Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Toeslagen
Besluit van 18 oktober 2004, houdende regels over de tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang (Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang), laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2009, 402 HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Begripsbepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder: a. wet: Wet kinderopvang; b. dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen; c. buitenschoolse opvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs kunnen gaan, waarbij opvang wordt geboden voor of na de dagelijkse schooltijd, alsmede gedurende vrije dagen of middagen en in de schoolvakanties; d. maximum uurprijs: de maximaal voor kinderopvangtoeslag en voor tegemoet komingen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang; e. kosten van kinderopvang: het aantal uren kinderopvang per kind, vermenigvul digd met de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van het be drag, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet; f. tegenwoordige arbeid: tegenwoordige arbeid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a of b, van de wet. HOOFDSTUK 2 DE KINDEROPVANGTOESLAG Paragraaf 1 Algemene berekeningsfactoren
Bepaling hoogte maandelijkse toeslag
Artikel 2. De hoogte van de kinderopvangtoeslag wordt voor iedere kalendermaand afzonderlijk bepaald.
Toeslag bij meerdere kinderen
Artikel 3. 1. Indien meer dan één kind van een ouder gebruik maakt van kinderop vang, wordt voor de kinderopvangtoeslag onderscheid gemaakt tussen het eerste kind en de overige kinderen. 2. Het kind met het hoogste aantal uren kinderopvang wordt voor de berekening van de hoogte van de kinderopvangtoeslag als eerste kind beschouwd. 3. In het geval meer kinderen van een ouder een zelfde aantal uren gebruik maken van kinderopvang, wordt het kind met de laagste kosten van kinderopvang als eerste kind beschouwd. 4. In het geval meer kinderen van een ouder een zelfde aantal uren gebruik maken van kinderopvang met gelijke kosten van kinderopvang, stelt de inspecteur vast welk kind als eerste kind moet worden beschouwd.
Maximum uurprijs
Artikel 4. 1. De maximum uurprijs bedraagt voor: a. dagopvang € 6,25; b. buitenschoolse opvang € 5,82 en c. gastouderopvang € 5,00.
354
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang 2. Indien de prijs per uur kinderopvang hoger ligt dan de maximum uurprijs wordt bij de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag per kind in plaats van de prijs per uur kinderopvang de maximum uurprijs in aanmerking genomen.
Artikel 6. Voor de berekening van de kinderopvangtoeslag is de verdeling van de toetsingsinkomens in inkomensgroepen vanaf het berekeningsjaar 2009 in de bij dit besluit behorende bijlage I opgenomen.
Inkomensgroepen voor berekening toeslag
Artikel 7. De bedragen van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen, bedoeld in artikel 6, worden aangepast overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlo nen, zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Eco nomisch Plan in het voorafgaande jaar, is geraamd, waarbij onder ontwikkeling van de contractlonen wordt verstaan: het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde sector en de gesubsidieerde sector, en bij de overheid, zoals dit door het Centraal Planbureau wordt bekendge maakt.
Aanpassing toetsingsinkomens
Artikel 8. 1. De kinderopvangtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van de kosten van kinderopvang. 2. De percentages, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld in bijlage I.
Toeslag als percentage van kosten
Artikel 8a. Het maximaal aantal uren kinderopvang per kalendermaand dat voor een tegemoetkoming in aanmerking komt, bedraagt voor elke vorm van opvang (dagop vang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang) per kind 230 uur.
Maximum aantal uren
Paragraaf 2 Specifieke berekeningsfactor bij kinderopvangtoeslag voor ouder zonder partner Artikel 9. 1. Indien een ouder en diens partner tegenwoordige arbeid verrichten, wordt de kinderopvangtoeslag vermeerderd met de extra kinderopvangtoeslag, voor zover de bijdragen in de kosten van kinderopvang die een ouder en diens partner in het kader van het verrichten van tegenwoordige arbeid hebben ontvangen en de te gemoetkoming van de gemeente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of de tegemoet koming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, die zij hebben ontvangen, minder bedragen dan een derde deel van de kosten van kinderopvang. 2. Indien niet blijkt voor welke kinderen de ontvangen bijdragen, bedoeld in het eerste lid, zijn bedoeld, dan worden die bijdragen bij de berekening van de extra kin deropvangtoeslag verdeeld over de kinderen naar rato van de kosten van kinderop vang.
