Beoordeling van burenlawaai Voorstel voor een normstelsel voor burenlawaai met aandacht voor nietakoestische factoren. Rein Muchall
INLEIDING Burenlawaai is een van de ernstigste vormen van geluidhinder. Volgens de laatste inventarisatie verstoring van het RIVM in 2003 bedroeg het percentage gehinderden door burenlawaai 26% waarvan er 12 % ernstig gehinderd waren. Het staat daarmee gelijk aan het percentage hinder van vliegverkeer en komt op de tweede plaats na hinder van wegverkeer (met 29 % ernstige hinder). De bijdrage van de verschillende soorten burenlawaai was: 25% contactgeluiden, 25%
muziekinstallaties 22% klusgeluiden 16% huisdieren en 10% sanitaire geluiden. Burenlawaai heeft een grote impact op de stressituatie van de bewoners. Dit neemt vaak ernstige vormen aan. In 1998 op een congres van de NSG over burenlawaai werd gemeld dat de politie-inzet in Nederland voor burenlawaai circa 1000 manjaren bedraagt,,verdeeld over 70.000 maal assistentieverlening. Over de beoordeling is nog weinig overeenstemming. Hierbij spelen
TABEL 1 KLASSEINDELING GELUIDISOLATIE PER GELUIDKLASSE VOLGENS NEN 1070/19999 Klasse Niveau ILu verschil DnTA
LnTA Ico
I (1)
62
+10 43
II ( 2)
57
+5
48
III (3)
52
0
53
IV (4)
47
-5
58
V (5)
42
-10
63
(VI ) (6)
<42
<10
>63
% Beschrijving gehinder den < 5 % Hoge mate van bescherming. Zeer luide spraak +15 niet verstaanbaar. Gewone spraak niet hoorbaar. Luide feestjes wel hoorbaar, maar nauwelijks hinderlijk. Loopgeluiden waarneembaar maar niet storend. +10 5-10 Goede bescherming onder normale % omstandigheden. Gewone spraak niet hoorbaar. Hardere spraak en muziek soms hoorbaar, maar niet verstaanbaar. Loopgeluiden hoorbaar, maar niet storend. +5 10-25 Bescherming tegen ontoelaatbare storing % uitgaande van normaal bewonersgedrag waarbij men rekening houdt met elkaar. Spraak soms waarneembaar maar niet verstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar. Harde muziek goed hoorbaar. Loopgeluiden soms storend. 0 25Ook bij gelijksoortige leefpatronen en aangepast 50% gedrag zal regelmatig storing optreden. Spraak en muziek is vaak hoorbaar. Loopgeluiden zijn veelal hinderlijk. -5 50-75 Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden. Gewone spraak is vaak verstaanbaar. Muziek, luide spraak loopgeluiden veelvuldig hinderlijk <10
>75
Slechter dan de slechtste klasse. Kan worden beschouwd als situatie die hoognodig moet worden gesaneerd (geen officiële geluidsklasse).
DnTA= geluidniveauverschil tussen twee ruimten, gecorrigeerd naar een nagalmtijd van 0.5 sec. ILu = luchtgeluidisolatie-index- verschil t.o.v een referentie muur van ca 18 cm beton met DnTA van 52 LnTA= geluidniveau van testapparaat ( hamermachine) Ico= contactgeluidisolatie-index= verschil t.ov. referentievloer van ca 18 cm beton met LnTA van 59 dB
Ing Rein Muchall is adviseur bij Geluidconsult bv. te Amsterdam en onder andere lid van de werkgroep geluid van de intergemeentelijke Werkgroep Bouwfysica IWB.
