VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING, OPENBARE WERKEN EN MILIEU d.d. 16 september 2009, aanvang 19.30 uur
Voorzitter: Griffier: Aanwezig: Ambtenaren: Tevens aanwezig
Namens het college: M.k.a.: 1.
De Vries Reysoo Berghuis, Blok, Hoekzema, Peters, Pruis, Rietsema, Slob, Klasens, Vlas,Wijnstra Paap, Peppelenbos Diverse indieners zienswijzen Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied (zie onder agendapunt 3). Haan Van der Veur
Opening en vaststelling agenda. De voorzitter opent de vergadering, heet de aanwezigen welkom en meldt de afwezigheid met kennisgeving van de heer Van der Veur die vervangen wordt door mevrouw Klasens. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. Sprekersvolgorde start bij de Christen Unie.
2.
Hoorzitting bezwaren ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Legt hoorprocedure uit. Per bezwaarde 5 minuten spreektijd. Aanwezig: 1. M.G. Horst namens Maatschap Horst-Voskuilen. 2. VROM-inspectie afgemeld. 3. Gasunie niet aanwezig. 4. Waterschap Noorderzijlvest niet aanwezig. 5. Mevr. C. de lange namens J.W. de Lange. 6. L. Damminga afgemeld. 7. E.S. Lenting namens maatschap De Wielen. 8. O.T. Schutter namens bewoners Ellerhuizen 8, 16, 10, 6, 3 en 2. 9. W.A. Eggink. 10. Milieufederatie afgemeld. 11. Provincie Groningen niet aanwezig. 12. de heer Wijlhuizen (DAS Rechtsbijstand niet aanwezig). 13. J.A. Bos niet aanwezig. 14. Agri Plaza namens W.G. de Boer. 15. H. Oosterhof namens St. fam. Oosterhof. 16. J.P.C. Westing. Voorzitter Zienswijze 1. Maatschap Horst-Voskuilen, Onderwierum 12, Onderdendam. Woordvoerder: dhr. M.G. Horst. Horst Heeft weinig aan ingediende brief toe te voegen. Blok Betonnen sleufsilo is buiten bouwvlak gehouden bij recente aanpassing. Lag die eerst wel in het bouwvlak ? Paap Sleufsilo lag eerst wel in bouwvlak. Gemeente heeft eerst voorontwerp ter inzage gelegd. Daarop heeft maatschap gereageerd dat zij geen uitbreiding wilde doen aan de westkant, omdat zij niet voor het keukenraam wilde bouwen. Toen heeft gemeente het bouwvlak daar weggehaald en besloten dan ook niet te gaan bouwen voor keukenraam van de buren. Toen is het bouwvlak wel erg klein geworden. Er is dus te veel in gesneden. Dat kan nu eventueel hersteld worden. Horst Legt uit dat toebedeelde bouwvlak aan oostzijde te klein was om aan die kant de stallen te kunnen verlengen. Heeft toen vergroting van bouwvlak aan oostkant aangevraagd maar is er daarbij niet van uitgegaan dat bouwvlak aan westkant kleiner zou worden. Dat is dus wel gebeurd. Als hij ooit nieuwe stal wil bouwen zal dat aan westkant zijn, dat kan nooit aan de oostkant. Gaf gemeente te kennen content te zijn met aanpassing aan oostkant maar het aan westkant graag zo te willen houden als het in eerste instantie toebedeeld was. Slob Vraagt of het met de eventuele aanpassing die overwogen wordt dan wel binnen het aantal vierkante meters blijft dat voor het bebouwde oppervlak aangewezen is. Haan Aantal te bouwen vierkante meters verandert niet. Mogelijkheden binnen perceel worden groter maar totale te bouwen oppervlak blijft binnen 1 ha. Hoekzema Hebben de buren bezwaar gemaakt tegen een silo voor het keukenraam ? Voorzitter
Paap
Pruis Haan
Pruis
Voorzitter
Horst
Voorzitter Voorzitter Paap
De Lange
Voorzitter
Lenting
Blok Lenting
Pruis
Paap
Klasens
Lenting
Zo niet, wat was dan de overweging om het bebouwde gedeelte aan de westkant kleiner te maken? Redenatie van gemeente was praktisch: als je bezwaar maakt tegen een silo voor de een zijn keukenraam, plaats je die ook niet voor het keukenraam van iemand anders. Er zijn geen bezwaren gemaakt of klachten geweest. Vraagt of er andere bezwaren vanuit de gemeente zijn om hier geen gehoor aan te geven. Als commissie zegt dat bouwvlak aan rechterkant in gewenste richting kan worden aangepast is er op die manier uit te komen met de bezwaarde. Zou zelf met die oplossing kunnen leven, neemt aan dat men hier bijeen is om richting te geven, vraagt mening andere partijen. Dit is slechts een hoorzitting. Hier geuite argumenten worden in het definitieve plan meege-nomen. Partijen kunnen hun visie geven maar er worden in deze setting geen besluiten genomen. Merkt nog op dat afstand van keukenraam van buren tot hun eigen bouwvlak behoorlijk groot is. De buren kijken er gewoon langs, bovendien ligt hun keuken aan de achterkant van hun huis dus van daaruit kijken de buren niet naar hun boerderij toe. Denkt dus niet dat zijn buren echt moeite met de aanpassing van het bouwvlak zouden hebben. Constateert dat het bezwaar van de heer Horst voldoende toegelicht is. Zienswijze 5. J.W. de Lange, Wolddijk 39 Bedum. Woordvoerder: mw. C. de Lange. Verduidelijkt de zaak. Betrokkene wil schuur vervangen en vergroten. De vergroting valt deels buiten het bouwvlak. Verzoek is om het rechthoekige bouwvlak dat nu met langste zijde aan Wolddijk grenst, om te klappen zodat de kortste zijde langs de Wolddijk komt en de schuur vervangen c.q. vergroot kan worden in dat nieuwe bouwvlak. Legt uit dat schuur dwars zou komen te staan als deze aangepast moet worden binnen het huidige bouwvlak. Het is veel mooier de schuur in het verlengde achter de bestaande schuur uit te breiden. Dat kan als het bouwvlak wordt omgeklapt zoals dhr. Paap aangaf. Zienswijze 7. Maatschap De Wielen, Ellerhuizen 5, Bedum. Woordvoerder