, omdat het misschien iets positiever is, een completer beeld geeft: vervuil minder, betaal minder. Misschien heel iets anders, maar toch beter denk ik. Met de motie groene-belastingen wil D66 dat de raad inzicht geeft, of er ook vergelijkbare effecten mogelijk zijn bij andere belastingen, en bij andere vergunningverleningen. De voorzitter: Dank u wel. Behoefte aan reactie, debat. Mijnheer Swart. De heer Swart: Er ontstaat nu een grote behoefte om op allerlei terreinen onderzoek te gaan doen, en u begrijpt met onze zorg over de overheid bij de gemeente, zijn we daar wat kritisch over. Dus ik vraag me ook af of het onderzoek wat de heer Rietman nu vraagt echt nodig is. Want als je gewoon als eenvoudige inwoner van Deventer, je gezond verstand gebruikt, dan begrijp ik het principe: de vervuiler betaalt. Dan is het logisch dat de kosten die je maakt om vervuiling te bestrijden, dat je die ook gewoon in rekening brengt. Als u zegt: dat is onze bedoeling, daar zijn we voor, dat kunnen we gewoon gaan doen, daar hebben we geen onderzoek voor nodig want dat staat voor een groot deel ook al in de regels die we hebben. Als uw doel is… Want dat kom ik ook wel eens tegen bij idealistische mensen, dat ze roepen: ja, nee we gaan nog veel meer dan het kost in rekening brengen. Want we gaan deel van de totaalopbrengst die we moeten hebben, lekker weghalen bij de mensen die volgens ons vervuilend bezig zijn. Dan zeg ik: dat vinden wij heel slecht belastingbeleid, want wat krijg je dan: dat beleid is effectief, en mensen gaan inderdaad minder vervuilen. Maar oei, we hadden die opbrengst wel nodig, dus wat doen we dan: we gaan de tarieven verhogen. En dan blijft bij de inwoner van Deventer het onsmakelijke gevoel achter van: ik doe mijn best, maar op de een of andere manier moet ik altijd meer betalen. Nou, die weg kunnen we beter niet opgaan. De heer Rietman: Nou reactie daarop: hoe verklaart u dan dat de kosten van het gedifferentieerd betalen zo’n enorm succes is, nu en daarvoor dus niet. Toen was het ook zo dat de vervuiler betaalt, maar niet... De heer Swart: Komt u ook wel eens een inwoner tegen die zegt; ik vind het wel raar dat ik nu ook weer merk dat ik uiteindelijk toch weer meer moet gaan betalen.
26
De heer Rietman: Ik kom vooral burgers tegen die hiervoor gewoon altijd netjes zijn belasting betaalden, en niet bewust 280 euro betaalden. En nu met het nieuwe beleid betaal je dus minder, en klagen ze inderdaad over het per keer… De heer Swart: Omdat wij de vaste kosten die wij nu een eenmaal hebben, toch echt ergens moeten verhalen. Mevrouw Grijsen: Klopt ja. De heer Swart: En daarmee maken we in feite het milieubeleid minder aansprekend dan het had kunnen zijn. De heer Rietman: Ben ik niet met u eens. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter, wonderlijk dat in de politieke arena het woord idealisme ineens als verwijt wordt gebruikt. Dat is merkwaardig. Voorzitter ik wil met plezier reageren op het voorstel van de fractie van D66, met niks dan complimenten, en steun. Ik wil zelf ook nog wat toelichten. De voorzitter: Ik weet niet of er nog verder op het punt van D66 nog vragen of opmerkingen zijn, want dan wil ik dat eerst doen. Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Ja, wij twijfelen een beetje over uw motie. Er zitten wel sympathieke dingen in, maar er zitten ook een paar dingen in waarvan ik me afvraag of het verstandig is. Ik zou wel graag van de wethouder willen weten wat… Want die vergunningen, daar... U focust alleen maar op de tarieven, en niet op de manier, op de vergunningverlening zelf. Want ook die zou je kunnen gebruiken om duurzaamheid dan ook te stimuleren, dan wel in de vergunning af te dwingen, als onderdeel op te nemen. En ik zou wel graag van de wethouder willen weten inderdaad van: welke ruimte daar überhaupt zit zeg maar. En maken we het systeem dan niet veel te ingewikkeld. Want bij dit geval is het vrij duidelijk, maar bij andere gevallen: ja, je moet het wel weer allemaal kunnen controleren, en narekenen. Dus in ieder geval een vraag aan de wethouder. Ja, ik had nog een vraag aan u maar die ben ik even kwijt. De voorzitter: Ja, oké goed, ik stel voor dat eerst dan de wethouder gelegenheid krijgt, om op de motie van D66 te reageren, en daarna pakken we dan de GroenLinks aspecten. De wethouder. Mevrouw Gijsen: Ja, wat een lastige is in deze, is dat we het hier hebben over twee portefeuilles: enerzijds duurzaamheid, waar, zeg maar, de groenere opbrengst naartoe zouden gaan, en anderzijds gewoon belastingen en leges. Dus ik pak daar even iets voor mijn rekening. En dat is dus dat de raad op dit moment werkt aan de duurzaamheidsagenda. Daar worden de doelstellingen nog vastgesteld, en nu bent u gelijktijdig al aan het voorsorteren, op iets waar u nog niet weet waar u qua doelstellingen dan exact wilt uitkomen. Maar dan de vergroening van belastingen en leges. We hebben daar te maken met een aantal spelregels. Een aantal weken geleden hebben we u meegenomen in de OZB, en hebben we u ook meegenomen in de grondslagen die wij kunnen gebruiken voor het heffen van OZB. Daar is het duurzaamheid van een woning, of energielabel van een woning, maakt daar geen onderdeel van uit. Sterker nog: op het moment dat een woningeigenaar zou investeren in zijn woning, om de woning energiezuiniger te maken, dan stijgt de waarde van de woning. Wat effect heeft dan weer op de basis waarop OZB wordt geheven. In zijn algemeenheid zou het college dit verduurzamen van leges en belastingen willen ontraden, als ik kijk naar de regeldruk die hiermee gepaard gaat. Dus daar waar het wel zou mogen - heb ik het misschien nog over de leges – afvalstoffenheffing, rioolrechten zitten bij de kostendekkendheid, wat lastig wordt, waar we niet meer dan 100% kostendekkend kunnen gaan. Leges: zitten we ook met een maximum kostendekkend. Maar stelt u zich eens voor wat we aan de leges verordening zouden moeten toevoegen, om het onderscheid te gaan maken, en ook de beoordeling
27
moeten gaan doen, keer op keer. Wat draagt dit initiatief bij aan de duurzaamheid, en op welke manier gaan we hier differentiëren in tarieven. De heer Rietman: Voorzitter ja, een korte reactie. Dit is nou precies het onderdeel waar wij als raad het nou over willen hebben. Als er dus belastingen zijn waar het heel ingewikkeld gaat worden, dan laten we dat gewoon links liggen. Maar die onderdelen waarbij het wel kan, laten we daar dan het debat over hebben. En nu hebben we geen debat, nu is het: ja nee, ik vind het eng. Dus laten we hier niet aan gaan beginnen, zo is het in het debat wel vaker voorgekomen. Maar laten we dan zien waarom het niet kan, want nu schrijven we iets af voor iets wat we misschien wel kunnen gaan doen. Mevrouw Gijsen: Oké, nou onder die voorwaarde wil het college er wel naar kijken, maar ik geef u op voorhand dus al mee: het door ons verwachte effect op regeldruk, en ook het door ons verwachte effect van: wat zou je hier maximaal uit kunnen halen. En onze inschatting is dat dat noemenswaardige niets bijdraagt. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja, voorzitter, dank u wel. We hebben op dit punt drie elementen in onze alternatieve begroting staan. De eerste is de afvalstoffenheffing, die wij zouden willen afbouwen, althans het vaste tarief naar 10% van het huidige. Dat is dus echt minimaal. En tegelijkertijd willen we het flexibele tarief, dus het ophalen navenant verhogen. De totaliteit van het product blijft nul. Op die manier betaalt de vervuiler zoals u begrijpt, of zoals mijnheer Rietman terecht heel mooi zegt: minder vervuilen, minder betalen. De tweede is een groter component, het revolving fund-duurzaamheid. Dit is de aanjager van innovatie, zoals andere fracties die ook zo graag zien, en in hun betogen wel noemen, maar geen voorstellen voor doen. Wij zouden een groot fonds willen aanleggen: een revolving fund, zoals dat heet. Van waaruit je leningen kunt verstrekken, zowel aan particulieren, als aan bedrijven, voor innovatieve manieren om tot verduurzaming te komen: energiebesparing, isolatie, enzovoort. Lagere energierekeningen voor bedrijven, en voor particulieren bovendien. En het zijn ook gunstige leningen. Terugbetalen van de lening komt weer terug in dat fonds, dat daardoor dus op peil blijft. Ten derde hebben wij een kleine correctie - nou ja, noem het klein - op het minimale duurzaamheidbudget, dat de afgelopen jaren is afgebouwd naar nog maar 40.000 euro. Wij willen dat met 80.000 euro ophogen naar 120.000 euro. De voorzitter: Oké, dank u wel. Misschien ook hier even een puntje van orde, als het gaat over de e afvalstoffenheffing. Op de 18 november hebben wij een raadsdebat over het hele thema afvalstoffenheffing, dus ik zou ook een voorstel doen om nu niet daar uitvoerig op in te gaan, maar dat op e de 18 vast pakken. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Ik werd wel even getriggerd door lagere rentetarieven aanbieden, de rentetarieven in de markt zijn op dit moment al heel laag, dus gaan we daar dan zeg maar met dat revolving fund nog onder de lagere rentetarieven zitten die nu in de markt gedaan worden? Is dat het idee? De heer ….: Wanneer dat kan, kan dat ja. Wat mij betreft zou het ook op nul kunnen, geen probleem. De heer Wuijster: Maar dan kost dat toch geld? De heer …: Nee want wij hebben dat geld. Wij voeden die reserve eenmalig en u weet ook hoe, daar komen wij later nog op terug en daar kun je gewoon leningen uit verstrekken tegenover 0% rente, je krijgt datzelfde geld terug. De heer Wuijster: 0% rente? De heer …: Ja.
28
De heer Wuijster: En stel nou dat er iets niet lukt dan, want het kan best zijn dat je zo innovatief bezig bent, je krijgt er geld voor en dan op een gegeven moment mislukt het want dat is natuurlijk ook een element van een revolving fund, het kan gewoon ook mislukken. Dus stel dat je 1 miljoen uitleent, ik denk dat het verstandig is om rekening mee te houden dat je maximaal over 10 jaar of over 20 jaar krijg je dan de helft terug, hoe gaan we dan de rest dekken. De heer ….: Ik kan me voorstellen binnen de kaders waar we het natuurlijk over zouden moeten hebben, onverstandig is om een zo groot bedrag als één pakket uit te delen. De heer Wuijster: Maar dan ga je het verder spreiden in heel veel kleinere bedragen, daarmee wordt het risico natuurlijk niet kleiner dat je een deel niet terugkrijgt. De heer…: Een kenmerk van innovatie is dat het risico oplevert, daar heeft u helemaal gelijk in, dus ja dit levert risico op. De heer Wuijster: En dat heeft u ook gedekt in uw begroting? De heer ….: Als je niets doet gebeurt er niets in vergroening. De heer Wuijster: Nou daar verschillen wij misschien over van mening, want ik ken heel veel huizenbezitters die heel fanatiek aan de slag zijn met het isoleren van hun huizen, juist omdat het gewoon heel veel geld oplevert. De heer….: Ja, ik ken ze ook en ik ben ze ook. De heer Wuijster: Dus niets doen, ja. De voorzitter: De heer De Niet. De heer De Niet: Nou ja twee opmerkingen inderdaad. Om te beginnen, op dit punt combineert u wat mij betreft een briljant idee met een volstrekt waardeloos idee. Over dat waardeloze idee komen we nog te spreken en dan kom ik nog wel met argumenten waarom dat volgens mij een heel slecht idee is. Over dat briljante idee, daar wil ik u echt compliment voor geven, ook met de dekking die er tegenover staat, ben wel benieuwd inderdaad hoe het college daartegen aankijkt en daar komen we denk ik later nog op terug, maar vooral dat revolving fund dat, prima we moeten inderdaad over die regels gaan praten, hoe je dat dan precies in zou vullen, maar dat u het geld vindt en het beschikbaar wil stellen daar heeft u mijn complimenten voor en wat mij betreft zou dat op deze manier kunnen en dan volgens mij is dan niet eens primair de huizenbezitter de doelgroep, want daar zijn ook een landelijke regelingen voor, maar zouden we juist ook inderdaad die sportaccommodatie die we hebben en andere clubhuizen en dat soort dingen op die manier moeten vergroenen en zo’n fonds zou daar prima een hele goede manier voor zijn. De voorzitter: Tot zover reacties, nee nog niet, mijnheer Elferink. De heer Elferink: Ik ben zo’n inwoner voorzitter die net een duurzaamheidlening is aangegaan om zonnepanelen te plaatsen. Wat is nu het verschil met deze regeling die u voorstelt want u heeft ook inwoners kunnen daarvan gebruik gaan maken, klinkt heel erg hetzelfde als die duurzaamheidlening, mogelijkheden die je nu via de provincie ook gewoon hebt en waar iedereen in Deventer gebruik van kan maken, waar we denk ik met z’n allen gewoon meer reclame voor moeten maken, dat meer mensen dat gewoon gaan doen, zonder dat we het zelf weer gaan optuigen et cetera. De heer …: Bij vergroening, bij duurzaamheid, bij besparen van energie is het altijd en en. De heer …: Ja even om daar, want u , specifiek over duurzaamheidlening. Het provinciaal budget daarvoor is op. De mensen die daar nu nog op een wachtlijst staan, die hebben nog een lening gekregen, daarvoor
29
is extra budget gevonden, maar daarna is het op. Er is een landelijke regeling, maar daar zit een vervelend addertje onder het gras, waardoor het bijvoorbeeld niet goed bruikbaar is voor zonnepanelen, terwijl dat juist weer een hele rendabele investering is, dus daar moet een landelijke lobby plaatsvinden om dat te veranderen, laat iedereen dat vooral ook doen. Maar die duurzaamheidlening van de provincie die is na dit jaar niet meer beschikbaar, dus in die zin zou dit wellicht ook een welkome aanvulling kunnen zijn. De voorzitter: Mijnheer Emens nog. De heer Emens: Dank u, De voorzitter: Sorry neem me niet kwalijk. De heer Emens: Nog een aanvullende vraag nog. Ja die 0% triggerde mij, want we hebben natuurlijk wel met inflatie te kampen, al is die wel heel laag op dit moment, dus dat volgens mij gaat dan nu. De heer …: Is op tijd en geen gegeven, maar er wordt mij naar gevraagd, wat zijn mijn ideeën er over, nou dat zijn mijn ideeën erover. Maar zoals u heeft gezien, het is één alinea met toelichting, moet nog uitgewerkt, maar het ruwe idee en het bedrag erbij, de dekking erbij boven staat wat ons betreft in ons plan. De voorzitter: De heer .. De heer …: Voorzitter ik weet niet of het nou bij dit onderdeel kwam of het volgende onderdeel, wat de wethouder als antwoord gaf. .. zegt hoe meer je gaat vergroenen hoe meer je je woning duurzaam maakt, hoe duurder eigenlijk de woning wordt, hoe meer ozb je gaat vangen. Dan heeft het toch geen effect. Klopt dat, moet ik dat zo opvatten? Maar je verduurzaamt, je gaat je kosten ook verhogen in feite eigenlijk dat die woning onroerend goed gaat belasting betalen en in de voorzorg van de heer Verhaar die zegt in feitelijk eigenlijk we gaan de ozb verhogen. De voorzitter: Mijnheer Verhaar, niet? De heer Verhaar: Nee, nee. De voorzitter: Verder geen andere punten dan geef ik graag het woord aan de wethouder. Mevrouw Grijsen: Het was helemaal niet snel volgens mij. Het klopt. Als u waarde toevoegt aan uw woning waardoor uw woning dus gewoon een hogere waarde heeft, hoger WOZ-waarde dan heeft dat effect voor de ozb opbrengst. De heer Elferink: Dus dat heeft alleen nut voor de uitstoot en de duurzaamheid in feite voor mensen die het milieu met harte steunen. Voor de portemonnee maakt het dan in dit geval niet uit. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Maar voorzitter dit pleit natuurlijk voor het uitvoeren, aannemen en uitvoeren van de motie Rietman, want die gaat dit precies keren. De voorzitter: De wethouder. Mevrouw Grijsen: Mijnheer Verhaar, dat heb ik straks proberen uit te leggen, ook aan u, dat kan dus niet, want we hebben grondslagen op basis waarvan wij belasting mogen heffen en dit behoort niet tot één van die grondslagen.
30
De voorzitter: Is er verder van de zijde van het college, jazeker, de heer Rorink, gelegenheid om te reageren. De heer Rorink: Ja voorzitter dank u wel. Terecht dat u zei dat de discussie over tarieven, afvalstoffentarieven dat wij die aan het voeren zijn, dus als het ook gaat om de opmerking uit de VVD van kijken met elkaar goed wat wil je in een vast tarief doen, wat wil je in het variabele doen, daar zijn diverse variaties voor mogelijk en daar gaan we het ook over een aantal weken heel graag over hebben. Als GroenLinks voorstelt voorzitter om in de alternatieve begroting het programma milieu en duurzaamheid, althans de budgettering daarvan, op te hogen van 40.000 naar 120.000, ja dan begrijpt u natuurlijk wel dat ik hier met heel veel moeite hier wat terughoudend sta. Eigenlijk zou ik mijnheer Verhaar wel in de armen willen vallen van hé heerlijk, maar zo zit de wereld soms niet in elkaar. Niet over het geld zou je het dan moeten hebben, maar dan wijst het college weer terug naar de discussie, de goede discussie die we hebben op dit moment op het onderwerp duurzaamheid en als wij met elkaar daar straks uit zijn en volgens mij hoeft dat echt niet meer een half jaar te duren, dat zouden wij niet moeten willen, ik zou daar ook graag samen met de raad wat gas willen gaan geven, als wij daaruit zijn en u heeft bepaald hoe de prioritering is, dan is het voor mij ook logisch dat je het met elkaar hebt over financiering daarvan en dat betekent of met de huidige budgetten die je daarvoor hebt, dan wel dat er een alternatief komt, dus ik denk dat die discussie terug komt. Voorzitter als het gaat om het fonds wat de heer Verhaar namens zijn fractie voorstelt, ik heb in ieder geval ook begrepen van mijn collega financiën dat het nog maar de vraag is op dit moment of de zeg maar de verkoop van aandelen van Enexcis zoals de provincie dat ook voorstaat of dat loopt zoals wij dat zouden willen, de provincie is daar zeg maar zich nog aan het bedenken en kijken of dat überhaupt mogelijk is en voor welke voorwaarden, maar dat is de discussie nu even niet, waar het hier om gaat is volgens mij doen wij op dit moment een vergelijkbaar iets in de gemeente Deventer, namelijk als het gaat om het woningabonnement, zijn wij ook bezig om vanuit een klein fonds een toch behoorlijk fors fonds aan het maken. En ja u zult wellicht zeggen mijnheer Verhaar maar dat beperkt zich tot het letterlijk tot de woningen, uw fonds heeft mogelijkheden zou ik zeggen voor meer duurzaamheidmaatregelen, het college is ook niet ten principale tegen zo’n fonds vorming, maar we moeten dan heel goed met elkaar kijken onder welke voorwaarden dat gaat en of je dat inderdaad op die manier voor elkaar krijgt, want wij kennen de diverse fondsen op dit moment waar zoveel haken en ogen aan kunnen zitten, of dat nu fiscale haken en ogen zijn dan wel regels die wij elkaar zelf opleggen überhaupt bij zo’n fonds te kunnen komen. Ik noem het energiefonds van de provincie Overijssel, op afstand gezet door de provincie heel bewust, maar vervolgens zijn daar nu dusdanige voorwaarden aan verbonden dat je wel van heel goede huize moet komen als gemeente om daar nog een stevige hap uit te mogen nemen, terwijl het wel bedoeld is voor allerlei geweldige duurzaamheidmaatregelen. Dus als we met elkaar die kant uit zouden willen gaan, dan waarschuwt het college wel ervoor we zijn bezig met een ander fonds op het gebied van het woningabonnement, ook daar moeten wij nog behoorlijk wat drempels overwinnen om daar zeg maar ook een stevig fonds van te maken, een stevige inhoud. Dus best bereid om te kijken naar uw voorstel, maar wij stellen ook wel voor om de zaken één voor één af te handelen en te kijken of dat waar wij nu op inzetten dat we dat ook op een goede manier kunnen wegzetten voor de komende maanden. De heer De Niet: Voorzitter. De voorzitter: De heer De Niet nog. De heer De Niet: Ja ik hoor de wethouder hele fijne en blijde dingen zeggen waar ik het helemaal mee eens ben, maar één punt van die, dat is dat probleem van die andere fondsen, ja des te handiger is het als je zelf een fonds hebt waar je zelf over de regels gaat en dus zelf kunt bepalen hoe je dat invult. Want dan kun je juist die gevallen waar je nu niet ergens anders terecht kon, kun je toch financieren waardoor je zorgt dat investeringen in duurzaamheidmaatregelen op gang komen die anders niet van de grond zouden komen. Dus ja eigenlijk is het een pleidooi voor het fonds zoals GroenLinks dat voorstelt. De heer Rorink: Maar hoor ik u nu zeggen mijnheer De Niet omarm dit fonds en laat het fondsvorming rondom het woningabonnement nu even lopen.
31
De heer De Niet: Nee helemaal niet, én én hè, daar moeten we vooral mee doorgaan, maar dit is wel een middel om juist die, ook de dingen die daar niet binnen passen, want dat focust natuurlijk op woningen, maar ook dingen die we in het provinciale fonds niet los krijgen om wat voor een reden dan ook, omdat er bepaalde barrières zijn, om die wel los te krijgen, want wij hebben ons eigen fonds wat we daar in kunnen zetten en wel op voorwaarde nadat het natuurlijk terug komt, maar dat juist bij duurzaamheidsinvesteringen gaat altijd de last voor de baten uit, dus je moet eerst een investering doen en daarna verdient het zich over het algemeen terug. De heer Rorink: Maar voorzitter daar zit nu precies de kanttekening van het college. ik begrijp dat u als raad, althans dat de heer De Niet, roept van nee doe én én, maar daar zit nu juist de waarschuwing. Wil je zo’n fonds goed voor elkaar krijgen, wij merken dat nu bij dat fonds rondom het woningabonnement dan moet je daar goed over nadenken en je moet daar flink wat drempels beslechten. En ik zou het af willen raden namens het college om te zeggen we gaan én én doen, waardoor je op het eind wel eens met twee of misschien zelfs in dit geval dan met nul fondsen zit die goed zijn dicht geregeld zodat je ook daadwerkelijk de dingen kunt doen die u als raad ook heel graag met zo’n fonds wilt. Ik zou niet in dit geval al op twee paarden wedden, wedden is een wat oneerbiedige term, maar om aan twee projecten rondom fondsvorming dit nu vol te gaan inzetten, ik zou u dat willen ontraden. De heer De Niet: Ik begrijp dat u extra mankracht nodig heeft, volgens mij had GroenLinks daar ook een voorstel voor gegeven. De voorzitter: Mevrouw Sijbring. Mevrouw Sijbring: Ja ik hoor de wethouder zeggen hij ontraadt dit amendement, maar aan de andere kant u begon uw betoog ook met we moeten eigenlijk eerst die duurzaamheidsdiscussie afmaken. Betekent dat wel een opening laten om gedurende die duurzaamheidsdiscussie toch opnieuw te kijken naar van nou wat zouden wij als Deventer wel kunnen doen, misschien niet dit, misschien een aangepaste vorm of, moet ik dat zo interpreteren? Of ontraadt u het sowieso? De heer Rorink: Nou volgens mij is dit geen amendement van GroenLinks, volgens mij is dit een onderdeel van de totale amendement, dus ik reageer namens het college daarop. Maar ik begrijp uw vraag. Ook dat moet je volgens mij volgordelijk doen. Ik denk dat het goed is dat we met elkaar het gesprek over de duurzaamheidsagenda afmaken, we zijn goed op weg, we staan aan de vooravond van de prioritering en daar gaan we het over hebben. Als daar duidelijkheid over komt, dan vind ik dat de directe vervolgstap zou moeten zijn en welke middelen, manieren, systemen, verzin het, kunnen we daar aan plakken om te komen tot daadwerkelijk realisatie dan wel deelrealisatie van die prioriteiten. Nou als fondsvorming daar bij hoort, laten we het er over hebben. Mevrouw Sijbring: Dan is dat helder. Dank u. De voorzitter: Oké. Voldoende dit blok besproken? Programma 5: Ruimtelijke ontwikkeling De voorzitter: Goed dan gaan we naar programma 5: Ruimtelijke ontwikkeling. CDA en anderen hebben een motie ingediend. Spoorverdubbeling Deventer-Olst. Mijnheer Burger. De heer Burger: Hoog op de agenda te zetten en met deze motie willen wij dat ook Dank u wel voorzitter. Even een korte toelichting van onze kant. Het is mede ingediend door een aantal andere partijen, en wij staan voor een goede bereikbaarheid en een goede openbaar vervoersverbindingen. Deventer heeft zich eerder uitgesproken om de spoorverdubbeling hoog op de agenda te zetten en met deze motie willen we dat ook hoog op de agenda blijven zetten en ook samen optrekken met de omliggende gemeenten en de provincie uiteraard.
32
De voorzitter: Dank u wel. Wenst iemand hierover het gesprek te voeren. Mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja dank u, voorzitter. Ja ik denk dat het hoog tijd wordt voor die lobby. Als vergoed hadden gelobbyd dan hadden we die spoorverdubbeling 20 jaar geleden al kunnen hebben. En na de lobby voor de N348, de Siebelinksweg, het Hanzentracé en de verbreding van de A1 is het misschien nu tijd om te gaan lobbyen voor het Openbaar vervoer. Ik heb nog wel een vraag aan het CDA. Hoe zit het met het goederenvervoer, valt dat onder die knelpunten die ik daar in het dictum lees. De heer Burger: Nee daar bedoelen we mogelijk spoorwegovergangen en geluidschermen voor. De heer Brink: Oké, dus daar wilt u wel een oplossing daarvoor vinden. Bent u er sowieso bang voor dat het goederenvervoer over die lijn gaat toenemen als het wordt verdubbeld? De heer Burger: Nou met ons gaat het met name om het openbaar vervoer, dus het reizigersvervoer daarvoor is deze. De heer Brink: Het goederenvervoer over het spoor heb ik het nu over, dat dat via die lijn wordt geïntensiveerd waardoor de. De heer Burger: Dat is niet ons doel. De heer Brink: Wat zegt u? De heer Burger: Dat is nu ook al mogelijk over die spoorlijn. De heer Brink: Ja, nee maar dat dat omdat die dan wordt verdubbeld kunnen ze er meer goederentreinen over heen sturen. Bent u niet bang voor dat dat gaat gebeuren? De heer Burger: Ik hoop het niet. De voorzitter: Mijnheer De Geest nog op dit punt. De heer De Geest: Ja want ik heb nog twee verduidelijkende vragen aan de heer Burger over zijn motie. De eerste is even naar aanleiding dat hij in het dictum vraagt om de lobby te intensiveren. De vraag daarbij even aan hem wat hij specifiek verstaat onder intensiveren. Wat wil hij dat we extra gaan doen en heeft hij de indruk dat we bepaalde dingen op dit moment nog niet doen als Deventer, wat we dan nog extra zouden moeten doen. Kan hij daar nog even een toelichting op geven allereerst. Kan ook zijn: tijd mooie bewijzen mogen zijn ja idee nog daarop, dat hij tot kijken van wie jaar oude bekende klinkers zat nog een zijn nog te zijn: de hele het maakt veel nou De voorzitter: Ja. De heer Burger. Anders gaat u hier staan, dan hoeft u niet steeds. De heer Burger: Er is momenteel al een lobby gaande. Je weet, we spreken al jaren over die spoorverdubbeling en ja wij vinden gewoon dat er eens keer gerealiseerd moet worden en het daarom gewoon meer prioriteit moeten geven. En de inzet die er is die waarderen we, maar goed je wilt nou verder intensiveren. De heer De Geest: Maar wat mist u op dit moment in de inzet? Kunt u daar concreet in zijn. De heer Burger: Wat ik mis in de inzet, nee goed, wat wij zien. De heer De Geest: Wat wilt u nu dat er extra gaat gebeuren. Heeft u daar een beeld bij.
33
De heer Burger: Wij willen deze gewoon hoog op de agenda, zodat hij ook bij het MIRT uiteindelijk opgenomen gaat worden en uiteindelijk landelijk geldmiddelen beschikbaar komen. De heer De Geest: Dat snap ik, dat is het eindresultaat. Maar tot aan dat moment. Wat verwacht u van de gemeente Deventer wat ze doen ten opzichte van de huidige inzet. Wat is het extra deel wat u vraagt. De heer Burger: Gewoon door uiteindelijk zorgen dat hij op de agenda komt, met de provincie samen en de gemeente optrekken. De heer De Geest: Ja, ook dat is weer resultaat. Ik ben op zoek naar het traject tot aan dat resultaat. Wat is de inzet, de verandering in inzet die u hiermee vraagt. Wat moet de wethouder of wat moet de gemeente anders of meer gaan doen dan wat er nu gebeurt waarbij ik snap dat dit het eindresultaat is. De heer Burger: Nou misschien dat de wethouder zo even kan antwoorden dan. De heer De Geest: Ja maar ik hoopte dat u dat kon, want het is uw motie. De heer Burger: Ja, wij geven aan dat wij dat hoog op de agenda willen hebben mijnheer De Geest. De heer De Geest: Oké. Volgende vraag: u verwijst naar de extra inzet die u vraagt van de gemeente Deventer. En dan neem ik waar dat er ergens in maart 2015 een motie is ingediend in de gemeente Olst Wijhe, waarin men vraagt om nou ja de gemeente Olst Wijhe, nou ja om daar ook te lobbyen, te intensiveren zeg maar, dus dat ook Olst Wijhe zich aansluit bij nota bene Deventer, als voorbeeld. Deventer wordt echt met name in de tekst genoemd als daar willen wij bij aansluiten want we willen die lobby versterken. Dus dan vraag ik mij ook af geeft die motie niet al weer dat Deventer kennelijk toch al iets doet wat heel zichtbaar is voor omliggende gemeenten, nog even los van het eindresultaat, maar in die zin. De heer Burger: Zoals ik al eerder aangaf, Deventer heeft zich al uitgesproken om met die lobby aan de gang te gaan en het is volgens mij gewoon goed om samen op te trekken met de buurgemeenten.
De heer De Geest: Ja. Kom ik weer terug op mijn eerste vraag: wat gaan we dan extra doen? De heer Burger: Extra doen is er voor zorgen dat het zo snel mogelijk bij het MIRT op de agenda komt. De heer De Geest: Maar we hebben dus de verbinding al gevonden met Olst Wijhe, want die noemen ons als voorbeeld, gezamenlijk hebben we kennelijk die lobby al ingezet richting provincie, dat doen we dus met andere gemeenten, wat is nou echt datgene wat u vraagt wat we extra gaan doen om dat eindresultaat te bereiken. Ik wil daar toch echt antwoord op hebben. Want dat is gewoon even belangrijk, want ik bedoel, anders is het gewoon een oproep en dan doen we eigenlijk wat we al deden. De heer Burger: Goed, volgens mij kan het dan opgeheven. De voorzitter: De heer De Niet. De heer De Niet: Ik wou vragen waarom haalt u dit er uit, er is natuurlijk wel meer wens op het gebied van openbaar vervoer en investeringen, waar de provincie over aan het nadenken is, is waarom moet dit dan hoger op de agenda, waarom lobbyen we ook niet extra voor voorstad stations in Bathmen of in Deventer Noord. Dus waarom haalt u dit er nou uit? De heer Burger: Op zich zijn we ook niet tegen extra stations mijnheer De Niet, dus, maar goed dit onderwerp dat speelt nu, er loopt nu een lobby en we willen daar gewoon graag bij aansluiten.
