Berekening geuremissie Vergertweg 105 naar ‘t Vaneker GEMEENTE ENSCHEDE
ZWOLLE, 8 SEPTEMBER 2008 MILCURA OVERHEIDSADVISERING B.V.
ENSCHED001VR BEREKENING GEUREMISSIE VERGERTWEG 105 NAAR ‘T VANEKER
datum 11 JULI 2008 in opdracht van GEMEENTE ENSCHEDE contactpersoon MEVR. G. WALGEMOET telefoon 053 4815309 uitgevoerd door GERT JAN TERLUIN telefoon 038 421 66 00
Inhoudsopgave 1
2
3
Inleiding
4
1.1 Achtergrond
4
1.2 Doelstelling
4
1.3 werkwijze
4
1.4 opbouw rapport
4
‘t Vaneker
5
2.1 Ligging en locatie van het plangebied
5
2.2 Huidige juridische situatie
6
2.3 Doelstellingen 't Vaneker
6
2.4 Uitgangspunten 't Vaneker
6
Wettelijk kader geur
8
3.1 Wet geurhinder en veehouderij
8
3.2 Normstelling
8
3.2.1 Rekenen met normen 4
9
Uitgangspunten
10
4.1 Inleiding
10
4.2 uitgangspunten
10
4.2.1 Onderzoeksgebied 4.2.2 Brongegevens 4.2.3 Geurgevoelige objecten
5
4.3 Rekenmethode
12
Resultaten en conclusies
13
5.1 Vergunde situatie
13
5.2 Toekomstige situatie
14
5.3 Conclusies
16
5.3.1 Situatie Vergertweg 103
1 Inleiding 1.1
ACHTERGROND Per 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Met de komst van deze wet wordt geurbelasting afkomstig van agrarische bedrijven uitgedrukt in odour units. Deze geurbelasting moet worden getoetst aan normen voortkomend uit deze wet. De geurbelasting van een veehouderij kan worden berekend met de verspreidingmodellen vstacks vergunning en v-stacks gebied. Hiermee kan de geurbelasting op bepaalde geurgevoelige objecten in de omgeving worden berekend en kunnen indirect ook geurcontouren worden berekend. Deze geurcontouren kunnen worden gebruikt in het kader van onder andere onderzoek naar mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling. De gemeente Enschede is van plan nieuwbouw van woningen te realiseren in ’t Vaneker, aan de stadsrand van Enschede. Hiervoor is aan Milcura gevraagd om in beeld te brengen hoe de geurcontouren zijn gelegen van het veehouderijbedrijf aan de Vergertweg 105 te Enschede.
1.2
DOELSTELLING De doelstellingen zijn hieronder geformuleerd: - De geurcontouren van 14 en 3 odour van het veehouderijbedrijf aan de Vergertweg 105 in kaart brengen voor de huidige en toekomstige (fictieve) situatie. - Beoordelen in hoeverre de realisatie van ’t Vaneker mogelijk is gelet op de vergunde geurcontouren van het bedrijf aan de Vergertweg 105. - Beoordelen in hoeverre realisatie van ’t Vaneker toekomstige uitbreiding van het veehouderijbedrijf aan de Vergertweg 105 in de weg staat.
1.3
WERKWIJZE Het uitvoeren van het onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen: 1. Inventarisatie gegevens. Hierbij worden de gegevens verzameld van het bedrijf die relevant zijn voor de verspreiding van geur. Ook worden gegevens verzameld van enkele bestaande geurgevoelige objecten. 2. Met de gegevens uit fase 1 wordt een berekening uitgevoerd met v-stacks gebied. Hierbij wordt voor een aantal bestaande geurgevoelige objecten de geurbelasting berekend. Ook wordt een rasterbestand gemaakt waarmee de geurcontouren in kaart kunnen worden gebracht. 3. Na analyse van de berekende gegevens kunnen conclusies worden getrokken.