dhr. E.S. Lenting. Heeft in het nieuwe bestemmingsplan bouwvlak toebedeeld gekregen dat strak om zijn kavel heen is getekend. Kan daardoor niets meer. Bestemming van dat vlak is 100% bebouwing. Aan de wegkant een schuur bouwen lijkt hem ook niet mooi. Nr. 7 was ook zijn eigendom maar heeft hij verkocht. Gemeente concludeerde dat daarmee ook het bouwblok behorend bij nr. 7 verkocht is. Is het daar niet mee eens. Heeft als nieuwe optie bedacht (zie bijlage 1) om een nieuw huis bij de weg terug te bouwen, de oude schuur en het oude huis af te breken, daar een loods op te bouwen en dan een recht bouwblok achter de schuur. Dat lijkt hem de meest makkelijke en logische oplossing. Zijn huis is in zeer slechte staat, was toch al aan vervanging toe. In hoeverre is er sprake van `voornemens` op pagina 2 of concrete plannen? Bij groen licht van gemeente zijn het concrete plannen die in 2 jaar te realiseren zijn, en geeft hij de garantie dat hij het oude gebouw sloopt. Kuilhopen die nu aan de weg liggen en waar de buurt problemen mee heeft worden dan verwijderd. Totale aangezicht wordt zijns inziens wat mooier. Voorkant wordt helemaal nieuw. Waarom is de rooilijn in bestemmingsplan naar voren verplaatst en de oude rooilijn niet aangehouden? Kwestie heeft voorgeschiedenis. Er was eerst een voorontwerp. Buurman was ook nog agrariër. Rooilijn is toen in één lijn doorgetrokken, gemeente vond dat op dat moment logisch. Daar is tegen gereclameerd en op basis van dat ontwerp is ten opzichte van het voorontwerp de rooilijn nog met 10 meter teruggeschoven. Zienswijze 8 haakt daar op aan. Vraagt of heer Lenting heeft overwogen de schuur in achterwaartse richting te vergroten naast de andere schuur. Dat zou landschappelijk misschien mooier zijn. Op de tekening is dat meer naar de rechterkant. Heeft daar over nagedacht: het kan niet. Er zit maar 20 meter tussen. 2
Klasens
Lenting
Hoekzema Lenting
Paap
Lenting Pruis Paap Lenting Klasens
Lenting Schuur Lenting Paap
Voorzitter
Schutter
De schuren “botsen” dan tegen elkaar. Achterste schuur is voor kippen, de voorste voor schapen. Kan ze niet aan elkaar zetten. Denkt dat als het geheel aangekleed wordt met bomen en struiken het geen inbreuk maakt op landschappelijke omgeving. Heeft trouwens ook al wat bomen geplant. Vraagt waarom de heer Lenting huis zo ver naar voren geplaatst wil hebben dicht aan de weg. Huidige boerderij staat met achterkant naar weg toe staat, volgens bestemmingsplan mag hij niet bouwen aan voorzijde van het huis. En het huis is slecht, er moet wat aan gebeuren. Vraagt of de nieuwbouw op het bestaande perceel gedacht is. Antwoordt bevestigend. Is minder enthousiast over alternatief dat er is. Licht toe waar dat uit bestaat. In het allereerste voorontwerp was nr. 7 ook nog zijn eigendom. Toen lag er een groot bouwblok tussen nr. 5 en nr. 7 in. Dat is op zich ook mooi, maar toen heeft hij nr. 7 verkocht. Gemeente zei dat hij daarmee ook zijn bouwblok had verkocht. Maar dat is dus de tweede optie, om aan die kant (de oostkant) te bouwen. Maar dan houdt hij nog steeds zijn oude gebouwen. Met het ingediende plan, zou hij de situatie in één keer goed krijgen. Verduidelijkt dat het gearceerde op de tekening, ten oosten van perceel Ellerhuizen nr. 5 de vergroting van het bouwblok is en dat waar de stippellijn staat ook bouwblok blijft. Tekening is verouderd is. De ene schuur is er niet meer en er staat een andere schuur op. Vraagt hoe groot het bouwblok wordt met dat bouwblok erbij. Denkt dat het wel 2 ha. is. Denkt dat het hooguit 1,5 ha. is. Begrijpt dat dhr. Lenting oude ruimtes wil afbreken. Als hij daar de nieuwe woning bouwt ligt die achter oude rooilijn en zou hij aan de oostkant een grotere schuur kunnen maken. Antwoordt dat het het handigst en meest economisch is de bestaande schuur te verlengen. Vraagt of de schuur niet wat naar rechts zou kunnen opschuiven. Antwoordt dat dat niet kan omdat de schapenschuur er al zit. Toont luchtfoto waarop de situatie goed te zien is. Wijst gebouwen aan op die foto. Legt uit dat Ellerhuizen 7 verkocht is en nu als woonboerderij wordt gebruikt. Zienswijze 8. Bewoners Ellerhuizen 2,3,6,8,10 en 16, Bedum. Woordvoerder dhr. O.T. Schutter. Tot aan voorontwerp was er redelijk overleg en overeenstemming met omwonenden over veranderingen die de maatschap voorhad met plandeel 159. Bij uitkomen van voorontwerp is gigantische commotie in de buurtschap ontstaan over verlegging van rooilijn in plandeel 159, noordwaarts tot bijna aan de weg. Buurtschap maakte daartegen per brief bezwaar. In ontwerpplan wordt rooilijn 10 meter teruggelegd maar dat voldoet voor de omwonenden evenmin. Zij vinden dat het bestaande karakter van de wijde doorkijk, het landschap, daardoor flink aangetast wordt. Bezwaar zit hem concreet in de aan- en verkoop van gronden door de maatschap op nr. 7 in relatie met Ellerhuizen 5. Resultaat is woonbestemming en kennelijk een caravanstalling op Ellerhuizen 7 en een mogelijke bebouwing op het achterterrein van Ellerhuizen 5. Deze uitruil legt onomkeerbaar beslag op het landschappelijk karakter van de weg Ellerhuizen ter plaatse. Rooilijnverplaatsing naar de weg is onnodig en in tegenspraak met de randvoorwaarden van het bestemmingsplan zoals respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur en tegengaan van verrommeling van het landschap. Alternatief verscheen zojuist op scherm. Dhr. Groeneveld, woonachtig op Elllerhuizen 7, heeft om persoonlijke redenen hun zienswijze niet ondertekend maar gaf te kennen bij een vrije keuze wel de voorkeur te geven aan uitbreiding van bouwvlak aan de oostkant. Hun alternatief: pas bouwvlak aan naar oostkant, handhaaf rooilijn uit 1998, dan blijft de landschapsstructuur behouden. De merendeels oude buurtbewoners voelen zich in de besluitvorming op achterstand gezet, hebben niet kunnen meedenken en meebeslissen over deze rooilijnverlegging terwijl LTO de agrarische belangen wel van meet af aan heeft kunnen inbrengen in het overleg. 3