34
De voorzitter: Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Nou dit initiatief, wij hebben hem als VVD mede ingediend omdat het in die zin een sympathiek initiatief is en dat de treinen richting Zwolle regelmatig en letterlijk gewoon een kwartier stilstaan in Olst, maar je hoeft dit niet te beperken tot uitsluitend deze lobby. Er wordt al een lobby gelopen begrijp ik, die mag met alle plezier geïntensiveerd worden, en als we er dan nog wat cofinanciering bij vinden, dan krijgen we misschien ook weer wat voor elkaar. De voorzitter: Goed. Ik kijk even naar de wethouder om op dit punt te reageren. Mevrouw Grijsen. Mevrouw Grijsen: Ja voorzitter, dank u wel. Ja hoe sympathiek ook, toch ontraadt het college deze motie en ik zal u ook uit gaan leggen waarom. Er is een aantal jaren geleden is er samen met Zwolle, Deventer en de provincie Overijssel is er al een onderzoek gedaan naar de verdubbeling van het spoor, aanleg van extra stations. Daar kwam een kostenpost uit van zo’n 6.000.000 euro per jaar. Moet je daarvan schrikken? Nee, daar hoef je op zich niet van te schrikken. We hebben op dat moment hebben wij al lobby ingezet, samen met omliggende gemeentes. Een spoorverdubbeling richting Zwolle staat in de lange termijn strategische agenda Oost Nederland ook op 1 van de 5 prioriteiten. U herinnert zich misschien nog wel dat er net voor de verkiezingen in provinciale Staten een motie is aangenomen. Die motie die behelsde ook een intensivering van de lobby op een betere IJssellijn en die IJssellijn die gaat verder als Deventer-Zwolle, die IJssellijn gaat van Zwolle naar Roosendaal en dat is een goed gebruikte lijn die beter gebruikt zou kunnen worden. De provincie Overijssel heeft dat heel goed opgepakt dus die doet nu onderzoek naar de economische en de verkeerskundige aspecten van de lijn en ook van de verdubbeling van het traject Zwolle-Deventer. En die heeft daarbij omdat die IJssellijn dus wat verder gaat als Deventer-Zwolle, heeft de provincie Overijssel daar provincie Gelderland en de provincie Noord-Brabant nadrukkelijk bij betrokken. Wij hebben ook overleg met de provincie Overijssel over dit onderwerp. We trekken daarbij ook op in goede samenwerking met Olst Wijhe en Zwolle. En ja uit optiek van strategisch en tactische lobbyen lijkt het ons niet slim om ook onze eigen lobby te gaan starten. Want immers de provincies trekken nu gezamenlijk op, de provincies hebben ook aangegeven zodra de onderzoeken klaar zijn worden wij bestuurlijk ook weer aangehaakt en nu is er ook ambtelijk al overleg over het verloop van die onderzoeken. Ja en dan zou je elkaar bijna staan te verdringen in de lobbyruimtes, om hetzelfde onderwerp op de agenda te zetten. Dus wat dat betreft hoop ik dat u ons het vertrouwen geeft dat wij hier op een goede manier mee bezig zijn, samen met de andere bestuursorganen die hier aan werken. En wij zullen u ook rapporteren als daar wat te melden valt, maar deze lobby voegt op dit moment gewoon niks toe en zou dus juist contraproductief kunnen werken. De voorzitter: Oké, dank u wel. Mijnheer Burger nog een korte reactie. De heer Burger: Ik had sowieso een vraag. Wanneer kunnen we dat onderzoek verwachten of de uitkomsten daarvan? Mevrouw Grijsen: Nou dat is een onderzoek wat GS zal presenteren aan Provinciale Staten Overijssel. Ik heb begrepen komend voorjaar. Dus komende maanden komt dat. De heer Burger: Goed, volgens mij doorkruist deze motie het plan ook niet, want volgens mij kunnen we het ook beschouwen als een steun in de rug, waar u op dit moment mee bezig bent. Mevrouw Grijsen: Maar u vraagt het college om een intensieve lobby te gaan starten om dit hoger op de agenda te zetten, terwijl wat ik net verteld heb, is wij werken juist nadrukkelijk samen én met omliggende gemeenten, lees Olst-Wijhe, en Zwolle en met de provincies om gezamenlijk juist die lobby uit te voeren. Dus het doorkruist elkaar. De heer Burger: Nee het gaat er juist om om die lobby voort te zetten en ook in samenwerking met, dat is onderdeel van de motie.
35
Mevrouw Grijsen: Ja dat klopt, maar dat doen, wij zetten die lobby voort en ik zou liever dus niet de opdracht aan het college zien om ook zelf nog een keer nadrukkelijk die lobby te starten. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ik bedenk hem niet zelf, maar ik hoor hem in de marge. Eigenlijk is het gewoon een motie die zegt ga zo door. Toch? De voorzitter: Goed. Oké. Voldoende denk ik gesproken over deze motie. Programma 6: Vastgoed en herstructurering Programma 7: Inkomensvoorziening en arbeidsmarkt De voorzitter: We gaan naar, mijnheer Verhaar u stond toch al, maar hoeft niet per se, maar bij programma zeven heeft u een suggestie gedaan voor wat betreft DWT en re-integratie. De heer Verhaar: Ja daar wil ik wel wat over zeggen voorzitter. Voorzitter de gemeente is niet erg goed in re-integratie. Dat hebben we van de week nog weer kunnen lezen. We halen ongeveer de helft van de doelstelling en om dat falende beleid te belonen gaan we er mee door. De miljoenen die we nu uitgeven aan re-integratie via Deventer Werktalent en voorheen in andere constructies, die leiden in de meeste gevallen niet tot structurele terugkeer op de arbeidsmarkt. Wel tot tijdelijke plaatsingen, maar na afloop van een contract volgt dan veelal opnieuw werkloosheid. GroenLinks is daarom steeds tegen de constructie geweest die Deventer Werktalent een monopolie geeft op re-integratie. Dat willen we doorbreken, door de kans te geven aan de markt. In het verleden kenden we natuurlijk een wildgroei aan re-integratie bureaus, daar moeten we niet ingewikkeld over doen, bonafide, maar veelal ook malafide. Omdat daar de controle ontbrak kostte die constructie ook heel veel geld. In onze visie werken we met no cure no pay, dus alleen de succesvolle bemiddeling leidt tot betaling aan de bemiddelaar. En we formuleren ook wat succesvol betekent, namelijk een eenjarig arbeidscontract met een bonus voor de bemiddelaar en de werkgever wanneer dat omgezet wordt in een vast contract. Voorzitter ik hoop dat ik mijn paar zinnen af mag maken. We bouwen de dominantie van Deventer Werktalent dus af, terwijl we de betrokkenheid van de markt willen opbouwen. We verwachten daarin, vanwege een gedreven resultaatgerichtheid en efficiënte aanpak, een forse besparing te kunnen bereiken vanaf jaarschijf 2018. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja dank u wel, voorzitter. Ik heb een paar aanvullende vragen aan GroenLinks. Ten eerste, hoe ziet u re-integratie bureaus voor zich die werken op basis van no cure no pay? Ik ken de voorbeelden nog niet, maar misschien kent u ze wel. De heer Verhaar: Ik ken ze wel en ze hebben een nog andere voordelen. Ze durven met no cure no pay te werken omdat ze vertrouwen hebben in hun succesvolle bemiddeling. Dat lukt. En ze kunnen onder andere succesvol zijn, anders dan Deventer Werktalent en niks ten nadele van de inspanningen in Deventer Werktalent hè, daar wil ik niet op afgeven, omdat ze zich specialiseren. Die bureaus in de markt specialiseren. Die zijn bijvoorbeeld heel goed in het aan het werk helpen van schilders, noem maar wat. Mevrouw Schmidt: Oké, maar dan heeft u het over een selectieve groep. De heer Verhaar: Ja maar daar kun je 100 branches voor in de plaats. Mevrouw Schmidt: Ja maar dan ga ik me dus afvragen of dat haalbaar is. De kritiek die u op Deventer Werktalent heeft daar hebben wij altijd zij aan zij gestaan, die kritiek hebben wij ook. Dus hoe we kunnen verbeteren, hoe we het kunnen verbeteren ben ik altijd bereid om daar over na te denken. Grote valkuil bij uw voorstel vind ik dus op het moment dat je in gaat zetten op no cure no pay, zullen die re-integratie
36
bureaus ook krenten uit de pap gaan zoeken en de groepen die nu ook door Deventer Werktalent bemiddeld worden met een grote afstand van de arbeidsmarkt, wat heel intensief is, kan ik niet inschatten, maar ik ga er zomaar van uit dat die doelgroep niet geselecteerd zal worden voor de no cure no pay. Wat stelt u dan voor, die groep bij Deventer Werktalent blijft of dat we daar andere dingen voor gaan doen? De heer Verhaar: Ik begrijp uw zorg, die herkennen wij natuurlijk ook. Ik wil voorop stellen dat er niets mis is met aan het werk helpen van kansrijkere mensen. Mevrouw Schmidt: Nee, ik ook niet. De heer Verhaar: Vooral, doe dat vooral, want, en zeker wanneer dat duurzaam aan het werk helpen is. Je kunt je in die afbouw voorstellen en daarom stellen we ook een geleidelijke afbouw voor en niet een rigoureuze knip. Dat je elk jaar monitort hoe dat gaat. En dat je daar dus na een jaar en na twee jaar keuzes in kunt maken want die valkuil die u noemt die herkennen wij ook. Mevrouw Schmidt: Oké, maar dan even mijn vraag. U heeft dus wel een bezuiniging al ingeboekt door het afbouwen van Deventer Werktalent. Hoe hard is die bezuiniging dan als we nu constateren dat we nog wel dingen moeten monitoren? De heer Verhaar: Die bezuiniging is niet kneiterhard, die bezuiniging is wel gebaseerd op ervaringen overigens in gemeenten waar dat al zo werkt hè. Want het is niet gezegd dat het re-integratie beleid bij een gemeentelijk bedrijf, bij een aan de gemeente gelieerd bedrijf moet worden belegd, dat mag ook gewoon bij marktpartijen. Er zijn gemeenten die dat doen en dat werkt buitengewoon succesvol. Dus daar is wel enig vertrouwen in de praktijk. Mevrouw Schmidt: Oké. Dan nogmaals vind ik het heel erg jammer want ik denk dat wij elkaar op dit punt wellicht met nog wat nader onderzoek hadden kunnen vinden. U heeft er voor gekozen om het in één begroting te doen, dus helaas. De voorzitter: De heer Schoemans. De heer Schoemans: Ja dank u wel, voorzitter. Ja om met het laatste te beginnen, jammer. Want er zijn natuurlijk best een aantal punten. Mijn voorgangster heeft mijn grootste zorg, namelijk de krenten uit de pap al verwoord. Ik zou daar nog aan willen toevoegen dat dit traject natuurlijk in een iets andere vorm bij heel veel uitzendbureaus al jaren en jaren voor komt. Dat heeft tot nu toe aan het totale beeld van de werkloosheid niet zo heel veel veranderd. De voorzitter: Mijnheer Noor. De heer Noor: Ja dank u wel. Ik was wat verrast door uw ruk naar de markt. Ik kan me nog herinneren dat we niet zo lang geleden D66 nog veeg uit de pan van u kreeg dat wij zo op de markt gericht zijn dat dat zo ongeveer de oorzaak was van alle kwaad in Nederland, maar goed. De heer Schoemans: Heeft u mij nooit horen zeggen, ik ben heel erg van de markt mijnheer. Je moet alleen wel grenzen stellen zoals no cure no pay. De heer Noor: Ja dat gaat mij nu wat te ver om daar over te hebben, want daar heb ik ook wel een mening over. Maar heeft u nagedacht over de gevolgen voor Sallcon als u dit doet? De heer Schoemans: Voorzitter u weet dat mijn fractie het sowieso al geen goed idee vond om bijvoorbeeld de WSW af te bouwen, althans op slot te zetten zoals we dat nu doen en geen nieuwe instroom meer toe te laten. Dat vinden wij ook geen goed plan. Dus wat mij betreft zou dat kunnen worden aangevuld, maar dat is tegen het rijksbeleid.
37
De heer Noor: Ja exact, maar heeft u dan nagedacht over wat uw voorstel betekent voor Sallcon. Als u zeg maar in, wat is het De heer Schoemans: Volgens mij voor de huidige populatie niet zo veel. De heer Noor: Maar voor de organisaties. De heer Schoemans: Die zijn beschermd, die zullen dan marktinitiatieven moeten gaan ontplooien om hiermee te kunnen meedraaien. De heer Noor: Oké. De voorzitter: Mevrouw De Jager. Mevrouw De Jager: Het meeste is al wel gezegd, maar ik vind inderdaad bijzonder ook dat vermarkten en dan kijken of het dan beter gaat en dat gaat u afbouwen. U heeft het mij nog niet scherp genoeg uitgelegd en wat ik dan jammer vind is dat in het hele voorstel zoals u dat maakt, de goede en de slechte dingen zitten, maar dit vind ik wel bijzonder. Ten eerste GroenLinks wil alles centraal regelen, nu gaat het naar de markt. De heer Schoemans: Dat is helemaal niet waar mevrouw De Jager. Dat is echt niet waar. Mevrouw De Jager: En u bent een landelijke partij, kan er ook niks aan doen, en u gaat in één keer tegen de wet in. De WSW is gewoon een wet die is aangenomen in de kamer, was ik niet voor landelijk althans, en u moet doen wat de wet u gebiedt. Dus u gaat ons hierin een spagaat laten door, op zich misschien redelijk voorstel te doen, waarbij je zou kunnen denken nou daar kunnen we over nadenken, maar het kan gewoon niet zoals u dat voorstelt. Dat vind ik bijzonder. De voorzitter: Mijnheer Swart. De heer Swart: Nou ik denk, laat ik beginnen met de zegeningen want op zichzelf deel ik het vertrouwen van de heer Verhaar in de markt. Dat zal hij… De voorzitter: Hier groeit iets moois. De heer Swart: Nee maar dat is dan soms politiek. We hebben ook in het verleden dat weet de wethouder ook, ervoor gepleit dat ook particuliere bureaus meer kansen moeten krijgen om te laten zien wat te kunnen, dus daar zijn we het ook over eens. En dan kom ik even bij de cijfers want die baren ons ook grote zorgen. Het moet als het gaat om mensen aan werk te helpen, veel en veel beter. En daar begint dan even mijn zorg te komen. Ik denk wel dat je moet zorgen dat het veel en veel beter gaat. Ik denk ook dat particuliere bureaus daar een grote rol in kunnen spelen. Maar ik betwijfel of als we die opgave willen invullen, ook met de overdenkingen die hiervoor zijn gegeven, en met nog even de observatie erbij dat we in Deventer ook heel goed zijn in het creëren van netwerken, ook met alle ondernemers hier. Dat we ook graag willen aanspreken op hun rol daarin. Maar echt de gemiddelde personeelschef wordt helemaal gek als hij benaderd wordt door allemaal losse bureautjes die allemaal hun eigen klanten komen brengen. Dus die hebben toch behoefte, hoe raar dat ook is, er kan soms vanuit de markt behoefte zijn om enige coördinatie en daar kan denk ik Deventer Werktalent goed werk doen. Dat moet beter, zijn we het ook over eens, is denk ik zelfs Deventer Werktalent het over eens, maar om nu te zeggen dat gaat ons nu al een miljoen opleveren, eerlijk gezegd denk ik gewoon niet dat dat een solide dekking is. Ik denk dat we ons dan rijk rekenen en het gevaar erin is als we dat zouden doen op deze manier, dan gaat dat ten koste van mensen waarvan wij het in ieder geval belangrijker vinden dat ze echt aan het werk komen.
38
De heer Schoemans: Voor wat betreft dat het gaat over de sommen, laat ik het daar even wij houden, hebben wij ons laten inspireren, laten voeden door praktijkvoorbeelden zoals die in den lande zijn. Wij hebben het vertrouwen dat dat werkt wel. De heer Swart: Ik zou het in ieder geval prettig vinden, want daar kunnen wij niets van hebben, als u die voorbeelden ook met ons deelt, gemeente Amsterdam. Dat is de enige of zijn er meer? De heer Schoemans: Nee hoor er zijn er meer, maar wij kennen de hele goeie voorbeelden van Amsterdam daar hebben wij. De heer Swart: Laten we gewoon, we hoeven die discussie niet, die discussie kunnen we prima voeren, ook los van dit financiële verhaal. De heer Schoemans: Zeker. De voorzitter: Oké, dank u wel. De wethouder. Mijnheer Kolkman. De heer Kolkman: Voorzitter, dank. Laat ik maar beginnen met het fijn, fijne dat ik hier nog staan om in ieder geval te praten over Deventer Werktalent, want dat is de moeite waard, dat Deventer Werktalent. Wij hebben inmiddels wel doorgekregen dat daar de discussie over gaat of die is zijn taak wel goed uitvoert. De doelstelling van 2014 zou niet behaald zijn. Sinds 2013 kan ik u verzekeren wordt de doelstelling door DWT wel gehaald, de doelstellingen zoals wij die hier zelf formuleren vanuit de gemeente, de gemeenteraad. In 2014 had Deventer Werktalent de opdracht om een aantallen 450, fulltime, parttime en studie, en in geldmiddelen een waarde van 3 miljoen als uitstroom te realiseren. Het resultaat was 3,6 miljoen aan middelen en 926 plaatsingen fulltime, parttime en studie. Dan zie je 926 plaatsingen en ten opzichte van 450, 3 miljoen ten opzichte van 3,6 miljoen, dus meer, maar het betekent vooral dat je ook te maken hebt met die kleine contracten die in de arbeidsmarkt op dat moment 2014 ziet. Voor 2015 is de doelstelling van 500 plaatsingen al lang gehaald, dat heb ik u ook kunnen meedelen en komen we ook daar in ook in de regionale arbeidsregio waarin wij op dit moment participeren zijn we ook ver, bij ver het beste jongetje van de klas, daar waar het gaat om re-integratie, participatie en wat nog belangrijker is zien wij die mensen dan ook terug in de uitkeringssituatie na een tijdje, is dat ook duurzaam werk. Ja dat is bijna altijd duurzaam werk, die zien wij dus niet terug in de uitkeringssituatie. Ik denk dat dat ook belangrijk is om te memoreren. In die zin vraagt u ook nu al zeer een op sommige berichten, die u misschien niet, waar u ook aan refereerde, die we misschien lezen, de totale context van het verhaal is soms wel eens prettig om mee te nemen. Dus dat is 1, 2 we hebben natuurlijk in 2013 als gemeente een eigen verkenning gemaakt van zou je nou ook eens privé, meer privaat kunnen doen op dat gebied en wij kwamen en dan tot de conclusie dat wij een private partijen inschakelen ongeveer op een verdubbeling van de lasten en een beperkt gegarandeerd resultaat kwamen. No cure, no pay geeft nauwelijks resultaat, dat betekent dus dat de maatschappelijke lasten hoger kunnen zijn, zonder dat je als gemeente uitgaven hebt, dat is wel fijn, dan heb je als gemeente geen uitgaven, maar het maatschappelijk resultaat is ook heel gering, no pay, no cure. En no cure is nou niet de bedoeling, het is juist cure is de bedoeling om maar even een beeld te hebben. En daar willen we ook als gemeenschap wel voor betalen, als ze die heelheid van die samenleving overeind houden. Dus in die zin is de, zeg maar voor ons de privatisering slag die op dit moment voorgesteld wordt ook wat minder aantrekkelijk, juist ook op moment dat we kijken over op welke mensen hebben wij het dan ook. Pakken we het geheel van het bestand, en proberen we daarin te kijken naar maat van we proberen iedereen te bedienen, of zitten we dan inderdaad, wat al vaak gebeurt en ik ben het ermee eens, ik wil iedereen graag aan het werk hebben, ook kansrijke mensen moeten gewoon aan het werk, maar betekent ook dat we daarmee niet moeten passen, dat wat vroeger de categorie vier heette, daar deden we niets aan en lieten we maar zitten, nee ook daarin willen wij investeren en dat is wel van belang. Dat betekent ook dat we willen investeren ook in de sfeer van hoe gaat dat dan op andere gebieden, kunnen we dat ook op een andere manier organiseren bijvoorbeeld door te laten stijgen op de participatieladder, dat soort zaken hoort ook bij Deventer Werktalent, expliciet geformuleerd. Dus wat dat betreft moet ik ook heel eerlijk zeggen dat wat ons betreft deze privatiseringsslag te ver gaat, het schiet het doel voorbij, het levert precies datgene niet op wat we willen bereiken en de zekerheden die we op dit moment in de contractafspraken, maar ook op dit moment in de bewezen dienstverlening vanuit Deventer
39
Werktalent weten te realiseren verdient het niet om hierop zo zwaar te bezuinigen en zo zwaar te privatiseren als op dit moment GroenLinks voorstelt. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Voorzitter, vraag aan de wethouder. De doelstelling voor de uitstroom in 2015 was hoeveel? De heer Kolkman: 500. De heer Verhaar: In de technische beantwoording bij vraag 47 staat in 2015 stromen naar verwachting 230 mensen volledig uit na het verkrijgen van een baan. Dat is de helft. De heer Kolkman: Waar we over praten en dan hebben we het ook precies over het geheel, waar we over praten is dat dat de volledige uitstroom is, daarnaast zijn er natuurlijk nog parttime uitstromers en studie en dat betekent dus, dat is die 500 wat ik noemde. Dat is een totaalpakket, dat is ook net wat ik noemde in de vergelijking met 2014, dus in die zin die 200 nog wat die u noemde dat is vooral de volledige uitstromers. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Dat zijn dus mensen die nog niet uit de bakken van de bijstand verdwijnen. De heer Kolkman: Jawel, die zijn juist al verdwenen. Die 230. De heer Verhaar: Nee die 230 wel, maar die andere niet. De heer Kolkman: Jawel die zijn voor een belangrijk deel wel, en voor, en studie dat is ook verdwijnen uit de bijstand. Maar goed dat hebt u meegemaakt in de raadstafel, hebben we deze zaak besproken. Dus even dus, die verdwijnen wel. De voorzitter: Oké. Ik stel voor dat even een kwartiertje breken. Er is verse koffie en thee gezet, achter het hek. Ik wil u vragen om kwart voor vijf uiterlijk hier weer te zitten, dan gaan we weer door. De vergadering is geschorst. Schorsing De voorzitter: Dames en heren mag ik u vragen te gaan zitten, ik heropen de vergadering. Wij zijn toe aan het volgende blok. Programma 8: Meedoen De voorzitter: En dat is programma 8: Meedoen. En ik wil, als ik stilte in de zaal mag. Punt 8.1 de alternatieve begroting van GroenLinks wordt onderwerp buurtuinen geduid. Ik weet niet of er nog behoefte is aan duiding van het onderwerp, mijnheer Verhaar hoeft niet hoor, mag wel. Niet ? Wel, het woord is aan de heer Verhaar. De heer Verhaar: Voorzitter, hoe lang kent u mij nou. U biedt mij een microfoon en dan zou ik hem niet gebruiken? De buurttuinen voorzitter. Voorzitter er verdwijnen speelplekken, dat hebben we allemaal meegemaakt de afgelopen jaren, dat is jammer want wij hebben steeds aangegeven die zijn belangrijk voor de sociale samenhang in de wijken. Nou hebben we voorbeelden gezien in voorstad centrum, de Rielerweg, Zandweerd, Molentuin natuurlijk en van tuinen die door de buurt gedragen worden. We weten zeker en die kunnen we aanjagen dat is meteen het antwoord op wat mevrouw De Jager mij een uurtje of twee geleden al stelde dat er in die buurten enthousiasme genoeg op te porren valt, vooral van onderop, niet te ver van bovenaf regelen om lokaal buurttuinen te realiseren. We denken dat dat er twintig zouden
40
kunnen zijn en die zouden we dan, op gemeentegrond hè, dat is de voorwaarde, zodat er geen aankoop meer aan de hand is en die zouden we dan jaarlijks willen voorzien van een werkbudget va 10.000 euro. Daar gaat het om. De voorzitter: Oké, dank u wel. Mensen die erop willen reageren of anders de wethouder. Mijnheer Goejer. De heer Goejer: Verhelderende vraag, voorzitter. Ik ben met de heer Verhaar eens van onderop, vooral. Tegelijkertijd staat er in het plan: er zullen in twintig buurten gemeenschappelijke tuinen, dat klinkt aardig van bovenaf. De heer Verhaar: Ja we waren iets te stellig daarin, dat geef ik u direct. De heer Goejer: Nou ik ben een beetje afvragend bezig. Hetzelfde geldt voor, ja eigenlijk het moeten gemeentelijke plekken zijn, de gemeente waar wij staan. Voldoet u daarmee aan juist dat realiseren van onderop. Voorbeelden die u geeft dat zijn juist voorbeelden waar de buurt echt zelf met een plek is gekomen, waar zelf initiatief is genomen. De heer Verhaar: Ik ben ervan overtuigd dat wanneer je het zaadje plant hè, van buurt hebben jullie zin, hebben jullie behoefte aan een tuin, wij denken aan die stukjes grond, dat dat vanzelf komt, dat gaat heel makkelijk en dan is het nauwelijks van bovenop. Voorwaarden om de kosten laag te kunnen houden natuurlijk is dat het op grond is die we al in bezit hebben. De heer Goejer: Goed, maar dat zou betekenen dat er amendering plaats moet vinden op uw alternatieve begroting. De heer Verhaar: Waarop? De heer Goejer: Ten aanzien van dat zullen en twintig buurten. De heer Verhaar: Nee want wij hebben dat maximale twintig, dat hebben wij geraamd. Dus het kan hooguit minder worden, ik neem aan dat u dat niet vervelend vindt. De heer Goejer: Sowieso het aantal noemen is aardig sturend. De heer Verhaar: We hebben gedacht aan, u schrapt meer speelplaatsen dan dat de buurt daarna terug komen hoor. De voorzitter: Mevrouw Nijman. Mevrouw Nijman: Daar raakt u meteen aan mijn vraag inderdaad. Buurttuinen in de zin van buurttuin of ontmoetingsplek, speelgelegenheid, tuin. De heer Verhaar: Heeft u de Molentuin gezien? Mevrouw Nijman: Ja. De heer Verhaar: Die heeft al dat in zich. Mevrouw Nijman: Oké. Dus dat is ook echt uw belang dat u zegt. De heer Verhaar: Ik vind het prachtig. Mevrouw Nijman: En afhankelijk van de samenstelling van de wijk ideeën.
