Algemene administratie van de FISCALITEIT – Centrale diensten Directie I/5A Circulaire nr. Ci.RH.241/587.093 (AAFisc Nr. 38/2011) dd. 20.07.2011 Personenbelasting Berekening van de belasting Berekening van de PB Belastingvermindering Woning Beveiliging van een woning Toekenningsvoorwaarden van de belastingvermindering Bedrag van de vermindering Belastingvermindering voor uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak of brand. INHOUDSTAFEL
Nrs.
I.
INLEIDING........................................................................................................................ 1
II.
WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE BEPALINGEN ...................................................................... 6
III.
BEDOELDE BELASTINGPLICHTIGEN .................................................................................... 12
IV.
BEDOELDE WONING......................................................................................................... 31
V.
UITGESLOTEN UITGAVEN.................................................................................................. 40
VI.
IN AANMERKING GENOMEN UITGAVEN ............................................................................... 43
VII.
AARD VAN DE PRESTATIES ............................................................................................... 48 A. Beveiliging van woningen tegen inbraak .......................................................................... 49 B. Beveiliging van woningen tegen brand ............................................................................ 74
VIII. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT DE KEUZE VAN DE AANNEMER.................................... 82 IX.
TE VERVULLEN FORMALITEITEN ......................................................................................... 90
X.
VERMELDINGEN OP DE FACTUUR OF OP DE BIJLAGE ERVAN .................................................. 95
XI.
BEREKENING VAN DE VERMINDERING ...............................................................................100
XII.
INVLOED VAN DE VERSCHULDIGDE BELASTING ..................................................................122
XIII. INWERKINGTREDING ......................................................................................................125 XIV. VOORBEELDEN ...............................................................................................................127 XV.
AANBEVELINGEN AAN DE TAXATIEDIENSTEN......................................................................136
XVI. NUTTIGE ADRESSEN .......................................................................................................137 XVII. MODEL VAN BIJLAGE AAN DE FACTUUR .............................................................................139
I.
INLEIDING
1.
Artikel 15 van de Programmawet (I) van 27 december 2006 (BS 28.12.2006, 3e editie) heeft het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aangepast zodat wordt voorzien in een specifieke belastingvermindering voor bepaalde uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak of brand.
2.
Artikel 55 van de Programmawet van 8 juni 2008 (BS 16.6.2008, 2e editie) verhoogt het oorspronkelijk vastgestelde bedrag van de vermindering.
3.
Met het koninklijk besluit van 25 februari 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van een privéwoning tegen inbraak of brand (BS 2.3.2007, 4e editie), bepaalt de Koning de aard van de uitgaven die recht kunnen geven op deze belastingvermindering evenals de toepassingsmodaliteiten van deze vermindering.
4.
Art. 6 van het koninklijk besluit van 6 april 2010 tot wijziging van sommige bepalingen van het KB/WIB 92 (BS 13.4.2010) laat onder voorwaarden toe dat beroep wordt gedaan op aannemers gevestigd in een andere Lidstaat van de Europese Unie en breidt de maatregel uit tot gepantserde poorten.
5.
Er wordt aan herinnerd dat vanaf het aanslagjaar 2005 (inkomstenjaar 2004), voor de toepassing van het WIB 92, de wettelijk samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden en een wettelijk samenwonende met een echtgenoot. Voor een betere leesbaarheid van de circulaire zal hierna de uitdrukking "echtgenoot" worden gebruikt, waarmee dus zowel de gehuwden als de wettelijk samenwonenden worden bedoeld. II.
WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE BEPALINGEN
Programmawet (I) van 27.12.2006 …… Art. 15 6.
In titel II, hoofdstuk III, afdeling I, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt een onderafdeling IIduodecies ingevoegd, die een artikel 14531 bevat, luidende: "Onderafdeling IIduodecies. - Vermindering voor uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak of brand. Art. 14531. - Een belastingvermindering wordt verleend voor de uitgaven die tijdens het belastbare tijdperk werkelijk zijn betaald voor de beveiliging van een woning tegen inbraak of brand waarvan de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder is. De belastingvermindering is niet van toepassing op uitgaven die: a)
(in aanmerking) (1) genomen zijn als werkelijke beroepskosten; (1) Verbeterd door art. 22 van de Wet van 22.12.2009 houdende fiscale en diverse bepalingen (BS 31.12.2009, 2e editie).
b)
recht geven op de in artikel 69 bedoelde investeringsaftrek;
c)
in aanmerking komen voor de toepassing van de artikelen 104, 8°, 14524, 14525 of 14530.
uitgaven.
De belastingvermindering is gelijk aan 50 pct. van de in het eerste lid bedoelde
Het totaal van de belastingvermindering mag per belastbaar tijdperk niet meer dan 130 EUR per woning bedragen. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering voor de uitgaven met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde woning evenredig omgedeeld in functie van: -
het aandeel van elk der echtgenoten in het kadastraal inkomen van die woning, voor de echtgenoten die eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker zijn;
-
het belastbaar inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de belastbare inkomsten van de beide echtgenoten, voor echtgenoten die huurder zijn.
De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan de werken met betrekking tot de uitgaven bedoeld in het eerste lid moeten voldoen. Hij zal bij de wetgevende kamers, onmiddellijk indien ze in zitting zijn, zoniet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een wetsontwerp indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van het vorige lid genomen besluiten. De Koning bepaalt tevens de toepassingsmodaliteiten van de vermindering." …… Art. 18 7.
Artikel 15 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2008. Programmawet van 8.6.2008 …… Art. 55
8.
In artikel 14531, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden "niet meer dan 130 EUR" vervangen door de woorden "niet meer dan 500 EUR". …… Art 60 ……
9.
Artikel 55 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2010. Koninklijk besluit van 25.2.2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van een privéwoning tegen inbraak of brand
10.
Artikel 1 van dit koninklijk besluit voegt in het hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92 een afdeling XXVundecies in, omvattende de artikelen 6315 tot 6318, opgesteld als volgt: "Afdeling XXVundecies - Vermindering voor uitgaven voor beveiliging van een privéwoning tegen inbraak en brand (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 14531).
Art. 6315.- De uitgaven voor de beveiliging van privéwoningen tegen inbraak worden in aanmerking genomen voor zover ze zijn opgenomen in één van de volgende categorieën: a)
de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van de volgende inbraakvertragende gevelelementen: 1°
specifiek inbraakwerend glas;
2°
beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken zoals veiligheidssloten, slotbeveiligingssystemen, grendelbeveilingssystemen en kierstandhouders;
3°
gepantserde deuren;
b)
de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van alarmsystemen en de componenten ervan, bedoeld in het artikel 1, § 4, van de Wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, en betreffende de kosten die gepaard gaan met het beheer van alarmen door een in het kader van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, vergunde alarmcentrale;
c)
de uitgaven betreffende de levering en plaatsing van een camerasysteem uitgerust met een registratiesysteem.
De dienstverrichtingen betreffende de uitgaven vermeld in het eerste lid, moeten worden uitgevoerd door een persoon die, op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst voor de uit te voeren werken, overeenkomstig artikel 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 geregistreerd is als aannemer. Naast de voorwaarde bedoeld in het tweede lid, moeten de dienstverrichtingen betreffende de uitgaven vermeld in het eerste lid, b, worden uitgevoerd, wat de plaatsing van een alarmsysteem betreft, door een overeenkomstig de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid erkende beveiligingsonderneming, en moeten, wat het alarmbeheer betreft, deze dienstverrichtingen worden verzekerd door een in het kader van dezelfde wet vergunde alarmcentrale. Art. 6316.- De uitgaven voor de beveiliging van privé-woningen tegen brand worden in aanmerking genomen voor zover ze zijn opgenomen in één van de volgende categorieën: a)
de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van waterblussers met additief van 6 kg of polyvalente poederblussers van 6 kg, conform de reeks normen NBN EN 3 "Draagbare blustoestellen", met inbegrip van het blustoestel dat wordt geplaatst voor het automatisch blussen in verwarmingslokalen op stookolie;
b)
de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van deuren met een brandweerstand van "een half uur" geplaatst: 1°
tussen de garage en de woning;
2°
aan de binnenkant van de keuken;
3°
tussen het slaap en woongedeelte van de woning;
4°
aan de binnenkant van het verwarmingslokaal.
De dienstverrichtingen betreffende de uitgaven vermeld in het eerste lid moeten worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer zoals in artikel 6315, tweede lid. Naast de voorwaarde bedoeld in het tweede lid, moeten de dienstverrichtingen betreffende de uitgaven vermeld in het eerste lid, b, worden uitgevoerd conform de geldende reglementering inzake de preventie van brand en ontploffing. Art. 6317.- De aannemer of onderneming bedoeld in artikelen 6315 en 6316 garandeert de conformiteit van de werken op basis van de elementen die voorkomen in bijlage IIter.
Ten dien einde moet de door de geregistreerde aannemer of erkende onderneming uitgereikte factuur, of de bijlage ervan: a)
de woning aangeven waar de werken worden uitgevoerd;
b)
de volgende formule bevatten:
"Verklaring met toepassing van artikel 6315 en/of artikel 6316 van het KB/WIB 92 betreffende de uitgevoerde werken die zijn bedoeld in artikel 14531 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Ik, ondergetekende....., bevestig dat: ... (per maatregel de vermeldingen overnemen dien worden opgelegd door bijlage IIter van het KB/WIB 92) -... ... (datum) ... (naam) ... (handtekening)." Art. 6318.- § 1. De belastingplichtige die het voordeel vermeld in artikel 14531 van het genoemde Wetboek vraagt, moet de volgende documenten ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden: -
de facturen betreffende de leveringen en de prestaties die aan de basis liggen van de uitgaven bedoeld in artikel 14531 van hetzelfde Wetboek;
-
het betalingsbewijs van de bedragen die voorkomen op die facturen.
