Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Nieuwe regelgeving BBV 1- Notagegevens Notanummer 2016-001128 Datum 23-06-2016 Programma: Portefeuillehouder Weth. Grijsen
Besluitenlijst [ ]Akkoordstukken
d.d. --
Routing Algemeen Directeur Wethouder Financiën
d.d. 27-06-2016 27-06-2016
Team AB 2- Bestuursorgaan [X]B & W [ ]Raad [ ]Burgemeester College van B & W - Burgemeester - Weth. Hartogh Heys - Weth. Grijsen d.d. 05-07-2016
[X]Openbaar
[ ]adj.secr. [X]gem.secr. BIS Openbaar Status
05-07-2016 --- Weth. Kolkman - Weth. Rorink
[ ]Besloten
d.d. --
par. -27-06-2016 Definitief2016-07-06
Bijlagen Bijlage 1 - Taakvelden gemeenten Bijlage 2 - Beleidsindicatoren B & W d.d.: 05-07-2016 Besloten wordt: 1 Kennis te nemen van de door te voeren wijzigingen BBV; 2 in te stemmen met de voorgestelde wijze van aanpassing en invoerschema; 3 de nota en het besluit openbaar te maken. Financiële aspecten: Financiële gevolgen voor de gemeente? Begrotingswijziging
Nee Nee
Voorstel openbaarmaking conform Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) [X] De nota en het besluit openbaar te maken [ ] De nota en het besluit openbaar te maken vergezeld van bijgaand persbericht [ ] De nota en het besluit openbaar te maken nadat [ ] De nota en het besluit openbaar te maken, behalve… [ ] Het besluit openbaar te maken, maar niet de nota, gelet op artikel: [ ] De nota en het besluit niet openbaar te maken, gelet op artikel:
Kennisgeving/ Bekendmaking Awb Kennisgeving (publicatie) conform Awb Bekendmaking conform Awb
Nee Nee
ADVIESRADEN: Moet een van de adviesraden gehoord worden of op de hoogte gesteld?
Nee
Toelichting Inleiding Op initiatief van de VNG verscheen in mei 2014 het rapport ‘Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten’ van de commissie Depla. In dit rapport staan 7 adviezen voor vernieuwing van het BBV. Rode draad in de adviezen is het streven naar inzicht in de financiële positie (vooral voor niet specialisten) en het onderling vergelijkbaar maken van gemeentelijke begrotingen. Onder leiding van het ministerie van BZK zijn deze adviezen verder uitgewerkt. In dezelfde periode kwam de commissie BBV met een voorstel voor strengere boekhoudregels voor grondexploitaties die zoveel mogelijk moeten aansluiten bij de wettelijke regelgeving voor de vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen. De wijzigingen Het definitieve wijzigingsbesluit is gepubliceerd en de wijzigingen richten zich op; 1. Uniforme taakvelden: betrouwbare informatie voor interne sturing en externe vergelijkbaarheid; 2. Verplichte beleidsindicatoren: sturen op de effecten van beleid; 3. Meer zicht op de bijdrage van verbonden partijen aan het bereiken van de beleidsdoelstellingen; 4. Beter inzicht in de kosten van overhead en een eenvoudiger wijze van toerekening van kosten en rentelasten; 5. Het activeren van investeringen met maatschappelijk nut; 6. Beter inzicht in het EMU saldo; 7. Vennootschapsbelasting en grondexploitatie. 8. Nieuwe notitie rente. De wijzigingen in verband met de opname van een uniforme set financiële kengetallen zijn al ingevoerd (wijzigingsbesluit 2015). De voorstellen voor vernieuwing van de accountantscontrole verkeren nog in de uitwerkingsfase. Deze zullen op later moment leiden tot een wijzigingsbesluit BBV. Samengevat invoerschema voor Deventer 1. Uniforme taakvelden in de begroting 2017 met een conversieoverzicht en in de begroting 2018 integraal ingevoerd. 2. Beleidsindicatoren in de begroting 2017 opgenomen.. 3. Verbonden partijen wijziging in presentatie bij de begroting 2017 ingevoerd 4. Specificatie van de overhead is reeds ingevoerd bij de begroting 2016 in de vorm van het programma bedrijfsvoering. Op basis van nieuwe wetgeving wordt dit in de begroting 2017 verfijnd 5. Activeren van investeringen met maatschappelijk nut wordt met ingang van de begroting 2017 ingevoerd. 6. Emu saldo; meerjarenbalans is reeds ingevoerd en aanpassingen in kengetallen worden in de begroting 2017 geëffectueerd . 7. Vpb en grondexploitatie. De wijzigingen grondexploitatie worden in dit lopende begrotingsjaar doorgevoerd. 