natuurkundige elementen een rol, zoals geluidsniveaus, geluidsisolaties etc. Bij de rol van de lawaaimaker en de ontvanger zijn echter niet-akoestische, psychologische factoren van grote invloed. Als men weet hoe deze factoren liggen in een bepaald probleemgeval, is het beter mogelijk een integrale aanpak van technische en gedragsmaatregelen te volgen. Daarvoor is een systeem nodig waarin de drie bij burenlawaai betrokken elementen worden ingedeeld in geluidhinderklassen die gezamenlijk een beoordelingsmogelijkheid opleveren. Dit artikel geeft hiervoor een aanzet. Bij burenlawaaiproblemen zijn vaak dezelfde elementen aan de orde, uitgedrukt in drie vragen: • Is de geluidisolatie van het gebouw goed genoeg? • Is de lawaaiontvanger te gevoelig? • Maakt de lawaaimaker teveel lawaai? HET GEBOUW Er zijn sinds 1962 wettelijke eisen gesteld aan de geluidsisolatie tussen woningen. De eerste geluidnormen werden geformuleerd in 1962 in de NEN 1070. De Luchtgeluidsisolatieindex Ilu en contactgeluidisolatieindex Ico werden geïntroduceerd met een 1/1 steens muur als referentiewaarde. Bij 0 dB is het geluidniveauverschil tussen zend- en ontvangruimte ongeveer 52 dB en het geluid van het zgn. hamerapparaat ongeveer 59 dB. Begin negentiger jaren is er door het RIGO onderzoek gedaan naar de dosis-effectrelatie van burenlawaai. [1] Op grond van dit onderzoek is door de NEN een kwaliteitssysteem ontworpen dat aangeeft welk percentage gehinderden te verwachten valt bij een bepaalde geluidisolatie. Hoe beter de kwaliteit hoe minder geluidgehinderden. Tabel 1 komt uit deze NEN norm.
Beoordelingsrichtlijn Burenlawaai
Een bouwbesluitwoning valt hierbij in klasse III. De contactgeluidisolatie-eis van het bouwbesluit viel aanvankelijk in klasse IV maar is in 2003 verzwaard tot Ico + 5. Oude houten vloeren vallen vaak in klasse IV of V afhankelijk van het soort plafond onder de vloer. De eisen gelden voor de kale vloer. Van de vloerbedekking wordt aanvullende geluidreductie verwacht. Als juridisch een bepaalde kwaliteit wordt afgedwongen via een VVE of huurreglement kan dit worden meegenomen in de beoordeling. Van veel bouwconstructies is de DnTA tot op enkele decibellen nauwkeurig bekend en in vakliteratuur of via internet op te zoeken. In andere gevallen moet gebruik worden gemaakt van berekeningen of metingen.
de 10% minst gevoelige personen bij dezelfde mate van hinder circa 25 tot 30 dB meer verdragen dan de 10% meest geluidgevoeligste personen. Dat verschil wordt veroorzaakt door verschil in tolerantiegrens. Dat is het gebied tussen hoorbaar en hinderlijk. Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de geluidgevoeligheid. Zo kan deze gevoeligheid tijdelijk hoog zijn tengevolge van stress of ziekte e.d,. of permanent als persoonskenmerk. Ook heeft de emotionele verhouding lawaaimaker-lawaaiontvanger en het verwachtingspatroon over de hoorbaarheid hierop invloed. Deze verscheidenheid aan factoren maakt een normstelsel erg moeilijk en persoonsgebonden. Bij een RIGO onderzoek door Leidelmeijer [2] in 1997 is geïnventariseerd wanneer bewoners hinder ondervinden bij welke activiteit. De resultaten gaven een beeld over hinderpercentages en duur van bepaalde hoorbare geluiden. De conclusie was dat er nog onvoldoende kennis was om een normstelsel vorm te geven.
