Beschrijving Interventies en Instrumenten Vrouwelijke Genitale Verminking periode 2006 - 2009
29 April 2011
Colofon © April 2011, Pharos Kennis- en adviescentrum migranten, vluchtelingen en gezondheid. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door druk, fotokopie of microfilm of op een andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Beschrijving Interventies en Instrumenten Vrouwelijke Genitale Verminking is ontwikkeld door Pharos.
Auteur Programma vrouwelijke genitale verminking
Projectsecretariaat Pharos Herenstraat 35 Postbus 13318 3507 LH Utrecht Telefoon 030 234 98 00 E-mail
[email protected] www.pharos.nl
Beschrijving Interventies en Instrumenten
2
Inhoudsopgave Voorwoord
5
1.
Inleiding
6
2.
Inzet van Sleutelpersonen
9
2.1.Inleiding ................................................................................................... 9 2.2.Taakomschrijving ................................................................................... 9 2.3.Training Sleutelpersonen .................................................................... 10 2.4.Ervaringen en aandachtspunten ......................................................... 10 3.
Preventie en (vroeg)signalering
13
3.1.Inleiding ................................................................................................. 13 3.2.Training Basismodule Vrouwelijke Genitale Verminking ................. 13 3.3.Trainingsmodule VGV en gespreksvaardigheden ............................ 14 3.4.Trainingsmodule VGV en de rol van de Jeugdgezondheidszorg .... 14 3.5.Standpunt preventie VGV door de JGZ .............................................. 15 3.6.Verklaring tegen meisjesbesnijdenis ................................................. 15 3.7.Fatwa brief ............................................................................................. 16 3.8.Signaalwijzer leerkrachten .................................................................. 17 3.9.Jongerenboard No Game..................................................................... 17 3.10.Lesmap meisjesbesnijdenis .............................................................. 18 3.11.Ervaringen en aandachtspunten ....................................................... 18 4.
Melding en afhandeling als onderdeel van de keten
kindermishandeling
20 20
4.1.Inleiding ................................................................................................. 20 4.2.Trainingsmodule VGV en de rol van de juridische keten ................. 20
Beschrijving Interventies en Instrumenten
3
4.3.Handelingsprotocol VGV bij minderjarigen ....................................... 21 4.4.Ervaringen en aandachtspunten ......................................................... 21 5.
Medische en psychosociale zorg
22
5.1.Inleiding ................................................................................................. 22 5.2.Trainingsmodule VGV en de rol van de medische keten ................. 22 5.3.Modelprotocol Medische Zorg ............................................................ 23 5.4.Ervaringen en aandachtspunten ......................................................... 23 6.
Algemene aandachtspunten en tips
24
6.1.Borging .................................................................................................. 24 6.2.Tips ........................................................................................................ 25 Bijlage: Beschikbare materialen .......................................................................... 27
Beschrijving Interventies en Instrumenten
4
Voorwoord Dit document geeft een beschrijving van de interventies en instrumenten die zijn ontwikkeld en uitgezet tijdens het pilotproject preventie Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV), 2006 – 2009, waarvoor het ministerie van VWS opdracht heeft gegeven aan 6 GGD’en, Pharos en FSAN. Doel van deze beschrijving is om ondersteuning te bieden aan instanties of gemeenten die een aanpak ter preventie van VGV willen opzetten, zonder een blauwdruk te willen geven voor een VGV aanpak. Een blauwdruk suggereert dat er één juiste aanpak is voor de preventie van VGV, terwijl gemeenten in de praktijk te maken hebben met verschillen zoals bijvoorbeeld andere aantallen en diversiteit van de risicogemeenschappen of een andere organisatiestructuur. Hierdoor zijn verschillende aanpakken nodig en mogelijk. De keuze ligt bij de gebruikers zelf om voor een aanpak of bepaald instrument te kiezen die passend is binnen de eigen gemeente of regio. Zoals gezegd, geeft dit document beschrijving van de ontwikkelde trainingen, interventies en instrumenten. Voor een overzicht van de doelen, randvoorwaarden en benodigde acties die nodig zijn om een sluitende landelijke aanpak van vgv te ontwikkelen, verwijzen we u naar het rapport ‘Handvatten voor beleid GGD’en om de aanpak VGV vorm te geven’ (GGD Nederland, dec 2010). Het pilotproject is uitgebreid geëvalueerd. Resultaten zijn te lezen in het B&A 1 2 evaluatierapport en het Van Montfoort rapport . Veel input voor dit document komt uit deze rapporten. Hoofdstuk één begint met een korte inleiding over het Nederlandse VGV beleid en het pilotproject in zes grote steden (Amsterdam, Eindhoven, Den Haag, Rotterdam, Tilburg en Utrecht). Ook in Nijmegen en Arnhem heeft gedurende dezelfde periode een project preventie VGV plaatsgevonden. Gedurende de pilotperiode zijn verschillende instrumenten ontwikkeld en ervaringen opgedaan. Deze zijn gerubriceerd in een aantal categorieën: sleutelpersonen (hfdst 2), preventie & vroegsignalering (hfdst 3), melding & afhandeling (hfdst 4), medische & psychosociale zorg (hfdst 5). Hoofdstuk 6 ten slotte geeft nog een aantal algemene aandachtspunten en tips. Algemene informatie over VGV vindt u niet in dit rapport, dat is te vinden op de website www.meisjesbesnijdenis.nl. Aanvullingen op dit rapport of suggesties zijn meer dan welkom op
[email protected]. Bij voldoende aanvullend materiaal zal dit document worden geupdate.
