Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp herijking regionale samenwerking jeugdhulp 1- Notagegevens Notanummer 2016-000674 Datum 19-04-2016 Programma: 09 Jeugd en onderwijs Portefeuillehouder Weth. Hartogh Heys
Besluitenlijst [ ]Akkoordstukken Routing AO BO
d.d. --
Team PS 2- Bestuursorgaan [X]B & W [ ]Raad [ ]Burgemeester College van B & W - Burgemeester - Weth. Hartogh Heys - Weth. Grijsen d.d. 26-04-2016
[X]Openbaar
d.d. 20-04-2016 20-04-2016
[X]adj.secr. [ ]gem.secr. BIS Openbaar Status
26-04-2016 --- Weth. Kolkman - Weth. Rorink
[ ]Besloten
d.d. --
par. 20-04-2016 -Definitief2016-04-29
Bijlagen raadsmededeling Bijlage 1: concept-analyse transformatieplannen aanbieders Bijlage 2: concept-visie jeugdhulp IJsselland 2016-2020 Bijlage 3: aanbiedingsbrief GR aan gemeenteraden Bijlage 4: GR financiële documenten B & W d.d.: 26-04-2016 Besloten wordt: 1 Kennis te nemen van de raadsmededeling over de herijking van de regionale samenwerking IJsselland op het gebied van jeugdhulp 2 deze raadsmededeling voor wensen en bedenkingen aan te bieden aan de raad 3 kennis te nemen van de voorlopige jaarrekening 2015 van de BVO Jeugdhulp IJsselland alsmede de concept-begroting 2017 van de BVO Jeugdhulp IJsselland 4 de voorlopige jaarrekening 2015 BVO en de concept-begroting 2017 BVO ter kennisname aan te bieden aan de raad 5 De nota en het besluit openbaar te maken Financiële aspecten: Financiële gevolgen voor de gemeente? Begrotingswijziging Voorstel openbaarmaking conform Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) [X] De nota en het besluit openbaar te maken [ ] De nota en het besluit openbaar te maken vergezeld van bijgaand persbericht [ ] De nota en het besluit openbaar te maken nadat [ ] De nota en het besluit openbaar te maken, behalve… [ ] Het besluit openbaar te maken, maar niet de nota, gelet op artikel:
Nee Nee
[ ] De nota en het besluit niet openbaar te maken, gelet op artikel:
Kennisgeving/ Bekendmaking Awb Kennisgeving (publicatie) conform Awb Bekendmaking conform Awb ADVIESRADEN: Moet een van de adviesraden gehoord worden of op de hoogte gesteld?
Toelichting Inleiding Deze stukken zijn eerder besproken in (vertrouwelijk) B&W. Voor de inhoud verwijs ik naar de raadsmededeling. Beoogd resultaat Kader Argumenten voor en tegen Extern draagvlak (partners) Financiële consequenties Aanpak/uitvoering
Nee Nee
Nee
RAADSMEDEDELING Onderwerp
herijking regionale samenwerking jeugdhulp
Mededelingennr Team
2016-000674 PS
Portef.houder BenW-besluit d.d.:
Weth. Hartogh Heys 26 april 2016
1. Inleiding: waarom deze mededeling In de Bestuursopdracht Transformatie is aangegeven dat er medio 2016 een herijking plaatsvindt van de regionale samenwerking op het gebied van Jeugdhulp in de regio IJsselland. Deze raadsmededeling dient ter voorbereiding van de raadstafel hierover op 11 mei a.s. Hierin komen achtereenvolgens de volgende thema’s aan de orde: 1. Transformatieplannen aanbieders jeugdhulp 2. Herijking regionale samenwerking en bestuurlijke uitgangspunten 3. Jaarrekening BVO 2015 en Begroting BVO 2017 4. Planning en rol raad 2. Kader Verbindend Kader Sociaal Domein Van Wieg naar Werk Bestuursopdracht Transformatie Sociaal Domein 3. Kern van de boodschap Het college vraagt de raad om zijn wensen en bedenkingen inzake de regionale samenwerking op het gebied van jeugdhulp in de regio IJsselland. Het college stelt daarbij voor om de regionale samenwerking in aangepaste vorm voort te zetten, welke aansluit bij de herijkte regionale bestuurlijke uitgangspunten. De voorlopige jaarrekening BVO 2015 wordt u ter kennisname aangeboden. De begroting 2017 krijgt u op korte termijn voor een zienswijze aangeboden. 4. Nadere toelichting 1. Transformatieplannen aanbieders jeugdhulp De aanbieders van jeugdhulp in de regio IJsselland hebben bij de regio transformatieplannen aangeleverd. De transformatieplannen zijn niet openbaar en worden door de contractmanagers van de Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO) gebruikt om de relatie- en contractgesprekken met de aanbieders te voeren, o.a. over de voortgang van de transformatie. Vanuit de regio is een korte analyse gemaakt van de inhoud van deze transformatieplannen. Deze concept-analyse, die overigens nog besproken moet worden in het portefeuillehoudersoverleg jeugd van de regio, treft u bijgaand ter informatie aan (zie bijlage 1). 2. Herijking regionale samenwerking en bestuurlijke uitgangspunten Huidige samenwerking We werken in de regio IJsselland rondom de jeugdhulp met elf gemeenten samen (Dalfsen, Deventer, Olst-Wijhe, Raalte, Hardenberg, Kampen, Zwolle, Staphorst, Ommen, Steenwijkerland en Zwartewaterland). Dit regionale samenwerkingsverband kent overigens dezelfde samenwerkende gemeenten als de Veiligheids- en GGD-regio. De samenwerking op het gebied van jeugdhulp is in januari 2015 bekrachtigd in een lichte gemeenschappelijke regeling, namelijk een Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO). In deze BVO hebben we uitvoeringstaken rondom inkoop, facturatie en administratie regionaal georganiseerd. Door alle gemeenten wordt 85% van het budget jeugdhulp overgedragen aan de regio. Dit dient als dekking voor álle geboden jeugdhulp in de regio. De resterende 15% gebruiken we voor de organisatie van onze lokale toegang, overige (regionale) uitvoeringskosten, innovatie en reserve. Verder is er “solidariteit” (verevening) afgesproken over eventuele tekorten cq. overschotten. Beleid maakt géén onderdeel uit van de BVO en is een lokale verantwoordelijkheid. Wel vindt er regionale afstemming van beleid plaats in het portefeuillehoudersoverleg jeugdhulp regio IJsselland.
De BVO is vooralsnog voor twee jaar (2015 en 2016) opgericht. Dat betekent dat er een besluit moet worden genomen over de eventuele voorzetting vanaf 2017. Daarbij gaat het om de evaluatie van: - de taakuitvoering door de BVO - de verdeelsleutel van 85% (regionaal) en 15% (lokaal) - de vereveningsafspraak (solidariteit) Ervaringen tot dusverre We hebben bestuurlijk en ambtelijk in Deventer teruggeblikt op de regionale samenwerking tot dusverre. Daarbij hebben we geconstateerd dat er sprake is van goede bestuurlijke verhoudingen. Er zit energie in de samenwerking op alle niveaus. De BVO draagt tot tevredenheid zorg voor een groot aantal uitvoeringstaken (contractering, facturatie, administratie). Wel is geconstateerd dat er aandachtspunten zijn: het gebrek aan slagkracht bij oa het transformatievraagstuk, het ontbreken van een structuur voor afstemming beleidsvraagstukken. Dit zijn echter punten die buiten de taken van de BVO vallen. Geconcludeerd is dat we enthousiast zijn over de huidige samenwerking en dat de energie en verhoudingen wijzen naar het voortzetten van het regionale samenwerkingsverband. Maar dat er ten aanzien van beleidsvraagstukken een andere manier van samenwerken gewenst is. Regionale evaluatie heeft uitgewezen dat de elf gemeenten en ook het GR(Gemeenschappelijke Regeling)-bestuur positief zijn over het functioneren van de GR voor de inkoop en facturatie van jeugdzorg. Het GR-bestuur stelt gemeenten voor de GR ook in 2017 te gaan voortzetten. Vooruitlopend op de formele besluitvorming, willen we met u in gesprek over de voortzetting van de BVO in 2017, zodat de continuïteit op het gebied van de inkoop en contractering, facturatie en rapportering is geborgd. Teneinde onze lokale wensen nog meer kleuring te geven, hebben we stilgestaan bij een viertal mogelijke scenario's in de regionale samenwerking. Scenario's voor toekomstige samenwerking De volgende vier mogelijke scenario’s hebben we bekeken. Van deze scenario’s is steeds het belangrijkste voor- en nadeel opgesomd. Deze lijst is dus niet uitputtend maar qua strekking voldoende voor de beeldvorming. A) Continuïteit Dit scenario gaat uit van het continueren van de huidige samenwerking + Continuïteit en zekere mate van rust in processen - Onvoldoende regionale verbeterslagkracht B) Focus In dit scenario laten we de afspraken over de verevening los en hevelen we alleen ons budget over aan de regio wat betreft de specialistische hulp en focussen we de regionale samenwerking rondom inkoop, facturatie, administratie (BVO). De verwachting is dat (meer) lokale sturing de jeugdzorg tot betere kwaliteit van jeugdzorg in Deventer leidt doordat oa effectievere sturing kan plaatsvinden op de transformatie/ innovatie. + Meer lokale controle/ sturingsmogelijkheden - Meer druk op lokale capaciteit C) Uitbouwen Dit scenario laat beleid nadrukkelijk(er) onderdeel uit laten maken van de regionale samenwerking. Waarbij het opdrachtgeverschap rondom beleidsvraagstukken helder moet worden belegd. De verwachting is dat (meer) regionale sturing op de jeugdzorg niet tot betere kwaliteit van jeugdzorg in Deventer leidt. Ook is de verwachting dat er geen behoefte vanuit de andere gemeenten is voor verdere uitbouw van de regionale samenwerking op dit moment. + Goede bestuurlijke energie/ basis - Lokale invloed en sturingsmogelijkheden worden kleiner
