Hoofdstuk 1 : achtergrond & kader
Forensisch Welzijnswerk
= activiteiten m.b.t. de strafrechtsbedeling (opsporen, vervolgen, berechting en strafuitvoering : recht) en activiteiten die bijdragen tot het individueel of collectief welzijn (hulp en dienstverlening). 1. eng -> autonoom = eerstelijnsaanbod 2. ruim -> hulpverlening ingebouwd in justitie
Ö het is dus geen sector en geen werkveld, maar wel een concept ! -> examen !!!
Het strafrecht heeft 2 belangrijke functies : 1) normerende functie = omschrijven welke gedragingen strafbaar zijn en moeten worden gesanctioneerd 2) conserverende functie = rechtsgoederen beschermen die als prioritair worden beschouwd in de maatschappij
Ö
het strafrecht is dus niet neutraal, we moeten rekening houden met politieke en sociaal-economische factoren ! De functie van de straf is ook afhankelijk van wat de machthebbers nastreven : vergelding, afschrikking, verzoening dader en slachtoffer, herstel van schade,…
-> er is een spanningsveld tussen het sociaal verweer en het klassiek strafrecht
Ö Gevolg = het welzijnswerk wordt instrumenteel ingezet tot de realisatie van een strafrechtelijk beleid. <-> het recht op maatschappelijk dienstverlening
1
1. Het Ancien Régime
-> de gedetineerde gebruikt !
° lijfstraf als dominante strafvorm (schandstraffen, verbanning en vermogensstraffen) ° willekeur van de rechters ° wrede onderzoeksmethodes (tortuur) ° misdrijf = een persoonlijke aanval tegen de monarch ° wrede & ongelijke straffen ° klassenjustitie : het afkopen van straffen (geldboeten) ° absolute macht van de heer of de koning -> straffen was hun alleenrecht ! ° functie van de straf -> vergelding (spectaculaire & publiekelijke voorbeeldstraffen) ° recht en gerecht waren zeer versnipperd -> iedereen kon eigen rechtsregels uitvaardigen
Ö na de Middeleeuwen -> opkomst van het mercantilisme = een beleidsvorm waarbij de regering de handel moest bevorderen. Het doel was de economische positie van de staat te verbeteren. Gevolg = opkomst van vrijheidsberovende straffen met dwangarbeid. Het gaat dus om detentie gecombineerd met verplichte arbeid. De 1e oprichting was in 1555 in Londen. Ze werden genoemd : Bridewells, rasphuizen en spinhuizen.
Er was aanvankelijk een onderscheid tussen werkhuizen en correctiehuizen : (1) werkschuwe landlopers en bedelaars heropvoeden tot werkwilligen (2) plegers van geringere feiten Doel = verbetering via arbeid, religieuze activiteiten, tuchtiging Het ging om raspen van hout om rode verf te maken, spinnen en weven van kledij,… Vanaf het einde van de 17e eeuw was er geen onderscheid meer. De verbetering van de gedetineerden stond niet meer voorop, wel het winstbejag.
2
Coornhert = hij was een penoloog en criminoloog avant-la-lettre. Volgens hem kun je criminaliteit enkel aanpakken als je de oorzaken kent. Hij zag de criminaliteitsbestrijding op 2 vlakken. 1. preventie : registratie van armen en toezicht op hun levenswijze + tewerkstelling van leeglopers en uitsluiting van vreemdelingen 2. repressie : alternatief lijfstraffen -> vrijheidsstraffen met verplichte arbeid De doodstraf was volgens hem geen goede straf. Arme mensen zagen dit eerder als een bevrijding voor de ellendige omstandigheden waarin ze leefden. Vrijheidsstraffen hadden een economisch nut, maar het verbeterend of opvoedend element van de straf stond toch centraal. (<< verbetering van lediggangers>>).
2. Verlichting en Klassiek Strafrecht
° een reactie op de willekeur van de machthebbers ° verlichtingsfilosofen pleiten voor een totale hervorming van het strafrechtssysteem ° het recht op bestraffing moest gebonden worden aan 3 principes : 1) legaliteit -> misdrijven en straffen moeten worden vastgelegd in de wet 2) proportionaliteit -> straffen moeten in verhouding zijn met de ernst van het misdrijf 3) subsidiariteit -> overheid mag slechts optreden waar het nodig is -> ultimum remedium ° rationeel mensbeeld -> vrije wil en schuld (mensen kiezen bewust voor criminaliteit) ° krankzinnigen en jongeren beneden de leeftijd des onderscheids hebben geen vrije wil ° gevangenisstraf wordt de belangrijkste straf (19e eeuw) ° oprichting van tuchthuizen in Gent & Vilvoorde en Antwerpse bagne = gedetineerden die geketend waren werden gebruikt voor moeilijke openbare werken.
3
° evolutie naar prison manufacture -> vooral winstbejag (gevangenisfabriek) = productieve arbeid werd gebruikt als middel tot rehabilitatie ° Gevolg = overbevolking -> slechte voeding, promiscue toestanden, voeding afhankelijk van werk en hoge mortaliteit !
Ducpétiaux
= hij was de hervormer van het Belgische gevangenissysteem. Volgens hem hangt de graad van mortaliteit in de maatschappij samen met de verspreiding van welvaart en kennis. Centraal : zedelijke verbetering van veroordeling en behoeden van verder zedelijk verval van minderjarigen, landlopers en bedelaars. Volgens hem is er maar 1 oplossing -> het cellulair afzonderingssysteem ! Men moet gevangenen gaan isoleren en afzonderen. Doel = zedelijke verbetering Dit kon worden bereikt door het stimuleren van inkeer en schuldbesef, religieuze oefeningen, moraliserende gesprekken, onderricht en individuele arbeid. Hij richtte een speciale infrastructuur op voor minderjarigen (Beernem & Ruislede). Dit waren hervormings of heropvoedingsscholen.
Ö het was vooral nog een nachtwakersstaat ! = een staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de burgers. De enige taak van de overheid is in beginsel het garanderen van de veiligheid van de inwoners door het zorgen voor politie en leger. Er was weinig interesse in de burger.
Ö daarna : evolutie van een nachtwakersstaat naar een interventiestaat !
4
1. Sociaal verweer en criminele politiek
° eind 19e eeuw -> het positivisme : ontwikkeling van de menswetenschappen ° de gedetermineerde mens staat centraal = een misdrijf is het gevolg van verschillende factoren die zowel intern als extern kunnen zijn. Zoals het milieu, het gezin, het ras, de biogenetische factoren, urbanisatie, het klimaat,… De dader is niet langer een rationeel wezen dat bewust en uit vrije wil de wet overtreedt. De aandacht was dus gevestigd op de persoonlijkheid van de delinquent en de sociale gevaarlijkheid i.p.v. op de zwaarwichtigheid van de daad. ° het misdrijf is een maatschappelijk verschijnsel dat kan worden waargenomen en gemeten ° het strafrecht = een instrument om criminele politiek te voeren
Adolphe Prins = volgens hem beschikt de maatschappij niet over efficiënte middelen om de massale criminaliteit en het recidivisme te beperken. Hij vormde de brug tussen het klassiek strafrecht en het sociaal verweer (neo-klassiek). 1. Klassiek strafrecht : de mens beschikt over een vrije wil. 2. Sociaal Verweer : deze vrijheid is bij vele personen beperkt wegens mentale stoornissen. Hij was voorstander van de tweesporenaanpak. Er is nood aan een breedvoerig sociaal-criminele zekerheid en criminele politiek = ° overheidsprogramma’s -> sociale zekerheid, onderwijs en volksgezondheid ° gedifferentieerde aanpak -> minderjarigen, abnormalen en landlopers ° gevangenis -> voor zinvolle arbeid (gemeenschapsregime & individueel detentietraject) Hij vormde de inspiratiebron voor heel wat beleid en regelgeving ! (Kinderwet 1912)
5
2. Caritas en overheid
•
sociale polarisering
•
de vaststelling dat strafrecht op zich & filantropie niet helpen
Ö dwingt de overheid tot meer interventie tegen het zedelijk verval => moral entrepreneur
1. morele volksgezondheid (alcoholisme, weddenschappen, zedeloosheid) -> Lejeune & Vandervelde 2. overheidsprogramma’s (sociale zekerheid, onderwijs,…) 3. ideeën over alternatieven voor gevangenisstraf (bemiddeling) -> 1e poging tot alternatieven 4. homes voor thuislozen
Caritas = mensen helpen om je plaats in de hemel te verdienen. Dit komt voort uit de kerkelijke liefdadigheid. Het omvat 2 kenmerken: de instrumentalisering van de zorg en het gunstkarakter van de zorg. Het basisidee = liefdadigheid is een plicht en is nodig voor het zielenheil van diegene die aan liefdadigheid doet.
3. Patronage
° start van de reclassering in ons land -> Wet Lejeune = een Belgische wet van 31 mei 1888. Deze wet voorziet in een voorwaardelijke invrijheidsstelling van gedetineerden. Dit was het begin van de reclassering : sociale aanpassing of heraanpassing van ex-gedetineerden. ° doel = geen hulpverlening, maar een nieuw beheersingsinstrument
° een scherp onderscheid -> ‘hulp verdienen’ en ‘hulp kan niet baten’ -> sommige mensen verdienen geen recht op hulpverlening !
6
° start van de inzet van welzijnswerk in strafrechtelijke context -> patronage = de vrijwillige inzet en weldadigheid van gegoeden ten behoeve van de behoeftigen.
° consensusbenadering
= het individueel belang en maatschappelijk belang vallen samen. Het doel = verandering van de samenleving in de gewenste richting. De interventie gebeurt op basis van het onderscheid tussen een hulpverlenende & repressieve benadering. Conflicten worden gezien als een bedreiging en ze moeten worden opgelost of onzichtbaar gemaakt worden. De interventie-instrumenten bij uitstek zijn werkverschaffing & heropvoeding.
a) er is eensgezindheid over de interpretatie van waarden & normen b) er is eensgezindheid over de wijze waarop conflicten opgelost worden
<-> dissensusbenadering = er is geen consensus over conflictoplossing. Er bestaan weinig universele waarden in de samenleving. Dit kan leiden tot anomie, een situatie van normloosheid.
° oprichting dienst penitentiaire geestelijke geneeskunde (= criminele antropologie)
° oprichting patronage of beschermingscomités = dit is een inschakeling van het welzijnswerk in de strafuitvoering. Het is het startpunt van de private reclassering. Het bestaat uit een vrijwillige inzet en weldadigheid van gegoeden ten behoeve van de behoeftigen. Mensen uit de burgerij zetten zich in voor liefdadigheidswerk.
7
Kenmerken -
voorbereiding VI en voogdij tijdens proefperiode
-
machtswapen -> tegelijk bemiddelen voor tewerkstelling, onderdak & materiële steun
-
minderjarigen -> sociaal onderzoek, voogdij en plaatsing na rijksweldadigheidsscholen Ö
voorlopers van de kinder en jeugdrechters
-
landlopers -> opnieuw onderscheid => onwilligen (repressie) en buiten hun wil (toevlucht)
-
abnormalen -> gevaarlijke en criminele krankzinnigen, alcoholici (1930 -> in de wet)
4. Reclassering
° Emile Vandervelde (1920) ° oprichting P.A.D = Penitentiaire Antropologische Dienst : deze was verantwoordelijk voor : 1) het algemeen wetenschappelijk toezicht in de gevangenissen 2) de controle van interne medische diensten 3) de professionele vorming en opleiding van het personeel 4) de organisatie van gevangenisarbeid 5) verzorging van het penitentiair personeel 6) onderzoek van gedetineerden Ze werkten met een netwerk van antropologische laboratoria in 10 strafinrichtingen. Zij onderzoeken en classificeren gedetineerden. In 1921 werden de 1e psychiatrische annexen opgericht : afdelingen met geneesheren en gespecialiseerd personeel voor probleemgevallen onder gedetineerden. Er werd onderzocht of ze een mentale stoornis hadden of niet. ° ontstaan van diverse gevangenisregimes -> afdelingen voor mannen en vrouwen, sanatorium,… ° Maar -> weerstand tegen P.A.D door administratie en directeurs
8
° Toch steeds meer professionalisering van sociaal werk binnen en buiten de strafrechtsbedeling ° 1920 -> scholen voor maatschappelijk werk
Werken der Wederaanpassing = ze worden georganiseerd op professionele basis. Het doel was de preventie van landloperij en de opvang van landlopers. Ze verschillen met beschermingscomités omdat ze direct professioneel worden georganiseerd en uitgaan van een antropologische visie. De doelstelling werd later verruimd tot geïnterneerden en voorwaardelijk invrijheidgestelden. ° 1937 -> Centrale Sociale Dienst
1. Nieuw Sociaal Verweer : jaren ’50 en ‘60
° Na WO II : •
wederopbouw -> financiële steun van VS
•
groeiende economische bloei
•
politieke consensus
•
aandacht voor solidariteit werd belangrijker
° uitwerking van de verzorgingsstaat = een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. ° aandacht voor mensenrechten (proceswaarborgen voor gedetineerden) ° sterk geloof in individualisering en resocialisering ° centraal in overheid : •
sociale controle & herverdeling -> sociale zekerheid
•
garantie -> sociale grondrechten
•
integratie -> voorkomen van uitsluiting
9
° tweesporenbeleid
= normale delinquenten krijgen een straf. Andere delinquenten zoals jongeren en geestesgestoorden, krijgen een repressieve maatregel. Dit staat in de wet op de jeugdbescherming en wet bescherming maatschappij. Men had dus aandacht voor de persoon van de dader. (Probatiewet)
° individualisering van de strafuitvoering ° verdeskundiging van het psycho-sociaal werk •
nadruk op individu
•
sociale enquêtes en voorlichtingsrapporten
•
methodiek = case work -> cliënt-centrisme
° toename van het aantal onthaaltehuizen (ex-gedetineerden) ° bij de P.A.D. -> evolutie = er werd afgestapt van het individueel onderzoek vanuit een louter morele en antropologische invalshoek. Men vond dat dit onderzoek te veel wetenschap om de wetenschap produceerde. De visie en het instrument dat hij ontwikkelde was gericht op het bekomen van info, nuttig voor het detentieverloop en voor de postpenitentiaire begeleiding. Ö impact van de penitentiaire antropologie verminderde
° 1963 -> P.O.D.
= Penitentiair Oriëntatiecentrum. Het centrum ontwikkelt 3 activiteiten : Men gaat persoonlijkheidsonderzoeken doen bij zwaargestraften (om te kijken of ze in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling). Men gaat doorgangs of oriëntatieonderzoeken doen bij het begin van de detentie en speciale onderzoeken voor speciale gevangenen.
10
2. Justitie resocialiseert
° 1971 -> O.B.E.
= Observatie en Behandelingseenheden. Werden opgericht in 9 inrichtingen. Men zorgt voor begeleiding en behandeling van individuele gevangenen, organisatie van de basisactiviteiten voor gedetineerden en de vorming van het personeel. De nadruk ligt op diagnose, rapport en advies inzake VI en penitentiair verlof.
° 1965 -> Algemeen Reglement ° 1971 -> Algemene Instructie Ö
maken het regime liberaler : •
briefwisseling
•
bezoek
•
kantinebedeling
° 1964 -> Probatiewet -> individualiseert de straf
° Kader Maatschappelijk Assistenten = per gerechtelijk arrondissement werd voorzien in een team van : 1) probatie-assistenten 2) penitentiair maatschappelijk assistenten (<
>) ° Sociale Dienst en Probatie -> Probatie-assistenten ° OBE’s -> penitentiair en maatschappelijk assistenten ° CBM (Commissie ter Bescherming Maatschappij) -> maatschappelijke assistenten
° rol van de beschermingscomités verschrompelt -> hun rol in de VI neemt af ° aftakeling van de gebouwen -> plannen om nieuwe complexen te bouwen ° in de jaren ’70 -> nieuwe intitiatieven
11
1. What Works : de kritische jaren ‘70
° verzet tegen de overgereglementeerde voorbeeldmaatschappij = men verwijt het gebrek aan interesse voor persoonlijke ontplooiing en de overproductie en overconsumptie. ° de economische groei stopt en er breekt een crisis uit ° er zijn geen middelen meer om de opgestarte initiatieven verder uit te bouwen bv. probatie
° kritiek op het Nieuw Sociaal Verweer : •
een te grote discretionaire bevoegdheid aan actoren van strafrechtsbedeling
•
grote beleidsvrijheid -> verregaande individualisering
•
negatieve invloed op positie van dader en slachtoffer
•
geen rechtszekerheid meer
Ö schending van het legaliteitsbeginsel en proportionaliteitsbeginsel ! ° ontstaan van een nieuwe strekking -> Nieuw Realisme = een samenvoeging van verschillende denkrichtingen die reageren tegen het nieuw sociaal verweer. Ze grijpen terug naar de oude ideeën van de klassieke leer.
° reintegrative shaming = dit bestaat uit het uiten van morele afkeuring op zodanige wijze dat de dader wroeging krijgt over hetgeen gebeurd is zonder dat hij zich als persoon afgewezen voelt. Dit houdt in dat de jongere spijt betuigt over zijn of haar verkeerde gedrag tegenover o.a. de ouders (shaming). Deze spijtbetuiging versterkt de sociale bindingen (reintegration).
12
° abolitionisme = een radicale strekking die kritiek heeft op de verregaande controle en het net-widening effect. (= hoe meer lichtere straffen er zijn die kunnen worden opgelegd, hoe groter de kans dat de procureur ook voor de lichtere feiten de vervolging gaat instellen (waar hij het vroeger zou seponeren) omdat ze toch maar een opvoedingsstraf zullen krijgen die best handig zou zijn. Zaken die vroeger ongestraft zouden blijven , worden nu toch gestraft.) Ze hebben ook kritiek op de strafrechtelijke interventie zelf. Het strafrecht lost volgens hen niets op, maar ligt aan de basis van maatschappelijke problemen. Ze pleiten voor andere methodes : conflictafhandeling door betrokken partijen of crisisinterventie.
° What Works benadering van Martinson = begin jaren zeventig publiceerde hij een overzichtsstudie waaruit bleek dat allerlei goed bedoelde therapieën en behandelingen bij veroordeelden niet tot minder recidive leidden. Hij zei het niet met zoveel woorden, maar algauw stond zijn bijdrage bekend als ‘Nothing Works’. Met het geloof in de helende werking van behandeling van delinquenten was het snel gedaan en de strafrechtspraktijk in de Verenigde Staten en later ook elders werd harder en repressiever.
° de positie van het welzijnswerk wijzigt -> OCMW-wet 1976 = niet enkel een instrumentele inpassing in economische en sociale controledoelstellingen, maar ook een subjectief recht op maatschappelijke dienstverlening en op een menswaardig bestaan. Het accent verschuift dus van een ‘extern gestuurd’ aanbod naar een subjectgestuurd aanbod.
13
Ö paradoxaal karakter van welzijnswerkinterventies 1. enerzijds deskundig hulpverlenend
=> ‘Hulp en Recht’ debat
2. anderzijds paternalistisch en pedagogiserend
= dit debat gaat over de ‘eigenheid’ van het welzijnswerk. Het welzijnswerk wil zich graag zien als emanciperend gezag. Het wil zijn gezag ook uitoefenen los van het strafrecht. ° onvrede over de penitentiaire situatie =
• overbevolkte inrichtingen • gebrek aan zinvolle tewerkstelling • overmatig gebruik van cellulaire afzondering • gebrekkige hygiënische voorzieningen • ongelijke bejegeningen
Ö soms gewelddadige acties en opstanden in Europa en de VS ! ° nieuwe adviezen = •
onthaaltehuizen voor ex-gedetineerden
•
onthaaltehuizen voor ex-psychiatrische patiënten (Oikonde)
•
het alternatief juridisch advies (de Wetswinkels)
•
belangengroepen (Liga voor de verdediging van de Rechten van de Mens)
Ö deze ontwikkelen zich los van de sociale dienstverlening & het justitieel apparaat !
2. Justitie overvraagd = zowel interne als externe maatschappelijk werkers werden overbevraagd. Men sprak van een ernstige onderbezetting. Grondige begeleiding was niet mogelijk, de contacten waren overwegend sporadisch en sociaal-administratief van aard.
14
° Hoge Raad voor Penitentiair Beleid
= opgericht in 1978 voor (niet opgevolgde) adviezen inzake herziening van de VI, opleiding, klachtrecht van gedetineerden,…
° grote problemen binnen (personeel) en buiten de gevangenissen (caseload probatie-assistenten)
3. De staatshervorming 1980
° initiatieven om private reclasseringsdiensten van Vlaams gedeelte samen te brengen ° Bijzondere wet 8 augustus 1980
= penitentiaire en postpenitentiaire sociale hulpverlening, met uitzondering van de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen naar Gemeenschappen ! 1. minister van Justitie -> niet meer bevoegd 2. gemeenschappen -> nieuwe verantwoordelijkheid
° herdefiniëring van de welzijnsbenadering -> terugdringen gevangenisstraf -> alternatieven ° bevoegdheidsoverheveling -> een kans om een autonome hulpverlening uit te bouwen ° discussie tussen professionele en vrijwillige hulpverleners ° 1e werkgroep :
• Diensten voor Sociale Reïntegratie Brugge & Brussel • Beschermingscomité Leuven • Werk der Wederaanpassing Antwerpen
° vrijwilligers = willen binnen Federatie van Diensten voor Sociale Reïntegratie blijven ° professionelen = zoeken naar een eigen overkoepelende structuur ° 1991 : •
Vlaamse Vereniging voor Forensisch Welzijnswerk
•
Federatie van Diensten voor Sociale Reïntegratie Ö
Vlaamse Federatie voor Forensisch Welzijnswerk
15
4. Nieuwe initiatieven van het terrein na 1980 ° vroeghulpprojecten = opgericht tussen 1982 en 1985 door het Werk der Wederaanpassing in Antwerpen met steun van de directie en de sociale dienst van de gevangenis. Dit wordt gezien als een realisatie van een hulpverleningsaanbod aan justitie-cliënten en hun omgeving (ouders, partner, kinderen). Het komt tot stand in een zo vroeg mogelijk stadium van het proces voor het definitief vonnis. ° slachtofferhulp = naast vroeghulp doet het Justitieel Welzijnswerk in Leuven in 1984 ook aan slachtofferhulp. Een project voor hulpverlening voor slachtoffers van misdrijven.
5. Beleid na 1980 : het besluit van 1985
BVE 24 juli 1985 = Besluit van de Vlaamse Executieve houdende Erkenning en subsidiëring van diensten voor forensische welzijnszorg. Dit gaat over de voorwaarden voor erkenning en subsidiëring van de diensten van de forensische welzijnszorg. Hulpverlening die verband houdt met de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen zoals begeleiding van voorwaardelijke invrijheidsstelling behoort tot de bevoegdheid van de Minister van Justitie. Hulpverlening op vraag van de cliënt zelf behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Zowel vrijwilligersdiensten als professionele diensten werden erkenbaar en subsidieerbaar gesteld.
Ö Vanaf dan werkt men onder de benaming ‘Justitieel Welzijnswerk’
16
Ö private reclasseringsdiensten moeten hun justitiële begeleidingsopdrachten afbouwen
voor enkelen om zich vervolgens te richten op vraag naar hulpverlening van de zeer grote groep cliënten die niet gevat was door een justitiële begeleidingsopdracht (nabestaanden, voorlopig gehechten).