1.4
OPBOUW RAPPORT De opbouw van dit rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 zal achtergrondinformatie met betrekking tot ’t Vaneker worden gegeven. In hoofdstuk 3 zal het wettelijk kader van dit onderzoek worden toegelicht. In hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten beschreven, waarna in hoofdstuk 5 de resultaten worden behandeld.
2 ‘t Vaneker De aantrekkingskracht van het landelijk wonen op de moderne stedeling biedt kansen om de vitaliteit van het landschap aan de stadsrand van Enschede te versterken. De opgave voor de ontwikkeling van 't Vaneker bestaat uit twee delen. In de eerste plaats is het doel van de gemeente Enschede woonlandschappen te creëren ter versterking van de sociaal-economische structuur van de aangrenzende wijken en van heel Enschede. In de tweede plaats is het doel de huidige kwaliteiten van zowel natuur, het watersysteem en het landschap waar nodig te versterken en duurzaam voor de toekomst te behouden. De bestuurlijke basis voor de ontwikkeling van deze woonlandschappen is gelegd in de nota "Enschede biedt ruimte voor de toekomst", een ruimtelijke ontwikkelingsvisie tot 2015 met een doorkijk tot 2030. Deze visie is op 2 juli 2001 door de gemeenteraad vastgesteld. Verder wordt in dit verband genoemd de "Kadernotitie Noord-Noord" (februari 2001), waarin inhoudelijke randvoorwaarden en uitgangspunten voor de ontwikkeling van 't Vaneker zijn geformuleerd. Deze kadernotitie is als beleidsmatig fundament en inhoudelijke basis voor het stedenbouwkundig masterplan te beschouwen. Het "Stedenbouwkundig Masterplan en Beeldkwaliteitsplan 't Vaneker" (april 2001) concretiseert de ruimtelijke structuur, geeft aan hoe de verschillende functies zich kunnen ontwikkelen en biedt de principes voor de uitwerking ervan. Deze documenten hebben geresulteerd in het structuurplan “'t Vaneker" dat in april 2002 door de raad is vastgesteld. Het structuurplan biedt de kaders aan die in dit bestemmingsplan zijn vertaald.
2.1
LIGGING EN LOCATIE VAN HET PLANGEBIED Het plangebied 't Vaneker ligt aan de noordelijke stadsrand en ruim ten zuiden van de luchthaven Twente. Het gebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de Vanekerstraat, aan de westzijde door De Braakweg, aan de noordzijde door de Vergertweg en de Vliegveldweg en aan de oostzijde door de sportvelden en de ijsbaan van de kern Lonneker, de Demmerskamp en de Voortsweg.
Figuur 1: Plangebied zonder militair gebied Zuidkamp
Figuur 2: luchtfoto plangebied
2.2
HUIDIGE JURIDISCHE SITUATIE Het plangebied is gelegen binnen de begrenzing van het bestemmingsplan "Buitengebied 1996". Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad op 8 september 1997 vastgesteld en op 7 april 1998 door Gedeputeerde Staten van Overijssel gedeeltelijk goedgekeurd. De gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor "Agrarisch gebied met landschappelijke waarden". De in de stadsrandzone opgenomen kinderboerderij ligt binnen de grenzen van het bestemmingplan Het Vaneker; dit plan is vastgesteld door de raad op 23 februari 1979 en goedgekeurd door GS op 2 november 1976.
2.3
DOELSTELLINGEN 'T VANEKER Kerndoelen voor het project 't Vaneker zijn: •
• • •
het behouden en aantrekken van hogere inkomensgroepen door het aanbieden van kwalitatief goede woonmilieus, die afgestemd zijn op de specifieke behoeften van deze doelgroepen; een duurzame gebiedsspecifieke ontwikkeling van een hoogwaardig woonlandschap ter versterking van de structuur van de stad en het bestaande landschap; bouwen aan het landschap, aan de natuur, aan het watersysteem wordt verweven met het bouwen aan de stad. tevens wordt een landschappelijke uitloopzone ten behoeve van het recreatief gebruik van de bewoners van de aangrenzende wijken als onderdeel van het landinrichtingsplan mogelijk gemaakt.