D) Uitstappen In de Jeugdwet is verankerd dat we rondom specialistische zorg (boven) regionaal moeten samenwerken. In theorie kunnen we uit dit regionaal samenwerkingsverband stappen. Maar het heeft alleen zin als we met andere gemeenten een nieuwe samenwerking aangaan rondom de specialistische zorg. + Maximale lokale sturingsmogelijkheden - (boven) regionale samenwerking is verplicht Herijkte regionale bestuurlijke uitgangspunten Er is onlangs een concept-visie Jeugdhulp IJsselland 2016-2020 opgesteld door een ambtelijke vertegenwoordiging vanuit de regio, waarvan Deventer deel uitmaakt (zie bijlage 2). Daarin zijn een achttal bestuurlijke uitgangspunten geformuleerd voor de regionale samenwerking. Dit betekent een herijking van de in oktober 2013 vastgestelde uitgangspunten uit het Regionaal Transitiearrangement (RTA) welke eind 2016 afloopt. Deze bestuurlijke uitgangspunten worden nu in alle gemeenten voorgelegd aan de colleges en gemeenteraden. Ook vinden er in mei en juni 2016 een drietal regionale participatiebijeenkomsten plaats voor raadsleden over de inhoudelijke visie en de uitgangspunten voor transformatie en samenwerking. Ook de inhoudelijke kaders voor de inkoop 2017 vormen hierin onderdeel van gesprek. Vervolgens zal in het derde kwartaal 2016 uw besluit worden gevraagd op de herijkte visie op jeugdhulp, inclusief de voorgestelde bestuurlijke uitgangspunten voor regionale samenwerking, de inhoudelijke kaders voor de inkoop 2017 en de eventuele aanpassingen op de Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland. 1. De volgende regionale bestuurlijke uitgangspunten worden voorgesteld in de concept-visie: 1. De verdeling 15/85 wordt vanaf 2017 losgelaten. Voor het noodzakelijke bovenregionale en landelijke aanbod wordt in 2016 een nieuw percentage berekend. 2. Het vereveningsmodel en de afspraak tot herverdeling van middelen wordt vanaf 2017 beperkt tot het landelijk en bovenregionaal gecontracteerd aanbod. Bij alle overige vormen van individuele ondersteuning en gecontracteerde ondersteuning is alleen de woonplaatsgemeente daarvoor financieel verantwoordelijk. 3. We bieden alle ruimte voor nieuwe toetreders die voldoen aan de toegangscriteria en aan onze kwaliteitseisen. 4. We gaan uit van raamovereenkomsten met aanbieders zonder budgetgaranties. De cliënt (kind, gezin) kiest de aanbieder van voorkeur die de specialistische (individuele) jeugdhulp biedt. 5. Met aanbieders die aantoonbaar bereid en in staat zijn tot het meebewegen met onze transformatieopgave gaan we meerjarige contracten aan; aanbieders waarbij dat niet duidelijk of twijfelachtig is, krijgen een jaarcontract aangeboden. 6. We streven naar ontschotting van de ondersteuning; integrale arrangementen, dus ook integratie van de verschillende aanbieders. 7. Keuzevrijheid voor de inwoner (kind/gezin) is meer dan de keuze voor de leverancier van de professionele ondersteuning; keuzevrijheid betekent dat de ondersteuning wordt geleverd in overeenstemming met de reële wensen en behoeften van de inwoner. 8. De (gezamenlijke) bedrijfsvoering helpt ons mee de transformatie te realiseren; de BVO kan met gerichte informatievoorziening kennis verschaffen over de bijdragen van verschillende aanbieders en verschillende vormen van individuele ondersteuning aan de realisatie van de ondersteuningsplannen.
Voorstel lokale standpunt regionale samenwerking We hebben ons verplaatst in de leefwerelden van de kernactoren in de regionale samenwerking: bewoners, aanbieders, bestuurders en ambtenaren. De scenario's 1 en 4 zijn daarbij onwaarschijnlijke scenario's. We komen tot een voorkeur voor scenario 2. Met dit scenario behouden we het goede dat nu in de regionale samenwerking plaatsvindt via de BVO. Dit draagt bij aan continuïteit in uitvoeringsprocessen voor bewoners en aanbieders. Mede op basis van de kennis, informatie en signaleringen die we vanuit de BVO ontvangen kunnen we dan lokaal sturen op de transformatie en de daaruit volgende beheersing van de kosten. De herijkte regionale uitgangspunten voor regionale samenwerking sluiten hier goed bij aan, passen in de afspraken en ambities uit ons bestuursakkoord alsmede in de lokale transformatieagenda die onlangs in samenspraak met uw raad is opgesteld. 3. Jaarrekening BVO 2015 en begroting BVO 2017 Jaarrekening 2015 BVO Conform artikel 15 van de GR-BVO ontvangt u hierbij de voorlopige jaarrekening 2015 (zie bijlage 3 en 4). Met de voorlopige jaarrekening legt het bestuur van de GR, waarin wethouder Hartogh Heys de gemeente Deventer vertegenwoordigt, een voorlopige financiële verantwoording af over het jaar 2015. Die verantwoording gaat over de inzet van de GR (apparaatslasten) voor het faciliteren van de inkoop van de jeugdhulp en de facturatie. De inkoop van jeugdhulp bij zorgaanbieders komt voor 100% voor rekening van de gemeenten. De elf gemeenten verantwoorden ieder voor hun deel de kosten voor de jeugdhulp in hun eigen jaarrekening. Conform het landelijke beeld ontstaat er vertraging bij de accountantscontrole op de verantwoordingen WMO en Jeugdzorg. Daarom benadrukken we dat de gepresenteerd gerealiseerde zorgkosten voorlopig zijn. Pas nadat de controle van de verantwoording door de zorgaanbieders is afgerond kan de jaarrekening van de GR worden voorzien van een controleverklaring. De voorlopige jaarrekening 2015 van de GR zonder een accountantsverklaring wordt u ter kennisname aangeboden. Zodra een accountantsverklaring beschikbaar is, zal het bestuur van de GR conform artikel 34 van de Wet GR een vaststellingsbesluit nemen en de definitieve jaarrekening en het verslag 2015 ter kennisname zenden aan de gemeenteraden. Conform de Wet GR zendt het GR-bestuur de door haar vastgestelde jaarrekening 2015 (ter goedkeuring) aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Begroting BVO 2017 De raden van de deelnemende gemeenten kunnen vóór 1 juni a.s. hun zienswijze op de begroting 2017 en jaarplan indienen bij het bestuur. In een vergadering van het bestuur tussen 1 en 15 juli 2016 stelt het bestuur de begroting vast. Voor 1 augustus 2016 zendt het bestuur de begroting aan Gedeputeerde Staten van de provincie. De GR-BVO en het Besluit P&C schrijft voor dat ten tijde van het indienen van ontwerpbegroting ook een jaarplan dient te worden aangeboden. Het Jaarplan van de GR is een afgeleide van de regionale visie en doelstelling. Omdat momenteel de visie wordt herijkt, komt het jaarplan 2017 pas na vaststelling van de visie beschikbaar. Het financieel kader voor de GR-BVO in 2017, en dus ook de begroting, is gebaseerd op bestaand beleid en is daarmee ongewijzigd ten opzichte van de jaren 2015 en 2016. De drie hoofdtaken (inkoop, facturatie en rapportering) en ook de omvang zijn daarmee ongewijzigd. De begroting zal worden aangepast op de besluitvorming die nog gaat plaatsvinden rondom de herijking van de regionale samenwerking. 4. Planning en rol van de raad De portefeuillehouders Jeugd in de regio IJsselland hebben onlangs afgesproken dat alle gemeenten hun raden gaan raadplegen over de bestuurlijke uitgangspunten voor de regionale samenwerking. Het college vraagt de raad nu om zijn wensen en bedenkingen inzake de regionale samenwerking op het gebied van jeugdhulp in de regio IJsselland. Het college stelt daarbij voor om de regionale samenwerking in aangepaste vorm voort te zetten (scenario 2), welke aansluit bij de herijkte regionale bestuurlijke uitgangspunten. Na consultatie van alle gemeenteraden stelt het regionale portefeuillehoudersoverleg Jeugd de visie Jeugdhulp IJsselland 2016-2020, waaronder de herijkte bestuurlijke uitgangspunten, vast.
De formele besluitvorming over de visie en bestuurlijke uitgangspunten vindt vervolgens in de gemeenten afzonderlijk plaats in het derde kwartaal 2016. In onze transformatieagenda hebben we dit in de planning opgenomen. Daarna zal de formele aanpassing van de Gemeenschappelijke RegelingBVO kunnen plaatsvinden, die in het laatste kwartaal 2016 ter instemming aan u wordt voorgelegd. De voorlopige jaarrekening BVO 2015 wordt u nu ter kennisname aangeboden. De begroting 2017 krijgt u op korte termijn voor een zienswijze aangeboden.