355
Extra toeslag voor werkende ouder en werkende partner
Toeslagen
Artikel 5. De maximum uurprijs, bedoeld in artikel 4, wordt jaarlijks aangepast Jaarlijkse aanpassing maximumuurovereenkomstig: a. 80% van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumen prijs tenprijsindex zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in het Cen traal Economisch Plan in het voorafgaande jaar, is geraamd; en b. het verschil tussen de ontwikkeling van 80% van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens be kendmaking in het Centraal Economisch Plan in dat jaar, was geraamd en de ontwik keling van 80% van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Eco nomisch Plan in dat voorafgaande jaar, nader is geraamd.
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang
Toeslagen
3. De extra kinderopvangtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van een derde deel van de totale kosten van kinderopvang, voor zover dat deel hoger is dan de in het eerste lid bedoelde bijdragen in de kosten van kinderopvang. 4. De percentages, bedoeld in het derde lid, worden vermeld in de bijlagen II, IIA, IIB en IIC.
Percentage
Extra toeslag voor werkende ouder zonder partner
Extra kinderopvangtoeslag
Artikel 10. 1. In de gevallen, bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de wet, wordt de extra kinderopvangtoeslag voor een ouder met een partner vermeerderd met een be drag dat wordt bepaald een percentage toe te passen op het bedrag dat resteert, indien een derde deel van de kosten van kinderopvang wordt verminderd met: a. de bijdragen die een ouder en diens partner hebben ontvangen in het kader van het verrichten van tegenwoordige arbeid en de tegemoetkoming die een ouder en diens partner hebben ontvangen van de gemeente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, en b. het bedrag van de extra kinderopvangtoeslag. 2. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt in: a. 2005: 90%; b. 2006: 60%; c. 2007: 30%; d. 2008: 10%. Artikel 11. Voor een ouder die geen partner heeft, wordt de kinderopvangtoeslag vermeerderd met een bedrag dat overeenkomt met een zesde deel van de kosten van kinderopvang. Artikel 12. 1. Indien een ouder tegenwoordige arbeid verricht en geen partner heeft, wordt de kinderopvangtoeslag vermeerderd met de extra kinderopvangtoeslag, voor zover de bijdrage in de kosten van kinderopvang die hij in het kader van het verrich ten van tegenwoordige arbeid heeft ontvangen en de tegemoetkoming van de ge meente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of de tegemoetkoming van het Uitvoe ringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, die hij heeft ontvangen, minder bedraagt dan een zesde deel van de kosten van kinderop vang. 2. Indien de in het eerste lid bedoelde bijdrage in de kosten van kinderopvang ho ger is dan een zesde deel van de kosten van kinderopvang, brengt de inspecteur bij de vaststelling van de kinderopvangtoeslag het verschil tussen de vermeerdering, be doeld in artikel 11, en die bijdrage in mindering op die vermeerdering. 3. De extra kinderopvangtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van een zesde deel van de totale kosten van kinderopvang, voor zover dat deel hoger is dan de in het eerste lid bedoelde bijdragen in de kosten van kinderopvang. 4. Bij toepassing van het eerste lid is artikel 9, tweede en vierde lid, van overeen komstige toepassing. Artikel 13. In de gevallen, bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de wet, wordt de ex tra kinderopvangtoeslag voor een ouder die geen partner heeft vermeerderd met een bedrag dat wordt bepaald door het toepasselijke percentage, bedoeld in artikel 10, tweede lid, toe te passen op het bedrag dat resteert, indien een zesde deel van de kos ten van kinderopvang wordt verminderd met: a. de bijdrage die deze ouder heeft ontvangen in het kader van het verrichten van tegenwoordige arbeid en de tegemoetkoming die hij heeft ontvangen van de ge
356
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang meente, bedoeld in artikel 24 van de wet, of van het Uitvoeringsinstituut werkne mersverzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de wet, en b. het bedrag van de extra kinderopvangtoeslag. Toeslagen
Artikel 14 t/m 17. Vervallen HOOFDSTUK 3 TEGEMOETKOMING UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZE KERINGEN Artikel 18. 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft een be schikking tot verlening van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 30 van de wet, binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. 2. Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid niet binnen de in dat lid ge noemde termijn kan worden gegeven, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersver zekeringen deze termijn met een door hem te bepalen redelijke termijn verlengen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt de ouder daarvan in kennis.