Als principes voor de ontwikkeling van het wonen in het woonlandschap gelden: • •
•
•
2.4
ontwikkelen van suburbane woonmilieus en woningen in het groen, bedoeld voor de top van de woningmarkt in lage dichtheden en zorgvuldig in het landschap ingepast; de woongebieden vormen een onderdeel van het landschap; het bestaande landschap en mogelijk aanvulling/ versterking van landschappelijke elementen bepalen de kwaliteit van de locatie; de woongebieden onderscheiden zich nadrukkelijk op de woningmarkt van zowel bestaande woongebieden als in ontwikkeling zijnde gebieden in de gemeente en in de regio Twente; er zijn ruime zoeklocaties aangewezen, waarbinnen diverse kleinere woongebieden met een variabele bebouwingsdichtheid nader gekozen moeten worden, rekening houdend met de te behouden waardevolle elementen en aanwezige belemmeringen.
UITGANGSPUNTEN 'T VANEKER De belangrijkste uitgangspunten voor de ontwikkeling van 't Vaneker zijn in de kadernotitie aspectsgewijs en gedetailleerd weergegeven. Hier volgt een brede selectie daaruit. Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw •
Het met elkaar verenigen van de kwaliteiten van het bestaande landschap en de gunstige ligging van de locatie moet leiden tot een situatie waarbij de stad en het landschap op een duurzame wijze iets voor elkaar kunnen betekenen. Zowel de landschappelijke
•
• •
onderlegger als de nieuwe stedelijke ontwikkeling moeten blijvend een hoge kwaliteit bieden. Kwaliteit gaat voor kwantiteit: - versterken kwaliteit bestaande landschap; - nieuwe gebieden als verrijking voor aangrenzende wijken en woonmilieus in Enschede; - goede nieuwe overgang stad - landschap; Bouwen met gevoel voor (een) traditie: het verleden als inspiratiebron en het landschap als uitgangspunt voor bebouwingspatroon, woningtypologie en architectuur. Toekomstgericht bouwen: keuzevrijheid en flexibiliteit nu en later: - mate van regulering afhankelijk van karakter deelgebied; - verschillende woonwensen mogelijk maken; - kansen voor nieuwe ontwikkelingen openhouden.
Natuur en landschap • • • • • •
Het gaat met name om de samenhang tussen groen, water, bodem en ecologie. Zorgvuldig omgaan met de landschappelijke- en natuurwaarden, met de beken en waterlopen. Handhaving van bestaand reliëf en houtwallen. Nieuwe natuur, zowel groen als blauw, toevoegen ter versterking; herstel of verbetering schept extra kansen voor een kwalitatief goed woonmilieu. Niet alle ruimte een nieuwe functie geven; de essen niet bebouwen. Sommige beeldbepalende gebieden open houden en de bestaande functies mogelijk handhaven. Het gebied is buitengebied en de daarbij behorende sfeer dient te worden behouden.
