Beschouwing Rapportage CE:
maart 2006- Ronald.E. Aberson
Betreft rapport: Op(de)weg met pure plantenolie? (report 2GAVE-05.05)
Datum 06-03-2006
In hoofdlijnen komen uit de studie van CE verkeerde uitkomsten en conclusies, omdat men zich baseert op verouderde teeltwijzen van koolzaad en aannames die niet overeenkomen met de huidige praktijk. Verder ontbreekt een uiteenzetting van de verbeteringen die momenteel voorhanden zijn en die geïntegreerd in een cyclus, PPO nog milieuvriendelijker maken. Hiermee kan PPO nu en in de periode die te overbruggen is tot de tweede generatie bio brandstoffen een substantiële bijdrage leveren aan het behalen van de Europese norm voor inzet van biobrandstoffen. De teeltwijze waaraan de conclusies worden ontleend, zijn gebaseerd op te lage opbrengst per hectare, te hoog kunstmest en bestrijdingsmiddelen verbruik, te veel energie (fossiele diesel) voor de productie van koolzaad, een te hoog vochtgehalte in het zaad en het waardeloos onder ploegen van het koolzaadstro. De feitelijke onjuistheden zal ik aangeven en vooral die, die bepalend zijn voor het eindresultaat.Het frustrerende van het CE rapport is dat zowel staatssecretaris van Geel en Wijn conclusies trekken uit dit rapport die op basis van onjuiste feiten zijn ontstaan. Ik tracht dit kort en bondig toe te lichten.Uitgangspunten waar het in hoofdlijnen om gaat voor een goede berekening zijn het volgende: Opbrengst per hectare voor winterkoolzaad: De afgelopen vijf jaar is een gemiddelde opbrengst in het noorden van Nederland voor winterkoolzaad 4000kg /hectare gerealiseerd. (Voorbeeld Oliemolen delfzijl 2004 over 500 hectare 4760 kg/ha 2005 over 1500 hectare 4050 kg/ha) CE delft gaat in de berekening in het rapport er vanuit dat 3300 kg /ha gehaald wordt.(blz. 26 onder tabel 5.1) CE delft berekent dan de olieopbrengst als volgt (zie punt 14 onder aan blz. 26): 3,3ton/ha x(100%-16%)x43%*75%=0,9ton/ha olie 16% = vochtgehalte van het zaad 43% = oliegehalte van het koolzaad 75% = rendement van de koudpers Hier ontstaan al de grote rekenfouten: Ten eerste: CE delft rekent met 16 % vocht van het zaad (blz. 23 1e alinea vochtgehalte vanaf land tussen 14 en 18%) In de praktijk bij navraag meerdere akkerbouwers en bedrijven die koolzaad opslaan ligt het vochtgehalte tussen de 8 en 12,5 %.Bij een droog jaar tijdens oogst schommelt het vochtgehalte rond de 8%, bij een natte oogst rond de 10 % en bij hoge uitzondering maximaal 12,5 %) Dit geldt voor winterkoolzaad.Winterkoolzaad geeft de hoogste opbrengst en wordt meestal midden juli geoogst. Wat in de berekening duidelijk fout gaat is dat men met 16% vocht rekent .
In de berekening voor koolzaad drogen rekent men bij CE van 16% vocht terugdrogen naar 0 % vocht. Koolzaad met 0% vocht is niet geschikt voor olieproductie. Hiervoor wordt een vochtgehalte van 8% nagestreefd. In de praktijk wordt normaal van 10% vocht teruggedroogd(koolzaad vanaf het land) naar 8% vocht, dit is 2% terug drogen in plaats van 16%. Hier wordt het droogproces met factor 8 (= 800% lijkt wat erger)overdreven en wat in het energieverbruik betreft aardgas ook zo meegenomen wordt. Voor de berekening van de energiebalans ontstaat hier de eerste grote fout. Koudpersen gebeurt altijd met een vochtgehalte tussen de 7% en 8% vocht. Een koudpers kan geen koolzaad persen bij 0 % vocht, de pers zal vast lopen. Het vocht verdwijnt niet uit de olie maar blijft in de koek achter.(vocht in olie mag maximaal 750mg /kg zijn volgens de voorlopige DIN standaard 51605, het vochtgehalte in de koek is normaal 11%) CE laat in hun berekeningen het vochtpercentage wel mee wegen in de berekeningen voor het energie verbruik, maar laat het vocht dat deel uitmaakt v.d. perskoek in de opbrengst berekening niet mee wegen. Het rendement van een koudpers zou 75% zijn volgens de berekeningsmethode van CE. Huidige professionele koudpersen hebben een rendement van minimaal 81%. Voor hobby doeleinden zullen de rendementen rond de 75% liggen. Om serieus met koolzaadolie productie bezig te zijn moet men uit gaan van minimaal 81%. Toch geeft de benadering van CE hier een vertekend beeld ten opzichte van warmpersen.