Beschikking tegemoetkoming UWV
Artikel 19. De tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzeke ringen wordt verleend voor de periode van een berekeningsjaar. In afwijking van de vorige volzin kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de tegemoet koming voor een andere periode verlenen.
Periode tegemoetkoming UWV
Artikel 20. De tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzeke ringen wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.
Uitbetalingstermijn tegemoetkoming UWV
Artikel 21. 1. Een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen waarvan de beschikking tot voorschotverlening een dag tekening heeft die ligt voor 1 februari van het berekeningsjaar wordt door het Uit voeringsinstituut werknemersverzekeringen uitbetaald in 12 gelijke termijnen. De eerste termijnbetaling vindt plaats in de maand die in de dagtekening is vermeld en elk van de volgende termijnbetalingen telkens een maand later. 2. Een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen waarvan de beschikking een dagtekening heeft die ligt na 31 januari doch voor 1 december van het berekeningsjaar, wordt uitbetaald in zoveel gelijke termijnen als er met inbegrip van de maand die in de dagtekening is vermeld, nog maanden van dat jaar overblijven. De eerste termijnbetaling vindt plaats in de maand die in de dagtekening is vermeld en elk van de volgende termijnbetalingen telkens een maand later. 3. Een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringinstituut werknemers verzekeringen waarvan de beschikking een dagtekening heeft die ligt na 30 november van het berekeningsjaar, wordt in één bedrag uitbetaald in de maand van de dagtekening. 4. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt, op verzoek van de ouder die slechts voor een deel van het berekeningsjaar aanspraak heeft op een tegemoetko ming, een voorschot op de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werkne mersverzekeringen in zoveel gelijke termijnen uitbetaald als het aantal kalender maanden waarin de aanspraak bestaat.
Maandelijks voorschot tegemoetkoming UWV
Artikel 22. 1. Binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoet koming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is verleend, dient een ouder de aanvraag tot vaststelling van de tegemoetkoming in. De aanvraag gaat
Aanvraag en vaststelling tegemoetkoming UWV
357
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang
Toeslagen
vergezeld van een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze pe riode. 2. Binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling stelt het Uit voeringsinstituut werknemersverzekeringen de tegemoetkoming vast. HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN Werkingssfeer
Artikel 22a. Artikel 7 is niet van toepassing voor de aanpassingen voor het jaar 2009.
Overgangsbepalingen
Artikel 22b. 1. Voor het tegemoetkomingsjaar 2005 blijft het Besluit tegemoetko ming kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2005, van toepassing op de tegemoetkoming van het Rijk, en voor het berekeningsjaar 2006 blijft het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2006, van toepassing op de kinderopvangtoeslag. 2. Voor het tegemoetkomingsjaar 2005 blijft het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2005, van toepassing op de extra te gemoetkoming van het Rijk, en voor het berekeningsjaar 2006 blijft het Besluit kin deropvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2006, van toepassing op de extra kinderopvangtoeslag. 3. Voor de berekeningsjaren 2007 en 2008 blijft het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2008, van toepassing op de kinderopvangtoeslag.
Inwerkingtreding
Artikel 23. Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijd stip.