Blok Schutter
Pruis Schutter
Hoekzema
Slob
Paap
Schutter
Blok
Schutter
Wijnstra
Schutter
Voorzitter Eggink
Nu gaat het al over rooilijnverplaatsing terwijl als ze daarover hadden kunnen meepraten in vooroverleg er grote kans was geweest dat men eruit was gekomen. Denkt dat nieuwe boerderij landschap ten goede komt, kan dat niet zien als verrommeling. Vecht de ene hectare niet aan. Het gaat erom dat uitgerekend de open doorkijk aan de weg wordt volgebouwd terwijl er alle kansen zijn geweest om, gelet op de aankoop van de andere boerderij, dit ruime stuk aan de weg te ontzien en oostwaarts te bouwen op de uitbreiding van het bouwblok die al is aangegeven. Zoals de plannen nu zijn is het een onomkeerbaar proces als het terrein aan de weg wordt volgebouwd. Dan staat het er voor eeuwig. Vraagt of omwonenden ook overleg hebben gehad met dhr. Lenting. Er is overleg geweest met dhr. Lenting maar men is er niet uit gekomen. Stoort er zich ook aan dat hij vanavond voor het eerst ziet dat de schapenschuur nog verlengd wordt. Wijst op tekening aan voor welke plek dhr. Lenting in het verleden een aanvraag heeft ingediend voor een grote schuur. Omwonenden namen daar op het nippertje kennis van. Die aanvraag bleek te gaan over een stuk ver buiten het bouwvlak. De volgende dag is dhr. Lenting hen komen vertellen dat het plan was ingetrokken en ze zich nergens meer druk over hoefden maken. Vanaf dat moment is alles fout gegaan. Ziet nu dat dat plan gewoon weer wordt opgepakt en hetzelfde stuk er weer bij aan komt, er wordt gewoon eventjes een rooilijn verschoven in het bestemmingsplan. Zij vinden dat absoluut overbodig. Vindt, gelet op de knik in de weg tegenover het achterstuk van de desbetreffende boerderij ook niet dat de rooilijn nog dichter bij de weg moet worden gelegd. Vraagt of de maatschap de schapenschuur kan verlengen met alleen toestemming van de gemeente, of daarvoor ook toestemming van de provincie nodig heeft. Het kan met toestemming van de gemeente mits het in het bestemmingsplan past. Volgens het bestemmingsplan uit 1998, wat gemeente nu aan het herzien is, kan het niet. Met de rooilijn zoals in voorontwerp stond aangegeven kan het wel. Rooilijn is in het ontwerp nog 10 meter teruggeplaatst. Met rooilijn op die plek kan schapenschuur richting weg worden verlengd. Daar ageert buurtschap dus tegen. Het kan gewoon aan de oostkant. Maatschap heeft alle kansen gehad om woning zowel als land in te richten. Er wordt gespeeld met het kopen en verkopen van zaken om tot deze situatie te komen. Omgeving wordt daar de dupe van. Als er werkelijk geen alternatief zou zijn zou er met hen te praten zijn. Buurt is perfect, maar ¾ van buurt vindt dit te gek voor woorden. Wijst erop dat bij aanhouden van oude rooilijn de schapenschuur alleen aan oostkant zou kunnen worden uitgebreid en woning alleen zou kunnen worden vernieuwd op plek van oude. Merendeel van de buurt begrijpt niet waarom de bouwblokuitbreiding aan oostkant niet benut wordt. Kan zich wel indenken dat zicht voor bewoners op nr. 2 tot en met 8 wordt belemmerd maar merkt op dat rooilijn van buurman op nr. 7 en die van de huizen in de buurtschap vergelijkbaar dicht bij de weg liggen als nu in het ontwerp staat opgenomen voor nr. 5. Het gaat om het dichtzetten van de open ruimte aan de weg in combinatie met de verkoop van nr. 7 door dhr. Lenting. Was er zelf (dhr. Lenting) gaan wonen! Zienswijze 9. Mevr. W. Eggink, Ellerhuizen 6, Bedum. Bestemmingsplan Buitengebied van 2008-2009 is ingrijpend. Er worden bouwvlakken van 1 ha. neergelegd rond de boerderijen met als gevolg dat in de loop der tijd het aanzicht van landelijke weggetjes zoals Ellerhuizen en Wolddijk gaat veranderen. Ellerhuizerweg is eigenlijk waterloop uit 10e eeuw en bepaalt het landschap in cultuurhistorische zin sindsdien. Wil dat graag zo min mogelijk aangetast zien. Beseft wel dat boeren zonder vergroting van bouwvlakken niet naar moderne maatstaven kunnen boeren. Realiseert commissie zich dat je heel voorzichtig moet zijn waar je bouwvlakken legt en hoe je het landschap inricht? 4
Pruis
Haan
Eggink
Haan
Peters
Hoekzema
Blok
Eggink
Blok
Wijnstra
Eggink
Haan
Eggink
Lenting
Eggink Lenting Haan