(rendement 98 % volgens CE) Uit de warme persing ontstaat koolzaadextractie schroot, dit schroot is vrij volledig ontdaan van olie (oliegehalte <0,5%).Hierdoor verliest het schroot veel energiewaarde voor veevoer. Tevens wordt dmv gebruik van hexaan,destillatieprocessen, enz., vitamines (A en E) volledig vernietigd. Bij warmpersen moet i.t.t. koudpersen, via een energieverslindende methode de overige restolie ontdaan worden van koolzaadkoek dat na warme persing koolzaadextractie schroot heet.Dus in het kort koudpersen levert koolzaadkoek met een restolie gehalte van 11% tot 14 % en warmpersen levert koolzaadextractie schroot met een restolie gehalte van 0,5%. Omdat de laatste jaren de fossiele brandstofprijzen enorm gestegen zijn is koudpersen weer interessant geworden omdat het verwijderen van restolie voor warme persing enorm duur geworden is. Het tweede voordeel van koolzaadkoek van koudepersing ten opzichte van warmepersing genaamd koolzaadextractie schroot is dat de koolzaad koek veel gezonder is voor vee ivm de vitamines A en E en dat door het hogere restolie gehalte onverzadigde vrije vetzuren .Als dit veevoer door dieren wordt opgenomen ontstaat hierdoor indirect een gezonder voedsel product voor de mens in de vorm van zuivel of vlees. Koolzaadextractie schroot bevat residuen (o.a hexaan en andere ongewenste stoffen ) die ongezond zijn voor vee. Het probleem in de veevoer sector is dat koolzaadextractie schroot wel bekend is en een marktwaarde kent omdat grote hoeveelheden in de veevoer handel worden aangeboden en heeft zodoende een marktprijs. Koolzaadkoek is minder bekend en het aanbod is veel kleiner. Hierdoor is er nog geen goede marktprijs voor bekend. Op basis van voederwaarde (energie en eiwitgehalte) is een theoretische waarde vast te stellen. Het eiwit gehalte in koolzaadkoek schommelt tussen de 31% en 38%.De energiewaarde ligt op 1150 VEM (=voedereenheidmelk term wordt in de melkveehouderij gebruikt om de energiewaarde van een product aan te geven.) De energiewaarde van koolzaadkoek ligt minimaal
25% hoger dan koolzaadextractie schroot .Hierdoor zou theoretisch koolzaadkoek meer geld opbrengen dan koolzaadextractieschroot . Koolzaadextractie schroot bevat 36% tot 38% eiwit en heeft een energie waarde van 850 VEM. Het product is vitamine arm en bevat verder geen toegevoegde waarde voor veevoer. Koolzaadkoek kan de import van (gemodificeerde) soja t.b.v. veevoerproductie beperken of zelfs geheel vervangen. Dit is in het CE rapport niet mee gewogen. Voor een juiste berekening voor koudpersen geldt het volgende vanuit gaande voor vergelijking met een lage opbrengst per hectare zoals CE stelt van 3300 kg/ha: 3300kg x 34%(wat koudpers uit 43 % oliegehalte /kg zaad haalt)=1120 kg olie 1120 kg olie/ha is 220 kg olie/ha meer dan CE berekend. Gaan we uit van een normaal gemiddelde opbrengst per hectare van 3750 kg dan is de olieopbrengst x 34% =1275kgha olie = 1416 liter/ha olie. Daarnaast komt 2475 kg koolzaadkoek vrij. De stro opbrengt ligt rond de 2,5 ton/ha a 3 ton/ha. 3750kg koolzaad per hectare is nu voor Nederland een normaal gemiddelde,wanneer koolzaad aantrekkelijker wordt zal de professionele veehouder/akkerbouwer nog hogere opbrengsten halen(b.v Duitsland 5000 kg /hectare). Dit wat betreft opbrengsten per hectare. Dan energieverbruik:Voor drogen wordt aardgas gebruikt, de vochtgehaltes zijn veel te hoog aangehouden bij CE dit werkt negatief uit op de energiebalans.(factor 8) Dan brandstof verbruik op de akker: tractoren dorsmachine. CE geeft aan op blz. 21 tabel 3.3: 150 liter diesel Werkelijkheid volgens o.a akkerbouwer Waalkens voor saldo berekening voor het blad De boerderij(uitgever elsevier)ligt het diesel verbruik per hectare maximaal op 100 liter. Dit betekent weer een overschrijding van 50 %. Dan gewasbeschermingsmiddelen (blz. 21 punt3.2.2) CE geeft aan 7 liter per hectare dit ligt in de praktijk op maximaal 3 liter Meer dan 50 % overschrijding Opbrengsten koolzaadstro(blz22 punt 3.3) Er zou volgens CE geen belangstelling voor de markt zijn voor koolzaadstro wel voor graan stro. Het bedrijf agristro in Winschoten verwerkt jaarlijks 10000 ton koolzaadstro dit wordt gemalen in vierkante zakken verpakt en voornamelijk afgezet in de paardenhouderij en als stalbedekking voor melkvee gebruikt .(wordt veelal in Duitsland afgezet in de paardenhouderij) Op retourvrachten uit Frankrijk en Denemarken wordt koolzaadstro meegenomen naar agristro om daar verwerkt te worden. Inzet van kunstmest ipv dierlijke mest (blz. 92 tekst midden) Vervanging van een deel van de kunstmest door dierlijke mest geen goed idee wanneer broeikasgas emissies dienen te worden gereduceerd.