1
Jessica van Koert, Ruud Rottier, Marieke Bosch-van Toor (2008). Samen voor één doel: het voorkomen van besnijdenis van dat kleine meisje. Drie jaar pilots VGV en nu? Evaluatie met een handreiking voor beleidsmakers, B&A Consulting bv. Den Haag. 2 A.E. van Burik, A.M. Persoon (2009). Opbrengsten pilotprojecten VGV. Eindrapport procesevaluatie preventieprojecten meisjesbesnijdenis. Van Montfoort, Woerden.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
5
1. Inleiding
Vrouwelijke genitale verminking (VGV) wordt door de World Health Organisation (WHO) omschreven als het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de externe vrouwelijke 3 geslachtsorganen en ander letsel aan deze organen, zonder medische noodzaak . Volgens onderzoek van internationale VN 4 organisaties als Unicef hebben van de huidige wereldbevolking 100-140 miljoen meisjes een besnijdenis ondergaan. Elk jaar lopen 3 miljoen meisjes het risico besneden te worden. Het is een eeuwenoud gebruik dat in 28 Afrikaanse landen en enkele landen in het Nabije Oosten en Azië (bv. Jemen, Koerdisch Irak, Indonesië) voorkomt. Door migratie begin jaren 90 is VGV naar Nederland gekomen. Op 1 januari 2010 wonen er in Nederland rond de 60.000 vrouwen afkomstig uit landen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt, de zgn. risicolanden. Onder deze groep bevinden zich 26.000 meisjes en vrouwen in de leeftijd 0-20 jaar. Hoeveel van deze vrouwen besneden zijn, of een reëel risico lopen besneden te worden is niet bekend. Goede prevalentiecijfers ontbreken, maar volgens een grove schatting van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2005) ondergaan jaarlijks minimaal 50 in Nederland woonachtige meisjes een besnijdenis. Een retrospectief onderzoek in verloskundigenpraktijken (TNO, 2008) geeft een schatting dat 4 op de 10 zwangere vrouwen uit risicolanden die bevallen in Nederland, zijn besneden. In Nederland wordt de term vrouwelijke genitale verminking (VGV) gebruikt, in navolging van de WHO, om er geen misverstand over te laten bestaan dat het een zeer ernstig probleem is en dat VGV niet getolereerd wordt. Het gebruik van deze term positioneert het probleem duidelijk, maar kan bij de mensen die VGV praktiseren zo confronterend werken dat een gesprek hierover niet meer mogelijk is. In de preventie ligt daarom de voorkeur bij de term ‘meisjesbesnijdenis’, omdat het minder veroordelend klinkt, en het daardoor de kans vergroot om met groepen die het aangaat hier over in gesprek te geraken. Het is wel de bedoeling de betrokkene met preventie te bereiken. Wetgeving en Beleid Vrouwelijke genitale verminking wordt in Nederland gezien als een bijzondere vorm van kindermishandeling en is in Nederland bij wet verboden (art. 300-304, 307, 308 Wetboek van Strafrecht, WvSr). Er staat een maximale gevangenisstraf van 12 jaar op of een geldboete van maximaal EUR 76.000,-. Als een VGV door een ouder zelf wordt uitgevoerd op zijn/haar eigen dochter, of een kind over wie hij/zij het gezag uitoefent of die hij/zij verzorgt of opvoedt als behorend tot 3
Wanneer we in dit document praten over VGV, dan gaat het hier nadrukkelijk niet om vragen over correctie van littekens van reguliere medische ingrepen of verzoeken tot cosmetische correctie van de genitalia externa. Hiervoor wordt verwezen naar het Modelprotocol Labiumreductie en standpuntbepaling (april 2008) http://www.nvogdocumenten.nl/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&richtlijn_id=808 4 VN: Verenigde Naties
Beschrijving Interventies en Instrumenten
6
zijn/haar gezin, kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd (art. 304 sub 1 WvSr). Ook als de ouders opdracht geven, hiervoor betalen, middelen leveren waarmee de VGV wordt uitgevoerd en/of meehelpen tijdens de besnijdenis, zijn zij strafbaar. Deze handelingen worden volgens de Nederlandse strafwet beschouwd als uitlokking, medeplichtigheid of mededaderschap (art. 47 en 48 WvSr). Sinds 2001 is het mogelijk dat minderjarigen vanwege een aantoonbare dreiging van meisjesbesnijdenis een beroep doen op een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in Nederland. Er moet dan sprake zijn van gegronde vrees voor genitale verminking van een meisje bij terugkeer. Wel dient aan bepaalde voorwaarden te worden voldaan. Alle gezinsleden (ouders en eventuele minderjarige broers en zussen) kunnen een afgeleide vergunning krijgen. Sinds 1 februari 2006 kan een verdachte worden vervolgd voor een in het buitenland uitgevoerde VGV, indien de verdachte de Nederlandse nationaliteit heeft of in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft. Vanaf 1 juli 2009 is de verjaringstermijn verlengd. De verjaringstermijn gaat in vanaf de 18e verjaardag van het meisje en bedraagt bij ernstige vormen van VGV 20 jaar. Een vrouw heeft in dat geval tot het moment waarop zij de leeftijd van 38 jaar bereikt de mogelijkheid om aangifte te doen van haar besnijdenis. Artsen die meewerken aan meisjesbesnijdenis kunnen worden berecht op grond van het medisch tuchtrecht. Zorgverleners werken niet mee aan het uitvoeren van VGV en evenmin 5 aan her-infibulatie , noch bij minderjarigen, noch bij volwassenen (IGZ Bulletin Vrouwelijke genitale verminking, 2010). In 1993 heeft de regering het standpunt ingenomen dat alle vormen van vrouwelijke genitale verminking verboden zijn en dit verbod sluit aan bij het WHO standpunt om geen enkele vorm van VGV te verrichten. Vanaf 2005 heeft de Nederlandse overheid haar beleid gericht op een intensieve aanpak van bestrijding van de meisjesbesnijdenis. Het Nederlandse beleid is een tweesporenbeleid, gericht op preventie (vooral in de vorm van voorlichting) en strafrechtelijk ingrijpen. In 2006 is in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de pilot preventie vrouwelijke genitale verminking gestart in zes grote steden waarin relatief veel mensen uit de risicolanden wonen. Dit preventietraject is een intensieve samenwerking tussen GGD’en van zes pilotgemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, 6 Eindhoven en Tilburg), Pharos en FSAN . Naast de pilotprojecten in opdracht van het Ministerie van VWS zijn er in dezelfde periode ook preventieve VGV projecten geweest in Arnhem en Nijmegen.
5
Het opnieuw hechten van de resterende delen van de schaamlippen, onder meer na een bevalling, waardoor de vaginale opening opnieuw verkleind wordt tot de oorspronkelijke opening van na de besnijdenis. 6 Federatie Somalische Associaties Nederland.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
7
Het doel van de pilotprojecten was preventie van VGV in de pilotsteden, waarbij is gekozen voor een integrale ketenaanpak. Deze aanpak moest gebaseerd zijn op: -
Voorlichtingsbijeenkomsten die zijn opgezet met en uitgevoerd door vertegenwoordigers uit de betrokken etnische groepen en zijn gericht op deze groepen.
-
Individuele voorlichting aan ouders en vroegsignalering van bedreigende situaties door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
-
Verbeteren van de keten van vroegsignalering, melding en afhandeling als onderdeel van de keten van kindermishandeling en huiselijk geweld.
De zes gemeenten hebben eigen projectplannen opgesteld waarin de drie onderdelen zijn uitgewerkt in activiteiten en een bijbehorende planning. De preventieactiviteiten dienen enerzijds om bij risicogroepen zelf door bewustwording een collectieve gedragsverandering te bewerkstelligen. Anderzijds zijn ze gericht op het vergroten van het urgentiebesef bij alle partijen die met dit onderwerp in aanraking komen. Te denken valt aan medici, verloskundigen, jeugdartsen, AMK’s (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling), Raad voor de Kinderbescherming en anderen (integrale ketenaanpak). De pilotprojecten zijn eind 2009 afgrond en in 2010 wordt deze aanpak uitgerold naar de rest van het land. Voor een overzicht van de doelen, randvoorwaarden en benodigde acties die nodig zijn voor een sluitende landelijke aanpak verwijzen we u naar het rapport ‘Handvatten voor beleid GGD’en om de aanpak VGV vorm te geven’ (GGD Nederland, dec 2010). De ontwikkelde interventies en instrumenten en opgedane ervaringen uit de (pilot)projecten zijn gebundeld in de vorm van dit document en bieden handvatten voor instanties of gemeenten die een VGV-aanpak willen ontwikkelen. Meer uitgebreide informatie is te vinden in de twee evaluatierapporten waar ook in het voorwoord naar verwezen wordt.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
8
2. Inzet van Sleutelpersonen
2.1. Inleiding Vrouwelijke genitale verminking is een sociaal-cultureel fenomeen en een eeuwenoude traditie. Daarom is het van groot belang om de mensen uit de risicogemeenschappen bij de aanpak van VGV te betrekken. In de aanpak meisjesbesnijdenis spelen sleutelpersonen deze cruciale rol. Dit zijn in Nederland wonende mannen, vrouwen en jongeren, oorspronkelijk afkomstig uit landen waar VGV gepraktiseerd wordt. Gewerkt wordt vanuit de overtuiging dat gemeenschappen die dit gebruik van oudsher praktiseren, zelf een sleutelrol moeten spelen om veranderingen van binnenuit op gang te brengen. Op dit moment is ‘sleutelpersoon’ geen beroep, noch een formele functie, maar een belangrijke vrijwilligersfunctie met onkostenvergoeding. Sleutelpersonen zijn vooral bezig een veranderingsproces op gang te brengen en doen veel pionierswerk. Het bespreekbaar maken van en informatie overdracht over VGV wordt als eerste stap naar een gedragsverandering gezien. Dat doen zij onder andere door middel van huisbezoeken en het geven van groepsvoorlichtingen.