Amsterdam Oost hanteerde jarenlang een grenswaarde van 40 dB(A) tussen 19 en 23 uur en 30 dB(A) russen 23 en 8 uur met 5 dB straffactor voor muziekgeluid. Als deze niveaus drie maal werden overschreden was er voldoende basis voor maatregelen in de vorm van huuropzegging. Als voorstel proberen we hier aansluiting te vinden bij de normenstelsels van andere lawaaicategorieën. Bij industrie-, horeca- en wegverkeerslawaai wordt een gemiddeld geluidniveau van 35 dB(A) als basisgrenswaarde gezien in nieuwe situaties. Daarbij zijn nog circa 15% gehinderden te verwachten waarvan circa 3% ernstig gehinderd. Mensen die een klasse gevoeliger zijn dan het gemiddelde worden dus nog beschermd door de regelgeving. Dit wordt kennelijk als nog aanvaardbaar gezien. De categorie die nog geluidgevoeliger is moet de last van die gevoeligheid zelf dragen. De overheid beschermt deze categorie niet verder. Als het geluidniveau meer dan 10 dB boven de basisgrenswaarde ligt, is er sprake van een onaanvaardbare situatie die gesaneerd moet worden aldus de regeling bij verkeerslawaai. Als men dit doortrekt tot burenlawaai betekent dit dat bij een gemiddeld geluidniveau van 35 dB overdag er een aanvaardbaar geluidniveau heerst. Hierboven is er
GEDRAGSCOMPONENT Bij het RIGO onderzoek [1] bleek dat de correlatie geluidisolatie-geluidhinder zwak was. Met veel moeite kon bovenstaande tabel worden De vraag is echter of men rekening samengesteld. De verklaring is dat de moet houden met deze individuele gedragsfactoren zo bepalend zijn dat de gevoeligheden van de lawaaiontvanger gebouwkwaliteit minder dan de helft of dat men een streep moet trekken tot van het totale probleem vormt. Dat leidt waar het wettelijke beschermingsniveau tot de stelling: “tegen slecht gaat. Er zijn soms pogingen om grenzen woongedrag kan niet voldoende te trekken. Het meldpunt overlast in worden geïsoleerd”. Het komt ook voor dat TABEL 2 KLASSERING BEOORDELINGSNIVEAU ONTVANGZIJDE BURENLAWAAI sommige bewoners zo Geluidklasse en Gemiddelde % Omschrijving geluidgevoelig zijn of zo’n Representatief beoordeling gehingeluidsniveau in geluidsklimaat derden lage tolerantiegrens dB(A) in woning hebben dat het probleem inclusief straffactoren niet op te lossen is. De Klasse O1 Zeer stil <5% Geen enkele geluidhinder van de buren. Gewone invloed van < 25 spraak niet hoorbaar. Luide feestjes wel hoorbaar, maar gedragsfactoren kan ook nauwelijks hinderlijk. Loopgeluiden waarneembaar maar een positieve invloed niet storend. hebben. In slechte Klasse O2 Rustig 5-10 % Meer dan gemiddelde geluidsisolatie of redelijk rustige woningen zijn er 25-30 buren. Gewone spraak niet hoorbaar. Hardere spraak en muziek soms hoorbaar maar niet verstaanbaar. bijvoorbeeld lang niet Loopgeluiden hoorbaar maar niet storend. altijd Klasse O3 Redelijk rustig 10-25 % Normaal hoorbaar maar acceptabel geluid van de burenlawaaiproblemen, 30-35 buren. Spraak soms waarneembaar maar niet omdat of de bewoners heel Normniveau verstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar. Harde stil zijn of omdat aan de bouwbesluit nieuwe muziek goed hoorbaar. Loopgeluiden soms hoorbaar ontvangzijde men erg veel woningen kan tolereren. GELUIDNORMEN ONTVANGERZIJDE Mensen verschillen sterk qua geluidsgevoeligheid. Volgens de dosiseffectrelaties van de gezondheidsraad voor verschillende soorten omgevingslawaai kunnen
Klasse O4 35-40
Beetje lawaaiig
25-50%
Klasse O5 40-45
Erg lawaaiig
50-75
Klasse O6 >45
Ontoelaatbaar lawaaiig
>75
Iets teveel geluidhinder. Lawaaiig gedrag of matige geluidsisolatie. Spraak en muziek is vaak hoorbaar. Loopgeluiden zijn veelal hinderlijk. Enige aantasting woongenot. Teveel geluidhinder. Gewone spraak is vaak verstaanbaar. Muziek, luide spraak loopgeluiden veelvuldig hinderlijk. Burengerucht volgens de Algemene Politie Verordening (APV) van de gemeente. Er moet incidenteel worden ingegrepen. Schade volgens art 1586 en 1592 BW: aantasting van het woongenot. Ontoelaatbare aantasting woongenot. Zeer slechte geluidsisolatie of voortdurend sprake van burengerucht.
Beoordelingsrichtlijn Burenlawaai
reden tot klagen en bij meer dan 10 dB boven dit referentieniveau is er sprake van een ontoelaatbare situatie waarbij er iets moet gebeuren: of aan het gebouw of bij de lawaaimaker.