3 Wettelijk kader geur 3.1
WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De wet biedt enkele belangrijke veranderingen ten opzichte van de oude geurregelgeving. Zo is de definitie van een geurgevoelig object gewijzigd. De definitie bestaat nu uit vier onderdelen: 1. het object moet een gebouw zijn; 2. het gebouw moet bestemd zijn voor menselijk wonen of menselijk verblijf; 3. het gebouw is blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen en verblijf; 4. het gebouw wordt permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze gebruikt. Ad 1. Dit betekent dat aan (recreatie)terreinen geen bescherming meer wordt geboden. Alleen gebouwen kunnen een geurgevoelig object zijn. Voor de definitie van gebouw wordt aangesloten bij de bouwregelgeving wat betekent dat het voor mensen toegankelijk, overdekt en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten is. Ad 2. Een gebouw moet niet alleen voor wonen of verblijf geschikt zijn, maar moet ook als zodanig bestemd zijn. Een recreatiewoning die in strijd met het bestemmingsplan permanent wordt bewoond verdient dus geen bescherming. Ad 3. Gebouwen die niet meer geschikt zijn voor wonen of verblijf verdienen geen bescherming. Dit is het geval bij bijvoorbeeld half ingestorte woningen. Ad 4. De mate van gebruik van het gebouw is bepalend voor het feit of het een geurgevoelig object betreft of niet. Er moet een bepaalde continuïteit in het gebruik zijn. Het is daarbij niet relevant of het gebruik door één bepaalde persoon (bijvoorbeeld bewoner) of verschillende personen (vakantieparken) plaatsvindt. Bij een vakantiebungalow die gedurende het gehele jaar (continuïteit) verhuurd wordt aan diverse personen kan dus sprake zijn van een geurgevoelig object. Naast de gewijzigde definitie van een geurgevoelig object is een belangrijke wijziging te vinden in de normstelling. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt in twee groepen: Dieren zonder geuremissie factoren; dit betreft de extensieve veehouderijen waar, net als onder de oude geurregelgeving, vaste afstanden ten opzichte van geurgevoelige objecten blijven gelden. Dieren met geuremissiefactoren; hier gelden naast vaste afstanden tevens normen in odours ter plaatse van een geurgevoelig object. Deze normen worden bij vergunningverlening getoetst en mogen niet worden overschreden. In de volgende paragraaf wordt hierop nader ingegaan.
3.2
NORMSTELLING De Wgv maakt voor de normstelling onderscheid in concentratiegebieden en niet-concentratie gebieden. Deze indeling komt overeen met de indeling uit de Meststoffenwet. De normstelling is uiteengezet in de onderstaande tabel en houdt de maximale geurbelasting in, die ter plaatse van een geurgevoelig object is toegestaan. De normstelling is vastgelegd in artikel 3 van de Wgv.
niet-concentratiegebied concentratiegebied
binnen de bebouwde kom 3 2 ouE/m 3 3 ouE/m
buiten de bebouwde kom 3 8 ouE/m 3 14 ouE/m
Tabel 1: normstelling Wet geurhinder en veehouderij
De aanwijzing van concentratiegebieden vindt plaats in bijlage I van de Meststoffenwet. De indeling is in figuur 3 weergegeven. De gemeente Enschede is gelegen in een concentratiegebied. Hiervoor gelden derhalve de bijbehorende normen als gesteld in de Wgv. Bij vergunningverlening moet worden getoetst aan 3 normen van 3 of 14 ouE/m , afhankelijk van de ligging van het geurgevoelig object. De belasting die hier wordt getoetst betreft de belasting van een individueel agrarisch bedrijf op een geurgevoelig object. Dit wordt ook wel de voorgrondbelasting genoemd.
Figuur 3: aanwijzing concentratiegebieden Meststoffenwet
3.2.1
Rekenen met normen
De belasting op een geurgevoelig object wordt berekend met twee versies van het verspreidingmodel v-stacks. De voorgrondbelasting wordt voor vergunningverlening berekend met v-stacks vergunning, terwijl de achtergrondconcentratie wordt berekend met v-stacks gebied. Parameters die van invloed zijn op de berekening zijn in beide gevallen: - windsnelheid en windrichting (meteorologie); - hoogte en diameter van het emissiepunt; - uittreesnelheid van de lucht uit het emissiepunt; - geurproductie van de dieren.
4 Uitgangspunten 4.1
INLEIDING De uitkomsten van een geurberekening zijn afhankelijk van de invoer van de juiste gegevens. Om de resultaten van de geurberekening te onderbouwen worden in dit hoofdstuk de uitgangspunten beschreven.