2.2. Taakomschrijving In alle pilotsteden zijn sleutelpersonen uit de gemeenschappen geworven, getraind en ondersteund om meisjesbesnijdenis bespreekbaar te maken en informatie te verstrekken onder andere d.m.v. huisbezoeken en groepsvoorlichtingen. Het is zaak om eerst zicht te hebben op de aard, omvang en spreiding van de in de gemeente wonende risicogroepen. Sleutelpersonen worden: 7 • geworven door de GGD’en, zelforganisaties , met eventueel ondersteuning van FSAN, • getraind door FSAN / Pharos, • ondersteund door de persoon die de regie in de gemeente heeft over contacten met zelforganisaties of het VGV project (de gemeente bepaalt waar deze regie ligt – veelal zal deze bij een GGD komen te liggen, bij bv. een aandachtsfunctionaris kindermishandeling/VGV). De sleutelpersoon dient bereid te zijn een basistraining van 2 dagen (of 4 dagdelen) te volgen. Na deze training wordt zij/hij in staat geacht voorlichtingen in de eigen gemeente te geven en huisbezoeken af te leggen, eveneens in de eigen gemeente. Het aantal voorlichtingen en huisbezoeken wordt samen met de zelforganisatie en de GGD/gemeente vastgesteld. Daarnaast is het belangrijk ervaringen uit te wisselen tijdens kleinschalige intervisiebijeenkomsten. Verder heeft de sleutelpersoon de bereidheid deel te nemen aan grotere bijeenkomsten rondom meisjesbesnijdenis die landelijk worden georganiseerd.
7
Niet in iedere gemeente zal een zelforganisatie actief zijn. In dat geval kan er ook met belangrijke stakeholders gewerkt worden.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
9
De sleutelpersoon werkt in opdracht van de zelforganisatie of de GGD/gemeente, maar is niet in dienst bij de organisatie. Als richtlijn worden vergoedingen van € 75,00 voor een voorlichting in groepsverband en € 40,00 voor een huisbezoek aangehouden. Een profielschets/taakomschrijving voor sleutelpersonen is beschikbaar, evenals voorbeelden van checklijsten en rapportageformulieren voor het organiseren van huisbezoeken en groepsvoorlichtingen, en voorbeelden van contracten tussen de gemeente en een zelforganisatie (vanaf de zomer 2011 te vinden op www.meisjesbesnijdenis.nl).
2.3. Training Sleutelpersonen Doel: Het doel van deze training is om sleutelpersonen bekend te maken met de verschillende facetten van VGV. Bovendien leren ze ook gespreksvaardigheden om dit onderwerp bespreekbaar te maken binnen de eigen gemeenschap. Doelgroep: Vrouwen, mannen en jongeren uit de risicogemeenschappen die zich actief willen inzetten in de voorlichting over meisjesbesnijdenis in de rol van sleutelpersoon. Inhoud: De training kan op maat worden gemaakt, afhankelijk van de voorkennis en behoefte, maar in de regel bestaat een training voor sleutelpersonen uit de volgende onderdelen: Verschillende facetten van meisjesbesnijdenis en de complexe samenhang (verschillende vormen van meisjesbesnijdenis, culturele context, risicolanden en prevalentie in Afrika en risicogroepen woonachtig in Nederland). Medische, psychische, sociale en relationele gevolgen van VGV. Wetgeving en beleid in Nederland; inzicht in hoe het AMK werkt. Internationale ontwikkelingen en ontwikkelingen in Afrika. Sociale kaart rond VGV. Motiverende gesprekstechnieken in een interculturele setting. Inzicht in waarom het gebruik van VGV moet stoppen. Trainers: De training wordt gegeven door een trainer van Pharos, een trainer van FSAN en een Somalische trainingsacteur. Randvoorwaarden: Financiering van de training. Goede selectie van sleutelpersonen.
2.4. Ervaringen en aandachtspunten
De gemeente Tilburg heeft een registratieformulier ‘huisbezoek’ en één voor ‘groepsvoorlichting’ ontwikkeld. Dit formulier kan enerzijds als hulpmiddel dienen voor de sleutelpersonen om verslag te kunnen doen van het huisbezoek of groepsvoorlichting. Anderzijds maakt het formulier het hele proces transparant voor de organisatie die de sleutelpersoon heeft ingezet. In het registratieformulier staat een aantal vragen o.a. over onderwerpen die tijdens het huisbezoek aan bod komen en ook over de reacties daarop. Deskundigheid van de sleutelpersonen en de effectiviteit van de huisbezoeken dient gemonitored te worden. Maak afspraken wie dat doet.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
10
Bij voorkeur getrainde sleutelpersoon inzetten voor de eigen achterban/ zelforganisatie. (Somalische sleutelpersoon inzetten bij een Somalische gezin i.t.t. bijvoorbeeld gezin uit Sierra Leone). Realiseer je dat voorlichting geven tijdens het huisbezoek moeilijk blijft. Het gaat om een gevoelig onderwerp en vraagt om veel kennis en inzet van de sleutelpersonen. Mensen hebben ook andere problemen (o.a. werkloosheid, opvoedingsproblemen) en zijn niet altijd bereid om te luisteren. Sleutelpersonen werken in de regel als vrijwilliger. Maak vooraf goede afspraken over taken en onkostenvergoedingen. In de pilot periode (2006 -2009) werden als richtlijn vergoedingen van € 75,00 voor een voorlichting en € 40,00 voor een huisbezoek aangehouden. Het is goed om in de uitrol bedragen landelijk af te stemmen. Een aantal steden heeft ervoor gekozen om naast of in plaats van de huisbezoeken de inzet van de sleutelpersonen te koppelen aan de activiteiten van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) medewerkers. Bijvoorbeeld een sleutelpersoon gaat op huisbezoek bij een gezin uit een risicogroep voordat een regulier of extra contactmoment bij de JGZ plaatsvindt. Tilburg heeft goede ervaringen met het onderbrengen van een deel van de taken van 8 sleutelpersonen bij twee Somalische VETC-ers . Goede werkbegeleiding is daarbij een voorwaarde. In Eindhoven hebben sleutelpersonen zich breder ontwikkeld (door deelname aan bestaande scholingsactiviteiten). Deze sleutelpersonen geven inmiddels bijvoorbeeld ook empowermenttrainingen voor meisjes en voorlichting over opvoedingsvragen. In Amsterdam, Den Haag en Tilburg heeft de GGD contracten met de zelforganisaties afgesloten tot en met 2009 met daarin prestatieafspraken (een voorbeeld van een contract is op eerder genoemende website te vinden). De sleutelpersonen leggen verantwoording af aan de zelforganisatie. De zelforganisaties leggen weer verantwoording af aan de GGD. Dit vraagt extra uren bij de GGD contactpersoon. Deze manier van borgen wordt in het algemeen positief ervaren. Vanaf 2010 kunnen de Tilburgse zelforganisaties zelf een subsidieverzoek voor voorlichtingsactiviteiten indienen bij de gemeente Tilburg. Op moment van schrijven is dit nog niet gerealiseerd. In Eindhoven hebben gedurende de pilotperiode de sleutelpersonen rechtstreeks verantwoording afgelegd aan de GGD. Dit vraagt veel tijd van de contactpersoon bij de GGD voor bijvoorbeeld zaken als kwaliteitscontrole en aansturing van sleutelpersonen. Wat betreft borging betekent het dat een contactpersoon bij de GGD extra uren nodig heeft.