§ 2. Naast de voorwaarde bedoeld in § 1, moet de belastingplichtige die het voordeel van de bepalingen van artikel 14531 van het voornoemd Wetboek vraagt, wat de levering en plaatsing van een camerasysteem uitgerust met een registratiesysteem bedoeld in artikel 6315, eerste lid, c, betreft, het origineel of een kopie van het attest dat bewijst dat het systeem werd aangegeven bij de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals bedoeld door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden." Dit koninklijk besluit is in werking getreden vanaf aanslagjaar 2008 (art. 2, KB 25.2.2007). Bijlage IIter van het KB/WIB 92 "Vermeldingen die verplicht moeten voorkomen op de factuur betreffende de uitgaven opgesomd in artikel 14531 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met het oog op het beveiligen van een woning tegen diefstal of brand (KB/WIB 92, artikelen 6315 tot 6318). Maatregel 1: Beveiliging tegen diefstal A.
Aangaande de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van inbraakvertragende gevelelementen: 1°
betreffende de beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken: de geregistreerde aannemer bevestigt dat de beveiligingssystemen en de plaatsing ervan daadwerkelijk de weerstand verzekeren of versterken van de gevelelementen van de woning zodat een minimale weerstand wordt gewaarborgd van drie minuten aan de inbraakpogingen die worden uitgevoerd met behulp van volgende instrumenten : een schroevendraaier, een tang en een wig.
Om de weerstand van de geïnstalleerde gevelelementen te waarborgen, kan de geregistreerde aannemer refereren aan de klasse 2 van de Europese voornormen ENV 1627 tot 1630 of elk ander voorgeschreven document dat hetzelfde prestatieniveau waarborgt in termen van inbraakwerendheid in afwachting van de publicatie van de toekomstige Europese normen EN 1627 tot 1630. De geregistreerde aannemer zal naar deze laatste normen kunnen refereren om de weerstand van de geïnstalleerde gevelelementen te waarborgen; 2°
in het bijzonder, betreffende het specifiek inbraakwerend glas : de geregistreerde aannemer bevestigt dat het glas minstens een gelaagde kant heeft (geplaatst aan de binnenkant) conform met de klasse P4A van de Europese norm EN 356. Het glas moet worden geplaatst volgens de richtlijnen van de norm NBN S 23-002 (STS 38) of volgens de instructies van de glasfabrikanten.
B.
Aangaande de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van alarmsystemen en de componenten ervan: de erkende beveiligingsonderneming bevestigt dat het geïnstalleerde materieel wordt gecertifieerd volgens het kwaliteitslabel INCERT of volgens een gelijkaardige kwaliteitsnorm voorgesteld door de sector van de veiligheidsondernemingen.
C.
Betreffende de kosten die gepaard gaan met het alarmbeheer: de vergunde alarmcentrale bevestigt de aansluiting van het alarmsysteem door het ondertekenen van een schriftelijke overeenkomst. Maatregel 2: Beveiliging tegen brand
Aangaande de uitgaven betreffende de deuren met een brandweerstand van "een half uur": de geregistreerde aannemer bevestigt dat deze geplaatst zijn op basis van een proefprocesverbaal, waarvan alle details worden gerespecteerd. De proef is uitgevoerd volgens NBN 713-020 "Brandweerstand van bouwelementen" of EI1 30 volgens NBN EN 13501-2 "Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 2: classificatie gebruik makend van gegevens van brandweerstandsproeven met uitsluiting van producten voor gebruik in ventilatiesystemen". Koninklijk besluit van 6.4.2010 tot wijziging van sommige bepalingen van het KB/WIB 92 (inwerkingtreding: 23.4.2010) Art. 6 11.
In art. 6315 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 25 februari 2007, en gewijzigd bij koninklijk besluit van 27 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1°
in het eerste lid, a, 3°, wordt het woord "deuren" vervangen door de woorden "deuren en poorten";
2°
het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of op grond van een overeenkomstige bepaling die van kracht is in de Lidstaat van de Europese Unie waar deze persoon is gevestigd".
III. 12.
BEDOELDE BELASTINGPLICHTIGEN
Worden in principe beoogd, de rijksinwoners (onderworpen aan de personenbelasting) evenals de niet-rijksinwoners (onderworpen aan en geregulariseerd in de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen). De vermindering is dus enkel van toepassing op natuurlijke personen.
13.
Art. 14531, WIB 92, bepaalt dat de belastingvermindering wordt verleend aan de belastingplichtige die bepaalde uitgaven verricht voor de beveiliging tegen inbraak of brand van een woning waarvan hij eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder is. Eigenaar
14.
Wat het begrip "eigenaar" betreft, werd er beslist dat, in het kader van het voornoemde artikel, het begrip eigenaar eveneens de naakte eigenaar omvat. Voor de toelichting hierbij wordt verwezen naar de Circulaire nr. Ci.RH.331/601.038 (AOIF 1/2010) van 6.1.2010. Bezitter
15.
Het begrip bezitter verschilt van het louter bewonen van een woning. De bezitter van een woning is hij die, op basis van de art. 2228 tot 2235 van het Burgerlijk Wetboek, als zodanig beschouwd wordt wanneer de eigenaar geen enkele daad als eigenaar meer stelt. In dat geval zal het kadastraal inkomen worden vastgesteld in hoofde van de bezitter en niet in hoofde van de eigenaar. Als de partner die gehuwd is onder het wettelijk stelsel geen eigendomsrechten bezit, maar de gezinswoning bewoont met zijn echtgenoot die de enige eigenaar is van de woning die werd aangekocht vóór het huwelijk, kan deze partner niet aangemerkt worden als bezitter. Opstalhouder
16.
De belastingplichtige die als opstalhouder eigenaar zou zijn van een woning die op andermans grond werd opgericht, komt eveneens in aanmerking voor de belastingvermindering. Huurder
17.
De definitie van huur van een onroerend goed is de volgende: "huur van goederen is een contract waarbij de ene partij zich verbindt om de andere het genot van een zaak te doen hebben gedurende een zekere tijd, en tegen een bepaalde prijs, die de laatstgenoemde zich verbindt te betalen" (art. 1709 van het Burgerlijk Wetboek). Een kosteloze terbeschikkingstelling van een onroerend goed beantwoordt niet aan deze bepaling en geeft geen recht op de belastingvermindering. Dit is bijvoorbeeld het geval voor bedrijfsleiders die een woning betrekken die hen ter beschikking gesteld wordt door hun vennootschap.
18.
Aangezien de uitgaven die recht geven op de vermindering normalerwijze niet door de huurder moeten worden gedragen, zal de vermindering in principe (behalve in de hierna vermelde uitzonderingen) slechts aan de huurder worden toegestaan op voorwaarde dat de factuur op zijn naam wordt opgesteld en voor zover hij de uitgaven werkelijk draagt.
19.
Het feit dat de huurder de woning slechts voor een gedeelte van het belastbare tijdperk heeft gehuurd, is zonder gevolg; hetzelfde geldt voor de huurder die de woning op het ogenblik van de betaling van de facturen niet meer huurde. De huurder moet deze hoedanigheid in elk geval hebben op het ogenblik dat hij zich op vaste en definitieve wijze verbindt tegenover de aannemer voor de uitvoering van de werken.
20.
Wanneer een gehuurde woning wordt bewoond door belastingplichtigen die afzonderlijk worden belast (feitelijk gezin, gehuwden of wettelijk samenwonenden die afzonderlijk worden belast, medehuurders, enz.) en slechts één van hen de hoedanigheid van huurder heeft (huurcontract alleen op zijn naam), kan de belastingvermindering slechts worden toegestaan bij deze laatste, voor zover hij effectief de uitgaven heeft gedragen. Het feit dat de factuur op zijn naam of op naam van de andere (of van beiden) is opgesteld, is zonder gevolg.
21.
Wanneer een gehuurde woning wordt bewoond door belastingplichtigen die afzonderlijk worden belast en allen of bepaalde onder hen de hoedanigheid van huurder hebben (huurcontract opgesteld op naam van allen of van sommigen), kan de belastingvermindering worden toegestaan in hoofde van allen of bepaalde onder hen voor zover zij effectief de uitgaven dragen. Het feit dat de factuur op naam van de ene of van de andere (of van allen) is opgesteld, is zonder gevolg.
22.
Als de gehuurde woning wordt bewoond door echtgenoten die gezamenlijk worden belast, is het feit dat de betaling door de ene of door de andere echtgenoot is gedaan, zonder gevolg. Het feit dat de factuur op naam van één van hen (of van beiden) is opgesteld is eveneens zonder gevolg. Inderdaad, in het kader van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering voor het gezin berekend en verdeeld over de belastingplichtigen in functie van hun belastbare inkomsten. In dit verband is het feit dat het huurcontract al dan niet op de twee namen van de belastingplichtigen is opgesteld, eveneens zonder gevolg. Huurder en eigenaar
23.
Aangezien de uitgaven die recht geven op de vermindering normalerwijze niet door de huurder moeten worden gedragen, kan het zijn dat de huurder met de eigenaar overeenkomt dat de huurder de uitvoering van bepaalde werken voor zijn rekening neemt, bijvoorbeeld in ruil voor een vermindering van de huur of de verbintenis van de eigenaar om de kostprijs van de werken geheel of gedeeltelijk aan de huurder terug te betalen. In dit geval past het om de vermindering aan de ene of de andere toe te kennen in de mate dat zij de kostprijs van de werken werkelijk hebben gedragen, ofwel door het betalen van de factuur, ofwel door de terugbetaling aan de huurder ofwel door de huur te verminderen en de bewijsstukken ervan voor te leggen.