8. De rente effecten voor de grondexploitatie zijn als gevolg van de terugwerkende kracht van de wetswijziging in 2016 (VJN2016) doorgevoerd. De overige rente effecten worden in de begroting 2017 verwerkt. Hiermee worden de wijzigingen binnen het voorgeschreven tijdschema ingevoerd. Nadere toelichting op de wijzigingen Hieronder worden de komende wijzigingen kort toegelicht en de gekozen invoeringswijze voor Deventer aangegeven. 1. Uniforme taakvelden De programma indeling van de begroting (niveau raad) blijft een vrij te kiezen indeling maar de indeling van de productenbegroting (niveau college) kent een verplichte indeling die uit 51 taakvelden bestaat. In bijlage 1 is deze indeling opgenomen. Deze indeling naar taakvelden moet ook aan de raad worden gepresenteerd en aan andere partijen (o.a. Rijk en CBS). De functionele indeling vervalt en de economische categorieën zijn geactualiseerd. Invoering Deventer voert de taakvelden in twee stappen in. De regelgeving staat dit toe. In 2017 worden de taakvelden ingevoerd en gepresenteerd in een vertaalslag van de huidige indeling naar de
nieuwe taakvelden. In de begroting 2017 en de jaarrekening over 2017 wordt een totaaloverzicht gepresenteerd met geraamde en gerealiseerde baten en lasten per taakveld en het verdelingsprincipe op basis waarvan de taakvelden over de bestaande programma’s zijn verdeeld. Bij de begroting 2018 worden de taakvelden integraal in de begroting en jaarrekening ingevoerd (volledige actualisatie van het rekeningschema). 2. Beleidsindicatoren Gekoppeld aan de uniforme taakvelden wordt een basisset van beleidsindicatoren voorgeschreven. In bijlage 2 is deze basisset opgenomen. Met deze indicatoren moet de raad een oordeel kunnen vormen over de behaalde beleidsresultaten uit het verleden en een inschatting kunnen maken van de te behalen resultaten in de toekomst. Daarnaast verbeteren de indicatoren het inzicht in de begroting en zijn ze zeer geschikt voor de vergelijkbaarheid van beleidsprestaties tussen gemeenten. Invoering Er is een lijst met 50 indicatoren vastgesteld. De meeste, 39 indicatoren, zijn verplicht. De gegevens zijn via landelijke bronnen (o.a. www.waarstaatjegemeente.nl) beschikbaar en vragen niet om een eigen (nieuw) registratiesysteem. De indicatoren zijn niet voorzien van normen. Dit wordt aan de gemeenten zelf overgelaten. Gemeenten staan vrij om de facultatieve indicatoren toe te passen of om zelf aanvullende indicatoren te ontwikkelen. Hiervoor moet dan wel een eigen registratie worden opgezet. De verplichte indicatoren worden met ingang van de begroting 2017 ingevoerd en krijgen een plaats op de programmabladen. Tevens wordt de bestaande set doelstellingen en prestaties die op de programmabladen zijn opgenomen geoptimaliseerd. 3. Verbonden partijen (VP) Om meer inzicht te geven in de bijdrage van verbonden partijen aan het realiseren van de programmadoelstellingen moet meer inzicht gegeven worden in de concrete beleidsprestaties van de verbonden partijen. Die prestaties moeten in de direct betrokken programma’s worden opgenomen. Wat betekent dit in de praktijk? Om inzicht in de verbonden partijen te vergroten moeten ze worden uitgesplitst naar verschillende typen; Gemeenschappelijke regelingen; Vennootschappen en coöperaties; Stichtingen en verenigingen; en Overige verbonden partijen. Daarnaast is voorgeschreven op welke wijze de gemeente financieel en bestuurlijk is verbonden en wat per verbonden partij de risico’s zijn. Dit moet onder ieder betreffend begrotingsprogramma worden gepresenteerd. De paragraaf verbonden partijen wordt hierdoor vereenvoudigd. Deze wijzigingen worden met ingang van de begroting 2017 doorgevoerd. 4. Overhead Om de raad op eenvoudige wijze meer inzicht in de overhead te geven is voorgeschreven dat in de begroting en rekening een apart overzicht (taakveld) wordt opgenomen met de kosten van de overhead. In de programma’s zelf worden enkel de kosten opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces. In het BBV is een definitie van overhead geïntroduceerd en is er een notitie overhead gepubliceerd. Wat betekent dit in de praktijk? De definitie overhead omvat naast alle loonkosten van de PIOFACH functies ook de ICT kosten van de PIOFACH systemen, alle huisvestingskosten, de uitbestedingskosten bedrijfsvoering en naar rato de rentekosten die niet zijn toe te delen aan de taakvelden in het primaire proces. Alle kosten die volgens deze definitie tot de centrale overhead worden gerekend, moeten op het taakveld overhead worden begroot en verantwoord. Dit is identiek aan de bij begroting 2016 ingevoerde programma Bedrijfsvoering en bevat dezelfde onderdelen: Financiën, toezicht en controle gericht op de eigen organisatie; Personeelszaken en organisatie; Inkoop (incl. aanbesteding en contractmanagement); Interne en externe communicatie m.u.v. klantcommunicatie; Juridische zaken; Bestuurszaken en bestuursondersteuning (excl. de griffie);