Tips:
8
Overweeg om sleutelpersonen onder te brengen bij het VETC team en voorafgaand aan een regulier of extra contactmoment huisbezoeken te laten afleggen. Bij dit laatste is wel een voorwaarde dat duidelijk moet zijn hoe sleutelpersonen om moeten gaan met vertrouwelijke informatie en wat hun rol en positie is ten opzichte van de professionals. Zorg voor goede aansturing, ondersteuning/stimulering, opvang en coaching van sleutelpersonen. Houd er rekening mee dat het soms veiliger is voor sleutelpersonen om individuele gesprekken niet bij de mensen thuis te houden maar hiervoor openbare gebouwen te gebruiken.
VETC: Voorlichting Eigen Taal en Cultuur
Beschrijving Interventies en Instrumenten
11
Bedenk dat sleutelpersonen breder in de regio inzetbaar zijn als de aanpak landelijk wordt uitgerold. Het is dus niet nodig om in elke gemeente sleutelpersonen te selecteren. Zorg voor training van de sleutelpersonen en maak gebruik van bestaande mogelijkheden voor verdere scholing. Houd er rekening mee dat het bestuur van de zelforganisaties sleutelpersonen kan aanmelden zonder te selecteren op kwaliteit. Je moet dus zelf goed weten aan welke voorwaarden sleutelpersonen moeten voldoen.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
12
3. Preventie en (vroeg)signalering
3.1. Inleiding Preventie en (vroeg)signalering vormt een belangrijk onderdeel van het Nederlandse beleid met betrekking tot VGV. Vrouwelijke genitale verminking is diepgeworteld in traditie en cultuur en het houdt niet op na migratie naar een ander land waar VGV verboden is. Jonge meisjes afkomstig uit de risicolanden die in Nederland wonen, lopen mogelijk een risico om besneden te worden. Dat kan gebeuren in Nederland of in het buitenland, bijvoorbeeld tijdens de (zomer)vakantie in het land van herkomst of tijdens familiebezoek in het buitenland. Om te voorkomen dat een meisje besneden wordt of om signalen vroegtijdig op te vangen, dienen mensen die ermee te maken (kunnen) krijgen een bepaalde basiskennis over VGV in huis te hebben (wat is het, waar komt het voor, waarom komt het voor, wat zijn de signalen etc) en handvatten voor het bespreekbaar maken daarvan.
3.2. Training Basismodule Vrouwelijke Genitale Verminking Doel: In deze trainingsmodule krijgen de deelnemers algemene kennis over het onderwerp VGV. In de module wordt ingegaan op wat het is, waarom het voorkomt en waarom het bestreden wordt. De ontwikkelingen in de strijd tegen VGV op nationaal en internationaal niveau komen ook aan bod. Doelgroep: Deze trainingsmodule is bedoeld voor alle geïnteresseerden die zich willen laten informeren over VGV. Trainers: Deze module wordt gegeven door een trainer van Pharos en een trainer van FSAN Inhoud: De module bestaat onder ander uit de volgende onderdelen: Wat is vrouwelijke genitale verminking. Waar, hoe vaak en bij wie komt VGV voor. Welke typen VGV bestaan er. Wat zijn de gevolgen van VGV voor de gezondheid (medische, psychische, sociale en relationele gevolgen). In welke culturele context vindt VGV plaats. Internationale ontwikkelingen. Ontwikkelingen, beleid en wetgeving in Nederland. Belangrijkste opbrengst preventie VGV tot nu toe. Randvoorwaarden: Financiering van de training.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
13
3.3. Trainingsmodule VGV en gespreksvaardigheden (Interculturele) gespreksvaardigheden zijn nodig om VGV bespreekbaar te maken. Speciaal daarvoor heeft Pharos een module gespreksvaardigheden ontwikkeld. Doel: In deze module leren de deelnemers (vanuit hun functie) VGV bespreekbaar te maken volgens het model Motiverende Gespreksvoering in een intercultureel kader. Doelgroep: De module is bedoeld voor professionals die gesprekken aangaan met de ouders of jongeren over het onderwerp VGV. Een aangepaste vorm van deze module is opgenomen in de training voor sleutelpersonen. Trainers: Deze module wordt gegeven door een trainer van Pharos en een Somalische trainingsacteur. Inhoud: In de trainingsmodule komen de volgende onderwerpen aan bod: Context waarin professionals VGV bespreekbaar maken. Interculturele gespreksvoering. Motiverende gespreksvoering. Motiverende gespreksvoering in een interculturele setting. Twee oefeningen met casuïstiek afgestemd op de doelgroep. Randvoorwaarden: Financiering van de training.
3.4. Trainingsmodule VGV en de rol van de Jeugdgezondheidszorg De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) speelt een belangrijke rol in de preventie en vroegsignalering, omdat zij in principe in contact komen met alle kinderen, en dus ook met meisjes die mogelijk een risico lopen. In de pilot periode is vooral ingezet op deskundigheidsbevordering van JGZ medewerkers over VGV en ook het bespreekbaar maken van het onderwerp VGV. Daarnaast is ter ondersteuning van JGZ medewerkers een aantal instrumenten ontwikkeld, die later in het hoofdstuk worden besproken. Doel: In deze module leren de JGZ medewerkers welke rol zij als keten JGZ in Nederland vervullen in de strijd tegen VGV. Ze leren ook over de inhoud van het Standpunt Preventie VGV door de JGZ (zie 3.5), dat zij geacht worden te gebruiken in hun gesprekken met de ouders of kinderen uit de risicogemeenschappen. Doelgroep: De module is bedoeld voor artsen en verpleegkundigen werkzaam binnen de Jeugdgezondheidszorg. Inhoud: In deze module komen de volgende onderdelen aan bod: De rol van Jeugdgezondheidszorg in het Nederlandse beleid tegen VGV. Het Standpunt preventie VGV (zie 3.5). Uitwisselen ervaring uit de praktijk. Trainers: Deze module wordt gegeven door een trainer van Pharos.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
14
Randvoorwaarden: Financiering van de training.
3.5. Standpunt preventie VGV door de JGZ 9
Het Standpunt preventie VGV door de JGZ biedt handvatten voor artsen en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg om het onderwerp VGV met de ouders (en kinderen) afkomstig uit risicolanden, bespreekbaar te kunnen maken. Het Standpunt gaat uit van de contactmomenten binnen het Basis Taken Pakket. Doel: Bieden van handvatten voor JGZ-artsen en -verpleegkundigen voor het bespreekbaar maken van het onderwerp VGV ter preventie, het geven van risicotaxatie instrumenten om situaties in te kunnen schatten en te signaleren, en het geven van handelingsperspectieven over wat te doen bij signalering. Doelgroep: Artsen en verpleegkundigen werkzaam in de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar. Inhoud: Het Standpunt preventie VGV door de JGZ bevat: Algemene informatie over meisjesbesnijdenis Richtlijnen voor het voeren van een gesprek over meisjesbesnijdenis met de ouders of kinderen afkomstig uit risicolanden. Handvatten voor het maken van een risicotaxatie Richtlijnen voor wat de JGZ medewerker moet doen: -als er geen risico wordt ingeschat. -als sprake is van een twijfelachtig risico. -als er sprake is van een reëel risico. -wanneer bij het AMK advies gevraagd of een casus gemeld moet worden. In aanvulling op bovenstaande bevat het standpunt ook: -juridische informatie -informatie over de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis Randvoorwaarden: (Bij)scholing JGZ medewerkers. Beschikbare tijd.