Memo transformatieplannen Aanleiding In december 2015 hebben onze jeugdhulpaanbieders bericht gekregen dat er extra gekort moet worden om de begroting voor 2016 rond te krijgen. Om de bezuiniging te kunnen halen, maar ook om de gewenste transformatie op gang te brengen, hebben we als Regio IJsselland onze aanbieders gevraagd om transformatieplannen in te dienen. In totaal hebben wij zo’n 55 plannen van aanbieders bekeken. Om de ingediende plannen goed te kunnen beoordelen is de (tijdelijke) werkgroep ‘Transformatieplannen’ in het leven geroepen en is er een wegingskader opgesteld (toegevoegd in de bijlage). In dit wegingskader is weergegeven op hoeveel punten het plan overeenkomt met de punten uit de checklist, een korte samenvatting van het plan, wat onze opmerkingen zijn en wat het betekent voor de inkoop 2017. Inmiddels zijn alle plannen bekeken en is inmiddels doorgegeven aan de werkgroep inkoop wat voor gevolgen de ingediende plannen zouden kunnen hebben voor het inkoopproces. Hieronder is samengevat welke rode lijnen er te zien zijn in de transformatieplannen, wat dit betekent voor de lokale uitvoering, welke concrete ideeën er zijn en wat het vervolgtraject is.
Rode lijn transformatieplannen Het algemene beeld is dat de plannen erg verschillen, zowel qua omvang als inhoud. Opvallend is dat alle plannen – uitzonderingen daargelaten – ingestoken zijn vanuit de korting van 7%, niet meer en niet minder. Ook zijn de meeste plannen ingestoken vanuit de individuele organisaties en is er 1 gezamenlijk plan ingediend door een aantal J-GGZ partijen. Dit is een gemiste kans, maar – vanuit de context en de manier waarop wij de vraag, namelijk schrijf een plan met daarin hoe je als instelling kunt transformeren om de bezuiniging van 7% op te vangen, hebben neergelegd – wel begrijpelijk. Wel zijn er een aantal (inhoudelijke) rode lijnen te herkennen: 1. Het uitwisselen van kennis & expertise: De meeste aanbieders zien transformatiemogelijkheden in het delen van kennis en expertise, advies, deskundigheidsbevordering, etc. van lokale toegangen. 2. Samenwerking met scholen: Veel aanbieders geven aan meer te willen samenwerken met scholen. 3. Financiering: Veel aanbieders willen toe naar een meer outcome/resultaatgerichte financiering.
Lokaal aan zet Wat betreft de eerste 2 punten ‘uitwisselen van kennis & expertise’ en ‘samenwerking met scholen’ zien we vooral aanknopingspunten in de lokale uitvoering van beleid. Als het gaat om de financiering is dit al een regionaal thema. Vooralsnog zijn er geen andere plannen ingediend die uitvoering op regionaal niveau vereisen. Mogelijk dat deze in het vervolgtraject nog wel naar boven komen (bv. rond jeugdbescherming).
Versie 20 april 2016
1
Concrete ideeën De meeste plannen bevinden zich voornamelijk op visieniveau en bevatten nog geen ‘plan van aanpak’ elementen. Een aantal plannen steken boven de rest uit. De plannen van het Autismehuis (2 verschillende plannen) met daarin een houding om te werken vanuit de gedachte om het kind centraal te zetten in samenwerking met de ouders, zijn hiervan een mooi voorbeeld. Zij werken al heel concreet op deze manier. Het plan van Karakter valt ook op door zijn kwaliteit. Het heeft meerdere kanten en gaat over besparing (in euro’s) en de inhoud (zorg verbeteren). Er wordt een sterke beweging geschetst om te gaan van intra- naar extramurale zorg.
Vervolgtraject Jeugdhulpaanbieders zijn al aan het transformeren, maar zoals uit de plannen blijkt is de ene aanbieder daar verder mee dan de andere. Belangrijkste vraag voor het vervolgtraject is: Hoe kunnen we de transformatie bij aanbieders versnellen? De inhoud van de plannen is gecategoriseerd en de inhoud is meegegeven aan de werkgroep visie en de werkgroep inkoop. Deze inhoud wordt door de werkgroep inkoop meegenomen in de gesprekken die zij gaan voeren om de inkoop van 2017 rond te maken. De BVO neemt de opbrengsten mee in hun gesprekken met de aanbieders om de contractering 2016 rond te maken. Tevens is de input vanuit de plannen meegenomen in het visietraject 2020. De aanbieders zijn over dit proces middels een brief op de hoogte gesteld. Tevens zal hun input t.a.v. transformatie opgehaald worden in het participatietraject wat is uitgezet met aanbieders, cliënten en gemeenteraden. Om de plannen concreet te kunnen maken zijn zij opgeslagen in het contractbeheersysteem van de BVO, hier kunnen alle beleidsambtenaren en teamleiders toegang bij. Zij kunnen per aanbieder kijken welk plan zij hebben ingediend en of dat bruikbaar en uitvoerbaar is op de korte termijn in de lokale toegang. Van de desbetreffende gemeente kan dan zelf een lijn gelegd worden met betrokken aanbieder(s) of andersom. Apart traject zorgboerderijen (LVB-zorg) Gezien het aantal geringe plannen van zorgboerderijen is het idee om een apart traject te organiseren voor deze groep. Waar zie je jouw zorgboerderij over een aantal jaren. Is dit puur respijtzorg of ook nog een andere rol?
Versie 20 april 2016
2
Oplegger Portefeuillehoudersoverleg op 31 maart 2016 Gevraagd aan de bestuurders: A. B. C. D. E.
Kennisnemen en bespreken van bijgaande notitie ‘Visie jeugdhulp IJsselland 2016-2020’. Akkoord gaan met de paragraaf 1, 2 en 3 van de notitie (visie, samenwerken en opgaven). Akkoord gaan met de paragraaf 4 ‘Herziening bestuurlijke uitgangspunten bij de regionale samenwerking’. Benoem welke discussiepunten in de werkconferentie van eind april verder uitgewerkt moeten worden. Akkoord gaan dat de werkgroep inkoop op basis van de inhoud van deze notitie voorbereidingen treft voor de contractering 2017. F. Het programmamanagement de opdracht te geven om op basis van deze notitie het proces verder uit te werken tot en met de formele besluitvorming in het derde kwartaal van 2016 (oa. over de gezamenlijke bedrijfsvoering en de wijze waarop effectieve samenwerking op de verschillende onderdelen wordt georganiseerd).
Inleiding Ter voorbereiding op het portefeuillehoudersoverleg van 31 maart 2016, heeft de werkgroep visie onder leiding van het Programmamanagement en in overleg met het regionale Ambtelijk Overleg, bijgaande notitie opgesteld. Doel hiervan is de visie op de jeugdhulp te herijken en op basis daarvan de regionale samenwerking opnieuw in te richten. Tevens dient deze notitie als basis voor de voorbereidingen op de regionale inkoop 2017 en verder. Vanuit de aangescherpte visie komen we in deze notitie tot de opgaven waarvoor de individuele gemeenten staan en die we in regionale samenwerking willen oppakken om de visie in praktijk te brengen. De aangescherpte visie vraagt om herziening van enkele bestuurlijke uitgangspunten voor de regionale samenwerking, zoals de verdeling lokaal/regionaal, het vereveningsvraagstuk en de samenwerking rond de bedrijfsvoering (waaronder aard en omvang van de opdracht aan de BVO). Na bestuurlijke bespreking van deze notitie op 31 maart worden de uitgangspunten uitgewerkt in concrete acties, zoals herijkte opdrachten aan de werkgroepen en de vertaling naar (gezamenlijke) bedrijfsvoering. De uitgangspunten en de voorgenomen acties worden tevens ter consultatie voorgelegd aan de lokale politiek, e aanbieders en cliënten. Besluitvorming over de concrete acties vindt later dit jaar plaats (3 kwartaal 2016). ***
1
Visie Jeugdhulp IJsselland 2016 – 2020
‘Lokale visie als onderlegger voor de samenwerking in de regio’
Uitgangspunten voor transformatie en samenwerking van elf gemeenten
2
Werkgroep Visie, 31 maart 2016
Inleiding Ter voorbereiding op het portefeuillehoudersoverleg van 31 maart 2016, heeft de werkgroep visie onder leiding van het Programmamanagement en in overleg met het regionale Ambtelijk Overleg, bijgaande notitie opgesteld. Doel hiervan is de visie op de jeugdhulp (Opvoeden Versterken, 2013) te herijken en op basis daarvan de regionale samenwerking opnieuw in te richten. Tevens dient deze notitie als basis voor de voorbereidingen op de regionale inkoop 2017 en verder. Vanuit de aangescherpte visie komen we in deze notitie tot de opgaven waarvoor de individuele gemeenten staan en die we in regionale samenwerking willen oppakken om de visie in praktijk te brengen. De aangescherpte visie vraagt om herziening van enkele bestuurlijke uitgangspunten voor de regionale samenwerking, zoals de verdeling lokaal/regionaal, het vereveningsvraagstuk en de samenwerking rond de bedrijfsvoering (waaronder aard en omvang van de opdracht aan de BVO). Na bestuurlijke bespreking van deze notitie op 31 maart worden de uitgangspunten uitgewerkt in concrete acties, zoals herijkte opdrachten aan de werkgroepen en de vertaling naar (gezamenlijke) bedrijfsvoering. De uitgangspunten en de voorgenomen acties worden tevens ter consultatie voorgelegd aan de lokale politiek, e aanbieders en cliënten. Besluitvorming over de concrete acties vindt later dit jaar plaats (3 kwartaal 2016). Hiervoor is separaat een procesvoorstel ontwikkeld. In de bijlage is een schema opgenomen waarin de werkgroep visie een vergelijking heeft gemaakt tussen de eerder vastgestelde uitgangspunten in de notitie ‘Opvoeden Versterken’ (2012) en het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) 2015-2016.