(1) vroeghulp -> voorlopige hechtenis of vrijheid beperkende maatregelen (2) detentiebegeleiding -> vrijheidsberovende : beperkende straf (3) reclasseringshulp -> voorwaardelijke en voorlopige invrijheidstelling (4) slachtofferhulp -> eerst mee onder de koepel, later afzonderlijk en uiteindelijk toch weer samen in polyvalente en ambulante centra voor justitieel welzijnswerk.
1) Het Samenwerkingsakkoord tussen justitie en de Vlaamse Gemeenschap van 1994
° Bijzondere wet 8 augustus 1988
= herformulering van de bevoegdheidsverdeling : << sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie >>. Er was wel bevoegdheidsverdeling, maar ze er was geen samenspraak of visie.
° Koning Boudewijnstichting = in 1991 gaven ze opdracht tot een studie over de humanisering van de gevangenis en maatschappelijke aanpak van delinquentie. Deze inventariseerde het aanbod van de maatschappelijke dienstverlening in forensische setting. Op elk terrein (onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, welzijn, ontspanning, werkgelegenheid,…) werden grote lacunes vastgesteld. Zowel op het vlak van het gemeenschapsbeleid als op het vlak van penitentiair beleid. Oplossing = een nauwere samenwerking tussen federale overheid en gemeenschapsoverheden.
17
° CPT-bezoeken
= Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Bestraffing of Behandeling. Zij stelden in 1993 gelijkaardige zaken vast in de gevangenissen : slechte levensomstandigheden, overbevolking, ontbreken van een beklagrecht en toezicht. => Samenwerkingsakkoord 1994 !
°Welzijnsteam
= deze werden opgericht bij het samenwerkingsakkoord tussen justitie en de Vlaamse Gemeenschap in 1994. In elke gevangenis werd een welzijnsteam opgericht. Beide hulpverleningscircuits zijn daarin structureel aanwezig. Hun taak is : zorgen voor een integrale hulp en dienstverlening met 2 dimensies =
1) humane en welzijnsgerichte strafuitvoering -> Dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing = onthaal van gedetineerde, begeleiding van het detentietraject en rapportage.
2) waarborgen van sociale hulp & dienstverlening aan gedetineerden en hun gezin -> Diensten voor Forensisch Welzijnswerk = begeleiding van het psychosociaal traject van gedetineerden, introductie, coördinatie en ondersteuning van derden die meewerken aan de hulpverlening.
2. Forensisch Welzijnswerk is algemeen welzijnswerk (1994)
° Harmonisatie van de regelgeving = door de staatshervormingen van 1980 en 1988 werden de welzijnsmateries op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap samengebracht onder 1 noemer : ‘het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap’. Binnen dit ministerie werd het departement gevormd : Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
18
Ö 1 kaderdecreet
: <> = •
Forensisch Welzijnswerk
•
Diensten voor Tele-Onthaal
•
Centra voor maatschappelijk werk
•
Centra voor levens en gezinsvragen
•
JIP en JAC
•
Diensten begeleid zelfstandig wonen
•
Diensten voor thuislozenzorg
° oprichting van polyvalente centra voor algemeen welzijnswerk = het samenbrengen van meerdere erkenningscategorieën onder 1 administratief organisatorisch geheel.
° het Vlaams deel heet -> justitieel ambulant welzijnswerk en is eerstehulpverlening = het is hulpverlening die nodig is voor mensen die ergens anders geen hulp kunnen krijgen of die hun problemen niet in een geordende vorm kunnen presenteren. Men kan doorverwijzen naar een andere 1e lijnsdienst (Centrum voor levens en gezinsvragen) of een 2e lijnsdienst (centrum voor geestelijke gezondheidszorg).
° taken van Vlaamse Federatie worden overgenomen door SAW = Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Deze overkoepelt alle erkende private centra algemeen welzijnswerk. Gespecialiseerde stafmedewerkers zorgen voor specifieke ondersteuning van de lokale centra voor justitieel welzijnswerk. ° enkel professionele hulpverlening wordt erkend, geen erkenning van vrijwilligersdiensten
19
3. … maar is het nog ‘forensisch’ (1997) ?
° Decreet 1997 vervangt het decreet 1991 = •
generalisering, schaalvergroting en responsabilisering van algemeen welzijnswerk
•
diverse erkenningscategorieën worden afgeschaft
•
enveloppe-subsidiëring
•
lokale welzijnsplanning
•
kwaliteitszorg
° Justitieel Welzijnswerk behoudt haar specificiteit (eigen samenwerkingsakkoord 1994) ° nu ook -> << sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op sociale reïntegratie >> ° forensische overeenkomsten tussen : Vlaamse Gemeenschap & CAW’s ° doel = ondersteuning van forensische opdrachten in CAW’s ° via -> forensische teams
4. Samenwerkingsakkoord in de praktijk
° geleidelijke versterking van het personeelskader van de diensten Justitieel Welzijnswerk -> voor de uitbouw van een welzijnsteam ° Interdepartementale Commissie
= inventariseert in 1995 de dienstverlening in Vlaanderen m.b.t. de gedetineerden. Resultaten =
1.
weinig uitgewerkt
2. grote afwezigheid in justitiële setting van maatschappelijke dienstverlening 3. nood aan : •
permanente samenwerkingsstructuur op centraal niveau
•
welzijnsbenadering in criminaliteit
•
ondersteuning praktijkontwikkelingen Ö
2001 : Beleidscel Samenleving & Criminaliteit !
20
6. Het Strategisch Plan van 2000
• Vlaamse Gemeenschap • waarborgen van rechten voor alle gedetineerden & hun directe sociale omgeving • m.b.v. een integrale en kwaliteitsvolle hulp en dienstverlening • zodat ook zij zich harmonisch en volwaardig kunnen ontplooien in een samenleving
5 kernstrategieën 1) uitbouwen van een kwalitatief aanbod 2) profileren van het aanbod zodanig dat gedetineerden er maximaal gebruik van maken 3) ontwikkelen van samenwerkingsmodellen (onderling en met gevangenissen) 4) draagvlak Vlaamse Gemeenschap, justitie en samenleving verkrijgen en vergroten i.f.v. 1 visie 5) ontwikkeling van een HRM en organisatie en ontwikkelingsbeleid
= er werd een uitvoeringstermijn van 9 jaar vooropgesteld want alle ambities kunnen niet in 1 keer worden verwezenlijkt. Er werd gestart met het Strategisch Plan in de pilootregio AntwerpenKempen. Het Plan moest worden vertaald in een operationeel model : concrete acties en middelen die daarvoor nodig zijn.
Het plan -> de gedetineerde als burger -> rechtsburgerschap van gedetineerden
= gedetineerden blijven het recht op maatschappelijke
dienstverlening behouden. De vrijheidsberoving is geen reden om dit te onderbreken. Het is van belang te benadrukken dat de ze burgers met rechten blijven. Hun het recht ontzeggen zou hun het gevoel geven dat ze maatschappelijk afgeschreven zijn. Hun kijk op de maatschappij zou daardoor negatief worden.
21
Dit recht moet gewaarborgd worden door gewone maatschappelijke voorzieningen die toegankelijk zijn voor elke burger. Zoals VDAB, Basiseducatie, Openbare bibliotheek,… Categoriale voorzieningen kunnen hun cliënten stigmatiseren = inclusieve benadering.
Gevolgen = 1) gedetineerden worden gezien als personen & burgers en niet als delinquenten 2) de band met de samenleving kan in positieve zin worden hersteld 3) een groter begrip voor de problematiek van delinquenten 4) het vormt de basis voor een kansrijker sociale reïntegratie 5) invoer van professionaliteit, deskundigheid en knowhow in de gevangenis
Het plan -> nauwe samenwerking met justitie
° er is samenwerking en netwerkvorming tussen de gevangenissen nodig ° er is samenwerking nodig tussen de Vlaamse hulp en dienstverleningsactoren ° Waarom? •
elkaars inbreng versterken en verdiepen
•
overlapping en versnippering vermijden
•
een integraal detentie en reclasseringstraject uitwerken
° daarom -> Planningsteams maatschappelijke dienstverlening = dit wordt opgericht in elke gevangenis in de pilootregio. Deze teams worden samengesteld uit vertegenwoordigers van alle belangrijke sectoren van de maatschappelijke dienstverlening (hulpverlening, opleiding en tewerkstelling, onderwijs, cultuur). Ze staan onder leiding van een beleidsmedewerker van de Vlaamse Gemeenschap. Opdracht = een integraal en kwaliteitsvol aanbod uitwerken. De bijeenkomsten worden bijgewoond door een deel van het gevangenispersoneel.
22
Operationalisering op papier
° 2001 -> beleidscel samenleving en criminaliteit ° 2002 -> implementatieplannen strategisch plan ° 2003 -> 1e evaluatieverslag en motie Vlaams Parlement over Antwerpen ° 2003-2008 -> Sectorprotocol ° 2004 -> onderzoek kwaliteit en effectiviteit van hulp en dienstverlening aan gedetineerden ° 2004 -> resolutie Vlaams Parlement over begeleiding gedetineerden & hun omgeving ° 2007 -> Protocol Federale Regering : zorgtraject voor jongeren met psychiatrische problemen
Operationalisering op het terrein
(1) kwalitatief aanbod -> toegankelijk, laagdrempelig, kwaliteitsvol,… (2) aanbod laten gebruiken -> informeren, sensibiliseren, motiveren, adviseren,… (3) samenwerking -> PMD -> Planningsteam Maatschappelijke Dienstverlening (4) draagvlak -> correcte beeldvorming (5) HRM en organisatie -> intervisie, studiedagen, retentiepolitiek, evaluatiegesprek,…
Stand van zaken implementatie strategisch plan
° 1 september 2002 : 5 gevangenissen -> Antwerpen, Hoogstraten, Merksplas, Wortel ° 1 januari 2003 : Brugge ° 19 november 2006 : Hasselt ° 1 april 2007 : Gent
23
Behoefteonderzoek: TEKST: De gemeenschap achter de tralies
Een gedetineerde heeft vanaf het ogenblik dat hij in de gevangenis terechtkomt, een aantal behoeften die rechtstreeks verband houden met zijn opsluiting.
Van Haegendoren (2001) Ö
behoeftehiërarchie
1. vrijheid = de gedetineerde die de gevangenis binnenstapt heeft 1 grote behoefte die alle andere overheerst. Om deze behoefte te kunnen vervullen zou hij al zijn andere behoeften opgeven. Hulpverlening is hier belangrijk want deze begeleidt de gedetineerden bij hun reclassering. 2. zorg voor nabestaanden en bezoek = de band met buiten blijft belangrijk. De familie is belangrijk want het is een steun en toeverlaat. Ze zijn alles wat de gedetineerde nog rest. Het bezoek vormt het hoogtepunt in het leven binnen de gevangenis. Het justitieel welzijnswerk is hier belangrijk omdat het contact kan opnemen met de familie en hun begeleiden. 3. huidige leefsituatie
= de gedetineerde is ook bezig met zijn dagdagelijkse behoeften zoals eten, hygiëne, celgenoten, behandeling door penitentiaire beambten en hulpverleners,…
4. zinvolle tijdsbesteding
= werk hebben in de gevangenis is van groot belang. Het is financieel interessant en het levenritme van buiten blijft min of meer behouden. Men is een groot deel van de dag uit de cel en ’s avonds moe zodat men goed kan slapen.
24
Resultaten
1) dienstverlening = dit neemt de vorm aan van een socio-educatief aanbod dat erop gericht is de maatschappelijke positie van de gedetineerde te verbeteren. De vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap in de gevangenissen die dit aanbod moeten realiseren, zijn de mensen van het justitieel welzijnswerk en de sociaal-culturele werkers. •
sociaal-cultureel werk -> cursussen, films, toneel, optredens,…
•
sport
•
lectuurvoorziening -> moderne gevangenisbibliotheek
•
onderwijs -> klassikaal of zelfstudie
•
arbeid -> 2/3e hebben hulp nodig bij het zoeken naar werk
Ö de behoefte aan dienstverlening is groot, de gedetineerden vervelen zich ! Ö het aanbod is kleiner dan de vraag ! Te weinig personeel & infrastructuur !
2) hulpverlening Ö
de behoefte aan hulpverlening > behoefte aan dienstverlening
° veel zorgen om de vrijheid (<<wanneer zal ik vrijkomen?>>) ° bekommernis om de familie ° de hulpverleningsinstantie bij uitstek -> Psychosociale Dienst => kritiek = • te weinig personeel • het personeel is te onervaren • te groot verloop omdat hun statuut minder aantrekkelijk is dan in privé sector • ze zitten op 2 stoelen : medebeslisser & begeleider
° Justitieel Welzijnswerk is minder gekend => vrij grote tevredenheid & positieve beeldvorming !
25
3) nabestaanden en slachtoffers
° belang van bezoek
= nabestaanden zijn voor de gedetineerden het belangrijkst. Ze zijn een steun en toeverlaat tijdens de detentie. Ze geven hoop op een betere toekomst. Een aantal gedetineerden ontvangen geen bezoek, zij ervaren dit als een groot gemis. Voor hen zou een aantal aparte activiteiten moeten
° slachtoffers
georganiseerd worden.
= binnen de gevangenis heerst er geen herstelgerichte cultuur die aandacht heeft voor het slachtoffer. Maar er zijn wel gedetineerden die het moeilijk hebben met het feit dat ze slachtoffers gemaakt hebben. Sommigen voelen duidelijk de nood om erover te praten en eventueel stappen te ondernemen naar de slachtoffers toe.
4) specifieke doelgroepen
° verschillen tussen mannen & vrouwen in de gevangenis •
vrouwen kiezen meer voor ontspannende activiteiten dan voor vormende
•
vrouwen zien zichzelf in een bevoorrechte positie tegenover mannen
•
het regime in de vrouwenvleugels is losser
•
er is minder agressie dan bij de mannen
•
4/5 vrouwen zijn moeders -> dit vraagt een specifieke hulp en dienstverlening
° verschillen tussen beklaagden, veroordeelden en geïnterneerden
-> op vlak van de dienstverlening = • beklaagden : vragen meer om ontspanning • veroordeelden & geïnterneerden : meer vormende activiteiten
26
-> op vlak van de hulpverlening = • beklaagden : problemen rond rechtszaak • veroordeelden : problemen rond vrijlating • geïnterneerden : problemen rond overplaatsing
° verschil tussen Nederlandstalig en anderstaligen •
minder vlug aan werk
•
minder participatie aan activiteiten -> meer sportactiviteiten
•
minder contact met de hulpverlening door hun taalprobleem
•
meer dan anderen vinden zij arbeidstoeleiding belangrijk
•
minder vaak bezoek
•
ze zijn minder met hun slachtoffer bezig => de meeste zijn beklaagden
27
7. Het protocolakkoord van 2001 ( -> zie bijlage Hoofdstuk 1 )
° Minister van Justitie Marc Verwilghen ° Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Mieke Vogels ° uitgangspunt Î
een herstelgerichte invulling van de strafuitvoering. Dit betekent dat Justitie ruimte wil scheppen voor buitengerechtelijke conflictoplossingen vanuit de samenleving.
1) slachtofferzorg Î Dit gaat over de doorverwijzing van minderjarige slachtoffers van interfamiliaal (seksueel) geweld. Beide ministers gaan onderzoeken via overleg met de vertrouwenscentra kindermishandeling, op welke wijze deze slachtoffers snel en efficiënt naar de hulpverlening kunnen verwezen worden.
2) justitiehuizen Ö
dit wordt gezien als een plaats waar het justitiële en het welzijnsbeleid elkaar raken. Op de diverse terreinen zullen beide partijen op een gelijkwaardige manier moeten samenwerken om zo een efficiënt en effectief antwoord te kunnen bieden op de noden van de cliënten.
3) begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Î
de Minister van Welzijn en Gezondheid zal ervoor zorgen dat er voldoende financiële middelen zijn voor de CAW en de centra voor GGZ. Er zal ernaar gestreefd worden dat geen enkele seksuele delinquent wordt geweigerd in de hulpverlening.
28
4) hulp en dienstverlening aan gedetineerden Î
dit samenwerkingsakkoord zal zowel in de breedte als in de diepte worden uitgebreid. Enerzijds tot extramurale prepenitentiaire en postpenitentiaire zorg en anderzijds tot een intersectoraal aanbod inzake hulp en dienstverlening.
5) internering Ö de Minister van Justitie, de Minister van Welzijn en Volksgezondheid en de Minister van Sociale Zaken, nemen het initiatief om deze problematiek grondig aan te pakken. Er zullen zorgcircuits worden ontwikkeld voor de opvang van low tot medium risk geïnterneerden. Î
dit zal gaan van ambulante begeleiding tot residentiële opvang. Er zal een forensisch psychiatrische eenheid voorhanden zijn binnen de structuur van een psychiatrische kliniek.
6) alternatieve sancties en maatregelen voor minderjarigen Î
de minister zorgt ervoor dat er zoveel mogelijk kansen zullen worden geschapen voor buitengerechtelijke conflictoplossing.
29
TEKST : Vorming, op weg naar integratie
Ö een onderzoek met als doel : het aanbod van de volwasseneneducatie in kaart brengen bij nieuwkomers en gedetineerden in Limburg. Het onderzoek bestond uit :
1. diepte-interviews 2. bronnenstudie
1) De nieuwkomers als doelgroep van het onthaalbeleid = a. asielzoekers van wie de asielaanvraag ontvankelijk verklaard werd b. erkende vluchtelingen c. mensen zonder papieren d. gezinsherenigers e. gezinsvormers Î meerderjarige personen Î die geen of onvoldoende Nederlands kennen Î die achterstandskenmerken vertonen -> dit kan leiden tot kansarmoede Î Zuid-Europese volgmigranten Î die zich voor lange tijd in Vlaanderen willen vestigen Î
ze krijgen de kans om te stappen in een onthaaltraject van 1 jaar dat gericht is op sociale, educatieve en professionele zelfredzaamheid. Het onthaalprogramma bestaat uit 4 stappen =
1) werving van de nieuwkomers Î
bij inschrijving in de gemeente worden nieuwkomers gevraagd om contact op te nemen met het onthaalbureau van de dienst in de gemeente.
30
2) intakegesprek -> de nieuwkomer wordt aangespoord om in het traject te stappen 3) educatief traject Î
de nieuwkomer volgt een cursus van 200 uren Nederlands en een cursus van 60 uren maatschappelijke oriëntatie.
4) afsluiting en overdracht Î
er wordt verondersteld dat de nieuwkomer voldoende Nederlands kan en dat hij voldoende kennis heeft van de werking van de Vlaamse samenleving. Hij wordt dan overgedragen aan de VDAB of de lokale werkwinkel voor een opleiding of een job.
Ö gedurende dit hele proces worden ze ondersteund door de trajectbegeleiders !
° ze staan heel positief tegen dit onthaalbeleid -> zeer enthousiast ° mannen -> ze zien het als een mogelijkheid om sneller aan werk te geraken ° vrouwen -> ze zien het als een mogelijkheid om onafhankelijk te kunnen functioneren ° toch zijn er een aantal knelpunten =
¾
het traject duurt lang -> 1 jaar
¾
de lessen zijn meestal overdag -> moeilijk te combineren met arbeid
¾
vrouwelijke volgmigranten worden snel zwanger
¾
verre verplaatsingen
¾
na 1 jaar onthaaltraject -> nog geen effectieve zelfredzaamheid
¾
lange wachtlijsten
2) gedetineerden ° Nederlandstalige mannelijke gedetineerden tussen 20 en 40 afkomstig uit Limburg ° de helft is laaggeschoold ° beroepsonderwijs en technisch onderwijs die ze niet afmaakten
31
° hoge werkloosheidsgraad & lage activiteitsgraad ° 22 uur in de cel die ze moeten delen met andere celgenoten 1) tekort aan werk en activiteiten 2) overbevolking ° behoeftehiërarchie =
1.
vrijlating
2.
nabestaanden
3.
concrete dagelijkse leefsituatie
4.
een zinvolle tijdsbesteding
° vorming in de gevangenis ° verantwoordelijk -> diensten van de Vlaamse Gemeenschap ° het Ministerie van Justitie steekt een handje toe ° er is nood aan een organisatie van een onderwijsaanbod in de gevangenissen Ö
er moet een vormingsorganisatie gevonden worden die dit onderwijs wil geven.
¾
de nodige infrastructuur
¾
waarborgen van de veiligheid
¾
extra werklast voor het gevangenispersoneel
¾
financiële middelen
¾
het aanbod buiten de gevangenis kan niet zomaar worden toegepast in de gevangenis
° 2 grote categorieën =
1) de zelfstudie van gedetineerden Î
ze zijn tevreden over het niveau van de cursus en het contact met de begeleiders maar het is soms moeilijk door het voortdurende rumoer in de gevangenis.
2) de klassikale lessen
32
Doelstelling van de vorming ¾
een algemene vorming
¾
het zelfbeeld opkrikken
¾
drempelverlagend werken
¾
gedetineerden uit hun verveling halen
¾
hen laten merken dat de maatschappij om hen geeft
Ö het vormingsaanbod in de Limburgse gevangenissen is erg beperkt ! Aanbod < vraag !
Aanbevelingen
1) nieuwkomers √ een aanbod die aan de situatie is aangepast Î
vaak kunnen mannen en vrouwen overdag niet omdat ze moeten werken of voor de kinderen zorgen er is dus nood aan avondonderwijs. Een aanbod met het openbaar vervoer en mogelijkheden tot kinderopvang.
√ een geïntegreerde en interdepartementale aanpak van vorming √ een uitgebreid aanbod -> meer instapmomenten √ kwaliteitscontrole, toegankelijkheid en laagdrempeligheid √ nood aan een inventarisatie en een systematische evaluatie
2) gedetineerden √ het personeel in de gevangenis moet betrokken worden bij de vorming √ voldoende info over de educatieve mogelijkheden √ vormingsorganisaties moeten vaker de weg vinden naar de gevangenis √ begeleiding van studerende gedetineerden √ cursussen -> kortlopende modules
33
TEKST : hulp & dienstverlening aan gedetineerden -> Vlaamse Gemeenschap & Justitie uitgedaagd TEKST : Strategisch Plan : the way of no return
° 2000 -> Strategisch Plan
Ö dit plan omschrijft de missie, de doelstellingen en de programma’s van de Vlaamse hulp en dienstverlening aan gedetineerden. Doel = tegen 2010 operationeel in alle gevangenissen in Vlaanderen & Brussel. Î de Vlaamse Gemeenschap wil het recht op hulp en dienstverlening waarborgen aan 1) de gedetineerden 2) de directe sociale omgeving zodat ze zich volwaardig en harmonieus kunnen ontplooien in de samenleving.
Ö Op welke manier gaan ze deze missie verwezenlijken ? 1. uitbouw van een kwaliteitsvol en integraal hulp en dienstverleningsaanbod 2. profilering van het aanbod 3. overleg en samenwerking tussen alle partners 4. een personeels en organisatieontwikkelingspolitiek 5. de creatie van een breed maatschappelijk draagvlak
° alle Vlaamse Beleidsdomeinen werden overlopen om relevante programma’s te identificeren : ¾
het welzijnswerk
¾
de gehandicaptenzorg
¾
Kind & Gezin
¾
de opleidingscentra voor volwassenen & het volwassenenonderwijs
¾
de culturele voorzieningen : Bloso
34
° elke bevoegde minister moet nodige budgetten voorzien -> financiering Î het plan wordt gecoördineerd door de Minister van Welzijn met actieve betrokkenheid van de Ministers van Werk, Cultuur, Sport, Onderwijs en Gezondheid, die elke voor hun bevoegdheid middelen vrijmaken om cultuur, sport, onderwijs… te verzorgen in de gevangenis.