3.6. Verklaring tegen meisjesbesnijdenis In gesprekken tussen professionals en ouders uit risicolanden over VGV, komt regelmatig de sterke invloed van het thuisfront aan de orde. Ouders geven aan hun dochters niet te willen laten besnijden, maar de familie in het land van herkomst kan daar anders over denken. Vooral de grootouders spelen een belangrijke rol daarin. Dat kan de veiligheid van de
9
Het Standpunt Preventie VGV door de JGZ is in december 2010 door het RIVM/NCJ gepubliceerd. Het Standpunt is een actualisering van het Gespreksprotocol meisjesbesnijdenis, dat in 2005 door de Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN) is ontwikkeld, i.s.m. Medisch Opvang Asielzoekers (MOA) LVSV, LVT, LVW,GGD-Nederland MOA,Pharos en FSAN
Beschrijving Interventies en Instrumenten
15
meisjes onder druk zetten. Op het moment dat het meisje, bijvoorbeeld in de (zomer)vakantie, de familie daar bezoekt, ontstaat er een risico. Het is belangrijk dat de familieleden dáár goed geïnformeerd zijn over de consequenties van een besnijdenis van het meisje en ook over de strafbaarheid daarvan. Om hieraan tegemoet te komen, heeft het ministerie van VWS, in samenspraak met het ministerie van Veiligheid & Justitie en veldpartijen, een Verklaring tegen meisjesbesnijdenis 10 ontwikkeld. De verklaring kan door de JGZ professionals tijdens de consulten worden meegegeven als al duidelijk is dat ouders hun dochter niet willen laten besnijden. Dit kan al in een van de eerste gesprekken duidelijk zijn, of pas later. De verklaring is niet bedoeld als drukmiddel om ouders te overtuigen, en is beschikbaar in zeven talen (Somalisch, Amhaars, Tigrina, Arabisch, Engels, Frans en Nederlands). Doel: Hulpmiddel om ouders die hun dochter niet willen laten besnijden een steuntje in de rug te geven om weerstand te bieden tegen de sociale- of familiedruk om het wel te laten doen. Doelgroep: Deze Verklaring is bestemd voor ouders afkomstig uit risicolanden die van plan zijn om op vakantie te gaan naar hun land van herkomst of op familiebezoek in het buitenland. Inhoud: In de Verklaring staat dat VGV strafbaar is in Nederland, ook als de besnijdenis buiten Nederland plaats vindt. Verder staat er in dat VGV grote gevolgen kan hebben voor de gezondheid van het meisje. Randvoorwaarden: De Verklaring moet makkelijk toegankelijk zijn tijdens de consults (voor het grijpen liggen).
3.7. Fatwa brief Vrouwelijke genitale verminking wordt vaak onterecht geassocieerd met de Islam. Om die redenen is de rol van religieuze leiders binnen VGV aanpak onmisbaar. Dat de religieuze leiders zich tegen VGV uitspreken kan van grote invloed zijn op het bewustwording bij de doelgroep. Ook de sleutelpersonen hebben hier baat bij. Door de steun van religieuze leiders komen hun boodschappen sterk over en ze kunnen het als argument gebruiken 11 tijdens de groepsvoorlichting en huisbezoeken. In 2006 is een Fatwa tegen VGV door een 12 grote Egyptische Mufti ondertekend. In 2007 hebben de Nederlandse Imams deze Fatwa ondertekend om actief mee te werken in de strijd tegen VGV. De Fatwa brief is beschikbaar in de Arabisch met een Nederlandse, Duitse, Engelse of Franse vertaling.
10
Hiermee komt de ‘waarschuwingsbrief’ opgesteld door Pharos in 2006, te vervallen. Fatwa is een juridisch advies in de Islam, dat door een godsdienstige wetspecialist wordt uitgevaardigd met betrekking tot een specifieke kwestie. 12 Op 10 dec 2007 is een discussiebijeenkomst georganiseerd door Pharos in samenwerking met de Islamitische Universiteit Rotterdam en FSAN: Preventie vrouwelijke genitale verminking in relatie tot de fatwa die daarover uitgesproken is. 11
Beschrijving Interventies en Instrumenten
16
Doel: Uitleg dat VGV niet door de Islam wordt voorgeschreven. Doelgroep: Mensen uit de risicolanden. Inhoud: Aanbevelingen ter ondersteuning van een verbod op misbruik van het vrouwelijk lichaam. Medewerkers bij de JGZ of AMK kunnen deze brief aan de ouders geven. Randvoorwaarden: De brief moet makkelijk toegankelijk zijn tijdens de consults (voor het grijpen liggen).
3.8. Signaalwijzer leerkrachten Omdat kinderen in Nederland in het basis- en voortgezet onderwijs vijf dagen per week naar school gaan, kan een leerkracht een belangrijke rol hebben bij het signaleren van VGV. In 2005 is een signaalwijzer voor leerkrachten ontwikkeld. Doel: Het herkennen van signalen van een mogelijk op handen zijnde of reeds uitgevoerde besnijdenis. Doelgroep: Leerkrachten, vertrouwenspersonen en zorgcoördinatoren op basis- en middelbare scholen. Inhoud: Signalen die kunnen wijzen op een besnijdenis die mogelijk plaats kan vinden. Signalen die kunnen duiden op een recent uitgevoerde besnijdenis. Randvoorwaarden: De signaalwijzer moet makkelijk toegankelijk zijn (voor het grijpen liggen).
3.9. Jongerenboard No Game Jongerenboard No Game is een groep van vrijwillige en gemotiveerde jongeren met verschillende culturele achtergronden die strijden tegen meisjesbesnijdenis door gratis voorlichting te geven aan jongeren (www.no-game.nl). No Game werkt volgens het principe van ‘peer group’ educatie: voorlichting voor en door jongeren. Het project richt zich op jongeren in Nederland (vooral in de leeftijdsgroep 12 - 30 jaar) en maakt meisjesbesnijdenis bespreekbaar in het voortgezet onderwijs, ISK en op ROCs middels het spelen van scènes en een discussie daarover tijdens een lesuur. Daarnaast wordt de discussie gestimuleerd op diverse websites die door jongeren worden bezocht. No Game wordt medegefinancierd door Stichting Kinderpostzegels Nederland. Doel: 1) Bespreekbaar maken van het onderwerp meisjesbesnijdenis onder jongeren. 2) De discussie over meisjesbesnijdenis onder jongeren op gang brengen en stimuleren, zowel op school als op internet. Doelgroep: Jongeren afkomstig uit risicolanden en hun klasgenoten.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
17
Inhoud: Op een interactieve en respectvolle manier nodigen de No Gamers jongeren uit om zich een mening te vormen en in gesprek te gaan. Daartoe speelt No Game twee scènes. De eerste scène gaat over een dochter die haar moeder wil overhalen haar kleine zusje niet te laten besnijden, maar niet weet hoe ze dat kan doen. In de tweede scène zien we twee vriendinnen een discussie voeren, omdat zij heel verschillend denken over meisjesbesnijdenis. Aansluitend gaat No Game in gesprek met de groep, met vragen als: Wat vinden jullie van meisjesbesnijdenis? Wat denk je dat eraan gedaan kan worden? Kun je er zelf ook iets aan doen? Randvoorwaarden: Geïnteresseerde scholen en vrijwilligers die mee willen doen. Ontwikkelingen: In 2010 verbreedt No Game haar activiteiten: meer gericht op jongeren uit de risicogemeenschappen en in 2011 een uitwisseling met jongeren in Ethiopië.