1. Kern van de herijkte visie als basis voor de regionale samenwerking De uitvoering van de Jeugdwet is en blijft een lokale verantwoordelijkheid. Hoewel elke gemeente in de regio IJsselland daarbij de eigen keuzes en prioriteiten bepaalt, blijkt dat de 11 gemeenten in de regio allemaal werken vanuit een overeenkomstige visie op de ontwikkeling van de jeugdhulp als onderdeel van het gemeentelijke sociaal domein. Onderstaande dient te worden gelezen als lokale visie en daarmee als onderlegger voor de samenwerking in de regio. In 2020 is in de gemeenten in IJsselland de jeugdhulp opgebouwd vanuit de reguliere, lokale leefomgeving van het kind, diens ouders/gezin en de directe sociale leefomgeving. De samenleving als geheel draagt bij aan een optimaal (positief) opvoedingsklimaat voor alle kinderen, die als primaire verantwoordelijkheid bij ouders/ opvoeders ligt. Eventuele belemmeringen in de ontwikkeling van een kind worden tijdig gesignaleerd, zodat preventieve begeleiding mogelijk is. Daartoe is de lokale jeugdhulp nauw verbonden met het (beroeps-) onderwijs, leerplicht/RMC, de huisarts, het jeugd- en jongerenwerk, sportverenigingen en andere instellingen, organisaties en verenigingen waar kinderen en jongeren mee te maken hebben. Als de situatie in het gezin dat vraagt, zet de lokale toegang specialistische zorg en kennis, zo vroeg, zwaar en intensief als nodig, direct en maximaal flexibel in. Dit kan een individuele en/of collectieve, lokale en/of (boven-)regionale oplossing zijn. Wachttijden hebben geen nadelige invloed op de ondersteuning. De lokale toegang werkt vanuit het principe ‘één gezin, één plan, één regie’. Eventuele (professionele) ondersteuning bij de ontwikkeling van een kind is primair gericht op de opvoedkracht van het gezinssysteem en de inbreng van betekenisvolle volwassenen rondom het kind en gezin. In 2020 is er een duurzame samenwerking tussen gemeenten, organisaties en professionals op basis van kwaliteit en vertrouwen. Organisaties en professionals die zijn gecontracteerd worden op kwaliteit en resultaten afgerekend. Inhoud staat voorop waarbij rekening gehouden wordt met het beschikbare Rijksbudget, dit vormt het financiële kader voor de sturing op de opgaven in de transformatie van de jeugdhulp. 3
2. Visie leidt tot hernieuwde samenwerking Om deze visie en de bijbehorende transformatie in de komende jaren te realiseren, staan we als 11 gemeenten in IJsselland voor een aantal (gedeelde) opgaven. De kern van de uitdaging in deze transformatie is het daadwerkelijk centraal stellen van het kind, diens ouders/gezin en de directe sociale leefomgeving. Dit komt vooral tot uiting met de lokale inrichting van het sociaal domein en de inzet op preventie. Alle gemeenten in IJsselland kiezen voor een sterke inhoudelijke transformatie, die vanuit het lokale 1 veld wordt aangevlogen. Iedere gemeente is hier zelfstandig voor verantwoordelijk. Door Top (specialistisch; samenwerking ontstaan zowel inhoudelijke lage N, hoge €) voordelen (sneller meer meters maken) en schaalvoordelen (zoals massa bij inkoop). Daarom kiezen we voor samenwerking op de volgende onderdelen: Midden (individueel; hoge N, lage €) • kennisdeling en waar mogelijk samen optrekken bij het ontwikkelen van preventie en de inrichting van het lokale veld (de onderste laag van gezinsplan de piramide hiernaast, lokale verantwoordelijkheid); • bekostiging en contractering van Lokale veld/Samenleving 2 (preventie, signalering, algemeen) gespecialiseerde vormen van jeugdhulp (de middelste laag van de piramide hiernaast, geen verevening, lokale verantwoordelijkheid); • bekostiging, financiering en contractering van de hooggespecialiseerde en dure vormen van zorg worden gedeeld (de bovenste laag van de piramide hiernaast, met verevening); • faciliteren van inkoop, facturatie, monitoring, contractmanagement/relatiebeheer en het creëren van beleids- en managementrapportages.
Samenwerking bij de inkoop De aansluiting van gespecialiseerde (individuele) jeugdhulp op het lokale veld is belangrijk. Dat geldt zowel voor de professionals in het ‘middensegment’ (de brede combinatie van ambulante jeugdhulp, opvoedingsondersteuning, thuisbegeleiding) als voor de inzet vanuit het topsegment. Daarbij werken we in het middensegment met flexibele, resultaatgerichte afspraken en bekostiging, omdat dit het best aansluit bij de uitgangspunten en de werkwijze van de lokale toegangen. Het topsegment blijft, vanwege het specialistische karakter van de zorg, het onvoorspelbare (beïnvloedbare) gebruik en de hoge kosten, een regionale gezamenlijke verantwoordelijkheid. De ervaringen van inwoners, cliënten en de lokale toegang worden meegenomen in de contractering. Gecontracteerde partijen en professionals worden op kwaliteit en resultaten afgerekend. De herijking van de visie, leidt tot drie opgaven. Deze worden in de volgende paragraaf verder uitgewerkt. Dit zijn: 1) Herdefiniëren van de rol van de gemeenten. 2) Samenhang tussen lokale veld en lokale toegang. 3) Aanpassen van de contractering en bedrijfsvoering.
1 2
Lokale veld is de lokale samenleving: welzijn, (beroeps-)onderwijs, gezondheidszorg, verenigingen, etc. De gespecialiseerde vormen van jeugdhulp moeten nog nader worden bepaald.
4
3. Opgaven in de transformatie Om vanuit de huidige situatie te transformeren naar de gewenste situatie zoals hiervoor besproken, is op meerdere terreinen verandering noodzakelijk: de drie genoemde opgaven. Enkele van deze opgaven zijn in de werkgroep visie op uitvoering verkend. 1) Herdefiniëren van de rol van de gemeenten De periode van het RTA (2015-2016) stond in het teken van de transitie, het (breed) inrichten van de toegang (gekanteld) met een passende methodiek en was met name gericht op de continuïteit van zorg. De opgave voor de komende periode is om de samenwerking tussen (gespecialiseerde) jeugdhulp aanbieders en toegang concreet gestalte geven. De rol van de gemeente verandert op onderdelen. Daar waar de gemeente momenteel toch nog vooral een marktmeester is, dient deze te veranderen naar een rol als regisseur en facilitator om kaders te creëren waarbinnen integrale (sociaal domein brede) samenwerking mogelijk is. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk is voor: • het doorbreken van zowel inhoudelijke, bedrijfsmatige als financiële kolommen; • het efficiënter en effectiever laten samenwerken van aanbieders en lokale toegangen; • het ‘wat’; de organisaties en professionals voor het ‘hoe’. 2) Samenhang tussen lokale veld en lokale toegang In de periode van het RTA (2015-2016) hebben de gemeenten hun lokale toegang ingericht. De lokale toegang is verschillend ingevuld met diverse functies en/of vooruitgeschoven posten, passend bij de lokale situatie. Alle toegangen werken in meer of mindere mate samen met professionals op de vindplaatsen en/of in integrale teams. Er is doorontwikkeling nodig in de samenhang tussen het lokale veld (onderwijs, welzijn, sportverenigingen, leerplicht, etc.) en de lokale toegang. Hoe beter de lokale samenhang, des te sterker is het vangnet rondom het kind en het gezin. Hierdoor kan eventuele problematiek vroegtijdiger worden gesignaleerd en preventief worden opgevangen. Dit betekent: • dat alle gemeenten de toegang zien als het vliegwiel voor het inzetten van de benodigde veranderingen, ongeacht of dat vanuit een wijkteam, het CJG of iets anders tot stand komt; 3 • het versterken van de toegang met ambulante specialistische hulp . Ook de consultatieve inzet van professionals hoort hierbij, net als de nauwe afstemming met verwijsbevoegde derden: huisartsen, jeugdartsen, JGZ, schoolartsen, medisch specialisten, gecertifieerde instellingen, etc.; • dat het principe van ‘Eén Gezin, Eén Plan, Eén Regie’ verder wordt doorontwikkeld. Een integrale aanpak veronderstelt dat vanuit verschillende expertisegebieden wordt samengewerkt bij de ondersteuning van een kind/gezin. Hierbij gaat het ook om de wijze waarop het plan tot stand komt en ook de taal die wordt gebruikt (hoe wordt een beschikking geformuleerd?); • dat het begrip ‘regie’ nader wordt uitgewerkt. Sommige gemeenten maken onderscheid tussen de begrippen ‘procesregie’ en ‘casusregie’, wat verwarrend kan werken. Het is hierbij niet aan de orde om aan te geven bij welke partij de regie moet worden belegd, maar wel om aan te geven waaraan eenduidige regie kan worden afgemeten en welke opties er zijn bij het beleggen van de eenduidige regie.
3
Voor deze opgaven zijn in de regio inmiddels verschillende projecten en proeftuinen opgestart. Dit betreft bijvoorbeeld de afspraken met huisartsen en het terugdringen van het aantal GGZ verwijzingen, de inzet van maatschappelijk werkenden op scholen, etc.