4.2
UITGANGSPUNTEN 4.2.1
Onderzoeksgebied
Het onderzoeksgebied is zodanig gekozen dat het bedrijf aan de Vergertweg 105 centraal in het onderzoeksgebied is gelegen. Als omvang van het gebied is één vierkante kilometer gekozen. Hierdoor ontstaat een ruim beeld van de geurverspreiding ten opzichte van het te realiseren gebied ’t Vaneker. Het onderzoeksgebied is geheel gelegen in gebied I als bedoeld in de Meststoffenwet. V-stacks rekent voor geurgevoelige objecten en bronnen met X en Y coördinaten. Het onderzoeksgebied is gelegen binnen de volgende coördinaten: X: 257.059 – 258.059; Y: 474.670 – 475.670. Met v-stacks gebied is een berekening uitgevoerd voor de ruwheid van het onderzoeksgebied. v-stacks gebruikt hiervoor een bestand met ruwheidgegevens voor heel Nederland. Dit bestand kan als nauwkeurig worden beschouwd. Met het ingeven van de X en Y coördinaten van het onderzoeksgebied is een ruwheid berekend van 0,33 meter. 4.2.2
Brongegevens
Voor de brongegevens van de stallen is uitgegaan van het centrum van de stal. De invoergegevens van zowel de bestaande (vergunde) situatie als een (fictieve) toekomstige situatie zijn hieronder weergegeven. vergund IDNR
X
Y
1001
257684
475101
SThoogte 1.5
Gem Gebh 3.85
STbindiam 0.5
STuittree 0.4
1002
257678
475057
1.5
4.69
0.5
0.4
Gem Gebh 3.85
STbindiam 0.5
STuittree 0.4
EVergund 4165
EMaxVerg 4165
4165
4165
EVergund 4165
EMaxVerg 4165
maximaal IDNR
X
Y
1001
257684
475101
SThoogte 1.5
1002
257678
475057
1.5
4.69
0.5
0.4
4165
4165
1003
257632
475072
1.5
4.7
0.5
0.4
8330
8330
Tabel 2: brongegevens vergunde en maximale situatie
Voor de vergunde situatie is uitgegaan van een recent verleende milieuvergunning. De stal met id 1002 is nog niet gerealiseerd maar is wel al vergund en is dan ook in deze situatie meegenomen.
Voor de maximale geursituatie is uitgegaan van de bouw van een extra stal (id 1003) in het meest zuidelijke deel van het bouwblok (het meest dichtbij het plangebied). Uitgegaan is van een verdubbeling van het bedrijf met deze stal. Deze aanname is gelet de aard van de veehouderij en de groei die het de afgelopen jaren heeft doorgemaakt reëel voor een worstcase scenario. Bij de verdere groei van het bedrijf is het tevens te verwachten dat er in overige milieuaspecten knelpunten ontstaan die een dergelijke groei belemmeren. Dit uitgangspunt is vastgesteld in overleg met de gemeente Enschede. Binnen het bedrijf worden 2 paarden gehouden. In de Regeling geurhinder en veehouderij zijn hiervoor geen omrekeningsfactoren opgenomen. Ten opzichte van het dierverblijf van de paarden is daarom enkel een vaste afstand geldend tot geurgevoelige objecten. 4.2.3
Geurgevoelige objecten
De geurgevoelige objecten betreffen woningen rondom de veehouderij die zelf geen onderdeel zijn van een veehouderij. Ze zijn in de beoordeling meegenomen omdat naast de nog te realiseren woningen in het plangebied, deze objecten reeds bepalend kunnen zijn voor de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf. Voor het bepalen van de geurnorm voor de geurgevoelige objecten is uitgegaan van de norm die geldt voor objecten buiten de bebouwde kom. De omgeving van de inrichting, zal ook na de realisatie van ’t Vaneker als buiten de bebouwde kom worden beschouwd. Hieronder is een opsomming opgenomen van de beschouwde bestaande geurgevoelige objecten. OID
X
Y
1
257666
475224
NORM _OU 14
VK
straatneng
V
Vergertweg
Huisnummer 110
2
257834
475093
14
V
Vergertweg
95
3
257642
475161
14
V
Vergertweg
111
4
257581
475171
14
V
Braakweg
190
5
257555
475171
14
V
Braakweg
190A
6
257534
475079
14
V
Braakweg
180
7
257549
474976
14
V
Braakweg
172
8
257522
474946
14
V
Braakweg
170
9
257543
474916
14
V
Braakweg
160
Tabel 3: geur gevoelige objecten
4.3
GEBIEDSTYPERING ’T VANEKER De gebiedstypering van ’t Vaneker is van belang voor het bepalen van de wettelijke geurnorm die geldt voor de te bouwen woningen in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij. In het kader van vergunningverlening wordt de geuremissie van de veehouderij aan deze norm getoetst. De opzet van ’t Vaneker is gericht op landelijk wonen. Door de geplande ligging en verspreiding van de woningen en de hierbij behorende infrastructuur is sprake van buitengebied. De woningen zijn in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij dan ook te classificeren als buiten de bebouwde kom.