3.10. Lesmap meisjesbesnijdenis In samenwerking met de Rutgers Nisso Groep onderwijs samengesteld.
13
(RNG) heeft Pharos een lesmap voor het
Doel: Docenten kunnen VGV in de klas bespreekbaar maken. Uitgangspunt van het lesmap is het integreren van kennis over VGV en de gevolgen ervan binnen de reguliere voorlichting en vorming. Doelgroep: Basisonderwijs, VMBO en HAVO/VWO. Inhoud: De lesmap bestaat uit lesmateriaal over meisjesbesnijdenis en de gevolgen ervan. Het kan aansluiten bij de reguliere seksuele vorming en past in vakken als biologie, levensbeschouwing en maatschappijleer. Randvoorwaarden: Geïnteresseerde scholen.
3.11. Ervaringen en aandachtspunten
13
In Amsterdam is het onderwerp VGV opgenomen in de regionaal georganiseerde introductiecursus JGZ 0-19 jaar bij het onderdeel kindermishandeling. Rotterdam heeft het trainingsaanbod VGV sinds eind 2008 ingebed in het stedelijk aanbod implementatie meldcode Huiselijk Geweld (incl. kindermishandeling en eergerelateerd geweld). Hiermee wordt een brede doelgroep (niet alleen JGZ) van professionals bereikt. In Den Haag is een speciale werkgroep integrale JGZ die de nieuwsvoorziening over VGV binnen de gehele JGZ 0-19 verzorgt. De werkgroep is ook verantwoordelijk voor de scholing van nieuwe medewerkers. In Tilburg zijn de leerplichtambtenaren voorgelicht over VGV. Schoolverzuim kan bv een signaal zijn van “angst voor VGV”. Er is voorlichting over VGV gegeven aan de trainers
Kenniscentrum seksualiteit
Beschrijving Interventies en Instrumenten
18
14
van de cursus vroegsignalering: een signaleringstraining voor mensen die werken met kinderen in de leeftijd 4 tot en met 12 jaar. Integratie JGZ PGA 14 binnen JGZ GGD Hart voor Brabant. Maak praktische afspraken in overleg met management en professionals. Bv. het aanpassen van het intake formulier JGZ/PGA met vragen over kindermishandeling/VGV en seksuele gezondheid. Ingevuld intake formulier toevoegen aan dossier en t.z.t. invoeren in de digitale Basis Data Set Jeugdgezondheidszorg (BDS JGZ). Ervaringen gespreksprotocol (voorloper van het Standpunt): Het gespreksprotocol wordt over het algemeen duidelijk en bruikbaar ervaren Kans op sociaalwenselijke antwoorden is groot. Dus veel doorvragen. Risicotaxatie gebeurt niet optimaal. Deelnemers aan de JGZ trainingen zijn niet perse alleen de JGZ artsen en verpleegkundigen, maar ook dokterassistenten, wijkpedagogen (eventueel als onderdeel van een training signalering kindermishandeling), JGZ PGA. In alle pilotsteden zijn in 2008/2009 conferenties gehouden. Het doel was stil te staan bij de resultaten van de pilot preventie VGV en het motiveren van alle betrokken organisaties om samen te werken aan de preventie van meisjesbesnijdenis.
PGA: Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers
Beschrijving Interventies en Instrumenten
19
4. Melding en afhandeling als onderdeel van de keten kindermishandeling
4.1. Inleiding 15
Melding en afhandeling als onderdeel van de keten kindermishandeling is vooral van belang voor de groep van professionals die in beeld komen na signalen van een mogelijk risico op meisjesbesnijdenis (o.a. Advies-en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, (zeden)politie, OM). Hier komen twee ketens bij elkaar: de jeugdzorg (AMK, BJZ), zorg/justitieel (RvdK) en justitiële keten (politie, OM). Tot op heden wordt meisjesbesnijdenis echter nauwelijks gemeld en heeft er nog geen veroordeling plaatsgevonden. In het najaar van 2011 treedt naar verwachting de Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in werking. De wet stelt gebruik van een meldcode verplicht voor professionals bij (mogelijke) signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling (hieronder valt ook vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld en ouderenmishandeling). De Meldcode moet leraren, zorgverleners en jeugdhulpverleners alert maken op signalen van mishandeling en stimuleren om melding.
4.2. Trainingsmodule VGV en de rol van de juridische keten Waar het in deze module om draait is dat professionals weten hoe en waar zij moeten melden, en meer inzicht krijgen in wat er na het doen van een melding bij het AMK gebeurt. Doel: Deelnemers weten wat er gebeurt nadat bij het AMK een melding van een (dreigende) VGV is binnengekomen. Ze kunnen oplossingen voor ervaren praktijkproblemen met elkaar uitwisselen. Doelgroep: De module is bedoeld voor professionals uit de juridische keten. Het betreft o.a. medewerkers van: AMK: Vertrouwensartsen en maatschappelijk werkers. Bureau Jeugdzorg: Team centrale aanmelding en gezinsvoogden. Raad voor de Kinderbescherming: Gedragsdeskundigen e.a. Politie: Functionarissen jeugd en zeden. Inhoud: Gebruik van het handelingsprotocol VGV (zie 4.3). Mensenrechten. Wetgeving in Nederland. Nederlands beleid tegen VGV. De rol van de juridische keten in het Nederlandse beleid tegen VGV. Samenwerking en adviseren.
15
Het gaat in dit hoofdstuk niet om de medische of psychosociale zorg die geboden kan worden aan een meisje of vrouw die besneden is. Dat komt in hoofdstuk 5 aan de orde.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
20
Trainers: deze training wordt verzorgd door een trainer van Pharos samen met een trainer van FSAN. Randvoorwaarden: Financiering van de training.
4.3. Handelingsprotocol VGV bij minderjarigen Professionals die te maken krijgen met (een vermoeden van) meisjesbesnijdenis, moeten vervolgens ook de informatie hebben hoe adequaat te handelen. Pharos heeft in samenwerking met FSAN, AMK, Bureau Jeugdzorg, Politie en Justitie en de Raad voor Kinderbescherming een ‘Handelingsprotocol VGV bij minderjarigen’. Doel: Het protocol geeft zicht op hoe te handelen vanaf het moment van melding of een adviesvraag bij het AMK en ook over wie de professionals daarbij op welke moment kunnen inschakelen. Bovendien bevat het handelingsprotocol informatie over doorverwijzing naar de volgende schakels in de keten zoals de Raad voor de Kinderbescherming, politie en OM. Doelgroep: Het handelingsprotocol is bedoeld voor iedere professional en vrijwilliger die te maken krijgt met (een vermoeden van) vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen. In het bijzonder is het bedoeld voor medewerkers van het AMK/BJZ, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie. Inhoud: In dit protocol wordt uitgegaan van twee scenario’s: 1. Vermoeden van een dreigende VGV. 2. Vermoeden van een uitgevoerde VGV. In het handelingsprotocol wordt van beide bovengenoemde scenario’s de handelingsroute beschreven. Randvoorwaarden: (Bij)scholing. Financiering van de training van de professionals.
4.4. Ervaringen en aandachtspunten Het handelingsprotocol is midden 2009 vastgesteld en in gebruik genomen. Ervaringen zijn er nog niet veel. Pharos heeft eind 2009 een adviescommissie geïnstalleerd, die twee maal per jaar bij elkaar komen. De rol van de adviescommissie is: o Reacties op het handelingsprotocol uit het veld bespreken. o Monitoren van het gebruik en de bekendheid van het handelingsprotocol. o Zorgen voor afstemming met de verplichte meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. o Zonodig het protocol herzien. In april 2010 is het handelingsprotocol geupdate. Er is een kloof waarneembaar tussen de zorg en justitiële keten. Niet alle zorgverleners zien het perse als hun taak om een melding te doen.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
21
5. Medische en psychosociale zorg
5.1. Inleiding Vrouwelijke genitale verminking kan lichamelijke, psychische en seksuele problemen veroorzaken. De kans op medische en psychische klachten en complicaties is groot, tijdens de ingreep maar ook daarna. Nederlandse artsen worden in toenemende mate geconfronteerd met de medische en psychosociale gevolgen van VGV. Dit vraagt van artsen enerzijds alertheid op het vóórkomen van klachten bij deze vrouwen, vaardigheden in het bespreekbaar maken van de connectie van deze klachten met besnijdenis en anderzijds een adequate medische behandeling. Daarnaast blijkt dat vrouwen zelf het moeilijk vinden om de klachten 16 gerelateerd aan besnijdenis met de hulpverleners te bespreken .