° de wil om dit Strategisch Plan uit te voeren was er : ° 2001 -> een protocol 1.
Minister van Justitie Marc Verwilghen
2. Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Mieke Vogels ° een nieuwe afdeling binnen de administratie Welzijn van de Vlaamse Gemeenschap Î
Beleidscel Samenleving en Criminaliteit
° 2002 -> het officiële startschot in 6 Belgische gevangenissen ° het hulp en dienstverleningsaanbod in de pilootgevangenissen bestaat uit een team
1) een beleidsmedewerker -> ambtenaar van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 2) een organisatieondersteuner 3) een team trajectbegeleiders -> individuele begeleiding van gedetineerden 4) vaste of occasionale medewerkers & vertegenwoordigers van de VDAB 5) vrijwillige medewerkers -> ontspanning
Ö de planning, de opvolging en de evaluatie van de hulp en dienstverlening gebeurt in thematische werkgroepen en in een overkoepelend planningsteam maatschappelijke
dienstverlening (PMD).
35
2 jaar later : 2005 ¾
er zijn andere ministers verantwoordelijk
¾
een minder rooskleurige budgettaire situatie
¾
er is nog geen nieuw samenwerkingsakkoord
¾
nieuwe Minister van Justitie -> Onkelinx
Het bevoegdheidsvraagstuk
<< de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun reïntegratie >> Î een exclusieve gemeenschapsbevoegdheid ° 1980 -> Vlaamse Gemeenschap wordt bevoegd voor persoonsgebonden materies ° Gemeenschappen & gewesten zijn verantwoordelijk voor : - onderwijs - beroepsopleiding - tewerkstellingsbegeleiding - culturele en sociale vorming - preventieve en geestelijke gezondheidszorg Ö ze mogen deze verantwoordelijkheid ook uitoefenen ten aanzien van gedetineerden !
° staatshervorming -> verdeling van bevoegdheden -> Staat vs. Gemeenschappen & Gewesten ° er werd voorzien in een mechanisme van samenwerking ° ze kunnen samenwerkingsakkoorden sluiten Î
de gezamenlijke oprichting van gemeenschappelijke diensten en instellingen
° Gevolg = 2 autonome overheden dragen verantwoordelijkheid in de zorg voor gedetineerden
36
¾
nadeel -> men kan geen goed beleid uitstippelen als er geen eenheid van bestuur is
¾
voordeel Î
het is een vooruitgang : het strafuitvoeringsbeleid en het sociale integratiebeleid hebben een eigen, onderscheiden beleid nodig. De juiste afstemmingen tussen deze 2 levert een meerwaarde voor de gedetineerden.
° 1994 -> samenwerkingsakkoord betreffende de sociale hulpverlening aan gedetineerden ° Vlaanderen wil zijn bevoegdheden maximaal invullen maar slaagt daar niet in !
1) de affaire Dutroux Ö
dit dwingt het beleid om meer aandacht te hebben voor het slachtoffer. Slachtofferhulp is een gemeenschapsbevoegdheid. De Federale Regering heeft een aantal projecten m.b.t. slachtofferhulp opgericht en gefinancierd. Er was toen luid protest van Vlaamse Zijde.
Î
projecten ‘Burgers voor burgers’ werden met veel mediaaandacht gelanceerd door de Minister van Justitie. In 2003, als de media-aandacht weg is, stopt de federale overheid haar subsidie, haar motivatie : het is een gemeenschapsbevoegdheid…
2) neutrale bezoekersruimtes Ö
de Federale Overheid start een project met een aantal neutrale bezoekersruimtes. Zo kunnen ouders hun kinderen onder begeleiding nog ontmoeten na moeilijke echtscheidingen. In 2004 zegt de Minister van Justitie dat dit niet haar bevoegdheid is.
Ö er moeten snel Vlaamse middelen worden vrijgemaakt om het voortbestaan te garanderen.
37
Ongelijke toegang tot zorg en hulpverlening
Mattheuseffect Ö
de armen worden armer en de rijken worden rijker. Dit speelt volop in de Vlaamse Welzijnssector. Ouders schrijven hun kind in bij een kinderdagverblijf zodra ze zwanger zijn. Ouders uit lagere sociale klassen hebben minder stabiele jobs. Ze kunnen zich niet zo goed organiseren en denken slechts op het laatste moment aan kinderopvang. Ze hebben dan geen toegang meer tot gesubsidieerde kinderopvang want alle plaatsen zijn al ingenomen. Î
Gedetineerden zitten 2 keer aan de kant van de verliezers ! De meerderheid is jong, laaggeschoold en behoort tot de lagere sociale klassen. Bovendien is hij van zijn vrijheid beroofd. Hij vertoont alle kenmerken om
slachtoffer te worden van het Mattheuseffect.
Recht op hulp en dienstverlening ° dit is een overheidstaak ° een reguliere opdracht van de Vlaamse voorzieningen Î
dit is de bevestiging voor de gedetineerden dat ze erkend worden en dat ze blijven behoren tot de samenleving. Ze hebben zoals andere burgers ook recht op maatschappelijke ondersteuning zodat ze zich volwaardig en harmonieus kunnen ontplooien.
38
Vrijwilligheid & vertrouwelijkheid ° zijn ontwikkeling als persoon en als lid van de maatschappij staat centraal ° de gedetineerde werkt vrijwillig mee aan de hulpverlening Î
hij wil zijn detentie zo goed mogelijk doorkomen en zijn sociale reïntegratie zo goed mogelijk voorbereiden.
° Maar -> vrijwilligheid is niet het monopolie Î
er wordt ook druk uitgeoefend op de gedetineerde om zich te conformeren aan de gangbare waarden en normen.
° de vertrouwelijkheid wordt beschermd door het beroepsgeheim ° Stel -> er is geen vrijwilligheid en vertrouwelijkheid Ö de hulpverlener dreigt de medewerking van zijn cliënt te verliezen. De justitiële begeleider dreigt vrij te blijven van essentiële informatie die noodzakelijk is voor zijn maatschappelijke opdrachtvervulling.
Maatwerk & Samenwerking
Strategisch Plan ° moet vertaald worden naar = 1) de gedetineerdenpopulatie in een concrete gevangenis 2) de vragen en verwachtingen van individuele gedetineerden
Leemten ¾
hulpverlening aan gedetineerden en ex-gedetineerden met psychische problemen
¾
schuldhulpverlening
¾
residentiële hulpverlening
¾
begeleiders van gedetineerden worden geconfronteerd met wachtlijsten
39
Succes van het Strategisch Plan
¾
een goede samenwerking tussen Justitie en de Vlaamse Gemeenschap
¾
een goede samenwerking tussen de gevangenisdirectie en de beleidsmedewerker
¾
een vlotte samenwerking tussen trajectbegeleiders en PSD begeleiders
¾
samenwerking tussen voorzieningen
¾
samenwerking met de penitentiaire beambten Ö
in het Strategisch Plan wordt veel aandacht besteed aan de samenwerkingsproblematiek. Er zijn tal van overleggroepen die functioneren op lokaal en centraal niveau. De kwaliteit van de samenwerking wordt regelmatig geëvalueerd.
Maatschappelijke verantwoording en effect
° hulp en dienstverlening aan gedetineerden is paradoxaal Î
ze hebben de rechten van anderen geschonden. Toch krijgen ze recht op hulp en dienstverlening. Maar door dit recht voelen ze zich een volwaardig burger en lid van de maatschappij. Ze krijgen geen negatief beeld van de maatschappij. Op die manier kan de hulp en dienstverlening effectief werken !
° het effect valt niet gemakkelijk te meten
Maatschappelijk draagplan en perspectief De budgettaire toestand maakt het niet mogelijk het Strategisch Plan te verdiepen en te verspreiden. Dit zorgt ervoor dat een rechtsgelijke behandeling voor gedetineerden nog steeds onmogelijk is !
40
TEKST : Strategisch Plan van de Vlaamse Gemeenschap
Het recht van de gedetineerde op hulp en dienstverlening De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor :
<< de sociale hulp en dienstverlening aan gedetineerden met het oog op sociale reïntegratie >> Î de gedetineerde blijft drager van rechten Î de gedetineerde blijft lid van de samenleving Ö de gedetineerde kan niet zoals een vrije burger naar de hulp en dienstverlening stappen. Hij heeft niet het recht om te gaan en te staan waar hij wil. Daarom moet de Vlaamse Gemeenschap zelf een stap doen naar de gevangenissen en zelf het initiatief nemen. Î
ze moeten ervoor zorgen dat de hulp en dienstverlening beschikbaar en
De gedetineerde in de maatschappij
toegankelijk is.
Het evenwicht met de samenleving is verstoord. De gedetineerde wordt dus gezien als : 1. een drager van rechten 2. iemand die iets goed te maken heeft t.a.v. de samenleving en zijn slachtoffers De nadruk ligt op wisselwerking tussen gedetineerde, samenleving en slachtoffer. Er moet terug een evenwicht gezocht worden. Dit gebeurt op 2 manieren : 1) het waarborgen van het recht op hulp en dienstverlening 2) een actieve responsabilisering om zijn verantwoordelijkheid t.a.v. de samenleving op te nemen
41
5 kernstrategieën
1) uitbouwen van een kwalitatief aanbod alle gedetineerden moeten gelijke kansen krijgen op
Î
reïntegratie en rehabilitatie. Zo krijgen zij de mogelijkheid om de schade aan slachtoffers en samenleving te herstellen. Het is de bedoeling dat ze zo weinig mogelijk schade ondervinden als gevolg van de detentie. Doelstellingen ¾
zo groot mogelijke rehabilitatie van de gedetineerden
¾
vlottere reïntegratie in de samenleving
¾
zo weinig mogelijk detentieschade
¾
zoveel mogelijk kansen tot herstel van de schade aan samenleving en slachtoffers
¾
een zo groot mogelijk welzijn voor de direct sociale omgeving
Ö de uitbouw van een integraal hulp en dienstverleningsaanbod : 1)
toegankelijk
2)
kwaliteitsvol
3)
continu -> voor, na en tijdens de detentie
4)
laagdrempelig
5)
behoeftegestuurd -> op maat van de gedetineerde
2) profileren van het hulp en dienstverleningsaanbod Î
het kwalitatief aanbod moet worden geprofileerd zodat de gedetineerden er gebruik van gaan maken. Dit kan bereikt worden door info en advies te verstrekken en door het te sensibiliseren en te motiveren.
42
Doelstellingen ¾
effectieve deelname van gedetineerden aan de hulp en dienstverlening
¾
dezelfde participatiegraad als in de samenleving
1) een onthaalbrochure 2) informatiesessies en individuele gesprekken 3) de aalmoezenier, arts, advocaten, gevangenisdirectie en PSD informeren Î zodat deze kunnen doorverwijzen 4) gevangenispersoneel (penitentiair beambten) & vrijwilligers informeren Î zodat deze kunnen doorverwijzen
5) eerstelijnshulp
3) ontwikkelen en implementeren van samenwerkingsmodellen en organisatievormen Î
men wil komen tot een optimale integratie van de Vlaamse Gemeenschap in de gevangenissen. Men wil een zo groot mogelijke efficiënte en effectieve integrale hulp en dienstverlening. We streven ernaar de samenwerkingsstructuur zo transparant mogelijk te maken.
Ö het overleg en de samenwerking uitbouwen op 3 niveaus =
1) op het beleidsniveau -> tussen de Vlaamse Gemeenschap & Justitie 2) op het operationeel niveau -> met de gevangenissen 3) op het coördinatie niveau -> tussen de Vlaamse Gemeenschap en haar actoren
43
4) verkrijgen en vergroten van het draagvlak
1. bij de actoren van de Vlaamse Gemeenschap 2. bij de stakeholder Justitie 3. bij de samenleving
Doel -> vanuit 1 gedeelde visie alle actieplannen van het Strategisch Plan uitvoeren Doelstellingen ¾
speciale aandacht voor gedetineerden
¾
medewerking van Justitie en de gevangenisdirecties
¾
aanvaarding van het gevoerde beleid door de bevolking
¾
een correctere beeldvorming over de detentieproblematiek
5) ontwikkelen en implementeren van een HRM en organisatieontwikkelingsbeleid Î
men wil een HRM en organisatieontwikkelingsbeleid ontwikkelen om alle interne en externe medewerkers van de Vlaamse Gemeenschap te motiveren.
Doelstellingen ¾
een stabiele personeelsbezetting
¾
opbouw van expertise
¾
dynamiek en innovatie
¾
stijging van de performantie
1)
PIP -> Proces Implementatie Plannen
2)
PEP -> PersoneelsPlannen
3)
Organisatie van vorming en opleiding
4)
Ontwikkelen van goede arbeidsvoorwaarden en omstandigheden
5)
Ontwikkelen van een retentiepolitiek -> behoud van personeel
44
TEKST : Trajectbegeleiders strijdvaardig aan de slag met de geboden uitdagingen
Het Strategisch Plan bepaalt dat er info moet worden uitgewisseld tussen : ¾
de PSD
¾
het Justitieel Welzijnswerk
Maar -> de trajectbegeleiders worden geconfronteerd met afspraken : Î deontologie Î omgaan met cliëntinformatie Î beroepsgeheim Zij moeten zich houden aan de afspraken uit het kwaliteitshandboek. Ö daardoor voelt het justitieel welzijnswerk zich in een underdogpositie.
Î
de trajectbegeleiders zijn gasten in de gevangenis en ze moeten zich houden aan de regels en afspraken die gelden
•
in de gevangenis.
exclusiviteit Ö
men gaat bepaalde taken exclusief bij een dienst leggen. Zo vermijd men dat cliënten gaan shoppen tussen de verschillende diensten. Beide diensten gaan hun eigen identiteit behouden. Zo weten gedetineerden beter bij wie ze waarvoor terechtkunnen. De gedetineerde heeft geen vrije keuze over wie hem zal helpen bij zijn probleem. Maar buiten de gevangenis kun je ook niet om het even bij wie terecht. Î door de exclusiviteit wordt er een expertise gecreëerd en dit komt ten goede van de cliënt
45
° op dit moment is de verhouding tussen beiden uit evenwicht Ö
de gevangenis en haar personeel, waartoe de PSD behoort, is vanuit haar opdracht vooral bezig met de strafuitvoering. Het accent ligt bij Justitie op de strafuitvoering en daarom wordt de cliënt soms eens vergeten. Î
we moeten ervoor zorgen dat hulp en dienstverlening tijdens de detentie even belangrijk wordt als de strafuitvoering !
Taken van de trajectbegeleider
¾
informeren over de vormen van hulp en dienstverlening
¾
motiveren om er gebruik van te maken
¾
het opstellen van een geïndividualiseerd programma van hulp en dienstverlening
¾
hij werkt structureel samen met de referentiepersoon van de PSD
¾
hij staat de gedetineerde bij in het opstellen van een reclasseringsplan
¾
communicatie bevorderen tussen gedetineerde en hulpverlening
¾
vlot verloop van detentie naar reclasseringsfase
¾
een individueel trajectbegeleidingsdossier samenstellen
¾
een overzicht bijhouden van de activiteiten
Ö
de trajectbegeleider en de referentiepersoon van de PSD zijn samen verantwoordelijk voor het hulpverleningstraject en het penitentiair traject in
1 integraal detentietraject.
46
Ö
Probleem = er is een te zware case load ! Een voltijdse trajectbegeleider begeleidt gemiddeld 70 tot 80 cliënten. Ze hebben aandacht voor de directe vragen van de gedetineerde, maar ze hebben te weinig tijd om voldoende diepgang te steken in de begeleidingen. Î
er is nood aan een personeelsverdubbeling. Maar dit is niet realistisch. We moeten zoveel mogelijk gedetineerden proberen te bereiken. De trajectbegeleider weet soms niet meer waar zijn hoofd staat. De gedetineerde wordt wel geholpen, maar niet ten gronde !
TEKST : Centrale Toezichtraad voor het Gevangeniswezen -> Jaarrapport 2005
Ö aanbevelingen over de toestand en werking van de gevangenissen in België :
1) celcapaciteit Ö
er is in de Belgische gevangenissen te weinig celcapaciteit. De gedetineerden moeten worden opgesloten op een menswaardige manier ! De overbevolking is het pijnpunt van het gevangeniswezen. Het heeft een negatieve invloed op :
1. de behandeling van de gedetineerden 2. de werkomstandigheden van het personeel 3. de interne en externe veiligheid 4. de toegankelijkheid & werkbaarheid van de bevoegde personen 5. de vlotte behandeling van de dossiers inzake vervroegde IV
47
2) levensvoorwaarden Ö
elke gevangenis moet beschikken over een huishoudelijk reglement. De minister moet erop toezien dat in dit huishoudelijk reglement zoveel mogelijk uniformiteit wordt nagestreefd. Zo worden de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid van de gedetineerden bevorderd. Er moet een redelijke verdeling zijn van toegang tot ontspanning en vrijetijdsbesteding. Î
de stakingsacties van het penitentiair personeel mogen geen gevolgen hebben voor de levensvoorwaarden van de gedetineerden.
3) medische situatie Ö
zieke gedetineerden moeten medische zorgen krijgen die vergelijkbaar zijn met deze buiten de gevangenis. De beschikbaarheid van het verzorgend personeel moet worden opgevoerd. Het medisch geheim moet ook gerespecteerd worden, bewakers mogen niet aanwezig zijn bij medische onderzoeken.
4) informatie Ö
het blijkt dat gedetineerden onvoldoende of slecht worden geïnformeerd over hun rechten en plichten. Alle gevangenissen moeten inspanningen leveren om de gedetineerden op een begrijpbare wijze te informeren over hun rechten en plichten. Î
deze informatie moet beschikbaar zijn in meerdere talen aangezien de diversiteit van nationaliteiten in de gevangenissen.
48
5) regime er is nood aan duidelijk geformuleerde regels over de veiligheidsmaatregelen
Ö
en regimes die kenbaar zijn en die de rechten van de gedetineerde waarborgen. Een inhumane detentie moet vermeden worden. De nieuwe regelgeving van 2005 inzake het tuchtregime heeft tot een verbetering geleid.
6) arbeid Ö
het aanbod van penitentiaire arbeid is te beperkt. Er zijn meestal grote wachtlijsten. De arbeid is veel te monotoon en alleen maar gericht op laaggeschoolden. Î
de arbeidsverdeling tussen gedetineerden moet eerlijker en doorzichtiger gebeuren om favoritisme te vermijden.
7) godsdienst en levensbeschouwing Ö
er moet een effectief aanbod zijn van verschillende religies en godsdienstige overtuigingen. Het opleidingsprogramma van het personeel moet ook informatie bevatten over de belangrijkste religies. Î
het personeel moet bewust gemaakt worden van de rituelen in de verschillende godsdiensten.
8) vorming Ö
er is een gebrek aan een algemeen beleid en aan een gestructureerd en geïntegreerd aanbod van de middelen in de penitentiaire inrichtingen. Er is nood aan de uitwerking van een statuut van de student-gedetineerde.
49
9) hulpverlening, behandeling en individuele behandeling
Ö
de PSD besteedt heel veel aandacht aan advies, onderzoek en deskundigenonderzoek in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Daardoor besteden ze minder aandacht aan hun belangrijkste taak -> de sociale, administratieve en psychologische begeleiding van de gedetineerden in het kader van hun detentie en reclasseringplan. Î
de diensten van de Gemeenschappen hebben het moeilijk om zich in te planten in de gevangenis. Ze hebben te kampen met een gebrek aan middelen, personeel, ruimten en erkenning.
10) herstel Ö
de rol van herstelgerichte activiteiten moet nauwkeuriger worden omschreven en er moet worden voorzien in toereikende middelen zodat er programma’s kunnen worden opgezet die aangepast zijn aan de toestand in de gevangenis.
50
TEKST : De implementatie van het Strategisch Plan in de gevangenis
° periode 2002-2004 ° UGent, VUB en KULeuven ° een onderzoek in de pilootgevangenissen ° evaluatie van het Strategisch Plan
1) literatuurstudie -> concepten ‘sociale integratie’ en ‘kwaliteit’ analyseren 2) empirisch onderzoek -> 29 interviews met sociale actoren -> 51 interviews met penitentiaire actoren Sociale integratie •
functionele dimensie het verlenen van participatiemogelijkheden aan
Î
gedetineerden. De beschikbaarheid van een aanbod op verschillende samenlevingsdomeinen : opleiding, sociale en culturele ontplooiing, welzijnswerk, gezondheidszorg,
•
psychosociale hulpverlening,…
morele dimensie Î
de manier waarop deze participatie mogelijk gemaakt wordt : 1. is het aanbod rechtvaardig verdeeld 2. heeft elke gedetineerde gelijkwaardige toegang
•
3. worden er toegangsdrempels ingebouwd
expressieve dimensie Î
het aansluiten van het aanbod bij de concrete situatie en de mogelijkheden, interesses en vaardigheden van de doelgroep.
Ö een kwaliteitsvol hulp en dienstverleningsaanbod voldoet aan deze dimensies.
51
1) kwaliteit als multidimensioneel begrip Î
een kwaliteitsvol hulp en dienstverleningsaanbod voldoet aan alle 3 de dimensies van sociale integratie.
2) kwaliteit als realistisch en contextgebonden begrip Î
het hulp en dienstverleningsaanbod moet realistisch zijn en men moet rekening houden met de specifieke context waarin het tot uitvoering wordt gebracht.
3) kwaliteit als participatief begrip Î
het hulp en dienstverleningsaanbod moet gerealiseerd worden in samenwerking met de aanwezige partners.
Ö er is een gebrek aan kwaliteitsdenken in het gevangeniswezen. De effectiviteit van het
aanbod wordt beoordeeld a.d.h.v. een recidivevermindering, dit primeert boven de kwaliteit van het aanbod ! Men ziet het recht op hulpverlening aan gedetineerden als een ‘gunst’ in plaats van een recht.
Knelpunten ¾
een gemeenschappelijke opdracht vanuit een verschillende finaliteit : Î
dit is een belangrijke uitdaging voor de Vlaamse Gemeenschap & Justitie. Ze hebben een eigen denkkader, een verschillende aanpak en een ander finaliteit.
52
¾
Justitie is een bedrijf in moeilijkheden Ö
door de overbevolking, de slechte materiële omstandigheden in bepaalde gevangenissen, de onderbezetting van bepaalde diensten (zoals de PSD). De moraal van de penitentiaire beambten is soms laag. Î
de opeenvolgende stakingen van de penitentiaire beambten waardoor de medewerkers van de Vlaamse Gemeenschap in de lente van 2003, 3 maanden niet binnen mochten in de gevangenis van Antwerpen.
¾
een wereld met 2 snelheden Ö
de Vlaamse Gemeenschap zorgde voor het personeel en de uitrusting van de beleidsmedewerkers : kopieermachines, computers, bureaus,… Dit stak de ogen uit van de justitiële actoren die het met veel minder moesten stellen. Î
de penitentiaire actoren zagen dat er een waaier van activiteiten werd aangekondigd. Maar in de praktijk worden ze geconfronteerd met een gebrek aan hygiëne (beperkte mogelijkheid tot douchen), privacy en kwalitatief eten.