Reageert op andere klacht van mevr. Eggink over palingbakken die op de hoek liggen. Wat is eraan te doen om die aan het zicht te onttrekken? Merkt op dat dit niet met bestemmingsplan te maken heeft. Het gaat om een bedrijf dat gestaakt is. De materialen zouden verkocht worden, zijn bij de weg gelegd. Overigens, wel een eindje teruggelegd. Gemeente probeert deze herfst mogelijkheden van handhaving op een rij te hebben. Iedereen mag in principe iets op zijn erf leggen maar het is geen sierlijk gezicht. Vraagt of de gemeente dit moet doen of dat niet gewoon de projectontwikkelaar die dit gekocht heeft, de materialen moet verkopen. Gemeente moet slechts antwoord geven op brief van mw. Eggink en kan niets anders doen dan kijken of het weghalen in de herfst desnoods afdwingbaar is. Gemeente kan het materiaal er natuurlijk niet zelf weghalen. Denkt dat mw. Eggink kern van zaak raakt: om juist te kunnen ondernemen moeten boeren mogelijkheid hebben te bouwen voorzover noodzakelijk. Aan de andere kant is er de door de eeuwen gegroeide cultuurhistorische situatie ter plekke. Het is aan de raad om beide belangen te wegen en dan tot een oordeel te komen. Vindt, gelet op cultuurhistorische karakter van de weg dat het eigenlijk niet mogelijk moet zijn zo dicht aan de weg te bouwen. Dat dient meer in het zuiden te geschieden. Vindt dat mw. Eggink een punt heeft maar verandering houd je uiteindelijk niet tegen en waar of hoe er ook gebouwd wordt, de Ellerhuizerweg verandert er niet van. Is dit niet met dhr. Blok eens. Als rooilijn zo dicht langs de weg komt mag de schapenschuur naar voren uitgebouwd worden, uitgerekend in een bocht zodat de doorkijk weg is. Rooilijn hoeft wat hem betreft ook niet te veranderen maar bedoelt dat loop van Ellerhuizerweg er niet van verandert. Betrokkenen roepen op rekening te houden met aspecten. Commissie doet dat ook, en ook ambtenaren wegen dit soort dingen zorgvuldig af en komen de in procedure in het algemeen tegemoet aan dit soort zaken. Bovendien houdt provincie toezicht op wat in het POP archeologisch gezien toegestaan is. Dilemma is de afweging tegen de belangen van bedrijfsvoering in het buitengebied. Dat zal zorgvuldig gewogen moeten worden. Toont aan de hand van kaartje uit 1832 dat situatie ter plekke al meer dan 100 jaar zo is. Haar zorg is dat daar bij deze operatie daar erg aan getornd gaat worden. Afstand van de boerderijen tot de weg had te maken met de erven aan de voorkant. Zou graag zien dat de situatie zo blijft. Wijst erop dat boerderij op nr. 7 in verleden ook met kop de andere kant op heeft gelegen maar intussen ook is vernieuwd. Landbouw moderniseert in cycli van 80, 100 jaar. Men heeft dan meer ruimte nodig. Weerspreekt de stelling dat boerderijen een kavel van 1 ha. gegeven wordt. Bouwvlakken veranderen niet. De toegewezen bouwvlakken zijn bestaande situaties. Verduidelijkt dat haar bezwaar is dat men dat bouwvlak mag bebouwen tot aan de rooilijn en dat als het aan de weg ligt, men dan een probleem krijgt. Men maakt nogal bezwaar tegen rooilijn, maar er heeft ter plekke altijd een kapschuur gestaan waar de buurt jaren tegenaan gekeken heeft. Heeft die de eerste jaren dat hij daar kwam te wonen gesloopt. Als je van hier komt heb je helemaal geen doorzicht die kant op. En niemand heeft bezwaar gemaakt tegen de bouw die er op nr. 16a is gepleegd. Als iets wel verandering is, dan is dat het. Daar was land, en is een gebouw verrezen. Is benieuwd wat dhr. Lenting gaat doen met de grond waar nu nog zijn boerderij op staat. Wil daar een werktuigenberging maken. Stelt dhr. Lenting en de bezwaarden die aan het woord zijn geweest voor om in sfeer van mediation met elkaar te bezien of er oplossing te vinden is die bedrijfsvoering van Lenting maar ook het aanzicht en de buurt ten goede komt. Ziet wel mogelijkheden de aanblik aan de voorkant met de lijn van de Ellerhuizerweg mee gestalte te geven.
5
Eggink Schutter
Haan Schutter Haan Voorzitter Voorzitter Wijlhuizen Blok
Paap
Blok/ Wijlhuizen Paap
Wijlhuizen Paap
Wijlhuizen
Hoekzema
Paap
Hoekzema
Klasens
In die mediation kan ook naar verrommeling gekeken worden die er aan achterkant dan nog is: de kapschuur is verwijderd maar de sleufsilo aldaar belemmert de doorkijk. Als betrokkenen het eens kun-nen worden en de commissie dit ook een goed voorstel vindt, dan bereikt men samen tenminste wat. Is daar zelf wel erg voor. Geeft aan niet mee te willen doen als de oplossing in die mediation zal zijn dat er sowieso wel gebouwd zal worden op de nu voorgenomen plek. Gaat dan liever verder. Neemt geen standpunt in maar doet een voorstel om eruit te komen met de hele buurt. Is wel bereid te kijken of een dergelijke oplossing mogelijk is. Denkt dat men na de bijeenkomst dan even samen agenda’s moet trekken voor afspraak. Constateert dat de commissie dit een uitstekend voorstel vindt. Zienswijze 12. dhr. W.C. Wijlhuizen (Das Rechtsbijstand) Onderwierum 9, Onderdendam. Is melkveehouder op Onderwierum 9 en 13. Vat zienswijze kort samen (zie brief.) Vraagt wat ligt eraan ten grondslag dat de grond van bestemming veranderd is van `agrarisch´ naar ´agrarisch met waarden.