24.
In het geval dat de huurder en de eigenaar beiden de woning lieten beveiligen tegen inbraak of brand, kunnen zij beiden de belastingvermindering verkrijgen, ieder voor zijn eigen uitgaven. Naakte eigenaars en vruchtgebruikers
25.
Indien zowel de vruchtgebruiker als de naakte eigenaar uitgaven doen die in aanmerking komen voor belastingvermindering overeenkomstig art. 14531, WIB 92, kunnen zij eveneens beiden de belastingvermindering verkrijgen ieder voor zijn eigen uitgaven (tot het maximumbedrag). Het feit dat de factuur is opgesteld op naam van de naakte eigenaar of van de vruchtgebruiker (of van beiden), is zonder gevolg. De belastingverminderingen worden dan afzonderlijk berekend enerzijds voor de vruchtgebruiker en anderzijds voor de naakte eigenaar (Circulaire nr. Ci.RH.331/601.038, AOIF 1/2010, van 6.1.2010). Tijdstip werken – uitgaven – betaling
26.
In geval van het bouwen van een woning, moet de belastingplichtige, op het tijdstip van de beveiligingswerken, eigenaar (of opstalhouder,…) zijn van het onroerend goed in oprichting. Wanneer een bouwpromotor zijn woningen slechts na de volledige afwerking aan derden verkoopt, is die bouwpromotor eigenaar op het ogenblik waarop de beveiligingswerken worden gedaan. De kopers van de woningen die op het ogenblik waarop de beveiligingswerken werden gedaan nog geen eigenaar waren, kunnen bijgevolg geen aanspraak maken op de belastingvermindering.
27.
Hetzelfde principe als in het voorgaande punt geldt voor een woning die in nieuwe staat wordt aangekocht door de belastingplichtige. Beveiligingswerken die werden uitgevoerd in deze woning vóór de verkoop aan de belastingplichtige, geven bij deze laatste (de koper van de woning) geen recht op de belastingvermindering. De belastingplichtige heeft immers de betreffende uitgaven niet zelf gedaan, hij was geen eigenaar op het tijdstip waarop deze uitgaven werden gedaan en er zijn geen facturen op zijn naam opgemaakt.
28.
De factuur zal in principe opgesteld worden op naam van de belastingplichtige die als opdrachtgever van de werken de gedane uitgaven verschuldigd is (zie evenwel nr. 29, 30, 20, 21, 22, 23, 25 en 36).
29.
Wanneer de belastingplichtige die de uitgaven draagt slechts voor een gedeelte eigenaar is van de woning, wordt de belastingvermindering berekend op de uitgaven die hij zelf gedragen heeft en proportioneel verminderd tot zijn eigendomsaandeel in de woning. De factuur mag in dat geval opgesteld worden op naam van een van de mede-eigenaars.
30.
Indien de woning eigendom is van gehuwde belastingplichtigen, die gezamenlijk worden belast, is het feit dat de betaling werd gedaan door de ene of de andere echtgenoot zonder belang. Het feit dat de factuur op naam van de ene of de andere echtgenoot (of beiden) is opgesteld is eveneens zonder belang. IV.
31.
BEDOELDE WONING
aard.
Het moet gaan over een "woning" en niet over een gebouw van een andere
Onder "woning" moet worden verstaan een gebouw (of een deel van een gebouw), zoals inzonderheid een eengezinswoning, een appartement, een studio, dat wegens zijn aard normaliter is bestemd voor bewoning door een of meerdere personen. 32.
Een gebouw waarin een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend, maar waarvan blijkt dat het nog steeds kan worden beschouwd als een gebouw dat door zijn aard normaal bestemd is om te worden bewoond, wordt beschouwd als een woning.
33.
Zijn geen woningen in de zin van wat voorafgaat: de kamers in gemeenschappelijke gebouwen (kloosters, klinieken, hospitalen, weeshuizen, enz.) noch de kamers voor studenten of voor seizoenarbeiders, noch de gebouwen (of deel van een gebouw) die uit hun aard volledig beroepsmatig zijn (vb. een atelier, een winkel).
34. 35.
De tweede verblijven worden hier in principe bedoeld. Het is niet vereist dat de belastingplichtige de woning zelf betrekt. Die woning mag dus worden verhuurd aan een derde – ongeacht of deze laatste ze gebruikt voor privéof beroepsdoeleinden – voor zover het onroerend goed (of een deel van het onroerend goed) de aard van een woning blijft behouden (b.v. een onroerend goed verhuurd aan een vennootschap om te worden bewoond door een bedrijfsleider; een "eengezins" woning die, zonder omvorming, door de huurder wordt gebruikt voor beroepsdoeleinden, enz.). Bouw/renovatie
36. 37.
nr. 26).
De werken mogen plaatsvinden in een gebouw in oprichting (zie evenwel
De omvorming in een woning van gebouwen die initieel niet bestemd zijn tot bewoning, kan eveneens in aanmerking komen voor de belastingvermindering, voor zover uiteraard het gebouw effectief omgevormd wordt tot woning. Appartementsgebouw
38.
In het geval dat een eigenaar een appartementsgebouw bezit, kan de belastingvermindering hem toegekend worden voor elk van de afzonderlijke woongelegenheden die dit gebouw bevat.
39.
In geval van betwisting wat betreft het bestaan van meerdere afzonderlijke woongelegenheden binnen eenzelfde gebouw, is het feit dat een afzonderlijk kadastraal inkomen werd bepaald voor elk van de appartementen een element waaruit blijkt dat er afzonderlijke woongelegenheden bestaan, maar de wettelijke en reglementaire bepalingen vereisen het bestaan van afzonderlijke kadastrale inkomens niet om de voornoemde belastingvermindering te kunnen bekomen. Als de appartementen waarvan sprake effectief (afzonderlijke) woningen zijn zoals hierboven aangehaald en de andere voorwaarden terzake zijn vervuld, kan de beoogde belastingvermindering toegekend worden voor elk van de betreffende appartementen.
V. 40.
UITGESLOTEN UITGAVEN
De uitgaven voor de beveiliging van woningen zijn uitgesloten van de belastingvermindering in de mate dat ze in aanmerking worden genomen voor het bekomen van één van volgende fiscale voordelen: -
aftrek als beroepskosten;
-
investeringsaftrek (art. 69 WIB 92);
-
aftrek van uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde gebouwen (art. 104, 8°, WIB 92);
-
belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven (art. 14524 WIB 92);
-
belastingvermindering voor uitgaven voor vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid (art.14525 WIB 92);
-
belastingvermindering voor vernieuwing van tegen een redelijke huurprijs in huur gegeven woningen (art. 14530 WIB 92).
41.
In geval van gemeenschappelijke aanslag, worden dus enkel de uitgaven in aanmerking genomen die geen recht hebben gegeven op de voormelde fiscale voordelen in hoofde van één van beide echtgenoten of nog van beide.
42.
De aandacht wordt eveneens gevestigd op het feit dat de voornoemde uitsluitingen op proportionele basis gebeuren. De uitsluiting gebeurt in de mate dat een van de voormelde voordelen werkelijk is verkregen. Niets belet derhalve dat de uitgaven die het voorwerp uitmaken van eenzelfde factuur, voor een deel recht geven op de vermindering voor energiebesparende uitgaven en voor een ander deel op de hier bedoelde vermindering voor beveiliging van een woning tegen inbraak of brand. VI.
43.
44.
IN AANMERKING GENOMEN UITGAVEN
De belastingvermindering wordt verleend voor de uitgaven (gefactureerde bedragen BTW inbegrepen) die effectief door de belastingplichtige zijn betaald tijdens het belastbaar tijdperk en dit onafhankelijk van het ogenblik van uitvoering van de werken. tijd.
Er is niet bepaald dat de bedoelde werken niet mogen worden gespreid in de
Voorschot 45.
Aan het begrip "betaald" (zie nr. 43) moet de betekenis worden gegeven die bepaald is in de art. 1235 tot 1248 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent in het bijzonder dat wanneer door de belastingplichtige een voorschot is gestort aan de aannemer, er een onderscheid moet worden gemaakt naargelang dit voorschot, op grond van de specifieke bepalingen van het aannemingscontract, al dan niet door de aannemer definitief is verworven. Het voorschot moet worden beschouwd als betaald op het moment dat het definitief verworven is door de aannemer. Indien de werken nog niet zijn uitgevoerd op het ogenblik van de indiening van de aangifte in de inkomstenbelasting, mag de belastingplichtige voor het voorschot dat hij voor de uitvoering van deze werken betaalde, nog geen belastingvermindering in zijn belastingaangifte aanvragen. Hij kan evenwel een rechtzetting van zijn belastingaangifte vragen nadat de werken werden uitgevoerd en de factuur of bijlage aan de factuur met de verplichte vermeldingen bedoeld in art. 6317, 2e al., KB/WIB 92 en bijlage IIter, KB/WIB 92 werd opgesteld en afgeleverd. Een dergelijke rechtzetting kan evenwel enkel plaatsvinden binnen de beroepstermijnen voorzien in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
46.
Het feit dat deze uitgaven het voorwerp hebben uitgemaakt van een financiële tussenkomst (premie, subsidie, terugbetaling,…), naargelang het geval van de gewestelijke of gemeentelijke overheden, heeft geen enkele weerslag op de toepassing van de belastingvermindering.