5
3) Aanpassen van de contractering en bedrijfsvoering De periode van het RTA (2015-2016) stond in het teken van zorgcontinuïteit en een zachte landing. De wijze waarop professionals en organisaties worden bekostigd en gecontracteerd dient te passen bij de verwachtingen en ambities ten aanzien van integratie, ontschotting, samenwerking en resultaatgerichtheid. Afrekenen op productie (p*q), subsidiëring van producten en diensten en klassieke aanbestedingsprocedure passen daar mogelijk niet meer (of niet meer overal) bij, zodat veranderingen gewenst zijn. Dit betekent: • dat er een prikkel tot samenwerken, innoveren en kennisdelen moet zijn in het gesprek met de aanbieders en in de contractering. Daar horen passende kwaliteitscriteria en monitoring op resultaat en klanttevredenheid bij; • dat een vorm van resultaatbekostiging passend is. De overstap naar resultaatbekostiging kan niet in één keer worden gemaakt, fasering is noodzakelijk. Sommige vormen van jeugdhulp lenen zich op dit moment niet voor resultaat sturing. Dit geldt bijvoorbeeld voor de ondersteuning vanuit landelijk gecontracteerde partijen (LTA) en vanuit het gedwongen kader; • dat gemeenten beginnen met de ontschotting en integratie binnen de jeugdhulp. Voor de meeste gemeenten wordt dit in de loop van de komende jaren binnen het brede sociale domein doorgezet (verbinding met de Wmo en Participatiewet); • dat we met elkaar moeten verkennen in hoeverre de bedrijfsvoering in regionale samenwerking kan worden gefaciliteerd. Naast de contractering denken we daarbij aan contractmanagement, het genereren van beleidsondersteunende managementrapportages en (mogelijk voor een kleiner aantal gemeenten) het proces van facturatie en betaling. Dit vraagt om nadere uitwerking.
4. Herziening bestuurlijke uitgangspunten bij de regionale samenwerking Deze herijkte visie en de gezamenlijke aanpak betekenen dat enkele bestuurlijke uitgangspunten moeten worden herzien:
1. De verdeling 15/85 wordt vanaf 2017 losgelaten. Voor het noodzakelijke bovenregionale en landelijke 4
aanbod wordt in 2016 een nieuw percentage berekend . Dit betreft hetgeen wettelijk gezamenlijk (= regionaal) moet worden ingekocht.
2. Het vereveningsmodel en de afspraak tot herverdeling van middelen wordt vanaf 2017 beperkt tot het landelijk en bovenregionaal gecontracteerd aanbod. Bij alle overige vormen van individuele ondersteuning en gecontracteerde ondersteuning is alleen de woonplaatsgemeente daarvoor financieel verantwoordelijk.
3. We bieden alle ruimte voor nieuwe toetreders die voldoen aan de toegangscriteria en aan onze kwaliteitseisen.
4. We gaan uit van raamovereenkomsten met aanbieders zonder budgetgaranties. De cliënt (kind/ gezin) kiest de aanbieder van voorkeur die de specialistische (individuele) jeugdhulp biedt. 5. Met aanbieders die aantoonbaar bereid en in staat zijn tot het meebewegen met onze transformatieopgave gaan we meerjarige contracten aan; aanbieders waarbij dat niet duidelijk of twijfelachtig is, krijgen een jaarcontract aangeboden. 5
6. We streven naar ontschotting van de ondersteuning; integrale arrangementen , dus ook integratie van de verschillende aanbieders.
4
De inhoud hiervan wordt nader bepaald. Hierbij denken we vooralsnog aan de zorgvormen uit het LTA, de Jeugdzorg Plus, het Veilig Thuis (AMHK) en andere vormen van interventies op het oude niveau 7. 5
Wat wordt verstaan onder integrale arrangementen wordt later uitgewerkt.
6
7. Keuzevrijheid voor de inwoner (kind/gezin) is meer dan de keuze voor de leverancier van de professionele ondersteuning; keuzevrijheid betekent dat de ondersteuning door de aanbieder altijd wordt geleverd in overeenstemming met de keuzes, reële wensen en behoeften van de inwoner. 8. De (gezamenlijke) bedrijfsvoering helpt ons mee de transformatie te realiseren; de BVO kan met gerichte informatievoorziening kennis verschaffen over de bijdragen van verschillende aanbieders en verschillende vormen van individuele ondersteuning aan de realisatie van de ondersteuningsplannen.
***
7
Bijlage 1: Achtergronden en missie In de voorbereiding op de invoering van de nieuwe Jeugdwet en de decentralisatie van de verschillende onderdelen daarvan naar de gemeenten, is in IJsselland in oktober 2013 een Regionaal Transitiearrangement (RTA) vastgesteld. Daarin zijn de uitgangspunten vastgesteld waarmee de 11 gemeenten in IJsselland gezamenlijk de nieuwe verantwoordelijkheden hebben opgepakt. Kern van de afspraken toen was de focus op de continuïteit van zorg en ondersteuning voor de kinderen die op 31 december 2014 enige vorm van jeugdhulp ontvingen. Dit wordt de ‘zachte landing’ genoemd. In dit RTA werd eveneens vastgelegd dat vanaf 2017 een nieuwe situatie geldt, waarbij meer en meer wordt toegewerkt naar de transformatie van de jeugdhulp. Daarmee wordt gedoeld op het langzaam maar zeker aanbrengen van veranderingen in het lokale stelsel voor de jeugdhulp, waardoor de bestaande versnippering in verschillende zorgvormen en bekostigingswijzen wordt tegengegaan en een kindgericht en beheersbaar stelsel voor jeugdhulp kan ontstaan. Dit is en blijft een verantwoordelijkheid voor elke individuele gemeente. Echter, vanwege de overlappende visie op de gewenste ontwikkeling en de overeenkomstige opgaven die dit voor de gemeenten met zich meebrengt, kiezen de 11 gemeenten in IJsselland er nadrukkelijk voor ook in de volgende periode (2017-2020) hierbij regionaal samen te werken. In deze notitie worden de inhoudelijke uitgangspunten voor die transformatie herijkt en vertaald in nieuwe bestuurlijke uitgangspunten voor de regionale samenwerking rond de uitwerking en implementatie van de benodigde veranderingen. Bovenliggend aan de verdere inhoud van deze notitie is de missie die ons bindt: ‘De gemeenten in IJsselland willen dat alle kinderen opgroeien in een veilige omgeving en dat zij zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandig denkende, zelfredzame en participerende volwassenen, binnen de mogelijkheden van het individu.’ Hiermee sluiten de gemeenten nadrukkelijk aan bij de begrippen ‘positieve opvoeding’ (een Triple P methodiek voor het opvoeden en begeleiden van kinderen in de opvoeding) en de moderne definitie van gezondheid (gezondheid is het vermogen van mensen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven; Machteld Huber 2012).
8
Bijlage 2: Herijking van de visie op jeugdhulp De 11 gemeenten in de regio IJsselland werken allemaal vanuit een gelijkluidende visie op de ontwikkeling van de jeugdhulp als onderdeel van het nieuwe gemeentelijke sociaal domein. Dit is dus geen regionale visie, maar de lokale visie die ons als gemeenten in IJsselland bindt en die de onderlegger voor de samenwerking in de regio is. In de onderstaande tabel hebben we deze visie vertaald in een aantal kenmerkende onderdelen. Hierbij hebben we een vergelijking gemaakt met de eerder vastgestelde uitgangspunten opgenomen in de notitie ‘Opvoeden Versterken’ die in 2012 werd vastgesteld. VAN
NAAR (uit 2012)
Gewenste situatie in 2020
Opvoedingsomgeving = thuis
Opvoedingsomgeving = alle leefgebieden van het kind
Behouden, met aanvulling:. Met een nadruk op het pedagogisch leefklimaat, waarbij preventie en vroegsignalering in de samenleving centraal staan.
Ouders als opvoeder
Meerdere opvoeders in de sociale omgeving
Behouden.
Opvoedtaak overnemen
Ouders hebben de plicht (met steun) Behouden, met aanvulling:. hun kinderen op te voeden Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding, samen met de sociale omgeving.
Van complexe, verkokerde, dure, centraal, geïndiceerde en georganiseerde zorg
Eenvoudige, integrale, preventieve, laagdrempelige, goedkopere ondersteuning, dichtbij
Behouden.
Meerdere plannen
Eén aanpak, één plan
Aanpassen: één gezin, één plan en één duidelijke regie.
Individueel gerichte hulp
Gezinsondersteuning, één gezin
Behouden. We streven naar integraliteit binnen de jeugdhulp; zo mogelijk binnen het brede sociale domein.
Verwijzen
Professional, volwassene er bij halen, naar de cliënt toe
Behouden. Wanneer aanvullende hulp noodzakelijk is, komt deze bij het gezin en het kind; niet andersom.
Hulp in de instelling
Ondersteuning in de directe omgeving
Behouden. Zo dicht mogelijk bij huis bieden van adequate en passende ondersteuning. Topografische grenzen zijn hieraan ondergeschikt.
Zorgen voor, zorgen overnemen
Inzetten eigen kracht, regie, verantwoordelijkheid van ouders en kinderen
Behouden.
Versnippering
Samenhang van samenwerkende instellingen uit alle domeinen
Behouden.
Labelen van kinderen, definiëren van Positief opvoeden; probleemgroepen. Uitgaan van wat oplossingsgerichte ondersteuning er mis is vanuit de vraag van ouders en kinderen, uitgaan van wat er goed gaat
Behouden.
9
VAN
NAAR (uit 2012)
Gewenste situatie in 2020
Aanbodgericht
Vraaggericht
Aanpassen: inwonergericht en resultaatgericht werken, met gebruik van de methodiek ‘positieve opvoeding’.
Indicatie
Snelle weging en op maat
Aanpassen: zorgvuldige integrale weging en een plan op maat.
Verschillende ingangen naar zorg en CJG is de toegang naar hulp ondersteuning
Aanpassen: niet het instituut CJG staat centraal, maar een integrale toegang tot ondersteuning vanuit de natuurlijke ‘vindplaatsen’ en in nauwe samenhang met de verwijsbevoegde derden.
Meerdere zelfstandig werkende hulpverleners
Eén team van samenwerkende professionals, volwassenen, ouder en kind met één casusregisseur
Behouden. Ook de rol van betekenisvolle volwassenen benadrukken.