´ Het wierdenland waar beide percelen in liggen geeft plaatselijk een wat strenger regime. Bij nr. 13 is dat wat minder streng en zijn er wat meer mogelijkheden. Door de toekenning van waarden heb je voor bepaalde ingrepen zoals het dempen van sloten een vergunning nodig. Het bedrijf op nr. 9 ligt midden in het wierdengebied, daar geldt dus een strenger regime. Het bedrijf mag van de provincie niet groeien; komt niet voor een wijzigingsbevoegdheid in aanmerking. Bestemming is veranderd vanwege de archeologiewetgeving die door de Tweede Kamer is aangenomen. Gemeenten moeten dat verwerken in hun bestemmingsplannen. Bedum heeft daarvoor een rapport laten opstellen. Er is een beleidsadvieskaart archeologie gemaakt. Dat is vertaald in dit bestemmingsplan Buitengebied. Overigens zaten ook in het oude bestemmingsplan al beperkingen in dit gebied, waren er in bepaalde gevallen aanlegvergunningen nodig, alleen is het gebied uitgebreid omdat het deel uitmaakt van een ecologische verbindingszone, dit moest verwerkt worden op basis van het POP. Op Onderwierum 13 lag in het oude bestemmingsplan geen beperking, en nu wel. Dat klopt, maar het is wel een dubbelbestemming dus je kunt ook je agrarische bedrijf uitoefenen. Van de aanduiding op archeologie heb je bij je bedrijfsvoering weinig last. Er is alleen een aanlegvergunning voor het graven of dempen van sloten nodig en moet er aan de hand van een archeologisch onderzoek aangetoond worden dat er niks geschaad wordt. Vraagt of er ook een vergunning nodig is als hij op dat perceel wil bouwen. Antwoordt dat er dan ook een vergunning nodig is, boven een bepaalde oppervlakte. Erkent dat het wel een belemmering is. De heer Wijlhuizen mag op nr. 9 ook bouwen en er is geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het bouwvlak nog eens extra te vergroten. Daar mag sowieso geen megabedrijf verrijzen in verband met de aanblik van het wierdenlandschap die men daar wil behouden. Concludeert dat zijn bedrijfsvoering op nr. 9 op slot staat, terwijl voor moderne bedrijfsvoering in de veehouderij schaalvergroting nodig is. Wenst ook voor nr. 9 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen te zien zodat daar ook schaalvergroting mogelijk is. Concludeert dat dhr. Wijlhuizen op nr. 9 geen mogelijkheden heeft zijn bedrijf uit te breiden. Op de tekening staat daar ook niets aangegeven, terwijl hij wel een plek ziet op de tekening waar volgens hem uitbreiding mogelijk is. Reageert dat er op plek waar dhr. Hoekzema op doelt geen bouwvlak ligt. Je mag alleen binnen bouwvlakken bouwen en nieuwe bouwvlakken worden niet toegewezen, via het POP zit daar een verbod op. Denkt dat je op die manier de bedrijfsvoering van wat toch al een grote boer is, belemmert. Denkt: waar is men dan eigenlijk mee bezig? Vraagt of het, mits er onderzoek gedaan wordt, toch niet mogelijk is voor dhr. Wijlhuizen om uit te breiden. 6
Wijlhuiezen
Pruis Paap
Wijlhuizen
Hoekzema
Haan
Blok
Wijlhuizen
Voorzitter
Nijborg
Legt uit dat uitbreiding op nr. 9 het meest voor de hand ligt omdat dat de hoofdvestiging is. Daar is alles geënt op het melkvee. Vraagt uitleg over alinea in brief 21 juli 2009, over aanlegvergunningenstelsel. Getracht wordt structuur rond wierden zoveel mogelijk intact te houden: waterlopen, sloten, hoogteverschillen, ontsluitingsstructuur. Vandaar de koppeling aan een aanlegvergunningenstelsel. Betrokkene zegt dat bedrijfsvoering op slot wordt gezet maar het bouwvlak is nu ook 1 ha.. In die zin verandert er niet veel. Boerderij zit wel helemaal tegen Onderwierum aan, de wierde zelf met het kerkhof waar een kerk heeft gestaan en oude percelen die vroeger ook bebouwd waren. Ook in vorig bestemmingsplan stond dat aangemerkt als kwetsbaar gebied. Is het wel eens met dhr. Wijlhuizen dat de regelgeving strenger wordt. Merkt op dat zelfs voor draineren en licht egaliseren van terrein al een aanlegvergunning nodig is. Dat zijn normale werkzaamheden als je grasland vernieuwt. Daar zou geen aanlegvergunning voor nodig moeten zijn. Het heeft niets met een waterloop of drainage te maken. Reageert op wat er gezegd werd over 1 ha. bebouwen. Meent dat, toen over buitengebied van Onderdam werd gesproken in 2006, 2007, er sprake van was dat men van 1 ha. naar 1,5 ha. en in sommige gevallen naar 2 ha. mocht uitbreiden. Vraagt hoe dat precies zit. Merkt op dat als provincie aanwezig was geweest en had ingesproken, er discussie over kavelgroottes en bebouwing was geweest. Weet zelf niet precies in welke landschappen het wel en niet kan. Probleem is in elk geval dat in beschermd gebied geen kavels mogen worden vergroot. Het POP verhindert dat. Vult aan op uitleg van dhr. Paap dat gebruik van het grasland niet beperkt wordt vanuit het POP. De beperking zit wel op de bouwkavel. Vraagt of het voor dhr. Wijlhuizen een optie is om uit te breiden op nr. 13 in plaats van op nr. 9. Legt uit dat de investeringen de afgelopen jaren geënt waren op nr. 9. Verplaatsing van melkstal, melkkoeien, tanklokaal e.d. naar nr. 13 betekent kapitaalvernietiging. Op nr. 9 heeft hij de situatie naar de eisen der tijd ingericht. Zienswijze 14. AgriPlaza inzake Stadsweg 51, Onderdendam Woordvoerder dhr. H.A. Nijborg, vertegenwoordigt dhr. W.G. de Boer. Verduidelijkt zienswijze dhr. De Boer aan de hand van luchtfoto. Kruisjes zijn beperkingen ten opzichte van oude bestemmingsplan, ook op het vlak van archeologie. Uitkomst van overleg van dhr. De Boer met dhr. Paap over de sleufsilo’s die aan zuidkant liggen buiten het huidige bouwblok is door miscommunicatie niet verwerkt in het nieuwe bouwblok. Een keukentafelgesprek met rayonarchitect van Libau, dhr. Oosterhagen heeft geresulteerd in het plan aan de rechterkant. Met name door de ruilverkaveling zijn de percelen van dhr. De Boer aan zuidkant van het perceel komen te liggen. Het kruis op de luchtfoto is ook bijna de grens van zijn percelen. Die liggen allemaal aan de zuidkant van het bedrijf. Logischerwijs liggen ook de kuilsleuven daar. Kijkend naar het grote plaatje, staat in het