47.
Wanneer de werken zijn uitgevoerd in een appartementsgebouw door tussenkomst van de beheerder van het gebouw, zijn het de betalingen die door de beheerder werden gedaan die in aanmerking komen, zelfs wanneer deze werden gedaan door middel van een gemeenschappelijk fonds, gestijfd door bijdragen van de eigenaars. VII. AARD VAN DE PRESTATIES
48.
49.
De art. 6315 en 6316, KB/WIB 92, sommen op beperkende wijze de uitgaven op die recht geven op de in deze circulaire beoogde belastingvermindering. A.
Beveiliging van woningen tegen inbraak
a.
Levering en de plaatsing van de volgende inbraakvertragende gevelelementen:
1°
specifiek inbraakwerend glas
Het glas heeft minstens een gelaagde kant (geplaatst aan de binnenkant) conform met de klasse P4A van de Europese norm EN 356. Het glas moet worden geplaatst volgens de richtlijnen van de norm NBN S 23-002 (STS 38) of volgens de instructies van de glasfabrikanten. 2°
50.
beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken zoals veiligheidssloten, slotbeveiligingssystemen, grendelbeveilingssystemen en kierstandhouders
De beveiligingssystemen en de plaatsing ervan moet daadwerkelijk de weerstand verzekeren of versterken van de gevelelementen van de woning zodat een minimale weerstand wordt gewaarborgd van drie minuten aan de inbraakpogingen die worden uitgevoerd met behulp van volgende instrumenten: een schroevendraaier, een tang en een wig. Om de weerstand van de geïnstalleerde gevelelementen te waarborgen, kan de aannemer refereren aan de klasse 2 van de Europese voornormen ENV 1627 tot 1630 of elk ander voorgeschreven document dat hetzelfde prestatieniveau waarborgt in termen van inbraakwerendheid in afwachting van de publicatie van de toekomstige Europese normen EN 1627 tot 1630. De aannemer zal naar deze laatste normen kunnen refereren om de weerstand van de geïnstalleerde gevelelementen te waarborgen.
51.
Voor uitgaven gedaan vanaf 1 januari 2009 is volgende administratieve tolerantie van toepassing: wanneer een elektrisch aangedreven garagepoort is uitgerust met een motor met een anti-ophefsysteem, dan wordt die motor voor de helft aangemerkt als een beveiligingssysteem. In een dergelijk geval komt de helft van de uitgave voor de motor bijgevolg in aanmerking voor de hier bedoelde belastingvermindering van 50%. Concreet betekent dit dat in principe 25% van de totale waarde van de motor in aanmerking kan worden genomen voor de belastingvermindering. Dit standpunt werd opgenomen in een bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28.7.2009.
52.
Hetzelfde principe als in het voorgaande nr. uiteengezet geldt voor de motor met anti-ophefsysteem van een rolluik.
53.
De aandacht wordt erop gevestigd dat de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van specifieke inbraakbeveiligingssystemen zoals veiligheidssloten, slotbeveiligingssystemen, grendelbeveiligingssystemen en kierstandhouders, die oorspronkelijk werden geïnstalleerd of later worden aangebracht op deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken recht kunnen geven op de belastingvermindering en niet de elementen waarop ze worden geïnstalleerd.
54.
55.
Zijn dus uitgesloten van de toepassing van deze belastingvermindering, de uitgaven betreffende de levering en de plaatsing van volgende gevelelementen als zodanig: -
deuren;
-
ramen;
-
luiken;
-
garagepoorten (althans wat de poort zelf betreft voor de elektrisch aangedreven (sectionale) poorten);
-
lichtkoepels;
-
dakvensters;
-
keldergaten;
-
hekken.
De beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken, die door de maatregel beoogd worden, zijn aan de woning zelf aangebracht. Dit blijkt uit de tekst van bijlage IIter aan het KB/WIB 92 die bepaalt dat de geregistreerde aannemer bevestigt dat de beveiligingssystemen en de plaatsing ervan daadwerkelijk de weerstand verzekeren of versterken van de gevelelementen van de woning (zie nr. 10). Een hek of beveiligde poort (bijvoorbeeld) los van de woning (zoals een beveiligde poort van een garage die los staat van de woning) wordt dus niet beoogd.
56.
Een paumelle (specifieke scharnier die pas van elkaar kan worden genomen wanneer de deur ver genoeg open is) wordt als een specifiek beveiligingssysteem beschouwd zoals veiligheidssloten, slotbeveiligingssystemen, grendelbeveilingssystemen en kierstandhouders en kan dus recht geven op de vermindering indien de bovenstaande weerstandsvoorwaarden vervuld zijn.
57.
De veiligheidsgeleiders (geleiders die versterkt, beveiligd zijn) van rolluiken kunnen eveneens beschouwd worden als een specifiek beveiligingssysteem dat recht kan geven op de belastingvermindering indien alle voorwaarden worden gerespecteerd.
58.
Daarentegen zijn onder andere beveiligde luchtroosters, systemen voor toegangscontrole, automatische slagbomen en gemotoriseerde hekken niet opgenomen in art. 6315 KB/WIB 92 onder de toegelaten elementen en geven zij bijgevolg geen recht op de belastingvermindering. Bovendien worden automatische slagbomen en gemotoriseerde hekken in principe niet aan de woning zelf geplaatst. 3°
gepantserde deuren en poorten;
59.
Art. 6, KB 6.4.2010 heeft in de Nederlandstalige tekst van art. 6315 KB/WIB 92 het woord "deuren" vervangen door de woorden "deuren en poorten" (zie nr. 11). In het Frans kan de term "porte" zowel deur van een woning als garagepoort betekenen. In het Nederlands wordt een garagepoort vaak "poort" genoemd. Het doel van deze wijziging is dus toelaten dat gepantserde garagepoorten eveneens kunnen genieten van de belastingvermindering, wat voorheen niet mogelijk was in de Nederlandstalige versie.
60.
De wettelijke en reglementaire teksten leggen terzake geen technische voorwaarden vast.
61.
Gepantserde deuren en poorten geplaatst in de gemeenschappelijke delen van een woongebouw kunnen in principe elke huurder/eigenaar die uitgaven gedaan heeft, recht geven op de belastingvermindering. b.
62.
Levering en plaatsing van alarmsystemen en de componenten ervan
Alarmsystemen zijn systemen bestemd om misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen.
63.
Het gaat om alarmsystemen en de componenten ervan als bedoeld in het art. 1, § 4, van de Wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
64.
Anderzijds moet het geïnstalleerde materieel worden gecertifieerd volgens het kwaliteitslabel INCERT of volgens een gelijkaardige kwaliteitsnorm voorgesteld door de sector van de veiligheidsondernemingen.
65. 66.
Zowel het plaatsen als het vervangen van een alarmsysteem wordt bedoeld. Het toevoegen van bijkomende elementen aan een bestaand systeem (vb. bijkomende raamcontacten) kan beschouwd worden als de "plaatsing van componenten van alarmsystemen" en recht geven op de vermindering.
67.
Komen onder meer niet in aanmerking: -
het onderhoud van een alarmsysteem (vb. het vervangen van de voeding of de batterijen);
-
de herstelling van een alarmsysteem of de componenten ervan.
c.
Kosten die gepaard gaan met het beheer van alarmen door een vergunde alarmcentrale
68.
Alarmcentrales zijn de centrales bestemd om misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen. Het beheer van alarmcentrales omvat het geheel van handelingen die deel uitmaken van de opvolging van signalen uitgaande van een alarmsysteem. Dit zijn voornamelijk de controle van deze signalen, de interpretatie ervan, de verificatie of het wel om een echt alarm gaat, de verwittiging van de gebruiker van het bewaakte pand of van hun contactpersoon, zonodig van de politie- en hulpdiensten en gebruikelijk ook de aansturing van de bewakingsagenten die een interventie na alarm uitvoeren.
69.
De alarmcentrale moet vergund zijn in het kader van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
70.
De alarmcentrale moet de aansluiting van het alarmsysteem bevestigen met een ondertekende, schriftelijke overeenkomst.
71.
Een persoon die zijn beheerscontract met een alarmcentrale vervangt door een nieuw contract met een andere vergunde alarmcentrale, kan de vermindering bekomen (mits uiteraard aan de andere terzake geldende voorwaarden is voldaan). d.
Levering en plaatsing van een camerasysteem uitgerust met een registratiesysteem
72.
Het systeem moet aangegeven zijn bij de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals bedoeld door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
73.
Videoparlofonen met opnamesysteem kunnen recht geven op de voornoemde vermindering indien alle terzake geldende voorwaarden zijn voldaan.
74.
75. 76.
B.
Beveiliging van woningen tegen brand
a.
Levering en plaatsing van waterblussers met additief of poederblussers
Worden meerbepaald bedoeld, de waterblussers met additief van 6 kg of de polyvalente poederblussers van 6 kg, conform de reeks normen NBN EN 3 "Draagbare blustoestellen", met inbegrip van het blustoestel dat wordt geplaatst voor het automatisch blussen in verwarmingslokalen op stookolie. Het onderhoud van blussers wordt niet beoogd. Niets verhindert dat uitgaven met betrekking tot de levering en plaatsing van door de belastingplichtige gehuurde blussers recht kunnen geven op de belastingvermindering.
Het gedeelte van de uitgaven dat betrekking heeft op de vergoeding van andere dienstverrichtingen (vb. een onderhoudsabonnement) die in voorkomend geval begrepen zijn in het huurcontract, komt echter niet in aanmerking voor de belastingvermindering. In dat geval moet in de factuur een opsplitsing worden gemaakt tussen het gedeelte van de uitgave dat overeenstemt met de huur van de blussers en het gedeelte van de uitgave dat betrekking heeft op de andere dienstverrichtingen. 77.