Schotten tussen organisaties
Zorgcontinuüm; doorlopende lijn tussen organisaties en ondersteuning
Behouden. Dus ontschotten en integreren.
Wachtlijsten en lange doorlooptijden Tijdig en direct
Aanpassen: ondersteuning wordt tijdig ingezet, eventuele wachttijden mogen de ondersteuning niet nadelig beïnvloeden.
Organisatievisie
Netwerkvisie
Kan vervallen; zit voldoende in de overige punten.
Professionals
Generalisten en specialisten
Kan vervallen; niet meer relevant en zit voldoende in de overige punten.
NIEUW
Jeugdigen en samenleving worden beschermd tegen (de effecten van) beschadigde opvoeding, verwaarlozing en misbruik.
NIEUW
Professionals en aanbieders die bij ondersteuning worden ingezet, voldoen aan nader te stellen kwaliteitscriteria.
10
3. Herziening bestuurlijke uitgangspunten In het RTA uit 2013 is een aantal bestuurlijke uitgangspunten vastgesteld voor de inrichting van de jeugdhulp in IJsselland. In het verlengde van de hiervoor geschetste visie op de transformatie en de daaruit volgende veranderopgaven, is herziening van deze uitgangspunten noodzakelijk. In de onderstaande tabel herhalen we de uitgangspunten van het RTA uit 2013 en geven we daar een actuele annotatie bij. Dit leidt tot een aantal herziene en enkele nieuwe uitgangspunten voor de aanpak van de transformatie van de jeugdhulp en de gemeentelijke samenwerking daarbij. UITGANGSPUNTEN RTA 2013
UITGANGSPUNTEN TRANSFORMATIE 2016-2020
1.
Continuïteit van zorg, te leveren door bestaande aanbieders.
Het ‘één gezin, één plan, één regie’ vormt de basis voor de ondersteuning. Alle aanbieders die daaraan bijdragen zijn gecontracteerd (lokaal of regionaal).
2.
Beperkte toetreding van nieuwe innovatieve aanbieders.
Alle ruimte voor nieuwe toetreders die voldoen aan de toegangscriteria en de kwaliteitseisen.
3.
Werken volgens de visie ‘Opvoeden Versterken’.
Werken volgens de herijkte visie in deze notitie.
4.
Afspraken met aanbieders over (geen) wachtlijsten; gebruik landelijke outcome-, kwaliteits- en efficiëntiecriteria.
We gebruiken de landelijke criteria waar die bij ons beleid passen; zo niet, dan ontwerpen wij onze eigen regionale criteria. Dit geldt ook voor het definiëren van acceptabele wachttijden in de toeleiding tot hulp.
5.
Met de ‘zachte landing’ wordt de continuïteit van zorg gewaarborgd, worden frictiekosten beperkt en wordt de bestaande aanbieders bestaanszekerheid geboden.
Niet meer van toepassing.
6.
Toeleiding tot gespecialiseerde jeugdhulp gebeurt vanuit de lokale toegang op grond van uniforme regionale criteria.
De toeleiding tot de individuele jeugdhulp is een lokale vrijheid en verantwoordelijkheid. Voor de toegang tot landelijke en bovenregionale vormen van ondersteuning geldt een eenduidige toegang die voor alle gemeenten uniform werkt.
7.
De financiële onduidelijkheid maakt dat met aanbieders geen budgetafspraken kunnen worden gemaakt, slechts principeafspraken.
We gaan uit van raamovereenkomsten met aanbieders zonder budgetgaranties. De lokale toegang bepaalt samen met de cliënt (kind/gezin) dat ondersteuning noodzakelijk is, de cliënt (kind/gezin) kiest de gecontracteerde aanbieder die dit levert (maximale keuzevrijheid binnen aanbieders die voldoen aan de kwaliteitscriteria). Dit betekent dat de (aanvullende) samenwerkingsafspraken tussen gemeenten en professionals/aanbieders flexibel worden en lokaal kunnen verschillen.
8.
15% van het Rijksbudget wordt lokaal besteed, De verdeling 15/85 wordt vanaf 2017 losgelaten. Voor het de overige 85% is beschikbaar voor de noodzakelijke bovenregionale en landelijke aanbod wordt financiering van de jeugdhulp vanaf in 2016 een nieuw percentage berekend. interventieniveau 4 en hoger.
9.
Alle nieuwe zorgtaken worden gezamenlijk ingekocht.
10. Vanwege de financiële onduidelijkheid is het onwenselijk om regionaal in te kopen zorg naar de individuele gemeenten af te rekenen. De financiële voor- en nadelen worden in 2015 en 2016 gezamenlijk opgevangen (herverdeling). Voor 2017 en verder wordt een voorstel
De bovenlokale vormen van individuele ondersteuning worden gezamenlijk gecontracteerd. Het vereveningsmodel en de afspraak tot herverdeling van middelen wordt vanaf 2017 beperkt tot het landelijk en bovenregionaal gecontracteerd aanbod. Bij alle overige vormen van individuele ondersteuning en gecontracteerde ondersteuning is alleen de woonplaatsgemeente daarvoor financieel verantwoordelijk. 11
UITGANGSPUNTEN RTA 2013
UITGANGSPUNTEN TRANSFORMATIE 2016-2020
uitgewerkt waarbij de financiering van de zorg is gerelateerd aan de daadwerkelijke lokale afname van zorg. 11. Het AMK en SHG gaan samen op in een AMHK, dat wordt gefinancierd vanuit de lokale 15%.
Veilig Thuis, het AMHK is gerealiseerd en wordt gezien als een bovenlokale voorziening die regionaal wordt gecontracteerd en gefinancierd.
12. Het voormalige BJzO wordt gezien als een gecertificeerde instelling voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Niet meer van toepassing, is gerealiseerd. Mogelijk toch herzien wanneer de werkgroep ‘zwaar’ met andere inzichten komt!
NIEUWE UITGANGSPUNTEN VOOR DE TRANSFORMATIE 2016 – 2020 13. Co-creatie. We maken zoveel als mogelijk gebruik van de expertise bij professionals en ervaringsdeskundigen bij het voorbereiden en uitwerken van inhoudelijke keuzes bij de transformatie in de jeugdhulp. 14. Resultaatsturing. We maken zoveel en zo snel mogelijk de overstap naar bekostiging van resultaten omdat we weten dat dit een positieve stimulans voor professionals en aanbieders betekent en een sterke prikkel tot innovatie. Dat betekent dat de toegang veel meer het WAT van ondersteuning bepaalt en dat de professional vrijheid krijgt in de keuze van het HOE van de ondersteuning. 15. Met aanbieders die aantoonbaar bereid en in staat zijn tot het meebewegen met onze transformatieopgave gaan we meerjarige contracten aan; aanbieders waarbij dat niet duidelijk of twijfelachtig is, krijgen een jaarcontract aangeboden. 16. We streven naar ontschotting van de ondersteuning; integrale arrangementen, dus ook integratie van de verschillende aanbieders. 17. We streven naar een minimalisering van administratieve lasten voor de aanbieders, waarbij we onze verantwoordelijkheid voor de publieke verantwoording moeten kunnen blijven waarmaken. 18. De (gezamenlijke) bedrijfsvoering helpt ons mee de transformatie te realiseren; de BVO kan met gerichte informatievoorziening kennis verschaffen over de bijdragen van verschillende aanbieders en verschillende vormen van individuele ondersteuning aan de realisatie van de ondersteuningsplannen. 19. Keuzevrijheid voor de inwoner (kind/gezin) is meer dan de keuze voor de leverancier van de professionele ondersteuning; keuzevrijheid betekent dat de ondersteuning wordt geleverd in overeenstemming met de reële wensen en behoeften van de inwoner. 20. Inhoud staat voorop waarbij rekening gehouden wordt met het beschikbare Rijksbudget, dit vormt het financiële kader voor de sturing op de opgaven in de transformatie van de jeugdhulp.
Mogelijke gevolgen van deze herziene uitgangspunten Enkele van deze uitgangspunten kunnen leiden tot mogelijke gevolgen die bij de beoordeling van de uitgangspunten moeten worden afgewogen / overdacht. Hierna schetsen we enkele van deze gevolgen, gekoppeld aan het gelijk genummerde uitgangspunten in de vorige paragraaf. #1
In dit uitgangspunt, in combinatie met #2 en #7, leggen we de focus op de kwaliteit van de ondersteuning, de keuzevrijheid voor de inwoner (cliënt/kind/gezin) en de ruimte voor nieuwe toetreders. Dit kan ertoe leiden dat sommige aanbieders te maken krijgen met een omzetdaling en als gevolg daarvan met dreigend continuïteitsverlies. We accepteren dat dit een gevolg is van de inhoudelijke focus en een krimpende markt (want dalende budgetten).
#8
Dit uitgangspunt maakt, in combinatie met de herijkte visie, duidelijk dat de voornaamste opgaven in het lokale domein tot uiting komen. Dit creëert lokale beleidsdruk en vergt van de gemeenten dat zij passende afwegingen maken in de prioritering van de lokale opgaven en de besteding van de voor de ontwikkeling en transformatie van de jeugdhulp beschikbare middelen. Uiteraard is dit ook een belangrijk 12
aspect van de regionale samenwerking, het delen van kennis, inzichten en ervaringen bij het maken van die afwegingen. #14 Dit betekent dus dat we de systematiek van de DBC’s en de andere bestaande bekostigingscategorieën verlaten. Het tempo waarin we dit uitgangspunt kunnen realiseren, wordt voor een groot deel bepaald door de uitvoerbaarheid van veranderingen. We gaan er vanuit dat we hierin moeten faseren richting 2020; de werkgroep inkoop werkt dit verder uit. #16 Dit uitgangspunt kan betekenen dat we toewerken naar het principe van één integrale hoofdaannemer per kind/gezin, die voor alle te behalen resultaten verantwoordelijkheid wil nemen (met vrijheid voor de inzet van onderaannemers). #18 Dit uitgangspunt wordt later dit jaar vertaald naar een aangepaste opdracht voor bedrijfsvoering, los van de vraag welke rol daarbij voor de BVO is weggelegd. De gemeenten kunnen zich beraden over de verwachte inzet vanuit de BVO vanuit dit uitgangspunt.