Ö dit bemoeilijkt de aanvaarding van het Strategisch Plan
53
Conclusie
° onvoldoende aandacht en respect voor de specificiteit van de penitentiaire wereld ° de penitentiaire context is nooit erg gastvrij geweest tegenover ‘buitenstaanders’ ° ze staan momenteel ook defensief tegen nieuwkomers ° het huidige aanbod is nog te beperkt ° vooral op het vlak van -> gezondheidszorg ° Matteuseffect Î
wie het aanbod goed kan volgen ervaart geen problemen. Een belangrijk deel van de gedetineerden : anderstaligen, seksueel delinquenten, kortgestraften, geïnterneerden en beklaagden wordt slechts in beperkte mate bereikt. Deze hebben nood aan een aangepast programma.
Ö de uitbreiding van het Strategisch Plan naar alle gevangenissen is essentieel !
54
Hoofdstuk 2 : de voornaamste actoren
Psychosociale Dienst a) achtergrond
1920 -> penitentiair antropologische dienst PAD 1971 -> oriëntatie en behandelingseenheden OBE’s
Ö
deze worden opgericht binnen de PAD in 9 strafinrichtingen met als taak de voorbereiding van de Voorwaardelijke Invrijheidstelling en het systematisch penitentiair verlof, de organisatie van activiteiten en vorming. Î
Voor het eerst doen psychologen hun intrede in de gevangenis. Er gaan ook universitaire onderzoeksequipes aan het werk: zij verrichten multidisciplinair onderzoek van de penitentiaire setting en de gevangenispopulatie.
1992 -> dienst maatschappelijk werk en strafrechtstoepassing DMWS 1992 -> oprichting van 16 OBE’s voor 32 strafinrichtingen wordt goedgekeurd door ministerraad
1994 • de dienstverlening (werkstraf en leerstraf) wordt ingeschreven in de probatiewet • de bemiddeling in strafzaken op het niveau van het parket ontstaat • aanwerving van maatschappelijk assistenten bij parket om slachtoffers bij te staan • OBE’s in alle strafinrichtingen
55
1997 -> oprichting van de PSD -> een eenheidsdienst intra muros = de namen PAD, OBE en DMWS zijn compleet vervallen. Men besteedt vooral aandacht aan opdrachten rond de voorwaardelijke invrijheidstelling en het penitentiair verlof. Ze beschikken echter over onvoldoende middelen om zich te concentreren op de individuele problemen van de gedetineerden. De gedetineerde blijft grotendeels in de kou staan.
b) doel
1. verlenen van een adviserende medewerking inzake de reïntegratie van gedetineerden 2. een veilige en humane tenuitvoerlegging van de straf 3. beperking van het terugvalrisico bij terugkeer in de maatschappij
Hoe? m.b.v. een multidisciplinair samengesteld psychosociaal team :
° PSD directeurs ° psychiaters ° psychologen ° maatschappelijk werkers ° bestuursassistenten
c) opdrachten -> het takenpakket van de PSD wordt geregeld door diverse wetten :
1)
wet op de voorhechtenis
2)
wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling
3)
wet op het sociaal verweer
4)
circulaires & ministeriële omzendbrieven
° naar de gedetineerden =
56
(1) onthaal Ö
de maatschappelijk assistent van de equipe is hiervoor verantwoordelijk. Hij kan de psychosociale problematiek detecteren. Het onthaalgesprek heeft een vervangfunctie en een informatieve functie. Î
Er wordt info gegeven over het leven binnen de gevangenis en de externe en interne hulp en dienstverlening. Er wordt nagegaan welke multidisciplinaire opvolging aangewezen is.
(2) detentieplan en psychosociale & penitentiaire begeleiding
Ö
dit heeft betrekking op de scharniermomenten in de detentie : aanhouding, veroordeling, penitentiair verlof, elektronisch toezicht, voorlopige invrijheidstelling en voorwaardelijke invrijheidstelling. Naast opvang en doorverwijzing focust de begeleiding zich ook op bijzondere gedetineerden: 1- met ernstig psychiatrische problemen 2- toxicomanen 3- personen die een ernstig delict gepleegd hebben (Hof v Assisen) Î
Voor iedere gedetineerde wordt een verantwoordelijke aangewezen. Er wordt een psychosociaal detentieplan opgemaakt. De gedetineerde kan worden doorverwezen naar intramurale projecten (voorziening voor druggebruikers). De seksuele delinquenten worden doorverwezen naar een pilootproject voor gespecialiseerd advies en pretherapeutische begeleiding.
Ö Via evaluatie krijgt men een inzicht in de evolutie van de gedetineerde.
57
(3) adviesfunctie
= de PSD schetst een beeld van de dader en schat de kans op recidive. 1) voor de veroordeelde gedetineerde geeft men advies aan : ° Commissie Voorwaardelijke Invrijheidstelling -> beslist over VI ° Minister van Justitie -> beslist over penitentiair verlof, halve vrijheid,… ° gevangenisdirectie 2) voor de geïnterneerden : Commissie tot Bescherming van Maatschappij
Ö opdracht in het kader van de VI-wet Î
nagaan of er contra-indicaties bestaan die een ernstig risico inhouden voor de maatschappij of die de sociale reïntegratie van de veroordeelde in de weg staan. Voor bepaalde seksuele delinquenten is er gespecialiseerd
advies nodig. (4) reclassering Ö
de veroordeelde moet een reclasseringsplan kunnen voorleggen waaruit blijkt dat hij zich wil inspannen voor zijn reïntegratie in de maatschappij. Dit is het sluitstuk van het detentieplan en 1 van de element waaruit de VI-commissie zal beslissen of de voorwaardelijke invrijheidstelling zal worden toegekend.
° naar het personeel =
•
opvangen & doorverwijzen van slachtoffers die met een traumatische ervaring
•
een bijdrage leveren aan de uitbouw van een humaner klimaat in de gevangenis
•
medewerking verlenen aan vormingsprogramma’s voor penitentiaire beambten
•
medewerking verlenen aan diagnostisch en pretherapeutisch werk
58
d) methodologie en deontologie
Î een humane benadering van gedetineerden met respect voor de rechten van de mens
Î kwaliteitsvolle adviesverlening Ö
er is een kwalitatieve adviesverlening nodig met een evenwicht tussen de reïntegratie van de gedetineerde en de bescherming van de maatschappij. Het advies moet voldoen aan verschillende vereisten : ° objectiviteit ° vergelijkbaarheid ° inzage van gerechtelijke bundels ° actualisering van gegevens ° grondige prognose ° besluitvorming
Î multidisciplinaire aanpak
1. maatschappelijk werker -> het totaalbeeld van de persoon ° levensgeschiedenis van gedetineerde ° evaluatie van het reclasseringsplan ° info uit dossiers en externe enquêtes door de justitieassistent
2. psycholoog -> een analytische kijk op de persoon => persoonlijkheidsonderzoek ° klinische observatiegegevens ° test-diagnostische gegevens ° psychosociaal verslag -> mogelijk relatie tussen stoornis en delict
3. psychiater -> relatie tussen aanwezige psychiatrische problematiek en delict
59
Î pretherapie Ö
men probeert om de daders (seksuele delinquenten) tot probleeminzicht te doen komen. Ze moeten gemotiveerd worden om aan zichzelf te werken. De dader erkent dan de aanwezigheid van een persoonlijke problematiek en is dan gemotiveerd tot het volgen van een therapie of behandeling extra muros.
Î het ontwikkelen van nieuwe competenties van de medewerkers van de PSD Oorzaak : 1. inzagerecht 2. zowel gedetineerde als medewerkers van PSD kunnen gehoord worden door VI-commissie Ö dit vergt een nieuwe schrijfstijl en argumentering !
Î het onderzoeken van contra-indicaties :
° reclasseringsplannen en mogelijkheden ° persoonlijkheid ° detentiegedrag ° terugvalrisico ° houding tegenover slachtoffers & feiten
Î sensibiliseren en responsabiliseren Ö
de gedetineerde wordt aangemoedigd om zelf zijn reclasseringsplan actief voor te bereiden. Dit bevordert de zelfredzaamheid van de gedetineerde. De aandacht gaat naar het bewust maken en motiveren van gedetineerden die hun feiten afzwakken of ontkennen.
60
TEKST : de opdrachten en de methodologie van de Psychosociale Dienst
Opdrachten
1. het medicopsychosociale advies inzake de voorlopige en voorwaardelijke invrijheidstelling Î
dit advies is verplicht bij straffen van meer dan 3 jaar en bij seksuele delinquenten en probleemgevallen.
2. de opvolging van geïnterneerden en de verslaggeving van de CBM 3. het personeel ¾
personeelsleden die het slachtoffer werden van traumatische ervaringen
¾
het betrekken van het personeel bij de uitbouw van bepaalde projecten
¾
medewerking verlenen aan de vormingsprogramma’s van het personeel
¾
een adviesfunctie
4. een opdracht tot hulpverlening Î
dit is eigenlijk geen opdracht van de PSD, maar aangezien de noodsituatie moeten ze regelmatig als hulpverlener optreden.
5. een adviserende medewerking aan de psychosociale reïntegratie van de gedetineerde Î
recidive beperken
6. advies verstrekken aan de bevoegde overheden Î
men wil zoweel mogelijk
om de zoveel mogelijk voor te zorgen dat de delinquenten op een voor hen en voor de maatschappij adequate manier zouden worden vrijgesteld
7. medewerking aan een veilige en humane tenuitvoerlegging van de straf
61
Een dubbelzinnigheid Ö
enkel de sociale hulpverlening is de bevoegdheid van de Gemeenschappen, de medische en psychologische zorg blijven een federale bevoegdheid ! Met de staatshervorming is hulpverlening aan gedetineerden een bevoegdheid van de Gemeenschapen geworden. De expertise is de opdracht van Justitie. Î
maatschappelijk werkers, psychologen en psychiaters worden in de 1e plaats opgeleid tot hulpverleners en niet tot
experts. Eenmaal in de penitentiaire instelling stellen ze vast dat expertise de 1e opdracht wordt. Gevolg =
° rolverwarring ° identiteitsbedreiging
Oplossing
° spanningen en weerstanden
1. er moeten voldoende middelen worden gegeven 2. uitbouw van een penitentiair parcours met een psychosociaal detentieplan : ° onthaal ° begeleiding ° onderzoek ° verslaggeving ° voorbereiding van de reclassering ° de PSD kiest niet voor een beetje expert en een beetje hulpverlener Î
bepaalde PSD-actoren blijven zich in de 1e plaats hulpverlener voelen. Ze maken wel verslagen, maar deze verslagen hebben hierdoor vaak een verdedigend karakter.
62
° wat wordt er verwacht van de PSD-actoren ? ¾
het debat aangaan met de gedetineerde
¾
het pretherapeutisch werk met de seksuele delinquenten
¾
in moeilijke dossiers zoeken naar het mogelijke
¾
de moeilijke boodschappen op passende wijze vertalen naar de gedetineerde
° de begeleidingsopdracht van de PSD is geen onafhankelijke dienstverlening Î
het is een modaliteit van het psychosociaal detentieplan met het oog op adviesverlening
° een spanningsveld tussen penitentiaire rust en het veiligheidsbetoog Ö na 1/3e van de straf wordt er gedacht aan uitgangspermissie, penitentiair verlof en invrijheidstelling. Dit gebeurt ook bij risicodossiers. Het advies wordt dan aan de kant geschoven. De directeur is heel gevoelig voor penitentiaire rust. Î
een uitstel betekent dat de directeur en ook de gedetineerde zenuwachtiger worden.
Het model van de PSD
•
narratief Ö
er wordt vertrokken van een levensgeschiedenis om tot een interpretatie van de persoonlijkheid te komen en tot een eventuele diagnose. Î
het is aanbevolen aan de experten om meer psychologische romans te lezen in plaats van handboeken van psychologie en psychiatrie.
63
•
literair Ö
er wordt een literair model voorgesteld in plaats van een conceptenmodel uit de psychiatrie en de psychotherapie. Er wordt gepleit voor een vertaling in het literaire, gekenmerkt door strengheid en eenvoud. Î
we spreken van een paranoïde en een schizofrene persoonlijkheidsstoornis. Maar we kunnen ook spreken van een persoon die moeilijk contacten legt en in het dagelijkse
•
leven heel wantrouwig reageert.
hermeneutisch
° in de medicopsychosociale expertise zijn er 3 systemen werkzaam = 1) de narratieve methode 2) het formeel onderzoeksschema -> bronnen 3) het psychosociaal detentieplan -> het penitentiair parcours
° onthaal ° begeleiding ° onderzoek en verslag ° reclassering ° evaluatie op de referentiemomenten van de detentie
Ö op grond van de integratie van deze 3 systemen, komt de besluitvorming tot stand Î
de persoonlijkheid wordt beschreven met eventueel een diagnose, de criminogenese, de prognose met het risk-assessment en de reclassering.
64
° de expertise is pluridisciplinair Î
een maatschappelijk werker, een psycholoog, een criminoloog, een psychiater, een socioloog, medische specialisten. Maar ondanks het pluridisciplinair karakter, is er nood aan een homogeen verslag, er is eenheid van tekst nodig.
° wetenschappelijke objectiviteit koppelen aan een openheid van de gedetineerde -> 3 situaties =
1) ze blijven in hun hart hulpverleners Î
dit maakt de contacten met de gedetineerden makkelijker, maar het kleurt ook de verslaggeving
2) anderen proberen het samengaan van de wetenschappelijke objectiviteit en de openheid van de gedetineerde te concretiseren 3) er zijn er die vooral aandacht geven aan de wetenschappelijke objectiviteit Î
ze geven minder aandacht aan het relationele aspect. Dit zorgt voor veel verzet bij gedetineerden tot zelfs verwerping van bepaalde PSD-actoren.
65
TEKTST : uitbreiding van het takenpakket van de PSD in de gevangenis
° de PSD is samengesteld uit :
-
psychologen
-
psychiaters
-
maatschappelijk assistenten
° een uitbreiding van het takenpakket ° knelpunten
1) VOV = Vrijheid Onder Voorwaarden
onderzoeksrechters kunnen beroep doen op de PSD voor personen
Ö
die onder een aanhoudingsmandaat worden gesteld. Er wordt dan onderzoek gedaan naar de wenselijkheid van een VOV. Maar tot op heden werd nog maar zelden aan de PSD gevraagd de praktische uitwerking van een VOV op zich te nemen. Î
de behandeling van de VOV zien we eerder exclusief weggelegd voor de speciaal daartoe aangestelde justitie assistenten in de justitiehuizen. Zij hebben meer een controlefunctie en kunnen onafhankelijk
2) de interneringsmaatregel Ö
werken t.o.v. het penitentiair gebeuren.
de Commissie Bescherming Maatschappij (CBM) oordeelt op de voorwaarden voor invrijheidstelling vervuld zijn. De PSD houdt zich bezig met de begeleiding van de geïnterneerde en geeft advies over zijn geestestoestand.
° soms staan PSD en CBM niet op eenzelfde lijn over het advies
66
° het CBM houdt soms teveel vast aan de psychiatrische expertise ° de verbetering van de geestestoestand is niet steeds realistisch Ö
zwakbegaafden blijven beperkt in hun cognitieve capaciteiten. Schizofrenen kan men moeilijk genezen verklaren. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen een paranoïde persoon en een PSD lid, is soms heel moeilijk. Î
De opvangmogelijkheden zijn niet aangepast en dit vormt een belangrijke oorzaak voor wederopname.
° de problematiek is te zwaar
° de opvangmogelijkheden zijn niet aangepast Ö
het verschil tussen afdelingen tot bescherming van de maatschappij en behandelingscircuits buiten de gevangenismuren is overduidelijk. Een bepaalde categorie geïnterneerden heeft zoveel recidivegevaar en is gevaarlijk voor de maatschappij. Het is dan onverantwoord om invrijheidstelling op proef toe te kennen. Î
het geringe onderscheid naar behandelingssettings in termen van veiligheid is problematisch. Er is nood aan de creatie van forensische eenheden in de psychiatrieën.
° het plegen van nieuwe strafbare feiten (conditiebreuk) kan een oorzaak zijn voor wederopname Î
een conditiebreuk zou eerder aanleiding moeten geven tot een verstrenging zoals door een overgang van een gewoon zorgcircuit (low risk) naar een medium security, in plaats van terug naar de gevangenis.
67
3) inzake een vervroegde invrijheidstelling
•
strafopschorting Ö
dit is de vervroegde invrijheidstelling van veroordeelde vreemdelingen zonder verblijfsvergunning. De adviesfunctie van de PSD is hier beperkt, de Dienst Vreemdelingenzaken beslist over de al dan niet uitwijzing :
1. het heeft weinig zin om een reclassering in België uit te stippelen er is nog uitwijzing mogelijk 2. het voorzien van reclassering in het buitenland is moeilijk te realiseren 3. het opvangadres in het buitenland is quasi oncontroleerbaar 4. de waarborgen m.b.t. het afbetalen van burgerlijke partijen kan moeilijk aangeboden worden
•
voorlopige invrijheidstelling Ö
aangezien het gaat om kortgestraften, vormt de beperkte tijd een probleem. Er zijn 2 uitzonderingen voor de toepassing van de voorlopige invrijheidstelling : 1) als er contra-indicaties worden vastgesteld 2) voor bepaalde seksuele delinquenten
Î
omwille van de tijdsmarge kan de PSD de begeleiding en het advies onvoldoende degelijk voorbereiden. Na de opleg van een geringe straf gaan deze vlug vrijuit onder de procedure van een voorlopige invrijheidstelling. Ze zijn ingeburgerd in de criminele sfeer en ze komen telkens terug opnieuw in het gevangeniscircuit : het
fenomeen van de steeds terugkerende gedetineerden !
68
•
voorlopige invrijheidstelling van drugsverslaafde veroordeelden Ö
het is de bedoeling om deze categorie gedetineerden uit de penitentiaire setting te halen en ze onder te brengen in een behandelingscircuit. Maar de beperkte tijd stelt grenzen bij deze realisatie. Het herval in middelenmisbruik vormt een veel voorkomend gegeven die een struikelblok is bij de reïntegratie.
Î
men vreest dat heel wat gedetineerden een drugprobleem gaan stimuleren om zo vroeger vrijgesteld te worden en er goedkoper vanaf te komen met een ambulante behandeling. Bij drugproblematiek is er een vlotte doorverwijzing naar de residentiële setting.
•
voorlopige invrijheidstelling van seksuele delinquenten Ö
er is een gespecialiseerd advies nodig en een verplichte begeleiding. Wederom rijst hier het probleem van de beperkte tijd. Zij kunnen vervroegd in vrijheid worden gesteld via de Dienst Individuele Gevallen of via de Commissie VI. Er worden hoge eisen gesteld aan de PSD : rapportage, pretherapie en doorverwijzing naar een daderhulpcentrum.
Î
Er worden ook hoge eisen gesteld aan de delinquent : hij moet bereid zijn om over het delict te spreken en een behandeling ver van de eigen thuisomgeving aanvaarden.
69
Î het belang van pretherapie Ö
men probeert om het delict en het probleem op seksueel gebied te erkennen. De seksuele delinquent moet zijn gedrag onder ogen willen zien. Men gaat het probleeminzicht bevorderen. De motivatie om aan zichzelf te werken moet worden gestimuleerd. Als een delinquent blijft vasthouden aan de overtuiging dat er niets gebeurd is en dat hij het recht heeft om een vrouw te verkrachten, dan staat de PSD voor het probleem van onhandelbaarheid.
Ö Waar moeten seksueel delinquenten behandeld worden ?
1) seksuele delictplegers -> in een centrum voor daderhulp 2) veroordeelde plegers op minderjarigen -> Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg 3) residentiële voorzieningen = ° FIDES = Forensisch Initiatief voor Deviante Seksualiteit ° Psychiatrisch Centrum Ziekeren in Sint-Truiden ° Psychiatrisch Centrum Sint-Lucia in Sint-Niklaas
Ö interveniëren in het gezin stelt op vele vlakken problemen :
1) secundaire victimisatie Î
er volgt een plaatsing van het slachtoffer. Dit wordt daardoor voor de 2e keer slachtoffer. Het voelt zich opnieuw gedupeerde. Na de bekendmaking van het misbruik wordt het weggestuurd.
2) het slachtoffer verblijft nog steeds in het gezin, welk effect zal dit hebben ?!
70
3) de artificiële scheidingslijn tussen dader en slachtoffer Î
het kind heeft klacht neergelegd omdat het wou dat het misbruik stopte. Maar het kind heeft in bepaalde gevallen nog steeds de wens om de vader te blijven zien. Het kind koestert nog positieve gevoelens tegenover hem.
4) indien de pleger een nieuwe partner met kinderen ontmoet -> het risico op herval inschatten
•
voorwaardelijke invrijheidstelling Ö
de opdracht van de PSD : ° begeleiding in een humane detentie ° opvang in crisissituaties ° adviesverlening m.b.t. voorwaardelijke invrijheidstelling ° advies m.b.t. uitgangspermissie, penitentiair verlof en halve vrijheid ° het uitwerken van de reclassering Î
er wordt veel meer verantwoordelijkheid gegeven aan de gedetineerde. Hij moet een reclasseringsplan voorleggen aan de PSD waaruit zijn reïntegratie blijkt.
° de contra-indicaties die een risico voor de maatschappij inhouden moeten onderzocht worden : 1)
de mogelijkheid tot reclassering
2)
zijn persoonlijkheid
3)
zijn detentiegedrag
4)
het recidiverisico
5)
zijn houding ten opzichte van slachtoffers
71
4) elektronisch toezicht Ö
het is een vorm van een vrijheidsontnemende straf waarbij gebruik gemaakt wordt van elektronische middelen (enkelband) om de aanwezigheid van de gedetineerde te controleren. De PSD gaat na of elektronisch toezicht wenselijk is. Î Er werd vastgesteld dat weinig gedetineerden aan de voorwaarden voldoen : drugdealers, seksuele delinquenten, agressieve personen worden uitgesloten. Terwijl veroordeelden wegens oplichting wel aan de voorwaarden voldoen. Zij kunnen makkelijk vanuit hun thuisomgeving hun criminele activiteiten voortzetten.
5) ongestoord bezoek Î
in Gent en Brugge ging een pilootproject ongestoord bezoek van start. Sinds 2000 werd dit toegepast in alle gevangenissen. De aanvraag van de gedetineerde wordt aan de PSD voorgelegd die dan over de mogelijkheid beschikt om nuttige info door te geven.
Besluit Bij de tussenkomst van de PSD in de straffen en maatregelen zijn er nog diverse knelpunten.
72
Justitieel Welzijnswerk
a) achtergronden
1980 -> een belangrijk deel van het sociaal beleid wordt overgeheveld naar de gemeenschappen 1994 -> samenwerkingsakkoord Î
Psychosociale Dienst en Justitieel Welzijnswerk gaan samen integrale hulp en dienstverlening aanbieden aan gedetineerden. Het doel is een optimale begeleiding tijdens de detentie en voorbereiding op de reclassering.
1997 -> Justitieel Welzijnswerk binnen CAW’s in alle gerechtelijke arrondissementen 2000 -> Strategisch Plan waardoor Justitieel Welzijnswerk wordt versterkt 2003 – 2008 -> Sectorprotocol -> overheid bepaalt :
• opdracht en taken • doelstellingen • werkingsprincipes
b) opdracht
In elk gerechtelijk arrondissement is een dienst Justitieel Welzijnswerk actief (JWW). Elk JWW is verbonden aan het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW).
De opdracht van het JWW wordt geregeld door het sectorprotocol = Î
personen die als verdachte of dader van een misdrijf in aanraking komen met justitie, alsook hun direct sociale omgeving, individueel en structureel te ondersteunen bij de uitoefening van hun recht op maatschappelijke hulp en dienstverlening zodat hij in staat is om een menswaardig leven te leiden.