De plaatsing van blussers die aan de vereiste voorwaarden voldoen, in de gemeenschappelijke delen van een woongebouw, kan in principe elke huurder/eigenaar die uitgaven gedaan heeft, recht geven op de belastingvermindering. b.
Levering en plaatsing van deuren met een brandweerstand van "een half uur" geplaatst:
1°
tussen de garage en de woning;
2°
aan de binnenkant van de keuken;
3°
tussen het slaap en woongedeelte van de woning;
4°
aan de binnenkant van het verwarmingslokaal.
78.
Deze dienstverrichtingen moeten worden uitgevoerd conform de geldende reglementering inzake de preventie van brand en ontploffing.
79.
De geregistreerde aannemer bevestigt dat de deuren met brandweerstand die hierboven bedoeld zijn, geplaatst zijn op basis van een proefprocesverbaal, waarvan alle details worden gerespecteerd. De proef is uitgevoerd volgens NBN 713-020 "Brandweerstand van bouwelementen" of EI1 30 volgens NBN EN 13501-2 "Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 2 : classificatie gebruik makend van gegevens van brandweerstandsproeven met uitsluiting van producten voor gebruik in ventilatiesystemen". Opmerkingen
80.
Voor alle beoogde werken komen zowel een plaatsing als een vervanging in aanmerking. Bijgevolg kunnen de voormelde werken worden uitgevoerd in alle woningen, zelfs in woningen in aanbouw.
81.
Brandmelders, rookmelders of een rookdetectiesysteem worden niet beoogd door de maatregel. VIII. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT DE KEUZE VAN DE AANNEMER
82.
De werken die aan de basis liggen van de uitgaven voor belastingvermindering moeten worden uitgevoerd door een persoon die, op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst voor de uit te voeren werken, geregistreerd is als aannemer overeenkomstig artikel 401, WIB 92 of op grond van een overeenkomstige bepaling die van kracht is in de Lidstaat van de Europese Unie waar deze persoon is gevestigd.
83.
Vóór het KB van 6.4.2010 moest de aannemer geregistreerd zijn overeenkomstig artikel 401, WIB 92, wat het beroep doen op aannemers gevestigd in een ander land van de Europese Unie kon verhinderen. Sinds de inwerkingtreding van het KB 6.4.2010 (op 23.4.2010), mag de aannemer eveneens geregistreerd zijn op grond van een overeenkomstige bepaling die van kracht is in de Lidstaat van de Europese Unie waar deze persoon gevestigd is.
84.
Om volledig voor de belastingvermindering in aanmerking te komen, moeten zowel de levering als de plaatsing van de materialen door een geregistreerd aannemer gebeuren. Wanneer de belastingplichtige zijn materialen of apparaten zelf aankoopt en ze daarna door een geregistreerd aannemer laat plaatsen, kunnen alleen de uitgaven m.b.t. de plaatsing voor de vermindering in aanmerking komen.
85.
Om te weten of een aannemer al dan niet in België geregistreerd is, is het mogelijk zich telefonisch te richten tot het Contactcenter van de FOD Financiën (0257/257.57), elke werkdag van 8u tot 17u. Het Contactcenter beschikt evenwel niet over een lijst van in andere Lidstaten van de Europese Unie geregistreerde aannemers. In voorkomend geval is het aangewezen contact op te nemen met de bevoegde administratie van de betreffende Lidstaat.
86.
Bijkomende voorwaarde: -
de onderneming die de plaatsing van een alarmsysteem doet, moet een overeenkomstig de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid erkende beveiligingsonderneming zijn;
-
wat het alarmbeheer betreft, moeten de dienstverrichtingen worden verzekerd door een in het kader van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid vergunde alarmcentrale.
87.
Om te weten of een beveiligingsonderneming al dan niet erkend is, kan de lijst van de erkende beveiligingsondernemingen opgesteld door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken: Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid - Dienst Private Veiligheid op www.vigilis.be geraadpleegd worden.
88.
Om te weten of een alarmcentrale al dan niet vergund is, kan de lijst van de vergunde alarmcentrales opgesteld door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken: Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid - Dienst Private Veiligheid op www.vigilis.be geraadpleegd worden.
89.
Indien de werken gedaan worden door een bouwpromotor die zelf geen geregistreerd aannemer is, dient de bouwpromotor (op de factuur of op de bijlage ervan) te attesteren dat de uitvoerder van de werken wel degelijk een geregistreerd aannemer is (en een erkende beveiligingsonderneming wat betreft de plaatsing van alarmsystemen) en moet hij ook de volledige identiteit en het registratienummer van deze laatste mededelen (evenals, voor de alarmsystemen, het erkenningnummer als beveiligingsonderneming). De bouwpromotor moet er eveneens over waken dat de verplichte vermeldingen (zie verder) op de factuur of op de bijlage ervan vermeld zijn. IX.
90.
TE VERVULLEN FORMALITEITEN
De belastingplichtige die het voordeel van de belastingvermindering vraagt, moet de volgende documenten ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden: -
de facturen betreffende de leveringen en de prestaties die aan de basis liggen van de beoogde uitgaven;
-
het betalingsbewijs van de bedragen die voorkomen op die facturen.
91.
Daarenboven moet de belastingplichtige wat de levering en plaatsing van een camerasysteem uitgerust met een registratiesysteem betreft, het origineel of een kopie van het attest dat bewijst dat het systeem werd aangegeven bij de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals bedoeld door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden.
92.
In geval van een gemeenschappelijke aanslag, is het feit dat de factuur op naam van de ene of de andere echtgenoot (of beiden) is opgesteld of dat de betaling werd gedaan door de ene of de andere echtgenoot, zonder belang.
93.
Wanneer de werken werden uitgevoerd in een appartementsgebouw met tussenkomst van de beheerder van het gebouw, moet de belastingplichtige het volgende ter beschikking van de FOD Financiën houden: -
een door de beheerder eensluidend verklaarde kopie van de facturen betreffende de werken die aan de basis liggen van de bedoelde uitgaven;
-
het bewijs van betaling, door de beheerder, van de bedragen die voorkomen op die facturen;
-
een attest van de beheerder met een becijfering van het aandeel van de belastingplichtige in de bedoelde uitgaven;
-
wat de levering en plaatsing van een camerasysteem uitgerust met een registratiesysteem betreft, een door de beheerder eensluidend verklaarde kopie van het in nr. 91 vermelde attest.
94.
Alleen schriftelijke bewijzen worden als bewijs van betaling aanvaard. X.
95.
VERMELDINGEN OP DE FACTUUR OF OP DE BIJLAGE ERVAN
De door de geregistreerde aannemer of erkende onderneming uitgereikte factuur, of de bijlage ervan, moet: a)
de woning aangeven waar de werken worden uitgevoerd;
b)
de volgende formule bevatten:
"Verklaring met toepassing van artikel 6315 en/of artikel 6316 van het KB/WIB 92 betreffende de uitgevoerde werken die zijn bedoeld in artikel 14531 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Ik, ondergetekende....., bevestig dat: - ... (per maatregel de vermeldingen overnemen die worden opgelegd door bijlage IIter van het KB/WIB 92 – zie nr. 10) -... ... (datum) ... (naam) ... (handtekening)." 96.
Voor een vlottere verwerking heeft de administratie een voorbeeld van bijlage opgesteld die de geregistreerde aannemers of de erkende ondernemingen terzake kunnen gebruiken. Dit voorbeeld is als bijlage aan deze circulaire toegevoegd.
97.
Om praktische redenen wordt aanvaard dat de handtekening die voorkomt op factuur of op de bijlage, wordt gedrukt. Wanneer een bijlage wordt gebruikt, moeten daarop al de vermeldingen m.b.t. de identificatie van de factuur (factuurnr., BTW nr., nr. van registratie, datum) worden overgenomen.
98.
Wat betreft de tolerantie aangehaald in het nr. 51 met betrekking tot de levering en plaatsing van een motor met anti-ophefsysteem aan een garagepoort volstaat het dat de betrokken geregistreerde aannemer voor de facturen die zijn uitgereikt van 1.1.2009 tot de dag van de publicatie van het bericht in het BS (28.7.2009) en die het voormelde detail niet bevatten, een bijlage aan de oorspronkelijke factuur opstelt met vermelding van dat detail.
99.
Indien het attest van de aannemer (of erkende onderneming) geen uitgaven betreft als bedoeld in de art. 6315 of 6316, KB/WIB 92 of indien de uitgevoerde werken wel beoogd zijn door de maatregel, maar de aannemer (of erkende onderneming) verklaart niet dat deze werken voldoen aan de technische voorwaarden voorzien in de Bijlage IIter KB/WIB 92 (de tekst met betrekking tot deze technische voorwaarden moet voorkomen in het afgeleverde attest), kan de belastingvermindering niet worden toegekend. Het spreekt voor zich dat het gebruik van onduidelijke termen of een technisch jargon of geglobaliseerde facturen die niet zijn gedetailleerd, het de administratie niet mogelijk maakt de in art. 6315 en 6316, KB/WIB 92 bedoelde uitgaven te herkennen. Het is dus de verantwoordelijkheid van de aannemer om attesten op te stellen die duidelijk de uitgevoerde werken vermelden en die de technische voorwaarden opgenomen in Bijlage IIter, KB/WIB 92, overnemen.