Citeertitel
Artikel 24. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kinderopvangtoeslag en tege moetkomingen in kosten kinderopvang. Bijlage I, behorende bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Kinderopvangtoeslag over berekeningsjaar 2010 en volgende jaren (Gezamenlijk) toetsingsinkomen Tegemoetkoming Rijk als percentage van de kosten van kinderopvang Van
Tot en met
Eerste kind
Tweede e.v. kind
lager dan
€ 17.832
62,2%
63,2%
€ 17.833
€ 19.019
61,7%
63,2%
€ 19.020
€ 20.206
61,0%
63,2%
€ 20.207
€ 21.393
60,5%
63,1%
€ 21.394
€ 22.580
60,0%
63,1%
€ 22.581
€ 23.766
59,5%
63,1%
€ 23.767
€ 24.953
58,8%
63,1%
€ 24.954
€ 26.139
58,3%
63,1%
€ 26.140
€ 27.416
57,7%
63,0%
€ 27.417
€ 28.692
57,2%
62,9%
€ 28.693
€ 29.970
56,5%
62,8%
358
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang (Gezamenlijk) toetsingsinkomen
Tegemoetkoming Rijk als percentage van de kosten van kinderopvang
Tot en met
Eerste kind
Tweede e.v. kind
€ 29.971
€ 31.246
56,0%
62,7%
€ 31.247
€ 32.523
55,3%
62,7%
€ 32.524
€ 33.800
54,7%
62,6%
€ 33.801
€ 35.076
54,2%
62,5%
€ 35.077
€ 36.353
53,5%
62,4%
€ 36.354
€ 37.629
53,0%
62,3%
€ 37.630
€ 38.907
52,4%
62,2%
€ 38.908
€ 40.183
51,7%
62,1%
€ 40.184
€ 41.460
51,2%
62,0%
€ 41.461
€ 42.737
50,6%
62,0%
€ 42.738
€ 44.013
50,1%
61,9%
€ 44.014
€ 45.407
49,3%
61,8%
€ 45.408
€ 48.077
48,1%
61,6%
€ 48.078
€ 50.746
46,6%
61,4%
€ 50.747
€ 53.416
44,6%
61,2%
€ 53.417
€ 56.085
42,8%
61,0%
€ 56.086
€ 58.754
40,9%
60,9%
€ 58.755
€ 61.424
39,0%
60,7%
€ 61.425
€ 64.094
37,2%
60,5%
€ 64.095
€ 66.763
35,2%
60,3%
€ 66.764
€ 69.433
33,4%
60,1%
€ 69.434
€ 72.103
31,5%
59,9%
€ 72.104
€ 74.773
29,7%
59,7%
€ 74.774
€ 77.442
27,7%
59,6%
€ 77.443
€ 80.111
25,8%
59,4%
€ 80.112
€ 82.782
24,0%
59,2%
€ 82.783
€ 85.451
22,1%
59,0%
€ 85.452
€ 88.120
20,3%
58,8%
€ 88.121
€ 90.789
18,3%
58,6%
€ 90.790
€ 93.458
16,4%
58,5%
€ 93.459
€ 96.128
14,6%
58,3%
€ 96.129
€ 98.797
12,6%
58,1%
€ 98.798
€ 101.466
10,8%
57,9%
€ 101.467
€ 104.135
8,9%
57,7%
Toeslagen
Van
359
Toeslagen
Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang (Gezamenlijk) toetsingsinkomen
Tegemoetkoming Rijk als percentage van de kosten van kinderopvang
Van
Tot en met
Eerste kind
Tweede e.v. kind
€ 104.136
€ 106.804
7,1%
57,5%
€ 106.805
€ 109.473
5,2%
57,4%
€ 109.474
€ 112.143
3,2%
57,1%
€ 112.144
€ 114.812
1,4%
56,9%
€ 114.813
€ 117.481
0,0%
56,6%
€ 117.482
€ 120.150
0,0%
56,4%
€ 120.151
€ 122.819
0,0%
56,1%
€ 122.820
€ 125.489
0,0%
55,8%
€ 125.490
€ 128.158
0,0%
55,6%
€ 128.159
€ 130.827
0,0%
55,3%
€ 130.828
€ 133.496
0,0%
55,1%
€ 133.497
€ 136.165
0,0%
54,8%
€ 136.166
€ 138.834
0,0%
54,6%
€ 138.835
€ 141.504
0,0%
54,3%
€ 141.505
€ 144.173
0,0%
54,0%
€ 144.174
€ 146.842
0,0%
53,8%
€ 146.843
€ 149.511
0,0%
53,5%
€ 149.512
€ 152.180
0,0%
53,3%
€ 152.181
€ 154.849
0,0%
53,0%
€ 154.850
€ 157.519
0,0%
52,7%
€ 157.520
€ 160.188
0,0%
52,5%
€ 160.189
€ 162.857
0,0%
52,2%
€ 162.858
€ 165.526
0,0%
52,0%
€ 165.527
en hoger
0,0%
51,7%
Bijlage II. Vervallen Bijlage IIa. Vervallen Bijlage IIb. Vervallen Bijlage IIc. Vervallen
360