5.2. Trainingsmodule VGV en de rol van de medische keten Doel: In deze module leren de deelnemers welke rol zij als onderdeel van de medische keten in Nederland vervullen in de strijd tegen VGV. Ze kunnen oplossingen voor ervaren praktijkproblemen met elkaar uitwisselen. Doelgroep: De module is bedoeld voor huisartsen, verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen en anderen, werkzaam in de medische keten. Inhoud: Kennis van medische klachten en gevolgen, vroegtijdige signalering, communicatieve vaardigheden in het kader van preventiegesprekken volgens Motivational Interviewing. Rol Medische keten in het Nederlandse beleid tegen VGV. Typen VGV en de gevolgen. Preventie en goede nazorg. Melden. Het Modelprotocol medische zorg (zie 5.3). Uitwisseling kennis en ervaringen.
Randvoorwaarden: Financiering van de training. Ontwikkelingen: Begin 2010 is het rapport “Versluierde Pijn” over het onderzoek naar psychosociale en relationele gevolgen van meisjesbesnijdenis verschenen. Op basis van de resultaten van het onderzoek en in samenspraak met betrokken groepen, is een aparte trainingsmodule ontwikkeld over psychosociale en relationele gevolgen van VGV.
16
Startdocument Medische zorg voor vrouwen die besneden zijn, Pharos 2009
Beschrijving Interventies en Instrumenten
22
5.3. Modelprotocol Medische Zorg De NVOG heeft samen met 13 andere beroepsverenigingen en Pharos in 2009 gewerkt aan de ontwikkeling van een "Modelprotocol medische zorg voor vrouwen en meisjes met vrouwelijke genitale verminking (VGV)”. In juni 2010 heeft dit modelprotocol zijn definitieve status gekregen, en is te vinden op www.nvog.nl Doel: Dit modelprotocol beoogt aanbevelingen te doen over de wijze waarop verschillende medische beroepsgroepen medische, psychosociale en seksuele zorg kunnen leveren aan meisjes en vrouwen, die al dan niet op minderjarige leeftijd- slachtoffer zijn geworden van vrouwelijke genitale verminking. Dit modelprotocol gaat zowel over preventie, als over spoedeisende hulp, als over de zorg op langere termijn, wanneer de vrouw of het meisje klachten ontwikkelt. Doelgroep: Verschillende medische beroepsgroepen die in aanraking komen met meisjes of vrouwen die slachtoffer zijn van vrouwelijke genitale verminking. Inhoud: Algemene informatie over vrouwelijke genitale verminking. Lichamelijke, psychosociale en seksuele klachten als gevolg van VGV. Zorg aan vrouwen die besneden zijn. Zorg tijdens de zwangerschap en bevalling. Randvoorwaarden: Makkelijk toegankelijk.
5.4. Ervaringen en aandachtspunten Uit de ervaring van pilotprojecten bleek dat in het algemeen medische beroepsgroepen moeilijk te bereiken zijn als het gaat om onderwerpen als meisjesbesnijdenis en kindermishandeling. In Eindhoven zijn afspraken gemaakt met het ziekenhuis (seksuoloog/psycholoog) over zorg voor vrouwen die besneden zijn. Vrouwen die besneden zijn kunnen onder begeleiding van sleutelpersoon naar ziekenhuis voor medische of psychische nazorg. In Eindoven is ook een zelfhulpgroep tot stand gekomen voor vrouwen met oorlogstrauma en VGV.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
23
6. Algemene aandachtspunten en tips Tot slot volgen in dit hoofdstuk algemene aandachtspunten en verdere tips.
6.1. Borging Bij het opstarten van een project is het altijd belangrijk om van te voren na te denken over de borging. Om de lokale preventieve aanpak VGV te borgen, hebben de pilotgemeenten verbindingen gelegd met andere initiatieven. Mogelijkheden voor borging zijn: Met integrale aanpak Huiselijk Geweld, Kindermishandeling, Eergerelateerd geweld of 17, lokale aanpak RAAK In Den Haag valt RAAK/Kindermishandeling onder de grote paraplu van Huiselijk Geweld. 18. Binnen Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Waar binnen de GGD kan de regie op de ‘preventie van VGV’ het beste worden ondergebracht: bij JGZ of bij Gezondheidsbevordering (GB) en Soa/aids? Welke van de twee je ook kiest, degene die de regie gaat uitvoeren moet altijd de link leggen naar de andere afdeling. Hieronder volgen een aantal voor en nadelen: Voordelen bij JGZ: Daar zijn aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling / VGV aangesteld. Daar wordt het gespreksprotocol /Standpunt uitgevoerd. Zij werken met de ouders waar het om gaat. Zij hebben contacten met scholen. Zij zitten in de ZAT's ( Zorg en Advies Team) op scholen. Sluit aan bij de aanpak kindermishandeling. Zijn meer bekend met ketenregie. Nadelen bij JGZ: Zij hebben geen direct contact met de zelforganisaties. Zij hebben geen ervaring in/affiniteit met werken met vrijwilligers. JGZ is gericht op het individuele kind, niet op collectieve voorlichting. Voordelen bij Gezondheidsbevordering of soa/aids: Zij hebben al contacten met zelforganisaties. Zij zijn gericht op collectieve voorlichting. Als je binnen bredere kaders voorlichting VGV wilt geven (gezondheid, seksualiteit) dan sluit dat goed aan bij GB of soa/aids. Nadelen bij Gezondheidsbevordering of soa/aids: Zit ver bij JGZ vandaan, kan daardoor omslachtig zijn als je de huisbezoeken en/of extra consulten wilt laten aansluiten op werk JGZ (dit geldt niet in Den Haag). Hebben geen aansluiting met aanpak kindermishandeling en met ketenregie. Zij staan verder van JGZ af en daardoor is er mogelijk meer kans op bureaucratie.