41
De heer Verhaar: Helemaal. Gaan we vooral. Ik wil me er niet mee bemoeien hoe dat moet, laat mensen dat zelf bedenken. De voorzitter: Mevrouw De Jager. Mevrouw De Jager: Eigenlijk even aansluiten op wat de heer Goejer ook zei. Kijk in de Molentuin heb ik goed in beeld ook hoe het is gegaan, crowdfunding hè, prachtig, dat is echt helemaal van onderop met veel meer partijen. Is het een idee dat we dit idee vasthouden om straks bij de omgevingsvisie die college samen met de raad of omgekeerd de raad samen met het college nog moet uitwerken hè want het zit er aan te komen en ook de visie leefomgeving en de buurtplannen die daar bij horen, om te kijken of we dan vanuit hier ook een soort steun in de rug kunnen geven, maar inderdaad minder dirigistisch, maar dat zei u net al, dan vind ik het denk ik een sympathiek idee, maar dan zou ik het dan ook nog een keer terug laten komen. U mag van mij rustig hier laten staan, maar gewoon nog een keer terugkomen, ik denk dat er raad brede steun voor zal zijn, maar vooral ook de oproep meer financiers dus niet alleen de gemeente, misschien ook wel de verzekeraar, bewegen, ontspannen, ontmoeten enzovoort en dat wil de verzekeraar ook graag weet ik. Dus ik denk dat we dat misschien moeten we het gesprek maar eens aangaan, gewoon ook in verschillende buurten gewoon ook de, ik wil er graag meer uit, ook als we straks in het nieuwe stadhuis zitten, maar dat we dat ook bespreekbaar maken en dat wij dan kunnen zeggen nou als jullie ons nodig hebben zijn we er wel, maar jullie moeten doen, maar we willen als raad daar gewoon steun aan geven. En dat past heel goed denk ik ook in die omgevingsvisie. De heer Verhaar: Al die mogelijkheden die u noemt, ook met cofinanciering enzo, wij hebben daar helemaal niets over gezegd in onze tekst en dat kunt u uitleggen als wij staan over dat soort opties allemaal open, we willen er zo min mogelijk in regelen, we willen hooguit zeggen we willen er voor 20 een werkbudget vrijmaken. Mevrouw De Jager: Ja helder. De voorzitter: Mijnheer Schoemans. De heer Schoemans: Een verhelderende vraag aan mevrouw De Jager. Mevrouw De Jager liet zich in haar betoog net ontvallen dat zij weet dat verzekeringsmaatschappijen hier wel aan mee willen financieren. Mevrouw De Jager: Nee, zelfs één. En die hebben we hier. Eno Salland en die willen dat als er maar concrete plannen zijn, willen zij best bijdragen en wellicht hebben we dat werkbudget dan niets eens nodig en doen zij het voor ons. Want dat scheelt echt ontzettend in de zorgkosten. Dus daar hebben ze belang bij als ze er maar een sticker op kunnen plakken, maar dat moet die buurt wel goed vinden. De heer Verhaar: Maar u weet wel de grootste drempel bij de Molentuin was juist de aankoop van de grond hè, die crowdfunding prachtig, maar die mensen zijn qua waarde hun inleg op dag 1 kwijt natuurlijk. Dus daarom zeggen wij, wij doen het op grond die al in bezit is. Mevrouw De Jager: Ja, maar die verzekeraar is echt wel. De voorzitter: Dank u wel. Korte reactie van de kant van de wethouder? Mijnheer Rorink. De heer Rorink: Ja voorzitter, wetende dat dit geen amendement is, maar wel een voorstel in het totale amendement. Het is een manier waarop je dit zou kunnen benaderen, laten we het zo zeggen. Het college kan zich voorstellen dat proces en ook het eindresultaat met name rondom de Molentuin dat dat behoorlijk enthousiasme opwekt. Toch is het dat het college denkt dat de manier waarop burgers, burgerinitiatieven op dit moment in Deventer via Wij Deventer ook dit soort initiatieven kunnen nemen en ook de begeleiding, facilitering en meedenken kunnen verwachten van het college. ja dat is er wel degelijk. Dus aan de ene kant sympathie voor het voorstel, andere kant volgens mij zijn wij met elkaar al een behoorlijk eind op weg om dit soort initiatieven te ondersteunen. Er zit natuurlijk ook heel veel verschillen in wat burgers in
42
bepaalde wijken willen. Je kunt daar niet een eenheidstempel op drukken, dat hoor ik u ook niet zeggen, maar het college denkt dat eigenlijk dit is een manier om nu alleen deze manier te omarmen en daar ook een specifiek budget bij te zetten, daarvan zeggen wij nou dat gaat ons op dit moment een paar stappen te ver. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter, de suggestie om het in combinatie of in samenwerking met Wij Deventer te doen is natuurlijk prima, als dat vanuit bewoners komt en ze doen ook daar een aanvraag, fantastisch vooral doen. Wat wij doen is een aanjaagbudget van 10.000 euro en als je bij de wijkaanpak komt met een aanvraag voor 10.000 euro dan is het budget verdraaid snel op in een jaar. Dus wij stellen voor dat dit aanjaagbudget van uitlopend op 225 in de laatste jaarschijven, dat dat beschikbaar is voor die initiatieven jaarlijks. Die initiatieven die van de grond komen worden aangejaagd, worden geholpen, ondersteund met 10.000 euro per tuin. Ruwweg hè en ik sta voor iedere uitwerking open. De heer Rorink: Mijnheer Vossen daarover verschillen wij althans over de inhoud van dat aanjaag verschillend wij niet van mening. Het is aan de raad om te zeggen wij gaan daar budget voor beschikbaar stellen, het college zit op de lijn van handhaaf de budgettering die beperkter is, die binnen Wij Deventer beschikbaar is per wijkteam en zet daar op in. Maar daar verschillen wij van mening. De heer Verhaar: Dan gaat het dus niet lukken. De voorzitter: Oké. Tot zover dit punt. We gaan door naar punt 8.2 beheersdomein sociaal domein. ChristenUnie, mevrouw Nijman. Mevrouw Nijman: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ja in algemene beschouwingen heb ik al aangegeven dat als een motie die bij de voorjaarsnota is ingediend goed uitgevoerd wordt, dat dat dan weer nieuwe vragen oproept. In dit geval had ik de behoefte om wat door het college in de begroting goed is opgepakt toch in een motie vast te leggen, want ondanks dat we drie deel actueel hebben, missen wij nog wel eens het moment om dingen te agenderen en met elkaar daarover te spreken. En één van de dingen, wat het voor de raad soms lastig maakt is dat wij verplichtingen aangaan in regionaal verband. Voor de WMO denk ik dan bijvoorbeeld aanbestedingen met zorgaanbieders die regionaal werken, waar je toch een beetje de tijdslijnen gelijk wilt houden, de afspraken gelijk wilt houden, voor jeugd zit daar natuurlijk de BVO in, waar op regionaal niveau afspraken worden gemaakt. En op zich snap ik dat en vind ik dat prima, maar in de beheersmaatregelen zaten drie dingen die mij opvielen, waarvan ik dacht nou dat wil ik nou echt met de wethouder uitgediscussieerd hebben voordat hij in regionaal verband de gesprekken aangaat, die heb ik hier genoemd en vastgelegd. Als ze eerder aan de orde zijn dan graag eerder. En uiterlijk mei 2016, dat betekent dat we als raad in elk geval met elkaar bediscussieerd hebben voordat wij in de volgende voorjaarsnota zitten. En dat is voor mij reden geweest om hem zo op te schrijven en deze motie wordt mee ingediend door Deventer Sociaal, dat stond hier nog niet bij. De voorzitter: Oké, dank u wel. Behoefte aan reactie vanuit de raad? Mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Ik had even een vraagje. U heeft het in uw betoog over dit als voorbeeld en dus onder beheersmaatregelen om daar aan de voorkant als raad bij betrokken te worden. Ik snap dat wel, alleen ik begrijp dan uw dictum niet zo goed dat u zegt dat wij in mei hierover moeten praten, want ik neem aan dat u dan alleen op die drie punten doelt. En niet op de beheersmaatregelen in totaal. Want daar zit voor mij wel een beetje een punt, hoe kunnen we in mei al spreken over alle beheersmaatregelen? Mevrouw Nijman: Een aantal beheersmaatregelen zijn gewoon lopend, een aantal beheersmaatregelen zijn ook heel echt uitvoering. De drie die genoemd zijn die raken voor mij aan politieke punten, waar je dus ook een politieke discussie over kunt voeren. Bijvoorbeeld inderdaad, nou ja als je het hebt die eerste, de opdrachtverlening aan de BVO dan zit je altijd met een spanningsveld tussen geld voor zorg, zorg voor geld. En hoe ga je om met aanbestedingen. Die zit daar heel erg in. Ik hoop dat die inderdaad eerder aan
43
de orde is omdat aanbestedingen gewoon een andere route lopen. Maar verevening binnen de regio is denk ik niet eens eerder haalbaar dan mei 2016. Maar willen wij de wethouder met een opdracht op pad sturen of willen we hem in elk geval onze gedachten meegeven, zullen wij dan wel de discussie moeten voeren, want dat betekent ook dat als daar iets anders uitkomt wij bij de voorjaarsnota daar zelf op moeten anticiperen. Dus het was een beetje zoeken, ik heb deze drie genoemd omdat hier ook politieke keuzes in zitten waar ik bij de Voorjaarsnota eventueel wat mee wil kunnen en inderdaad als een onderwerp eerder aan de orde is, ja dan geldt natuurlijk deel 1, beleidskeuzes die in de beheersmaatregelen zitten alvorens er in regionaal verband over besloten wordt. Maar uiterlijk mei 2016. Mevrouw Van der Mik: Dan blijft nog steeds mijn vraag staan of u nou de raad of het college opdraagt om specifiek alleen op deze drie onderwerpen in mei te komen met een voorstel. En niet op de andere beheersmaatregelen want zoals u in het eerste gedeelte en ook uw toelichting gaf. Mevrouw Nijman: Het liefst wel, maar die heb ik hier dus niet opgenomen omdat dat geen politieke keuzes zijn en die komen dus in een monitor, komen die ook wel aan de orde. Dus dan is er wel weer een andere manier waarop je daar met elkaar over spreekt, maar bij het gesprek rondom de monitor werd een aantal keren een vraag geparkeerd omdat het een politieke keuze in zich had en die wil ik graag gemarkeerd hebben en daar wil ik met elkaar over kunnen spreken. De voorzitter: Mijnheer Emens. De heer Emens: Voorzitter en bij die politieke keuze wil dan ook een mogelijkheid hebben om uit de regio te stappen? Mevrouw Nijman: Nou in zijn meest extreme vorm, maar daar zitten ook nog wettelijke verplichtingen aan vast en De heer Emens: Maar waar dat mogelijk is, moet bespreekbaar blijven. Mevrouw Nijman: Sowieso die afspraak over die verevening gaat al heel ver of hoe je binnen, ik doe nu geen uitspraken over wat daar dan uit moet komen, maar wel over dingen waar een politieke keuze in zit, die zijn leidend. De voorzitter: Dank u. Mijnheer Schoemans. De heer Schoemans: Ja dank u wel, voorzitter. Ja de lijn van gedachten volgen wij ook en inderdaad daar waar politieke keuzes gemaakt moeten worden, moeten we daar de ruimte voor krijgen, dus. De voorzitter: Oké. Ik geef gelegenheid aan de wethouder om te reageren, Hartog Heys. De heer Hartog Heys: Dank u wel, voorzitter. Het college heeft even geworsteld met deze motie. Niet zozeer vanwege de inhoud, want in die zin wil ik graag aan uw oproep voldoen om u te informeren en met u het gesprek aan te gaan over zaken die nou ja politiek van aard zijn, waar je keuzes zou kunnen maken als gemeenteraad van Deventer. Maar ik zat even met de jaartallen, wij zijn natuurlijk, of de BVO is natuurlijk nu al aan het onderhandelen met de zorgaanbieders voor de periode 2016, die onderhandeling lopen, maar we hebben ook gemeenschappelijk afgesproken, dus alle 11 deelnemende gemeenten dat wij voor de komende twee jaar toen eigenlijk door zouden gaan met de bestaande zorgaanbieders die we hebben, dus van aanbesteding was even helemaal geen sprake, namelijk de zorgaanbieders in dit gebied en juist niet zorgaanbieders uit Noord Holland, Zeeland die zeggen van hé hier is ook een markt, die hebben eigenlijk de toegang niet, het ging om continuering van de contracten die we hadden met alle zorgaanbieders in dit gebied en daar hebben we een afspraak over gemaakt dat we dat twee jaar zouden doen en na die twee jaar evalueren en kijken hoe we dan in het vervolg door gaan. Dus als u het hebt over 2016, ja dan zijn er niet zo gek veel beheersmaatregelen die al effect daarop hebben, behalve dan dat wij te maken hebben met de meicirculaire, septembercirculaire en weten wat ons budget is en dat is dan ook
44
het uitgangspunt om weer de gesprekken met de zorgaanbieders aan te gaan en dat gebeurt op dit moment ook, met nadrukkelijk elke keer de verplichting in de contracten dat ze met ons in overleg moeten, hoe zij ook vorm gaan geven of inhoud gaan geven aan de transformatieopdracht dat we zoveel mogelijk aan de voorkant zouden kunnen behandelen, ja dan een verkeerd woord, om te voorkomen dat er teveel dure zorg nodig is, dat is een verplichting die in elk contract wordt opgenomen. Als we het hebben over de punten die u hier noemt in de motie, de verevening, de vermindering van de zorgkosten, hoe doe je dat precies, uiteraard zijn dat gesprekken die hier met u gevoerd moeten worden, maar die hebben dan invloed en betrekking op datgene wat we in 2017 en volgende jaren gaan doen. Want de wijze waarop wij gaan evenen dat is in wezen al met de 11 raden afgesproken als we het hebben over de periode 2015 en 2016 en als u hem zo bedoelt dan werk ik daar graag, of werkt het college daar graag aan mee en overigens richting het CDA, ja u mag erop vertrouwen dat het college voldoende politieke antenne heeft. Mochten er zich andere zaken voordoen waarvan wij denken ja maar dit is niet alleen maar uitvoering, dit is wel degelijk politiek gevoelig, inhoudelijk gevoelig, dat wij dat ook met u zullen overleggen, ook al valt dat niet binnen de drie punten die u hebt genoemd. Mevrouw Nijman: Ja, wat u zegt was ook wel mijn gedachte, want bij de Voorjaarsnota 2016 hebben wij het ook over 2017 en er is al een paar keer in de discussie gezegd ja gaan we het daar nu wel of niet over hebben en ik heb welbewust mei 2016 gezegd omdat ik dan denk van ja bepaalde trends zien wij nu al, in januari hebben we een goed gesprek met het veld, misschien is het wel heel logisch om daar bepaalde dingen al te agenderen, maar goed het gaat erom dat wij bepaalde trends al zien en wil je voorsorteren op dingen die je in 2017 effect gaan hebben, ja zul je dus in het voorjaar van 2016 met elkaar bepaalde dingen moeten agenderen. Ik kan ook niet overzien wat dan precies de informatiestand is, wat dat betreft is dat voor mij niet hard, maar wel het markeren van het moment en dat er dus een keer, dat er ruimte is om de politieke vragen met elkaar te bediscussiëren, dus jaartal is in die zin bepalend dat ik zeg nou ik wil weten hoe we 2017, als we dat willen, dat we dat kunnen en misschien zeggen we wel er is helemaal geen aanleiding om dingen anders te gaan doen, maar dan hebben we wel elkaar daarover goed gesproken en niet alleen aan de hand van de monitor, maar ook op politiek niveau. De voorzitter: Oké. Tot zover? Nee, gaat uw gang mijnheer Schoemans. De heer Schoemans: Ja, heel even ter aanvulling. Zo heb ik de motie ook gelezen dat het dus gaat over de periode na 2016 en met name de vereveningsafspraken, mocht daar iets in veranderd gaan of willen gaan worden, is het natuurlijk handig omdat ruim van te voren met elkaar te bespreken. De heer Hartog Heys: Mag ik nog een kleine opmerking maken? Wij moeten over alles spreken, de heer Emens heeft het daar ook over gehad en in die zin u ook alle keuzemogelijkheden voorleggen, dat hoort bij politiek debat en bij het afwegen van de keuzes die daarbij zijn. Ik wil hierbij alleen even hebben gezegd dat wij van vele, vele zorgaanbieders in Nederland, maar ook gewoon in deze regio te horen krijgen dat men het als zeer prettig ervaart hoe deze regio IJsselland samenwerkt en daar ook de plussen en de minnen bij elkaar weg haalt, dus voordat er een soort beeld gaat ontstaan van we moesten maar die regio verlaten. Maar uiteraard zal het een onderdeel van de discussie worden, want dat hoort bij de afweging. De voorzitter: Oké, dank. Tot zover dit punt. Programma 9: Jeugd en onderwijs De voorzitter: We gaan naar programma 9: Jeugd en onderwijs. Motie 9.1 huisvesting vmbo, de VVD, wie mag ik het woord geven. Gaat uw gang. Mevrouw Hunger: Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik er verder aan moet toevoegen dan dat er op papier staat. Nee precies, maar een groot deel van uw raad is aanwezig geweest op uitnodiging van de heer Van Ommeren, directeur van Etty Hillesum met betrekking over de voorlichting en de problematiek van de onderwijshuisvesting. Daar hebben wij uitgebreid gesproken en er is een tipje van de sluier opgelicht, daarbij zijn wij op dat moment ook geïnformeerd over de weglekeffecten van leerlingen die in Deventer basisonderwijs volgen en vervolgens buiten onze gemeente het voortgezet onderwijs volgen. En daar
45
hebben een aantal van u hele rake opmerkingen gemaakt en hebben ook over van gedachte gewisseld met de directie. Onder andere natuurlijk de link naar onze economische ambities rondom de duurzame maakstad, maar ook met betrekking tot de vulling van het gemeentefonds. En dat heeft in ieder geval voor ons als VVD er toe doen besluiten van oké er is geen geld, maar hoe creatief kunnen wij zijn met het veld om uiteindelijk wel zaken te realiseren. Kijkende naar het college weet ik dat er best heel veel creativiteit aan tafel zit en wij willen graag de oproep plaatsen om die creativiteit in te zetten in het belang van de leerlingen van met name het vakonderwijs, wij hebben het hier over het vmbo, huisvesting van vmbo in Deventer. Tot zover. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Geest. De heer De Geest: Ja dank u wel, voorzitter. Even een vraag aan mevrouw Hunger over haar motie. Moet ik deze motie een beetje interpreteren zoals de motie van het CDA daarstraks rondom de verdubbeling spoorlijn, het is een zo ga maar door motie, ga zo maar door motie, een aanmoedigingsmotie, want wij hebben hier een technische vraag over gesteld bij de begroting aan het college wat de stand van zaken was, het belang wat wij volgens mij in deze raad al eerder hebben uitgesproken rondom die huisvesting en daarvan was duidelijk het antwoord dat het college in gesprek is met Etty Hillesum en dat ze hierover begin 2016 terugkomen en feitelijk vindt dan dus dat gesprek zoals de beantwoording ook aangeeft en waar u om vraagt, als plaats. Dus dan vraag ik mij af wat voegt uw motie nu toe aan datgene wat al plaatsvindt? Mevrouw Hunger: Nou hele terechte vraag denk ik. Mij staat ook bij wat er gezegd is, maar in hoeverre er creativiteit wordt toegepast in misschien mogelijk financiële constructies, maar ook het betrekken van het veld om andere geldstromen aan te boren buiten de gemeentelijke of die van het Carmelcollege, is in ieder geval bij ons als fractie niet bekend. Dermate gedetailleerd zijn wij niet geïnformeerd en ik roep alleen op er zijn mensen binnen dit college die heel creatief na kunnen denken en zijn dit soort dossiers en ik roep er toe op college alsjeblieft trek alles uit de kast, wees creatief en kijk wat je kan realiseren. En als dat betekent omdat jullie als coalitie beter geïnformeerd zijn dan wij als oppositie, dat dat betekent doorgaan met de ingeslagen weg, dan is dat de strekking. De heer De Geest: Nou nog niet zo heel lang geleden zat u zelf in de coalitie, dus u zou kunnen weten dat coalitie over het algemeen niet beter geïnformeerd is dan de oppositie, dus dat is kul, dat weet u. Mevrouw Hunger: Toen was het een andere samenstelling. De heer De Geest: Wij hebben dezelfde informatie als u, daar hebben we vraag op gesteld, gewoon toegankelijk voor u, voor iedereen, daar staat heel duidelijk we zijn in gesprek. U vraagt om dat gesprek, dus ik constateer eigenlijk dat u zegt zet dat gesprek wat u al aan het uitvoeren bent zet dat voort. Dan vraag ik mij nog steeds af wat voegt dit toe aan die beantwoording. Mevrouw Hunger: Nou voor mij is, ik zie allerlei publiek private samenwerkingsverbanden op allerlei fronten in Nederland maar ook in Deventer tot stand komen. Waarbij niet voor de hand liggende constructies uiteindelijk wel leiden tot realisatie van ambities die wij als raad hebben en nou misschien ligt op dat vlak ook op dit vlak met betrekking tot huisvesting vmbo. De heer De Geest: Wellicht, maar wellicht is het dan ook verstandiger om datgene af te wachten waar het college mee komt, er vanuit gaande dat ze hier opschrijven dat ze begin 2016, dat is vrij snel, bij ons terugkomen en dan zijn dat gesprekken die je met elkaar voert. Namelijk heeft u ook naar die creatieve oplossingen gekeken, misschien liggen ze er tegen die tijd en zo niet dan kunnen we dat natuurlijk nog bespreken. Dus dan is nog steeds mijn vraag: wat vraagt u hier nou concreet extra behalve dat u een soort oproep doet waarvan u ook niet weet en ik ook niet of dat al in die gesprekken gaande is. Mevrouw Hunger: Daarom die oproep omdat ik dat niet weet. De voorzitter: Mijnheer Ten Have en dan mijnheer.
46
De heer Ten Have: Ik wil daar even bij aansluiten bij de heer De Geest, want ik was ook op de onderwijsdag en ik heb gewoon de directie Etty Hillesum aangesproken en ik heb een voortreffelijk gesprek gehad met voortvarende informatie, dus we zijn als coalitie niet meer geïnformeerd, maar ik ben door de directe van Etty Hillesum heel goed geïnformeerd hoe de stand van zaken nu is. Dus dan sluit ik mij bij aan dat dit toch wel heel erg overbodig is, dit hoeft van ons, nou ja. De voorzitter: Oké. Mijnheer Groothuis misschien aanvullend nog en dan. De heer Groothuis: Ja, een korte vraag. Komt deze motie voort uit het feit dat u misschien onvoldoende vertrouwen hebt in de aanpak van de wethouder? De voorzitter: Mevrouw Hunger. Mevrouw Hunger: Nee, maar misschien wel meer omdat vanuit de oproep en de noodzaak die ik zie rondom deze specifieke groep leerlingen en het onderwijs wat wij bieden in Deventer en wat daar de huidige stand van zaken is. En vanuit die zorg is deze oproep. En wat het college doet, ja met respect, daar heb ik echt onvoldoende inzicht in. En dit is echt een oproep vanuit mijn hart, we moeten hier wat mee en laat dit nou niet lopen voordat we over vijf jaar formeel een traject ingaan omdat dan de afschrijftermijn er ligt. De voorzitter: Oké, goed. Mevrouw Hunger: Meer is het niet. De voorzitter: Mijnheer Groothuis. De heer Groothuis: Ja voorzitter ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat toch een klein beetje de suggestie in zit dat de wethouder onvoldoende doet. Mevrouw Hunger: Zijn uw woorden. De voorzitter: Precies, ik geef het woord aan de wethouder. Dank u wel mevrouw Hunger. De wethouder. De heer Hartogh Heys: Dank u wel, voorzitter. Het college heeft gisteren en vanmiddag voorafgaande aan deze vergadering het moedige besluit genomen om in afwijking van vorige jaren bij moties waarvan wij dachten die zijn overbodig en dan zeiden ze qua inhoud klopt het wel, er is eigenlijk ook niet zo veel op tegen, we zeiden laten we het maar overnemen, nee we zijn nu moedig en we hebben gezegd een motie die wij overbodig achter die gaan we ook ontraden en dat is in dit geval ook echt aan de orde en de heer De Geest en de anderen hebben het gezegd. Mevrouw Hunger, wat daar staat klopt. Inhoudelijk heb ik hier geen opmerkingen over, maar los van het feit dat wij bij de beantwoording van de technische vragen er al op in zijn gegaan, heb ik in het voorjaar ook al melding gemaakt tijdens de discussies die we hadden over de bezuinigingen op het gebied van onderwijs, dat we juist in het traject waren met de scholen die u noemt waarin we juist ook een combinatie zoeken van het MBO en het Etty Hillesum Lyceum over hun huisvesting, juist om die creativiteit te bekijken wat voor bewegingen zijn er in de stad gaande en kun je misschien met creatieve oplossingen komen die ruimer en breder zijn dan als je alleen maar kijkt naar het Etty Hillesum Lyceum en de scholen die in de problemen zitten om te kijken welke ontwikkelingen zijn er gaan de in Deventer, welke creatieve oplossingen zijn er, dat gesprek vindt met enige regelmaat plaats. Er zijn werkgroepen aan het werk, er wordt op bestuurlijk niveau met elkaar overlegd, dus ik kan niet anders zeggen. Wat u zegt, prima, natuurlijk koppel ik het terug zodra ik informatie heb en ik wil dat ook met enige regelmaat doen, zodat u daar goed over bent geïnformeerd, maar we doen het en u mag erop vertrouwen dat wij zorgen dat de meest creatieve mensen die wij hebben ook bezig zijn met het vinden van die creatieve oplossing waar u zelf een opmerking over hebt gemaakt. Dus wat ons betreft ontraden, niet vanwege de inhoud, maar omdat het al gebeurt en we doen het naar ons oordeel zo goed mogelijk.
47
De voorzitter: Goed. Dank u wel. Tot zover dit punt. Dan gaan we naar 9.2: de combinatiefunctionarissen en amendement van de zijde van de PvdA. Mijnheer Goejer. De heer Goejer: Dank u voorzitter. Bij de voorjaarsnota heeft een groot deel van deze raad zijn zorg uitgesproken over ontwikkeling combinatiefunctionarissen. Dat leidde tot meerdere moties waarvan er uiteindelijk één is aangenomen met de strekking om te kijken of er in gezamenlijkheid dekking gevonden zou kunnen worden. En er is een uitdaging neergelegd bij het onderwijs en bij de andere maatschappelijke partners. Dat heeft geleid tot een resultaat van die kant en ik denk dat ik daar in de eerste plaats de waardering voor uit moet spreken dat het onderwijs en de maatschappelijke partners die handschoen hebben opgepakt en het resultaat hebben neergelegd dat nu voor ons ligt, maar dat betekent ook dat wij als raad onze toezegging na moeten komen. Vandaar het amendement dat nu voorligt, wat we hebben toegezegd om de andere helft van de dekking te vinden en eigenlijk is het zo simpel. We doen dat voor één jaar , maar wel met de duidelijke uitspraak dat het niet bedoeld is om één jaar te financieren maar om structureel te financieren. Mogelijk op dezelfde wijze bij de voorjaarsnota, afhankelijk van de stand van zaken, dan wel bij de voorjaarsnota nog een andere invulling te moeten vinden. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Reacties op dit amendement? Mijnheer Ten Have. Blijft u maar even staan mijnheer Goejer. De heer Ten Have: Er wordt voorgesteld om het mogelijk uit de dekking te halen uit het weerstandsvermogen terug te brengen tot bijna een of althans weer terug te brengen en daar de ruimte te zoeken. Volgens mij was dat niet helemaal de opdracht. De opdracht om daar geld voor te vinden, maar het is dan wel voor ons te eenvoudig om dat uit het weerstandsvermogen te halen. Daar hebben we dan ook nog wel de nodige problemen daarmee, want wij hebben daar de vorige keer ook geen ja op gegeven om dat zo te gaan doen omdat als je vanavond ook de strekking hoort van gemeente gemeenschap dan zit hier wel een heleboel scholen die leungedrag vertonen en dan met name het openbaar onderwijs toont leungedrag door hier niet of nauwelijks aan mee te doen. Aantal scholen doen daar wel heel actief aan mee en daar hebben we ze op onderzocht op de scholendag, op een onderwijsdag en ook gezien hoe dat functioneert en hoe dat werkt. En dat vinden we heel erg De voorzitter: Nou mijnheer Ten Have, het wordt druk, maar maakt u even uw betoog af en dan reacties. De heer Ten Have: Ook de vorige keer hebben we, toen we hier over spraken heb ik daar mijn bedenkingen over gegeven, ook er zitten wel heel veel goede kanten aan, er zitten ook heel veel bedenkingen aan. De voorzitter: Eerst mijnheer Goejer misschien. De heer Goejer: Ja, ik ben heel simpel met het antwoord. Het maatschappelijk veld en de scholen hebben gezamenlijk het bedrag opgebracht wat gezocht moest worden. Hoe ze dat met elkaar verdelen, daar doe ik geen uitspraken over, dat vind ik aan het veld zelf. Ik heb daar ook geen waardeoordeel over, men is er gezamenlijk uitgekomen en het ligt er. De voorzitter: Eerst dan misschien een reactie namens diverse bij de microfoon. Nee? Nog aanvullend mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Nou voorzitter ik zou een beroep willen doen op mijnheer Ten Have om dat woord leungedrag terug te nemen. De heer …: Daar kan ik mij ook achter scharen. De voorzitter: Anderen nog?
48
Mevrouw Hunger: Ik wil bij deze de heer Ten Have uitnodigen voor een werkbezoek. Ik heb inmiddels contacten in het veld. Volgens mij weet u echt niet wat er gebeurt en wat de rol is en de positie en de toegevoegde waarde. Ik vind echt dit een gemiste kans voor Gemeentebelang. De voorzitter: Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja dank u wel, voorzitter. Gezien de inspanningen die geleverd zijn vanuit het veld en daar € 200.000 gevonden is vind ik de term achterover leunen of leungedrag zeer ongepast. De voorzitter: Mevrouw De Jager. Mevrouw De Jager: Ik wil er nog een andere term overheen gooien. Ik vind de reactie van de heer Ten Have absoluut politiek onbetrouwbaar. De voorzitter: Verder geen aanvullende reacties. Mijnheer Ten Have misschien behoefte aan. Mevrouw Van der Mik nog op dit punt of eerst even naar aanleiding van dit punt mijnheer Ten Have nog een korte reactie. Mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Of het nou echt naar aanleiding van dit punt is, maar ook het CDA was aanvankelijk, of aanvankelijk, was niet voor deze constructie want we hebben gezegd als we met z’n allen besluiten dat die combinatiefunctionarissen bezuinigd worden, of dat daar op bezuinigd wordt dan is dat zo en als je welke constructie je ook verzint, als er een oplossing van de ene kant komt, moet je een oplossing van de andere kant gaan verzinnen en dat was de reden dat wij er bij de voorjaarsnota niet voor gekozen hebben. De rest van de raad, of in ieder geval een groot deel van de rest van de raad besloot anders en dan ligt er een opdracht bij de scholen. De scholen hebben die opdracht opgepakt en die zijn met een voorstel gekomen. En dan vindt het CDA dat ook wij ons aan de afspraak moeten houden die de meerderheid van de raad heeft genomen. En dat we dan dus ook om te zoeken naar de oplossing om aan het geld te komen. Of dit de oplossing is en de prettigste oplossing om dat te budgetteren, dat kun je je afvragen. De voorzitter: Verder nog behoefte aan reacties op dit amendement nog? De heer …: Maar misschien eerst mijnheer Ten Have, want er zijn een aantal …. gedaan. De voorzitter: Ja maar goed. Mijnheer Ten Have. De heer Ten Have: Een aantal scholen die cofinancieren dit rechtstreeks en een heleboel scholen ook niet en daar, ik wil dat woord leungedrag wel terugnemen maar ik vind het in ieder geval jammer. Mevrouw De Jager: Mag ik nog even. De voorzitter: Mevrouw De Jager nog. De heer Ten Have: In het kader van burgerparticipatie dingen in de wijk rondom de school goed te gaan doen en goed in beweging te zetten en dat staat los van de discussie van je bent in raadsmeerderheid aangegaan wat de heer Goejer ook zegt om die twee ton te vinden, dat staat er los van. Maar de onderliggende verwoording die ik de vorige keer ook heb gedaan die is niet helemaal weggenomen, die is bij mij niet weggenomen, ondanks dat ik de raadsmeerderheid wel volg dat die twee ton er dan moet komen. Mevrouw De Jager: Maar even nog een vraag aan de heer Ten Have, is het probleem de dekking hè vanwege het weerstandsvermogen waarbij in vorige collegeperiode en ook de periode daarvoor Gemeentebelang altijd stond voor een goed weerstandsvermogen, dat staat nu in het amendement dat het 1% is, dat wat moet. Dat betekent dat je ruimte hebt. Zit daar de angel of is het over de inhoud van nou wij zijn sowieso niet voor de combinatiefunctionaris, daar ben ik ook nog even naar op zoek.
49
De voorzitter: Mijnheer Ten Have. De heer Ten Have: Nee die, wij volgen als er de raadsmeerderheid is dan is dat zo punt. Of we dan aan het weerstandsvermogen moet komen, dat vind ik jammer dat we dat op zo’n eenvoudige manier wegpakken van het weerstandsvermogen want we hebben geen afweging gemaakt van kunnen we dat ook niet aan andere dingen besteden, zouden we ook kunnen doen. Dan de combinatiefunctionaris an sich, ook de vorige keer heb ik, we hebben ook op de onderwijsdag uitstekende voorbeelden gezien van de combinatiefunctionaris, de inzet daar ook van, uitstekende voorbeelden, maar ook een heleboel partijen die daar niet of nauwelijks aan meedoen, maar ook hele goede voorbeelden. En ik heb in het vorige betoog ook al gezegd, ik zou graag en misschien komen we daar op later termijn wel weer op terug, zou ik dat beleid, die visie die ook nu in een A4 is geschreven door de schoolbesturen, zou ik anders graag wat nader willen evalueren, waar is onze 200.000 hoe dat goed terecht gekomen is. De voorzitter: Oké. Ik stel voor dat ons weer richten op het amendement van de PvdA. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Daar ging ik ook heen voorzitter. Inhoudelijk fantastisch, mooi, in vind ook inderdaad dat wij het verplicht zijn om, de scholen hebben hun deel gedaan, dat wij dat ook zouden moeten doen, maar ik vind het, mijnheer Ten Have, nogal teleurstellend dat u dat uit het weerstandsvermogen haalt. Heeft u het niet op een andere manier kunnen vinden? De heer Ten Have: Zonder onmiddellijk binnen de begroting andere zaken te moeten gaan schrappen, op dit moment niet. De heer Verhaar: Dat is politiek, keuzes maken. De heer Ten Have: Ja, maar dan vind ik het een keuze, vandaar dat het hier zo staat, die we bij de voorjaarsnota met elkaar uiteindelijk uitgebreider moeten bespreken. De heer Verhaar: Dus de keuze weer uitstellen. De heer Ten Have: Het is gedeeltelijk uitstellen, maar wel financiering vinden voor het komend jaar. Met de toezegging dat die gewoon door blijft lopen. De voorzitter: Oké. Gaat uw gang De heer Ten Have: Ik vind het ook geen charmante oplossing, ben ik helemaal met u eens, maar het is wel een manier om in ieder geval aan onze toezegging tegemoet te komen. De voorzitter: Mevrouw Nijman. Mevrouw Nijman: Ja, ik snap inderdaad wel dat het putte uit het weerstandsvermogen dat dat pijnlijk is, ik vind het aan de andere kant ook wel getuigen van lef, want hier is wel een keuze die op de inhoud is gemaakt waarvan we gezegd hebben van combinatiefunctionarissen zijn heel belangrijk, juist voor de wijken en de scholen die nu zeggen wij gaan mee participeren, want terecht niet alle scholen doen evenveel mee, maar ook niet alle scholen doen op eenzelfde manier beroep op de combinatiefunctionarissen, dus hier komt echt wel het geld van de goede plek, maar ook weer op de goede plek, dus wij kunnen dit wel steunen. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Mevrouw De Jager nog. Mevrouw De Jager: Mag ik misschien nog een oproep doen tot steun omdat eigenlijk de filosofie zoals we in het beleid hebben gezegd waar dit college ook achter staat, buurtsportimpuls, manier waarop we omgaan met Wij Deventer, alles van onderop, waar die combinatiefunctionarissen met de verbinding met onderwijs juist essentieel zijn, waar wij één van de weinige gemeenten landelijk zijn waarop we eigenlijk
50
heel goed aan de slag zijn. Nog los dan de mensen die het invullen, maar het is een essentiële functie die we nodig hebben in het kader zeg maar van het rijk naar gemeente, naar gemeenschappen brengen, dat wat we allemaal zo graag willen, wat ook Gemeentebelang onder andere onderschrijft en ik zou het heel jammer vinden, ook al is het een beetje gekunstelde constructie, dat we hier geen ja tegen kunnen zeggen en dan moeten we inderdaad volgend jaar de keuze maken, maar ik vind dat wij als gemeente ook een inspanningsverplichting moeten doen. Ik ben ervan overtuigd dat er in komend jaar ook vanuit het rijk nog extra geld komt om inderdaad te zeggen maar dat kunnen we nu doen en dat we dan straks zeggen goed dat we die keuze hebben gemaakt want wij hebben ze nog en we hoeven niet opnieuw de functie weer in te stellen. Dat is vooral mijn punt vanuit Deventer Belang. De voorzitter: Prima. Ik stel voor dat, dank u wel mijnheer Goejer, dat we meteen het amendement van de VVD hier aan koppelen, de motie neem me niet kwalijk en dat we dan een reactie van de zijde van het college op motie en amendement krijgen. Mevrouw Hunger. Mevrouw Hunger: Dank u, voorzitter. Wij hebben een motie gedaan op dit vlak, ook met niet structureel geld, maar wel een mogelijkheid, mogelijk een mogelijkheid om hier invulling aan te geven en als het amendement van de Partij van de Arbeid wordt aangenomen dan, en het lukt het college om het gelabeld te krijgen zoals we dat in gedachten hebben, dan kan het daarmee terugvloeien naar het weerstandsvermogen en is het probleem alsnog opgelost. Volgens mij bijt het elkaar niet, versterkt het elkaar alleen. De voorzitter: Oké. Reacties vanuit de raad hier nog op? Is niet het geval, dan geef ik het woord aan de wethouder. De heer Hartogh Heys: Dank u wel, voorzitter. Terecht dat er complimenten richting het onderwijs zijn gegaan, ik wil u erop wijzen ja dat moet, maar complimenten ook richting Raster, Leeuwenkuil en het Sportbedrijf. Niet alleen maar het onderwijs, gemeenschappelijk hebben ze deze opdracht opgepakt en zijn met het voorstel gekomen waar we het over hebben. Het college kan zich, ik heb het eerst even over de eerste motie, daar wel in vinden. Wel met de opmerking het was natuurlijk zeer beperkt de tijd om dekking te gaan vinden, ik bedoel de indieners, de heer Goejer heeft ook richting de heer Verhaar gezegd ja het is niet de allermooiste constructie, soms moet je keuzes maken, die keuze ligt absoluut bij de voorjaarsnota en natuurlijk ook bij de raad. Wij zullen u daar wel in faciliteren, maar ik denk dat de raad wel die politieke keuze moet gaan maken van waar halen we dan dat bedrag wel vandaan en dus niet even achterover leunen en aan het college overlaten, die opdracht hebt u zichzelf ook gegeven, die opdracht hebt u zichzelf ook in het verleden gegeven, dus in die zin akkoord. Dat geld overigens ook voor de motie van de VVD, wij lezen hem als aanvulling en dan hoeven we niet letterlijk het hele dictum over te nemen, maar juist kijk even naar die mogelijkheden die u noemt en die kunnen mogelijkerwijs inderdaad een hulp bieden bij het vinden van dekking. Dus in die zin heb ik direct beide even meegenomen. De voorzitter: Oké. Voldoende behandeld. Dan gaan we naar het volgende onderwerp: de weerbaarheidstrainingen. Van de zijde van de ChristenUnie is een amendement ingediend. Mevrouw Nijman. Mevrouw Nijman: Ja dank u wel, mijnheer de voorzitter. De weerbaarheidstrainingen maken essentieel onderdeel uit van een samenhangend pallet van preventief beleid. Een van de beheersmaatregelen, maar ook één van de argumenten waarvan we zeggen als we ons preventieve beleid goed op orde hebben dan gaat zich dat terug vertalen in minder doorverwijzingen naar zware jeugdzorg en ik vind het een enorm gemis als we de weerbaarheidstrainingen schrappen. Bij de voorjaarsnota heeft ChristenUnie gevraagd met anderen om een overzicht van het preventief beleid. Dat heeft vorige week, of anderhalve week terug geresulteerd in een lijstje programma’s en het klinkt misschien oneerbiedig, dat doet niet af aan de kwaliteit van die programma’s, maar wel op de manier waarop wij dat kregen, want er is geen, er zit geen samenhang in dat lijstje en dat vind ik een gemis. Om het als amendement in te kunnen dienen ben ik gaan kijken van waarbinnen, waar zit onze ruimte en de enige ruimte die we hebben om lokaal wat te doen is de 15% lokaal beleid. Ik weet dat daar verschillende posten inzitten, op het lijstje staan echter twee posten en daar zit vast een onderverdeling in, maar volgens mij moet daar ook ruimte zijn om 80.000 euro voor
51
weerbaarheidstrainingen alsnog toe te kunnen voegen aan ons mooie preventieve pallet aan voorzieningen. De voorzitter: Behoefte aan reactie? Ik kan me voorstellen dat GroenLinks sowieso in aanvulling hierop ook, vanuit eigen begroting. De heer Verhaar: Voorzitter heel kort. Ik zeg mevrouw Nijman na dat de investering in het weerbaarheidstraining zich qua preventie terugbetaalt, meervoudig terugbetaalt, dus dat het een heel erg ondoordachte bezuiniging is die we flink kunnen gaan terug krijgen. In onze alternatieve begroting voorzitter hebben wij hem gedekt, uit het geheel zoals u zult begrijpen en blijft er 80.000 euro staan. De voorzitter: Oké. Verder geen behoefte aan, ja mevrouw Nijman, mevrouw Van der Mik neem mij niet kwalijk, reactie op mevrouw Nijman. Mevrouw Van der Mik: Ik had even een vraag, mevrouw Nijman u verschuift eigenlijk nu het potje van de ene kant naar de andere kant. Heeft u niet het idee, gaat dat niet ten koste van andere dingen die u nu half of heel van het lijstje af laat schrappen. En is het de keuzevrijheid om dit soort weerbaarheidstrainingen en ook in deze hoeveelheid en grootte te willen geven, is dat iets wat wij moeten beslissen of zou dat ook aan het veld overgelaten kunnen worden? Mevrouw Nijman: Om met het laatste te beginnen. Deels kan het aan het veld overgelaten worden, maar dat kan ik alleen beoordelen als er preventief beleid in samenhang zichtbaar is en daar vind ik het jammer dat niet zichtbaar is op welke manier er al innovatieve producten zijn. Dat stuk mist, dat was niet uit de monitor te halen, dat was ook niet uit het lijstje te halen. Dus dat stuk is nu gewoon een groot zwart gat en dan vind ik het risico te groot om een voorziening die wij hebben en die voorliggend is, die algemeen is, dus niet individueel en die voorliggend is op behandelen vind ik hem te belangrijk. Daarbij profiteren niet alleen de kinderen van weerbaarheidstrainingen maar profiteert het hele gezin ervan mee en dat maakt het voor mij vrij essentieel onderdeel van preventieve beleid. Of het anders had gekund, ja dat kan ik alleen in samenhang beoordelen en die mist op dit moment dus ik vind het risico gewoon te groot om te schrappen. Verschuiving van de ene kant naar de andere kant, doe je dan de ander kant tekort, als ik zie dat wij uit die 15% onze toegang betalen en daar een post onvoorzien in hebben of een percentage aanvullend preventief beleid, daarvoor biedt de begroting op dit moment te weinig inzicht, want er stonden maar twee posten in die 15% en ik weet uit een eerdere raadsbespreking dat het er meer zijn, maar welke kan ik ook niet terug halen. Dus dat zouden we dan van de wethouder moeten horen of het onverantwoord is, maar ik kan me bijna niet voorstellen dat 80.000 euro dan zo onverantwoord is. Maar terecht als je die vraag bij de wethouder neerlegt. De voorzitter: Zal ik de wethouder gelegenheid geven om te reageren? Hartogh Heys. De heer Hartogh Heys: Dank u voorzitter. Het college ontraadt deze motie. Ik zal u vertellen waarom. U bent iets te vroeg, ten eerste we hebben dat net besloten tot deze bezuiniging, daar heeft de raad. Nee niet iedereen, maar de raad heeft tot deze bezuiniging besloten, wetende dat sommige bezuinigingen pijn doen, maar alles afwegende is er een evenwichtig voorstel richting uw raad gegaan en de meerderheid daarvan heeft daarmee ingestemd. Maar dat is niet de kern van mijn boodschap en de overtuigende argumentatie waarom we dit niet zouden moeten doen. Veel belangrijker is de inhoud namelijk dat wij het CJG netwerk hebben gevraagd om met een preventieplan te komen en dat maakt onderdeel uit van die 15%. Dat doen ze overigens met de gezinscoaches, dat doen ze ook met Sine Limite en dan doen ze ook met Raster, die onder andere dit soort weerbaarheidstrainingen maken. En op dat moment, als je dat hele preventieplan hebt die door deze netwerkorganisaties gemaakt is, waarin dat een onderdeel is, dan kun je ook met het inzicht wat wij u willen geven zo spoedig mogelijk van hoe hebben wij nou die 15% voor de lokale toegang besteedt, dan kun je daarover in de volle breedte de discussie voeren en kijken of het daar wel of geen plek in zou moeten hebben, want dan heb je juist alle deskundige partijen gehad die na hebben gedacht van welke elementen moeten er in blijven, en dan kan je deze vraag nadrukkelijk meenemen, maar dan heb je wel juist van de partijen die met die weerbaarheidstrainingen maar ook allerlei andere preventieve maatregelen bezig zijn, een totaal overzicht en kun je die afweging maken en in die zin zouden we dat dan
52
wel natuurlijk met u willen delen en meenemen. Maar niet nu op voorhand al die 80.000 euro daar naar toe halen en weghalen uit die 15%. De voorzitter: Mevrouw Nijman. Mevrouw Nijman: Rest mij maar één vraag. Wanneer komt dat? Wat is de tijdslijn van dat preventieplan, want dat had ik heel graag als antwoord op de motie van de voorjaarsnota gehad. De heer Hartogh Heys: Ja soms hebben we heel kort de tijd om te reageren. Hier staat: het plan komt binnenkort, maar daar schieten we niet veel mee op. Binnenkort, maar ik wil u wel toezeggen dat . Mevrouw Nijman: Zou u ons willen informeren wanneer dat plan komt. De heer Hartogh Heys: Uiteraard wil ik u informeren hoe wij binnenkort moeten duiden. Ja. Mevrouw Nijman: Ik denk dat het amendement daarmee ook overbodig is want de integrale afweging in mij meer waard dan specifieke weerbaarheidstrainingen. De heer Hartogh Heys: Oké. Mevrouw Nijman: Ik vind daarin ook wel heel belangrijk om de discussie een plek te geven van de beheersmaatregel preventief beleid versus snijden in preventief beleid. De heer Hartogh Heys: Ja, en u krijgt te horen wat binnenkort is. De voorzitter: Oké. Dan is daarmee 9.4 het amendement weerbaarheidstraining is ingetrokken. U had nog een motie ingediend rond. Mevrouw Nijman, tenminste ik kan me dat voorstellen, maar het is wel handig dat u dat, ik stel voor dat u. Mevrouw Nijman: Ik vermoed dat de motie daarmee overbodig is, maar dat laat ik De voorzitter: We kunnen dat straks bij de stemming kunnen we dat doen, ik stel voor dat we nu even niet verder inhoudelijk behandelen en bij de stemming kunt u dan aangeven of die ook wordt ingetrokken. Oké. Sorry, mevrouw. Ja? Akkoord. Programma 10: Economie, kunst en cultuur De voorzitter: We kunnen naar programma 10: Economie, kunst en cultuur. Een amendement van VVD, Deventer Belang ontvlechting SAB. Wie mag ik het woord geven. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Dank u voorzitter. Alhoewel het misschien wat veel tekst is, is de strekking van de motie eigenlijk relatief simpel. We hebben een raadsmededeling gekregen van de ontvlechting van het SAB, we hebben daar eigenlijk inhoudelijk nog niet over kunnen spreken als raad, als we hem nu in de begroting zouden accorderen hè dan geven we in feite al akkoord hiervoor, dat lijkt mij niet de goede volgorde, dus wat wij eigenlijk voorstellen de gelden pas toe te kennen op moment dat we de inhoudelijke discussie daarover hebben gevoerd en dat is uit mijn hoofd 30 november, dus dat is na de behandeling van deze begroting. Dus wat wij eigenlijk voorstellen is een sterretje erbij te zetten, waarbij wij aangeven van als de raad instemt op 30 november of daarna wanneer het aan de orde is, dan vallen de budgetten pas vrij. De voorzitter: Dank u wel. Is misschien te overwegen dat hier eerst de wethouder even op reageert of heeft, een raadslid. Ja? De wethouder.