Informatievoorziening en automatisering PIOFACH systemen; Facilitaire zaken en huisvesting (incl. beveiliging); Documentaire informatievoorziening (DIV); Managementondersteuning primair proces. De paragraaf Bedrijfsvoering hoeft deze informatie niet meer te bevatten en neemt in omvang sterk af. Voor grote (meerjarige) investeringen is het mogelijk een deel van de overhead toe te rekenen, omdat anders begrotingstekorten ontstaan. 5. Investeringen De systematiek van activeren en afschrijven voor alle investeringen wordt gelijk getrokken. Zowel investeringen met een maatschappelijk nut als investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur worden afgeschreven. Enige uitzonderingen hierop vormen de investering in kunstvoorwerpen met een cultuur-historische waarde. Daarnaast stelt de wijziging de netto methode van activeren verplicht. Dit betekent dat een bijdrage van een derde aan een investering, direct met de totale kosten moet worden verrekend. Invoering Door het moeten activeren van investeringen met maatschappelijk nut kan op korte termijn ruimte in de begroting ontstaan. De eerst eenmalige lasten worden nu namelijk in kleinere partjes structureel naar de toekomst geschoven. Deze ontstane ruimte kan worden gebruikt om een dekkingsreserve te vormen. Dit is een systematiek die Deventer al jaren toepast via de reserve bijdrage kapitaallasten. Deze verplichting gaat in per begrotingsjaar 2017. Dit heeft tot gevolg dat in de toelichting op de balans in een verloop overzicht nog vele jaren beide typen van investeringen moeten worden gepresenteerd. 6. Emu saldo Voor een betere berekening en beheersing van het EMU-saldo is in het BBV voor de uiteenzetting van de financiële positie een geprognosticeerde balans voorgeschreven met daarnaast de berekening van het meerjarige EMU-saldo. Deze geprognosticeerde balans moet aansluiten op de balans in de jaarrekening. Invoering Deventer heeft enkele jaren geleden al het gebruik van de geprognosticeerde meerjarenbalans ingevoerd. 7a. Vennootschapsbelasting (Vpb) De Vpb heffing is een nieuwe last die tot nu toe niet voorkomt in de begroting en jaarrekening. Het gaat een nieuwe post vormen op de balans, omdat de heffing op balansdatum ultimo boekjaar nog niet feitelijk zal zijn verrekend met de Belastingdienst. De Vpb last wordt berekend op basis van de fiscale grondslagen en niet op basis van het bedrijfseconomisch resultaat. Invoering Het resultaat van de overheidsondernemingen wordt conform het BBV bepaald. Dit betekent dat binnen de organisatie een resultaat op BBV-grondslag en extracomptabel een resultaat op Vpb-grondslag moet worden bepaald. De daaruit voortvloeiende Vpb heffing wordt vervolgens begroot en verantwoord in betreffende P&C cyclus documenten. De Belastingdienst slaat de gemeente Deventer in zijn geheel aan voor de Vpb en doet dit niet per overheidsonderneming apart. Wanneer er Vpb heffing moet worden afgedragen wordt dit dus opgenomen als één bedrag in de programmabegroting en programmaverantwoording en opgenomen in het overzicht van baten en lasten. De NIEGG (zie verder onder grondexploitatie) vallen voor de Vpb in beginsel buiten het ondernemerschap van het grondbedrijf. Wanneer voor dit bezit aanvullende dienstverlening wordt verzorgd waardoor geen sprake meer is van normaal vermogensbeheer, gaat hierover de Vpb-plicht gelden. Op dit moment wordt onderzocht of de grondexploitatie als activiteit van Deventer 'door de ondernemingspoort gaat' en als onderneming wordt geclassificeerd. De overige activiteiten zijn al onderzocht en vooralsnog niet als onderneming geclassificeerd 7b. Grondexploitatie De administratieve verwerking van grondexploitaties is flink gewijzigd en de wijzigingen treden in werking met ingang van het begrotingsjaar 2016; dus met terugwerkende kracht. Invoering De consequenties voor Deventer worden momenteel verder uitgewerkt en nog dit jaar volledig ingevoerd en het