73
Uitgangspunt Ö
de gedetineerde wordt van zijn vrijheid beroofd maar behoudt toch zijn fundamentele grondrechten. Hij blijft lid van de samenleving en heeft dus ook recht op maatschappelijke hulp en dienstverlening. Hij heeft recht op een menswaardig leven. Dit vergroot zijn integratiekansen na de vrijlating.
Een actief 2-sporenbeleid
individuele hulpverlening structurele ondersteuning
1) individuele hulpverlening ° laagdrempelig onthaal en begeleiding ° individuele gesprekken binnen de gevangenismuren Î
de gedetineerden kunnen de stap naar de hulp en dienstverlening in de vrije samenleving niet zelf zetten. Daarom komt JWW naar hen toe. JWW begeleidt, ondersteunt en motiveert cliënten omdat ze de kracht zouden vinden om problemen aan te pakken, het leven terug in handen te nemen en een toekomst voor ogen te houden.
° cliënten helpen gebruik maken van de maatschappelijke voorzieningen ° individuele trajectbegeleiding Î
de trajectbegeleider moet de gedetineerde wegwijs maken in het aanbod van de hulp en dienstverlening. Hij brengt de vragen & noden van de individuele gedetineerde in kaart. De trajectbegeleider oriënteert hem, motiveert hem, verwijst hem door en volgt hem op.
74
2) structurele ondersteuning ° een brug tussen de gevangenis en de maatschappelijke voorzieningen Î
het JWW wil de toegankelijkheid en de aanspreekbaarheid van de maatschappelijke voorzieningen bevorderen en deze voorzieningen in het bereik brengen van justitiecliënten.
° een rechtsgelijke toegang tot de maatschappelijke hulp en dienstverlening in de gevangenis ° bijdragen tot een rechtvaardiger en efficiënter sociaal en justitieel beleid ° een brug tussen de gevangenis en de samenleving •
kinderbezoek Î
men wil de band bewaren tussen kind en gedetineerde ouder. Dit gaat men doen door kindvriendelijke activiteiten te organiseren in de gevangenis.
•
schuldhulpverlening Î
de gedetineerde heeft ernstige financiële problemen. Tijdens zijn gevangenisstraf stapelen er zich nieuwe schulden op. Gedetineerden worden gemotiveerd om de eigen schulden aan te pakken. De schulden worden overzichtelijk gemaakt en men probeert via contacten met de schuldeiser een groeiende schuldenlast te beperken. De 1e stappen tot een afbetalingsregeling worden gezet.
•
Aan de Bak Î
dit is een tewerkstellingsproject. In 9 gevangenissen wordt er samengewerkt met de VDAB. Men wil een brug vormen tussen de gevangenis en de arbeidsmarkt. De gedetineerden worden tijdens hun detentie op weg geholpen naar een vaste job voor na hun vrijlating.
75
•
bibliotheekwerking Î enkele gevangenissen hebben een uitgebreide en toegankelijke bib. Men werkt daarvoor samen met De Rode Antraciet vzw, deze zorgt voor een kwalitatieve bibliotheekwerking.
•
onderwijs Î
er werd een lespakket ontwikkeld ‘op vrije voeten’ in samenwerking met de centra voor basiseducatie. Hierin wordt de gedetineerde wegwijs gemaakt in de verschillende maatschappelijke voorzieningen VDAB, OCMW, gerechtsdeurwaarder, sociale huisvesting,… Het VOCB : Ondersteuningscentrum voor Basiseducatie helpt deze centra met het organiseren van onderwijs.
Kenmerken
•
onafhankelijkheid Î
ze stelt zich onafhankelijk op ten opzichte van andere maatschappelijke voorzieningen. Ze voert geen rapportage en controletaken uit in opdracht van andere instanties. JWW streeft naar een goede samenwerking met de justitiële diensten vanuit een gelijkwaardige en onafhankelijke positie.
•
inclusiviteit Î
men hanteert een inclusieve benadering : zowel voor gedetineerden als voor hun directe sociale omgeving. Men pleit voor een beter toegankelijkheid van het regulier hulp en dienstverleningsaanbod voor justitiecliënten.
•
integraliteit -> aandacht voor verschillende levensdomeinen
76
•
autonomie Î
het JWW gelooft in de mogelijkheden, de groeikansen en de competenties van de cliënt. Men stimuleert de cliënt om actief deel te nemen aan zijn sociale reïntegratie. De keuzevrijheid en het zelfbeschikkingsrecht van de cliënt staan centraal !
•
vanuit een meerzijdige partijdigheid -> alle direct en indirect betrokken partijen
•
vrijwilligheid Î
het JWW-aanbod is gebaseerd op een vrijwillige relatie : de cliënt vraagt de hulpverlening. De hulpverlening is tevens gratis.
•
vertrouwen Î
het JWW stelt discretie, veiligheid en vertrouwen centraal. Het beroepsgeheim van de JWW-medewerker beschermt deze vertrouwensrelatie. Zonder toestemming van de cliënt mogen er geen gegevens worden doorgegeven.
c) doelstellingen
1. onwelzijnssituaties opsporen &aanpakken die door een justitiële interventie zichtbaar worden. 2. toegankelijkheid en aanspreekbaarheid van het algemeen welzijnswerk bevorderen 3. de welzijnsdimensie binnenbrengen in de strafrechtscontext Î
tal van welzijnsproblemen als gevolg van het ontbreken van persoonlijke en maatschappelijke verbindingen liggen vaak aan de grondslag van crimineel gedrag. De meeste gedetineerden komen uit maatschappelijke kwetsbare gezinnen met complexe problemen : financiële problemen, lage scholing, werkloosheid,…
4. de sociale dimensie van problemen zichtbaar maken
77
d) taken
1) actief voeling houden met welzijnsproblemen in een justitiële context 2) een aanspreekpunt zijn 3) bijdragen tot de organisatie van een integraal hulp en dienstverleningsaanbod 4) de probleemsituatie en de capaciteiten van de cliënt analyseren -> zelfredzaamheid 5) aanbod op maat van de vragen van de hulpvrager 6) structurele oplossingen voor niet of onvoldoende beantwoorde vragen 7) begeleiden naar continuïteit 8) knelpunten en problemen inventariseren en signaleren
e) werkingsprincipes
1.
vrijwilligheid
2. vertrekken vanuit de mogelijkheden en groeikansen van de cliënt -> autonomie 3. bijdragen tot herstelgericht werken 4. onafhankelijkheid 5. de hulpverlening is gratis 6. samenwerking
78
Justitiehuizen
a) achtergrond
jaren ’90 -> justitie ligt onder vuur •
traagheid
•
efficiëntie
•
weinig toegankelijk
•
te veel op pure repressie gericht
•
desorganisatie
•
druk om een meer menswetenschappelijke benadering binnen justitie te brengen
augustus 1996 -> arrestatie van Marc Dutroux
Gevolg =
° oprichting justitiehuis in elk gerechtelijk arrondissement ° een meer toegankelijke justitie (open deur) ° bevorderen van alternatieven ° meer slachtoffer en daderherstel ° optimaliseren van de efficiëntie van justitie
Samenvoeging =
1) Dienst Sociaal Werk 2) Dienst Slachtofferonthaal 3) Dienst bemiddeling in strafzaken bij de parketten
1997 -> 1e justitiehuis in Kortrijk 7 mei 1999 -> wettelijke basis van de justitiehuizen 2005 -> BPR justitiehuizen 2007 -> nieuw directoraat-generaal
79
b) opdrachten
° coördinatie en sensibilisering = samenwerking met verschillende actoren van het justitiële veld en het trefpunt van het arrondissement rond de bemiddeling en alternatieve straffen. Coördinatie, promotie en bekendmaking rond alternatieve geschillenbeslechting en alternatieve maatregelen en straffen.
° onthaal van slachtoffers
° burgerlijke opdrachten
•
info & bijstand tijdens alle fasen van gerechtelijke procedure
•
doorverwijzing naar de bevoegde diensten
•
goede onthaalstructuur op de rechtbank en het parket
= op vraag van de magistraat kan men sociale onderzoeken doen naar de familiale situatie. Dit kan gebeuren bij de procedure over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag en het recht op persoonlijk contact met het kind.
° bemiddeling in strafzaken = dit is het herstel van een conflictsituatie zonder tussenkomst van een rechter. Het is een overeenkomst tussen de dader en het slachtoffer. Het is een vrijwillige procedure. De Procureur des Konings kan de dader verzoeken om een som te betalen, een dienst uit te voeren aan de gemeenschap, het volgen van een vorming of therapie of een regeling uit te werken met het slachtoffer. De justitieassistent zorgt voor een onderhoud met de dader en het slachtoffer, hij onderzoekt de haalbaarheid van het doel en waakt over de uitvoering en naleving van de overeenkomst.
80
° juridische eerstelijnsbijstand en eerstelijnshulp Î
advocaten beantwoorden vragen van juridische aard. Justitieassistenten verstrekken info en verwijzen indien nodig door naar de bevoegde diensten. Dit is voor iedereen (burger of professioneel) die in aanraking komt met het gerecht.
° strafrechtelijke opdrachten •
VOV
•
Probatie -> sociale enquêtes en voorlichtingsrapporten
•
Autonome werkstraf -> opvolging Justitieassistent (toezicht: probatiecommissie)
•
Voorwaardelijke invrijheidstelling -> verplichte begeleiding Justitieassistent
•
Voorlopige invrijheidstelling -> begeleiding
•
Penitentiair verlof / uitgangspermissie -> externe enquête
•
Invrijheidstelling op proef -> opvolging Justitieassistent
•
Genade -> opvolging Justitieassistent
Ö
het justitiehuis vervult 2 grote takenpakketten =
1- individuele opdrachten t.a.v. de gebruikers van het justitiehuis = dit kan betrekking hebben op burgers, daders of slachtoffers en varieert in duur. Dit kan gaan over eenmalig of enkele contacten (slachtofferonthaal, de eerstelijnsfunctie) of over jarenlange verplichte begeleiding (VI).
2- structurele opdrachten -> signaal en sensibiliseringsfunctie
81
c) organisatie
Initieel Dienst Justitiehuizen maakt deel uit van : Ö Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie van het ministerie van Justitie
1. nationaal of centraal niveau = daar zijn de algemene diensten die instaan voor de materiële ondersteuning van het personeel en de uitwerking van het beleid. De 2 steundiensten zijn specifiek gericht op de uitwerking van het beleid, het geven van info en het opvolgen van initiatieven m.b.t. alternatieve maatregelen en slachtofferzorg.
2. regionaal niveau
= in het Hof van Beroep staat de regionale directeur met zijn staf in voor de coördinatie van de justitiehuizen. Hij is verantwoordelijk voor de verschillende justitiehuizen die vallen onder het rechtsgebied van het Hof van Beroep. Hij waakt erover dat de algemene en specifieke opdrachten gerealiseerd worden.
3. arrondissementeel niveau -> Justitiehuis
• directeur • adjunct-adviseur • coördinator • justitieassistent
Later Ö
Directoraat-Generaal uitvoering van straffen en maatregelen
2007 -> eigen Directoraat-Generaal ‘Justitiehuizen’ naast Directoraat-Generaal EPI
82
Hoofdstuk 3 : Slachtoffers
1. toenemende aandacht voor het slachtoffer
° jaren ’60 -> ontstaan en groei van een brede slachtofferbeweging ° invloed van : •
etiologische criminologie
•
feminisme
•
het opkomend victimografisch onderzoek
° evolutie : victimology of the act -> victimology of the action (meer praktijk) ° ontstaan van een victimagogie
= er gaan steeds meer belangengroepen opereren en voorzieningen werden gecreëerd om tegemoet te komen aan de noden van slachtoffers. Centraal stond het uitbouwen van een rechtspositie voor slachtoffers en het organiseren van een dienstverlening in uiteenlopende maatschappelijke sectoren.
° jaren ’80 en ’90 -> installatie van een netwerk van diensten voor slachtoffers in ons land ° Politie -> slachtofferbejegening ° Rechtbank en parket -> slachtofferonthaal ° Hulpverlening : •
1e lijnshulpverlening -> centra voor slachtofferhulp = een laagdrempelige hulpverlening via voorlichting, emotionele ondersteuning en praktische bijstand.
•
2e lijnshulpverlening -> slachtoffertherapie = een meer gespecialiseerde en langdurige vorm van hulpverlening. Bv. binnen de centra voor geestelijke gezondheidszorg.
° Ook meer aandacht voor het slachtoffer in het strafrecht -> Wet Franchimont
83
2. Samenwerkingsakkoord slachtofferzorg tussen de staat en de Vlaamse Gemeenschap
a. achtergronden
° Nationaal Forum voor slachtofferbeleid = opgericht in 1994 door de Minister van Justitie. Opdracht = een geïntegreerde benadering van de slachtofferzorg in elk gerechtelijk arrondissement onderzoeken. Doel = de versnippering van de bevoegdheden tegengaan. Alle relevante actoren nemen hieraan deel en denken na over een slachtoffercharter voor het hele land. ° 1995 : nota Slachtofferzorg van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het Nationaal Forum ° dit vormde de basis voor onderhandelingen :
• FOD Justitie • FOD Binnenlandse Zaken • Vlaamse Gemeenschap
° Doel -> bereiken van een samenwerkingsakkoord inzake slachtofferzorg (1998)
b. doorverwijsmodel
° Politiediensten
= de politiedienst moet bij een klacht een formulier invullen en dit bezorgen aan de dienst voor slachtofferhulp van het gerechtelijk arrondissement. Als het slachtoffer niet akkoord gaat met een rechtstreekse doorverwijzing, dan bezorgt de politie een folder met adres en telefoonnummer van de dichtstbijzijnde dienst voor slachtofferhulp.
Hoogdringendheid -> doorverwijzing naar residentiële opvang
84
° Magistraten
= het personeel van rechtbanken en parketten worden bijgestaan door de diensten slachtofferonthaal. Zij moeten de slachtofferbejegening door de justitiële diensten organiseren en bevorderen. Ze kunnen het slachtoffer eveneens doorverwijzing naar de hulpverlening van de gemeenschappen.
° Vlaamse Gemeenschap
= engageert zich in het akkoord om de door de politiële en justitiële diensten verwezen slachtoffers via diensten voor slachtofferhulp te contacteren en de nodige zorgen te verstrekken. De diensten dienen hiervoor samen te werken met alle relevante diensten.
° evaluatie -> 100 000 slachtoffers bereiken in Vlaanderen, maar => slechts 10 000 ! •
er is nooit een gezamenlijke omzendbrief gekomen
•
vaak wordt door de politiediensten niet op een correcte manier doorverwezen
•
vaak geen respect voor taakafbakening slachtofferbejegening & slachtofferhulp
•
sensibilisering van politiemensen en aanpassing van politiecultuur -> ontbreekt vaak
•
de ondersteuning van het slachtofferbeleid bij de politie -> onvoldoende uitgebouwd
•
weinig en slechte doorverwijzing vanuit de magistratuur
c. vrijwilligersmodel = in het akkoord nemen de diensten slachtofferhulp de verbintenis op zich om alle door de politie en justitie verwezen slachtoffers te contacteren door de inschakeling van professionele en hulpverleners en vrijwilligers. -> een essentieel onderdeel van de hulpverlening aan slachtoffers. Ze worden geselecteerd, opgeleid en gesuperviseerd door de professionele krachten.
85
° Het gebruik van vrijwilligers is bewust en wordt als zeer zinvol ervaren door slachtoffers. 1) versnelt het herstel van een beschadigd vertrouwen in mens en samenleving 2) ze zijn aangenaam verrast als ze belangstelling krijgen vanuit de directe omgeving ° evaluatie -> stagnatie van het aantal vrijwilligers : • zware verwerkingsproblematiek • maatschappelijke tendens -> slecht kortstondig engageren
d. overlegstructuren
° welzijnsteams
= deze worden opgericht op lokaal vlak. Ze moeten de samenwerking op het terrein in detail vorm geven (vnl. veldwerkers) en de vergaderingen van de arrondissementele raad voorbereiden.
° arrondissementele raad
= deze raad verenigt de plaatselijke actoren die betrokken zijn bij de opvang van slachtoffers van misdrijven. Zij moeten de afspraken van het samenwerkingsakkoord concreet invullen. De voorzitter van deze raad is een vertegenwoordiger van het parket. Dit is positief voor de betrokkenheid en de uitstraling maar leidt soms tot een logge besluitvorming.
° Nationaal Forum
= dit wordt georganiseerd op landelijk niveau. Het bestond reeds voor het samenwerkingsakkoord. Reeds in 1993 werd de aandacht van de regering op het belang van de oprichting van een nationaal forum gevestigd. Doel : versnippering van bevoegdheden inzake slachtofferbeleid tegengaan en oprichting van een strategisch plan dat iedereen moest aanzetten om in dezelfde richting te werken.
86
-> knelpunten = 1. weinig slagkracht = de overheid is niet verplicht om rekening te houden met de adviezen van het dit forum. 2. te weinig signalen bottom up = lokale en regionale overlegstructuren signaleren te weinig aan het forum
3. slachtofferbejegening
° Art. 46 Wet Politieambt =
<< Politiediensten brengen personen die hulp of bijstand nodig hebben in contact met gespecialiseerde diensten. Ze verlenen bijstand aan het slachtoffer van misdrijven door de nodige info te verstrekken. >>
° slachtofferbejegening is een deel van de basispolitiezorg (zowel lokaal als federaal) ° OOP 15 ter (1999)
= de politie moet als eerstelijnsdienst voor een goede opvang zorgen. Hun taak bestaat niet uit psychosociale en therapeutische begeleiding. De taak van de politieambtenaar concentreert zich rond 5 punten : 1) opvang 2) praktische bijstand 3) het geven van informatie 4) het opstellen van een proces-verbaal 5) de hercontactname
° KB 2001 -> minstens 1 gespecialiseerde medewerker per politiezone verplicht !
87
4. Slachtofferonthaal
a. achtergronden
° boek : ‘Leven met een schaduw’ door VZW Ouders van een vermoord kind ° 1993 -> Minister van Justitie beslist tot oprichting van een dienst slachtofferonthaal •
in 7 parketten (pilootproject)
•
1996 -> dienst slachtofferonthaal in alle parketten
° 1999 -> justitieassistenten gevestigd in het justitiepaleis maken deel uit van herstructurering ° 2006 -> ongeveer 60 voltijds equivalenten als justitieassistent
b. het kader -> niet kennen !
° 1997 -> Ministeriële richtlijn onthaal slachtoffers op parketten en rechtbanken = deze richtlijn omschrijft de rol en de taken van de personen die bij het onthaal van slachtoffers op rechtbanken en parketten een specifieke bevoegdheid krijgen om een correcte slachtofferzorg te garanderen. De verschillende actoren die aan bod komen : 1)
college van procureurs-generaal
2)
procureur des konings
3)
verbindingsmagistraat
4)
hoofdgriffier en hoofdsecretaris van het parket
5)
adjunct-adviseur slachtofferonthaal
6)
justitieassistent
7)
de arrondissementele raad
8)
het Nationaal Forum
88
c. doelstellingen
° verbeteren van slachtofferbejegening op het niveau van het parket = magistraten en administratie gevoelig maken voor de slachtofferdimensie en correct onthalen zonder de slachtoffers automatisch door te sturen naar de dienst slachtofferonthaal.
° informatieverstrekking -> voorkomen van secundaire victimisering = men wordt 2 keer slachtoffer door de complexiteit en de duur van de gerechtelijke procedure, een afstandelijke opvang door de gerechtelijke instanties en door de logge werking van de administratieve diensten. Men moet het slachtoffer een gevoel van erkenning en begrip geven.
° morele code in het Wetboek van Strafvordering over de houding tav slachtoffers : = slachtoffers van misdrijven en hun verwanten moeten zorgvuldig en correct worden bejegend, in het bijzonder door ter beschikkingstelling van info en het bewerkstellingen van het contact met de gespecialiseerde diensten m.n. Justitieassistenten -> personen die bevoegde magistraten bijstaan bij de begeleiding van personen die betrokken zijn bij gerechtelijke procedures.
° wel bevoegd -> slachtoffers van misdrijven en wanbedrijven en hun familie gepleegd door zowel meerderjarigen als minderjarigen + slachtoffers die benadeeld werden door een misdrijf gepleegd door een rechtspersoon.
89
° niet bevoegd -> zaken die tot de bevoegdheid behoren van de politierechtbank Uitz. -> verkeersongevallen met doden of zwaar gekwetsten
° de justitieassistent kan optreden : •
op vraag van de magistraat
•
op vraag van slachtoffer of verwanten
•
op eigen initiatief mits akkoord van de magistraat
d. opdrachten 1- STRUCTUREEL -> ervoor zorgen dat het slachtoffer altijd in het achterhoofd zit ° sensibilisering = de justitieassistent moet de betrokkenen op de rechtbank en het parket zoveel mogelijk gevoelig maken voor specifieke problematiek van slachtoffers en hun verwanten. Dit gebeurt door dagelijkse contacten d.m.v. dossiers, georganiseerde inforondes bij politiediensten, zowel de professionele als de vrijwilligers werkzaam bij slachtofferhulp, magistraten, parket en griffiepersoneel,… ° signalering = justitieassistenten kunnen voorstellen formuleren ter verbetering van de slachtofferbejegening door dit te melden aan de Procureur des Konings of zijn verbindingsmagistraat. Er zijn reeds een aantal knelpunten gesignaleerd :
2- INDIVIDUEEL
° Onthaal en info
•
de verstaanbaarheid van de briefwisseling
•
voorbehouden zitplaatsen in correctionele en assisenzaken
•
organisatie van het waardig afscheid nemen
= slachtoffers en hun nabestaanden hebben recht op een correctionele behandeling vanaf de klachtneerlegging tot en met de strafuitvoering.
90
•
info over verloop van dossier
•
redenen van het sepot
•
doodsoorzaak bij verdacht overlijden
•
info over de gerechtelijke procedure Ö luisteren naar de slachtoffers en hen op tijdige en verstaanbare wijze informeren
° ondersteuning
= slachtoffers komen op bepaalde momenten rechtstreeks in contact met het parket of de rechtbank. De justitieassistenten kunnen ondersteuning bieden tijdens deze emotionele momenten : 1. bijstand bij inzage in het dossier 2. teruggave van overtuigingsstukken (afscheidsbrieven, kledij) 3. bijstand over verloop van de zitting tijdens terechtzitting 4. bijstand bij de laatste groet 5. bijstand bij het verhoor
° verwijzen en samenwerken
= de justitieassistent is niet bevoegd om langdurige hulpverlening en juridisch advies te geven. Daarom is een verwijsfunctie naar diverse hulpverleningsinstellingen belangrijk. Er wordt verwezen naar slachtofferhulp, advocaten, balie, dienst geestelijke gezondheidszorg,…
° taken bij strafuitvoering = de justitieassistent is bevoegd om contact op te nemen met de slachtoffers en nabestaanden als de dader zich in de voorwaarden bevindt om voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld. De justitieassistent zal het slachtoffer informeren over de procedure van de VI.