53
De heer Kolkman: Dank u wel. Ik spreek hier namens twee, ook namens de heer Heidema als portefeuillehouder als het gaat over personeel en organisatie, maar we hebben afgesproken dat ik de beantwoording voor mijn rekening zou nemen. Het ligt toch iets anders mijnheer Wuijster. Dat is ook bij de bijeenkomst die wij bij de raadstafel hebben gehad, waarin wij u hebben geïnformeerd en verteld waar wij staan en wat we aan het doen zijn? Daarna is er ook een keer een raadsmededeling geweest en voor zover ik mij kan herinneren hebt u ook een keer vragen gesteld waar u ook een antwoord op hebt gehad en is er nog een keer een tussentijdse raadsmededeling geweest. De feitelijke situatie is zo en daarom hebben wij ook voor deze koers en deze weg gekozen, er is sprake van een reorganisatie vanwege de ontvlechting en het terugtreden van Saxion bij het SAB, overigens een bijzonder fenomeen van een niet juridische entiteit, maar wel een samenwerkingsverband tussen de gemeente en Saxion. Het is niet een heroverweging op basis van inhoudelijke overwegingen van wat moeten we nou met de Atheneum bibliotheek, wat moeten we met de dynamische archieven, wat moeten we met het historisch archief. Nee, mensen moeten weer een plekje krijgen bij een bepaalde organisatie. Dat is ook één van de redenen waarom burgemeester Heidema als portefeuillehouder daar een belangrijke rol in heeft gespeeld. De totale stuk wat u eigenlijk voor u krijgt is gewoon gemandateerd aan het college en daar gaat het college over en daar moet u als raad of daar heeft het college geen toestemming van de raad nodig om mensen weer op een bepaalde plek onder te brengen zoals het nu voorgesteld wordt, mensen die bezig zijn met het historisch archief dat die een nieuwe werkgever krijgen die het HCO heet, dat de mensen die voor de Atheneum bibliotheek aan het werk waren een nieuwe werkgever krijgen die de openbare bibliotheek heet uiteraard met inhoudelijk de entiteit of identiteit van de Atheneum bibliotheek overeind houdend zoals dat al vaker is ook verteld door de desbetreffende directeuren, ook als we het hebben over digiwerk waar het dynamische archief naar toe gaat. Op die onderdelen is al die werkzaamheden en de beslissingen die daarvoor genomen moeten worden gemandateerd aan het college en die moeten zich uiteraard houden aan het sociaal statuut hoe dat ingevuld wordt, daar moeten wij groen licht voor krijgen van de ondernemingsraad en van het georganiseerd overleg, die hebben dat groene licht ook allemaal afgegeven, er vallen geen ontslagen, ik bedoel het is allemaal in goede orde geregeld. Waar wij de gemeenteraad wel voor nodig hebben is toestemming van u vragen of aan u vragen of wij mogen toetreden tot de gemeenschappelijke regeling HCO, daar is het Rijk lid van, daar is gemeente Zwolle lid van, dus wij zullen vriendelijk aan deze twee partijen moeten vragen mogen wij toetreden tot jullie gemeenschappelijke regeling en daar ook lid van worden. Dat is iets dat mag het college niet zelfstandig doen, daarvoor hebben we toestemming nodig van uw raad en volgens mij is dat geagendeerd voor 2 december, waarbij uiteraard als u dat wil, tenminste dat heb ik mij laten vertellen, dat het 2 december op de raad staat en daar kunnen wij uiteraard dat gesprek met u voeren. In die voorjaarsnota hebt u ook in meerjarig kader de middelen die de hele ontvlechting met zich mee brengen of de kosten die daaruit voortvloeien, hebt u in meerjarig kader ook geaccordeerd. De enige vraag die nu in financiële zin nog voorleg is die extra 150.000 euro en daar hebt u uiteraard een punt als je zeg hé nu vraag je een begroting van 150.000 euro terwijl we de laatste klap, namelijk mogen wij toetreden tot de gemeenschappelijk regeling HCO, met overigens een felicitaties van de nieuwe directeur die per 1 januari daar gaat beginnen, daarvan zou je kunnen zeggen college zorg er nou voor dat je die 150.000 euro nog even niet gaat uitgeven totdat wij dat finale debat met elkaar hebben gehad. Maar voor de overige zaken ja is het een bevoegdheid van het college. De voorzitter: Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Ja, ik begrijp wat u zegt. Aan de andere kant denk ik ook het is de bevoegdheid van de raad om deze begroting nu vast te stellen en ik heb toch het gevoel dat als we er met z’n allen nog over moeten praten en ook zeg maar de samenleving heeft hier ook nog weinig kans gehad om hier wat van te vinden, dus nog amper wat dat betreft inspraak geweest. U vertelt nu al meer dan dat we in de vorige sessie met mekaar hebben besproken, ja ik vind de volgorde toch wat wringen in die zin. Maar misschien dat ik het amendement dan iets moet aanpassen en dat ik me dan moet beperken tot die 150.000 euro. De heer Kolkman: Ja maar we krijgen bijna een inhoudelijk debat maar ik blijf toch enigszins volhardend: er wordt niet gevraagd aan de samenleving en aan de gemeenteraad en anderen of zij het wel zo wenselijk vinden of de ene club een andere werkgever geeft want wij hebben geen inhoudelijke discussie over de kwaliteiten en over het beleid van de Atheneum bibliotheek, want dan zou je inderdaad met elkaar een inhoudelijke discussie moeten gaan voeren van vinden we dat Atheneum bibliotheek of vinden we dat het historisch archief op een andere koers zich zou moeten richten. Dat is nu niet aan de orde, aan de orde is
54
dat de kwaliteiten die we hadden dat die overeind blijven, alleen dat de mensen een andere werkgever geven. Alle spullen blijven heb ik al vaker gezegd gewoon in Deventer op dezelfde locatie, het klooster blijft gewoon bestaan, daar blijven de archieven, daar blijven de spullen van de Atheneum bibliotheek, alleen sommige mensen zijn straks in dienst van de openbare bibliotheek, anderen zijn in dienst bij het HCO, dat is een personeelsvraagstuk van hoe krijgen wij de mensen op de juiste plek zonder dat daar ontslagen vallen en dat ook hun cao’s en hun rechten die zij hebben opgebouwd gehandhaafd blijven. Er ligt eigenlijk geen echte inhoudelijke discussie over koersen aan de hand. Die kunnen we natuurlijk altijd met elkaar voeren, maar die staat los in wezen van die ontvlechting en van het feit dat die mensen weer een nieuwe werkplek hebben gevonden. En ja dus hebben wij ook niet voor gekozen om hier een brede maatschappelijke discussie over te voeren, net zo goed als wij dat niet doen als wij intern met een ambtelijke verschuiving bezig zijn om misschien mensen te herpositioneren etc. etc. dat lijkt een wat misschien flauw formeel antwoord, maar ja ligt het wel ten aanzien van dit dossier. De voorzitter: De heer Wuijster. De heer Wuijster: Ik snap de formele bevoegdheid en ik hoor wat u daar zegt, maar ik ga er toch ook vanuit dat u geïnteresseerd bent zeg maar in wat de samenleving hiervan vindt. En daar gelegenheid op wil geven om daar ook een mening over te ventileren en dat is tot nu toe niet gebeurd. De heer Kolkman: Ik weet niet of het college met de samenleving in gesprek moet gaan als zij haar werkgeversrol goed wil invullen. Want wij zijn werkgevers van deze mensen en Saxion was werkgever van deze mensen en die mensen moeten weer een goede plek krijgen en de mensen die bezig zijn met het dynamisch archief blijven exact hetzelfde werk doen maar ze krijgen DIGIWERKT nu als werkgever. De mensen van het historisch archief blijven ook exact op dezelfde plek, ik vraag mij af of welke werkgever dan ook met deze vraag geconfronteerd wordend het gesprek met de samenleving aangaat van vind je dat ik het wel goed doe, want als we het zouden hebben vinden we dat we iets met de Atheneum bibliotheek moeten doen, moeten we hem opheffen of moeten we hem laten verwateren als onderdeel van de openbare bibliotheek dan zou u een punt hebben, dan zou u inderdaad zeggen van het karakter van de Atheneum bibliotheek verandert, dat is iets van maatschappelijk belang is, dan moet je daar ook dat debat met de maatschappij gaan voeren. Maar nu het echt een herplaatsen is van personeel, er functioneel ten aanzien van die drie onderdelen niets verandert, vind ik nou eerlijk gezegd dat wij gesprek met de samenleving daar niet over aan hoeven te gaan. Omdat de kwaliteit en alles wat we doen eigenlijk helemaal niet ter discussie staat. De heer Wuijster: Ik orden mijn gedachten nog even. De voorzitter: Mevrouw Schmidt wil nog reageren. Mevrouw Schmidt: Nou voorzitter dan wacht ik even af waar de VVD mee kwam, want ik had eigenlijk een verduidelijkende vraag aan mijnheer Wuijster wat hij verwacht van een gesprek met de samenleving, terwijl ik juist begreep, ook van de vrienden van het SAB dat er in afgelopen tijd juist hele constructieve gesprekken zijn gevoerd tussen de wethouder, de vrienden van het SAB en de bieb, dus ik zou dan, ik wacht even af waar mijnheer Wuijster mee komt, maar anders zou ik wel een toelichting willen hebben over wat er dan precies met de samenleving besproken moet worden. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter het betoog van de wethouder wordt ook ondersteund door wat mijn fractie afgelopen weken in gesprekken met betrokken partijen heeft meegekregen, namelijk veel vertrouwen in de manier waarop het nu gaat. Ik denk dat nog weer een gesprek eerder verwarring kan zaaien en beelden kan opwekken die niet reëel dus ik zou dit amendement inderdaad ook niet willen steunen. De voorzitter: Oké, dank u wel. Mijnheer Verhaar nu u toch staat, 10.2 is weer een brokje uit uw alternatieve begroting. Wenst u daar nog iets over structuurversterkende maatregelen?
55
De heer Verhaar: Ja voorzitter, structuurversterkende maatregelen. Het herstellen en versterken van de lokale economie is een belangrijke opdracht voor onze gemeente. Mijnheer Groothuis is dat met mij eens. GroenLinks realiseert zich dat en daar mag ook best wel een bedrag tegenover staan vanuit de gemeente, zowel voor structuurversterking als voor accountmanagement. We vinden het ongewenst dat er vanuit verschillende begrotingsposten wordt gewerkt aan datzelfde doel. Eigenlijk hebben we vorige week aan de raadstafel een vergelijkbaar gesprek gehad met de fractie van de Partij van de Arbeid. Veel dezelfde sleutelspelers die op een andere dag eigenlijk met dezelfde pet op nog een keer een gesprek gaan doen. Bedrijven, organisaties kennisinstellingen en inwoners zijn volgens ons daadwerkelijk geholpen met een samenhangend versterken van de lokale economie en daarom stellen wij voor om de bijbehorende begrotingsposten samen te voegen, vanuit één club te werken aan én het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen en structuurversterking en accountmanagement, dat is ook in lijn met wat het college zelf zegt op bladzijde 54 van de begroting want wij willen inzetten zegt het college op heroverwegen van de bestaande inzet en sturen op functies in plaats van instellingen. Volgens ons kan die samenvoeging structureel een ton opleveren en dan houden we nog wel 20.000 euro over voor accountmanagement versterking. De voorzitter: Behoefte om te reageren op deze bouwstenen uit amendement van GroenLinks? Dat is van de zijde van de raad niet het geval. Van de zijde van de wethouder nog reactie? Hartogh Heys. De heer Hartogh Heys: Dank u wel, voorzitter. Wordt ontraden. Het bedrag waar GroenLinks uit put is namelijk al benut, daar hebt u ook al in het verleden toestemming voor gegeven: 180.000 euro als compensatie vanwege de structurele uitputting van de reserve SEB, sociaal economisch beleid. Die middelen worden onder andere ingezet voor advisering, ontwikkeling en maatregelen in het veranderende economische landschap. Evenementen, detailhandel, bedrijventerreinen, horeca, daar wordt dat echt expliciet op ingezet. Tweede deel is 110.000 euro voor de doorontwikkeling of voor de ontwikkeling van de boeiende beleefstad namelijk uitwerking van 2.18 en de andere 110.000 euro die dan nog over blijft hebt u gemarkeerd voor de nota uitvoering accountmanagement, waar kosten aan gemoeid zijn. Dus die budgetten zijn belegd en ja als u nu daar uit gaat putten dan werkt u met terugwerkende kracht zegt u dat sommige onderdelen waar u eerst ja hebt tegen gezegd niet meer uitgevoerd kunnen worden. De voorzitter: Oké. Voldoende op dit punt? Dan gaan we naar motie 10.3: bedrijventerrein A1, fractie van Gemeentebelang. Mijnheer Ten Have. De heer Ten Have: Er zijn al een aantal voorzetten in deze gegeven. Het A1-terrein, we hopen allemaal dat dat, we zijn in een vertrouwelijke sessie uitgebreid bijgepraat hoe de stand van zaken is, maar we hopen met zijn allen dat er wat, wethouder nog extra kunnen meegeven om wat meer vaart te krijgen in de verkoop van niet alleen vaart in de haven komt, maar ook vaart in het A1-terrein. Dat is in die zin is dat dan heel goed voor de werkgelegenheid die in Deventer wat dalende is, dat zou fantastisch zijn op alle fronten als we dat we daar wat aan zouden kunnen doen. Maar we hebben de wethouder een opdracht meegegeven en binnen dat kader vindt de operatie plaats en we zijn daarover vertrouwelijk geïnformeerd, maar nu, wat wij graag willen is dat wij gaan onderzoeken of we als raad niet wat meer draaiknopjes kunnen vinden die we de wethouder nog extra kunnen meegeven om wat meer vaart te krijgen in de verkoop van het A1-terrein. De voorzitter: Dank u wel. Ik zie al wat mensen staan, mijnheer De heer …: Ja voorzitter ik was wel verrast toen ik deze zag, ik zou hem weer willen scharen onder kopje ga zo door motie, want u heeft het al, u had het al over de bijpraatmoment dat we hebben gehad met de wethouder en betrokken ambtenaren over wat er allemaal gedaan wordt aan de verkoop van de A1. Mijn vraag zou zijn heeft u geen vertrouwen in hoe uw college dit aanpakt. De heer Ten Have: Ja als je, ja die, goede vraag maar als je kijkt naar de concurrentiekracht die het A1 terrein heeft dan kun je de discussie aan van moet je niet wat aan de prijs doen. En dat is een hele lastige. De heer…: Maar dat is niet uw motie.
56
De heer Ten Have: Wat zegt u? De heer Verhaar: Dat is niet uw motie. De heer Ten Have: Dat is niet mijn motie maar dat heeft heel veel financiële effecten, heel veel financiële gevolgen maar dat is maar één van die dingen op één van die dingen waar de discussie komt. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Is geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is: wij zijn bijgepraat heeft u vertrouwen in op de manier waarop dat gaat? Dan begrijp ik deze motie helemaal niet meer. De heer Ten Have: Ik zei u net van wat we als raad aan knopjes wilde hebben, kunnen hebben waar we verder nog meer aan kunnen draaien wat we in beweging kunnen zetten om, wat kunnen wij nog extra doen. De heer Verhaar: Want u heeft er geen vertrouwen in dat het op deze manier goed gaat? De voorzitter: Ik kijk even naar anderen misschien, mijnheer Emens. De heer Emens: Ik heb een vraag aan de heer Ten Have. Heeft u zelf een idee wat voor een knoppen u dan kunt draaien, buiten het onderzoek? De heer Ten Have: De heer Groothuis deed een suggestie om op bezoek te gaan, maar dat weet ik niet, de accountmanager, de wethouder die heeft een kader waarbinnen de zeg maar verkoopopdracht plaatsvindt. De heer Emens: Nee, maar dan had u een andere motie moeten maken, dan moet u zeggen: wethouder we vertrouwen u niet langer, voor het A1-terrein vraagt u 25 euro, u gaat naar 5 euro en de verkoop gaat forten lopen, dan zegt u geeft u een …. mee. Nou zegt u iets over …., want u vraagt weer een onderzoek, u vraagt eigenlijk weer geld aan de wethouder financiën of die beschikbaar wil stellen voor een onderzoek, dat is natuurlijk flauwekul. U vertrouwt uw eigen college niet. De heer Ten Have: Nee, nou ik wil het nog wel een keer uitleggen mijnheer Emens maar. De voorzitter: De heer Goejer en dan mijnheer De heer Goejer: Mijn eerste vraag aan de heer Ten Have is heeft u het idee dat er nu te weinig gebeurt. Te weinig ambtelijke inzet, te weinig capaciteit? De heer Ten Have: Ik heb een aantal gesprekken gevoerd hierover en ik heb daar ook uit die gesprekken vernomen dat we misschien als raad wel eens wat aan knopjes moeten gaan draaien om er wat vaart in te krijgen. De heer Goejer: Als raad, u gaf net al, noem één voorbeeld van een knop. U begon over prijsstelling. De heer Ten Have: Ik gaf een voor de hand liggend voorbeeld, maar er zijn er misschien nog wel veel meer De heer Goejer: En bent u daadwerkelijk bereid om aan die prijsstelling te draaien, dat in het licht gezien van de inbreng bij de algemene die uw fractiegenoot heeft gehouden over financiële soliditeit en let op onze begroting. De heer Ten Have: De vraag die er in het dictum 2 staat is om dat in kaart te brengen, de effecten. De heer Goejer: Ja, maar dan is het handig om op…
57
De heer Ten Have: Dat kunnen verschillende dingen zijn. De heer Goejer: Maar dan is het handig om op voorhand te weten binnen welke kaders u dat in beeld gebracht zou willen hebben, dan hoeven een aantal dingen mogelijk niet te onderzoeken als we dat op voorhand niet willen. De heer Ten Have: Dat zou je kunnen doen. De heer Goejer: Nee ik vraag het aan u, want het is uw motie. De heer Ten Have: Nee wij vragen dat even ruim, zoals het daar staat. De heer Goejer: Dus u bent ook bereid om aan de prijsstelling in ieder geval dat te overwegen. De heer Ten Have: Ik wil alles overwegen. De heer Goejer: En dat in het licht van de financiële situatie zoals door uzelf geschetst vandaag. De heer Ten Have: Ik wil alles overwegen zoals u dat doet met de combinatiefunctionaris. De voorzitter: Oké. Mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja dank u, voorzitter. Ja volgens ons is een onderzoek niet nodig, ook al omdat we al genoeg geld aan bedrijventerrein A1 hebben aan gegeven en bovendien is een onderzoek ook niet nodig omdat wij zoals wij er vertrouwen in hebben dat de wethouder en zijn ambtenaren zich drie slagen in de rondte werken om inderdaad nog iemand naar dat bedrijventerrein te lokken, volgens mij zit daar ook de oorzaak helemaal anders. 1. Het bedrijventerrein had er nooit moeten komen, 2. Is het bedrijventerrein zijn al heel veel concurrentie qua bedrijventerreinen in Nederland, er is gewoon veel meer aanbod dan vraag, dus het wordt gewoon heel moeilijk om het bedrijventerrein te vullen en ik denk dat de heer Ten Have die realiteit onder de ogen moet zien en dat hij zijn verwachtingen veel te hoog heeft gesteld. Dus ja mijn vraag is ik dat een onderzoek, als hij dat al zou willen, maar wat volgens mij gewoon teveel geld kost, denk dat je dan daarna moet kijken hoe ga je inderdaad aanbod en vraag op elkaar afstemmen en hoe kan bedrijventerrein A1 daar dan nog een rol in spelen. De voorzitter: Ik stel voor dat we eventjes de opmerkingen verzamelt en dat u dan integraal reageert daarna, dat is misschien het makkelijkst. Mijnheer Noor. De heer Noor: Ja dank u wel, voorzitter. Ja ik ben wel benieuwd wat u verwacht van deze motie van het college, denkt u nou echt dat het college in één keer wakker geschud wordt en denkt: verrekt laten we eens even goed gaan kijken naar wat er allemaal mogelijk is om die verkoop te stimuleren. Is dat wat u verwacht? De heer Ten Have: Of het college daar plotklap wakker van wordt? De heer Noor: Ja, want ze doen natuurlijk al heel erg veel De heer Ten Have: Als er zaken uit komen en we krijgen de concurrentie kracht goed en helder in beeld en als er zaken uit komen waar De heer Noor: Denkt u dan dat dat niet in beeld is?
58
De heer Ten Have: Weet ik niet, ik kan het niet helemaal inschatten of dat allemaal in beeld is en of we alle dingen daarin als raad goed hebben gewogen. De heer Noor: Oké. De voorzitter: Mijnheer De Niet nog en dan mijnheer Verhaar. De heer De Niet: Ja nou mijn indruk is bij al dit soort projecten is dat het altijd de opdracht is van het college om te zoeken en te doen wat nodig is om die verkoop te stimuleren. Volgens mij is dat iets wat juist bij zo’n project hoort omdat continu in de gaten houden wat de markt doet en we hebben daar in de begroting, ook in deze begroting zijn daar gewoon concrete doelen over en verwachtingen over verkooptempo, prijzen die daar bij horen, dat is onderdeel van het systematiek van het breken van het weerstandsvermogen, de risico’s die daar aan zitten, dus volgens mij is dit altijd een opdracht en is het inderdaad in die zin een motie van ga zo door en voegt het niks toe en een apart onderzoek daarvoor opzetten om dat nog breder te trekken, volgens mij is dat helemaal niet nodig, want die vrijheid wil ik het college graag geven om die inzet vooral te richten op de acquisitie en daar niet extra dingen aan toe te voegen. De voorzitter: Ik kijk nog eventjes naar de andere twee en dan wil ik richting een afronding komen. Mijnheer Verhaar nog en mijnheer Goejer. De heer Verhaar: Voorzitter, ik hoor mijnheer Ten Have net zeggen ik heb niet goed in beeld of het college wel alles doet om het goed te krijgen, dan heeft u dat beeld dus niet gekregen in de vertrouwelijke bij praatsessie die wij hebben meegemaakt, mijn fractie is daar wel in gerustgesteld overigens en ik hoor dat meer fracties dat zijn. Tweede vraag is, dus mijn vraag is nog een keer u bent dus niet gerustgesteld tijdens die, dat is mijn eerste vraag, de tweede vraag is u geeft als één van de knoppen als eerste bovendien aan dat je misschien iets met de prijs zou kunnen doen. Dat betekent dat u niet de indruk hebt gekregen dat dat één van de knoppen is die al gehanteerd wordt en ten tweede betekent het dat u dus blijkbaar bereid bent om een extra verlies te nemen en dat dan ook te dekken. De voorzitter: De heer Goejer nog aanvullend op deze vraag. Niet? Oké. Mijnheer Ten Have. De heer Ten Have: Het gaat beslist niet om, wij zijn in een vertrouwelijke sessie en daar ben ik in gesteund en in versterkt, dat er heel veel gedaan en geprobeerd wordt. Daar was ik blij door verrast. Mijnheer De Niet het vraagt geweldig veel creativiteit. De voorzitter: Mijnheer … De heer …: Ik heb niet zozeer een vraag aan de heer Ten Have als wel, bijna een hartenkreet zou ik bijna zeggen nu, na vandaag een paar keer in sessies gehoord te hebben op vragen van hoe denkt u dat het steeds, wordt er nu voldoende gedaan, waarop antwoorden komen als ik weet het niet, zou dat geen aanleiding zijn om eerst eens technische vragen te stellen en uit te zoeken hoe het zit voordat wij dit soort moties indienen. De voorzitter: Ik stel voor dat de wet, mijnheer Emens nog. De heer Emens: Voorzitter nog een vraag. Ik snap misschien de vraag van de heer Ten Have best of zijn er bij u of bij uw fractie, ik neem aan dat u namens uw fractie deze motie opstelt, geluiden bekend dat het niet goed loopt op de A1? De heer Ten Have: Wij zijn vertrouwelijk geïnformeerd en ik heb ook vertrouwelijke gesprekken gevoerd, sorry dat ik het niet kan beantwoorden. De voorzitter: Oké. Dank u wel mijnheer Ten Have. De wethouder.
59
De wethouder: Tja, ik wilde eigenlijk beginnen dat ik dat nog mag meemaken dat ik vertrouwen van Deventer Sociaal krijg als wij het hebben over de relatie wethouder-bedrijventerrein A1, gezien uw eerdere opvattingen. Maar ik begrijp dat ik het vertrouwen heb als bedrijvenlokker of zo iets. Goed. Maar goed het mooie van dit gesprek is dat er blijkt dat er eigenlijk wel heel breed vertrouwen is vanuit de raad dat het projectteam wat dag in dag uit bezig is om de A1 onder de aandacht te brengen en daar percelen of kavels te verkopen, ja dat er daar vertrouwen in is en inderdaad ik heb uw vertrouwelijk ingelicht over een aantal gesprekken die er gevoerd zijn en op grond wat nou de lastige punten daarvan zijn, zaken zoals wij weten die je nu eenmaal niet in de openbaarheid met elkaar kan bespreken omdat er ook namen van de bedrijven vallen. Dank voor die steun en voor een deel zat het college ook wel even met deze motie in zijn maag, in die zin dat wij dachten maar dat doen wij toch al, wij zijn bezig met de netwerken te versterken, we zijn bezig met nieuwe modaliteit en juist de multimodaliteit van het A1-bedrijventerrein, ook in relatie met een toekomstige ontwikkeling wat ons betreft in de haven, kortom wij zijn ook met internationaal werkende makelaars, Zadelhoff bezig, kort om wij doen heel veel. Is dat nou te kwalificeren als een motie ga zo door of is Gemeentebelang ontevreden, nou die indrukken hadden wij niet dat die motie met die intentie geschreven was dat ze ontevreden waren over de activiteiten. In die zin zouden wij zeggen de motie is overbodig, maar ik lees in de motie, maar dat is afhankelijk wat u als raad daarvan zegt en van vindt, zie ik wel een haakje wat het college wel zou kunnen helpen, dat is op het moment dat wij inzichtelijk kunnen maken en daar door nog eens een keer goed te analyseren van wat er speelt dat wij tegen kaders aanlopen waarvoor het college nu eenmaal niet bevoegd is om buiten die kaders te treden omdat u die kaders hebt geformuleerd, dat dat een soort ruimte biedt om te zeggen nou ik ga eens met de raad opnieuw over een aantal kaders te praten als je daar tegenaan loopt. Ik bedoel als dat de uitnodiging is en dan kun je dat breed interpreteren. Ik zie. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter nu lijkt de wethouder aan Gemeentebelang de ruimte te geven of de ruimte die Gemeentebelang biedt om onder andere aan te sturen op grotere tekorten als dat maar leidt tot vullen van het bedrijventerrein. De wethouder: Die laatste invulling is voor uw verantwoordelijkheid. Ik heb gezegd De heer Verhaar: Welke andere kaders heeft u het dan over? De wethouder: Nou ik zou wel eens willen weten, want dat kan ik niet op voorhand zeggen of er bepaalde kaders zijn op grond waarvan wij denken nou als je nog eens een keer aan die knop zou kunnen draaien, dat zou wellicht kunnen helpen. Ik kan het op dit moment niet bedenken, daarom zeg ik daar wil ik nog wel eens een keer naar kijken of naast de activiteiten die we allemaal op dit moment aan het verrichten zijn, waarvoor ook de steun wordt gegeven en ja daar wordt hard aan gewerkt, of er dingen zijn waar wij tegen aanlopen die niet zomaar binnen de bevoegdheid van dat team en van mij liggen om te gaan handelen en zeggen nou daar zou ik nog eens een keer een gesprek met de raad over moeten hebben. En u vult ze hem nu direct in dat zou de prijs kunnen zijn, ja dat is natuurlijk altijd een knop waar je aan kan draaien. De heer Verhaar: Dat is de enige die mijnheer Ten Have noemt. De voorzitter: Oké. Mijnheer Goejer nog aanvullend? Sorry. De wethouder: Ik heb hem zo, ik zeg ik heb hem niet gelezen dat daar hier een invulling wordt gegeven van dat is de knop van de vierkante meterprijs, dat is er uiteraard altijd een, maar wellicht zijn er nog een aantal belemmeringen die we zeg, als je daar nog eens een keer met de raad over gaat praten, wellicht dat he daar ruimte biedt. Ik kan hem op dit moment niet bedenken, maar als de motie zo bedoeld is, wethouder je hebt de ruimte om met ons dat gesprek aan te gaan, als je kunt laten zien dat je ergens tegen aan loopt waar jezelf niet in kunt manoeuvreren, dan geven wij je die ruimte om daar het gesprek met ons over te voeren. Zo.