midden de huidige, relatief oude boerderij waar eigenlijk geen bedrijfsvoering meer plaatsvindt. Daar zit alleen een afkalfstal en een tanklokaal in. In het voorhuis wordt nog gewoond. Die bewoning is ook in een behoorlijk matige staat. Aan de rechterkant is rekening gehouden met een nieuwe bewoning. Die is verhoudingsgewijs groot getekend maar daar zou een normaal woonhuis komen, geen grote boerderij. Op de luchtfoto zie je de hoofdboerderij, daaronder de melkstal en de ligboxenstal, en aan de zuidzijde de sleufsilo’s. Logistiek is het handig het voer bij de koeien te houden. De kuilbulten liggen aan de zuidkant, de toegankelijkheid is goed. De sleufsilo’s liggen er al en zijn herkenbaar aan de wanden van ca. 2 m. hoog. In overleg met Libau en dhr. Paap is er een aangepast plan gemaakt met een aarden wal. Dat staat in het plan in doorsnede aangegeven, 4 m. breed en 2 m. hoog. Over die breedtes komen er taluds rond die wanden. Kern van de kwestie is het verzoek om een bestaande situatie te legaliseren en landschappelijk zo goed mogelijk in te passen. 7
Haan
Nijborg Hoekzema
Blok Nijborg Blok Nijborg
Pruis Paap
Hoekzema
Paap
Voorzitter
Oosterhof
Paap
Oosterhof
In overleg met het waterschap is er de doorbraak dat dhr. De Boer nu met zijn machines over de lossing heen mag. Het koepad is ook naar het zuiden toe gericht. Zo ontstaat er een vierkant bouwvlak aan de bovenkant met een uitstulping aan de onderkant, waar het dan ook begrensd is. Vindt de stelling dat de gemeente is vergeten sleufsilo mee te nemen in bestemmingsplan als gevolg van miscommunicatie incorrect. De illegale situatie van de sleufsilo moest opgelost worden. Getracht wordt dat in het nieuwe bestemmingsplan in één keer mee te nemen. Beaamt opmerking van wethouder, wijst erop dat hij zelf ook sprak van legalisatie. Dacht dat het koepad naar het oosten toe ligt. (krijgt dit uitgeduid op de luchtfoto). Vindt het dan logisch dat de sleufsilo naar het zuidoosten geplaatst is. Vraagt of aan de rechterkant een nieuwe woning is gesitueerd. Antwoordt bevestigend. Concludeert dat de bestaande woning wordt afgebroken en dat de schuren blijven staan. Antwoordt bevestigend. Het gaat om een woning, geen grote boerderij. De schuren blijven daar waar ze nu staan en zijn ook nog functioneel. Vraagt of het vierkante bouwvlak met de appendix eraan nog binnen 1 ha. valt of groter is. Antwoordt dat het totaal op 1,5 ha. komt. Bij de sleufsilo´s werd gemeente voor voldongen feit geplaatst. Gemeentebestuur vond ze in eerste instantie eigenlijk niet in aanmerking komen voor legalisering. Toen is in de vorm van een keukentafelgesprek alsnog gekeken, met landschapsarchitect van Libau, of er tot een acceptabele oplossing te komen viel. Daarin is behalve de feitelijke situatie van nu, ook gekeken naar groeimogelijkheden of bouwwensen die op korte termijn zouden kunnen ontstaan, om te gaan voor een totale oplossing inclusief beplanting, inplanting, talud tegen de rijkuilen aan. Als daar binnen de gemeente overeenstemming over is wordt daarover een overeenkomst met de agrariër gesloten om te waarborgen dat die het ook op die manier gaat aanleggen. Ten aanzien van landschappelijke inpassing is het de bedoeling dat qua beeld dit het erf is, als zodanig herkenbaar vanaf Stadsweg, en dat de appendix zoveel mogelijk wegvalt door het talud. Het is geen fraaie maar wel een acceptabele oplossing. Vindt dit op zich een goede oplossing, aangezien de sleufsilo’s zo in het perceel worden meegerekend als bouw. Wordt een gewone kuilbult met een kleed erover ook zo meegerekend? In principe kunnen kuilbulten zo neergelegd worden maar in de praktijk ontstaan er steeds meer rijkuilen met keerwanden van 2 tot 2,5 m. hoog. Die zijn vergunningsplichtig en door hun verschijningsvorm ook steeds beter zichtbaar in het landschap. Zienswijze15. St. Familie Oosterhof, Noordwolderweg 50, Noordwolde. Vertegenwoordiger dhr. H. Oosterhof. Somt bezwaren op. 1. Maakt bezwaar tegen verandering van bestemming klein agrarisch bedrijf naar speciale bouwaanduiding geen schaalvergroting. Daarmee is het nu reeds bestemd tot klein agrarisch bedrijf. Bedrijf zit in agrarisch gebied, moet kans hebben door te groeien. Door deze bestemmingswijziging is iedere groei al onmogelijk gemaakt. 2. Maakt bezwaar tegen wijze waarop begrenzing van bouwvlak en gebouw door lijnen met driehoekjes eraan. Als gesuggereerd wordt dat het bestaande gebouw niet worden uitgebreid is dat onterecht en moet dit veranderd worden. Verduidelijkt dat binnen de boerderij ook een klussenbedrijf is gevestigd, na een verzoek daartoe dit voorjaar. De gemeente heeft gemeend daaraan alvast medewerking te verlenen en heeft dit via een gedoogbeschikking toegestaan. Dat is nu in het bestemmingsplan verwerkt. Het is een kleinschalig klussenbedrijf. Daar slaat deze aanduiding op, die geplaatst is binnen de boerderij. Het betekent dat die activiteiten binnen de bestaande schuren moeten worden uitgeoefend. Vindt die verklaring voldoende duidelijk. Het bouwvlak moet ook vergroot worden in het verlengde van het voorhuis. 3. De aanduiding sba-klb. 8
Voorzitter Blok Paap
Peters Paap
Oosterhof
Paap
Oosterhof
Klasens
Oosterhof