91
5. Slachtofferhulp
a. achtergrond ° jaren ’80 -> 1e initiatieven m.b.t. slachtoffers vanuit dadergerichte hulp ° Vlaanderen = Justitieel Welzijnswerk Leuven ° 1985 -> Besluit Vlaamse Executieve
= slachtofferhulp als een vorm van forensisch
welzijnswerk. Forensisch welzijnswerk stond voor hulpverlening aan degene die door een delict specifieke welzijnsnoden hadden. Slachtoffers vielen daar dus ook onder. ° 2 reglementeringen in het land : 1) Vlaamse kant -> diensten FWW kunnen zich toeleggen op 1 of meerdere opdrachten : •
vroeghulp
•
detentiebegeleiding
•
reclasseringshulp
•
slachtofferhulp
-> gescheiden circuits = centra voor slachtofferhulp en centra voor daderhulp 2) Waalse kant -> verplicht om alle 4 de opdrachten waar te nemen : -> koppeling slachtofferhulp aan daderhulp => 1 dienst !
b. slachtofferhulp en/of daderhulp ° Vlaamse centra hebben een forensische inslag = slachtofferhulp houdt in zijn hulp en dienstverlening op passende wijze rekening met de reclasseringsmogelijkheden van de dader. Men wil een bijdrage leveren tot de humanisering van het strafrecht en streven naar samenwerking met het oog op schaderegeling en conflictbemiddeling.
92
° slachtofferhulp in Vlaanderen wordt ingevuld vanuit een victim rehabilitation model = er staat een individualiserende aanpak voorop. Zo ontstaat een ideaaltypisch beeld van het onschuldige en
kwetsbare slachtoffer . Een gevolg is dat de slachtofferzorg op een selectieve wijze zal opereren en dat grote groepen (niet-individualiseerbare slachtoffers) buiten het blikveld blijven. ° er is ook ruimte voor een participatory model = een rechtenbenadering ° Conclusie -> 2 benaderingen : 1) individuele hulpverlening 2) maatschappelijk gegeven
c. het kader vandaag
° slachtofferhulp en daderhulp verzelfstandigen in Vlaanderen -> elk eigen middelen ° jaren ’90 -> een aanzienlijke groei qua personele en financiële middelen ° arrondissementeel niveau •
enerzijds -> Centra voor Justitieel Welzijnswerk
•
anderzijds -> Centra voor Slachtofferhulp
° de beide sectoren groeien terug naar elkaar toe Ö
reorganisatie van het algemeen welzijnswerk
° zowel dadergerichte als slachtoffergerichte hulpverlening => CAW ° huisvesting = slachtoffer en daderhulp terug onder hetzelfde dak ° decreet op algemeen Welzijnswerk ° mogelijkheden voor samenwerking en overleg
93
d. doelstellingen en opdrachten ° stimuleren toegankelijkheid en aanspreekbaarheid van het algemeen welzijnswerk ° structureel -> de maatschappelijke positie verbeteren ° de hulp en dienstverlening moet voldoen aan het geheel van noden en behoeften ° voor minder en meerderjarigen & nabestaanden
6. slachtoffer in de strafrechtsbedeling
a. slachtoffer als vanzelfsprekendheid ° consensus -> te weinig aandacht voor het slachtoffer in de strafrechtsbedeling ° het slachtoffer heeft een figurantenrol in de schaduw van de dader ° groeiende aandacht voor het slachtoffer -> vanzelfsprekend ! ° Onder invloed van de Dutroux perikelen ° Maar -> niet iedereen vindt de verruimde aandacht voor het slachtoffer functioneel : • men werkt in op wraak en vergelding • vertraging van de procedure Dus : willen we echt iets veranderen aan het statuut van het slachtoffer? ° slachtoffer blijft aan de buitenkant van justitie ° slachtoffergericht denken bij alle diensten van de strafrechtsbedeling
b. opsporing en vervolging ° ambigue relatie met het slachtoffer = het slachtoffer is hulpbehoevend. Als hen leed werd toegebracht moeten ze geholpen worden. Politieambtenaren moeten zich daarom bekommeren om de mens als slachtoffer. Maar het slachtoffer is ook een voorwerp van het misdrijf en is een belangrijk aanknopingspunt van de opsporing en vervolging. => een dubbelzinnige situatie !
94
° het slachtoffer kan helpen maar kan ook ‘gebruikt’ worden ° Wet Franchimont 1998
= de burgerlijke partij en de verdachte hebben een aantal rechten tijdens de procedure bij gekregen. 1) inzage in het strafdossier 2) strafrechtelijk kort geding 3) bijkomende onderzoeksmaatregelen vragen 4) controle op langdurige onderzoeken via Kamer van IBS
° politie -> dadergerichte benadering in de opsporing => crime fighter mentaliteit = het beeld van de harde politieman blijft overeind door de politiecultuur. Hun job bestaat hoofdzakelijk ui het opsporen van criminelen. Er blijft weinig tijd over voor hulp en dienstverlening aan slachtoffers. Dit wordt gezien als een taak van sociaal assistenten. ° parket & rechtbank -> meer aandacht voor slachtoffers Ö het slachtoffer beschikt over concrete rechten en kan tussen komen in het onderzoek !
° volgens sommigen gaat dit een stap te ver = door de wet Franchimont is de strafprocedure complexer en langduriger geworden (meer rechten voor het slachtoffer). Daardoor sterven veel strafprocedures van enige omvang een stille dood wegens overschrijding van de redelijke termijn. De onderzoeksrechters en de parketten zijn sterk overbelast door een toevloed van zaken.
Ö haalt de werking van de strafrechtsbedeling uit balans !
95
c. straftoemeting ° het doel van een straf kan verschillend zijn : • leedtoevoeging aan dader -> afschrikking • rehabilitatie -> herstel aan slachtoffer & maatschappij ° de ernst van het misdrijf is soms afhankelijk van de gevolgen voor het slachtoffer ° aan de rechter kan een bijzondere aandacht voor slachtoffers worden gevraagd (werkstraf) ° mogelijkheid tot burgerlijke partijstelling en rechtstreekse dagvaarding ° Fonds tot hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden = slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, dit zijn personen die een ernstig lichamelijk letsel of nadeel voor hun gezondheid hebben ondervonden ten gevolge van een opzettelijke gewelddaad, kunnen hierop beroep doen. ° buitengerechtelijke afhandeling door Openbaar Ministerie = het slachtoffer bekleedt hier een meer prominente positie. Een minnelijke schikking kan enkel worden voorgesteld door de Procureur des Konings indien de eventuele aan een ander veroorzaakte schade geheel werd vergoed. Het kan ook worden voorgesteld als de verdachte schriftelijk zijn toestemming heeft gegeven.
° Victim Impact Statements = de invloed van de groeiende aandacht voor het slachtoffer op de straftoemeting worden bestudeerd. In de Australische wetgeving moeten getuigenissen van slachtoffers tijdens de zitting worden gehoord. Er bestaat discussie over dit systeem : -> Voordeel = erkenning van de wensen van het slachtoffer -> Nadeel = 1. vertraging 2. op wraak beluste bestraffing 3. dader op de achtergrond
96
TEKST : Het slachtoffer en de strafrechtsbedeling : flirt of ware liefde ?
° de positie van het slachtoffer heeft een opmerkelijk verandering ondergaan : 1. een figurantenrol naast de dader 2. een hoofdrol samen met de dader Î
criminaliteit wordt gezien als een interpersoneel conflict tussen de dader en het slachtoffer. Het moet dus ook op dat niveau worden opgelost. In een
herstelgerichte benadering treedt de overheid op als organisator en bewaker van de sanctionering. ° een toenemende aandacht voor het slachtoffer Î
deze stijgende aandacht wordt als vanzelfsprekend naar voor geschoven. Iedereen vindt dat het slachtoffer te weinig aan bod is gekomen in de criminaliteit. De affaire Dutroux heeft in België voor deze toenemende aandacht gezorgd. De positie van het slachtoffer werd geherwaardeerd.
Maar -> niet iedereen vindt de verruimde aandacht voor het slachtoffer functioneel ! ° een ambigue relatie met het slachtoffer Ö
aan de ene kant is de persoon een slachtoffer als een mens die hulpbehoevend is. Aan de andere kant is het slachtoffer een voorwerp van het misdrijf en kan een initieel aanknopingspunt zijn van de opsporing en de vervolging. Politieambtenaren hebben slachtoffers vaak nodig. Î
een goede slachtofferbejegening stimuleert het vertrouwen in politie en justitie en stimuleert de aangiftebereidheid.
97
° slachtoffers helpen en laten meespelen in de opsporing •
Wet op het Politieambt van 1992 Î
slachtofferbejegening is een expliciete politietaak ! Personen die hulp of bijstand nodig hebben, moeten in contact gebracht worden met gespecialiseerde diensten. Ze verlenen bijstand aan het slachtoffer door informatie te verstrekken.
•
Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst 1998 Î
de politieambtenaar heeft een bevoorrechte rol op het gebied van de slachtofferzorg. De lokale politie staat in voor basispolitiezorg op lokaal niveau. De slachtofferbejegening valt binnen deze basispolitiezorg en behoort dus tot het takenpakket van de lokale politie.
•
Ministeriële Omzendbrief OOP 15 ter van 1999 Ö
hierin wordt een concrete invulling gegeven aan de politiële slachtofferbejegening. De politie moet als eerstelijnsdienst zorgen voor een goede opvang. Maar -> psychosociale en therapeutische begeleiding behoort niet tot het takenpakket van de politie ! Î
De taak van de politieambtenaar concentreert zich rond 5 punten : 1.
opvang
2.
praktische bijstand
3.
info geven
4.
een PV opstellen
5.
hercontactname
98
° er is 1 gespecialiseerde medewerker per politiezone verplicht ! ° voorkomen van secundaire victimisatie Î
slachtoffers worden nogmaals slachtoffer door de complexiteit en de duur van de gerechtelijke procedure, de afstandelijke opvang door de gerechtelijke instanties en de logge werking van de administratieve diensten. Het is belangrijk dat het slachtoffer een gevoel van erkenning en begrip krijgt tijdens de duur van de procedure.
° een rechtstreekse klacht met burgerlijke partijstelling Î
het slachtoffer legt een klacht neer bij de onderzoeksrechter. Het slachtoffer zet dan zijn eigen zaak op de opsporingsagenda. Het slachtoffer kan dus de strafrechtsbedeling tot opsporing dwingen.
° 1e statuut van het slachtoffer -> het slachtoffer in het algemeen Î
slachtoffers van misdrijven en hun verwanten moeten zorgvuldig en correct worden bejegend. Ze moeten de nodige informatie krijgen en doorverwezen worden naar gespecialiseerde diensten.
° 2e statuut van het slachtoffer -> het statuut van de benadeelde Î
als iemand schade heeft geleden door een misdrijf, dan krijgt hij het statuut van een benadeelde persoon. Zijn rechten bestaan uit het krijgen van info die nuttig is voor hem. Hij heeft het recht om ieder document dat hij nuttig vindt, toe te voegen aan het dossier. Hij wordt op de hoogte gehouden van de seponering.
99
Wet Franchimont 1998 -> meer rechten zowel voor de burgerlijke partij als het slachtoffer ! ° het recht inzage te vragen in het strafdossier ° het strafrechtelijk kortgeding ° het recht bijkomende onderzoeksmaatregelen te vragen ° het recht zich tot de kamer van inbeschuldigingstelling te wenden Î
dit is om controle uit te oefenen op langdurige onderzoeken
Ö
De wet Franchimont heeft de strafprocedure alleen maar complexer en langduriger gemaakt door het verlenen van meer rechten aan het slachtoffer. Daardoor sterven vele strafprocedures een stille dood door
de overschrijding van de redelijke termijn ! Een dadergerichte opsporing Ö
bij de politie heerst er vaak nog een crime-fighter patroon. Het is daarom niet eenvoudig om aandacht te besteden aan slachtoffers, ze zien dit als minderwaardig werk. In een dadergerichte politiecultuur is het ideaalbeeld een harde politieman die zich bezighoudt met het opsporen van boeven. Er blijft dan weinig tijd over voor slachtoffers. Zij zien dit als een taak voor sociaal assistenten.
° een straf kan verschillende doelen hebben : ¾
een leedtoevoegend karakter -> afschrikking
¾
een rehabilitatieve invulling -> herstel tussen slachtoffer & dader Î
soms worden zwaardere straffen gegeven als het misdrijf gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer : bv. arbeidsongeschiktheid, een blijvend letsel,…
100
° Victim Impact Statements Ö
dit staat in de Australische Wetgeving. De getuigenissen van slachtoffers moeten worden gehoord op de zitting. Dit zorgt voor een erkenning van de wensen van het slachtoffer. Men loopt hier wel een risico op nog meer vertraging van de rechtsgang en nog meer inconsistentie in de bestraffing door een subjectieve inbreng van het slachtoffer. Î
dit kan een dubbel effect hebben -> verzwarende of verzachtende omstandigheden. In Australië zeggen de rechters dat het in 4/5e van de zaken een effect heeft.
° mogelijkheid tot burgerlijke partijstelling bij de strafrechter en rechtstreekse dagvaarding Î
het slachtoffer kan aan het proces ten gronde deelnemen. Het doel is niet de bestraffing, maar een schadevergoeding. Dit kan niet worden ingesteld als de dader voortvluchtig is. Oplossing -> Fonds tot hulp aan
slachtoffers van opzettelijke gewelddaden Î
slachtoffers die een ernstig lichamelijke letsel of een nadeel voor hun gezondheid hebben opgelopen, kunnen daarop beroep doen.
Ö op alle echelons komt het slachtoffer steeds meer op de voorgrond !!!
101
TEKST : Slachtofferonthaal op parketten en rechtbanken
° slachtoffers van misdrijven krijgen meer aandacht ° zowel nationaal als internationaal ° Vzw Ouders van een vermoord kind brengt een boek uit : ‘Leven met een schaduw’ ° 1993 -> de Ministier van Justitie richt een Dienst Slachtofferonthaal op binnen de parketten ° 1996 -> uitbreiding naar alle parketten
° Wet 7 mei 1999 -> de Dienst Justitiehuizen krijgt een wettelijke basis Î
de oprichting van de justitiehuizen kadert in 1 van de initiatieven om de gerechtelijke instellingen beter te doen aansluiten bij maatschappelijke en persoonlijke verwachtingen en behoeften. Doel = een meer toegankelijke, efficiënte en humane justitie tot stand brengen.
° per gerechtelijke arrondissement is er een justitiehuis Î
alle diensten die de parketten en rechtbanken bijstaan voor de ondersteuning van slachtoffers en toezicht van gedetineerden en geïnterneerden zijn in 1 huis samengebracht ! Ook advocaten hebben er een plaats.
° doel = een beter samenwerking tussen magistratuur, advocatuur, lokale overheden & justitie
° de justitieassistenten blijven in de justitiepaleizen of parketten gevestigd
° heden -> een 60 tal VET (Voltijdse Equivalenten) -> justitieassistent slachtofferonthaal
102
Rechten van het slachtoffer
1. het recht op een eerbiedige en correcte behandeling Î
het slachtoffer heeft recht op een vriendelijke, correcte en tactvolle behandeling. Nationaliteit, afkomst, het type misdrijf, politieke overtuiging, religie en seksuele geaardheid mogen hier geen rol spelen.
2. het recht op informatie 3. het recht om informatie te geven 4. het recht op juridische bijstand Î
het slachtoffer heeft recht op begeleiding en advies zodra politie, justitie of hulpverlening tussenkomt. Het slachtoffer heeft recht om verdedigd te worden door een advocaat ongeacht zijn financiële toestand.
5. het recht op financieel herstel Î
het slachtoffer heeft recht op herstel van de geleden schade binnen een redelijke termijn. Er wordt een vergoeding berekend. Als dit niet mogelijk is, dan kan het slachtoffer van opzettelijke
6. het recht op hulp
gewelddaden financiële hulp krijgen van de Staat.
7. het recht op bescherming en respect voor het privé leven Î
de politie en het gerecht moeten het slachtoffer beschermen tegen wraakacties van de dader. Deze bescherming moet voorrang krijgen tijdens het hele onderzoek.
103
Doelstelling -> algemeen ¾
het verbeteren van de slachtofferbejegening op niveau van het parket Î
men moet magistraten en administratie gevoelig maken voor de slachtofferdimensie en correct onthalen zonder slachtoffers automatisch door te sturen naar de Dienst Slachtofferonthaal.
¾
het geven van correcte info om secundaire victimisering te voorkomen
Bevoegdheid van de justitieassistent Î
slachtoffers van misdrijven en hun familie, gepleegd door zowel meerderjarigen als minderjarigen. Slachtoffers die benadeeld werden door een misdrijf gepleegd door een rechtspersoon.
NIET -> zaken die tot de bevoegdheid behoren van de politierechtbank
Uitz. = verkeersongevallen met doden of zwaar gekwetsten 1. op vraag van de magistraat 2. op vraag van de slachtoffers of zijn verwanten 3. op eigen initiatief mits akkoord van de magistraat
Specifieke taken
1) structureel •
Sensibiliseren Î
de justitieassistent moet het parket en de rechtbank zoveel mogelijk gevoelig maken voor de specifieke problemen van slachtoffers en hun verwanten. Dit gebeurt door dagelijkse contacten d.m.v. dossiers en inforondes.
104
•
Signaleren de justitieassistenten kunnen voorstellen formuleren ter verbetering
Ö
van de slachtofferbejegening of de zorg in het algemeen door dit te melden aan de Procureur des Konings of zijn verbindingsmagistraat. Het kan gaan over het onthaal van slachtoffers of de positie van het slachtoffer. Î
er werden reeds een aantal knelpunten gesignaleerd : de verstaanbaarheid van de briefwisseling, voorbehouden zitplaatsen in correctionele zaken en Assisenzaken, de organisatie van het waardig afscheid nemen,…
2) individueel •
onthaal en informatie slachtoffers en hun nabestaanden hebben recht op een correcte
Ö
behandeling vanaf de klachtneerlegging tot de strafuitvoering. ° recht op info over het verloop van het dossier ° uitleg over reden van sepot ° uitleg over de doodsoorzaak bij een verdacht overlijden ° recht op info over de gerechtelijke procedure •
ondersteuning Ö
justitieassistenten moeten ondersteuning bieden tijdens emotionele momenten : ¾ bijstand inzage in het dossier ¾ teruggave overtuigingsstukken (afscheidsbrieven, kledij) ¾ tijdens de terechtzitting ¾ bijstand bij de laatste groet ¾ bijstand bij het verhoor (toestemming magistraat)
105
•
verwijzen en samenwerken Î
de justitieassistent is niet bevoegd om langdurige hulpverlening of juridisch advies te geven. Daarom is deze verwijsfunctie naar diverse hulpverleningsinstellingen belangrijk.
•
taak in het kader van de strafuitvoering Ö
voor bepaalde slachtoffers is de justitieassistent bevoegd om contact op te nemen met slachtoffers en nabestaanden als de dader zich in de voorwaarden bevind om voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld. Î
de justitieassistent moet het slachtoffer informeren over de procedure van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De eisen van het slachtoffer worden
¾
beroepsgeheim
¾
meldingsplicht Î
vastgelegd in een slachtofferfiche.
als de justitieassistent op de hoogte gebracht wordt van strafbare feiten in het kader van zijn mandaat, dan is hij verplicht dit te melden aan de magistraat. Als de justitieassistent ingelicht wordt over strafbare feiten door derden is het de taak van de justitieassistent om de persoon te stimuleren om klacht te gaan indienen.
106
Overlegstructuren 1) Arrondissementele Raad Î
er worden initiatieven besproken inzake het slachtofferbeleid in het arrondissement. Het slachtofferbeleid is een materie waarin meerdere instellingen vanuit verschillende bevoegdheden betrokken zijn. Men heeft respect voor ieders bevoegdheden.
2) Nationaal Forum Î
alle federale, gemeenschaps en gewestinstanties m.b.t. slachtoffers van misdrijven, worden door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie uitgenodigd om aan dit forum te participeren. Het forum geeft advies over het beleid. Î
de arrondissementele raad doet dit op plaatselijk niveau en het Nationaal Forum op nationaal niveau.
3) Welzijnsteam Ö
binnen elk gerechtelijke arrondissement worden er 1 of meer welzijnsteams slachtofferzorg opgericht ! ¾ een justitieassistent slachtofferonthaal ¾ een slachtofferbejegenaar bij de politiediensten ¾ een hulpverlener van slachtofferhulp
Positieve slachtofferbejegening •
zorg en aandacht hebben voor het slachtoffer
•
erkenning van zijn slachtofferschap
rekening houden met de verwachtingen van het slachtoffer !!!
107
TEKST : Slachtofferzorg : samenwerkingsakkoord tussen Staat & Vlaamse Gemeenschap
° 1993 -> oprichting van het Nationaal Forum voor het Slachtofferbeleid Î
dit had de opdracht : een geïntegreerde benadering van de slachtofferzorg in elk gerechtelijk arrondissement onderzoeken.
° 1995 -> beleidsnota slachtofferzorg ° nood aan samenwerking tussen de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap Î
men wou vermijden dat een bevoegdheidsverkaveling het voeren van een coherent beleid zou onmogelijk maken.
° doel van het samenwerkingsakkoord Î
de naadloze overgang van de slachtofferbejegening door de politiediensten en justitiële diensten naar de diensten van de Vlaamse Gemeenschap die instaan voor slachtofferhulp.
Het doorverwijsmodel -> de essentie Ö
slachtoffers zijn geen hulpvragers. De bevoegde politiedienst moet bij vaststelling van de feiten of klachtneerlegging, een formulier invullen en dit bezorgen aan de Dienst voor Slachtofferhulp van het gerechtelijk arrondissement. Î
Als het slachtoffer niet akkoord gaat met een rechtstreekse verwijzing moet de politiedienst een folder bezorgen met het adres en telefoonnummer van de dichtstbijzijnde dienst voor slachtofferhulp. Slachtoffers kunnen dan later nog contact opnemen.
108
Het vrijwilligersmodel in het akkoord nemen de diensten slachtofferhulp de verbintenis
Ö
op zich dat ze alle door de politie en justitie verwezen slachtoffers zullen contacteren door de inschakeling van professionele en vrijwillige hulpverleners. Î
het inschakelen van vrijwilligers versneld het herstel van een beschadigd vertrouwen in mens en samenleving. Ze zijn ook bijzonder aangenaam verrast als ze belangstelling krijgen uit de directe omgeving.
¾
het verhogen van de zin voor verantwoordelijkheid
¾
de democratie versterken Ö
vrijwilligers engageren zich wel maar voor gemiddeld 2 jaar. Dit heeft 2 oorzaken : 1. ze wensen zich slechts kortstondig te engageren , 2. ze worden geconfronteerd met een zware verwerkingsproblematiek
Overlegstructuren •
Welzijnsteams Ö
deze worden opgericht op lokaal vlak. Ze moeten de samenwerking op het terrein in detail vorm geven. Ze moeten de vergaderingen van de arrondissementele raad voorbereiden.
•
arrondissementele raad Ö
dit werd opgericht op arrondissementeel vlak. Deze raad verenigt de plaatselijke actoren die betrokken zijn bij de opvang van slachtoffers van misdrijven. De raad moet de gemaakte afspraken in het samenwerkingsakkoord concreet invullen, ondersteunen en opvolgen.
109
•
Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid Ö
dit wordt opgericht op landelijk niveau. Het bestond reeds voor het ontstaan van het samenwerkingsakkoord. Men heeft dit opgericht om de versnippering van bevoegdheden tegen te gaan. De bedoeling was om samen een nationaal
strategisch plan voor slachtofferbeleid uit te werken dat iedereen moest aanzetten om in dezelfde richting te werken. Î
dit zou de leidraad zijn voor ieder slachtoffer die wil weten wat zijn rechten zijn en welke middelen hij kan aanwenden
° het Forum komt sinds 2002 gemiddeld om de 2 maanden samen ° weinig slagkracht Î
elke overheid neemt vrijblijvend standpunten in en er bestaat geen enkele verplichting om de aanbevelingen van het Forum in de praktijk om te zetten of om rekening te houden met de adviezen van dit Forum.