De toegestane geurbelasting van geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom bedraagt 14 odour. Op basis van onderzoeken van het RIVM naar de relatie tussen de geurbelasting en de leefkwaliteit is er bij 14 odour sprake van een tamelijk slechte leefkwaliteit. Gelet op de omgeving van ’t Vaneker is het echter niet waarschijnlijk dat deze maximaal toegestane geurbelasting ook daadwerkelijk zal plaatsvinden op de woningen in ’t Vaneker. Dit wordt tevens beschreven in paragraaf 5.2, “Conclusies”. 4.4
REKENMETHODE Voor het uitvoeren van de berekeningen is een onderzoeksgebied van 1 x 1 kilometer gedefinieerd. Voor de berekeningen is een rekennauwkeurigheid van 25% gebruikt. Dit is de hoogst mogelijke nauwkeurigheid die v-stacks gebied biedt. Het onderzoeksgebied is gelegen in het meteogebied Eindhoven. Deze meteogegevens zijn daarom gebruikt voor het uitvoeren van de berekeningen.
5 Resultaten en conclusies 5.1
VERGUNDE SITUATIE In figuur 4 zijn de geurcontouren in de vergunde situatie weergegeven met de gele lijnen.
Figuur 4: geurcontouren vergunde en toekomstige situatie
De binnenste gele lijn geeft de geurcontour van 14 odour weer. De buitenste gele lijn toont de geurcontour van 3 odour. Om indicatief aan te geven op welke afstand het Vaneker wordt gesitueerd zijn de 4 dichtstbijgelegen geprojecteerde geurgevoelige objecten groen ingetekend. In de huidige situatie is te zien dat de bronnen (stallen) 1001 en 1002 voor een relatief beperkte geurcontour van 14 odour zorgen. Bij geen van de bestaande geurgevoelige objecten (paragraaf 4.2.3) wordt in de huidige (vergunde) situatie, de geurnorm van 14 odour overschreden. Hieronder zijn de berekende belastingen weergegeven.
OID
X
Y
1 2
257666 257834
475224 475093
NORM _OU 14 14
VK
straatneng
V V
Vergertweg Vergertweg
Huisnummer 110 95
Berekende geurbelasting 4,249 3,632
3
257642
475161
14
V
Vergertweg
111
9,331
4
257581
475171
14
V
Braakweg
190
4,727
5
257555
475171
14
V
Braakweg
190A
6
257534
475079
14
V
Braakweg
180
3,01
7
257549
474976
14
V
Braakweg
172
2,906
8
257522
474946
14
V
Braakweg
170
2,086
9
257543
474916
14
V
Braakweg
160
1,945
3,6
Tabel 4: berekende geurbelasting bestaande geurgevoelige objecten vergunde situatie
Op de dichtstbij het emitterend bedrijf gelegen woningen in ’t Vaneker is in de vergunde situatie een geurbelasting van ongeveer 3 odour berekend. In het onderzoek van het RIVM van de geurbelasting in relatie tot het leefklimaat kan dit worden gekarakteriseerd als goed tot zeer goed. 5.2
TOEKOMSTIGE SITUATIE Voor de (fictieve) toekomstige situatie zijn de geurcontouren in figuur 2 weergegeven met blauwe lijnen. De binnenste lijn geeft de geurcontour van 14 odour weer, terwijl de buitenste lijn de geurcontour van 3 odour weergeeft. Te zien is dat met het toevoegen van de fictieve stal (die zorgt voor een verdubbeling van het totaal aantal dieren) de geurcontour van 14 odour naar links toe zal uitbreiden. Bij geen van de bestaande geurgevoelige objecten (paragraaf 4.2.3) wordt in de toekomstige situatie de geurnorm van 14 odour overschreden. Hieronder zijn de berekende belastingen weergegeven.