NIET-AKOESTISCHE FACTOREN Bij geluidhinder spelen, behalve de decibellen een aantal nietakoestische factoren een rol. Dat zijn factoren die niet van een geluidmeter af te lezen zijn, maar bij de beoordeling van de hinder moeten worden betrokken. Bekend zijn de nachtstraffactoren van 5 en 10 dB voor respectievelijk de avond en nacht, de tonale factor in het geval er sprake is van dominante tonen en de impulsfactor voor impulsachtig geluid. Het gaat hier over het algemeen over min of meer neutrale geluiden door onpersoonlijke geluidbronnen zoals bedrijven en verkeer. Bij burenlawaai, maar overigens ook in mindere mate bij omgevingslawaai, spelen enkele andere niet akoestische factoren een belangrijke rol. Bekende zaken zijn hinder van druppelende kranen, scheurende brommers, maar ook het rustgevende brullen van de branding en de acceptabele herrie van het feestje van die goede buren. Kortom er zijn veel factoren te onderscheiden. Hier proberen we ze samen te vatten in twee nieuwe categorieën. Communicatiefactor De communicatiefactor heeft veel te maken met de relatie lawaaiontvanger lawaaimaker. Als de gehinderde en lawaaimaker goed met elkaar communiceren, kan de lawaaiontvanger veel meer tolereren dan wanneer de communicatie slecht is. Belangrijk hierbij is dat de lawaaimaker van te voren aangeeft wanneer het lawaai begint en vooral wanneer het zal ophouden. Ook van belang is dat de lawaaiontvanger in de gelegenheid is om te reageren op de aankondiging en eventueel invloed kan uitoefenen op de lawaaimaker. Dat betekent een bepaalde mate van beheersbaarheid met een grotere tolerantie tot gevolg. De communicatie kan hier door beide partijen beïnvloed worden. De lawaaimaker heeft hiervoor de belangrijkste verantwoordelijkheid en het initiatief. Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan kan best 5 dB of 10 dB meer getolereerd worden dan in een situatie zonder
communicatie. Zonder reactiemogelijkheid is dat weer de helft. De communicatiefactor kan van het ontvangergeluid in decibellen worden afgetrokken.
gaat hier om het zgn. “representatieve” geluidsniveau: de lawaaiigste situaties die vaak, een of meerdere keren per maand voorkomen. In tabel 3 is een overzicht gegeven.
TABEL 3 NIET-AKOESTISCHE GELUIDHINDERFAKTOREN Benaming Tijdstraffactor
Waarde in decibel 5 10 5 5 10
Tonale factor Impulsfactor Combinatie tonaal-impulsgeluid Communicatiefactor
-10
Vermijdbaarheidsfactor
-5 5
Geluidisolatie correctie
10 (DnTA-52)/2 Resp -(DnTA-52)/2
Toe te passen als: Tussen 19 en 23 uur. Ook valt de zondagsrust soms hieronder. Tussen 23 en 7 uur. Bij constant tonaal geluid: brom, jank, fluittonen Impulsvormig geluid: hameren, tikken etc. Muziek. Zingen Schreeuwen. Luid praten Als ontvanger van tevoren goed geïnformeerd is over begin en einde van het lawaai en de mogelijkheid heeft gehad te reageren of bezwaar te maken en de lawaaimaker te beïnvloeden. Zelfde maar zonder reactiemogelijkheid. Bij onnodig vermijdbaar geluid bijvoorbeeld in de avond als het ook overdag kan. Als oorzaak van het lawaai geen enkel nuttig doel heeft. Idem als lawaaimaker al op de vermijdbaarheid is gewezen, maar zich daar niets van aantrekt. Bij een gebouw met een te accepteren lagere geluidisolatie en bij een gebouw met een rechtens verkregen hogere geluidisolatie Idem maar dan toegepast op beoordelingsniveau aan lawaaizijde.
Vermijdbaarheidsfactor Geluidisolatiefactor Vermijdbaar geluid is hinderlijker dan noodzakelijk of onvermijdbaar geluid. Bekende voorbeelden zijn geluiden van scheurende brommers, boren in de avond terwijl het overdag stil is, muziekinstallatie te hard, ’s nachts oefenen op het muziekinstrument. Anderzijds zullen minder mensen zich storen aan het lawaai van noodzakelijke werkzaamheden of noodgevallen. De vermijdbaarheid wordt hier beoordeeld ten opzichte van neutraal geluid zoals geluiden van het normale verkeer of bedrijven die volgens de regels werken. Kortom geluiden waarvan men de noodzaak over het algemeen wel inziet. De vermijdbaarheidsfactor wordt gesteld op 5 dB maar kan oplopen tot 10 dB in het geval het vermijdbare geluid, ondanks klachten, toch voortgezet wordt. Een opsomming van de niet-akoestische factoren is gegeven in tabel 2. Het geluidniveau in decibellen vermeerderd met de niet-akoestische factoren levert het beoordelingsniveau op dat een maat is voor de hinderbeleving aan ontvangerzijde. Het
In een aantal gevallen moet een extra factor in rekening worden gebracht om de gedeelde verantwoordelijkheid voor een afwijkende geluidisolatie in rekening te brengen. Hiermee wordt gedoeld op de situatie in een gebouw dat niet aan hedendaagse (van na 1962) geluidnormen met DnTA > 52 behoeft te voldoen. Hier moet de last van die mindere kwaliteit gelijk worden verdeeld over de lawaaimaker die zich meer moet beperken en de lawaaiontvanger die meer moet tolereren. Dat betekent dat de helft van het tekort aan isolatie van het beoordelingsniveau van 35 dB(A) moet worden afgetrokken. Aan lawaaimakerszijde moet deze factor er bij worden geteld omdat dit een extra beperking geeft aan lawaaizijde. Anderzijds, als de geluidisolatie beter behoort te zijn dan 52 DnTA moet men deze extra kwaliteit gelijk verdelen over lawaaimaker die daarmee meer lawaai mag maken, dus een aftrek krijgt en over de ontvanger die recht heeft op een lager geluidniveau. Deze factor behoort tot de niet-akoestische factoren en is daarom in tabel 2 opgenomen.