13
Gemeente… T.a.v. Gemeenteraad Postbus … PC Plaats
Aan: de raden van de deelnemende gemeenten GR Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland Van: bestuur GR Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland Datum: 21 april 2016 Onderwerp: voorlopige jaarrekening 2015 en concept begroting 2017 GR Jeugdzorg IJsselland Geachte Gemeenteraad, In 2014 besloten 11 gemeenten in de regio IJsselland te gaan samenwerken bij de jeugdhulp, vooralsnog voor twee jaar (2015 en 2016). Daartoe is een regionale inkoop- en betalingsorganisatie opgericht, de Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland (afgekort GR). Als juridische vorm is gekozen voor de nieuwe wettelijke vorm van bedrijfsvoeringsorganisatie (afgekort BVO). Dit is een lichte samenwerkingsvorm met uitsluitend uitvoerende taken en een enkelvoudig bestuur. Binnen de regio IJsselland werkt de GR intensief samen met het programmamanagement dat verantwoordelijk is voor beleidsontwikkeling en transformatie. Informeel worden de namen BVO en PM gebruikt voor de GR Jeugdzorg IJsselland en programmamanagement. De Wet Gemeenschappelijke Regelingen en de documenten ‘GR Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland’ en ‘Besluit Planning en Control Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland’ (Besluit P&C) beschrijven de procedure voor het aanbieden van de voorlopige jaarrekening 2015 en de concept begroting 2017. Beide onderwerpen worden in deze aanbiedingsbrief toegelicht, evenals het proces van visie- en beleidsontwikkeling. Formeel zijn we een aantal weken te laat met het aanbieden van deze documenten, waarvoor excuses. Jaarrekening 2015 Voorlopige jaarrekening Conform artikel 15 van de GR ontvangt u hierbij de voorlopige jaarrekening 2015. Met de voorlopige jaarrekening legt het bestuur van de GR een voorlopige financiële verantwoording af over het jaar 2015. Die verantwoording gaat over de inzet van de GR (apparaatslasten) voor het faciliteren van de inkoop van de jeugdhulp en de facturatie. De inkoop van jeugdhulp bij zorgaanbieders komt voor 100% voor rekening van de gemeenten. Die geldstroom verloopt via de administratie van de GR en maakt daardoor wel onderdeel uit van de verantwoording maar is volledig budgettair neutraal. De elf gemeenten zelf verantwoorden ieder voor hun deel de kosten voor de jeugdhulp in hun eigen jaarrekening. Conform het landelijke beeld ontstaat er vertraging bij de accountantscontrole op de verantwoordingen WMO en Jeugdzorg. Daarom benadrukken we dat de gepresenteerde gerealiseerde zorgkosten voorlopig zijn. Pas nadat de controle van de verantwoording door de zorgaanbieders is afgerond kan de jaarrekening van de GR worden voorzien van een controleverklaring. De voorlopige jaarrekening 2015 van de GR zonder een accountantsverklaring is daarmee ten behoeve van de gemeenten een voorlopig verantwoordingsdocument dat ter kennisname aan de gemeenteraden wordt aangeboden. Definitieve jaarrekening Nadat zorgaanbieders over een controleverklaring voor hun jaarrekening 2015 beschikken kan ook de accountantscontrole over de concept jaarrekening 2015 van de GR plaatsvinden. Zo gauw een accountantsverklaring beschikbaar is zal het bestuur van de GR conform artikel 34 van de Wet GR een vaststellingsbesluit nemen en de definitieve jaarrekening en het verslag 2015 ter kennisname zenden aan de gemeenteraden. Eventuele vertraging zullen we tijdig melden. Conform de Wet GR zendt het GR-bestuur de door haar vastgestelde jaarrekening 2015 (ter goedkeuring) aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Besluit voortzetting GR De GR is vooralsnog voor twee jaar (2015 en 2016) opgericht. Dat betekent dat er een besluit moet worden genomen over de eventuele voorzetting van de GR vanaf 2017. Evaluatie heeft uitgewezen dat de elf gemeenten en ook het GR-bestuur positief zijn over het functioneren van de GR voor de inkoop en facturatie van jeugdzorg. Het GR-bestuur stelt gemeenten voor de GR ook in 2017 te gaan voortzetten. De colleges van burgemeester en wethouders van de
deelnemende gemeenten worden verzocht hierover zo spoedig mogelijk een besluit te nemen en over die voortzetting de toestemming van de gemeenteraden te vragen. Deze besluitvorming door de colleges over de voortzetting van de GR in 2017 is dus vooruitlopend op de formele aanbieding van de herziene GR in het derde kwartaal 2016. De continuïteit op het gebied van de inkoop en contractering, facturatie en rapportering is daardoor geborgd. Begroting 2017 Conform artikel 14 van de GR en het Besluit P&C, ontvangt u hierbij de concept begroting Exploitatiekosten (apparaatskosten) 2017 van de GR, met daarbij aangegeven welke bijdrage per gemeente wordt gevraagd. In de raadsvoorstellen tot het verlenen van toestemming voor de voortzetting van de GR in 2017 worden gemeenteraden conform artikel 34 van de Wet GR tevens verzocht hun zienswijze in te dienen over de ontwerpbegroting 2017 van de GR. Financieel en beleidskader 2017 Het financieel en beleidskader voor de GR in 2017, en dus ook de begroting, is gebaseerd op bestaand beleid en is daarmee ongewijzigd ten opzichte van de jaren 2015 en 2016. De drie hoofdtaken (inkoop, facturatie en rapportering) en ook de omvang zijn daarmee ongewijzigd. Het is van belang om op te merken dat de deelnemende gemeenten in IJsselland momenteel de regionale visie op de jeugdhulp herijken. Hierbij worden ook de uitgangspunten voor transformatie en de uitgangspunten voor regionale samenwerking meegenomen. Het GR-bestuur is zich bewust van de eventuele invloed van het voorgaande op de taken van de GR. Ondertussen zal de GR zich voorbereiden op eventuele verandering en wens tot meer variatie in dienstverlening. Jaarplan 2017 GR De GR en het Besluit P&C schrijft voor dat ten tijde van het indienen van ontwerpbegroting ook een jaarplan dient te worden aangeboden. Het Jaarplan van de GR is een afgeleide van de regionale visie en doelstelling. Omdat momenteel de visie wordt herijkt, komt het jaarplan 2017 na vaststelling van de visie beschikbaar. Zienswijze begroting 2017 Graag ontvangen wij uw eventuele zienswijze vóór 1 juni 2016 op de bijgevoegde GR-begroting. Proces visie- en beleidsontwikkeling Momenteel wordt de regionale visie dus herijkt, waarbij het belangrijk is om de 11 gemeenteraden, de zorgaanbieders en de cliëntenraad Zorgbelang vroegtijdig te betrekken bij deze visieontwikkeling jeugdhulp IJsselland. Daarom ontvangt u voorafgaand aan de formele besluitvorming in het derde kwartaal 2016 een uitnodiging voor een drietal regionale participatiebijeenkomsten om met elkaar van gedachte te wisselen over de inhoudelijke visie en de uitgangspunten voor transformatie en samenwerking. Vervolgens zal in het derde kwartaal uw besluit worden gevraagd op de herijkte visie op jeugdhulp, inclusief de voorgestelde uitgangspunten voor regionale samenwerking en de eventuele aanpassingen op de Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland. Overige begrotingen Binnen de regio IJsselland werkt de strikt uitvoerende GR intensief samen met het programmamanagement dat verantwoordelijk is voor beleidsontwikkeling en transformatie. Het programmamanagement zal haar begrotingen voor 2017, bestaande uit een apparaatskostenbegroting van het programmamanagement en de zorgkostenbegroting voor de jeugdhulp IJsselland via een eigen route binnenkort aanbieden bij de gemeenten.
Met vriendelijke groet, GR Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland,
drs E.W. Anker Voorzitter
mw mr. K. Cornelissen Secretaris
Bijlage: GR Jeugdzorg documenten Gemeenteraden
Documenten GR Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland Aan: Gemeenteraden Van: Bestuur GR 21 april 2015
Pagina 1 van 22
Inhoud
1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 3 1.1
2.
3.
Formele kaders GR jaarrekening en begroting ............................................................... 3
Concept-jaarrekening GR 2015................................................................................................... 4 2.1
Inleiding ................................................................................................................................. 4
2.2
Concept-jaarrekening GR 2015........................................................................................... 4
Concept GR-begroting 2017 ...................................................................................................... 20 3.1
Inleiding .............................................................................................................................. 20
3.2
Concept GR-begroting 2017 .............................................................................................. 20
Pagina 2 van 22
1.