60
De heer Verhaar: Voorzitter het laatste punt, de wethouder gaf eerder vandaag aan wij hebben het lef om tegen overbodige moties nee te zeggen. Ik zou u uitdagen om gewoon nee te zeggen want hier staat niets nieuws. De voorzitter: Mijnheer Goejer nog aanvullend. De heer Goejer: Ik sluit daar aardig mee aan. Mijn vraag aan de wethouder was namelijk heeft hij daar zo’n motie voor nodig of is het toch al bij de wethouder gelegen als hij het idee heeft dat er kaders zijn die beperkend zijn om het gesprek met de raad te vinden. De wethouder: Ik stel voor om in die zin de motie te ontraden en te zeggen dat wij bij de jaarrekening, dat wij bij de jaarrekening en bij de grondexploitaties die u altijd krijgt de A1 een er dan nog eens specifiek uit trekken en dan een aantal informatie met u delen om te kijken of dat gesprek daarover resultaten gaat opleveren. Oké? De voorzitter: Oké. Dames en heren het is klokslag 18:00 uur. Wij zitten één motie achter op schema, dat is die van bedrijfsbezoeken , maar volgens mij hoeft dat niet een hele late te worden maar die wil ik toch dan direct na het avondeten doen. Het is klokslag 18:00 uur en ik nodig u uit om boven een buffetje te nuttigen en klokslag 19:00 uur gaan wij weer door. Ik schors de vergadering. Schorsing De voorzitter: Dames en heren van harte welkom weer. Ik heropen de raadsvergadering. Een bijzonder woord van welkom ook aan geïnteresseerden op de publieke tribune die ik vanmiddag vergeten was apart welkom te heten, maar toen was het een stuk rustiger. Maar wij hebben afgesproken dat wij nu, het is 7: 00 uur, ook beginnen met de behandeling van het onderwerp Speelgoedmuseum en dat onderwerp pakt zelfs als ik naar het lijstje kijk wat vanaf de griffie u is aangereikt, is programma 10 zelfs hernoemd in Speelgoedmuseum. Het is in ieder geval het onderwerp wat in programma 10 op dit moment veel aandacht vraagt. Misschien is het goed om even hardop na te denken over de manier van behandelen, want dat is natuurlijk best wel een breed en complex onderwerp, waarbij het initiatief aan de raad ligt waarbij er ook een diversiteit aan moties en amendementen ligt, misschien mag ik even iets meer stilte in de zaal. Als je door je oogharen kijkt dan zitten er in ieder geval een aantal inhoudelijke thema’s in en misschien zou het helpen om in dat gesprek ook een beetje te kijken of je rond die thema’s zou kunnen klusteren. Je ziet dat er twee amendement, oh sorry, even die microfoon hier links kan die aan, er is een interruptie. Mevrouw Van der Mik. Mevrouw Van der Mik: Ja mijnheer de voorzitter, volgens mij, klein punt je van orde, ik dacht dat we nog één heel klein puntje open hadden staan bij de. De voorzitter: Pakken we straks op. Mevrouw Van der Mik: Oh, daarna? Oh prima. De voorzitter: Dus de rest van de agenda gaan we gewoon straks doen, maar we beginnen, dacht had ik ook aangekondigd, om 7 uur met alle externe gasten, maar dat was voordat u binnenkwam mevrouw Van Der Mik, hebben we gezegd van om 7 uur pakken we het onderwerp Speelgoedmuseum dan als eerste op. Er is, de twee amendement gaan echt over de vraag van ja wat doe je in de tussentijdigheid, want er moeten nog dingen uitgewerkt enzovoort, wat doen we met het bestaande Speelgoedmuseum. Daar gaan de twee amendement over, dat kan in ieder geval een blokje zijn om bij stil te staan. En vervolgens gaat het over ja de keuze tussen de varianten. Dat zou het blok kunnen zijn waar u ook inhoudelijk iets gaat vinden van die verschillende varianten en waarbij vervolgens het keuzeproces voorligt. Er ligt een procedureel voorstel, een motie van de kant van D66 en anderen over nou ja gewoon een soort stemprocedure, er liggen ook een aantal moties die gaan over een, die al een eigen keuze in zich dragen voor, we kiezen voor die en voor die. Maar dat is in ieder geval na de inhoudelijke opvattingen over de verschillende opties is in
61
ieder geval dat gesprek over het keuzeproces iets waar wij even met elkaar bij stil moeten staan en vervolgens natuurlijk het blok de uitwerking van de verschillende varianten en ook daar liggen, zie je in verschillende moties zie je verschillende opvattingen staan. In motie, ik noem maar wat, van D66 en anderen die iets zagen van wat betekent een keuze nou, wat voor commitment spreek je dan uit naar de toekomst toe, wat voorheen faciliteiten, budget en rolverdeling en dat laatste budget en rolverdeling voor de verdere planuitwerking zie je ook in andere motie en om amendementen komen. Nou zeg maar ik denk dat dat de belangrijkste bouwstenen zijn in dat gesprek, dus wat doe je met het huidige speelgoedmuseum, de keuze tussen de varianten, inhoudelijke gesprek en vervolgens hoe komen we tot een keuze daarvan. En dan de uitwerking van de varianten. Ik wil in ieder geval vragen, ik zou in ieder geval willen voorstellen dat wij beginnen zo meteen even met de behandeling van twee amendementen, dat we wat doen we met het huidige Speelgoedmuseum als eerste blokje even vastpakken en daarna wil ik gewoon het open gesprek over die andere aspecten en u uitdagen om daar uw opvattingen over te geven. En dan gaan we daarna wel even kijken hoe we dat dan doen met de stemming over de moties en amendementen. Dus ik begin met de beide amendementen. De tussentijdigheid van het huidige Speelgoedmuseum. Twee indieners, Deventer Sociaal en D66 en PvdA. 10.5 Deventer Sociaal geef ik als eerste het woord. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Dank u wel voorzitter. Voorzitter begin 2014 heeft de raad de stad uitgedaagd om te komen met vier varianten voor een andere vorm van het Speelgoedmuseum op een andere locatie dan de huidige. Deze vier varianten zijn inmiddels ingediend en zijn ook meegenomen in het haalbaarheidsonderzoek van BMG. Voor ons is dit haalbaarheidsonderzoek nog niet voldoende. Wij zien dit haalbaarheidsonderzoek liever als een Quickscan en wij zouden dus graag zien dat de raad vandaag besluit om een budget beschikbaar te stellen om een uitwerking te doen naar alle vier de varianten, waar gewoon alle risico’s en alle plussen gewoon goed in zijn meegenomen. In alle vier de varianten zitten nog zaken die nader onderzocht moeten worden en wij zouden het goed vinden als we dat op een zorgvuldige manier doen zoals we het proces tot nu toe ook heel zorgvuldig hebben gedaan. Dit betekent voor ons echter wel dat de consequentie daarvan ook is dat het Speelgoedmuseum op de huidige locatie het gehele jaar van 2016 nog open moet blijven. En wij willen daar ook een budget voor beschikbaar stellen. Wij begrijpen dat de collega’s van D66 nu pleiten om tot halverwege 2016 open te laten, wij zijn daar niet voor want ook al nemen we bij de voorjaarsnota een besluit over welke varianten of variant we gaan uitwerken, betekent dat nog niet dat er meteen ook een nieuw Speelgoedmuseum beschikbaar is en zitten we dus in de tussentijd met de collectie en ook het feit dat die niet te zien is voor bezoekers en voor Deventernaren. Wij dienen daarom het volgende amendement in voorzitter. De voorzitter: Helder, dank u wel. Ik stel voor dat meteen aansluitend de heer Noor het amendement van D66 op dit punt en anderen duidt. De heer Noor: Ja dank u wel, voorzitter. In tegenstelling tot de Deventer Sociaal denken wij wel dat je kunt kiezen op datgene wat er nu voor ligt en er zit ook een link met de motie die wij zo meteen zullen toelichten en dat is het: go – no go moment voor de raad, gaan we inderdaad door met één van de initiatieven als we vandaag hebben gekozen en als het is uitgewerkt dan moet er een moment komen waarop je zegt gaan we dit inderdaad doen met elkaar, alles tegen elkaar afwegend. Wij willen dat moment plannen bij de voorjaarsnota, op dat moment wegen we ook al alles tegen elkaar af natuurlijk en wij denken dat dat ook het moment is waarop je de toekomst van het huidige Speelgoedmuseum mee zou kunnen afwegen. Dat is ook de reden waarom door zou gaan als al: al mijn werk, nog eens: je: haar naar hoe ze er al: de van alle al allang je mag zoals ze al, jij wij komen tot een half jaar omdat we dan op dat moment, ook ongeveer een half jaar, die volledige afweging met betrekking tot de toekomst van een eventueel nieuw initiatief en het huidige Speelgoedmuseum dat je dat in één keer meeneemt. En dat is de inzet van de indieners om het op deze manier te doen. De voorzitter: Helder. Ik kijk even rond of er behoefte is richting D66 dan wel Deventer Sociaal te reageren op de amendementen of dat het straks in de volgende ronde mee kan worden genomen. Mijnheer Groothuis op dit punt en ook mijnheer Verhaar. De heer Groothuis: Ik dank u wel, voorzitter. Er liggen nu in feite twee varianten op tafel. Sluiting per 1-7 of een jaar open houden. Maar als je probeert te bedenken wat dat betekent, kijk of het nu wel of niet een
62
nieuw Speelgoedmuseum komt en wij hopen dat dat er komt laat ik daar geen misverstand over laten bestaan, dan weten we één ding zeker, dat wordt niet op 1-7 geopend en dat wordt ook niet geopend op 1 januari het jaar daar op. Dus als je zegt van wij willen het een jaar openhouden en je vindt die continuïteit belangrijk, dan moet je nu eigenlijk zeggen en dat heeft ook financiële consequentie natuurlijk van ja dan moet je het gewoon langer openhouden, want als je het dan toch zou sluiten per 31-12 volgend jaar, ja dan zit je met dezelfde ellende tussen aanhalingstekens, dan wanneer je het nu sluit. Richting de heer Noor, eigenlijk een beetje dezelfde redenering. Eén ding is zeker op 1-7 hebben we gewoon geen nieuw speelgoedmuseum. Dus we kunnen nu wel geld aanlokkeren voor een half jaar openhouden, maar dan zit je per 1 januari weer voor het blok. Dan even naar de financiële kant van het verhaal. Wij hebben onze kiezers altijd beloofd van dat we geen geld uitgeven wat wij feitelijk niet hebben, nu wordt er geput uit reserves, waar we heel erg op tegen zijn bij een financieel solide beleid, dus wij vinden dat je dat niet zou moeten doen, en zeker in de variant van 1-7 sluiten, dan heb je het eerste half jaar heb je het open en op de eerste dag van de zomervakantie doe je het museum dicht. Nou dat is vreselijk moeilijk uit te leggen, het gaat ons ook aan het hart maar als je dan toch door de zure appel heen moet bijten, dan stellen wij als CDA sluit het dan maar per 1 januari aanstaande, hoe moeilijk dat ook is, houd dat geld in de zak en gebruik het voor een nieuw museum wat op een bepaald moment een spetterende opening kan beleven. De voorzitter: Oké. Eerst mevrouw Schmidt en dan mijnheer Noor. Mevrouw Schmidt: Ja dank u wel voorzitter. Ik zou dan toch wel een aan de CDA-fractie willen vragen wat hun voorstel dan is wat er in de tussentijd wat er met de collectie moet gebeuren. De heer Groothuis: Nou heel netjes inpakken en opslaan. Mevrouw Schmidt: Oké. De voorzitter: Oké. Mevrouw Schmidt: U doet nu natuurlijk net alsof er helemaal niks verdiend wordt in Het Speelgoedmuseum, en nou weet ik ook wel dat de opbrengsten veel minder zijn dan de baten, maar op het moment dat wij het openhouden verdienen wij ook, verdienen wij ook. De heer Groothuis: Nou ik vind dat een vreemde manier van verdienen, want er moet een grote financiële bijdrage van de gemeente bij en de getallen staan in de moties. Mevrouw Schmidt: Nou ik vind het heel erg jammer dat het CDA nu zegt sluit het maar en pak het allemaal maar in. De voorzitter: Oké. Mijnheer Noor, ook reactie op hetzelfde punt? De heer Noor: Nou ten eerste denk ik niet dat er twee varianten voorliggen van per 1/7 sluiten en er 1 januari sluiten, volgens mij ligt er een variant als we helemaal niks doen dan gaat het gewoon dicht. Er is een variant voor een jaar, er is een variant voor een half jaar en de overwegingen die ik daarbij geef die blijven daarbij staan. Over die zomervakantie daar heeft u natuurlijk een punt, de heer Van der Meer, de directeur van het Deventer Verhaal heeft ook aangegeven volgens mij in de hoorzitting dat er middelen beschikbaar zijn tot ongeveer tot en met februari. Deze middelen zouden ook toereikend moeten zijn tot vlak na de zomervakantie en op die manier denken wij dat we het open kunnen houden in de zomervakantie. De voorzitter: Oké. Op dit punt nog andere reactie? Ik denk dat mijnheer Groothuis duidelijk is geweest. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter. Zwakke plek aan beide is natuurlijk dat ze het dekken uit de algemene middelen. Dat vind ik niet sjeik en volgens mij zou geen van beiden dat ook moeten willen. Zwakke plek
63
aan de stoere taal van mijnheer Groothuis is natuurlijk dat hij zegt doe het dan meteen maar in januari dicht in plaats van nog een poosje open houden zoals jullie beiden voorstellen. Maar hij levert ook niet het geld erbij dat nodig is om het museum te sluiten. De voorzitter: Mevrouw De Jager. Mevrouw De Jager: Ja nog een opmerking wat er vergeten is, dat geldt eigenlijk bij beide voorstellen. Wij hebben hier in Deventer geen slecht weer voorziening. Wij zitten te snakken naar nog meer mensen die gaan kopen, mensen die gaan in de horeca zitten, mensen die naar de schouwburg gaan, die kunnen allemaal getriggerd worden van hé daar is een speelgoedmuseum en in Deventer is veel meer te doen. Ik werk tegenwoordig veel in Den Haag, zij kennen Deventer niet eens. Dat vind ik echt een slechte zaak en het gaat erom dat je triggert dat je met kinderen hier naar toe kan gaan en daar heb je iets voor over of niet. en het is een heel lastig dilemma want als je het een keer uitgeeft dan kan je het niet voor wat anders bestemmen en dat is lastig in een tijd waarin we veel meer noden hebben. Het neigen naar het voorstel van Partij van de Arbeid en D66 wat misschien onze voorkeur zou kunnen hebben is dat je in ieder geval ruimte geeft om te kijken of er goede voorstellen komen en dan hou je de loop erin. En dat vind ik het sterke ervan. De zwakte van het voorstel van mevrouw Schmidt van Deventer Sociaal, hoe sympathiek het ook lijkt, dan maken we nog geen keuze, en dat gaan we dan zo meteen hopelijk ook doen, dus in die zin neig ik wel naar het voorstel van de D66 en Partij van de Arbeid, maar eigenlijk met de lijn van we moeten breder denken dan alleen dat geld in dat speelgoedmuseum stoppen. We geven het uit, maar het genereert heel veel. We hebben een ambtenaar gehad, Johan Kuiper, die kon daar een lumineus verhaal over ophangen, maar het is echt zo. Die euro is wel drie euro waar. De voorzitter: Oké. Nog andere reacties? Mijnheer Elferink nog. De heer Elferink: Vraag voorzitter aan de heer Noor. De frictiekosten hè want we hebben daar laatst in die sessie ook over gesproken. Heeft u daar nog nader onderzoek naar gedaan want er werd dan even wat in algemene zin over gesproken. Want als we nu, wat wordt aangegeven per 1 januari sluiten, zitten we ook met kosten, waar geen geld voor gereserveerd is, is dat er werd toen iets genoemd van € 40.000 – 50.000, maar. De heer Noor: Ik heb inmiddels begrepen dat dat minimaal € 100.000 moet zijn, maar wij hebben het hier in dit voorstel ook niet over de sluiting van het museum, wij hebben het er over dat wij gaan afwegen in juli om te kijken wat moeten we nou, welke keuze we als raad ook maken daarbij hoort de keuze voor het vervolg van het huidige museum zoals het nu is, dat hoort daar gewoon bij, dus daar hebben wij het over. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Nou ik wou even terug naar hoe wij hier uiteindelijk zijn gekomen. Want de situatie zoals het nu is waren wij met z’n allen om tevreden over, wij hadden nieuwe ambities en wij wilden een andere weg met elkaar inslaan, gaande de rit hebben wij daar andere keuzes in de gemaakt, wij hebben geprobeerd zorgvuldige overwegingen te maken, maar al met al moeten wij denk ik ook met z’n allen gewoon zo eerlijk zijn dat het ook gewoon een slepend proces is geworden. In die zin zitten wij een beetje gevangen tussen het zou goed zijn op een gegeven moment ook ergens een punt te zetten, een punt van de heer Groothuis en anderzijds doe je ook heel veel mensen hier verdriet mee. Ja en de logische neiging is dan misschien ergens om in het midden te gaan zitten, maar goed dat is dan ook weer zo’n halve afweging. Wij neigen een beetje naar het standpunt van het CDA. De voorzitter: Oké. Helder. Mijnheer Goejer. De heer Goejer: Ik ben hem kwijt. De voorzitter: Prima. Goed. Verder geen reacties. Ja ik zie mijnheer De Niet nog naar voren komen.
64
De heer De Niet: Nou wij worstelen ook met die keuze. Op zich heeft de heer Wuijster dat wel goed verwoord. Want wat ik nog aan de heer Noor wil vragen of zeggen is uiteindelijk ook als we 1-7 kiezen dan nog steeds moeten we weten, besluiten, ook als we dan een museum sluiten hebben we frictiekosten, hebben we problemen, kost het geld. Dus is het niet beter om dat dan op zo kort mogelijke termijn te doen en daar de verantwoordelijkheid voor te nemen en dan in ieder geval dat we daarmee overhouden ook beschikbaar te hebben, zodat we dat beschikbaar hebben om dat te investeren in de nieuwe situatie, want inderdaad hoe langer, of we dat nou 1 juli doen of na de zomervakantie of 1 januari of over anderhalf jaar, uiteindelijk blijft dat probleem, blijven we alleen maar uitstellen en is het ja, waar storten we dat geld dan in. Dat zijn we daarna wel kwijt. Dus kunnen we niet het beste dat zo snel mogelijk zien afbouwen en het misschien overdragen aan het Deventer Verhaal? Deventer Verhaal moet wat ons betreft sowieso verantwoordelijk worden voor de inhoud van de tentoonstellingen en beheer van de collectie voor Het Speelgoedmuseum. Waarom dragen we dat dan niet zo snel mogelijk over die verantwoordelijkheid. In welk gebouw dat dan ook is, dat blijft dan even in het midden, maar gewoon zo snel mogelijk overdragen. De heer Noor: Maar Deventer Verhaal is nu verantwoordelijk. Het valt nu gewoon onder Deventer Verhaal. Kijk en u heeft het ook over sluiting per 1-7. Dit amendement zegt niks over sluiten. Het zegt iets over afwegen en daar gaat het om en ik ben het helemaal met u eens dat wij in beeld moeten hebben en volgens mij moeten wij dat ook gaan vragen de komende tijd aan de directeur van het Deventer Verhaal om dat in kaart te brengen zodat wij weten waar het over gaat. Als we het hebben over frictiekosten, dit amendement gaat over het moment van afwegen, nou daar heb ik net al wat over gezegd. De heer De Niet: Maar dat is puur uitstel want u weet ook dat er 1-7 is er geen nieuw museum, in welke variant dan ook, dat heeft de heer Groothuis volgens mij ook al gezegd en in januari is er geen nieuw museum, dus als u nu zegt het is maar voor een half jaar en daarna zien we wel verder, over een half jaar hebben we dan precies dezelfde discussie, laten we dan nu gewoon het goede besluit nemen. De voorzitter: De heer Noor. De heer Noor: Als u sluiten het goede besluit vindt, dan moet u dit niet steunen, wij denken daar anders over, wij denken wij gaan, ja ik val in herhaling, wij willen afwegen wat er op het, alles wat er dan speelt op het gebied van speelgoed, wat we doen met het huidige museum, dat willen we op dat moment doen. Dat is wat dit zegt. De voorzitter: Aanvulling van de heer Elferink. De heer Elferink: Ik zal er nog even een denkrichting aan toevoegen, want we zitten wel nu een besluit ten nemen voor 1 januari, eventueel dan, als we niets doen is het gewoon 1 januari stopt het. Je hebt natuurlijk naar 1-7 toe creëer je wel ruimte nu ook voor de huidige organisatie om daar al op te anticiperen. Dus die frictiekosten zullen volgens mij nu hoger zijn dan straks op 1-7, stel dat het dan niets, dat het dan een no go wordt zeg maar. De heer Noor: Dat klinkt logisch. De voorzitter: Mevrouw Schmidt geen reactie verder? Mevrouw Schmidt: Nee het is mij verder. De voorzitter: Nee, prima. Dank u wel. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter, ik luister naar mijnheer Noor en volgens mij houdt hij zichzelf en ook de raad en betrokken partijen voor de gek, als hij zegt in ons amendement staat natuurlijk helemaal niks over sluiting van het museum. De consequentie van het aannemen van de motie, van het amendement van D66 is dat na dat half jaar er geen geld is. En dan komt er ofwel bij de voorjaarsnota volgens u een go – no go moment voor één van de varianten. Dan gaat
65
De heer Noor: Of niet. De heer Verhaar: Of niet inderdaad. Bij of niet neem ik aan dat u niet weer met een half jaar komt om de boel te rekken, en of wel geeft u impliciet aan gaat het museum ook dicht in afwachting van opening van het nieuwe dat misschien nog wel een jaar duurt. Mevrouw De Jager: Mijnheer de voorzitter, mag ik even. De voorzitter: Aanvullend punt. Gaat uw gang mevrouw De Jager. Mevrouw De Jager: Een verhaal ook ter interruptie, dat zegt hij nu, maar bij de voorjaarsnota maken we gewoon een nieuwe afweging. En dat is precies de clou, dus je houdt het nu open opdat je met alle opties die je dan hebt, ook met het onderzoek wat dan hopelijk ook duidelijkheid geeft wat we willen en dan kan je kiezen met in het vooruitzicht straks zitten we daar en zolang als we dat dan nog open willen houden waar we nu zitten kost het x en dat doen we doen. Dan maken we toch de veel betere afweging. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Maar voorzitter, wij zijn nu al anderhalf jaar bezig met deze schijnvertoning. Anderhalf jaar bezig met besluiteloosheid, dan gaan we weer een voorstel aannemen voor een half jaar of misschien een jaar en dan go of no go of misschien wel niet en dan bedenken we bij de voorjaarsnota weer iets anders. Dat is toch niet de manier waarop je om gaat met partners. De voorzitter: Mevrouw Schmidt eerst en dan. Mevrouw De Jager: Het is niet anders. De heer Verhaar: Het is anders als je besluit dat het anders is. Ik wil ook niet voor mijn beurt, maar in onze alternatieve begroting staat iets anders. De voorzitter: Komen we zo op. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja voorzitter, even aanhakend op wat er net als interruptie wordt gegeven over het omgaan met partners. Een deel van ons amendement is ook om alle vier de varianten verder uit te laten zoeken. De heer Verhaar: Dan laat je er dus vier bungelen en nog langer wachten op een keuze, dan vind ik ook niet verstandig. Mevrouw Schmidt: Nou ik vind bungelen sowieso een hele verkeerde term op dit moment, er is ook gebleken dat er onvrede is bij sommige van de indieners over hoe dit haalbaarheidsonderzoek gedaan is. Ik vind op moment dat we nu op basis van het haalbaarheidsonderzoek wat er nu ligt met alle vraagtekens daarbij, vanavond gaan besluiten om twee varianten af te laten vallen, dan is dat wat ons betreft puurt op gevoel en iet op feiten. De voorzitter: Oké. Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Ja, ik vind, mevrouw Schmidt op zich zijn er op elk haalbaarheidsonderzoek naar wat voor onderwerp dan ook zodra er iets op het spel staat, dan zijn er altijd mensen die, partijen die tegen het haalbaarheidsonderzoek gaan lopen schoppen dat het niet goed is, want als jij er negatief uitkomt, dat is altijd vervelend. Wat mijn fractie betreft is dit onderzoek duidelijk genoeg om nu een keuze te maken, in ieder geval voor twee varianten en kunnen we daar mee verder. En volgens mij is dat ook voor al die,
66
hebben die partners dat ook aangegeven die, de initiatiefnemers, dat zij gebaat zijn bij duidelijkheid. Dus laten we in ieder geval die keuze maken en dan kunnen zij verder. De voorzitter: Zijn er nog verder opmerkingen over de tussentijdelijkheid, dus de twee amendementen? Gaat uw gang, mijnheer Groothuis. De heer Groothuis: Ja voorzitter, ik heb nog wel een vraag aan de heer Elferink van Gemeentebelang. Hij zegt van wellicht als je er eerst 175.000 euro in steekt dan zijn straks de frictiekosten iets lager. Heeft hij enig idee waar het dan over gaat en is het niet zo dat je dan toch 175.000 euro plus de frictiekosten, en dan mis je niet 100.000 maar 80.000 uitgeeft en hoe gaat u dat dan dekken. De voorzitter: De heer Elferink. De heer Elferink: Ja ik heb dat niet onderzocht, daarom vroeg ik het ook aan de heer Noor, maar je kunt je voorstellen als je een maand voor sluitingsdatum, dat je dan andere frictiekosten hebt, als je er een half jaar naar toe kunt werken, plus dat tot op heden in mijn optiek het Deventer Verhaal bijvoorbeeld er niet bij betrokken is. Als je die nu, als we nu twee varianten kiezen waar bijvoorbeeld, en één variant is het Deventer Verhaal dan niet bij betrokken en de andere varianten gaan ze een rol spelen, en dan hebben ze een half jaar de tijd om te anticiperen en kun je wellicht met die frictiekosten aan het werk. Je hebt huurkosten, je hebt personeelskosten, er zijn allerlei andere kosten die je maakt en die als je een maand voor de tijd dan in een keer iets moet opzeggen ja dan loopt er wat door en dat zijn de frictiekosten. De voorzitter: De heer Wuijster. De heer Wuijster: Ja, ik heb even vraag aan de heer Elferink. Want ik heb niet helemaal scherp wat hij nu van deze amendementen vindt eigenlijk, of heb ik dat, heb ik niet zitten opletten. De heer Elferink: Nee ik heb nog geen inbreng erover gehad. De heer Wuijster: Want daar ben ik wel heel benieuwd naar. De heer Elferink: Wij hebben wel een worsteling, wat de heer Verhaar ook aangaf, wij hebben dit zelf gecreëerd deze situatie en niets doen nu is één ding duidelijk, dan stopt het voor Het Speelgoedmuseum. Nou er liggen een viertal initiatieven vanuit de stad zeg maar waar hard aan gewerkt is, dat hebben we zelf opgeroepen en we zijn niet compleet geweest, hebben dat bedrag er niet aan gekoppeld, dus dat is ook mijn inbreng straks bij de begroting, wij zullen dan ook keuzes moeten maken als we nieuwe dingen willen doen dan zullen we andere dingen moeten laten vallen. En wat wij hier mee doen is ruimte creëren, dus wij gaan het straks nog even met elkaar, we hebben de discussie even afgewacht, maar ja we neigen wel om dit te steunen. De voorzitter: Verder nog van uw kant mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Nou nee, als ik zo alle argumenten van de verschillende fracties hoor dan hoe pijnlijk dan ook, kiezen wij er denk ik nu toch voor om een beslissing te nemen over deze amendementen en wij gaan dan met het CDA in feite mee, dat je langer uittrekken van dit proces, levert geen betere beslissing op. De heer Elferink: Oké. Maar vindt u nu zelf, u gaat nu met het CDA mee, maar wat vindt u zelf. De heer Wuijster: Nou ik heb net aangegeven waar onze worsteling zit en ik heb ook even op mij laten inwerken wat andere fracties hebben gezegd, ik denk echt en hoe vervelend dat dan ook is, als we nu weer uitstel gaan creëren op deze manier, dan geven we onszelf weer ruimte en hoeven we weer niet te beslissen en uiteindelijk zijn we hier gekozen om beslissingen te nemen, ook over dit soort moeilijke processen, laten we dat dan ook gewoon doen.
67
De voorzitter: Oké. Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Ja ik zou de heer Elferink inderdaad ook nog willen vragen van waar stellen we dat geld dan beschikbaar voor, dat is ook een vraag voor de heer Noor. Is dat om het huidige museum en de huidige vorm nog een half jaar open te houden en dan de beslissing te nemen of kiezen we inderdaad nu voor te sluiten en ook dat zal kosten met zich meebrengen en die zullen ongetwijfeld uit de reserve, vast uit de reserve eenmalige problematiek komen, maar dan is wel het doel om zo snel mogelijk een fatsoenlijke afbouw van dat museum en overdracht van de collectie aan Deventer Verhaal en gewoon gericht op een fatsoenlijke afronding van de huidige locatie en niet met een half jaar de boel openhouden want dat is pappen en nathouden, we moeten nu ook gewoon een keuze durven maken en dat creëert wel de urgentie om ook door te zetten met een eventuele nieuw museumplan. De voorzitter: Oké. Mijnheer Noor. De heer Noor: Ja ik wil er wel op reageren. Volgens mij geldt dat ook voor mevrouw Schmidt, dat geld is bedoeld om het een half jaar, een jaar open te houden, daar is het voor bedoeld. En ik wil nog wel wat zeggen over waar we nu. De heer De Niet: Dat is het pappen en nathouden. De heer Noor: Ik ben het er niet mee eens. Ik wil nog wel wat zeggen over waar we nu staan want ik hoor de heer Verhaar zeggen een schijnvertoning en ik hoor de heer Elferink zeggen we hebben onszelf in deze situatie gewerkt. Ja dat klopt, maar wel bij ons volle verstand. We hebben daar in maart 2014 een amendement op ingediend, niet door iedereen gesteund, maar wel vrij breed, vervolgens hebben wij initiatiefvoorstel ingediend in juli van dit jaar dat heel breed gesteund werd om te komen tot het uitwerken van deze initiatieven door een externe onafhankelijke partij. We zijn daar allemaal echt zelf bij geweest om te komen tot waar we nu staan en om te zeggen dat het een schijnvertoning is, ja ik vind dat een blamage om dat te zeggen. Ook als je kijkt naar de indieners en de mensen die er hard aan hebben gewerkt, daarmee kwalificeert u hen dus ook als meewerken aan een schijnvertoning en dat is gewoon niet aan de orde. Mevrouw Schmidt: Ja daar wil ik me graag bij aansluiten voorzitter. We hebben hier zelf om gevraagd en we hebben tot nu toe voor mijn gevoel een heel zorgvuldig proces gelopen en het besluit nu wat ik van sommige partijen hoor om dan nu maar rigoureus te zeggen we sluiten Het Speelgoedmuseum nu voordat we uiteindelijk gekozen hebben voor wat er verder moet gebeuren, ja is wat ons betreft te kort door de bocht. De voorzitter: Oké. Mijnheer Goejer nog. De heer Goejer: Nog één aanvulling op de heer Noor vanuit ons gezamenlijk amendement. Bij de inspraaksessie is door een aantal partijen aangegeven en ook nadrukkelijk neergezet dat Het Speelgoedmuseum zoals het nu bestaat in aanloop naar mogelijk nieuw museum juist open zou moeten blijven om in beeld te blijven. Andere partijen vinden mogelijk wat anders, dat is de afweging die wij met elkaar te maken hebben, maar dat ligt wel ten grondslag aan de motie die wij hebben ingediend. Op het moment dat wij een besluit nemen over wel of niet en welk museum eventueel er komt, is ook het moment inhoudelijk gezien, los even gezien van de financiële discussie die er ook gevoerd wordt, om te bepalen om het noodzakelijk is om dat museum nog toegankelijk te houden of dat je een paar jaar zonder kan en dan kan je ook als je besluit om wel een moment te sluiten het perspectief geven er komt wel iets niet, er komt niet iets nieuws enzovoorts. Dan is het een logisch moment, als je nu sluit krijg je hem niet meer terug. De voorzitter: Oké. Mijnheer Groothuis. De heer Groothuis: Ja ik vraag dan toch aan de heer Goejer, als het de bedoeling was om het open te houden, waarom is er dan destijds voor één jaar geld ter beschikking gesteld terwijl iedereen gewoon wist
68
dat het zonder aanvullende besluiten zou stoppen. Waarom hebt u dan niet destijds gezegd van we houden het gewoon open wat het ook kost. De heer Goejer: U weet net zo goed als ik dat dit een proces is geweest waar we geleidelijk aan stappen hebben gezet tot waar we nu staan en dat de overwegingen langzamerhand gewisseld zijn en dat is één van de achtergronden, eigenlijk voor het probleem dat we nu met elkaar gecreëerd hebben. De heer Groothuis: Ik vind het weinig overtuigend voorzitter. De voorzitter: Mijnheer Verhaar nog. De heer Verhaar: Ja voorzitter toch nog één vraag. Wat denken beide initiatiefnemers overigens beide stellen een eindigheid in het verschiet, wat door voor een effect heeft voor het museum om nog te doen aan externe fondsenwerving. De voorzitter: Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Dat kan ik niet inschatten meneer Verhaar. De heer Verhaar: Ik kan het wel. Mevrouw Schmidt: Ja. De heer Verhaar: U ook volgens mij. Investeerders haken af. Mevrouw Schmidt: En het houdt op. Mevrouw Schmidt: Maar u kiest er gewoon voor om het nu per direct te sluiten. De heer Verhaar: Nee. Heeft u mijn alternatieve begroting gelezen? Mevrouw Schmidt: Ja. De heer Verhaar: Wij kiezen ervoor om het open te houden. De voorzitter: Oké. Mijnheer Noor ook nog op dit punt. De heer Noor: Ja, nee dat wordt lastig mijnheer Verhaar dat staat natuurlijk buiten kijf. Ja simpel. Kan ik nog even wat zeggen over de heer Groothuis. De voorzitter: Ja zeker. De heer Noor: Dan vraagt de PvdA waarom wij dan destijds niet voor langer open hebben gehouden, maar u heeft ook de begroting voor volgend jaar gesteund waar die 350.000 euro gewoon in stond. Ik kan dezelfde vraag aan u stellen, waarom heeft u die dan gesteund en niet gezegd dat moeten we niet meer doen op dat moment. Mevrouw Schmidt: Voorzitter mag ik daarop aansluiten en nog een vraag stellen aan mijnheer Groothuis want we waren toen in een proces op weg hier naar toe. We wisten ook niet op moment dat we de uitnodiging bij de stad neerlegden om met alternatieven te komen of die alternatieven er überhaupt waren, dus ik vind hoe u het op deze manier voorstelt, klopt gewoon wat mij betreft met hoe het is gegaan. En als u inderdaad serieus bent dat u het belangrijk vindt dat Het Speelgoedmuseum langer had open moeten blijven, waarom bent u dan zelf niet met een voorstel gekomen om het langer open te houden.