CE zegt dus dat dierlijke mest geen goede optie is om kunstmest te vervangen.We weten dat Nederland een mestoverschot heeft.Het mestoverschot is 12 miljoen ton per jaar.Overtollige mest wordt geëxporteerd naar o.a Frankrijk en Duitsland.Dit kost 85 miljoen autokilometers per jaar. Volgens CE zouden we geen dierlijke mest moeten gebruiken maar beter kunstmest moeten inzetten om gewassen te telen. In Nederland zou een integrale, milieuvriendelijke en economisch aantrekkelijke keten gerealiseerd kunnen worden: □ Mest met afval producten uit landbouw en voedingsmiddelen industrie vergisten. □ Dit levert biogas en digistaat op. □ Het biogas, dat ca. 60% methaan bevat kan in een WKK, groene stroom en groene warmte opleveren. Dit methaan dat op deze wijze gecontroleerd wordt verwerkt, zou anders grotendeels als diffusie methaan emissie, bijdragen aan het broeikas effect. Zoals je wellicht weet is methaan een 20 keer zo sterk broeikasgas als CO2. De groene stroom kan gebruikt worden voor de koolzaadpersing, e.d. Mogelijk is met de warmte v.d. WKK ook het zaad te drogen. □ Vergistte mest toepassen voor bemesting van koolzaad, enz. i.p.v. kunstmest. Hierdoor wordt de lachgas emissie bij de kunstmest productie volledig ondervangen Voor de productie van 1 kilo kunstmest moet 3 kuub aardgas verbruikt worden . Om een gezonde bodem te behouden of te verkrijgen heeft de grond voor verbouwen van gewassen dierlijke mest nodig het liefst met stro,dit zorgt voor een goede structuur en voldoende bodemleven, de koolstof stikstofverhouding moet in balans zijn. Door dierlijke mest en stro af te wijzen zoals CE stelt verarmt de grond met alle gevolgen van dien. Emissie vergelijking PPO t.o.v zwavelarme diesel(blz. 94 3e alinea) Het is maar net uit welke uitlaat je emissies meet. In de vergelijkende berekeningen lijkt het dat in de ketens van PPO t.o.v. fossiele brandstoffen sommige zaken meegewogen als dit in het voordeel is voor fossiele brandstoffen . Voorbeelden hiervan zijn: □ Lachgas uitstoot van kunstmest productie worden toegeschreven aan PPO, waarbij men zich ook nog baseert op een te hoog kunstmest (met een achterhaalde productiemethode) gebruik, te lage opbrengst per hectare en te hoog vochtgehalte v.h. zaad. In ruwe olie zitten milieuverontreinigende stoffen, zoals zwavel, as, zware metalen, enz. die tijdens het raffinage proces achter blijven in de laatste residuen. Deze residuen worden grootschalig toegepast als brandstof voor zeeschepen. Onlangs is de toegestane waarde van zwavel voor deze brandstoffen verhoogd naar 5%!! Deze zwavel komt dan wel niet meer uit de uitlaat van onze auto`s, maar wel via een andere pijp in ons milieu. Overigens is het toegestane zwavel percentage van transport diesel in Nederland veel hoger dan in de ons omringende landen. PPO is zwavel vrij. Volgens CE is inzet van PPO beperkt in de voertuigenmarkt (blz. 7 5e alinea kop: Techniek) met name indirect geïnjecteerde motoren en voertuigen zijn geschikt. Andere directe injectiesystemen en voor de modernste voertuigen zijn ombouwpakketten nog in ontwikkeling.