XI. 100.
BEREKENING VAN DE VERMINDERING
Voor een betere leesbaarheid, omvat de hieronder gebruikte term "eigenaar" zowel de eigenaar, de naakte eigenaar, de bezitter, de erfpachter, de opstalhouder als de vruchtgebruiker. Betaling
101.
De belastingvermindering bedraagt 50% van de uitgaven, inclusief BTW, die werkelijk betaald zijn tijdens het belastbaar tijdperk.
102.
De belastingvermindering wordt verleend in functie van de betalingsdatum van de werken, onafhankelijk van het moment van uitvoering van de werken en de factuurdatum.
103.
Deze belastingvermindering wordt toegekend voor de uitgaven die daadwerkelijk door de belastingplichtige zijn betaald tijdens het belastbaar tijdperk. Het in aanmerking te nemen belastbaar tijdperk is het jaar waarin de belastingplichtige de betaling heeft uitgevoerd en niet het jaar waarin de financiële instelling van de begunstigde de bedragen effectief heeft ontvangen of deze effectief ter beschikking van deze laatste heeft gesteld. In geval van betaling via de bank, is het dus de datum waarop de betaling effectief in mindering werd gebracht van de rekening van de belastingplichtige, die in aanmerking moet genomen worden. In geval van verschil tussen de reële debetdatum en de valutadatum, moet de reële datum worden genomen.
104.
In geval van betaling via een gemeenschappelijke rekening die toebehoort aan mede-eigenaars die op fiscaal vlak als alleenstaanden moeten worden aangemerkt, kan worden geacht "dat ieders aandeel in de betaling van de werken overeenstemt met hun eigendomsaandeel in de woning". Is bijvoorbeeld één van de mede-eigenaars voor 70% eigenaar van de woning, dan mag dus 70% van de betaling die via de gemeenschappelijke rekening werd uitgevoerd, aan hem worden toegewezen. (Vr. & Antw., Kamer, 2008-2009, nr. 52-42, 11.271 ).
105.
Worden de uitgaven volledig betaald door één van de mede-eigenaars die op fiscaal vlak als alleenstaanden worden aangemerkt, via zijn 'eigen' rekening, dan heeft alleen deze mede-eigenaar recht op de belastingvermindering. Het van toepassing zijnde maximumbedrag van de belastingvermindering moet uiteraard worden beperkt in functie van zijn eigendomsaandeel in de woning. De andere mede-eigenaar heeft dan geen uitgaven gedaan die voor de belastingvermindering in aanmerking komen. Een terugbetaling van uitgaven aan de andere partner voldoet niet om die uitgaven in aanmerking te nemen voor de beoogde belastingvermindering.
106.
Wanneer de werken zijn uitgevoerd in een appartementsgebouw door tussenkomst van de beheerder van het gebouw, zijn het de betalingen die door de beheerder werden gedaan die in aanmerking komen, zelfs wanneer deze werden gedaan door middel van een gemeenschappelijk fonds, gestijfd door bijdragen van de eigenaars. Elke belastingplichtige heeft in principe recht op een belastingvermindering ten belope van 50% van de gedragen uitgaven (in functie van zijn aandeel in de betrokken uitgaven) tot het voornoemde maximum. Maximumbedrag
107.
Het totaal van de belastingvermindering mag per belastbaar tijdperk en per woning niet meer bedragen dan: -
170 EUR voor het aanslagjaar 2008 (jaar van de uitgaven: 2007);
-
170 EUR voor het aanslagjaar 2009 (jaar van de uitgaven: 2008);
-
690 EUR voor het aanslagjaar 2010 (jaar van de uitgaven: 2009);
108.
-
690 EUR voor het aanslagjaar 2011 (jaar van de uitgaven: 2010);
-
710 EUR voor het aanslagjaar 2012 (jaar van de uitgaven: 2011).
De belastingplichtige moet het bedrag van de belastingvermindering waarop hij recht heeft zelf berekenen, om het te vermelden in zijn belastingaangifte. Verdeling
109.
In geval van verschillende eigenaars, wordt de belastingvermindering onder die eigenaars verdeeld in verhouding tot hun eigendomsaandeel.
110.
De eigenaar van verschillende woningen kan de belastingvermindering verkrijgen voor elk van deze woningen, indien alle voorwaarden zijn voldaan.
111.
Wanneer bij een gemeenschappelijke aanslag alleen de echtgenoten gezamenlijk eigenaar zijn van de woning, komt dit er op neer dat de vermindering voor de woning in het geheel wordt berekend, de grens van 690 EUR (aanslagjaren 2010 en 2011) eventueel wordt toegepast en de (eventueel begrensde) vermindering vervolgens tussen de echtgenoten wordt omgedeeld in functie van hun aandeel in de eigendom.
112.
Wanneer een woning eigendom is van meerdere belastingplichtigen die als alleenstaanden worden belast, heeft ieder van hen recht op een belastingvermindering rekening houdend met de kosten die zij werkelijk hebben gedragen. In overeenstemming met hetgeen voor een gemeenschappelijke aanslag is bepaald en rekening houdend met het feit dat het maximumbedrag van 690 EUR (aanslagjaren 2010 en 2011) een maximumbedrag per woning is, zal dit bedrag in dat geval eveneens worden verdeeld in functie van het aandeel van elke belastingplichtige in de eigendom van het onroerend goed. Bij elke belastingplichtige wordt m.a.w. de belastingvermindering beperkt tot een bedrag van 690 EUR (aanslagjaren 2010 en 2011) vermenigvuldigd met zijn aandeel in de eigendom van de woning. Berekening van het grensbedrag voor huurders
113.
Aangezien het grensbedrag per woning moet worden berekend, zou de vermindering in principe moeten worden verdeeld over alle belastingplichtigen, ongeacht of zij huurders of eigenaars zijn. Dergelijke verdeling is echter dikwijls onmogelijk rekening houdend met de problemen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer waardoor de belastingplichtigen niet over de gegevens beschikken die zulke verdeling mogelijk maken. Bijgevolg is er beslist om de vermindering aan de huurder toe te staan op basis van een eigen grensbedrag van 690 EUR (aanslagjaren 2010 en 2011) zonder rekening te houden met het feit dat andere huurders (voor een andere periode) of nog de eigenaar, eveneens uitgaven voor die woning doen.
114.
Om dezelfde redenen, zal eveneens worden toegestaan dat de door de huurder verkregen vermindering geen enkele invloed heeft op de vermindering verkregen door de eigenaar. Met andere woorden betekent dit dat de belastingverminderingen op onafhankelijke wijze zullen worden berekend voor, enerzijds, de eigenaars en, anderzijds, de huurders.
115.
Bovendien zullen de belastingverminderingen, zoals dit het geval is voor de eigenaars, eveneens op onafhankelijke wijze worden berekend voor de huurders van de woning voor een bepaalde periode en voor de huurders voor een andere periode.
116.
Wat de huurders betreft, zal het grensbedrag dus niet moeten worden verdeeld onder hen, behalve in het geval dat zij medehuurders (huurders van een zelfde woning voor een zelfde periode) zijn. Wanneer zij niet gezamenlijk worden belast, zal iedere medehuurder dus recht hebben op de vermindering berekend op basis van zijn eigen uitgaven. In voorkomend geval zal elke medehuurder het grensbedrag van 690 EUR (aanslagjaren 2010 en 2011) toepassen, beperkt in functie van het aantal medehuurders.
117.
In een aantal specifieke gevallen waar de woning door de medehuurders ongelijke verhoudingen wordt gehuurd, kan het grensbedrag over hen worden verdeeld basis van juridische omstandigheden (bepalingen van het huurcontract of huurcontracten) feitelijke omstandigheden (betrokken gedeelte van de woning, effectief gedragen deel van huur) die zich naar gelang het geval voordoen.
in op en de
Dit zal met name het geval zijn, wanneer een woning bijvoorbeeld wordt verhuurd enerzijds aan een huurder zijnde een koppel met kinderen en anderzijds aan een huurder die alleen woont. Bij gebrek aan contractuele bepalingen die een verdeling van de rechten en de verplichtingen van elke huurder in de huur van de woning bevat, kan het grensbedrag tussen de huurders bijvoorbeeld worden verdeeld in functie van het gedeelte van de huur dat zij werkelijk dragen. 118.
In geval van een gemeenschappelijke belastingaanslag bij echtgenotenhuurders, wordt de belastingvermindering evenredig opgedeeld op basis van het belastbaar inkomen van elke echtgenoot ten opzichte van de som van de belastbare inkomsten van beide echtgenoten samen. De belastingplichtige moet de belastingvermindering tussen de echtgenoten niet zelf opdelen maar het totale bedrag in zijn belastingaangifte vermelden.
119.
Het is hierbij zonder belang: -
dat het huurcontract al dan niet op naam van beide echtgenoten werd opgesteld;
-
dat de betaling door één van de echtgenoten of door beiden werd gedaan.
Berekening van het grensbedrag voor naakte eigenaars 120.
De principes die gelden voor huurders en die uiteengezet werden onder de nr. 113 tot 116 gelden eveneens voor naakte eigenaars, dit betekent dat in het geval dat zowel de vruchtgebruiker als de naakte eigenaar uitgaven doen die in aanmerking komen voor de belastingvermindering van art. 14531, WIB 92, zij beiden de belastingvermindering kunnen bekomen, elk voor zijn eigen uitgaven (in voorkomend geval beperkt tot het maximumbedrag). De belastingverminderingen worden dus onafhankelijk berekend, enerzijds voor de vruchtgebruiker en anderzijds voor de naakte eigenaar (zie circulaire nr. Ci.RH.331/601.038, AOIF 1/2010, van 6.1.2010). Het grensbedrag moet dus enkel onder hen verdeeld worden indien zij gezamenlijk belast worden.