In bestemmingsregels staat dat ter plaatse van die aanduiding uitsluitend een klussenbedrijf mag worden uitgeoefend. Meent dat die bestemming te beperkt is. Meent dat gemeente niet zo gedetailleerd mag aangeven aan wat voor bedrijf je moet hebben. Het moet gaan om de ruimtelijke uitstraling van een gebouw ongeacht of er nu een klussenbedrijf zit of iets anders, en er geen overlast is voor de buren. Zoals het er nu in staat is het hem te onduidelijk wat de mogelijkheden zijn met die schuren. 4. Spreekt ook voor zich. Het woord “bestaand” heeft zijns inziens geen bete-kenis. Weet niet waarom dat er staat. Het heeft ruimtelijk ook geen betekenis en dient naar zijn idee te vervallen. 5. Er staat dat er een klein agrarische bestemming is toegekend. In het bestemmingsplan op pag. 15 van de regels staat dat een klein agrarisch bedrijf 0,5 ha. bouwkavel heeft. Het kaveltje dat hij heeft zit op ca. 30 are. De bouwkavel is dus 40% te klein. Heeft voorgesteld om te kunnen bouwen naar het oosten en zuiden toe. Het oosten heeft de voorkeur. Als je in het zuiden zou bouwen is de openheid weg. Bovendien bleek hem uit recente informatie dat zich in het zuidoosten stroomkabels bevinden. Bouwen in het zuiden is daardoor helemaal geen optie, het oosten blijft dan over. Zie verder het stuk. Wijst erop dat de zienswijze d.d. 20 juli op 23 juli van de juiste tekening is voorzien. Waar ligt grens tussen klein agrarisch bedrijf en agrarisch bedrijf met bedrijfsdoeleinden? Destijds is dit qua omvang aangemerkt als klein agrarisch bedrijf op basis van Nederlandse Groot Eenheden. Dit bedrijf had 9 NGE, de grens ligt op 50 NGE. 50 NGE was voldoende voor een substantieel inkomen. Incl. de huiskavel heeft het bedrijf een omvang van ca. 5 ha. De laatste 30 jaar is er geen aanvraag geweest voor agrarische bedrijfsactiviteiten, wel is er zeer recent een verzoek geweest voor het inplaatsen van een klussenbedrijf. Vanwege pensionering van bewoners is uitbreidingspotentie op agrarische vlak laag ingeschaald. Klopt het dat betrokkene recht heeft op een bouwkavel van 0,5 ha.? Er is geen `recht`op 0,5 ha. De verdeling is gemaakt dat kleine bedrijven ongeveer 0,5 ha. krijgen maar er wordt ook gekeken naar de historische structuur van de kavel. Die is hier begrensd binnen de grachten. Meent dat in het bestemmingsplan wel expliciet is gesteld dat een klein agrarisch bedrijf gewoon 0,5 ha. krijgt. Heeft ook vergelijkbare gevallen van kleine agrarische bedrijven gevonden die 0,5 ha. hebben, ook een gracht om het huis hebben maar wel aan de andere kant van die gracht kunnen bouwen. Vraagt zich dus af of bestemmingsplanregels wel uniform wordt toegepast. Zal die gevallen waarin aan de andere kant van de gracht mag worden gebouwd nog opsturen aan de griffier. Zijn blok is inderdaad maar 0,3 ha. Bouwen aan het zuiden, het blokje tussen zijn terrein, de Noordwolderweg en de Eemshavenweg is geen optie, de openheid is dan weg. Het is ook de vraag wat je daar dan kunt bouwen en er liggen ook elektriciteitskabels. Bouwen aan de oostkant is dan de enige optie. Daar kan niemand bezwaar tegen hebben. Het is niet duidelijk zichtbaar als daar iets zou staan en de omvang van wat er gebouwd wordt blijft beperkt omdat je bij een klein agrarisch bedrijf ook maar max. 0,5 ha. mag bebouwen. Hecht erg aan dit punt. Heeft in brief ook gesteld dat ten oosten van zijn perceel, parallel aan de huidige gracht een nieuwe sloot is gegraven. Daarmee wordt eigenlijk ook al een erfafscheiding gemaakt van zijn perceel met de andere percelen. Merkt op dat als je het stuk tot aan die nieuwe sloot erbij trekt je in totaal op ca. 1 ha. komt. Beaamt dat, wil ook niet 1 ha. volbouwen maar wil een beetje kunnen schuiven met waar hij iets bouwt. Het wordt altijd beperkt doordat je maar 0,5 ha. mag bebouwen. Neem je de bestaande 0,3 ha. en bouw je ook iets aan de andere kant van de gracht, dan komt daar maar een stukje te staan en zit je al op 0,5 ha. Dus volbouwen is toch al niet aan de orde. Vraagt betrokkene wat zijn plannen voor de toekomst zijn naast het klussenbedrijf waar al sprake van is. Dat lijkt haar wel van belang in dezen. Heeft zelf geen klussenbedrijf. Heeft nog geen plannen voor toekomst maar is van mening dat een klein agrarisch bedrijf die 0,5 ha. toekomt. 9
Blok
Paap Oosterhof
Hoekzema Oossterhof Voorzitter Westing
Blok Haan
Als het argument is dat het esthetisch niet mooi is aan de overkant van de gracht te bouwen, zegt hij daar op dat hij vergelijkbare gevallen kent waarin dat wel kon. En als het gaat om agrarisch versus agrarisch met waar-den, ligt zijn bedrijf gewoon in een agrarisch gebied. Er is geen voorbehoud gemaakt ten aanzien van culturele of historische waarden. Zijns inziens is 0,5 ha. dan 0,5 ha. Vraagt zich af hoe reëel een uitbreiding is bij een klein agrarisch bedrijf dat al een bepaalde oppervlakte heeft. Dat lijkt hem heel gering. Verder vraagt hij af waar NGE voor staat. Antwoord: Nederlandse Grootvee Eenheden. Hoe reëel het is om bij te bouwen hangt samen met de toekomstplannen. Die weet hij nog niet maar feit is wel dat de bestemming agrarisch is. Het is niet tot woonbestemming gemaakt. Bij een woonbestemming zou je de vraag kunnen stellen hoe ver je mag uitbreiden omdat de woonfunctie vooropstaat. Bij een agrarische bestemming staat de bedrijfsfunctie voorop. Heeft ook in het stuk gezet dat de huidige bouwkavel niet erg reëel is. Dus mocht er in de toekomst iets veranderen dan kijkt hij toch naar het oostelijke stukje. Denkt