Wij als solaroilsystems importeren ombouwsets vanuit Duitsland voor deze moderne inspuitsystemen. Wij hebben in NL al meer dan 80 vrachtauto's met voornamelijk pompverstuiver en commonrail motoren rijden. In Duitsland rijden meer dan 1000 vrachtauto's met dit systeem voornamelijk moderne inspuitsystemen (>85%). De eerste vrachtwagens op PPO zijn de miljoen kilometer inmiddels gepasseerd. Een grote Duitse truckfabrikant past door deze ontwikkeling zijn software aan om PPO nog beter te kunnen verbranden. De voorlopige Din standaard 51605 zal een handvat zijn voor de autoindustrie om in de toekomst meer voertuigen voor PPO geschikt te maken. Zelfs voor de volkswagengroep (vw, seat, audi, skoda) leveren wij eentank systemen; dwz starten op ppo.(Systeem Wolf) Dus geen diesel meer nodig voor de warm rijd fase . In de racerij ;de dieselklasse op de Neurenbergring wordt meegedaan aan 24-uursraces op dit eentanksysteem op PPO.zie onderstaande foto’s.
Mit Pflanzenöl auf dem Nürburgring Aufgrund unserer technischen Spitzenstellung in der Umrüstung von Pumpe-Düse Motoren hat sich das Rennteam von Paul Martin Dose entschlossen, unsere Triebwerke im Rennsport auf dem Nürburgring einzusetzen. Der Renneinsatz stellt enorme Anforderungen an die technische Ausführung der Pflanzenölumrüstung, da Verbrennungsqualität und Höchstleistung gefordert sind. Audi A3 Pumpe Düse mit 180 PS und dem enormen Drehmoment von 410 Nm. Damit werden Endgeschwindigkeiten bis zu 245 km/h erreicht.
Ein Projekt von Regio-Öl Aachen unter Schirmherrschaft des Umweltministeriums NRW
Umweltministerin Bärbel Höhn beim 24-Stunden-Rennen
Dit initiatief wordt mede ondersteunt door(zie www.pflanzenoeltechnik.de ) milieuminister Bärbel Höhn . Hier ligt het bewijs dat de auto-industrie deze techniek al lang had kunnen toepassen . Het bedrijf Wolf pflanzenoeltechnik die deze techniek levert is in 1989 begonnen met de ombouw van personenauto's op PPO.Typerend voor dit eentanksysteem is dat de brandstofinspuiting volledig geoptimaliseerd is voor de verbranding van PPO.Dat wil zeggen dat onder andere de software van de auto veranderd wordt om een goede koudestart te realiseren en om de verbranding volgens de Euronorm te laten voldoen.(ook nog voor diesel of een willekeurig mengsel met PPO). Intussen hebben zij meer dan 800 auto's omgebouwd waarvan 300 vanaf het bouwjaar 2000 met de moderne pompverstuivertechniek. Alle auto's rijden op koudgeperste koolzaadolie. Er zijn in Duitsland nog een tiental professionele bedrijven die zich met PPO ombouw bezighouden en die er voor gezorgd hebben dat enkele tienduizenden trucks nu op PPO rijden met de meest moderne inspuitsystemen. Veel transporteurs in zuid-Duitsland stappen over van biodiesel of gewone diesel naar PPO. Biodiesel heeft een meer verbruik van 10% t.o.v PPO en diesel en ongeveer ook 10% vermogensverlies t.o.v PPO en diesel. Biodiesel wordt in Duitsland ook accijnsvrij verkocht .De prijs van biodiesel ligt ongeveer 10 eurocent onder de diesel prijs. Om een prijs vergelijking te maken t.o.v diesel moet men ± 10% bij de prijs van biodiesel optellen om een goede vergelijking te maken.Hierdoor ligt de prijs voor de gebruiker weer even hoog als diesel.PPO ligt in Duitsland gemiddeld 30 a 35 eurocent onder de dieselprijs.Hierdoor is de afgelopen jaren een ware run ontstaan om trucks op PPO om te zetten om in deze harde markt nog enigszins geld te kunnen verdienen. Bladzijde 19 1e alinea Volgens tekst CE: er vindt in Duitsland en Frankrijk nauwelijks teelt voor PPO plaats. Er zijn in Duitsland nu al meer dan 300 decentrale oliemolens, alleen in Bayern is vorig jaar (2005) al meer dan 30 miljoen liter koudgeperste koolzaadolie in het wegverkeer afgezet.