1 2
257666 257834
475224 475093
NORM _OU 14 14
3
257642
475161
14
V
Vergertweg
111
13,817
4
257581
475171
14
V
Braakweg
190
9,488
5
257555
475171
14
V
Braakweg
190A
8,362
6
257534
475079
14
V
Braakweg
180
8,223
7
257549
474976
14
V
Braakweg
172
7,009
8
257522
474946
14
V
Braakweg
170
4,667
9
257543
474916
14
V
Braakweg
160
4,518
OID
X
Y
VK
straatneng
V V
Vergertweg Vergertweg
Huisnummer 110 95
Berekende geurbelasting 7,096 5,909
Tabel 5: berekende geurbelasting bestaande geurgevoelige objecten toekomstige situatie
Te zien is dat het bestaande geurgevoelig object aan de Vergertweg 111 de hoogste geurbelasting kent. Doordat de hier berekende geurbelasting slechts weinig ruimte meer biedt tot de norm van 14 odour kan worden gesteld dat het bedrijf niet verder kan uitbreiden in deze toekomstige situatie. Dit betekent dat deze woning beperkend werkt voor de
uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf waardoor de geurbelasting ter hoogte van de dichtstbijzijnde te bouwen woningen op ‘t Vaneker in de praktijk niet hoger dan 6 tot 7 odour zal komen te bedragen (worst-case). In het onderzoek van het RIVM naar de geurbelasting in relatie tot het leefklimaat kan dit worden gekarakteriseerd als redelijk goed tot matig. 5.3
VASTE AFSTANDEN Naast de geurcontouren die zijn berekend op basis van de geuremissie moet tevens worden voldaan aan vaste afstanden. Deze vaste afstanden gelden zowel voor dieren met geuremissiefactoren als voor dieren zonder geuremissiefactoren. Bij dieren met geuremissiefactoren wordt dus getoetst aan de geuremissie én een vaste afstand. Bij dieren zonder geuremissiefactoren worden alleen getoetst aan een vaste afstand. De afstand die moet worden aangehouden ten opzichte van objecten buiten bebouwde kom bedraagt 50 meter. Hierbij wordt gemeten vanaf het emissiepunt tot de gevel van het geurgevoelig object. De stallen met de rosékalveren zijn gelegen op een afstand van meer dan 50 meter. In de inrichting worden tevens 2 paarden gehouden. Voor de paarden geldt alleen de vaste afstand van 50 meter. In figuur 5 is deze 50 meter contour aangegeven. Het gele object betreft het paardenverblijf. Het rode object betreft de woning aan de Vergertweg 103.