121.
In tegenstelling tot de huurders, wordt de vermindering (eventueel begrensd) in geval van een gemeenschappelijke aanslag verdeeld tussen de echtgenoten in functie van hun eigendomsaandeel (zie nr. 118). XII. INVLOED OP DE VERSCHULDIGDE BELASTING
122.
Een belastingplichtige die, gezien zijn persoonlijke of familiale situatie of gezien zijn beperkte belastbare inkomsten, niet effectief aan de belasting is onderworpen, kan het fiscaal voordeel niet krijgen. De maatregel heeft als doel een belastingvermindering toe te kennen. Het spreekt voor zich dat deze vermindering beperkt is tot de verschuldigde belasting.
123.
De belastingplichtige die onderworpen is aan de belasting en een teruggave krijgt, kan zijn teruggave zien verhogen. De belasting wordt namelijk verminderd met de belastingvermindering voor bepaalde uitgaven tijdens het belastbaar tijdperk om een woning te beveiligen tegen inbraak of brand. In geval er voldoende terugbetaalbare bestanddelen (zoals bedrijfsvoorheffing en voorafbetalingen) zijn, kan de desbetreffende maatregel inderdaad tot een grotere teruggave leiden.
124.
Indien de vermindering bij gebrek aan voldoende belasting niet volledig kan worden verleend, is het saldo noch terugbetaalbaar, noch verrekenbaar in een ander aanslagjaar. Het saldo kan evenmin worden overgedragen naar de andere echtgenoot. Er is geen belastingkrediet voorzien voor deze maatregel.
XIII. INWERKINGTREDING 125.
2007).
Deze maatregel is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2008 (inkomstenjaar
Dat betekent concreet dat het moet gaan om uitgaven die zijn betaald vanaf 1 januari 2007 (zie nr. 43). Wanneer bijvoorbeeld werken werden uitgevoerd op 21 december 2006, deze werken werden gefactureerd in 2006 en de betrokkenen de factuur betaald hebben op 5 januari 2007, komen deze uitgaven in aanmerking voor het aanslagjaar 2008. 126.
500 EUR.
Vanaf aanslagjaar 2010 werd het basisbedrag verhoogd van 130 EUR tot
XIV. VOORBEELDEN 127.
Voorbeeld 1: a)
gegevens
Belastingplichtige belast als alleenstaande
Woning 1 Woning 2
100% eigenaar 100% eigenaar
Uitgaven betaald in het jaar 2010 200 EUR 3.000 EUR
Alle wettelijke en reglementaire voorwaarden zijn gerespecteerd. b)
berekening van de vermindering aj 2011
Woning 1: 100 EUR (200 EUR x 50%, het resultaat is lager dan het grensbedrag van 690 EUR per woning). Woning 2: 690 EUR (3.000 EUR x 50% = 1.500 EUR maar te beperken tot 690 EUR). Totale belastingvermindering aj 2011: 790 EUR 128.
Voorbeeld 2: a)
gegevens
Belastingplichtige belast als alleenstaande
Woning 1 Woning 2
100% eigenaar 30% eigenaar
Uitgaven betaald in het jaar 2010 2.000 EUR 3.000 EUR
Alle wettelijke en reglementaire voorwaarden zijn gerespecteerd. b)
berekening van de vermindering aj 2011
Woning 1: 690 EUR (2.000 EUR x 50% = 1.000 EUR maar te beperken tot 690 EUR). Woning 2: 207 EUR (3.000 EUR x 50% = 1.500 EUR maar te beperken tot 207 EUR, zijnde 690 EUR x 30%, nl. het grensbedrag vermenigvuldigd met het eigendomsaandeel van de belastingplichtige). Totale belastingvermindering aj 2011: 897 EUR.
129.
Voorbeeld 3: a)
gegevens
Gezamenlijk belaste echtgenoten
Woning 1 Woning 2 Woning 3
Echtgenoot 1
Echtgenoot 2
50% eigenaar 100% vruchtgebruik
50% eigenaar 100% eigenaar
Uitgaven betaald jaar 2010 1.600 EUR 300 EUR 3.000 EUR
in
het
Alle wettelijke en reglementaire voorwaarden zijn gerespecteerd. b)
berekening van de vermindering aj 2011
Woning 1: 690 EUR (1.600 EUR x 50% maar te beperken tot 690 EUR) Woning 2: 150 EUR ( 300 EUR x 50%) Woning 3: 690 EUR (3.000 EUR x 50% = 1.500 EUR maar te beperken tot 690 EUR). Verdeling tussen echtgenoten: Echtgenoot 1: Woning 1: 690 EUR x 50% = 345 EUR (nl. de vermindering vermenigvuldigd met het eigendomsaandeel van echtgenoot 1 in de woning)
130.
Woning 2: 150 EUR x 100% = Totale belastingvermindering aj 2011:
150 EUR 495 EUR
Echtgenoot 2: Woning 1: 690 EUR x 50% = Woning 3: 690 EUR x 100% = Totale belastingvermindering aj 2011:
345 EUR 690 EUR 1.035 EUR
Voorbeeld 4: a)
gegevens
Gezamenlijk belaste echtgenoten
Woning 1 Woning 2 Woning 3
Echtgenoot 1
Echtgenoot 2
30% eigenaar 100% vruchtgebruik
30% eigenaar 100% eigenaar
Uitgaven betaald jaar 2010 1.000 EUR 2.000 EUR 300 EUR
in
het
Opgelet: de echtgenoten zijn niet de enige eigenaars van woning 1! Alle wettelijke en reglementaire voorwaarden zijn gerespecteerd. Een deel van de uitgaven gedaan voor woning 2 (500 EUR) heeft recht gegeven op een Gewestpremie. b)
berekening van de vermindering aj 2011
Woning 1: 1.000 EUR x 50% = 500 EUR begrensd tot 414 EUR (690 EUR x 60%, nl. het grensbedrag vermenigvuldigd met het eigendomsaandeel van beide echtgenoten in de woning) Woning 2: 690 EUR (2.000 EUR x 50% maar te beperken tot 690 EUR) Het feit dat een Gewestpremie werd toegekend voor een deel van de uitgaven heeft geen belang voor deze belastingvermindering (zie nr. 46).
Woning 3: 150 EUR (300 EUR x 50% = 150 EUR) Verdeling per echtgenoot: Echtgenoot 1: Woning 1: 414 EUR x 50% = 207 EUR (414 EUR x (30%/60%) nl. de vermindering vermenigvuldigd met het eigendomsaandeel van echtgenoot 1 gedeeld door het eigendomsaandeel van beide echtgenoten samen in de woning) Woning 2: 690 EUR x 100% = Totale belastingvermindering aj 2011:
690 EUR 897 EUR
Echtgenoot 2:
131.
Woning 1:
207 EUR (idem echtgenoot 1)
Woning 3: 150 EUR x 100% = Totale belastingvermindering aj 2011:
150 EUR 357 EUR
Voorbeeld 5: a)
gegevens
Gezamenlijk belaste echtgenoten
Woning
Marco 50% eigenaar
Julie 50% eigenaar
Uitgaven betaald in het jaar 2010 1) Installatie specifiek inbraakwerend glas: 10.000 EUR waarvan - 1.800 EUR als beroepskost wordt afgetrokken; - 2.600 EUR in aanmerking wordt genomen voor de belastingvermindering voor energiebesparing (2). 2) Plaatsing van een alarmsysteem en componenten: 1.200 EUR
(2) Berekening van de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven (art. 14524, § 1, WIB 92): 2.600 EUR x 40 % = 1.040 EUR. Bij de berekening van de belasting zal dit bedrag evenredig omgedeeld worden in functie van het belastbare inkomen van elke echtgenoot in het totale belastbare inkomen van beide echtgenoten samen. Alle wettelijke en reglementaire voorwaarden zijn gerespecteerd. Marco, geneesheer, gebruikt 1/3 van het gebouw voor zijn beroepsactiviteit. b)
berekening van de vermindering aj 2011
10.000 EUR – 1.800 EUR – 2.600 EUR + 1.200 EUR = 6.800 EUR (eerst moet alles wat uitgesloten is van de vermindering afgetrokken worden). 6.800 EUR x 50% = 3.400 EUR te beperken tot 690 EUR Marco: 690 EUR x 50% = 345 EUR Julie: 690 EUR x 50% = 345 EUR 132.
Voorbeeld 6: a)
gegevens
Zelfde gegevens als voorbeeld 5, behalve dat het hier gaat om ongehuwden die afzonderlijk belast worden. De facturen werden opgemaakt op naam van beiden en ieder betaalde 50%.
b)
berekening van de vermindering aj 2011
Uitgaven gedragen door Marco: 11.200 EUR x 50% = 5.600 EUR Uitgaven gedragen door Julie: 11.200 EUR x 50% = 5.600 EUR Vermindering voor Marco: 5.600 EUR – 1.800 EUR (beroepskosten) – 1.300 EUR (energiebesparende uitgaven gedragen voor 50%) = 2.500 EUR 2.500 EUR x 50% = 1.250 EUR te beperken tot 345 EUR (zijnde 690 EUR x 50%, nl. het grensbedrag vermenigvuldigd met het eigendomsaandeel van de belastingplichtige) Vermindering voor Julie: 5.600 EUR – 1.300 EUR (energiebesparende uitgaven aan 50%) = 4.300 EUR 4.300 EUR x 50% = 2.150 EUR te beperken tot 345 EUR (zijnde 690 EUR x 50%) 133.