Tevens zijn er grote transporteurs die direct bij Cargill en ADM warmgeperste PPO(koolzaadolie) kopen.De producent van onze ombouwsystemen hebben ook een oliehandel en transporteren per maand 1,2 miljoen liter koolzaadolie alleen al voor een gedeelte van hun eigen klanten.En zo zijn er nog honderden die dat op deze wijze doen voornamelijk in Duitsland. Waarschijnlijk is het beeld wat men krijgt van afname van PPO niet juist te traceren omdat men er vanuit gaat dat de PPO's afgezet zijn in de voedingsmiddelen industrie. Voertuigemissies PPO (Blz. 36, 37) CE trekt conclusies uit emissies waarbij de eerste auto professioneel is omgebouwd(Elsbett systeem)hieruit komen ook goede waarden. De tweede auto is niet duidelijk of deze is aangepast voor PPO en door welke ombouwer. Auto 3 en 4 zijn niet omgebouwd. Hieruit worden wel conclusies getrokken. Er zijn voornamelijk in Duitsland verschillende ombouwsystemen te koop.Van de 50 ombouwers is 80% hobbyist de andere 20% is professioneel en richt zich dan ook op bedrijven.Professionele ombouwers laten hun systeem TŰV goedkeuren dit geldt ook voor de emissies van voertuigen. Over het algemeen zijn de emissies voor roet, CO en HC duidelijk lager.De NOX verschilt per type motor van -5% tot +5%. Het is dus ook hier weer belangrijk dat wanneer men onderzoek doet dit gedegen uit te voeren en niet aan de hand van een paar voertuigen conclusies trekt. Punt 7.4.1 tekst CE rapport Emissies van Euro 4 /5 voertuigen een vooruit blik Ter info: in Duitsland rijden al meerdere maanden 12 vrachtwagens(mercedes Actros ) Euro 5 op PPO met de ad blue techniek (ureum). Wat niet aan de orde gesteld is in het CE rapport: Bij het decentraal regionaal koudpersen van koolzaad ontstaan twee productstromen: koolzaadolie en koolzaadkoek. Deze koolzaadkoek (plantaardige eiwit bron)kan geïmporteerd soja wat als krachtvoer voor vee gebruikt wordt geheel vervangen. Zodoende ontstaat er een brandstof die in de eigen regio geproduceerd wordt en een eiwitrijk krachtvoer die ook regionaal vervaardigd wordt. Voordeel van dit systeem is dat zowel de olie als koek in de regio voor nieuwe werkgelegenheid zorgt. Ook de geldstroom blijft in de regio . Iedere liter geproduceerde koolzaadolie vervangt een liter diesel. Diesel wordt via ruwe olie van buiten Europa geïmporteerd en hierdoor vloeit harde valuta buiten de unie weg en zo ook uit de regio. Iedere geproduceerde kilo koolzaadkoek vervangt de geïmporteerde soja. Ook hier geldt dat de geldstroom binnen de regio blijft. De grote milieu voordelen die door deze opzet ontstaan zijn : korte lijnen wat betreft de productie van brandstof en levering van deze brandstof. Immers iedere liter geproduceerde koolzaadolie vervangt diesel wanneer binnen een omtrek van zo’n 20 km van de oliepers een voertuig deze brandstof verbruikt. Iedere kilo koolzaadkoek vervangt soja wat uit o.a de Verenigde Staten moet worden geïmporteerd.
In het CE rapport wordt met deze zaken geen rekening gehouden en wat milieutechnisch gezien wel degelijk van belang is . Transport voor Soja en Diesel(ruwe olie) vanuit verre landen zou meegenomen moeten worden in de energiebalans. Koolzaadolie levert de volgende voordelen op ten opzichte van fossiele brandstoffen: CO2 neutraal en bij een gedegen onderzoek veel beter dan wat in het rapport vermeld wordt. Er treedt geen grond en water vervuiling op. Er zijn geen opslagbeperkingen (valt onder levensmiddelen.) en is niet giftig of explosief. De voertuigen die geschikt zijn voor ombouw zijn auto’s ,vrachtauto’s, tractoren,boten en zelfs locomotieven. Warmtekrachtkoppelingen worden steeds meer omgebouwd en kunnen hierdoor groene stroom terug leveren aan het elektriciteitsnet. Om een indruk te geven om bijvoorbeeld een vrachtauto om te bouwen dan kost dat ± 5000 EURO ex BTW. Het installeren van de ombouwset levert ongeveer 35 manuren werk op per vrachtauto . Ook deze regionale activiteit levert geld op dat binnen Nederland verdiend wordt.Dit zorgt weer voor inkomsten/loonbelasting, winstbelasting, BTW, enz. Solaroilsystems heeft het afgelopen jaar meerdere dealerbedrijven (5 stuks met meerdere nevenvestigingen) aangesteld om trucks van PPO ombouw te voorzien. Omdat de beperkte accijnsvrijstelling van 3,5 miljoen liter per jaar inmiddels vol gepland is worden nu alleen nog trucks omgebouwd die internationaal rijden en voornamelijk in Duitsland tanken omdat daar een algehele accijnsvrijstelling geldt en vanaf dit jaar(2006) ook in België Het Duitse Ifö instituut heeft berekend dat tussen de 70% en 83% van de gemiste diesel accijns weer terugkomt in boven genoemde belastingen terwijl dit ook nog gebaseerd is op de inzet van biodiesel,bij PPO zal de belastingopbrengst nog hoger uit vallen omdat er ook nog arbeid en geld voor ombouw van motoren moet worden geïnvesteerd. Energiegebruik (tekst CE 5.2 blz. 27) Volgens CE varieert het stroomverbruik bij kleinschalig koudpersen ,exclusief drogen tussen de 20kWe/ton droog zaad tot 90kWe/ton.Gemiddeld gaan ze uit van 45kWe/ton. Het stroomverbruik oliemolen Delfzijl ligt op 32kWe/ton droog zaad. Kosten (tekst CE blz. 9) De productie kosten voor PPO bedragen €0,50-€0,90 per liter PPO,inclusief bovenregionale distributie,exclusief ombouwen van het voertuig.De productiekosten voor diesel bedragen €0,30/L.Dit volgens CE vastgesteld.(productie kosten voor diesel liggen nu eerder tussen de €0,40 en €0,50/L) Voor de berekening van de kostprijs van een liter PPO geproduceerd door decentrale koudpers installaties bestaat er een eenvoudige rekenmethode: □ 3 kilogram koolzaadkorrel (±8 % vocht) levert na persing: o 1 kilogram koolzaadolie en o 2 kilogram koolzaadkoek De prijs vanaf decentrale oliemolens in Duitsland rechtstreeks naar de gebruiker (auto of vrachtauto) zonder tussenkomst van handel lag de prijs vorig jaar gemiddeld op €0,63 per liter(ex 7% BTW = in Duitsland laag BTW tarief voor landbouw produkten.) Om 1 liter PPO te maken in een koudpers is:
□ 3 kilogram koolzaadkorrel nodig; kost € 0,21/kg (gedroogd 8% vocht) = 3 x 0,21=€0,63 □ Na het persen ontstaat: o 1 kilogram koolzaadolie = 1,1 liter koolzaadolie = 1,1 x 0,63= €0,69 o 2 kilogram koolzaadkoek levert €0,12 /kg = 2 x 0,12 = €0,24 o Opbrengsten minus kosten = kostprijs o De kostprijs van een liter koolzaadolie is dan verkoop : €0,69 + €0,24 = € 0,93 o Minus de inkoop 3 kg koolzaadkorrel =€ 0,63 Blijft over de kostprijs van PPO € 0,30 per liter. (exclusief energiekosten,afschrijving,loon enz). Zoals bovenaan genoemd stelt CE dat de productiekosten tussen de €0,50 en € 0,90 bedragen. Ieder jaar komen er tientallen decentrale koudpersen bij voornamelijk in Duitsland,het zou toch te gek zijn dat deze installatie er voor de lol neer worden gezet.
PPO,biodiesel en ethanol worden door de geleerden de eerste generatie biobrandstoffen genoemd. Betreft de broeikasgassen balans(blz. 7 tekst CE) Daarvan wordt gezegd dat de reductie afhankelijk kan zijn van koolzaadopbrengst en toegepaste productietechniek variëren van –15% (toename broeikasgasemissies) tot 65%. Dan wordt er nog over de tweede generatie biobrandstoffen gesproken, deze zouden veel belovender zijn ten opzichte van de eerste generatie wat betreft het milieu rendement. (meer CO2 reductie). Fischer Trops , waterstof ,enz hebben dan ook de toekomst. Hieronder een vergelijk tussen PPO en waterstof. parameter 1. verbranding 2. winning
3. opslag
4. transport
Solar-waterstoftechniek H2
Pure plantaardige olietechniek CHO
2H2O -> 2H + O2
C60H12O + 87 O2 -> 60CO2 + 60 H2O Olieplanten planten Zaad persen Planten = 12 % * Persen = 3 % * Normaal vloeibaar in Staal- of kunststoftanks Probleemloos Zonder energietoevoer Zonder verlies
Electrolyse E: 2 H2O -> 2 H2 + O2 energie voor E = 150 % * vloeibaar maken = 30% * Gasvormig (druktank) Vloeibaar (kryotank) Als metal-hydride Vooral problematisch Hoog energie-verbruik Hoog verlies van H2 Gasvormig + vloeibaar: Omslachtig + risikovol Als metal-hydride: Zwaar! 3kg/kWh
Probleemloos Moeilijk ontvlambaar Niet explosief Licht: < 0.1 kg / kWh
5. energiedichtheid
2.3 kWh / liter (vloeibaar)
9.2 kWh / liter
6. kosten
> 2.5 € / liter
+/- 0.5 € / liter
7. technologie
Brandstofcel: Zeer complex, gevoelig Geen lange tijd ervaring Nog zeer duur