Inleiding
In 2014 besloten 11 gemeenten in de regio IJsselland te gaan samenwerken bij de jeugdhulp, vooralsnog voor twee jaar (2015 en 2016). Daartoe is een regionale inkoop- en betalingsorganisatie opgericht, de Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland (afgekort GR). Als juridische vorm is gekozen voor de nieuwe wettelijke vorm van bedrijfsvoeringsorganisatie (afgekort BVO). Dit is een lichte samenwerkingsvorm met uitsluitend uitvoerende taken en een enkelvoudig bestuur. Binnen de regio IJsselland werkt de GR intensief samen met programmamanagement dat verantwoordelijk is voor beleidsontwikkeling en transformatie. Informeel worden de namen BVO en PM gebruikt voor de GR Jeugdzorg IJsselland en programmamanagement. De Wet Gemeenschappelijke Regelingen en de documenten ‘GR Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland’ en ‘Besluit Planning en Control Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland’ (Besluit P&C) beschrijven de procedure voor het aanbieden van de voorlopige jaarrekening 2015 en de concept begroting 2017. Jaarrekening en begroting vindt u in de volgende hoofdstukken. 1.1
Formele kaders GR jaarrekening en begroting
Kader GR jaarrekening en begroting: Allereerste staat in de Wet GR in artikel 134 B:
“Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.” In het Besluit P&C staat beschreven:
“Proces en Planning Het bestuur zendt voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar de ontwerpbegroting voor programma- en exploitatiekosten en jaarplan aan de raden van de deelnemende gemeenten, waarin ook wordt aangegeven welke bijdrage van de gemeenten wordt verwacht. De raden van elk van de deelnemende gemeenten kunnen vóór 1 juni hun zienswijze op de begrotingen en jaarplan indienen bij het bestuur. In een vergadering van het bestuur tussen 1 en 15 juli stelt het bestuur de begrotingen vast. Voor 1 augustus zendt het bestuur de begrotingen aan Gedeputeerde Staten van de provincie.” Verevening: In de Bijdrageverordening staat over de afrekening:
“Artikel 4: Over- en onderschrijding van het beschikbare budget 1. Wanneer er na het jaar regionaal budget overblijft (minder uitputting dan programmabegroting en exploitatiebegroting), zal dit budget verdeeld worden over de 11 gemeenten op basis van de meicirculaire-verhoudingen van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. 2. Wanneer er na het jaar regionaal budget tekort ontstaat (meer uitputting dan programmabegroting en exploitatiebegroting), zal dit budget aangevuld worden door de 11 gemeenten op basis van de meicirculaire-verhoudingen van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Pagina 3 van 22
2.
Concept-jaarrekening GR 2015
In dit hoofdstuk wordt de concept-jaarrekening GR 2015 aangeboden.
2.1
Inleiding
De concept-jaarrekening GR 2015 bestaat uit de balans per 31 december 2015, het overzicht van baten en lasten over het begrotingsjaar 2015 en een toelichting op beide. In de balans en het overzicht van baten en lasten over het begrotingsjaar 2015 wordt met een oplopende nummering verwezen naar de toelichting. De zorgkosten inkoop jeugdzorg en de apparaatskosten voor programmamanagement maken geen onderdeel uit van het overzicht van baten en lasten over het begrotingsjaar 2015. Het saldo van de reeds betaalde en nog te betalen zorg- en programmakosten en de reeds ontvangen bedragen van de gemeenten is als vordering opgenomen in de balans. In bijlage I bij de conceptjaarrekening is een specificatie per gemeente opgenomen van deze vordering. De verdeelsleutel is gebaseerd op verhouding jeugdbudgetten uit de meicirculaire 2014. De door de gemeenten over 2015 betaalde voorschotten waren gebaseerd op het beschikbare budget uit de decembercirculaire 2014. Het beschikbare budget is in de circulaires van 2015 naar beneden bijgesteld met ca. EUR 5,4 miljoen, echter de voorschotten van de gemeenten zijn hierop niet aangepast. Derhalve is de nog te betalen bijdrage per gemeente lager dan verwacht op grond van de verwachte budgetoverschrijding van de zorgkosten. 2.2
Concept-jaarrekening GR 2015
Vanaf de volgende pagina is de concept-jaarrekening GR 2015 opgenomen.
Pagina 4 van 22
Pagina 5 van 22
Pagina 6 van 22
Pagina 7 van 22
Pagina 8 van 22
Pagina 9 van 22
Pagina 10 van 22
Pagina 11 van 22
Pagina 12 van 22
Pagina 13 van 22
Pagina 14 van 22
Pagina 15 van 22
Pagina 16 van 22
Pagina 17 van 22
Pagina 18 van 22
Pagina 19 van 22
3.
Concept GR-begroting 2017
In dit hoofdstuk wordt de concept GR-begroting 2017 aangeboden. 3.1
Inleiding
De concept GR-begroting 2017 wordt grotendeels ongewijzigd voorgesteld, op basis van de volgende overwegingen: 2017 lijkt een jaar te worden met veel wijzigingen ten opzichte van de twee voorgaande jaren met onder andere nieuwe contracten, nieuw vastgesteld beleid, met gevolgen voor ontwikkeling en inregelen van automatisering voor de GR. De GR is een actieve intermediair tussen toegangen en aanbieders en doet veel in de ondersteuning van haar partners in het harmoniseren van de processen. Aanbieders en toegangen moeten daartoe hun administraties verder optimaliseren en tegelijkertijd transformeren. Indien door ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de automatisering, de mogelijkheid ontstaat tot inkrimpen van de organisatie, zal dit worden toegepast binnen de mogelijkheden. De concept GR-begroting 2017 is opgesteld op basis van bestaand beleid. Het totaalbedrag ligt, inclusief indexering, in lijn met 2016. De visieontwikkeling en de besluitvorming van de gemeenteraden in 2016 kunnen leiden tot wijzigingen in de GR, hetgeen tot wijzigingen in de GRbegroting 2017 kan leiden. 3.2
Concept GR-begroting 2017
Vanaf de volgende pagina is de concept GR-begroting 2017 opgenomen.
Pagina 20 van 22
3.2.1 Concept GR begroting 2017 BVO personeelskosten structureel Fte Manager GR Financieel manager Relatiebeheerder Administrateurs Applicatiebeheerder Opleidingskosten Reis- en overige kosten Totaal GR personeelskosten structureel
0.8 0.8 0.8 3 0.8
Schaal 13 13 10 7 10
€ 80.340 80.340 66.281 140.394 47.626 6.592 5.150 426.722
Werkdagen per maand 4 12 16
Tarief € 77 93 93
€
1 2 1 0.5
84 98 100 67
8.074 18.787 9.593 3.214 39.668
Tarief per fte €
€
6.2
9.785
6.2
7.210
60.667 5.150 44.702 41.200 200.000 15.000 120.000 486.719
Toelichting Lagere kosten door manager in loondienst. Ongewijzigde fte en schaal Hogere schaal, minder fte Ongewijzigd aantal fte en schaal 0.8 fte ipv 0.4 fte voor eigen applicatiebeheer Ongewijzigd Ongewijzigd
Inhuur structureel
Financieel beheer Inkoopmanager Contractmanager Subsidieloket Totaal inhuur structureel Inhuur incidenteel HRM advies Financieel advies Juridisch advies Applicatiebeheer Totaal inhuur incidenteel
29.664 106.790 142.387 22.145 300.987
Ongewijzigde Ongewijzigde Ongewijzigde Ongewijzigde
inzet inhuur inhuur inhuur
Ongewijzigde inhuur bij Zwolle Inhuur bij Zwolle gehalveerd Ongewijzigde inhuur bij Zwolle Inhuur Zwolle verminderd, uren naar eigen applicatiebeheer
Facilitaire diensten Fte Huisvestingskosten Bankkosten ICT Ontwikkeling en gebruik ICT Top Declaratie licentie Accountantskosten Onvoorzien Totaal facilitaire diensten Totaal exploitatiekosten
6,2 FTE werkplekken i.p.v. 6,0 FTE Ongewijzigd Ongewijzigd. Werkplek gebonden: licenties, applicatiebeheer, telefonie en printers Nieuwe post: doorontwikkelen TOP-declaratie en enkele abonnementen Ongewijzigd. Vaste prijs per jaar, opgave obv € 0,35 per inwoner, ex BTW Prijs na offerte Ongewijzigd
1.254.095 Pagina 21 van 22
Specificatie voorlopige bijdrage GR-begroting per gemeente 2017
Totaal bijdrage gemeenten Dalfsen Deventer Hardenberg Kampen Olst-Wijhe Ommen Raalte Staphorst Steenwijkerland Zwartewaterland Zwolle
Grondslag verdeelsleutel €
Voorlopige verdeelsleutel 2017 %
4.370.186 25.269.524 13.824.336 11.718.204 3.168.580 3.457.019 6.084.372 2.363.734 8.835.294 4.263.818 31.312.909
3.81% 22.04% 12.06% 10.22% 2.76% 3.02% 5.31% 2.06% 7.71% 3.72% 27.31%
Bijdrage gemeente € 1.254.095 47.781 276.403 151.244 128.169 34.613 37.874 66.592 25.834 96.691 46.652 342.493
3.2.2 Toelichting bij de concept GR begroting 2017 Hieronder worden de verschillende categorieën van de concept GR begroting 2017 nader toegelicht. GR personeelskosten structureel: Dit betreffen salariskosten voor een aantal GR-medewerkers en overige personeelskosten zoals opleidings- en reiskosten. Inhuur structureel: Een aantal functies worden ingehuurd via gemeente Zwolle op basis van een dienstverleningsovereenkomst. Inhuur incidenteel: Dit betreft inhuur via gemeente Zwolle voor specifieke functies op basis van een dienstverleningsovereenkomst. Gezien de werkplek is dit dichtbij voor persoonlijk contact, maar deze incidentele inhuur kan ook bij andere gemeenten plaatsvinden. Facilitaire diensten: Als standplaats is gekozen voor het Stadskantoor in Zwolle. Dit heeft als voordeel dat er goed ingerichte flexwerkplekken zijn en het faciliteert formeel en informeel overleg met de programmamanagers die hier ook hun standplaats hebben en de beleidsmedewerkers die hier vaak vergaderen.
Pagina 22 van 22