69
De heer Groothuis: Wij zijn een jaar geleden akkoord gegaan met het een jaar langer open houden, wij leefden in de veronderstelling dat wij in het afgelopen jaar erin zouden slagen om een besluit te nemen en afhankelijk van de variant dan, op een enig moment heb je gewoon iets, dus dat was ons uitgangspunt, maar met de kennis van nu en de wetenschap van nu, weten we dat we er met een half jaar niet zijn en dat we er met een jaar ook niet zijn en dat we in de nieuwe raadszaal over een half jaar of over een jaar dezelfde discussie hebben en wij willen dat graag voorkomen. Wij moeten nu een besluit nemen en er niet onnodig geld in steken, wetend dat je die frictiekosten gewoon hebt en daar zit je aan vast en die moet je gewoon dragen. Dat is geen punt van discussie. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw De Jager nog. Mevrouw De Jager: Ja ook even wat mijnheer Groothuis zegt, dat getuigt niet echt van lef, want u heeft dus gemerkt dat er weerbarstige werkelijkheid er is, en dat het allemaal dus niet zo snel gaat, dan moet je ook ballen tonen en zeggen van nou dan gaan we er toch nog maar even een jaar verder mee aan de gang. En ook even naar GroenLinks, ik vind het hartstikke makkelijk ja die alternatieve begroting, al dat gepraat, hartstikke leuk maar er zit wel een ozb verhoging in, en in dit verhaal zoals we dat nu, ja, want in het verhaal zoals het nu is, is het een voorstel van we zeggen we moeten kansen geven en u komt elke keer weer met een leuk voorstel van zeggen, tja maar er zitten ook hele nare dingen in uw alternatieve begroting, dus dan kunnen we er niet voor kiezen, dat vind ik jammer. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja, ik twijfel even waar ik nu op ga reageren, want dat ozb verhaal komt strakjes nog. Dus dat parkeer ik nog even. En ik weet dat u vindt dat er nare dingen in onze alternatieve begroting zitten, wij staan achter het hele pakket, dit is zoals wij het kiezen. Mevrouw De Jager: Dat begrijp ik wel, maar dat is toch hartstikke verneukeratief, want u zegt dat u voor bent voor dit verhaal, De voorzitter: De voorzitter twijfelt nu. Krachttermen. Mevrouw De Jager: Dat is bedonderen waar je bij zit, want ik vind het jammer dat er zo onevenwichtig voorstellen zitten waardoor we of de een of de ander niet kunnen zeggen het is een hartstikke leuke alternatieve begroting want de poging is een aardige, maar hij klopt niet in de afwerking. Dat vind ik jammer. De heer Verhaar: Nou dan daagt mevrouw De Jager mij toch uit om te vragen waar ze dan op doelt, maar ik vrees dat dat die ozb discussie wordt en die kunnen we beter zo meteen pakken. De voorzitter: Die pakken we straks wel. Oké. Akkoord? Mag ik constateren dat het blokje tussentijdelijkheid bestaande speelgoedmuseum hiermee voldoende besproken is? Oké, dan dank ik u allebei. Ik zou het volgende willen voorstellen. Dat we nu 10.7 tot en met 10.10 achtereenvolgens kort laten duiden door de indiener, dat er ruimte is voor informatieve vragen, maar dat we niet per motie een debat gaan voeren, want dan loopt het allemaal door elkaar heen. Dus nu eerst graag de verschillende inbrengen, kort toelichten, verduidelijkende vragen en daarna integraal debat. Mijnheer Verhaar als eerste als het gaat over uw begroting. De heer Verhaar: Ja voorzitter, mijn fractie was geen voorstander van het amendement dat breed is aangenomen om Het Speelgoedmuseum uit het Deventer Verhaal te halen. Wij hebben Deventer Verhaal in zijn integraliteit gesteund en vonden dus ook dat Het speelgoedmuseum daarbij hoorde. Toen wij onze alternatieve begroting maakten dachten wij dus ook, dat gaan wij nog een keer vertellen. Eigenlijk zou Het Speelgoedmuseum in het Deventer Verhaal thuis horen. Een productiehuis dus, de gemeente als expositieruimte en GroenLinks staat volledig achter deze manier van werken. Andere partijen kiezen voor meer van hetzelfde. Een nieuwe vorm van speelgoedmuseum en ik ga straks ook hele leuke dingen
70
zeggen over die nieuwe vormen, want die vind ik in het merendeel fantastisch, maar GroenLinks kiest er nu voor om die integratie van de speelgoedfunctie in het Deventer Verhaal nog één keer vol in het licht te zetten en daar maken wij ook geld voor vrij zoals u ziet, drie ton in het eerste jaar, afbouwend naar twee ton structureel. Wij handhaven dan een kleine permanente speelgoedpresentatie op een plek. Dat kan ook in De Waag zijn, en gebruiken het grootste deel van het budget om een aantal keer per jaar een aantal weken per jaar grote speelgoedmanifestaties in de stad op te tuigen. Wij denken dat dat een manier is om Deventer zoals ook de wens is van mevrouw De Jager landelijk op de kaart te zetten. De voorzitter: Dank u wel. Verduidelijkende vragen aan de heer Verhaar? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan fractie van D66, als het gaat over de motie van orde van Het Speelgoedmuseum en vervolgens ook de tweede motie die daar aan vast zit. 10.8 en 10.9. De heer Noor: Ja dank u wel voorzitter. Nou er is net natuurlijk ook al wat over gezegd. Wij dienen een motie in om te kiezen voor de uitwerking van twee initiatieven conform de aanbeveling van BMC. Wij stellen voor om daar 30.000 euro ontwikkelbudget bij te, heb ik nou de verkeerde motie? De voorzitter: U zou nu de motie. 10.8 wordt nu geprojecteerd, dat is motie van orde. De heer Noor: Is dat de procedure of? De voorzitter: Ja, dat mag uzelf weten welke volgorde. De heer Noor: Oh, wij waren bezig met de procedure, met de inhoud. De voorzitter: Oké,, dan stel ik voor dat 10.9 eerst wordt getoond. Prima, gaat u door. De heer Noor: Ja, dank u wel. Ontwikkelbudget vrij te maken, ook conform de aanbeveling van de BMC en op moment dat die business plannen wordt aangeboden aan de raad bij of voor de voorjaarsnota om dan nog een go, no go moment in te bouwen voor de gemeenteraad waarop we echt kunnen zeggen dit willen we inderdaad met elkaar, omdat wij tegen die tijd inzicht hebben in een aantal risico’s wij hebben daar in de algemene beschouwingen wat over gehoord, we moeten alles tegen elkaar afwegen of wij inderdaad op verantwoorde wijze dit geld structureel willen gaan zoeken en besteden aan een nieuw initiatief. Dat vraagt deze motie voorzitter. De voorzitter: Oké. Zijn daar verduidelijkende vragen over? Allemaal helder? Prima. Dan nu uw orde motie 10.8. De heer Noor: Voorzitter de motie van orde dat spreekt denk ik voor zich. We moeten komen tot een keuze voor twee initiatieven vandaag. Mijn fractie vindt in ieder geval dat we echt moeten komen tot een keuze, tot die twee initiatieven dat er duidelijkheid is waar we verder mee gaan, met welke initiatieven en wij stellen voor om dat gewoon middels de stemprocedure te doen zoals die hier staat. Dat is eigenlijk alles. De voorzitter: Verduidelijkende vragen op dit punt. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter. Mijn fractie is niet heel erg enthousiast over deze behandelwijze. Wij hebben als we moeten kiezen uit de vier varianten een hele duidelijke nummer één en over de nummer twee en drie daar twijfelen we wel een beetje over. Daar denken wij verdeeld over zelfs. Onze keuze voor nummer twee zou afhangen van welke variant uiteindelijk door de raad als nummer één wordt aangewezen. En dus heb ik moeite met deze behandelwijze. De heer Noor: Ik snap uw punt, ik snap het. Als u met een beter voorstel komt dan kijken we even.
71
De heer Verhaar: Wij hebben elkaar in de pauze zo even gesproken, ik ga dat niet doen, want voor je het weet zijn we een half uur bezig met het behandelen van de orde en dat lijkt mij heel erg onverstandig. Maar dit voorstel voor uw duidelijkheid, zal ik niet steunen. De heer Noor: Dat begrijp ik ook. Ja dat begrijp ik ook. De heer Verhaar: Maar wel volgen. De voorzitter: Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja voorzitter, net tijdens het indienen van mijn amendement heb ik al gezegd dat onze fractie van mening is dat de informatie die er nu ligt onvoldoende is om twee voorkeursvarianten te gaan kiezen. Wij hebben dus ernstige problemen met het ordevoorstel. Een ander punt van zorg in dit ordevoorstel is dat wij in het slechtste scenario het lot vanavond laten bepalen welke varianten er door gaan en dat vinden ook een slecht signaal naar de partijen in de stad en doet echt afbreuk aan de zorgvuldigheid die we tot nu toe betracht hebben hierin. De voorzitter: Oké. Ik heb u even laten uitpraten, maar mijn ordevoorstel was iets anders. Ik had u gevraagd om informatie vragen te stellen zodat u snapt wat hier staat. Dat inhoudelijke debat over standpuntbepaling was eigenlijk voor het volgende rondje, maar goed we nemen er nu even kennis van. Een verduidelijkende vraag mijnheer Wuijster? De heer Wuijster: Ja daar stond ik hier niet voor. De voorzitter: Precies, dan mag u weer gaan zitten. Oké. Ik constateer dat ook uw motie van orde verder in ieder geval duidelijk is voor iedereen. Dan gaan we naar de fractie van de VVD, u mag weer komen mijnheer Wuijster om nu uw eigen motie toe te lichten. De heer Wuijster: Ik houd hem er even bij. Je hebt ook van die dingen die kunnen helemaal open, maar dat is deze niet. Eh nou ben ik een beetje van mijn a propos af. Wij willen graag door met dit hele voorstel. Het heeft lang genoeg geduurd en wij willen graag duidelijkheid creëren naar de initiatiefnemers en ook naar de stad. Ik zal ook eerlijk zijn. Het liefste had ik een voorstel gehad waar we raadsbreed achter konden staan, maar dat blijkt een illusie te zijn. Deze motie hebben wij dan ook in een vroegtijdig stadium ingediend ook hopende om daarmee een bijdrage te geven, zeg maar, aan het debat en helderheid te geven van onze kant. Wij hebben in dit voorstel hebben wij in ieder geval een duidelijke keuze gemaakt vanuit onze fractie. Wij hebben dat ook helder aangegeven. Wij zijn er dus ook voor om twee initiatieven verder uit te gaan werken tot het eind van het jaar stellen we ons voor. Te zorgen dat er perspectief is zodat we die, en dat perspectief moeten we regelen bij de voorjaarsnota 2016 en dan hopen we dat er daar voldoende informatie is om een keuze te kunnen maken en dat lonkende perspectief waar de heer Goejer het over had, is dan een prachtig museum waar we het speelgoed kunnen zien en waar we allemaal zo naar verlangen. Dat was het eigenlijk. De voorzitter: Helder. Zijn er verduidelijkende vragen over deze motie. Niet? Oké, dan zijn in ieder geval de moties allemaal helder en toegelicht. Dan geef ik u gewoon de ruimte om over het totale pakketje met een strik eromheen het gesprek met elkaar te voeren. Voor zover nodig om tot besluitvorming en stemming over te gaan. Wie wenst het woord? Niemand? Alles helder. Dan komen we straks, toch niet helemaal. Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Wij hebben op zich geen moties of amendementen ingediend maar wij vinden wel wat en dat wou ik toch wel even hier graag gebruik van maken. Net als GroenLinks hebben wij als ChristenUnie wil ik nog even onderstrepen, destijds niet gekozen voor het apart houden voor een zelfstandig speelgoedmuseum. Wij wilden graag dat het opging in het Deventer Verhaal om dat tot bloei te laten worden. Dat wil ik in ieder geval nog onderstrepen. De raad heeft destijds anders besloten en daarna de stad uitgedaagd om met ideeën te komen. En wij hebben een stad waarin dat inderdaad onmiddellijk wordt
72
opgepakt en daar mogen we natuurlijk blij mee zijn. Het heeft vier initiatieven opgeleverd die heel divers zijn, die zijn goed beoordeeld door BMC, met ook een aantal kritische opmerkingen richting ons als raad en daar moeten we, het is aan ons echt de opdracht om die serieus te nemen en daar ook keuze in te maken. En die twee punten zijn ten eerste het geld dat we beschikbaar willen stellen of zouden moeten willen stellen. Nou dat is op zich benoemd in het, in de bijdrage, in de motie ook van D66, maar ook de aansluiting bij Deventer Verhaal en dat zwabbert nog wel een beetje, dus dat is wel heel belangrijk om dat wel, dat echt, willen wij in ieder geval onderstrepen, we moeten niet twee organisaties in de been helpen die, waar allebei kennis of van collectiebeheer en tentoonstellingen zit, er moet één organisatie zijn waar die kennis zit, het Deventer Verhaal moet wat ons betreft 100% verantwoordelijk zijn voor de invulling van tentoonstellingen en collectiebeheer, ontzameling en alles wat daar bij hoort. En of dat nou inderdaad binnen, ja zo zou het in ieder geval wat ons betreft moeten zijn. De voorzitter: Mijnheer Wuijster, interruptie. De heer Wuijster: Ja ik ben even, ik word even getriggerd door het zwabberen met het Deventer Verhaal, want toen we hier de presentatie hadden van de vier initiatieven heb ik aan alle initiatieven gevraagd van waar kiezen jullie nu voor, wil je zelfstand of met het Deventer Verhaal. En alle initiatieven hebben toen aangegeven wij willen met het Deventer Verhaal door, dus ik herken dat zwabberen even niet meer zo en dat punt van BMC, uit die aanbeveling is daarmee naar mijn beleving ook weg, maar ben benieuwd als u dat anders ziet. De heer De Niet: Nou samen, kijk samenwerken met Deventer Verhaal kan van alles zijn. Dus wik wil dat is, dat is wat onduidelijk, wat is dan samenwerken met het Deventer Verhaal. Wat is dan die rol vanuit Deventer Verhaal binnen Het Speelgoedmuseum. En wat mij betreft, wat ons betreft is dat, je legt de verantwoordelijkheid voor de invulling volledig bij het Deventer Verhaal en moet die daar ook vooral komen liggen. En daar is, denk dat het belangrijk is om daar ook duidelijkheid over te scheppen als raad. De voorzitter: Oké. Mijnheer Noor. De heer Noor: Nou dat staat ook met zoveel woorden in de motie en wij delen die mening. Ik heb bij de algemene beschouwingen ook gezegd dat het Deventer Verhaal gewoon leidend is voor ons museumbeleid. Mevrouw Schmidt: Voorzitter dit was één van de argumenten waarom wij hebben gevraagd om nadere uitwerking van de vier varianten, juist om de rol en de positie van het Deventer Verhaal nader vast te leggen in de plannen die er nu uitgewerkt zijn. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Gaat uw gang mijnheer De Niet. De heer De Niet: Even kijken hoor. Ik denk dat dat het wel was. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Andere fracties nog die inbreng willen leveren? Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Voorzitter, omdat ik wel een donkerbruin vermoeden heb dat onze alternatieve begroting het vandaag niet gaat halen, hebben wij ook nagedacht over wat in dat onverhoopte geval wij dan zouden doen. Ten eerste in reactie op wat Deventer Sociaal inbrengt. Wij vinden dat BMC een hartstikke goed rapport heeft geleverd. Dat ons in staat stelt om een echte afweging te maken. We gaan ook mee met de aanbeveling die ook verpakt is in één van de moties, ik vergeet even welke van D66, oh nee, die kwam van de VVD notabene, om er twee uit te werken, maar welke twee. Voorzitter op de eerste plaats staat bij ons het voorstel van Bax, dat biedt het meeste vernieuwing, maakt gebruik van een fantastische locatie in de cultuurdriehoek bovendien. Mooie synergie met de leeuwenkuil, goed hergebruik van een pand en daar kan volgens mij echt iets moois nieuws bloeien met dingen die we nog niet kunnen voorzien. Geweldige plek en ook heel veel mogelijkheden om aan te sluiten bij de manifestaties zoals Deventer Verhaal nu organiseert. Dan twee en drie gaf ik al aan, zijn lastig. Dat zijn die tweede en derde of derde en tweede, in welke
73
volgorde u ze ook wil hebben, dat zijn de Mariakerk en de Speeldoos. Mijn fractie zal daar verdeeld over stemmen. Voor de Speeldoos valt te zeggen dat ook daar een heel mooi integraal concept is, dat de Keizersstraat een mooie poort wordt van Deventer, maar we tuigen er wel een hele grote organisatie mee op. En daar hebben wij ook nog wel onze bedenkingen bij. Voor de Mariakerk valt te zeggen dat het eigenlijk heel goed aansluit bij wat onze oorspronkelijke idee was namelijk een kleine permanente collectie altijd en bovendien gratis zichtbaar en vervolgens manifestaties in dan wel buiten de kerk op het autovrije grote kerkhof en ook nog voor een relatief vriendelijke prijs. Nou mijn fractie zal daar dus gewogen in stemmen, twee zullen kiezen voor de ene als tweede en één iemand zal kiezen voor de andere. De voorzitter: Oké, helder. Dank u wel. Andere bijdragen nog? Dat is verder niet het geval. Oké dan gaan we straks bij de stemming verder kijken hoe het allemaal loopt. We gaan even terug naar het vorige programma 10.4, de bedrijfsbezoeken. Ik wil het CDA vragen om de motie desgewenst toe te lichten. Mijnheer De Niet? De heer De Niet: Nou ik zou toch ook wel graag een reactie van het college willen eigenlijk op de ingediende moties en amendementen, want , nee? De voorzitter: Ik kijk nog eventjes of, want er wordt expliciet een vraag gesteld aan het college, of de heer Hartogh Heys nog behoefte heeft om te reageren? De heer Hartogh Heys: Ik zal vooral toelichten waarom we niet reageren. Het zou niet verstandig zijn als het college nu nadat de raad heel expliciet deze verantwoordelijkheid naar zich toe heeft getrokken, het hele proces heeft begeleid en ook vorm heeft gegeven en gezegd wij raad roepen de samenleving op om met ideeën te komen, dat is allemaal gebeurd, ik hoef dat niet te herhalen en u bent vanavond met elkaar in debat over het vervolg van het proces en welke consequenties dat met zich meebrengt. Het kan er op uitdraaien en dat verwacht ik natuurlijk ook wel, dat er twee initiatieven nader onderzocht gaan worden, bestudeerd gaan worden met een goed onderbouwde businesscase moeten komen, ik begrijp uit de motie dat die verantwoordelijkheid en de begeleiding daarvan wel bij het college wordt neergelegd. Het is dus sowieso niet, het kan sowieso niet aan de orde zijn dat er nu vanuit het college opeens een inhoudelijke opvatting over één van deze vier gegeven gaat worden, al was het maar van stel dat daar nu andere uitkomen dan is elk objectiviteit vanuit het college op dat moment verdwenen. Wat het college wel in zijn algemeenheid kan zeggen is dat bij een aantal van de vier, wellicht zelfs bij drie van de vier, er altijd ook nog gevolg of vervolgkosten aan zitten die dus niet alleen maar te maken hebben met de exploitatie van een dergelijk nieuw museum en met de investering die voor zo’n nieuw museum nodig hebt, maar u kunt wel raden er zit een aantal verschuivingen in bij de verschillende plannen die ook nog financiële effecten hebben op andere programma’s die wij hebben en daar zal het college uiteraard goed naar gaan kijken. Maar verder vind ik dat u voldoende informatie hebt om die discussie als raad met elkaar te voeren en ik zou niet weten welke toegevoegde waarde wij in dit debat hebben zonder inhoudelijk oordeel te gaan geven, dat moeten we vooral niet doen. De heer De Niet: Nou heeft u best veel tijd voor nodig gehad om dat uit te leggen, dat geloof ik. Maar het gaat mij erom dat er wel een taak bij u wordt neergelegd. Tot nog toe heeft de raad en eigenlijk vind ik dat niet de verantwoordelijkheid van de raad had moeten zijn, ik vind dat het college daar veel meer verantwoordelijkheid had moeten nemen, hebben wij als raad genomen. Maar in deze motie wordt nu wel die taak teruggelegd bij het college, dus u moet iets gaan doen en er wordt iets van u verwacht en dan is toch wel logisch dat u daar ook iets van vindt. De heer Hartogh Heys: Maar dat is evident dat als de raad een opdracht geeft aan het college, dat het college die opdracht zeer serieus en zo goed mogelijk gaat uitvoeren. De voorzitter: Oké. Dank. Dan alsnog het woord aan mijnheer Groothuis over de bedrijfsbezoeken. De heer Groothuis: Ja ik kreeg trouwens een vraag van onze gasten of het onderwerp speelgoedmuseum niet eerst kan worden afgewikkeld. Maar ik geef het alleen maar door.
74
De voorzitter: De inhoudelijke behandeling heeft nu plaatsgevonden, de stemming vindt gewoon als onderdeel van de totale stemming over de begroting vindt dat verder plaats. De heer Groothuis: Oké. Ik heb in mijn bijdrage al aangegeven dat wij vinden dat er een actievere rol zou moeten zijn van bestuur en vanuit de gemeenteraad. En zeker vanuit de gemeenteraad om de betrokkenheid bij het bedrijfsleven en het begrip voor dingen die daar spelen en ook het wederzijdse begrip trouwens om dat beter voor het voetlicht te krijgen komen wij samen trouwens met de fractie van Deventer Belang met een motie waarin we vastleggen dat deze raad 6x per jaar een bedrijfsbezoek brengt. Ik heb dat afgestemd met de overkoepelende organisaties van de bedrijven, zij zijn daar enthousiast over en voor het eerste jaar hebben we zeker al voldoende aanmeldingen daarvoor en ik geef nog aan dat ik zelf graag als het mogelijk is actief betrokken wil zijn bij de organisatie daarvan. De voorzitter: Dank u wel. Behoefte aan reactie op deze motie? Dat is het geval. Mijnheer Kelder zie ik, mevrouw Zandstra komt naar voren. Wie het eerst komt, het eerst maalt. Nou dames gaan nog voor hè, was het nog gelijk. Mevrouw Zandstra. Mevrouw Zandstra: Mijnheer Groothuis of het CDA, ik vind het een goed initiatief van het CDA, ik waardeer het dat we de banden met bedrijven wat aan willen halen en ik zou dat graag nog iets meer willen doen. Ik zou ook daar aan toegevoegd willen zien om het overleg met het DKW en het MKB wat meer aan te halen. Die overleggen hadden we in het verleden een aantal malen per jaar en ik denk dat zij van wezenlijk belang kunnen zijn als wij de economie van Deventer wat willen verder helpen op de kaart te zetten. De voorzitter: Mijnheer Groothuis reactie? De heer Groothuis: Ja ik vind dat op zich een hele goede aanvulling en ik kijk even schuin naar mijn mede indiener en die kijkt terug en die knikt, dus wij zijn graag bereid om de motie in die richting aan te passen en ik denk dat de griffie in staat is om die zinsnede toe te voegen. Ik vind het alleen maar een versterking. Dank u wel. De voorzitter: Prima. Dank u wel. Mijnheer Kelder. De heer Kelder: Dank u wel, voorzitter. Ik snap de motie op zich niet zo goed. Geven wij nou onszelf de opdracht om vaker in contact te treden met het bedrijfsleven, terwijl het u als fractie of als gemeenteraad natuurlijk vrij staat om een uitnodiging te doen of onszelf aan te melden. Voor mij is die een beetje overbodig en ik vind het eigenlijk ook wel teniet doen aan de fracties die wel heel intensief bezig zijn en de voeten in de aarde hebben in Deventer. Dus ik snap de motie niet zo goed. De heer Groothuis: Als u het niet snapt. De motie is helemaal helder. Ik heb de motivatie gegeven en als de SP niet wil deelnemen, ja dat staat die fractie volledig vrij. De heer Kelder: Het gaat er niet om niet willen deelnemen, maar we staan allemaal met de voeten in de klei toch en hebben we dan een motie nodig onszelf op te roepen laten we 6x per jaar in contact treden met het bedrijfsleven van Deventer. Ik vind het echt ja teniet doen wat we hier eigenlijk allemaal doen. De heer Groothuis: Nou daarover verschillen wij dan van mening en wij vinden het wel heel erg belangrijk. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Nou ja dit is natuurlijk een sympathieke motie en je kunt er eigenlijk niet tegen zijn, dus dat zullen wij uiteindelijk ook niet doen, maar het punt wat mijnheer Kelder ook wel een beetje maakte, wij zijn natuurlijk politieke partijen, wij hebben onze voeten als het goed is in de samenleving staan en u heeft vanavond kunnen zien dat het aantal bedrijfsbezoeken voor dit jaar bij de VVD in ieder geval een heel eind op streek is. Wij doen hier graag aan mee, maar het ontslaat onszelf op geen enkele manier om onze eigen contacten ook gewoon te leggen en ook onze eigen bedrijfsbezoeken te blijven plannen.
75
De heer Groothuis: Voorzitter daar ben ik het volledig mee eens. Het kan nooit een vervanging zijn van individuele contacten van fracties of raadsleden met bedrijfsleven. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter ik vraag me af wat een meerwaarde is van het doen als gehele raad. Want ik vind het eerlijk gezegd nogal een beperkende motie. U zegt weliswaar minimaal 6x per jaar, maar mijn fractie spreekt echt heel veel vaker dan dat bedrijven of gaat op werkbezoek, bedrijven, instellingen, overkoepelende organisaties en wie dan ook. Als het goed is en volgens mij zei de vorige spreker dat ook al, hebben wij als raadsleden allemaal nogal veel contact op dat front. Dus ik zie niet zozeer wat de toegevoegde waarde is van minimaal 6x per jaar als raad op bedrijfsbezoek te gaan. De heer Groothuis: Nou wij hebben in ieder geval gezien dat in andere gemeenten waar het wel ingevoerd is dat de contacten aanzienlijk verbeteren en het wederzijds begrip ook. Maar nogmaals niemand is verplicht om er aan deel te nemen, echt niet. De voorzitter: De heer Verhaar. De heer Verhaar: Een aantal opmerkingen die ik wil maken zijn ook al gemaakt. Ook de bedenkingen. Maar als ik dan kijk naar de overwegingen die de heer Groothuis aangeeft, onder andere goede contacten tussen raad en bedrijfsleven kunnen positief werken bij het bevorderen van werkgelegenheid in Deventer. Hebben we dat dan nu gemist en hebben we werkgelegenheid gemist omdat wij niet op bedrijfsbezoek gaan. De heer Groothuis: Nou dat zul je helemaal nooit we weten, maar feit is wel dat de werkgelegenheid in Deventer achter blijft en dat dat voor ons allemaal een punt van zorg is. De heer Verhaar: Dat ligt toch niet aan het wel of niet op bedrijfsbezoek gaan van onze raad mijnheer Groothuis. De heer Groothuis: Ja, ik denk, we praten ook altijd over vermindering van alle soorten onnodige regelgeving, dan ben ik ervan overtuigd, mijn fractie is ervan overtuigd, dat als je elkaar vaker spreekt dan komen daar dingen uit en bruikbare ideeën. Ik zou in ieder geval heel jammer vinden als we die kans voorbij zouden laten gaan. De heer Verhaar: Tweede vraag, ook bij uw overwegingen. U zegt dat het nuttig en gewenst is om bedenkingen mee te nemen waar we snel op kunnen reageren. We maken een bezoek aan één bedrijf en u wilt sneller reageren. Lokt het niet uit tot incidentenpolitiek? De heer Groothuis: Ja, ja u kunt het helemaal met die bril bekijken. Het zal heel vaak zijn dat je een bedrijf bezoekt en dat hebben we in het verleden trouwens ook gedaan, dan kwamen er allerlei signalen uit die wel degelijk voor een sector gold of voor meerdere bedrijven. Maar als fractie en zeker als raad moet je direct een afweging maken, maar ik zou dat lijntje graag meer open willen. De heer Verhaar: Ik wil de lijntjes ook open en al meerdere mensen van ons hebben gezegd we hebben die contacten, we hebben die bezoeken, we hebben ook de signalen van de bedrijven. Laten we daar met elkaar gebruik van maken en mekaar versterken en dat niet nog een keer formaliseren in 6x, gewoon met elkaar doen en als de raad het organiseert hebben we geen motie nodig, dan kunnen we dat gewoon doen. De heer Groothuis: Maar voorzitter, dan moet het mij toch van het hart het initiatiefvoorstel op het gebied van economie was en is er juist op gericht op het opbouwen en versterken van netwerken. Daar staan wij overigens achter hoor en dan vind ik het bijzonder vreemd als je vanuit de raad pleit voor wat intensievere contacten met het bedrijfsleven zodat daar ook netwerken ontstaan, dat je dat dan van de hand wijst, dat vind ik echt ongelooflijk.
76
De heer Verhaar: Wij kunnen daar gewoon in meelopen, daar hebben we geen motie voor nodig. En netwerken zijn vooral gericht juist op die netwerken die daadwerkelijk ervoor kunnen zorgen dat er werkgelegenheid ontstaat. Wij zitten iets meer op afstand en kunnen dat soort initiatieven nemen zoals de Partij van de Arbeid vorige week heeft gepresenteerd en waar u volgende week een besluit over mag nemen, dat is de rol die wij kunnen nemen. Als we daarbij op bezoek gaan, het helpt wat, maar dat doen we toch al. Die motie is compleet overbodig. De heer Groothuis: Wij hebben de afgelopen jaren, het afgelopen jaar geen bedrijfsbezoek vanuit de raad gehad, behalve Circulus, maar oké. De heer Verhaar: Dat klopt. Maar dat wil niet zeggen dat er geen raadsleden bij bedrijven op bezoek zijn geweest. De heer Groothuis: Nee, maar dat is ook niet wat ik beweer voorzitter. Wij proberen gewoon een structuurtje op te zetten en als het mislukt dan mislukt het, maar ik zou dat heel erg jammer vinden. Wij vinden dat je deze mogelijkheid zou moeten aangrijpen. De voorzitter: Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Ja ik kan mij grotendeels aansluiten bij de woorden van de heer Verhaar. Maar toch, waarom wilt u dit regelen via een motie? Je kunt ook gewoon rechtstreeks naar het presidium gaan en of via de griffie regelen, dan regelen we allerlei werkbezoeken. We leggen ons hier, u vraag nu van de raad dat ze zich en masse een verplichting oplegt waarvan ook mijn fractie elke wil afwegen of het nuttig is om naar een werkbezoek te gaan, dat zal van het programma afhangen, dat zal van het bedrijf afhangen. Het zal vanaf hangen waar we heen gaan. En op elk moment kunnen we op allerlei onderwerpen kunnen we werkbezoeken organiseren als dat nuttig is en zeker is het nuttig om contacten te onderhouden met het bedrijfsleven, maar niet alleen met het bedrijfsleven, ook met andere partners in deze stad en dat is inderdaad vooral een verantwoordelijkheid primair van de individuele raadsleden, die, dat netwerk is er al, en ik zie niet een meerwaarde om dat op deze manier te regelen. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Pannekoek. Mevrouw Pannekoek: Dank u wel, voorzitter. Ja ik heb nog niets gehoord wat niet waar is en bij heel veel woorden kan ik mij ook aansluiten. Ik waardeer heel erg het initiatief van mijnheer Groothuis, CDA, om dit te doen. Ik denk dat die behoefte er zeker is. Ik wil nog graag even benadrukken wat mevrouw Zandstra zie om het contact met het MKB en DKB te hebben want volgens mij is dat een wat minder dan en om daar dan toch een bepaalde structuur in te kiezen, maar ik zou inderdaad niet willen opleggen van we moeten zes keer per jaar dat doen. Ik denk dat die uitwerking ja een beetje teveel van het goede is. Maar verder ja, het idee is fantastisch. De voorzitter: Oké. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja dank u wel, voorzitter. Volgens mij leert de geschiedenis ons dat als wij als DKB en MKB of welk bedrijf dan ook, de behoefte heeft om met de raad of met fracties van gedachten te wisselen dat ze ons goed weten te vinden. Verder is het volgens mij onze eigen verantwoordelijkheid als fracties of als raad om te zeggen wanneer wij behoefte hebben om een werkbezoek af te brengen. Ik begrijp de achterliggende gedachte van mijnheer Groothuis, maar ik vind het echt te ver gaan om onszelf nu per motie te gaan opleggen dat wij 6x per jaar iets moeten gaan doen, ook omdat uit de geschiedenis blijkt dat als er werkbezoeken afgelegd worden lang niet altijd iedere fractie vertegenwoordigd is, dus hoe serieus moeten we onszelf dan nemen als we deze motie aannemen? De heer Groothuis: Ja voorzitter het laatste argument vind ik een wat vreemd argument. We leggen diverse bezoeken af en dan zijn ook lang niet alle fracties aanwezig, dus ik begrijp echt niet nu het een keer over het bedrijfsleven gaat, wat hier op tegen kan zijn. Een fractie die niet wil deelnemen die hoeft niet deel te
77
nemen, natuurlijk hoeft dat niet., maar wij vinden het enorm belangrijk, het is ook een signaal naar het bedrijfsleven dat wij het bedrijfsleven in Deventer serieus nemen. De voorzitter: Goed misschien toch even als uw voorzitter nog een aanvullende opmerking naar aanleiding van de indiener als het gaat over, maar niemand is verplicht om er aan deel te nemen. We hebben de afgelopen jaren een aantal keren meegemaakt dat er een uitnodiging kwam voor een werkbezoek en die op het laatste moment is afgeketst omdat er maar een paar fracties deelnamen. Op het moment dat, en dat is aan u hoor, voor alle duidelijkheid, op het moment dat u in meerderheid ja zegt tegen deze motie, dat laat ik helemaal aan u over voor alle duidelijkheid, dan vind ik wel degelijk en daar wil ik toch de vinger bij leggen, dan vind ik wel dat raad zich ook committeert om er dan ook 6x per jaar te zijn. Want u vraagt dan aan bedrijven om een werkbezoek voor te bereiden, daar wordt werk en energie in gestoken, al dan niet met DKB en MKB, en dan vind ik als uw voorzitter zou ik een klemmend beroep op u willen doen om dan niet zo van als we zin hebben dan gaan we mee, nee dan committeert u zich ook als u ja zegt tegen deze motie. Want dat zou ik zelf als u voorzitter zou ik een slecht signaal vinden richting betreffende bedrijven die dan een werkbezoek voorbereiden. Dus daar misschien toch een kanttekening bij uw opmerking als indiener. Goed ? De heer Groothuis: Ja u hebt gesproken. De voorzitter: Ex cathedra. Goed. Dank u wel mijnheer Groothuis. We gaan naar het laatste blokje. Programma 11: Algemene dekkingsmiddelen De voorzitter: Programma 11: algemene dekkingsmiddelen. Ik wil de heer Verhaar desgewenst gelegenheid geven, dat wenst hij zeker hem kennende, om bij 11.1 en 11.2 de ozb en aandelen Enexis nog desgewenst nader toelichting te geven. Mijnheer Verhaar. De voorzitter: Ja dank u, voorzitter. Eerst maar even die ozb. Een van de weinige mogelijkheden is die ozb van de gemeente om inkomsten te genereren. En de tarieven in Deventer zijn nog altijd niet bij de hoogste van Nederland, nog lang niet. niet dat dat het doel is hoor. Maar wij zien er wel ruimte en dat kan ook niemand verrassen, want wij dienen jaarlijks een motie in van deze strekking om de opbrengst, totale opbrengst van de ozb met 1 miljoen te vergroten. Voor een modaal huis is dat een paar tientjes per jaar, en mensen met grotere huizen inderdaad betalen meer. Huurders en inwoners met lagere inkomens ontzien we juist. We vinden dit dus een sociale maatregel. Bovendien hangt die mevrouw De Jager, samen met de afbouw van het vaste tarief voor afval. En dat is een forse afbouw bovendien. Namelijk voor een gemiddeld huis twee tientjes ozb er bovenop, maar het vaste afval tarief zakt van wat is het nu 177 naar ongeveer 20, even snel rekenen mensen houden ongeveer 140 euro over. En wat ze nog meer betalen dat zit in het flexibele tarief per storting en op die manier vergroenen wij. De heer De Niet: Ho, ho, ho De voorzitter: Mijnheer De Niet, een interruptie. De heer De Niet: Ze houden 140 euro over als ze helemaal geen grijs afval meer aanbieden. De heer Verhaar: Precies. De heer De Niet: En dan hebben we een heel ander probleem. Dan is onze hele afvalbegroting die dondert in elkaar en hebben we daar een gat enkele, van miljoenen hebben we dan. Dus u kunt, dat kunt u. De heer Verhaar: Nee. De heer De Niet: Dat kunt u gewoon niet waarmaken.