dat dit een kwestie is van het openhouden van mogelijkheden in de toekomst. Denkt dat iedereen dat wil. Zienswijze 16. J.P. Westing & G.R.C. Bleker. Woordvoerder dhr. J.P. Westing. Om het openhouden van mogelijkheden voor de toekomst gaat het in zijn situatie ook, maar eerst moet er nog iets worden gelegaliseerd. In de rechtertekening staat rechts boven in het vak een mooie schuur, die staat daar met toestemming van de gemeente maar het bouwvlak ligt, zoals te zien is in de linkertekening, ten zuiden van de woning. De schuur is dus met permissie van de gemeente gebouwd op een plek die niet mag van de gemeente, nl. buiten het bouwvlak. Het lijkt hem handig dat recht te trekken en het bouwvlak zoals op de tekening is aangegeven te verruimen zodat de schuur er binnen valt en er ook wat ruimte is voor misschien nog een serre of andere toekomstplannen. Daarmee zou de huidige situatie worden rechtgezet. Klein puntje is verder dat zij niet met de woning in het water staan. Tweede punt is dat het achterste deel van het erf, op de foto het witte deel met de stippeltjes, een soort onnatuurlijke scheiding geeft in het erf. Dat gedeelte wordt licht recreatief gebruikt, er wordt gevoetbald door zijn zoontje, er staan wat bomen, een oude fruitboom, is met subsidie zelfs aangeplant, echter dit heeft de bestemming agrarisch. Denkt dat deze tweedeling van zijn erf nog een erfenis is van zijn schoonvader die daar een boerderij had. In de wisseling is wel een deel woonvlak bebouwd maar is het achterste deel agrarisch. Vraagt om dat als één geheel te maken. Ten derde vraagt of het achterste deel van het erf voor de toekomst de bestemming licht recreatief c.q. recreatie verblijfsvergunning kan krijgen. Dit omdat er in Westerdijkshorn veel wordt gerecreëerd en hij voor de toekomst wil kijken of er mensen af en toe willen logeren of kamperen. Heeft gelezen dat de gemeente dagrecreatie in het buitengebied promoot. Kent de consequenties niet precies. Begrijpt dat er ontheffingen nodig zijn als je wat meer mensen dan alleen de buurman wilt laten kamperen. Ook zijn perceel heeft een WA maar dan A2 bestemming. Gelooft niet dat hij daar veel aan kan veranderen. Het effect is wel dat als hij dat gedaan wil krijgen hij moet betalen voor de onderzoeken. Vindt het jammer dat de overheid wel de waarden van de cultuur wil behouden maar iedereen wil laten meedelen in de kosten. Laatste puntje betreft geluidshinder. Is benieuwd naar (grens-)waarden van geluid dat treinstellen op spoor produceren. Heeft de stellige indruk dat dit sinds de ingebruikname van nieuwe treinstellen door Arriva is toegenomen, ondanks zijn goede geluidsgeïsoleerde huis. Wellicht kan gemeente met zulke metingen op termijn iets ondernemen richting Arriva of anderen. Zijn daar metingen van bekend? Vraagt toelichting op bouwen van schuur op plek waar dat niet was toegestaan. Weet dat er veel overleg over die schuur is geweest omdat het oude erf daar zat. Allerlei argumenten speelden er, ook de toegang. Gemeente was nog met bestemmingsplan bezig en zou in het bestemmingsplan zoals nu voorgesteld wordt, de kavel kunnen verschuiven zodat dat schuur er wel in paste en het één mooi geheel zou zijn. 10
Westing
Pruis Haan
Paap
Pruis Hoekzema
Haan
Voorzitter
3.
Verduidelijkt dat op de plek waar de schuur gekomen is in het verleden een varkensschuur stond. Dus eigenlijk is het oude bouwvlak zoals dat bij de boerderij zat, benut. Vraagt of er bezwaren zijn tegen een licht recreatieve bestemming ter plekke. In zijn algemeenheid zijn er mogelijkheden er een recreatieve bestemming aan te geven. Het moet aangevraagd worden, maar gemeente heeft de bevoegdheid om dat te veranderen. Vult aan dat daar in toelichting e.e.a. over wordt geschreven, ook over vrijstellingen of ontheffingen. In verband met nieuwe bestemmingsplanvoorschriften is de zaak nog eens omgezet en was het de intentie om dit mee te nemen maar dat is toen verzuimd. Dankzij dhr. Westing gaat de gemeente dat alsnog doen, als de commissie daar ook akkoord mee is. Is het er wel mee eens. Is het er ook mee eens. Wil nog antwoord van wethouder op het punt van geluidshinder. Woont iets verder van de spoorlijn af maar ervaart dit als tweemaal zo hard als voorheen. Haalt cijfers aan die voor Ter Laan 4 zijn uitgezocht. Voorkeursgrenswaarde is 55 dB. Maximumgrenswaarde is 68 dB. Het pand van dhr. Westing ligt 105 m. van spoorbaan af. Via rekenmodel kunnen waarden op gevel buiten en binnen bij Westing uitgerekend worden. Mogelijkerwijs zijn de nieuwe Arriva treinstellen luidruchtiger dan de vorige treinstellen. Over de vorige treinstellen zijn er geen gegevens. De metingen zijn gedaan op basis van de nieuwe treinen. Op 105 m. vanaf het spoor is het geluid aan de gevel 53 dB, 2dB lager dan de grenswaarde. Op binnenkant gevel moet die 33 dB zijn. Een nieuwbouwgevel houdt 25 à 30 dB tegen. De waarde binnenkant gevel moet dan ruim binnen de 33dB uitkomen maar het kan zijn dat de gevel van dhr. Westing minder geïsoleerd is dan die van de moderne nieuwbouw. Volgens de rekennormen voor de woningen aan het eind van Ter Laan 4 op 70 m. afstand van de spoorbaan, moet het voldoen aan de geluidsnormen. Dankt allen voor hun inspraak en wenst iedereen wel thuis.
Sluiting
Vastgesteld in de vergadering van 2 december 2009, De commissiegriffier, De voorzitter,
11