17
Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling Hierbij is belangrijk om te weten dat CJG nog in ontwikkeling is en de inrichting van CJG per gemeente verschilt 18
Beschrijving Interventies en Instrumenten
24
6.2. Tips Algemeen: Meerdere partners bij elkaar zetten in een klankbordgroep, zoals het pilotproject Den Haag heeft gedaan, werkt heel goed. Daarmee creëer je draagvlak binnen verschillende werkvelden. Neem ook sleutelpersonen op in de klankbordgroep (voor de dwarsverbindingen tussen de onderdelen van het project). Zorg voor gezamenlijke afspraken over definiëring van de omvang van de risicogroepen. Hiermee wordt voorkomen dat elke regio eigen aantallen hanteert. Welke meisjes uit welke risicolanden behoren tot de risicogroepen, welke leeftijdsgrenzen worden gehanteerd en wat zijn de afspraken over de etnische afkomst van de ouders? Welke gegevensbronnen (landenoverzicht Pharos, CBS cijfers) worden gebruikt en wie bewaakt dat ontwikkelingen in de landen van herkomst worden verdisconteerd in de cijfers? De VGV projecten kunnen meer en breder effect sorteren als de religieuze leiders van het begin af bij betrokken worden. Ontwikkelen van een lokale sociale kaart, zodat mensen elkaar weten te vinden. Zorg voor goede registratie. Denk aan publiciteit bv: a) het verzenden van de nieuwsbrief Focal Point van Pharos, met begeleidend schrijven, naar de locale ketenpartners, b). aandacht op de website van de GGD, bv: http://www.gezond.amsterdam.nl/Jeugd/Meisjesbesnijdenis en http://www.ggdhartvoorbrabant.nl/Themas/Mijn%20kind/Gezondheidsthemas/Meisjesbes nijdenis.aspx Samenwerking met zelforganisaties: Betrek de zelforganisaties vanaf het begin bij het project maar zorg er wel voor dat je eerst zelf goed overzicht hebt en weet wat je wilt. Maak vanaf het begin helder wat de kaders zijn van het project, ook financieel. Zet de bedragen erbij (richtlijn in periode 2006 -2009: € 75 voorlichting en € 40 huisbezoek). Stel je erop in dat het tijdrovend is om een goed structureel contact op te bouwen met zelforganisaties. Zorg dat er regelmatig contact is. Maak indien mogelijk gebruik van contacten die welzijnsorganisaties al hebben met de zelforganisaties uit risicolanden (soms worden verenigingen begeleid vanuit een welzijnsorganisatie). Ga na welke subsidierelaties er al zijn vanuit de gemeente met zelforganisaties en of je daarbij aan kunt sluiten. Zelforganisaties zijn vrijwilligersorganisaties, sommige zijn professioneler dan andere. Houd er rekening mee dat de minder professioneel georganiseerde zelforganisaties extra begeleiding nodig hebben. Neem dit mee in je aanpak. Zorg voor helderheid over de functie die de zelforganisaties kunnen vervullen en de kerntaken die daarmee verbonden kunnen worden. Zorg dat bestuursleden van zelforganisaties het project onderschrijven. Anders loop je het risico dat je inspanningen voor niets zijn geweest. Voorlichtingen: Nieuwkomers voorlichten in hun eigen taal door trainers. Niet wachten tot zij geïntegreerd zijn qua taal. Vergeet het AZC in de regio niet, daar heb je alle nieuwkomers bij elkaar.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
25
Leg een verbinding tussen voorlichting VGV en de activiteiten die in het kader van de PGA (Preventie Gezondheidszorg Asielzoekers) door de GGD worden uitgevoerd. VGV kan wellicht ook opgenomen worden in empowermenttrainingen die vanuit de COA binnen de AZC’s worden georganiseerd. Leg contacten met het de lokale organisatie van Vluchtelingenwerk. Ook langs deze weg kunnen nieuwkomers worden bereikt. Het thema VGV breed neerzetten in empowerment bijeenkomsten voor meisjes en jongeren. Pharos kan altijd trainingen op maat ontwikkelen.
Beschrijving Interventies en Instrumenten
26
Bijlage: Beschikbare materialen Materialen ontwikkeld of gebruikt in de periode 2006 - 2009 zijn beschikbaar bij Pharos, FSAN, of de GGD’en uit de zes pilot gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Tilburg, Eindhoven). Een aantal zijn in 2010/2011 geactualiseerd (w.o. gespreksprotocol en de waarschuwingsbrief; deze oude versies zijn niet meer in deze lijst opgenomen). Materialen zijn te downloaden, aan te vragen, te leen, te koop, of in te zien 19
Instrumenten 1. Standpunt Preventie VGV door de JGZ (2010). 2. Handelingsprotocol vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen (2010). 3. Modelprotocol medische zorg voor vrouwen en meisjes met vrouwelijke genitale verminking (VGV). Preventie, begeleiding en behandeling van vrouwen met status na vrouwelijke genitale verminking (2010). 4. Signaalwijzer voor leerkrachten (2005). 5. Lesmap (2005). 6. Verklaring tegen meisjesbesnijdenis. In: Nederlands, Frans, Engels, Arabisch, Somalisch, Amhaars, Tigrina (2011) 7. Fatwa: een uitspraak tegen Meisjesbesnijdenis ondertekend door imams (Arabisch Nederlands, Arabisch-Duits, Arabisch-Frans, Arabisch-Engels) (2007) 8. Registratieformulier huisbezoek (voorbeeld uit Tilburg) 9. Registratieformulier groepsvoorlichting (voorbeeld uit Tilburg) Sociale Kaarten 1. Van de pilot gemeenten (op te vragen bij de gemeenten) 2. Landelijk (in ontwikkeling) Folders en brochures 1. Focalpoint meisjesbesnijdenis brochure (Nederlands) 2. Prevalentiekaart Afrika 3. Kaart verschillende typen VGV 4. Mijn ouders zeggen nee (Amhaars, Arabisch, Engels, Eritrees (Tigrinya) Frans, Nederlands en Somalisch ) 5. Ik zeg nee (Nederlands) 6. Bespaar je dochter van pijn van besnijdenis (Nederlands en Somalisch) Dvd’s 1. 2. 3. 4. 5. 6.
19
My Sis Will Be Safe, Youth against FGM (Nederlands, Engels, Frans), 2009 Mijn dochter mag meisje blijven (Nederlands), 2007 Cutting Silence (Engels), 2007 The secret pain: a powerful documentary against FGM (Engels ondertiteld), 2006 Ma Gudni – Ik ben niet besneden (Nederlands), 2005 Moolaadé (Engels ondertiteld), 2004
m.n. een aantal DVDs zijn alleen in te zien bij de bibliotheek van Pharos
Beschrijving Interventies en Instrumenten
27
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
The broken silence (Engels), 2003 De engel komt terug: een documentaire over VGV in Somalië (Nederlands ondertiteld), 2002 The day I will never forget (Engels), 2002 De pijn voorbij (Nederlands), 2001 uitgezonden door de Nederlandse Moslim Omroep (NMO) op 26/10/2001 The road to change (Engels), 2000 Een dorpstraject (La route d'un village), (Nederlands), 2001. Deel 6 uit de serie Vergezicht uitgezonden 25/07/01 door de RVU. Seven drops of blood (Engels), 1988 Fire eyes: Somalische documentaire over vrouwenbesnijdenis (Nederlands ondertiteld), 1994 Act of Love [video] (Nederlands), 1992
Verslagen van bijeenkomsten 1. Zero Tolerance Day 2011 2. Zero Tolerance Day 2010 3. Zero Tolerance Day 2009 4. Startdocument Medische Zorg voor vrouwen die besneden zijn, feb 2009 5. Verslag Focal Point bijeenkomst 18 juni 2009: Landelijke polikliniek meisjesbesnijdenis, een goed idee of niet? 6. Verslag Focalpoint bijeenkomst 6 november 2008: Meisjesbesnijdenis vervolgen en veroordelen Een internationaal perspectief 7. Verslag Discussiebijeenkomst 10 dec 2007: Preventie vrouwelijke genitale verminking in relatie tot de fatwa die daarover uitgesproken is. 8. Verslag Van pilot naar regulier’ werkconferentie over de aanpak van VGV, Vrouwelijke Genitale Verminking. Conclusies en Acties, 3 maart 2009 9. Verslag werkconferentie ‘Over de rol van zelforganisaties en sleutelpersonen in de aanpak van Vrouwelijke Genitale Verminking, nu en straks’, 2 juni 2009 10. Report of the international Conference: Uniting Europe and Africa to fight Female Genital Mutilation, Den Haag, 25 nov 2009 Boeken 1. Zware dingen moet je voorzichtig duwen, 2008 2. Versluierde Pijn, 2010 Overig 1. No Game jongeren peer-to-peer educatie
Beschrijving Interventies en Instrumenten
28