Figuur 5: geurcirkel (50 meter) rond paardenverblijf
5.4
CONCLUSIES De bestaande (vergunde) situatie van het agrarisch bedrijf gelegen aan de Vergertweg 105 biedt geen belemmering voor de ontwikkeling van ’t Vaneker. De geurbelasting bedraagt in deze situatie ongeveer 3 odour op de dichtstbij gelegen, te bouwen woningen, in ’t Vaneker. Hiermee kan de geursituatie als goed tot zeer goed worden beschreven. Ook na de ontwikkeling van ’t Vaneker houdt het bedrijf redelijkerwijs ruim voldoende mogelijkheden om verder te groeien. De inrichting zal in een worst-case scenario zodanig uitbreiden dat een geurbelasting ongeveer 6 tot 7 odour op de dichtstbij gelegen, te bouwen woningen in ’t Vaneker wordt veroorzaakt . Hiermee kan de geursituatie als redelijk goed tot matig worden beschreven. 5.4.1
Situatie Vergertweg 103
De woning aan de Vergertweg 103 maakte tot voor kort onderdeel uit van een agrarisch bedrijf. De agrarische activiteiten zijn echter beëindigd. Voor het voormalige bedrijf is wel een milieuvergunning verleend die nog van kracht is. Omdat er, ten tijde van het uitvoeren van dit onderzoek plannen zijn voor de ontwikkeling van een proeverij met beperkte detailhandel, is gevraagd deze ontwikkelingen mee te nemen in het onderzoek. De bestemming van het perceel Vergertweg 103 veranderd met de ontwikkeling van agrarisch in recreatief. Dit heeft echter geen invloed op de woning die op het perceel staat. Deze woning blijft gelden als geurgevoelig object. Artikel 3 lid 2 van de Wet geurhinder en veehouderij stelt dat een geurgevoelige object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij, of dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij, niet hoeft te voldoen aan de in artikel 3 lid 1 gestelde geurnormen, maar moet voldoen aan vaste afstanden. De afstand die moet worden aangehouden tot een object buiten de bebouwde kom bedraagt 50 meter. De afstand wordt gemeten vanaf het dichtstbijgelegen emissiepunt van de stal tot aan de gevel van het geurgevoelig object. Deze afstand is weergegeven in figuur 5. De afstand is bepalend voor de woning aan de Vergertweg 103. Het te realiseren recreatieve deel krijgt geen bescherming op grond van de Wet geurhinder en veehouderij. De woning aan de Vergertweg 105 is na 19 maart 2000 opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij. Er moest al een afstand van 50 meter worden aangehouden vanaf het verblijf van de paarden (zie ook paragraaf 4.2.2). Gelet op het feit dat ook in de bestaande situatie aan de 50 meter eis moet worden voldaan (ook de Wet stankhinder veehouderijen stelde deze eis) en dat er voor deze situatie een milieuvergunning is verleend, kan worden afgeleid dat aan deze afstand kan worden voldaan. De overige stallen liggen op een grotere afstand tot de woning en zijn daarom niet bepalend. Omdat kan worden voldaan aan de afstand van 50 meter vormen recreatieve ontwikkelingen rond het voormalige veehouderijbedrijf aan de Vergertweg 103 geen belemmeringen voor het bedrijf aan de Vergertweg 105 en omgekeerd, mits geen nieuwe geurgevoelige objecten binnen de cirkel van 50 meter worden gerealiseerd. De geurcirkel rond het verblijf van de paarden is hierbij bepalend.
0
Verg e 113
111
r twe
12,5
25
50
75
g
105
103
101
1001
1003
1002
100 Meters
De
0
62,5
125
Ver ger tsveld
250
375
Bra
ak
we
g
500 Meters
weg
3B/C
2
g Ver
1/1A
e rt sve ld w eg
3 odour huidig
t Over maa
14 odour toekomstig 14 odour huidig
110
3 odour toekomstig Verg ert
190 113 211
111
we g
Br aa
kweg
190 A
De
105
103
Ve rg 185
50
e rt
we
g
101
95
1001 180
1003 1002 76
172
75
170
73
160
De
Br aa
kw
eg
77
30A
30
86
Scho
eg
12
87
eg
en w
Sc h
kw
hu iz
Bra a
ers
85
oo
lw e
g
De
Va rg
olw eg
40
Wakersweg Wak er
14
141
15
140
Oosterma tens
traat
sweg