Pure plantaardige oliemotor Pure plantaardige olie WKK Eenvoudig, beproefd Nu betaalbaar
Vergelijking ten voordele van H2 CHO
CHO
CHO
CHO CHO CHO
8. sociaalaspect 9. milieuaspect 10. haalbaarheid
Grootindustrieel Gecentraliseerd Evt. hoge afhankelijkheid Vluchtig, gevaar In de stratosfeer Mogelijk reactie met O3 H2-installatie enkel als proefproject Brandstofcel is niet marktrijp
Landbouw Gedecentraliseerd Weinig afhankelijk H gaat niet verloren Biologisch afbreekbaar CO2 neutraal Onmiddellijk bruikbaar > 10000 auto’s (Duitsland) als brandstof goedkoper dan benzine en diesel
CHO
CHO
CHO
Bij het produceren van PPO’s wereldwijd gezien ontstaan na persing altijd twee producten waaronder olie en de koek. Grofweg gezien ontstaat er meestal twee maal zoveel koek als olie. Wereldwijd groeien er meer dan 1200 verschillende soorten plantaardig oliehoudende gewassen . Van deze plantaardige oliehoudende gewassen weten we nu dat er ongeveer 500 soorten geschikt zijn voor motorbrandstof.In europa zijn dat naast koolzaadolie b.v zonnebloemolie ,sojaolie.In Azië palmolie in Afrika jethropha olie . Iedere regio in de wereld heeft zo zijn eigen oliehoudende gewas die ook bestand is om in de omstandigheden te groeien die daar ter plekke heersen. Zo doende kan iedere bevolkingsgroep waar ook ter wereld zich voorzien van oliehoudende gewassen voor voedsel en energieproductie . Armoedebestrijding in de wereld zal alleen slagen wanneer er in een regio zowel voedsel en energie voorhanden is dat door de lokale bevolking vervaardigd c.q verbouwd wordt. Dus het wereldwijd verbouwen van PPO soorten genereert brandstof en plantaardige eiwitten die dienen voor voedsel productie, direct of indirect voor mens en dier. Deze eerste generatie biobrandstoffen kunnen wereldwijd voedsel en energieschaarste voorkomen. De tweede generatiebiobrandstoffen kunnen voornamelijk alleen door grote multinationals geproduceerd worden . Door deze monopolistische structuur worden burgers opgezadeld met hoge kosten in verband met een inefficiënte manier van energie opwekking en transport. Burgers blijven afhankelijk ,de hoge kosten worden op hen afgewenteld . De huidige energievoorziening is inefficiënt.Kijken we naar een doorsnee energiecentrale bijvoorbeeld olie ,gas of kernenergie dan is het rendement laag ; ongeveer 30% van de opgewekte elektriciteit komt in de woning via het stopcontact aan .De rest gaat verloren aan koelwarmte bij de centrale .Dus 70 % van de verbruikte energie lozen we in zee of in een rivier. Van Geel gaf dan ook aan dat het beter zou zijn om nieuw te bouwen kerncentrales aan zee te bouwen i.p.v aan rivieren. De rivieren zouden te veel opwarmen . Dit soort energieverspilling past dan ook niet meer in deze tijd. De politiek wil nu inzetten op kernenergie.Als meerdere landen dit ook willen gaan doen dan zal de uranium vraag stijgen en op termijn zal ook dit weer leiden tot prijsverhogingen en zelfs tot uranium schaarste Het meer gaan toepassen van warmte kracht centrales (WKK) zal tot een betere energie benutting leiden. Ongeveer 90 % van de energie wordt omgezet in stroom en warmte. Voorstanders van kernenergie zouden ook voor een warmte kracht koppeling op basis van kernenergie hun elektriciteit en warmte kunnen gaan opwekken. Een mini wkk op kernenergie zou prima een dorp van stroom en warmte kunnen voorzien. Het ontstane kernafval zou men dan bij de voorstanders van kernenergie in de achtertuin kunnen gaan begraven. Ik ben benieuwd wie dan nog voorstanders zijn