78
De heer Verhaar: Het is niet waar. Het is heel goed doorgerekend. Want wij zeggen dat de totale afvalbegroting op nul blijft, dus die verlaging van het vaste tarief wordt verhoogd door, wordt gecompenseerd inderdaad door een buitengewoon hoog tarief voor het storten van de grijze bak en we stimuleren dus mensen om dat zo min mogelijk te doen. Dat is heel erg eenvoudig. Ik vind die elf keer per jaar erg hoog. De voorzitter: Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Dat is vast geloof ik moeilijk dat het heel erg eenvoudig is. Dus iedereen lukt het, dus niemand heeft straks meer grijs afval. Dus dan heeft u alleen het vaste tarief van €20 en ja dan je gft van wat niet gratis is en al die andere onderdelen onze sociale werkvoorziening die we daar een deel hebben. De heer Verhaar: Er zal altijd grijs afval zijn, maar mijnheer De Niet waren we maar in die gelukkige omstandigheid dat er zo weinig grijs afval was. Overigens dalen de kosten voor het aanbieden daarvan ook enorm omdat het volume van het aanbieden van de aanbieding dan ook enorm daalt. Dat over de ozb. Hé mevrouw Zandstra. De voorzitter: Misschien is het wel, mevrouw Zandstra misschien is het wel goed, maar dat geldt dan mevrouw Zandstra, ik heb net als het gaat over de afvalstoffenheffing voorgesteld om dat gesprek in het raadsdebat van 18-11, 18 november te voeren, want dan gaat het integraal over dit onderwerp. U mag een opmerking maken hoor want u staat er nu, maar voordat we nu een hele avond daarover vol praten. Mevrouw Zandstra: Dat ga ik ook echt niet doen. Maar ik denk als het, ik zie dat altijd als van die vaten die een beetje overlopen in elkaar, als je van de een iets naar beneden haalt, moet het andere weer omhoog. Je weet wel dat je het eventueel naar 20 euro, maar wat heeft het dan voor consequentie per lediging voor de grijze container. Dat is een technische vraag. De heer Verhaar: Het totaal van het product blijft op nul, dus dat wordt een buitengewoon dure grijze bak. Mevrouw Zandstra: Ja, ongeveer voor de duim? De heer Verhaar: Nee geen idee. We hebben vorige week nog een presentatie gehad over hoe die tarieven worden samengesteld. Is nu ook op nacalculatie en dat zal het straks ook zijn, dus ik durf het niet. De voorzitter: 18-11 gaan we door stel ik voor. Is dat akkoord? Goed. Tot zover het ozb-verhaal mijnheer Verhaar. Misschien goed om meteen aandelen Enexis mee te nemen. De heer Verhaar: Ja hoor. Voorzitter de aandelen Enexis. Zoals u heeft gemerkt dienen die ter dekking van het revolving fund. Het was nog een hele toer om te komen tot een waardering van dat bedrag. We hebben daar technische vragen over gesteld, geen antwoord op gekregen. Bij de mondelinge behandeling van de technische vragen hebben we nog suggesties aan de hand gedaan over hoe dat berekend moest worden, hebben we geen reactie meer op gekregen, ook niet het gaat ons niet lukken. Vind ik echt jammer. Wij zijn zelf aan het rekenen gegaan en dat hebben we op twee verschillende manieren gedaan. De eerste is dat de waarde van het aandeel Enexis 31,70 euro is en er zijn ongeveer 150 miljoen aandelen. Dat komt, vertaalt zich in een bedrag van 12,3 miljoen voor de 0,26 aandelen wij als Deventer hebben. Voorzichtigheidshalve hebben we dat naar beneden afgerond met 10 miljoen. De tweede bepaling die we hebben gedaan is om dat te controleren, de gemeente Kampen heeft namelijk zijn aandelenpakket gewaardeerd. Die hebben een vijfde van wat wij hebben en kwamen op twee miljoen uit. Ik zie zelf mijnheer Elferink knikken, die som die klopt. Ja hè dacht ik ook. Goed op twee onafhankelijke manieren dus, op twee verschillende manier zijn wij op het bedrag van 10 miljoen uitgekomen. Voor de waardering van de verkoop van Enexis. Wij hebben dat niet meteen in de volgende jaarschijf neergezet, want we begrijpen dat dat niet een-twee-drie geregeld is. Er is grote bereidheid bij de provincie Overijssel en bij aanpalende gemeenten om hier, veel belangstelling voor om dit te doen. Vandaar dat wij dit hebben
79
opgenomen als dekking voor het reserverend fonds en de daadwerkelijke opbrengst van die verkoop, stel dat het nog heel veel lager zou zijn, is dan wat wij in het revolving fund stoppen. De voorzitter: Reacties, vragen, opmerkingen? Een reactie van mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja dank u voorzitter. Ja wij als Deventer Sociaal zijn niet zo heel erg voor het verkopen van aandelen van dit soort nutsbedrijven. Ook al zou het aan de provincie zijn. Dus wij zijn nog wel een beetje sceptisch of de provincie die aandelen ook echt gaat aankopen, maar misschien dat de wethouder daar ook even zijn licht over kan laten schijnen, want hij heeft daar al een beetje op voorgesorteerd in zijn vorige verhaaltje toen het over duurzaamheid ging, dus daar willen wij wel enige, nou ja wat duidelijkheid over hebben. Over de waarde van die aandelen laat ik me dan even niet uit, maar dat is dan wel wat wij dan graag zouden willen weten hoe het dan staat met de inderdaad de zekerheid dat die aandelen ook inderdaad aan de man te brengen zijn of aan de vrouw, mag ook. De voorzitter: De heer De Niet. De heer De Niet: Ja ik wou graag een interruptie op. De voorzitter: Ja dat dacht ik wel. De heer De Niet: Hoeveel invloed denkt u dat u hebt, dat wij nu hebben op Enexis met ons aandelenpakket van 0,26 % De heer Van Brink: Eigenlijk 0,259. Nou iets invloed is beter dan helemaal geen invloed, denk ik dan maar. Als straks de provincie al die aandelen heeft, dan en dat is eigenlijk ook mijn tweede vraag van wat gaat, gaat de provincie voor eeuwig op die aandelen zitten op gaan ze die ook op een gegeven moment zoals ze met Essent hebben gedaan, ook verpatsen aan een partij die vervolgens ook weer niks met duurzaamheid doet. Dus dat soort onzekerheid wil ik wel allemaal uit de weg hebben voordat ik zeg van nou het is een goed idee van GroenLinks. De heer Verhaar: Als u onzekerheid uit de weg wilt hebben dan moet u volgens mij een ander beroep gaan kiezen. De heer Van Brink: Nou ik wil nog graag even de wethouder horen daarover. De voorzitter: Mijnheer Rietman. De heer Rietman: Heeft GroenLinks ook uitgezocht wat dat bijvoorbeeld betekent voor het weerstandsvermogen, want ik neem aan dat het ook voor een deel wordt meegenomen in het weerstandsvermogen. De heer Verhaar: Ja dat hebben we uitgezocht. De heer Rietman: Oké. Nou dan hoor ik daar graag meer over. De heer Verhaar: Omdat dit niet gewaardeerd is, het college kan niet antwoorden wat het is, is het een stille reserve. De heer Rietman: Oké en volgens mij is het zo dat stille reserves dat je daar niet meteen morgen beroep op kan doen, dat je daar langere tijd voor kan nemen. De heer Verhaar: Precies. De heer Rietman: Oké.
80
De voorzitter: Verder geen reacties van raadsleden? Dan geef ik het woord aan de wethouder op de twee bouwstenen uit de GroenLinks begroting. Mevrouw Grijsen: Natuurlijk is het aan uw raad wat u wil doen met de ozb, of u die wilt verhogen of zich vast wil houden aan wat in het bestuursakkoord is afgesproken om ozb niet meer te verhogen als de jaarlijkse trend. Ik denk dat het goed is om sowieso rekening te houden met de lastendruk, niet alleen van de mensen in een goedkope woning, maar ook van alle bedrijven in Deventer en ook goed te kijken of u die lasten evenredig wilt verdelen over mensen die een eigendom woning hebben en mensen die een huurwoning hebben. Maar goed daar gaat u als raad over. Dan het verhaal Enexis. Volgens mij zijn daar over ter elfde uren nog technische vragen ingediend. En wij hebben die geprobeerd te beantwoorden, wij hebben die vervolgens in de nagekomen sessie antwoorden ook aangeleverd, die staan ook in het RIS en die zal ik ook even oplezen. De intrinsieke waarde van het aandeel Enexis is in 2014 gewaardeerd binnen een bandbreedte en gebaseerd op het middelpunt van die bandbreedte komen we op een geschatte waarde van 12,1 miljoen en de verkoopwaarde kan hoger of lager liggen. Maar wat is nu het hele lastige van die aandelen Enexis. Het is een nutsbedrijf, moet altijd in overheidshanden blijven, er is een commissie, de commissie VEGAN, die is al geruime tijd bezig om te kijken horen die aandelen nog bij de gemeentes thuis of zouden de provincies die aandelen wellicht over kunnen nemen en zo ja wat zou dan de waarde zijn. Daar waar in beginsel de provincies daar enthousiast over waren is daar nu toch wat een terugtrekkende beweging bij verschillende provincies. Gaat hier niet alleen over de provincie Overijssel, het gaat over meerdere provincies en de stand van zaken is nu dat in het voorjaar er een AVA is bij Enexis en dat daar opnieuw over gesproken wordt. Dus voor wat betreft de verkoop van aandelen is het nog gewoon heel onzeker of ze überhaupt verkocht kunnen worden. Voor ons ook reden om dit niet mee te begroten, omdat we gewoon niet weten hoe een eventuele verkoop zou uitpakken. En dan vervolgens zit dit in ons weerstandvermogen. Nee, maar wij krijgen jaarlijks dividend op die aandelen Enexis en die zitten gewoon in de exploitatie, die zitten gewoon in de begroting en die had GroenLinks dan weer verwerkt in een negatief effect waar dus zeg maar het jaarlijkse dividend van zo’n 285.000 euro wegvalt als opbrengst in onze jaarlijkse begroting. De voorzitter: Mijnheer Wuijster. Vraag aan de wethouder. De heer Wuijster: Ja mag ik nog even een informatieve vraag stellen? Wij hebben een redelijk kleine positie hierin natuurlijk en ik kan me zo voorstellen dat dat de aandelen Enexis dat daar ook een aantal grotere spelers in zitten die grotere aandelenpakketten hebben, is het dan eigenlijk niet zo dat wat die grotere aandelenpakketten of die vertegenwoordigers van die grotere aandelenpakketten, houders hoe zeg je dat, wat die beslissen daar moeten wij dan toch in mee. Wij hebben daar toch eigenlijk nauwelijks positie in om er wat in te kiezen? Mevrouw Grijsen: Volgens mij kunnen we, volgens het college kunnen we altijd besluiten om ze te verkopen of niet. dus op moment dat we besluiten ze niet te verkopen dan houden we de aandelen gewoon in eigen hand en mijnheer De Niet gaf terecht aan wat is onze zeggenschap bij een zo klein aandelenkapitaal. Die is niet heel hoog, dat klopt. Aan de andere kant is het jaarlijks dividend is een forse opbrengstenpost en als we zelf die middelen zouden kapitaliseren dan zien we daar een hele lage rente tegenover staan. En ja wij gaan dus niet over of ze uiteindelijk verkocht worden of niet, of ze afgenomen worden en wat dan de werkelijke waarde is dat is een samenspel tussen de verschillende overheden die erbij betrokken zijn, we gaan uiteindelijk alleen over of we de aandelen willen verkopen ja of nee. De voorzitter: Voldoende? Dan gaan we naar 11.3. Deventer Sociaal. Amendement lokale heffingen. Mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja dank u, voorzitter. Nou goed de mensen die zich voorbereid hebben en het amendement gelezen hebben die, nou ja spreekt eigenlijk min of meer voor zich. Wat ons is opgevallen is dat een aantal tarieven verlaagd gaat worden en wij vonden dat inderdaad niet realistisch ook al gezien dat natuurlijk bepaalde kosten wel blijven stijgen en bovendien nou ja goed het is nu gelukt om de gemeentebegroting sluitend te houden, maar moeten we dat vooral zo houden, dan denk ik inderdaad niet dat wij tarieven moeten verlagen, maar tenminste op hetzelfde peil moeten houden. Het is natuurlijk dan
81
wel zo dat je dan inderdaad ook grote verschillen krijgt tussen tarieven die wel verhoogd worden en tarieven die dan ineens omlaag gaan zonder dat daar een goede onderbouwing aan zit. Dus vandaar dat wij er voor pleiten om tarieven in ieder geval niet te verlagen, maar als ze dan toch in ieder geval het verschil tussen stijgende en dalende tarieven in ieder geval wat te verkleinen, dat lijkt ons dan eerlijker. De voorzitter: Behoefte om te reageren op dit amendement? Helder? De wethouder. Mevrouw Grijsen: Ja voorzitter, degenen onder ons die zich voor konden bereiden dat was bij deze motie wel wat, of bij wat dit amendement wel wat ingewikkeld want ik kwam bij ons rond de middag binnen en als wij dan een inschatting willen gaan maken van wat zou ons het leveren als we hier in mee gaan dan legt u ons een forse taakstelling op mag ik u zeggen. Ja wij hebben bij een kwestie van kiezen vastgesteld in 2012 dat er vier jaar lang een negatieve prijscorrectie zou plaatsvinden en daar is dit een uitsluitsel van, de negatieve prijscorrectie van in 2016 0,9% gecombineerd met de loonkostenstijging leidde dus tot een correctie van een aantal kostenposten met -0,4% en daar zijn ook heel veel zaken van uit gezonden. Denk bijvoorbeeld aan de parkeerbelasting, denk aan de leges, denk aan de afvalstoffenheffing, denk aan de rioolrechten. Ja en dan houden we nog over de hondenbelasting, de havengelden en de begraafplaatsen. En dan moet ik zeggen dat het college heel erg blij is dat Deventer Sociaal meedenkt over de verhoging van het weerstandsvermogen, dus dat op zich vinden we dat een enorm goede zet van u en die zouden we ook heel graag willen honoreren, ware het niet dat dit om een relatief kleine post gaat, dit gaat en daar houd ik even een paar slagen om de arm, ik gaf al aan we hebben hem vanmiddag pas binnen gekregen en dan is het lastig om die extra kostenraming, opbrengstenraming te maken, maar ik heb het over een orde grootte van zo’n 5.000 euro. Dus op het moment dat u dit amendement aanneemt en natuurlijk alle kleine beetjes helpen of wie het kleine niet eert enzovoort. Dus het kan, maar het is een druppeltje op een gloeiende plaat. De voorzitter: Mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja uiteraard is het een druppel op de gloeiende plaat, dat realiseren wij ons ook wel. Want het zijn natuurlijk niet de grote inkomstenposten van de gemeente, dat hadden wij natuurlijk ook al uit de begroting afgeleid, maar ja als je inderdaad andere tarieven wel laat stijgen omdat natuurlijk de gemeente toch zijn inkomsten moet hebben is het wat raar om het dan bij een aantal andere heffingen ineens naar beneden te laten gaan. Dat is dan toch een beetje inconsequent, dus vandaar dat wij dan zeggen dat je niet de ene groep moet opzadelen met de verhogingen en de andere groep moet opzadelen met verlaging, dat is eigenlijk onze insteek. De voorzitter: Oké, helder. Dank u wel. Dit waren alle moties, amendementen, dan wel onderdelen van een eigen begroting die op de lijst stonden. Ik zou het volgende willen voorstellen. Ik kan me voorstellen dat u naar aanleiding van het gewisselde over alles waar we het over hebben gehad vandaag misschien nog even een klein kwartiertje elkaar in de ogen wil kijken en misschien een kop koffie wil drinken, zullen wij een kwartier schorsen en tien over half negen weer bij elkaar komen. Dan schors ik de vergadering voor een kwartier. Schorsing De voorzitter: Goed dames en heren. Ik heropen de vergadering. We gaan zo over tot de stemming over de amendementen, voorstellen en de moties. Als ik even stilte in de zaal mag. Ik wil nog even verifiëren of er ten opzichte van de lijst met moties en amendementen die wij aangereikt hebben gekregen nog wijzigingen aan de orde zijn voordat wij tot stemming overgaan. Ik zie mevrouw Nijman, dat zal waarschijnlijk gaan over 9.6. Mevrouw Nijman: Ja dat klopt. De voorzitter: Preventief beleid, gaat uw gang mevrouw Nijman.
82
Mevrouw Nijman: De motie komt geheel overeen met wat de wethouder heeft toegezegd, op de datum na maar daarvan heeft hij toegezegd dat hij met ons zou communiceren wanneer het plan preventief beleid geagendeerd kan worden, dus dat is wat mij betreft voldoende. De voorzitter: Uitstekend. Dat betekent dus dat het amendement 9.4 dat is al tijdens de vergadering ingetrokken en 9.6 de motie preventief beleid is bij deze ook ingetrokken. Andere wijzigingen, mijnheer Groothuis. De heer Groothuis: Ja voorzitter, wij hebben nog even overlegd en wij hebben het aantal bedrijfsbezoeken verlaagd van 6 naar 3. De voorzitter: Oké, dank u wel. Dames en heren mag ik weer stilte in de zaal. Mevrouw Hunger. Mevrouw Hunger: De VVD trekt de rondom huisvesting vmbo in, we wachten de beantwoording en schriftelijke verslaglegging van het portefeuillehouder af en we wensen hem heel veel succes bij het realiseren van onze ambitie. De voorzitter: Dank u wel. Dus dat betekent dat motie 9.1 is ingetrokken. Gaat uw gang. De heer Burger: Dank u wel voorzitter. Wij hebben de motie over de spoorverdubbeling met de indieners aangepast en ik ben benieuwd naar een reactie van de wethouder daarop. De voorzitter: De motie van de spoorbrug, kunt u even aangeven wat de, de spoorverdubbeling neem mij niet kwalijk, ik verstond het verkeerd, de spoorverdubbeling is aangepast. Kunt u een duiding geven wat de wijziging is of gaat de wethouder dat vertellen. Mevrouw Grijsen: Die staat achter u voorzitter. De voorzitter: De raad spreekt zich, oh sorry, kunt u hem even voorlezen. Oh ja ik zie het al: de raad spreekt zich van harte uit voor een spoorverdubbeling Deventer-Olst. Olst? Ja, oké. Een reactie van de wethouder. Mevrouw Grijsen: Daar kan het college natuurlijk helemaal niks tegen hebben, dus wat dat betreft zeggen wij ja dat kan prima. Ik heb begrepen dat u vooral graag een toezegging wilde vanuit het college of wij u willen informeren zodra wij meer weten van het onderzoek wat door de provincie is uitgevoerd. Dat zullen wij doen. Dus op moment dat dat onderzoek bekend is dan zullen wij u daarover informeren en het is aan u als raad om de weging te maken of u die motie wilt steunen. De voorzitter: Oké. Motie 5.1, de spoorverdubbeling Deventer-Olst is dus gewijzigd. Mijnheer Ten Have. De heer Ten Have: Motie A1 bedrijventerrein. We nemen daar genoegen met de toezegging van de wethouder en daar hebben wij het volste vertrouwen in, dus wij trekken de motie in. De voorzitter: Motie 10.3, bedrijventerrein A1 is ook ingetrokken. Dan mijnheer De Geest. De heer De Geest: Ja dan heb ik even een vraag over de aangepaste motie van het CDA over de spoorverdubbeling. Dan weet ik alleen niet of die vraag aan de wethouder gesteld moet worden of aan de heer burger. Maar hij had eerst een motie waarin we het voorstel kregen om de lobby te intensiveren. Een behoorlijk intensieve lobby die al behoorlijk druk en goed is opgezet door het college en de andere gemeentes zoals de wethouder ook aangaf. Dus terecht dat die is aangepast, alleen dan staat er dus nu de raad spreekt zich van harte uit voor een spoorverdubbeling Deventer-Olst, en dan vraag ik mij af is de wethouder dan heel intensief aan het lobbyen geweest voor iets waar de raad kennelijk nog geen wensen over had of zijn wens nog niet over had uitgesproken want dat kan ook niet de bedoeling zijn lijkt mij, dus ik bedoel, daar dan graag een toelichting op van zowel de wethouder of van de heer Burger, want dat lijkt me
83
toch ook wel even handig om dat scherp te krijgen. Is de wethouder met iets op pad geweest wat wij tot nu toe niet geaccordeerd hadden. De voorzitter: Nou de wethouder komt in beweging. Mevrouw Grijsen: Volgens mij heb ik eerder vandaag duidelijk gemaakt wat wij doen in dit traject en met wie wij optrekken en u heeft volstrekt gelijk mijnheer Van der Geest, wij hebben u daarvoor vooraf geen toestemming gevraagd, maar soms denken wij dat iets gewoon de goede zaak dient en dan gaan we daar gewoon voor en ja wat ik net al aangaf, het is aan u om te wegen of u deze motie wilt steunen of niet en onze inzet zal er niet minder of niet meer door worden. De heer De Geest: Nou de impliciete steun van mijn fractie voor die lobby had u al, dus maakt u zich geen zorgen. Maar ik hoor ook uit uw beantwoording eigenlijk dat dit dus niks verandert aan de inzet en dat u onze toestemming daarin ook niet nodig had en dat de motie, ondanks dat u het zo niet noemde, overbodig is. De voorzitter: Goed. Op dit moment blijft iedereen zitten. Mag ik constateren dat voor het overige de moties en amendementen ongewijzigd in stemming worden gebracht? Dat is het geval? Ja? Goed, dan voordat wij overgaan tot stemming wil ik nog even weer in kaart brengen wie op dit moment nog afwezig zijn. Ik zie daar complete fracties, ik zie dat mijnheer Stegink is op dit moment afwezig en ook mevrouw De Kleijn is nog afwezig en mijnheer Yildirim daarachter is inderdaad ook afwezig. Dat zijn de drie afwezigen, voor de rest is de raad compleet en kunnen wij nu overgaan tot stemming. Dan breng ik al eerste de amendementen in stemming. En het eerste amendement is ingediend door GroenLinks dat is 0.1, wenst iemand nog een stemverklaring over dit amendement. Dat is niet het geval, jawel, mijnheer Kelder gaat uw gang. De heer Kelder: Ja dank u wel voorzitter. Ondanks dat er wat zaken in zitten die nou niet helemaal onze goedkeuring kunnen wegdragen zullen wij toch instemmen met deze alternatieve begroting en wij, hoe moet ik het nou zeggen, wij waarderen de inzet die GroenLinks heeft gepleegd om toch een alternatieve begroting op tafel te krijgen. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Mijnheer Elferink. De heer Elferink: Ja ook waardering voor GroenLinks voor hun werk wat ze eraan besteed hebben. In zijn samenhang als geheel voor ons niet realistisch, zitten best wel een aantal interessante punten in. De voorzitter: Oké. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Ja dank u wel voorzitter. Complimenten aan GroenLinks voor het maken van deze tegenbegroting, en wij hebben een afweging gemaakt, wij vinden het jammer, ik heb het vanmiddag ook gezegd, dat GroenLinks er voor kiest om dit in één pakket aan te bieden. We zien in verschillende punten echt wel aanknopingspunten om als raad en ook met het college nog eens verder van gedachten te wisselen, maar we kunnen dit amendement, deze tegenbegroting in deze vorm niet steunen. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Goejer. De heer Goejer: Dank u. ik sluit me aan bij de waarderende woorden van de collega’s. er zit werk in en dat toont het ook, tegelijkertijd er zitten elementen in die strijdig zijn met het bestuursakkoord wat wij gesloten hebben en dat is ook een reden om hier tegen te stemmen. Daarnaast zou ik tegen GroenLinks zeggen: voor een deel is dit een tegenbegroting, maar veel meer een document wat bij de voorjaarsnota ingebracht had kunnen worden en ik nodig ook u uit om dan eventueel weer terug te komen, maar dan ook met onderdelen waar we op onderdelen kunnen stemmen. Uw vertrouwen in de raad dat zaken niet aangenomen zouden kunnen worden omdat u klein bent, vind ik misplaatst. De voorzitter: Mevrouw Nijman.
84
Mevrouw Nijman: Heel verhelderend zo’n tegenbegroting, nodigt uit om met een andere blik naar dingen te kijken. Dus compliment er voor. Vanwege het totaalpakket zullen wij hem ook niet steunen. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Gebhardt. De heer Gebhardt: Ja ook waardering voor GroenLinks voor deze samenvatting, maar omdat het in één groot pakket zit, dan kunnen wij er ook niet achter staan. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Tot zover de stemverklaring. Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor dit amendement is. Dat is de fractie van GroenLinks en de SP. Daarmee is dit amendement verworpen. We gaan naar amendement 9.2, combinatiefunctionarissen. Wenst iemand daarover nog een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Ten Have. De heer Ten Have: Vanwege de niet voldoende vondst in de dekking zullen wij dit tegenstemmen. Mevrouw…: Dat kunnen wij niet verstaan. De heer Ten Have: Door onvoldoende dekking en dat halen uit het weerstandsvermogen, zijn wij tegen deze motie. De voorzitter: Oké, u bent tegen deze motie. Andere stemverklaringen nog? Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja diametraal daar tegenover: ondanks de dekking zullen wij toch instemmen. De voorzitter: Oké. Andere stemverklaringen nog? Dat is niet het geval. Mag ik door middel van handopsteken wie tegen dit amendement zijn. Dat is de fractie van Gemeentebelang, en voor het overige kunt u instemmen met dit amendement. Dan gaan we naar amendement 10.1, ontvlechting SAP. Iemand daarover nog een stemverklaring? Is niet het, jawel mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Nou we hebben het in de pauze nog even over gehad. Wij denken toch dat het goed is om deze motie te handhaven in deze vorm. De voorzitter: Het is een amendement hè. De heer Wuijster: Of dit amendement in deze vorm te handhaven omdat het budget mandaat ligt, wij stemmen er vanavond over, dus we zijn benieuwd wat iedereen hier van vindt. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Andere stemverklaringen nog? Dat is niet het geval. Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor dit amendement is. Dat is de fractie van de VVD en de fractie van Deventer Belang. Voor de rest zie ik geen handen. Dan is dit amendement verworpen. Dan gaan we naar amendement 10.5 speelgoedmuseum Deventer Sociaal. Wenst iemand daarover nog een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Kelder. De heer Kelder: Dank u wel voorzitter. Ondanks dat de SP Het Speelgoedmuseum een warm hart toedraagt, zijn wij ook van mening dat er nu eindelijk een keuze gemaakt moet worden en daarom zullen wij helaas tegen moeten stemmen. De voorzitter: Oké. Anderen nog? Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter, wij zouden graag voor het deel stemmen om een jaar lang dekking te verstrekken, maar vanwege die koppeling met vier voorstellen uitwerken, zullen wij tegen stemmen.
85
De voorzitter: Oké.. Andere stemverklaringen nog? Dat is niet het geval. Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor dit amendement is. Dat is de fractie van Deventer Sociaal en voor de rest niet, dus dan is dit amendement verworpen. Dan amendement 10.6, voortzetting speelgoedmuseum 2016 van D66 en anderen. Daar nog stemverklaringen? Mijnheer De Niet, oh mijnheer Verhaar als eerste. De heer Verhaar: Voorspelbaar verhaal. Ondanks dat het eigenlijk te korte termijn is, is alles beter dan niks, dus stemmen we voor. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Wat ons betreft is het gewoon tijd om keuze te maken en is het alleen maar uitstel van het maken van die keuze, dus zullen wij tegen dit voorstel stemmen. De voorzitter: Helder, dank u wel. Mijnheer Kelder. De heer Kelder: Voor mij geldt hetzelfde als voor de motie van Deventer Sociaal. Het is tijd om nu een keuze te maken ondanks dat we Het Speelgoedmuseum een warm hart toedragen. Dus wij zullen tegen stemmen. De voorzitter: Oké, dank u wel. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Ja we zijn hier gekozen door de inwoners van Deventer om keuzes te maken, het is een moeilijke keuze, maar we gaan die keuze wel maken. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Dank u wel voorzitter. Helaas heeft ons eigen amendement het niet gehaald, maar wij vinden het toch van belang dat Het Speelgoedmuseum nog de tijd krijgt om open te blijven terwijl we nog nadenken over waarschijnlijk na vanavond twee varianten. Wij zullen dus dit amendement steunen. De voorzitter: Dank u wel. Tot zover de stemverklaringen. Mag ik dan door middel van handopsteken zien wie voor dit amendement is. Dat is de fractie van GroenLinks, van Deventer Belang, van de PvdA, Deventer Nu, D66, Gemeentebelang en Deventer Sociaal. Daarmee is dit amendement aanvaard. Dan het laatste amendement, amendement 11.3, lokale heffingen van Deventer Sociaal. Iemand daarover nog een stemverklaring? Niet? mag ik door middel van handopsteken zien wie voor dit amendement is. Dat is de fractie van Deventer Sociaal en SP. Verder geen voorstanders, dan is dit amendement verworpen. Dan gaan we over tot besluitvorming over de programmabegroting 2016-2019. Wie wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter wij hebben de schorsing even gebruikt als fractie om hier een definitieve keuze over te maken. Ik heb in mijn inleiding gezegd dat wij graag constructief beoordelen. Wat ons betreft, dat heeft u vanavond gemerkt, had deze begroting groener en socialer gekund, maar wat overblijft is wel degelijk een sluitende begroting volgens opdracht van de raad en dus met een paar kanttekeningen zal mijn fractie toch instemmen. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Schmidt. Mevrouw Schmidt: Dank u wel voorzitter. Ik heb in mijn inleidende betoog ook gezegd dat wij het college met deze keuzes in grote lijnen steunen. De motie over de combinatiefunctionaris is aangenomen, was voor ons een heel belangrijk punt. Wij zullen dus instemmen met deze programmabegroting. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Kelder.