Ö het samenwerkingsakkoord had vnl. preventieve doelstellingen : de preventie van
secundaire victimisatie en de preventie van verwerkingsproblemen !
110
Hoofdstuk 4 : Bemiddeling en Herstel
1. achtergronden a) maatschappelijke context ° van een betuttelende naar een activerende verzorgingsstaat -> een participatiestaat
Î
de overheid ‘beschermt’ haar burgers d.m.v sociale voorzieningen en instellingen tegen de gevolgen van ouderdom, ziekte, gebrek aan onderwijs, dakloosheid,… Als je het over een verzorgingsstaat hebt, bevat deze 2 elementen : 1) de overheid is verantwoordelijk voor de bestaanszekerheid van de bevolking en de spreiding van welvaart 2) de overheid is verantwoordelijk voor de zorg van collectieve welzijnsvoorzieningen zoals onderwijs, cultuur, huisvesting en gezondheidszorg
° van geïnstrumentaliseerde zorg naar participatie -> emancipatie ° kritieken op de strafrechtsbedeling in de jaren ’80 ° slachtofferaandacht ° succes van de ADR beweging
= de term Alternative Dispute Resolution staat voor het anders oplossen van conflicten. Onder ADR vallen mediation, bemiddeling en herstelrecht. Het zijn alternatieve methoden voor beslechting van geschillen. In België kwam het vrij laat op en dan vooral in het arbeidsrecht, handelsactiviteiten en familiale conflicten. De strafrechtspleging bleef weigerachtig tegenover de herstelgerichte bemiddeling.
111
° bemiddeling als methode (om het herstel sneller te doen verlopen) en herstel als doelstelling Ö een 3e weg tussen het rehabilitief en retributief model. * rehabilitatief = de nadruk ligt op de bescherming van de maatschappij via de strafrechtsuitvoering aangepast aan de persoon van de delictpleger. Er is een ontwikkeling naar de individualisering van de strafuitvoering om de straf dienstbaar te maken aan de maatschappelijke recuperatie van de delinquent. * retributief
= de nadruk ligt op het legaliteitsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling. Het slachtoffer kan via de burgerlijke partij een schadevergoeding krijgen.
Retributie = vergoeding
b. Herstel
= het strafrecht is dadergericht, het gaat er om de dader van een misdrijf te straffen. Het slachtoffer speelt slechts een minimale rol, namelijk die van getuige. Bij het herstelrecht staat het slachtoffer centraal en gaat het er juist om de schade die door een misdrijf is aangericht te herstellen, de dader behoort de schade ongedaan te maken door bv. de schade financieel te vergoeden. Het Amerikaanse begrip restorative justice is breder gedefinieerd en omvat ook begeleiding van daders bij terugkeer in de maatschappij na een straf om recidive te voorkomen.
Ö het is een benadering die gebaseerd is op vrijwillige inzet van beide partijen Ö de nadruk ligt op het procesmatige en doelgerichte van de actie Ö de nadruk ligt op het misdrijf -> een gebeuren tussen mensen met gevolgen Ö en op de reactie -> probleemoplossing en herstel
112
Methoden van herstelrecht :
1) slachtoffer-daderbemiddeling
° vooral in Europa : Ö
een benadering waarbij de bemiddelaar de communicatie mogelijk maakt tussen de partijen en mede-oriënteert op het realiseren van een overeenkomst die concreet vorm geeft aan het herstel.
° elementen die een belangrijke rol spelen :
1. bereidheid tot het gesprek 2. bevestiging en erkenning van de fout 3. bereidheid tot opnemen van verantwoordelijkheid 4. inzicht verwerven in de gevolgen van de feiten 5. het interactief zoeken naar oplossingen
2) family group sentencing Ö
een methode die werd ontwikkeld in Nieuw-Zeeland. Het gaat om een bemiddeling tussen dader en slachtoffer in het gezelschap van hun gezin en familie en een vertegenwoordiger van de overheid.
3) sentencing circles
Ö dader, slachtoffer, familieleden en andere geïnteresseerden maken deel uit van de cirkel. Maar ook politie, advocaten, rechters, hulpverleners,… kunnen deelnemen aan de cirkel. De deelnemers kunnen via deze weg het conflict bespreken en samen op zoek gaan naar de beste oplossing. De nadruk ligt op de verstoorde relaties in de persoon en in de gemeenschap ten gevolge van criminaliteit.
113
2. Bemiddeling en herstel in Vlaanderen en België
a. historiek
° 1982 -> Oikoten
= een private onderneming die onthemende projecten organiseert zoals de voettochten van jeugddelinquenten naar Santiago de Compostela. De aandacht voor het zelfbeeld is zeer belangrijk voor het tegengaan van recidive. Het respect van ‘relevante derden’ is van belang -> familie en kennissen. Ze volgen een emancipatorische pedagogiek : delinquenten helpt men niet door ze te
Ö
beschermen, maar door ze als volwaardig persoon te behandelen en een reële verantwoordelijkheid en opdracht te geven. <-> beschermingsdenken ° 1987 -> dienstverlening aan de gemeenschap als alternatief ° dit was al mogelijk door de Jeugdbeschermingswet van 1965 ° werd tot de jaren ’90 nauwelijks toegepast : •
men zag het als een straf -> dit kwam hun motivatie niet ten goede
•
geen link tussen de feiten en de gemeenschapsdienst Î
de dader van slagen & verwondingen werd tewerkgesteld in het plantsoen van een gemeente.
•
de feitelijk benadeelde kwam niet ter sprake
•
de ouders werden slachtoffer -> zij zijn burgerlijk verantwoordelijk en moeten betalen
° oplossing -> het systematisch contacteren van de benadeelde partij
114
° 1990 – 1992 -> Hof van Beroep in Gent experimenteert met strafbemiddeling Ö Doel : het vertrouwen in justitie herstellen. Men doet iets anders dan seponeren en dit komt zowel justitie als het slachtoffer ten goede. Maar -> het slachtoffer betrekken bij de probleemoplossing via overleg is meer uitzondering dan de regel. Het gaat eerder over overleg tussen justitie en de dader.
° 1994 -> Wet Bemiddeling in Strafzaken
° 1993 -> Actieonderzoek herstelbemiddeling in KULeuven Ö men gaat van start met bemiddeling in dossiers van zware criminaliteit. De bemiddelaar is bij het slachtoffer altijd welkom, hij wil niet gerust gelaten worden om te kunnen vergeten. Er rijzen zowel vragen van slachtofferkant (Waarom ik ?) als van daderkant. Er bestaat een band tussen dader en slachtoffer : de band van de schuld. Deze band is niet neutraal en vraagt om een proces van verontschuldiging en herstel.
115
e) Herstelbemiddeling
° er is een relatie tussen de verschillende actoren ° ze worden ongewild met elkaar verbonden door het misdrijf en door de schade die ze ervaren Samenleving
Misdrijf Schade herstel Dader
Slachtoffer
° alle betrokkenen ervaren schade 1) slachtoffer Î
de schade omvat een gamma van negatieve effecten : enerzijds louter materieel financiële gevolgen en anderzijds zeer subjectieve psychosociale traumatische gevolgen. De aantasting van de levenskwaliteit en de verstoring van het vreedzaam samenleven. Maar ook zijn directe omgeving wordt rechtstreeks of onrechtstreeks getroffen.
2) de samenleving Î
dit gaat om mensen die niet rechtstreeks met het misdrijf te maken hebben. Ze gaan zich onveiliger voelen en verliezen hun vertrouwen in de anderen. In sommige gevallen hebben ze ook effectief materiële schade (bij vandalisme) of financiële schade (bij fraude). Dit heeft gevolgen op sociaal vlak : criminaliteit tast de solidariteit en het wederzijds respect aan -> het harmonisch samenleven wordt bedreigd.
3) de dader Î
hij is verantwoordelijk voor zijn daden en laat daardoor de relatie met zijn familie en vrienden in het gedrang komen. De familie en naasten van de dader worden daardoor onrechtstreeks benadeeld.
116
TEKST : Jaarverslag 2005 : Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling Vzw
BSU -> Bemiddeling in de fase van de StrafUitvoering Î dit project bestaat reeds 5 jaar. Er werd aangetoond dat er in de fase van de strafuitvoering bij de zwaarst mogelijke delicten, daders en slachtoffers gebruik wensen te maken van deze vorm van bemiddeling als hen een aanbod wordt gedaan. ° de vraag voor bemiddeling komt van 1 van beide partijen Î
in 90% van de gevallen komt de vraag van de gedetineerde daders. Zij worden op diverse manieren op de hoogte gebracht van het aanbod en ze worden door verschillende personen en diensten aangesproken om hun verantwoordelijkheid op te nemen t.a.v. de slachtoffers.
1) het is veel gemakkelijker om gedetineerden te informeren dan slachtoffers Î
via folders, infoavonden, het werk van de herstelconsulenten en de mond en mond reclame weten gedetineerden dat de mogelijkheid tot bemiddeling bestaat.
2) men wordt gemotiveerd om te werken rond het slachtoffer Î
er worden gespreksavonden, cursussen en vormingen over slachtofferschap georganiseerd. Men wordt aangesproken op
Ö de drempel is aan daderkant lager !
het afbetalen van de burgerlijke partij.
117
° het is moeilijker om de slachtoffers te informeren Î
dit werd geprobeerd door de diensten Slachtofferhulp en Slachtofferonthaal, maar dit werkte niet drempelverlagend, er
¾
waren nog steeds weinig doorverwijzingen.
slachtofferhulp Ö
zij worden geconfronteerd met de slachtoffers direct na de feiten. De bemiddeling is dan meestal niet bespreekbaar. Op dat moment denken slachtoffers daar niet aan en zijn ze daar niet mee bezig. De hulpverleners aarzelen op dat moment ook om hen daarover aan te spreken.
¾
slachtofferonthaal zij komen met slachtoffers in contact op het ogenblik van
Ö
het onderzoek of het proces. Op dat moment is de tegenstelling en polarisatie tussen dader en slachtoffer het sterkst, dit is dus niet het ideale moment om over bemiddeling te beginnen. ° Bemiddelingswet 2005 -> informatieplicht Î
alle partijen worden bij aanvang van de gerechtelijke procedure geïnformeerd over de mogelijkheid tot bemiddeling. Ze kunnen dan een beroep doen op de bemiddelingsdienst op het voor hen juiste ogenblik.
° op een 2e manier : via daders Î
daders dienen een verzoek tot bemiddeling in vanuit de gevangenis. Slachtoffers kunnen dan wel of niet reageren op het verzoek.
118
meestal reageren slachtoffers niet =
Ö
1) de meeste slachtoffers zijn niet geïnteresseerd in bemiddeling Ö
dit is meestal logisch : ze willen niets meer met de dader te maken hebben. Sommigen zijn ook bang voor de confrontatie. Dit moet gerespecteerd worden, men mag zeker geen slachtoffers pushen tot bemiddeling. Î
Ze reageren soms niet omdat hun schade al vergoed is door het Fonds voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, het ziekenfonds of de verzekering. Ze hebben het een plekje gegeven in het leven en het verwerkt. Ze willen dit niet terug oprakelen !
2) de dader komt met lege handen Ö
de dader kan enkel zijn spijt uitleggen, de feiten verduidelijken en het in te kaderen tegen de achtergrond van zijn levensgeschiedenis. Maar meestal zijn het woorden zonder daden. Î
sommige daders willen eerst de financiële schade vergoed hebben en willen eerst en vooral hun burgerlijke partij afbetalen want dit is het minste wat ze kunnen doen.
3) het aanbod is onvoldoende neutraal gepositioneerd Ö
slachtoffers linken gevangenissen aan de daderkant. Volgens hen krijgen daders meer kansen. Het initiatief van de bemiddeling ligt bij de dader, sommige slachtoffers vinden dit verdacht. Î het aanbod moet dus eerst worden voorgelegd aan het slachtoffer zonder eerst contact te hebben met de dader.
119
° het project BSU wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap ° in 2004 ging men van start met trajectbegeleiders Î
ze zagen elke inkomende gedetineerde en lichtten hen in over de herstelgerichte activiteiten in deze gevangenis. Tijdens een 1e verkennend gesprek ging men na of de bemiddelingsvraag voldeed aan de objectieve criteria. Ze gaven ook wat algemene info over de bemiddeling.
° ze bezorgen daarna de informatie aan de bemiddelaar ° de bemiddelaar contacteert het slachtoffer Î
als het slachtoffer niet reageert of als hij liet weten dat hij er niet wenst op in te gaan, wordt deze informatie teruggestuurd naar de trajectbegeleider die dit laat weten aan de gedetineerde.
° het slachtoffer heeft interesse
° het slachtoffer mag dan kiezen wie de bemiddelaar eerst spreekt -> slachtoffer of dader ° Gevolg = ¾
het aanbod is neutraler
¾
een erkenning van het slachtofferschap
¾
het beeld van de bemiddelaar verandert Î
een bemiddelaar die vroeger regelmatig in de gevangenis aanwezig was -> nu is hij minder fysiek aanspreekbaar, dit komt de neutraliteit van de bemiddelaar ten goede.
¾
deze manier van werken is kosten besparend
¾
een aanzienlijke tijdswinst
120
Veralgemening van het aanbod BSU in Vlaanderen ° informeren van daders en slachtoffers ° informeren van diensten rond daders & slachtoffers = ¾ de PSD ¾ Justitieel Welzijnswerk ¾ Aalmoezeniers ¾ Penitentiaire beambten ¾ de psychosociale diensten in de gevangenis ° sensibilisering op een breder maatschappelijk vlak -> studenten, serviceclubs,… ° informeren via de media -> interviews in kranten en tijdschriften , Koppen,… ° Publicatie van het boek ‘Waarom? Slachtoffer-Dader Bemiddeling in Vlaanderen’
Ö deze conflicthantering raakt meer en meer ingebed op maatschappelijk & cultureel vlak
Toekomst ° Wet 22 juni 2005 -> Wet op de bemiddeling Î
iedereen met een direct belang kan in een strafrechtelijke procedure een aanvraag voor bemiddeling indienen, ook in de fase van de strafuitvoering. Iedere dader of slachtoffer kan in de fase van de strafuitvoering om bemiddeling verzoeken.
° men moet daarvoor wel weten dat bemiddeling bestaat ! Î
de wet voorziet dat gerechtelijke instanties de partijen moeten informeren. Deze informatieplicht moet ernstig worden genomen, zo kunnen een aantal knelpunten worden opgelost.
121
Hoofdstuk 5 : Geïnterneerden
1. begrip ° internering
= het is geen straf, maar een beveiligingsmaatregel die kan worden uitgesproken tegen delinquenten die op het ogenblik dat ze voor de rechter verschijnen ontoerekeningsvatbaar zijn. Doel = maatschappij beschermen tegen geestesgestoorden en de dader genezen. Duur = onbepaald want afhankelijk van de duur van de ‘genezing’ Het wordt uitgesproken door de onderzoeksrechter of het vonnisgerecht. Rechtsmiddelen -> verzet, hoger beroep en beroep in cassatie
Ö Wet Bescherming Maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers 1964 Ö Wet internering van personen met een geestesstoornis 2007 (inwerking 2009)
2. wettelijke regeling
a. achtergrond ° voor 1930 => Art. 71
= beklaagden die een delict pleegden in een toestand zoals omschreven in dit artikel dienen van vervolging te worden ontslagen of vrijgesproken, maar kunnen eventueel worden gecolloceerd. Op vordering van het Openbaar Ministerie worden ze dan opgenomen in een krankzinnigeninrichting.
° ernstige kritieken : •
delinquente en niet-delinquente geesteszieken worden samen opgesloten -> promiscuïteit
•
gelijkheidsbeginsel = sommigen werden opgesloten en anderen werden vrijgesproken
•
deskundigen konden moeilijk info inwinnen
•
gevaarlijke personen bleven in de samenleving of komen terug na korte straffen
122
° 1930 -> Wet Bescherming maatschappij tegen abnormalen & gewoontemisdadigers •
gevangenisasielen
•
speciale annexen aangehecht aan de bestaande inrichtingen voor krankzinnigen
•
psychiatrische annexen binnen de gevangenis Ö
enkel het laatste werd opgericht !
= kwartieren in de bestaande psychiatrische inrichtingen zouden zorgen voor problematische toestanden en daar was geen enkele medicus voorstander van. Zij waren eerder voorstander van de gevangenisasielen. Maar dit was politiek onhaalbaar. ° het is mogelijk om de verdachte te onderwerpen aan : 1) een dwangverpleging (internering) 2) een psychiatrische observatie (inobservatiestelling) ° 1964 -> vervanging van de wet -> belangrijkste wijziging = de onbepaaldheid van de duur van de maatregel ° 1998 -> de titel verandert -> plegers van bepaalde seksuele feiten ° 1999 -> voogdij van geïnterneerden op proef door de justitieassistent
° 2007 -> nieuwe wet betreffende internering van personen die lijden aan een geestesstoornis + Wet ter beschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank
Ö
inwerkingtreding in 2009
Ö
dus wet van 1964 nog steeds van toepassing
123
b. oplegging van de internering
° er moet aan 3 voorwaarden voldaan zijn : 1.
het moet gaan om een bewezen wanbedrijf of een misdaad
2. tijdens de berechting moet de verdachte zich in een staat bevinden van : •
krankzinnigheid
•
een ernstige graad geestesstoornis
•
zwakzinnigheid
die hem ongeschikt maakt om zijn daden te beheersen ! 3. de betrokkene moet sociaal gevaarlijk zijn ° de beslissing tot internering verloopt in 3 fasen :
1) onderzoek 2) beslissing 3) uitvoering
= een onderzoeksrechter of Procureur des Konings kan tijdens het onderzoek vermoeden dat de verdachte op het moment van de feiten krankzinnig, geestesgestoord of zwakzinnig was. Een psychiater kan dan worden aangesteld als deskundige. Inobservatiestelling kan maar gebeurt niet in de praktijk.
° POKO : Penitentiair Onderzoeks en Klinisch Observatiecentrum = in 1999 werd beslist om dit centrum op te richten voor inobservatiestellingen. Er werd een selectiecollege ingesteld, de leden werden benoemd en er werd een budget in de begroting ingeschreven. Maar tot op heden is het nog steeds een papieren tijger. ° de Minister van Justitie beslist over de internering van veroordeelden
124
c. uitvoering van de maatregel
° bevoegdheid -> Commissie ter Bescherming van de Maatschappij = CBM •
voorzitter-magistraat
•
een advocaat
•
een geneesheer
° er zijn momenteel 8 CBM’s in heel ons land, verbonden aan de psychiatrische annexen ° ze beschikken over zeer uitgebreide bevoegdheden : •
aanwijzing van inrichting voor internering
•
beslissen tot overbrenging naar een andere instelling (transfer)
•
kunnen beperkte vrijheid, definitieve IV of vrijheid op proef toestaan
•
ze spreken zich uit over de heropsluiting van geïnterneerden vrij op proef
° instellingen georganiseerd door de regering (overheidsinstellingen) of particuliere inrichtingen ° mogelijkheden anders in Vlaanderen dan in Wallonië ° 2001 -> Afdelingen Sociaal Verweer :
• Merksplas -> mannen • Turnhout -> mannen • Brugge -> vrouwen • Vorst -> vrouwen • Paifve (Luik) -> mannen
° Psychiatrische inrichtingen :
1) Bergen (vrouwen) 2) Doornik (mannen)
d. veranderingen ° precaire en ondermaatse situatie van geïnterneerden in België ° CPT (Comité ter Preventie van Foltering) -> slechte rapporten Ö behandeling van geïnterneerden bovenaan de politieke agenda !
125
TEKST : Te Gek om op te sluiten : Brice De Ruyver & Tom Vander Beken
° 1982 -> een studiedag rond internering ° Lieven Dupont had kritiek op de Wet van 1830 tot Bescherming van de Maatschappij
<< Iemand die te gek is om los te lopen van zijn vrijheid beroven kan een teken zijn van gezond verstand, maar de wijze waarop dit gebeurt, roept hoe dan ook vragen op over de gezondheid van de ratio die het interneringssysteem stuurt. >> Î
gedetineerden die ontoerekeningsvatbaar werden verklaard, moeten worden opgesloten. Zij horen niet thuis in de gevangenis, maar wel in aangepaste voorzieningen waar ze een aangepaste behandeling krijgen !
° de geesteszieke of persoonlijkheidsgestoorde dader mag niet uit het strafrecht wordt gelicht ° 1830 -> geesteszieke daders komen terecht in psychiatrische afdelingen van de gevangenis Î
veel geïnterneerden bleven hangen in de klassieke gevangenis door plaatsgebrek in de openbare instellingen van sociaal verweer. Maar zij horen niet thuis in onze overbevolkte gevangenissen !
° eind 19e eeuw – begin 20e eeuw -> een evolutie van klassiek naar neo klassiek ° uitwerking van de beveiligingsmaatregelen : ¾
landlopers en bedelaars
¾
- 16 jarigen
¾
Krankzinnige daders van wanbedrijven en misdaden
126
° Grondslag = Î
de optimale bescherming van de samenleving
Î
de resocialisatie van het delinquente individu
° de sociaal criminele profylaxe -> het voorkomen van criminaliteit : ¾ betere leef en werkomstandigheden ¾ een betere gezondheidszorg ¾ de strijd voor sociale huisvesting ¾ de strijd tegen het alcoholisme
° 1920 -> Louis Vervaeck -> de oprichting van antropologische diensten in de gevangenis Î
deze waren het scharnier van het gevangeniswezen. Daar werd een classificatie gemaakt in functie van de geestestoestand van de betrokkene. De classificatie bepaalde de keuze van het type gevangenisinstelling.
° 1920 -> Minister van Justitie Vandervelde -> de oprichting van psychiatrische annexen
° 1930 -> Wet ter Bescherming van de Maatschappij
° 1964 -> vervanging van de Wet ter Bescherming van de Maatschappij
° jaren ’90 -> de internering en de personen die onder dit systeem vallen -> politieke agenda Î
dit gebeurt door de oprichting van een
Commissie Internering : er wordt een analyse gemaakt van het wettelijk kader en men bestudeert hoe personen in het interneringssysteem terechtkomen.
127
° Gevolgen 1) 1998 -> Wijziging van de Wet van 1964 2) oprichting van een POKO -> Penitentiair Onderzoeks en Klinisch Observatiecentrum 3) 2003 -> wetsontwerp van Minister Verwilghen ° kritiek ¾
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Î
in 1998 werd België veroordeeld voor het gebrek aan behandeling van geïnterneerden
¾
Europees Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke behandeling
¾
een vernietigend oordeel van buitenlandse experten
Î
men beslist om medium security geïnterneerden zoveel mogelijk naar gewone zorgcircuits te oriënteren. Daarvoor worden aan psychiatrische ziekenhuizen subsidies toegekend van Justitie en Volksgezondheid om
Forensisch Psychiatrische Eenheden op te richten voor deze categorie geïnterneerden. Ö Men is van oordeel dat de gevangenis niet de geschikte plaats voor hen is !