Voorbeeld 7: a)
gegevens
Zelfde gegevens als voorbeeld 6 behalve dat Marco voor 2/3 eigenaar van de woning is en Julie voor 1/3. De facturen werden opgemaakt op naam van beiden en ieder betaalde 50%. b)
berekening van de vermindering aj 2011
Uitgaven gedragen door Marco: 11.200 EUR x 50% = 5.600 EUR (in het geval van alleenstaande belastingplichtigen, moet de vermindering beperkt worden tot het aandeel in de uitgave dat werkelijk betaald werd, zelfs indien het gefactureerde aandeel verschillend is – zie nr. 112) Uitgaven gedaan door Julie: 11.200 EUR x 50% = 5.600 EUR (zelfde opmerking als voor Marco) Vermindering voor Marco: 5.600 EUR – 1.800 EUR (beroepskosten) – 1.300 EUR (energiebesparende uitgaven gedragen voor 50%) = 2.500 EUR 2.500 EUR x 50% = 1.250 EUR te beperken tot 460 EUR (zijnde 690 EUR x 2/3, er moet immers nagegaan worden dat de vermindering het grensbedrag vermenigvuldigd met het eigendomsaandeel van de belastingplichtige niet overschrijdt) Vermindering voor Julie: 5.600 EUR – 1.300 EUR (energiebesparende uitgaven gedragen voor 50%) = 4.300 EUR 4.300 EUR x 50% = 2.150 te beperken tot 230 EUR (zijnde 690 EUR x 1/3) 134.
Voorbeeld 8: a)
gegevens
Zelfde gegevens als voorbeeld 6, behalve dat de factuur werd opgesteld op naam van Julie en volledig werd betaald door Marco b)
berekening van de vermindering aj 2011
Uitgaven gedragen door Marco: 11.200 EUR Uitgaven gedragen door Julie: 0 EUR (ondanks haar eigendomsaandeel van 50% heeft Julie geen recht op de vermindering aangezien ze geen uitgave gedragen heeft)
Vermindering voor Marco: 11.200 EUR – 1.800 EUR (beroepskosten) – 2.600 EUR = 6.800 EUR 6.800 EUR x 50% = 3.400 EUR te beperken tot 690 EUR x 50% zijnde 345 EUR (er moet nagegaan worden dat de vermindering het grensbedrag vermenigvuldigd met het eigendomsaandeel van de belastingplichtige niet overschrijdt) 135.
Voorbeeld 9: a)
gegevens
Vier vrienden huren samen een woning en het huurcontract is opgesteld op naam van deze vier vrienden. In 2010 laten de vier vrienden de woning beveiligen tegen inbraak. De uitgaven om de woning te beveiligen tegen inbraak voldoen aan alle voorwaarden om de belastingvermindering te bekomen. Van het totaalbedrag van 2.000 EUR betalen zij elk 500 EUR. b)
berekening van de vermindering aj 2011
Vriend 1: 500 EUR x 50% = 250 EUR, beperkt tot 172,50 EUR (= 690 x ¼) Vrienden 2, 3 en 4: idem XV. 136.
AANBEVELINGEN AAN DE TAXATIEDIENSTEN
De kopies van de facturen moeten in het permanent dossier van de belastingplichtige geklasseerd worden zodat een overzicht bekomen wordt van de aard en de bedragen van de werken uitgevoerd gedurende het jaar. XVI. NUTTIGE ADRESSEN
137.
Voor vragen over de erkende beveiligingsondernemingen, de vergunde alarmcentrales of over de wetgeving tot regeling van de private of bijzondere veiligheid: Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid Directie Private Veiligheid Waterloolaan 76 1000 Brussel Website www.vigilis.be
138.
Voor vragen over de aangifte van het camerasysteem uitgerust met een registratiesysteem bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer: Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer Hoogstraat 139 1000 Brussel Tel. 02/213 85 40 Fax 02/213 85 65 E-mail
[email protected] Website www.privacycommission.be
XVII. MODEL VAN BIJLAGE AAN DE FACTUUR 139.
Het voorbeeld van bijlage waarvan sprake in het nr. 96 wordt als bijlage aan deze circulaire toegevoegd. Voor de Administrateur-generaal van de fiscaliteit dd.: De Auditeur-generaal van financiën a.i., S. QUINTENS
Bijlage
Bijlage bij de factuur, in toepassing van artikel 6317, KB/WIB 92, in het kader van de belastingvermindering voor uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak of brand, beoogd in artikel 14531, WIB 92 Bijlage bij factuur nummer: …………. van ../../…. Uitvoerder van de werken: Naam: ....................................................................................................................................... Straat + nr.: ............................................................................................................................... Gemeente: ................................................................................................................................. Registratienummer: ..................................................................................................................... Erkenningnummer (enkel voor beveiligingsondernemingen): .............................................................. Erkenningnummer (enkel voor alarmcentrales): ............................................................................... Woning waar de werken werden uitgevoerd: Straat + nr.: ............................................................................................................................... Gemeente: ................................................................................................................................. Naam klant: ............................................................................................................................... Aankruisen wat van toepassing is: □ eigenaar □ naakte eigenaar □ bezitter □ erfpachter □ vruchtgebruiker □ opstalhouder □ huurder Gegevens betreffende de uitgevoerde werken + hun aandeel in de factuurprijs (inclusief BTW): 1. Beveiliging van woningen tegen inbraak (art. 6315, KB/WIB 92) Aankruisen wat van toepassing is □ Levering en plaatsing van specifiek inbraakwerend glas □ Levering en plaatsing van beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken zoals veiligheidssloten, slotbeveiligingssystemen, grendelbeveilingssystemen en kierstandhouders □ Levering en plaatsing van gepantserde deuren en poorten □ Levering en plaatsing van alarmsystemen en de componenten ervan □ kosten die gepaard gaan met het beheer van alarmen door een vergunde alarmcentrale □ Levering en plaatsing van een camerasysteem uitgerust met een registratiesysteem 2. Beveiliging van woningen tegen brand (art. 6316, KB/WIB 92) □ Levering en plaatsing van waterblussers met additief van 6 kg of polyvalente poederblussers van 6 kg, conform de reeks normen NBN EN 3 "Draagbare blustoestellen", met inbegrip van het blustoestel dat wordt geplaatst voor het automatisch blussen in verwarmingslokalen op stookolie □ Levering en plaatsing van deuren met een brandweerstand van "een half uur" geplaatst tussen de garage en de woning en/of aan de binnenkant van de keuken en/of tussen het slaap- en woongedeelte van de woning en/of aan de binnenkant van het verwarmingslokaal Totaal:
.……….EUR
.……….EUR .……….EUR ………..EUR ……….EUR ……….EUR
……….EUR
……….EUR ……….EUR
Verklaring met toepassing van artikel 6315 en/of artikel 6316, KB/WIB 92 betreffende de uitgevoerde werken die zijn bedoeld in artikel 14531 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 Ik, ondergetekende…………………………………………………………………………………………………………………………………………... optredend als………………………van de onderneming……………………………bevestig dat:
Aankruisen wat van toepassing is □ wat de levering en plaatsing van beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken zoals veiligheidssloten, slotbeveiligingssystemen, grendelbeveilingssystemen en kierstandhouders betreft: de beveiligingssystemen en de plaatsing ervan daadwerkelijk de weerstand verzekeren of versterken van de gevelelementen van de woning zodat een minimale weerstand is gewaarborgd van drie minuten aan de inbraakpogingen die worden uitgevoerd met behulp van volgende instrumenten : een schroevendraaier, een tang en een wig (1). (1) Om de weerstand van de geïnstalleerde gevelelementen te waarborgen, kan u refereren aan de klasse 2 van de Europese voornormen ENV 1627 tot 1630 of elk ander voorgeschreven document dat hetzelfde prestatieniveau waarborgt in termen van inbraakwerendheid in afwachting van de publicatie van de toekomstige Europese normen EN 1627 tot 1630. U zal naar deze laatste normen kunnen refereren om de weerstand van de geïnstalleerde gevelelementen te waarborgen. □ wat de levering en plaatsing van specifiek inbraakwerend glas betreft: □ het glas minstens een gelaagde kant heeft (geplaatst aan de binnenkant) conform met de klasse P4A van de Europese norm EN 356. □ het glas is geplaatst volgens de richtlijnen van de norm NBN S 23-002 (STS 38) of volgens de instructies van de glasfabrikanten. □ wat de levering en plaatsing van alarmsystemen en de componenten ervan als bedoeld in het art. 1, § 4, van de Wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid betreft: □ het geïnstalleerde materieel is gecertifieerd volgens het kwaliteitslabel INCERT of volgens een gelijkaardige kwaliteitsnorm voorgesteld door de sector van de veiligheidsondernemingen.
□ wat de kosten betreft die gepaard gaan met het beheer van alarmen door een alarmcentrale die vergund is in het kader van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid: □ het alarmsysteem vermeld in deze bijlage is aangesloten bij de vergunde alarmcentrale die deze bijlage opstelt en dat daartoe een schriftelijke overeenkomst is ondertekend.
□ wat de levering en plaatsing van deuren met een brandweerstand van "een half uur" betreft: □ de voornoemde deuren zijn geplaatst op basis van een proefprocesverbaal, waarvan alle details worden gerespecteerd. De proef is uitgevoerd volgens NBN 713-020 "Brandweerstand van bouwelementen" of EI1 30 volgens NBN EN 13501-2 "Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 2: classificatie gebruik makend van gegevens van brandweerstandsproeven met uitsluiting van producten voor gebruik in ventilatiesystemen". Datum: …………………………………………… Naam: ……………………………………………. Handtekening: ……………………………………