betreft het de volgende mutaties; De categorie niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) is met ingang van 01-01-2016 afgeschaft. NIEGG wordt niet meer als grondexploitaties gezien maar opgenomen onder de materiële vaste activa. Dit tegen een boekwaarde die nooit hoger ligt dan de huidige marktwaarde. Dit kan tot afwaarderingen leiden. Echter door de overgangsregeling van 4 jaar, als de gronden vóór 31 december 2019 in exploitatie zijn genomen, kan afwaardering achterwege blijven; De looptijd van BIE mag maximaal 10 jaar bedragen. Indien toch langer dan moet de raad dit expliciet besluiten en motiveren inclusief aanvullende beheersmaatregelen. De grondexploitaties moeten jaarlijks worden geactualiseerd; Enkel daadwerkelijk te betalen rente over het vreemd vermogen mag worden toegerekend aan de grondexploitatie. Dit uitgangspunt sluit in belangrijke mate aan bij de fiscale regelgeving; Voor het treffen van een verliesvoorziening is het verplicht bij de berekening van de contante waarde uit te gaan van het maximaal meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank (ECB) voor de inflatie binnen de Eurozone. Op dit moment (maart 2016) is dit streefpercentage (verdisconteringsvoet) maximaal 2%; Voorbereidingskosten zijn voor maximaal 5 jaar worden geactiveerd (voortschrijdend) Geen reserves in mindering brengen op onderhanden werk De wijze van berekening van de verliesvoorziening moet worden opgenomen in paragraaf grondbeleid Verliesvoorziening wordt gepresenteerd als waardecorrectie BIE Verwachte resultaten worden gepresenteerd tegen nominale waarde Aanbevelingen Omgang toerekening bovenwijkse voorzieningen vastleggen in de financiële verordening; In de financiële verordening opnemen hoe Deventer omgaat met eventuele tussentijdse winstneming (voorzichtigheid versus realisatiebeginsel). Percentage of completion In paragraaf grondbeleid worden de planning en financiële consequenties van al dan niet in exploitatie nemen van bestaande NIEGG’s opgenomen. Financiële consequenties van de nieuwe regelgeving worden per BIE inzichtelijk gemaakt in de paragraaf grondbeleid. 8. Rente Vanwege de invoering van de Vpb (2016) en de wijzigingen van de BBV is door de commissie BBV een nieuwe notitie rente 2017 gepubliceerd. De belangrijkste wijzigingen daarin zijn; Indien rentevergoeding over eigen vermogen (EV) dan is deze vergoeding maximaal het percentage gebaseerd op het gewogen samenstel van de externe rentelasten over de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen. Rentevergoeding EV wordt door cie. BBV ontraden maar is een keuze van de gemeente. Rente die aan taakvelden wordt doorbelast op basis van een omslagrente mag maximaal 0,5% afwijken van gewogen samenstel van de externe lasten als hierboven beshchreven. Oftewel maximaal renteresulaat van 0,5%. Het toerekenen van rente aan taakvelden (investeringen, reserves en voorzieningen) vindt plaats via het taakveld treasury Rentevergoeding aan grondexploitaties mag enkel op basis van werkelijk betaalde rente vreemd vermogen (VV) Disconteringsvoet bij berekening contante waarde verliesvoorziening is maximaal meerjarig streefpercentage ECB -> circa 2% op dit moment. Invoering De rente effecten voor de grondexploitatie zijn als gevolg van de terugwerkende kracht van de wetswijziging in 2016 (VJN2016) doorgevoerd. De overige rente effecten worden in de begroting 2017 verwerkt. Beoogd resultaat Invoering nieuwe BBV regels en conform invoerschema BBV Kader Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en Wet op de Vennootschapsbelasting (Vpb) Argumenten voor en tegen Niet van toepassing. Regelgeving is verplicht.
Extern draagvlak (partners) Niet van toepassing. Financiële consequenties Mogelijke financiële consequenties worden gedurende de uitwerking en invoering aan het college gemeld. dat zal hoofdzakelijk betrekking hebben op de Vpb en grondexploitaties. Aanpak/uitvoering Plan van aanpak is opgesteld Uitwerking in invoering via diverse werkgroepen