128
Knelpunten
1) de procedure van de inobservatiestelling komt nog altijd niet van de grond
° kritiek van Dupont er wordt nauwelijks gebruik gemaakt van de procedure van de
Ö
inobservatiestelling. De observatie kan enkel in een psychiatrische afdeling van de strafinrichting. Volgens hem zou een privé-instelling veel gunstiger zijn en de negatieve gevolgen van de plaatsing in een penitentiair centrum vermijden.
° 2005
° de bepalingen uit de Wet i.v.m. de inobservatiestelling zijn nog steeds een dode letter ! Î
het is nog steeds niet mogelijk om de inobservatiestelling in forensische eenheden van privé psychiatrische inrichtingen te laten plaatsvinden.
° K.B. 1999 -> men beslist om een POKO op te richten :
Ö
¾
er werd een selectiecollege ingesteld
¾
de leden werden benoemd
¾
een budget voor de oprichting werd in de begroting ingeschreven
het is nog steeds een papieren tijger ! Î
een dergelijk centrum zou meerdere functies kunnen vervullen : de inobservatiestelling uitvoeren, psychiatrische expertises. Er zouden daar ook opleidingen, stages en wetenschappelijk onderzoek kunnen worden gevoerd.
129
2) de psychiatrische expertise blijft een droeve zaak
° kritiek van Dupont ° hij benadrukt het belang van een kwaliteitsvolle psychiatrische expertise ° hij stelt op dit vlak diverse problemen vast Ö
de deskundigenopdracht is voor de psychiatrie een onuitvoerbare opdracht. Er worden van de psychiater antwoorden verwacht die vreemd blijven aan zijn discipline. Hij stelde voor om de opdracht van de psychiater meer in de richting van een persoonlijkheidsonderzoek te oriënteren. Î
Hij wees ook op een aantal praktische klachten : de lange tijdsduur van het deskundigenonderzoek en de oppervlakkigheid en slordigheid van vele verslagen.
° hij toonde wel begrip voor de moeilijke opdracht van de psychiater Î
verdachten moeten waar krijgen voor hun geld, maar de psychiater moet geld krijgen voor zijn waar !
° vandaag Ö
men vraagt zich nog steeds af op de psychiater in staat is om antwoord te geven op de juridische vragen zoals deze in de wet vermeld zijn Î de Commissie Internering stelde voor om de wettelijke voorwaarden voor een interneringsmaatregel anders te formuleren. Men kan vragen aan de deskundige of de betrokkene is aangetast door een geestesstoornis.
130
° naast een psychiatrisch onderzoek door 1 of meer psychiatrisch deskundigen ° een multidisciplinair onderzoek ° kwaliteit en honorering van de deskundigen Î
men staat hier nog steeds even ver als 20 jaar geleden : ondanks de voorstellen m.b.t. opleiding en erkenning van deskundigen en het opwaarderen van de financiële honorering van hun prestaties, werd op dat vlak nog niets concreet gerealiseerd.
De rechterlijke besluitvorming ° Lieven Dupont stelt een daling vast van het aantal rechterlijke beslissingen tot internering ¾
1966 -> 353 interneringen
¾
1977 -> 280 interneringen
Î het ongenoegen van de magistratuur met het functioneren van de internering Î manipulatie door de deskundigen van hun verslag zodat internering vermeden wordt Î weerstand vanuit de advocatuur Î een groter geloof in klassieke straffen Ö vandaag is er geen sluitende verklaring voor deze daling !
De besluitvorming in de commissies ° de rechter beslist tot internering ° de betrokkene komt onder toezicht : CBM -> Commissie ter Bescherming van de maatschappij Î
Lieven Dupont had kritiek op de samenstelling van de CBM’s. Hij wees op het gebrek aan professionaliteit van de leden van de CBM. Door het lage salaris was het niet altijd makkelijk om deskundig personeel te vinden. Hij beschreef hun taak als een ‘soort vrijetijdsbesteding van de 3e leeftijd’.
131
het aantal rechterlijke beslissingen tot internering daalt
het aantal geïnterneerde personen groeit toch elk jaar aan
de CBM’s nemen minder beslissingen tot definitieve invrijheidstelling
° er worden steeds meer geïnterneerden buiten het penitentiair kader geplaatst ° dit komt door opnames in private instellingen ¾
1969 -> 1201 geïnterneerden in de gevangenis
¾
1980 -> 700 geïnterneerden in de gevangenis
Î 56% -> inrichting tot bescherming van de maatschappij / psychiatrische annex van gevangenis Î 33% -> in vrijheid gesteld Î 11% -> privé-instelling Ö een vermindering van gedetineerden in de penitentiaire setting
Verblijfplaats van geïnterneerden 2004
Totaal = 3302 personen ° Psychiatrische annex van een gevangenis / instelling ter bescherming van maatschappij -> 844 ° Psychiatrisch ziekenhuis / Psychiatrisch verzorgingstehuis -> 85 ° Vrij op proef -> 1999 ° Waalse Gewest -> 374 Î
de situatie lijkt nu anders dan de situatie die Dupont beschreef in 1982 : slechts een minderheid van de
geïnterneerden verblijft nu in een penitentiaire omgeving. Dit komt door de ontwikkeling van projecten van het Ministerie van Volksgezondheid en Justitie voor medium security geïnterneerden.
132
Rechters spreken vandaag minder interneringen uit dan vroeger
Het aantal geïnterneerden in de gevangenis en in IBM’s blijft toenemen
Geïnterneerden blijven langer in het interneringscircuit & in een penitentiaire setting dan
Î
het probleem van geïnterneerden in de gevangenis is van kwalitatieve aard : de meeste van de plaatsen zijn niet uitgerust om geïnterneerden op een gepaste manier op te vangen en te behandelen. In 1996 was er in Merksplas slechts 1 psycholoog. Paifve werd zelfs veroordeeld omdat er niet voldoende psychiatrisch personeel werkzaam was in deze instelling.
Besluit ° geïnterneerden hebben een dubbel stigma :
Ö
¾
delinquent
¾
psychiatrisch patiënt -> ze krijgen geen behandeling
ondanks de toenemende beleidsmatige aandacht voor de problematiek van de geïnterneerden is er amper iets veranderd ! Vele geïnterneerden zitten in zeer penibele omstandigheden lange tijd opgesloten zonder aangepaste zorg. Projecten voor medium risk categorieën zijn zinvol maar bieden nog geen grote oplossing. Î
het systeem van 1930 voldoet niet aan de noden van de maatschappij. We moeten toegeven dat mensen die wegens een ontbrekend schuldbesef niet in het strafrecht thuishoren, ook niet in een annex daarvan moeten worden opgevangen.
133
TEKST : Forensische proefprojecten in Vlaanderen voor medium risk geïnterneerden
Ö internering is geen straf, het is een beveiligingsmaatregel ter bescherming van de maatschappij. Geïnterneerden moeten ook behandeld worden. Î
We komen hier terecht in een heel specifiek domein van de psychiatrie : de
gerechtelijke of forensische psychiatrie, waar Justitie & Volksgezondheid elkaar moeten vinden.
Centraal 1) de noodzakelijke behandeling 2) het veiligheidsaspect ¾
een verblijf in de gevangenis zonder behandeling leidt niet tot minder recidive !
¾
een langdurige opsluiting zonder een aangepaste behandeling is niet aanvaardbaar !
Een persoon wordt in een rechtzaak ontoerekeningsvatbaar verklaard
deze persoon is niet verantwoordelijk voor het misdrijf dat hij gepleegd heeft
deze persoon krijgt het statuut van geïnterneerde
Minister van Justitie legt een interneringsmaatregel op
uitvoering van deze maatregel -> CBM
Î
de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij beslist over het lot van de geïnterneerde en de voorwaardelijke of definitieve beëindiging van de maatregel.
134
Waar verblijven geïnterneerden ? ¾
gevangenis -> 500 geïnterneerden in Vlaanderen
¾
een instelling van sociaal verweer
¾
reguliere zorgvoorzieningen
Criteria •
gevaarlijkheidsgraad Ö dit is het terugvalrisico in de delinquentie of schade aan derden. Iemand vormt een gevaar voor de maatschappij. Het risico bestaat dat de gedetineerde opnieuw delicten zal plegen, grensoverschrijdend gedrag zal tonen en nieuwe slachtoffers zal maken. Î
door behandeling of begeleiding kan de gevaarlijkheidsgraad evolueren. Mensen veranderen en ontwikkelen. Iemand met een gemiddelde risicofactor kan evolueren naar een lage risicofactor !
1) lage veiligheidsgroep ° een groep die geen bijzondere problemen van sociale gevaarlijkheid stelt ° vertonen gemeenschappelijke kenmerken met de populatie van een psychiatrisch ziekenhuis ° Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg ° Psychiatrische ziekenhuizen ° Psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen
2) gemiddelde veiligheidsgroep ° dit zijn geïnterneerden met een hoge gevaarlijkheidsgraad, maar behandelbaar ° deze groep vereist een aantal extra faciliteiten om de veiligheid te waarborgen ° dit zijn moeilijk, maar niet onmogelijk te behandelen geïnterneerden
135
° er is geen specifieke accommodatie voor deze geïnterneerden Î het ontbreken van een aangepaste behandeling, verzorging of begeleiding in de penitentiaire centra gaf aanleiding tot schrijnende en mensonterende toestanden. Ons land werd hiervoor herhaaldelijk op de vingers getikt ! ¾
Comité ter Preventie van Foltering en onmenselijke behandeling
¾
OIP -> Internationaal Observatorium van Gevangenissen Î
mentaal gestoorde delinquenten zitten verspreid onder de gewone delinquenten : er is een tekort aan therapeutisch personeel, de lokalen zijn bouwvallig en er is onvoldoende omkadering.
Oplossing 1) 3 proefprojecten in 2001 -> Minister van Justitie Marc Verwilghen ° in Vlaamse Psychiatrische Centra ° telkens 30 geïnterneerden ° voor geïnterneerden met een gemiddelde veiligheidsgraad en een hoge gevaarlijkheidsgraad 2) FOD Volksgezondheid -> 8 bedden toegevoegd in deze centra
Ö er komen een 6 tal categorieën van patiënten voor : 1. patiënten met persoonlijkheidsstoornissen 2. psychotische patiënten 3. patiënten met parafiele stoornissen (seksuele delinquentie) 4. impulscontrolestoornissen 5. mentaal gehandicapten 6. patiënten met middelenmisbruik en afhankelijkheid
136
° deze aandoeningen geven het vaakst aanleiding tot het plegen van criminaliteit ° depressie zal eerder leiden tot het schaden van zichzelf ° de comorbiditeit is heel hoog Î
verschillende psychiatrische aandoeningen zijn aanwezig op hetzelfde moment. Dit is vooral het geval wanneer er sprake is van middelenmisbruik.
° een kleine groep vrouwelijke geïnterneerden (6%) kunnen niet in de proefprojecten terecht ° de opsplitsing naar veiligheidsrisico’s is zinvol ° de behandeling valt uiteen in 3 blokken :
•
observatieperiode Ö
er wordt zoveel mogelijk info verzameld over de persoon en het delict. De geïnterneerde krijgt een aantal opdrachten ter voorbereiding op de therapie.
•
therapie
dit volgt een tweesporenbeleid : het voorkomen van terugval op korte
Ö
en lange termijn. De patiënten krijgen dagprogramma’s aangeboden die bestaan uit =
•
1)
individuele therapie
2)
groepstherapie
3)
creatieve therapie
4)
industriële therapie
5)
bewegingstherapie
resocialisatie Ö
de sessies worden verminderd en vervangen door activiteiten gericht op resocialisatie. Het volgen van een opleiding, het zoeken van werk, het zoeken naar een woning,…
137
Interdisciplinair team ¾
psychiaters
¾
criminologen
¾
psychologen
¾
maatschappelijk werkers
¾
verpleegkundigen
¾
bewegingstherapeuten
¾
ergotherapeuten
¾
arbeidstrainers
° behandeling en bewaking van de geïnterneerden ° de patiënt wordt gevolgd vanaf de opname tot het ontslag ° theoretische personeelsomkadering -> 1,6 Voltijds Equivalenten per patiënt ° realiteit -> 1.4 ° een goede teamwerking + een open overlegcultuur + een geregelde interne enquêtering ° gebouwen -> contrast met de gevangenis Î
de tralies en grijze lokalen maken plaats voor modern ingerichte lokalen met voldoende oppervlakte. Er worden extra veiligheidsinvesteringen gedaan : camerabewaking, spiegels in inox, een metershoge omheining rond het gebouw.
Besluit ° positieve evaluatie van de proefprojecten van FOD Justitie en FOD Volksgezondheid ° resocialisatiekansen -> 45% van het aantal ontslagen patiënten
138
Hoofdstuk 6 : Seksuele delinquenten
TEKST : Straffen en behandelen : evolutie van de aanpak van seksuele delinquenten
° sinds de jaren ’80 is er een gelijklopende tendens
Î
er is een grotere selectiviteit in de toepassing van de vrijheidsberovende straffen. Enerzijds gaat men opteren voor alternatieve afhandelingswijzen voor minder ernstige delicten en anderzijds gaat men langere straffen voorzien voor de ernstige misdrijven zoals gewelddadige delicten, seksuele delicten en drugsdelicten.
° de zaak Dutroux legt vele disfuncties bloot in de afhandeling van seksuele misdrijven ° in het verleden zijn er verschillende pogingen geweest tot verbetering :
¾
Wet van 1989 m.b.t. verkrachting
¾
Wet van 1995 die de reclame voor seksuele diensten verbiedt
¾
Wetten van 1995 ter bestrijding van mensenhandel & kinderpornografie
¾
1990 -> Set Seksuele Agressie
¾
KB 1992 en 1995 -> ongewenste seksuele intimidatie op de werkvloer
¾
Sensibiliseringscampagnes
° ministeriële richtlijn 1996 Î
een voorstel tot voorwaardelijke invrijheidstelling in delicate dossiers moet slachtoffergerichte informatie bevatten en het slachtoffer moet worden gecontacteerd betreffende de nakende vrijstelling. -> slachtofferfiche
139
1. strafbaar seksueel gedrag Î
de definitie van seksuele delicten lijkt eenvoudig : die seksuele daden die door de wet strafbaar worden gesteld. Het begrip seksuele delicten verwijst echter naar uiteenlopende activiteiten die afhankelijk van plaats (op openbare plaatsen) en tijd al dan niet strafbaar geacht worden !
° incriminatie verschilt van land tot land Î
in 1976 worden homoseksualiteit en abortus in Engeland en Wales gedecriminaliseerd. In België was er nooit een verbod op homoseksualiteit en pas in 1990 werd abortus gedecriminaliseerd.
° het belangrijkste verschilpunt is de minimumleeftijd voor toestemming tot seks : ¾ België -> 16 jaar -> men pleit voor een verlaging tot 14 jaar
° Dualisering Î
¾
Italië -> 14 jaar
¾
Spanje -> 12 jaar
keuze om enerzijds minder ernstige delicten niet langer strafrechtelijk te
vervolgen, en anderzijds die misdrijven die als ernstig en gevaarlijk beschouwd worden strenger bestraffen. ° jaren ’60 -> seksuele revolutie ° bepaalde seksuele delicten zijn niet langer strafbaar :
Ö
-
overspel
-
publiciteit & verspreiding van anticonceptie
-
homoseksuele relaties
-
abortus
deze handelingen werden reeds uit het strafrecht gelicht
140
° men gaat aandacht schenken aan handelingen die gevaarlijk zijn en schaden ° depenalisering Î
de vrijheidsberoving komt onder vuur te liggen. Door de negatieve gevolgen van de gevangenisstraf, ontstaan er nieuwe alternatieven. Deze alternatieven blijven beperkt voor minder ernstige misdrijven. Voor seksuele delicten geldt dezelfde regel : alternatieven voor minder ernstige seksuele delicten : exhibitionisme en minder ernstige vormen van pedofilie en incest. Î
Er wordt daarbij vooral geopteerd voor probatie in combinatie met een psychomedische begeleiding.
Dualisering
° toename in de penalisering ¾
feministische beweging Ö
in de strijd van emancipatie en gelijkheid vestigen ze de aandacht op bepaalde vormen van seksueel gedrag waar veel vrouwen het slachtoffer van worden : verkrachting, ook binnen het huwelijk, aanranding van de eerbaarheid, prostitutie, pornografie,… Î Ze leggen de nadruk op de gevolgen van seksueel misbruik door het naar buiten brengen van getuigenissen van slachtoffers.
¾
victimologie
Î de aandacht gaat uit naar de gevolgen van verkrachting en seksueel misbruik
141
¾
toenemende invloed van de media Î
vrouwen worden daardoor angstiger om het slachtoffer te worden van seksueel geweld.
Conclusie ° de evolutie van het begrip seksualiteit -> seksuele revolutie ° normalisering Î
op het einde van de jaren ’60 wordt de seksualiteit uit de taboesfeer gehaald. Een aantal handelingen worden gedecriminaliseerd.
° dualisering Î
enerzijds is er een grotere tolerantie t.o.v. delicten die de collectiviteit schaden en een morele connotatie hebben en anderzijds is er sprake van een verminderde tolerantie t.o.v. misdrijven die de integriteit van de persoon schaden.
Ö
dit zorgt voor een toegenomen bestraffing t.o.v. de seksuele gedragingen die gevaarlijk worden geacht omdat ze ernstige schade dreigen toe te brengen aan anderen. Andere mindere ernstige delicten komen in aanmerking voor alternatieve afhandelingswijzen.
Wetgeving ° 1989 -> Wet op de Verkrachting Î
enerzijds een uitbreiding van het begrip : verkrachting ook binnen het huwelijk en anderzijds wordt de strafmaat van de dader verhoogd. Er is een toevoeging van verzwarende omstandigheden.
142
° 1995 Î
het misbruik van minderjarigen wordt strenger bestraft. De verjaringstermijn wordt gewijzigd, de termijn gaat pas van start bij de meerderjarigheid van het slachtoffer. De nadruk wordt gelegd op de
behandeling van de dader : een vervroegde vrijlating moet worden voorafgegaan door advies.
° 1995 -> Verbod op reclame voor seksuele diensten men wou de commercialisering van seksualiteit en
Î
het sekstoerisme tegengaan. Reclame voor seksuele diensten en mensenhandel en kinderpornografie krijgen een verhoging van de strafmaat.
° 1998 -> Nieuwe wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling ° wijziging wet tot Bescherming Maatschappij tegen abnormalen & gewoontemisdadigers 1964 ° een extra beveiligingsmaatregel -
het grote recidivegevaar
-
de deviante persoonlijkheidsstructuur
° de maatregel van de ter beschikkingstelling van de regering (TBR) Î
de rechter legt een beschermingsmaatregel op die ingaat na het verloop van de straf en gedurende die tijd komt de betrokkene onder de voogdij te staan van de regering (Minister van Justitie). De maatregel kan worden opgelegd vanaf de 1e veroordeling en kan oplopen tot 10
° voorwaarde VI -> een behandeling
jaar.
143
prestatieverbintenis Ö
een geschrift dat wordt ondertekend door de justitieassistent, de betrokken begeleider van de gespecialiseerde voorziening en de betrokken persoon. Seksuele delinquenten moeten het afleren om zo’n gedrag te stellen, dit vergt een grote inspanning. Ze moeten een prestatie leveren. <-> resultaatsverbintenis
° een hoog dark number ° self report studies & slachtofferstudies ° het aantal geregistreerde verkrachting is gestegen ° oorzaak -> toename van de aangiftebereidheid : Î
het fenomeen is meer bespreekbaar
Î
sensibiliseringscampagnes
Î
de opname van vrouwen in het politiekorps
Î
het invoeren van een gepaste vorming bij de politie
Î
het opheffen van het verbod op homoseksuelen in het korps
Î
speciale verhoorlokalen
Î
mogelijkheid tot anonieme aangifte
Î
het vermijden van confrontatie met de dader
Î
garantie van de privacy van het slachtoffer
toegenomen aantal aangiften
een stijging van het aantal seksuele misdrijven
een circelredenering -> het aantal aangiften terug beïnvloeden !!!
144
Hoofdstuk 7 : Armoede
1) Detentie leidt tot een dubbele marginalisering
1. een grotere kwetsbaarheid voor een gerechtelijk optreden 2. een grotere kwetsbaarheid door het gerechtelijk optreden Ö
de opsluiting in de gevangenis is volgens een deel van de gedetineerdenbevolking een voorlopig eindpunt, maar een ook nieuw startpunt in het proces van de sociale uitsluiting.
Ö er is een marginalisering zowel voor als na de detentie
Er zijn tijdens de detentie 4 grote sleutelmomenten die dragers zijn van uitsluitingsprocessen : 1) de opsluiting 2) de transfers 3) de uitgangspermissie 4) de invrijheidstelling
In het begin van de detentie is dit het meest uitgesproken Ö men vertrekt vanuit een reeds achtergestelde situatie ! Er zijn nog andere gevolgen :
° verlies van woonst ° verlies van werk ° scheiding van de partner ° plaatsing van de kinderen / ontzetting van het ouderlijk gezag
145
2) De domeinen van de detentieschade
1. de professionele situatie van de gedetineerde Ö de gedetineerde kan zijn beroepsactiviteiten niet meer uitoefenen 1) werknemer & werkgever = dit zorgt voor een schorsing van de arbeidsovereenkomst. Als de werkgever een dringende reden heeft, dan mag hij de arbeidsovereenkomst onmiddellijk verbreken zonder opzeggingsvergoeding. Het plegen van een misdrijf kan dus beschouwd worden als een dringende reden.
2) ambtenaar
= men kan enkel tot ambtenaar worden benoemd als men in het bezit is van politieke en burgerlijke rechten. Bij een strafrechtelijke veroordeling verliest men zijn rechten en dus ook de hoedanigheid van ambtenaar. 3) zelfstandige ondernemer of vrije beroepsbeoefenaar = men werkt niet in ondergeschikt verband dus niemand kan hem dwingen om de werkzaamheden stop te zetten. Soms kan het zijn dat men een vergunning nodig heeft om een bepaald beroep uit te oefenen bv. een bewakingsfirma. Dit kan men verliezen bij een strafrechtelijke veroordeling. Soms legt de rechter een beroepsverbod op of de sluiting
2. Sociale Zekerheid
van de handelszaak.
Ö voor de detentie zijn veel gedetineerden afhankelijk van een sociale zekerheidsuitkering. Deze waarborgen de bestaanszekerheid van de gedetineerde en zijn gezin. Maar gevangenisarbeid valt niet onder het sociale zekerheidssysteem.
146
3) Hoe komt het dat kansarmen vertegenwoordigd zijn?
1. armoede als oorzaak van criminaliteit
Ö
armoede werkt criminogeen, het geeft aanleiding tot criminaliteit. Kansarmen zijn oververtegenwoordigd in de gevangenispopulatie omdat ze nu eenmaal meer criminaliteit plegen. De relatie tussen slechte economische omstandigheden en criminaliteit is vanzelfsprekend Î werkloosheid leidt tot slechte economische omstandigheden. Deze onzekere financiële toestand leidt tot meer vermogenscriminaliteit.
2. de selectieve werking van het strafrechtelijke apparaat
Ö
de arbeidspositie speelt een belangrijke rol bij de beslissing of men een gevangenisstraf zal opleggen. Bij minder ernstige delicten zal men proberen om iemand uit de gevangenis te houden. Anders wordt hij dubbel gestraft (verlies van werk en inkomen). Î
Werkenden hebben dus meer te verliezen dan niet-werkenden. De recidivekans wordt bij werkenden ook lager ingeschat.
Samenvatting ‘Forensisch Welzijnswerk’ door Julie Vandewalle (2007-2008) Schriftelijk examen
147