86
De heer Kelder: Ja dank u wel. De begroting lijkt nu sluitend en wij zijn ook voor een constructief overleg, daarom zullen wij ook instemmen met deze begroting. Dank u wel. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Ja wij hebben geprobeerd om een aantal inwoners deze zaal in te krijgen, dat is uiteindelijk ook gelukt, wij staan andere keuzes voor dan in deze begroting staan, dus wij kunnen hier helaas niet mee instemmen. De voorzitter: Dank u wel. Gaat uw gang. Mevrouw Nijman: Hoewel solide ondertussen bijzonder sober is geworden is het wel sluitend en willen we met elkaar de schouders eronder zetten, dus wij zullen instemmen met de begroting. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Nijman. De heer ..: Voorzitter, sluitend of niet sluitend, wij zullen tegen deze begroting stemmen. De voorzitter: Dank u wel. Toch voor alle zekerheid, tot zover dus een stemverklaring, even door middel van handopsteken even inventariseren wie nu hebben aangegeven tegen deze begroting te zijn. Dat is de fractie van Deventer Belang en dat is fractie van de VVD en daarmee is deze begroting aanvaard. Dan gaan we naar de moties toe. We beginnen met motie 1.1, organisatie ontwikkeling in balans van de VVD. Wenst iemand daarover nog een stemverklaring af te leggen? Is niet het geval. Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor deze motie zijn. Dat is de fractie van GroenLinks, van de SP, van Deventer Belang en van de VVD en Deventer Nu en Deventer Sociaal en het CDA, neemt u mij niet kwalijk. Daarmee is deze motie verworpen. Even tellen, nog even de handen omhoog graag. 15-16, is verworpen. Motie 3.3, parkeren op De Worp, Gemeentebelang en anderen. Wenst iemand nog een stemverklaring? Is niet het geval. Toch wel? Mijnheer De Geest. De heer De Geest: Ja voorzitter. Ik gaf het daarstraks al aan, mijn fractie is voor parkeren op De Worp, maar de motie vraagt heel duidelijk om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om daar gratis te parkeren. Parkeerbeleidsplan wat wij met z’n allen hier hebben vastgesteld in 2014 geeft ook al aan dat dat niet kan zonder dat dat financieel behoorlijk in de papieren gaan lopen, dus wij zullen dat zoals de motie nu geformuleerd is, zoals ik daar straks ook al aangaf, niet steunen, ondanks dat wij parkeren op De Worp gewoon mogelijk willen laten maken, maar dan betaald. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Ja de wethouder heeft aangegeven daar sowieso naar te willen gaan kijken en wij hebben op dit punt volstrekt vertrouwen in de wethouder, dus wij zullen hem niet steunen. De voorzitter: Dank u wel. De heer … De heer …: Dank u voorzitter. Ja wij hebben inderdaad begrepen uit de discussie dat er toch al gekeken wordt naar parkeren op De Worp en bovendien willen wij ons niet nu al vastleggen op wel of niet gratis parkeren, dus zullen wij deze motie niet steunen. De voorzitter: Ja dank u wel. Mijnheer … De heer …: Dank u wel voorzitter. Wij zullen alles steunen om alle verkeersbewegingen in de binnenstad van Deventer te verminderen, daarom zullen wij deze motie steunen. De voorzitter: Dank u wel. Tot zover de stemverklaringen. Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor deze motie zijn. Dat is GroenLinks, SP, D66, Gemeentebelang en de ChristenUnie. Nog even de handen omhoog houden als u wil, want de griffier is nog even aan het tellen. En Deventer Nu. 18 stemmen,
87
daarmee is deze motie aangenomen. Dan gaan wij naar motie 4.1, groene belastingen. Ingediend door D66. Stemverklaringen? Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Wij zijn zeer voor vergroening en ook daar al de middelen die we hebben daarvoor in te zetten, maar de voorbeelden die hier worden genoemd zijn nou typisch voorbeelden waar wij eigenlijk geen heil zien in differentiatie. Prima naar de vergunningen te kijken maar niet alleen, niet zozeer naar de tarieven maar naar de vergunningen zelf en daar te kijken wat je kan doen. De voorzitter: Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Er zijn heldere regels hoe je om kan gaan met belastingen en met heffingen en wij denken dat daar geen ruimte is voor dit soort vergroeningen, sluiten daarbij aan bij het verhaal van de wethouder, dus wij kunnen hier niet in meegaan. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Kelder. De heer Kelder: Dank u wel. Alle initiatieven die wij ondernemen om Deventer klimaatneutraal te maken in 2030 zullen wij steunen, dus vandaar dat deze motie ook gesteund wordt. De voorzitter: Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ik zeg mijnheer Wuijster na, er zijn duidelijke regels over belastingen en heffingen en alle mogelijkheden om te proberen die te vergroenen zullen wij steunen. De voorzitter: Oké, dank u wel. Tot zover de stemverklaringen. Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor deze motie zijn. Is GroenLinks, SP, D66 en Deventer Sociaal en Deventer Nu. En daarmee is deze motie verworpen. Motie 5.1, spoorverdubbeling Deventer-Olst, de gewijzigde versie, ingediend door CDA en anderen. Stemverklaringen? Niet? Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor deze motie zijn? Dat zijn GroenLinks, SP, dat is sneller geconcludeerd: alle fracties behalve de PvdA. Deze motie is aanvaard. We gaan naar motie 8.2, beheersmaatregelen in het sociale domein, ingediend door de ChristenUnie. Stemverklaringen? Niet? mag ik door middel van handopsteken zien wie voor deze motie zijn. Dat zijn de fracties van GroenLinks, SP, Deventer Belang, CDA, VVD, en de rest ook van de raad behalve de PvdA, dank u wel. Ook deze motie is aanvaard. Ik word links ingehaald door de griffier bij het. We gaan naar motie 9.3, combinatiefunctionarissen, ingediend door de VVD. Stemverklaringen? Niemand? Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor deze motie zijn. Kijk ik vooral even naar de… oh nee. Dat is behalve het CDA en Gemeentebelang kan verder de hele raad dit steunen en is deze motie aanvaard. We gaan naar motie 10,4, bedrijfsbezoeken, ook een gewijzigde versie van 6 naar 3. Stemverklaringen? Mijnheer Kelder. De heer Kelder: Zoals ik al aangaf in de eerste reactie, door het aannemen van deze motie nemen we onszelf echt niet serieus en ook de helemaal uitgeklede motie zullen we daarom ook niet ondersteunen. Het is echt een onzin motie. De voorzitter: Oké. Mevrouw Pannekoek. Mevrouw Pannekoek: Ja wij hebben ook zitten dubben van gaan we dit nu wel of niet steunen, maar mijnheer Groothuis heeft het aangepast en vanwege de intentie achter de motie om meer contact te hebben met het bedrijfsleven hebben wij gezegd daar kunnen wij toch niet tegen zijn, dus wij zijn voor dit voorstel. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Goejer.
88
De heer Goejer: Zoals wij al eerder vanavond hebben gezegd: bedrijfsbezoeken moeten we vooral doen, maar dat kunnen we zelf organiseren, hebben we geen motie voor nodig. College heeft ook al een keer aangegeven vanavond overbodige moties moet je niet steunen. Dat geldt ook voor die vorige twee waar mijn fractie de uitzondering was en deze is ook overbodig. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Zandstra. Mevrouw Zandstra: Dank u wel voorzitter. Wij kijken er toch een beetje anders tegenaan. U hebt de motie aangepast in ieder geval uitgebreid met overleg met MKB en DKB, dat ervaren wij als zinvol. Ook het aantal bedrijfsbezoeken is teruggebracht, ook daar kunnen wij heel goed mee leven. Maar wat wij wat lastig vinden en wij hebben de woorden van de burgemeester dan maar opgevat als dat het de intentie is dat we zoveel mogelijk bijwonen, verplichtend vinden wij het eigenlijk wel heel erg lastig, maar wij doen ons best, dus wij gaan voor deze motie stemmen. De voorzitter: Oké. Tot zover de stemverklaringen. Mag ik door middel van handopsteken zien wie deze motie steunen, dus wie voor deze motie zijn. Dat is Deventer Belang, dat is CDA en VVD, dat is D66 en Deventer Nu en Gemeentebelang en daarmee is deze motie aanvaard. We gaan naar programma 10, Het Speelgoedmuseum. We beginnen met de motie van orde wat betreft Het Speelgoedmuseum, 10,8. Wie wenst erover een stemverklaring af te leggen. Mevrouw Schmidt en dan mijnheer Verhaar. Mevrouw Schmidt: Dank u wel, voorzitter. Ik heb al aangegeven dat wij grote moeite hebben met deze motie. Wij zullen onder protest meedoen, maar we vinden het ook geen goed signaal naar de partijen in de stad om ons nu te onthouden van stemming. De voorzitter: Oké, dank u wel. Mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter, ik heb bij de behandeling al aangegeven dat mijn fractie dit eigenlijk niet een fijne procedure vindt en wij zullen tegen deze motie stemmen. De voorzitter: Oké. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Gegeven de complexiteit waarin we ons met z’n allen bevinden, is dit denk ik het beste wat we kunnen doen vanavond, dus wij zullen hier zeker mee instemmen. De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Goejer. De heer Goejer: Ondanks dat bij staken van stemmen, ik geloof dat we het zo moeten noemen, het element loting in deze motie zit, waar een deel van mijn fractie moeite mee heeft, zullen wij wel voor de motie stemmen. De voorzitter: Dank u wel. Tot zover de stemverklaringen. Mag ik dan door middel van handopsteken zien wie tegen deze motie is. Dat is de fractie van GroenLinks en de SP. Voor de rest kunt u instemmen met deze motie. Daarmee is hij aanvaard. En dan gaan we nu in lijn van deze motie gaan we ook over tot stemming over de vier initiatieven. Ik zou als lid van het stembureau willen vragen of de heer De Niet en de heer Noor in het stembureau willen deelnemen, u kunt daar mee instemmen, met ondersteuning van de griffier. U krijgt zo meteen een stembriefje waar u twee namen op kunt schrijven en als u goed naar de motie kijkt, maar dat zal u niks verrassen mag u dus twee van de vier namen daarop schrijven. Sesem, Bergkwartier, BAX of de Speeldoos. En ik wil u vragen om dat zo meteen te doen, daarna zullen de stemmen worden ingenomen, zal er conform de motie zal er worden geteld. Alles helder? Nee ik zie vragen. Dit moet eerst even helder zijn. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Er lopen nu wat initiatieven en initiatiefnemers door elkaar heen. Ik weet niet of dat de bedoeling is, maar
89
De voorzitter: Dat is niet helemaal duidelijk? U moet twee van de vier initiatieven op het briefje zetten, u kunt dus twee namen opschrijven. Op het stembriefje. Ja? Ik zei Sesem, Bergkwartier, dus dat is Mariakerk, BAX of de Speeldoos. Dus u moet gewoon één van deze vier in de motie genoemde, twee van de in de motie genoemde namen moet u op uw briefje schrijven. Ja? Iedereen krijgt één stembriefje, ik schors even kort de vergadering zodat u kunt gaan stemmen.Oh ja, mag ik u vragen om er geen origami van te maken, één keer dubbel vouwen is genoeg. Schorsing De voorzitter: Dames en heren mag ik u vragen te gaan zitten en ook stil te zijn. Ik heropen de vergadering en ik wil de heer Noor als voorzitter van het stembureau vragen om de uitslag kenbaar te maken. De heer Noor: Ja dank u wel voorzitter. Er zijn 68 stemmen uitgebracht, er zijn geen ongeldige stemmen uitgebracht en de stemming is als volgt uitgevallen. Sesem 12; Bergkwartier 9; BAX 29; Speeldoos 18. Het wordt dus BAX en Speeldoos. De voorzitter: Oké. Een heldere en eenduidige uitslag waardoor ook verder geen andere stemronde meer nodig is. Felicitaties voor deze twee initiatieven en ja jammer voor de andere twee, maar ik denk dat we op een heel heldere en eenduidige manier besluitvorming heeft plaatsgevonden. Dat was de stemming naar aanleiding van de motie van orde, 10.8. Dan gaan wij naar 10.9, dat is de motie speelgoedmuseum van D66 en anderen. Wenst iemand daarover nog een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Jullie hebben allemaal weer aangesloten: 10.9, speelgoedmuseum. Geen stemverklaringen? Mag ik door middel van handopsteken zien wie voor deze motie is. Dat is de hele raad, ja ik zie alleen maar handen, dan is deze motie met algemene stemmen aanvaard. We hebben even contact gehad met de VVD fractie met het aannemen van motie 10.8 is motie 10.10 niet meer relevant die is bij deze ook ingetrokken. Dus daar hoeft niet over te worden gestemd. En daarmee hebben wij als ik mij niet vergis alle amendementen en moties gehad. En daarmee de behandeling kunnen we afsluiten van de programmabegroting. Dank. Dan hebben we nog een paar dingen staan voordat we naar huis kunnen. Hamerstukken De voorzitter: Allereerst de hamerstukken. 1.
Belastingverordeningen 2016
De voorzitter: We beginnen bij de belastingverordeningen, punt 2 op de agenda. Ik zal ze niet afzonderlijk in stemming brengen maar het hele pakketje in één keer. Wenst iemand over één van deze belastingverordeningen of het geheel nog een stemverklaring af te leggen. Mijnheer Verhaar en daarna mijnheer Elferink desgewenst. De heer Verhaar: Wij zullen voor alle voorstellen stemmen met uitzondering van D, de hondenbelasting want die mag afgeschaft. De voorzitter: Oké, mijnheer Elferink. De heer Elferink: Bij mij is het anders, ook die hondenbelasting bij ons niet
90
De voorzitter: Oké. Mijnheer Van Brink. De heer Van Brink: Ja voorzitter, wij zullen tegen punten D en E stemmen, dit naar aanleiding van ons amendement. De voorzitter: En mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Traditioneel bent u een amendement gewend van ons op de havengelden, maar dat was dit jaar niet nodig want de havengelden gaan met enkele centen naar beneden. Complimenten aan het college. De voorzitter: Dank u wel. Gaat uw gang. De heer Gebhardt: Wij zijn ook tegen de hondenbelasting. De voorzitter: Oké. Waarvan actie mijnheer Gebhardt. Deventer Nu. De heer ..: Ja dank u wel voorzitter. De voorzitter: Dat was … SP, gaat uw gang. De heer …: Ja dank u wel. Omdat wij mee hebben gestemd met het amendement van Deventer Sociaal zullen we ook tegen D en E stemmen. De voorzitter: D en E, SP. Goed mag ik constateren dat afgezien van de aantekeningen die de fracties hebben gemaakt en ik vat ze nog even samen en corrigeer me als ik mij vergis, dat met aantekening dat de fractie van Gemeentebelang, GroenLinks, Deventer Sociaal, Deventer Nu en de SP wenst tegen te stemmen tegen D, de hondenbelasting. En dat de fracties van Deventer Sociaal en SP ook wensen aantekening te hebben dat ze tegen E, de verordening haven- en opslaggelden zijn. Dat klopt. Kunt u verder allemaal instemmen met de belastingverordeningen? Dat is het geval. Aldus besloten. a. Legesverordening 2016 b. Verordening Precariobelasting 2016 c. Verordening Marktprecariobelasting 2016 d. Verordening Hondenbelasting 2016 e. Verordening Haven- en opslaggelden 2016 f. Verordening lijkbezorgingsrechten begraafplaats Roeterdsweg 2016 g. Verordening lijkbezorgingsrechten begraafplaats Tjoenerhof 2016 h. Verordening lijkbezorgingsrechten begraafplaats Bathmen 2016 i. Verordening Toeristenbelasting 2016
3. Vangnet BUIG 2015 (voorbehoud RT 4 november) De voorzitter: Dan gaan we naar punt 3, Vangnet BUIG 2015. Iemand daarover een stemverklaring? Is niet het geval. Wenst iemand aantekening tegen dit voorstel te zijn? Ook niet? Aanvaard. Punt 4, de gebiedsexploitatie Hanzenweg en Hanzenstrook. Iemand daarover een stemverklaring? Wenst iemand aantekening tegen? Ook niet. Aanvaard. Dan resteren nog een tweetal moties vreemd aan de orde. Punt 5, de motie vreemd aan de orde van de fractie van de VVD over de bereikbaarheid bij wegwerkzaamheden. Ik geef graag het woord aan de heer Ledeboer. De heer Ledeboer: Op dit moment zijn er 33 lopende wegwerkzaamheden, tenminste dat was een paar dagen geleden. Dat is een keurige lijst die elke dag wordt bijgehouden. Maar een heleboel van die werken die grijpen op elkaar in. Wat je op dit moment ziet is, het is gewoon druk in de stad en als er maar iets gebeurt, en dat zijn de calamiteiten op de A1, vanavond stond het hartstikke vast, vanochtend stond het hartstikke vast en dat slaat terug op de stad. Bij ons kwam het punt echt acuut aan de orde op moment dat
91
vorige week een jongetje op de Montessori school in de Vijfhoek geschept werd door een auto omdat hij geen overzicht had, of dat er niet goed gesnoeid was, dat doet er verder niet toe, maar hij werd geschept en het probleem was dat de ziekenauto gewoon niet op tijd kon komen. Dat was omdat het spoor dicht zat en de omrij en de file daarbij zolang duurde dat hij gewoon 7 minuten later was. Verder is het met het jongetje goed afgelopen, dus dat is niet verder de zorg, het was bij ons wel een signaal, we zeiden oké het is, we hebben in de tijd in kwestie van kiezen I hebben we, één van de opties was en dat hebben we toen doorgezet, dat was de verkeerstechnisch ambtenaar is er toen uitgehaald, die is gewoon in de werkprocessen opgenomen en wij vragen gewoon extra aandacht om in die werkprocessen toch weer opnieuw heel even goed dit proces onder oog te nemen. Want wij begrijpen ook wel dat in deze tijd van juist zo vlak voor de winterstop, dat die werken enorm oplopen, maar het vraagt dus ook een soort echt er op zitten, zo snel mogelijk omleidingen met borden aan te passen en zeker als die druk zo ontzettend erop zit, dat je op dat moment ook lichtvoetig kan ingrijpen en handelen. Dus het is echt, het is een oproep, het is verder geen bestraffing, op dit moment echt een oproep om daar extra zorg aan die werkprocessen te geven. De voorzitter: Oké, dank u wel. Ik stel voor dat ik meteen de wethouder gelegenheid geef om te reageren op deze motie. Mijnheer Rorink. De heer Rorink: Voorzitter dank u wel. Bij hetgeen wat u gebruikte als afsluiting, dat is wat wij samen delen. Het is een oproep aan en een zorg voor. Voorzitter het is terecht dat met name raadsleden ons ook scherp houden als het gaat om de uitvoering van de verschillende werkzaamheden in deze gemeente. En vooral de combinatie van die verschillende werkzaamheden, als je daar bij optelt calamiteiten die zowel binnen de gemeente, u gaf daar een voorbeeld van, maar ook calamiteiten met name buiten de gemeente en heel vaak is de A1 daar de oorzaak van, dan is het terecht dat we met elkaar scherp erin blijven dat we aandacht blijven houden voor. Los van het feit dat mensen die zeg maar in de file staan en later bij de bestemming zijn binnen de gemeente dat dat vervelend is, dat is niet te voorkomen, dat beseft u als raad ook, maar het is niet nodig om onnodig mensen zeg maar lang te laten wachten. En u heeft ook een punt als je zegt van we moeten zeker scherp blijven als het gaat om hulpdiensten, dat ondanks de weg opbrekingen en de files die er zijn dat de hulpdiensten toch nog binnen de tijd die daarvoor staat terplekke kunnen zijn als er iets gebeurt. En dat wat u zegt als voorbeeld dat is betreurenswaardig en dat is hartstikke vervelend en wij hebben dus ook naar aanleiding van uw vragen ook nog eens expliciet nagevraagd bij de hulpdiensten, zowel bij brandweer, ambulance als politie, alle drie hulpdiensten geven ons aan ja het is wel wat drukker op sommige momenten in de stad dan normaal, maar wij hebben op dit moment in algemene zin geen hinder of last dusdanig dat onze aanrijdtijden zo lang zijn dat we dat niet meer kunnen verantwoorden. Dus dat is de laatste informatie nog eens een keer door ons gecheckt. Het is ook zo dat in aanloop naar projecten die altijd er standaard in zit dat we altijd kijken als een bepaalde tracé gaan afsluiten, wat betekent dat voor hulpdiensten, dus dat mag u ook van ons verwachten. We zijn niet helemaal eens met de aantallen die u noemt, 33 werk in uitvoeringen, daar zitten waarschijnlijk ook een flink aantal hele kleine bij die nauwelijks of geen verkeersverhindering opleveren. Wij hebben op dit moment een groot aan de pot hoofd, zoals u weet in Schalkhaar de Koningin Wilhelminalaan, ja dat zeg ik goed hè, dat zijn de twee toegangswegen die nu zeg maar dicht zitten. Daar naast op een plekje aan de Rembrandtkade waar een halve verdichting is, daar waar de Viking gebouwd wordt, de afslag naar de Dikke van Dalen, daar hebben we een versmalling en zo zijn er nog een paar plekken. Wat wij merken is dat dit is nog in de hand te houden, dit kunnen we nog met elkaar accepteren, tot het moment komt dat er inderdaad ergens op die A1 iets gebeurt en dan hebben we ja dan hebben we inderdaad een probleem in Deventer die wij alleen niet kunnen aanpakken. We kunnen het echter wel goed afstemmen met elkaar en dat gebeurt ook. We hebben niet alleen de afstemming binnen de teams van de gemeente Deventer, maar die afstemming die gebeurt ook regionaal. Dus met onze buurgemeenten, maar ook met Rijkswaterstaat en andere partijen die binnen bijvoorbeeld de Stedendriehoek en onze omringende gemeenten daar bij betrokken zijn. Dus die afstemming is er wel. En ook hele eenvoudige oplossingen ter plekke door bijvoorbeeld het heel snel inzetten van verkeersregelaars, die dus met het menselijke oog dan ook kunnen regelen en doceren, nou dat zijn manieren waarop we dit tegemoet treden. Lossen we daarmee alles op? Nee. Kunnen wij daarmee voorkomen dat wij soms echt de stad helemaal vast hebben staan? Nee, kunnen we niet. maar u kunt van het college wel verwachten dat met de maatregelen en de afstemmingen zoals ik het namens het college geschilderd heb, dat wij op die manier elkaar daarin zeg maar scherp houden.
92
De voorzitter: Mevrouw De Jager. Mevrouw De Jager: Mag ik even een opmerking plaatsen. Als die verkeersregelaars er staan, kan ik er zelf wel naast gaan staan, want ze kennen Deventer niet. ze krijgen mensen langs ja ik moet daar heen en ik moet daar, en zeggen oh ik heb ontdekt dat er een sportterrein is en er is inderdaad ook nog een medisch kinderdagverblijf, wij staan hier wel maar we weten eigenlijk niet waar we de mensen naar toe moeten verwijzen, dat is wel lastig. De voorzitter: Mijnheer De Niet. De heer De Niet: Nou ja, ik was wel, voor mij op dit moment voor een deel in de avondspits worden de problemen Deventer uit vooral veroorzaakt door de aanpak van de weg van Voorst naar Apeldoorn waardoor de hele N 348 gewoon volloopt en dat zorgt in de avondspits voor heel veel vertraging en irritatie weet ik. Dus die regionale afstemming is daarin ook van belang en de maatregelen nemen om wat, met name de stroom de stad uit in dit geval, op een manier te bevorderen, heeft u daar iets aan gedaan of niet en wat is er nog aan te doen en hoe is het met die regionale afstemming. De voorzitter: De wethouder. De heer Rorink: Nou op dit moment kunnen wij aan die werkzaamheden zeg maar die daar plaatsvinden, daar kunnen wij op dit moment geen veranderingen aan aanbrengen. We wisten met elkaar dat er rondom deze maanden een aantal van die werkzaamheden aan kwamen zetten, daarbij is het zo dat die afstemming er weliswaar plaatsvindt, maar als op een aantal punten nou niet binnen die gemeentegrenzen van bijvoorbeeld drie gemeenten naast elkaar: Voorst, Zutphen, Deventer, dit soort werkzaamheden plaatsvinden, ja dan krijgen wij op, met name rondom die concentratie A1 dit soort problemen. Dit is niet altijd te voorkomen, omdat we ook te maken hebben met de planning die Rijkswaterstaat bijvoorbeeld daarbij hanteert en die hebben daar toch vaak het voortouw in, zijn wij van afhankelijk. En wij zien ook, ik zie ook zelf persoonlijk op dat ’s morgens die enorme file daar vanuit Zutphen richting die A1 staat, volgens mij is die overigens sinds een paar dagen, althans ik reed daar eergisteren langs, is die daar nu weg, maar tegelijkertijd zagen wij dat de afslag naar Twello vanaf de A1 ook dicht ging, dus als je dat optelt bij elkaar ja, laat het zo zeggen dat hadden wij volgens mij met elkaar beter kunnen afstemmen. Ja. De heer ..: Een kleine vraag. Er komen natuurlijk gewoon werken aan in de komende tijd. Geeft dat nog speelruimte om daar nog eventjes, in dit proces nog even goed over na te denken en nog aanpassingen in te doen? De heer Rorink: Dat laatste is in onze beleving niet nodig want wat wij voortdurend doen is dat juist die projecten op elkaar worden afgestemd. Eén van de discussiepunten die we onlangs hebben gehad rondom het Pothoofdf en het Sluiskwartier, één van de argumenten die wij gebruikt hebben is van laten we nu beginnen. Op het moment dat we dat zeg maar over de winter heen tillen dan hebben we voor de vervolgwerkzaamheden, lees bijvoorbeeld het grote Hanzetraject, of de Hanzeweg die wij willen aanpakken, dan heeft dat gevolgen. Op dit moment hebben wij dat afgestemd. Wij hebben gekeken welke problemen zich daar kunnen voordoen en welke maatregelen wij daar moeten nemen en op dit moment heb ik geen signalen dat daar een betere afstemming voor die Deventer projecten op dit moment nodig is. De voorzitter: Uw conclusie ten aanzien van de motie. De heer Rorink: Wat ons betreft hoef je hem niet over te nemen want wij hebben daar voldoende maatregelen gedaan die ook de VVD heeft uitgesproken. De voorzitter: Oké. Goed. Tot zover. Verder geen behoefte aan debat over deze motie? Stemverklaringen? Niet? Jawel, mijnheer Kelder. De heer Kelder: Ja ik heb geen inleidend betoog kunnen doen, dus ik maak het op deze manier een beetje goed. Het is altijd goed om de samenhang, de dingen in de gaten te houden en daarom zal de SP de motie van de VVD steunen.
93
De voorzitter: Oké, dank u wel. Andere stemverklaringen? Niet het geval. Mag ik door middel van handopsteken zien wei voor deze motie zijn. Dat zijn de fracties van de SP, Deventer Belang en de VVD en de ChristenUnie. Daarmee is deze motie verworpen. Dan hebben we de motie vreemd aan de orde, neem mij niet kwalijk, excuus. Ja precies maar desondanks. Punt 6 de motie vreemd aan de orde van de VVD over sluizen en bruggen. Mijnheer Wuijster. De heer Wuijster: Sluizen en bruggen. Jullie hebben kunnen zien in ons filmpje dat we contact hebben gehad met een grote ondernemer in de haven en dat is iemand die ongeveer 35% van de totale vracht in de Deventer Haven overslaat op dit moment en dat zijn echte enorme tonnages die vervolgens ook weer afgevoerd moeten worden met vrachtwagens en dus voor heel veel werkgelegenheid zorgen. Toen wij bezig waren met die filmpjes aan het opnemen kwamen we natuurlijk ook in gesprek met mekaar en wat ze aangaven is dat ze de openingstijden van de bruggen en de sluizen op zijn minst wat ongelukkig is. Er zit een bijlage bij deze motie, daar kunnen jullie precies zien zeg maar wat de openingstijden zijn en ook wat de spertijden zijn. Dan kom je natuurlijk altijd in een dilemma dat je ook wil dat het verkeer gewoon blijft doorrijden, de suggestie die toen door de ondernemer toen ook werd gedaan is van ja die haven is een internationale business, schepen liggen eigenlijk niet stil en als je niet oppast dan word je dus op een goed moment in die haven ingevangen en kun je er dus niet meer uit eigenlijk. En dat betekent dat je €40, €50 liggeld per uur moet betalen en dat probeert iedereen eigenlijk te voorkomen, dus het is iedere keer een race rond de klok. Ons voorstel is nu eigenlijk om te kijken van kunnen die openingstijden van bruggen en sluizen niet nog eens even goed bekeken worden of die niet wat meer afgestemd kunnen worden op de internationale vaart, waarbij zeg maar de spits eigenlijk niet gehinderd wordt en misschien ook nog wel wat meer ruimte kan krijgen. Want toen ik mij er nog weer eens wat verder in ging verdiepen, toen kwam ik allemaal interessante documenten tegen waaronder de visie Deventer Binnenhaven en eigenlijk stond dit er al in. En daar stond ook al een begin in van een oplossing, namelijk om die sluizen te laten bedienden vanuit Eefde, maar daar stonden nog meer suggesties in. Daar werd dus in ieder geval niet uitgesloten dat dit geoptimaliseerd kon worden. Toch is er tot nu toe eigenlijk niks gebeurd, of misschien niks gebeurd, misschien kan de wethouder, is er wel wat gebeurd, maar in de ieder geval de haventijden zijn zoals ze nu zijn en die zijn onhandig en wij roepen hier eigenlijk in deze motie op: ga daar nog eens even goed naar kijken en ga vooral ook in gesprek met die ondernemers in de haven om te kijken of dit niet handiger en slimmer kan en kijk eens ook of dit extra geld gaat kosten en hoeveel dat is en vervolgens kunnen wij als raad dan besluiten of we het er voor over hebben. De voorzitter: Dank u wel mijnheer Wuijster, Ik stel voor dat meteen de wethouder gelegenheid krijgt om te reageren. Hartogh Heys. De heer Hartogh Heys: Dank u wel voorzitter. Het zit op het randje van overbodig, maar want we doen het. Ik heb net al een aantal besprekingen gehad waarin juist de analyse is gemaakt van wat zijn nou de sluisgelden, de havengelden en de duur dat je in die haven bent, u noemt zelf het voorbeeld van dat je voor zoveel tijd betaalt terwijl een gemiddelde ligtijd soms maar twee, drie dagen is, nou kortom dat was ook een onderdeel van de nota vaart in de haven, hoe kun je de haven aantrekkelijker maken, hoe kun je kijken naar de hoogte van de havengelden, de tarieven, de bediening van de sluizen, kan dat wel of kan dat niet vanuit Eefde. Daar zitten wel wat haken en ogen aan, maar hoe dan ook, service verhoging daar zijn we het allemaal met elkaar eens, want ik herinner me dat die notitie unaniem werd ondersteund. Die heeft er wel toe geleid dat we dit wat u hier aan ons vraagt ook nu aan het uitzoeken zijn om juist die kosten, zeg maar de plussen en de minnen en wat zijn de consequenties daarvan in beeld aan het brengen zijn en ik bedoel het is nog niet af, maar we zijn halverwege daarvan dus ik wil u graag toezeggen dat u op de kortst mogelijke termijn die informatie krijgt en dan het gesprek kunnen hebben zijn we bereid om de service te verhogen en zijn we bereid om daar nou ja met middelen te moeten gaan schuiven, want als je op meer tijden open gaat of meer bediening nodig hebt, meer service, kan dat eventueel wat extra kosten met zich meebrengen. Of dat je de havengelden verlaagt, dan heeft dat natuurlijk ook financiële consequenties, dus inhoudelijk helemaal mee eens, we zijn er mee bezig en willen op de kortst mogelijke termijn met u dat gesprek aangaan. De voorzitter: De heer Wuijster
94
De heer Wuijster: Is die kortst mogelijke termijn voor de voorjaarsnota 2016 want dan beschouw ik het als een toezegging en kan ik hem intrekken. De heer Hartogh Heys: Ja. Nee zeker voor, natuurlijk, ik wou zeggen dit jaar kan ik niet meer beloven, maar zeker voor de voorjaarsnota. Ja. De heer Wuijster: En als het eerder kan, dan. De heer Hartogh Heys: Ja natuurlijk als het eerder is, is het eerder. Ja. De heer Wuijster: Nou mooi. De voorzitter: Mijnheer De Niet toch nog een interruptie, gaat uw gang. De heer De Niet: Ik dacht ik stel de vraag nu, want we hebben het nu toch over de haven. Afgelopen week stond juist, volgens mij was de Poort op Zwolle werd gelanceerd als we het over vergroting van de service hebben en samenwerken, misschien kunt u daar, heeft er over nagedacht om daar ook bij aan te haken want de afstand tussen Deventer en Zwolle is korter dan die tussen het centrum van Rotterdam en de tweede Maasvlakte. Het is over, als het over regionale samenwerking hebben juist op dit soort dingen en service vergroten is dit wellicht een kans om bij aan te haken en zou u . De heer Hartogh Heys: Ik heb het begin van uw vraag gemist. De heer De Niet: Afgelopen week is de Poort op Zwolle gelanceerd, het havenbedrijf eigenlijk voor Zwolle en omgeving Zwolle, Kampen, Meppel. Zouden wij daarbij kunnen aanhaken of niet, dat is eigenlijk de vraag. Zou u dat willen uitzoeken en daar wellicht. De voorzitter: Is dat buiten de orde van de motie vreemd, maar als de wethouder in één zin kan reageren. De heer Hartogh Heys: Nou uw laatste zin of ik dat wil uitzoeken. Zeker wil ik dat uitzoeken. Ik kon geen direct antwoord geven of dat zo maar even mogelijk is. Maar havenontwikkeling dan ook hij zal altijd i regionaal verband en andere havens samen moeten plaatsvinden. Dus ja, ga ik doen. De voorzitter: Goed, dank u wel. Mijnheer Wuijster mag ik constateren dat de motie wordt ingetrokken? Met de toezegging van de wethouder dat voor de voorjaarsnota deze motie wordt, de info wordt aangereikt. Goed dan zijn we ook dit punt klaar. Ik zie nog mijnheer Verhaar. De heer Verhaar: Ja voorzitter, dank u wel. Het is goed gebruik om op dit moment onze, ja naar huis te gaan, maar niet voordat wij als raad onze dank hebben uitgesproken aan de griffie, zowel in de voorbereiding de afgelopen weken als in de ondersteuning vanavond hebben we echt weer waanzinnig, zij hebben veel werk verricht om ons ons werk te kunnen laten doen en daar wilde ik graag een applaus voor, als dat kan, dat mag helemaal niet voorzitter, maar toch. En ik werd er vanavond op gewezen dat ik op dit moment nog wel eens mensen oversla die ook heel hard werken. Ja dat zijn, er steken mensen hun hand op, nee voorzitter maar hier zit natuurlijk een hele achterban van goedbetaalde directeuren en het zijn er ook genoeg, er zitten bestuur ondersteuners, waarvan ik de verleiding zal weerstaan om er één bij naam te noemen omdat ik hem anders te veel treiter. Er zijn heel veel mensen die hun stinkende beste hebben gedaan om ons antwoorden te geven op technische vragen, daar is in heel korte tijd heel veel werk voor verricht en ok dat verdient volgens mij een hartelijk applaus. De voorzitter: Dank voor dit initiatief mijnheer Verhaar. Sluiting De voorzitter: Dames en heren daarmee hebben wij de agenda gehad, de planning was half tien, het is negen over half tien geworden, mijn excuses daarvoor. De vergadering is gesloten.