Waarom schrijf ik dit omdat het mijn inziens verstandig zou zijn dat we eens beter moeten gaan nadenken wat voor energievorm we gaan kiezen op de lange termijn. Warmte krachtkoppelingen geven het hoogste rendement (>90%).De grootste warmtekrachtkoppelingen (wkk) op PPO zijn 17 megawatt groot.Dit betekent er wordt 17 megawatt elektriciteit opgewekt en er ontstaat ongeveer 17 megawatt warmte.Om een vergelijk te geven een doorsnee energiecentrale die we nu kennen en die alleen voor stroomproductie fungeert is 500 megawatt groot. Dus 30 wkk op ppo vervangen een grote kolen ,gas of kerncentrale. Door wkk’s op PPO over Nederland te verdelen ontstaat een stabieler elektriciteitsnet .Deze opzet maakt Nederland minder afhankelijk van buitenlandse energieleveranciers. Het nadeel van wkk is dat men in de zomer vaak warmte over heeft. Door zoveel mogelijk wkk te plaatsen waar altijd warmte gevraagd wordt bijvoorbeeld de industrie gaat er zo weinig mogelijk energie verloren. Tevens bestaat de mogelijkheid om met de warmte zoutwater om te zetten in drinkwater dit is het zelfde principe waarmee op zeeschepen van zeewater drinkwater gemaakt wordt. Kleinere wkk’s kunnen in dorpen woningen van stroom en warmte voorzien. Hierdoor wordt aardgas overbodig en dmv een ringleiding door het dorp kunnen woningen voorzien worden van warmwater voor verwarming en tapwater. Deze toepassing wordt al meerdere jaren toegepast in Denemarken. Door een wkk eigendom te maken van de bewoners van het dorp of woonwijk kunnen met de huidige energietarieven voor gas en elektra makkelijk de kosten voor installatie ,brandstof,onderhoud afschrijving enz. betaald worden. Dit type wkk’s gaan minimaal 30 jaar mee . Deze manier van opzet bewijst dat wanneer men bereidt is een visie te ontwikkelen voor de lange termijn dat een land zichzelf kan voorzien van hernieuwbare energie zonder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen. Door deze techniek samen te brengen met andere energiezuinige ontwerpen kunnen we stellen dat we door energie-efficiënte oplossingen op geen enkele wijze stappen terug hoeven doen in comfort en kosten voor de burger. Zouden we in de woningbouw meer de passiefhuis (www.passiefhuis.nl) techniek toepassen dan kunnen we alleen al in Nederland t.o.v bestaande nieuwbouw al meer dan 60 % energie besparen en een wooncomfort verbetering vaststellen. De meerkosten bedragen niet meer dan 8% t.o.v bestaande bouw . Dit wordt op termijn dmv hypotheekaftrek binnen enkele jaren terug verdiend en geeft voor de lange termijn een lage energierekening. We zien het voorbeeld zoals het al lang gaat ,de grote energiemaatschappijen maken de dienst uit ,ze smijten met geld in de vorm van reclame en sponsering. Het grote voordeel van deze opzet is natuurlijk dat overheden een overzichtelijke structuur hebben waarop belastingen eenvoudig kunnen worden geheven. Het is immers veel makkelijker via een multinational accijns te heffen dan iedere willekeurige boer,burger,ondernemer die op een goedkope eenvoudige wijze waar ook ter wereld zijn energie en voedsel produceert. Het lijkt er dan ook sterk op dat het CE rapport is opgesteld om de eerste generatie biobrandstoffen te remmen in ontwikkeling en door deze tijdsvertraging de tweede generatie biobrandstoffen meer tijd te geven om de gehele energievoorziening in de toekomst over te nemen. Professor Schrimpf van de stichting Bundesverband Pflanzenoele heeft berekend dat wanneer alle fossiele brandstoffen die jaarlijks wereldwijd verbruikt worden vervangen kunnen worden door PPO’s indien 2 % van het totale landoppervlak hiervoor wordt aangewend .
Het verbazingwekkende is dat we overal ter wereld gewend zijn om voor voedselproductie ieder jaar te zaaien en te oogsten terwijl we in de energiesector niks anders doen dan grote hoeveelheden opgeslagen fossiele brandstoffen te verbruiken die in duizenden jaren zijn ontstaan. De tweede generatie brandstoffen bijvoorbeeld vergassen van biomassa in de vorm van houtsnippers en ander plantaardig afval kan een vloeibare brandstof uit gegenereerd worden. De opbrengsten zouden per hectare veel hoger zijn dan bij de eerste generatiebiobrandstoffen. De vraag die dan al vaker gesteld is wat is de energie balans om van hout bijvoorbeeld diesel(Fisher Trops) te maken en waarom wordt er geen rekening mee gehouden dat bij de eerste generatie brandstoffen ook nog voedsel wordt geproduceerd meestal ook nog twee keer zoveel als de hoeveelheid olie die van een hectare komt. Conclusie het grootschalig inzetten van de tweede generatiebiobrandstoffen zal tot voedselschaarste leiden. Met vriendelijke groet, Ronald E. Aberson Solaroilsystems B.V