Beoordelingsrichtlijn Burenlawaai
BURENLAWAAISCHAAL
GEDRAG LAWAAIMAKER
Het verschil van het beoordelingsniveau met de referentiewaarde van 35 dB(A) geeft de mate van geluidhinder aan in de vorm van een burenlawaaischaal. Dit geeft aan in welke mate er sprake is van veel of weinig burenlawaai. Tabel 4 geeft een indeling in geluidklassen
Er is een grote variatie in lawaaimakergedrag. Sommige bewoners vinden dat ze in hun eigen huis kunnen doen en laten wat ze willen. Anderen willen hun buren absoluut niet tot last zijn en beperken zich vaak omdat de buren hen anders kunnen horen. Er is wettelijk niet precies vastgelegd hoeveel lawaai een bewoner mag maken. Volgens de Algemene politieverordening (APV) van de gemeente mag er geen burengerucht worden veroorzaakt. De beoordeling wordt kwalitatief gedaan door een politieambtenaar of bij een juridisch conflict door een functionaris van de rechterlijke macht.
verantwoordelijkheid voor de nietakoestische factoren bij de lawaaimaker ligt. Het kan worden beoordeeld volgens tabel 4. De schaalwaarden zijn afgeleid van tabel 1 en 3. BEPALINGWIJZE
Het geluidniveau aan de ontvangzijde kan gemeten worden met een decibelmeter. Het gaat hier om het Er is sprake van burenlawaai als er 1 of gemiddelde dag-, avond- of meer punten worden gescoord op de nachtniveau. Een hulpmiddel is het burenlawaaischaal. De klager heeft meten van het piekniveau Lmax. Dit reden tot klagen. Dit is een toestand ligt voor veel soorten incidenteel lawaai waarin contact maken tussen ontvanger ongeveer 10 a 15 dB boven het en lawaaimaker in eerste instantie de gemiddelde geluidniveau. Het kan beste aanpak is. Bij 2 punten is het bemand worden gemeten door een burenlawaai zo ernstig geworden dat onafhankelijk persoon. Deze kan het stadium bereikt wordt om derden in daarnaast vaststellen uit welke richting te schakelen. Bij 3 punten op de Net als bij de geluidontvanger kan een het lawaai komt en welke aard het burenlawaaischaal is de grens van het klassering van de lawaaimaker worden geluid heeft. Het geluidniveau kan ook toelaatbare overschreden. Dan is er gemaakt: We introduceren hier het gemeten worden via een gekalibreerde meer dan 10 decibel overschrijding van begrip lawaaimakerniveau. Dat is het onbemande installatie met de de grenswaarde. Er moet iets gebeuren beoordelingsniveau aan zendzijde. Hier mogelijkheid een geluidopname te omdat dit redelijkerwijs niet tolerabel moeten eveneens de niet-akoestische maken. Er zijn verschillende systemen is. straffactoren worden verdisconteerd om op de markt die hiervoor geschikt zijn een goed beeld te geven van de en voor dit doel worden ingezet. hinderlijkheid van het gedrag. In Voorbeelden hiervan zijn registrerende juridische zin is dat terecht omdat de geluidmeters, meetcomputers en gekalibreerde recorders. Als deze apparaten twee meetkanalen TABEL 4 BURENLAWAAISCHAAL hebben, kan een kanaal het Buren Overschrijding Beoordeling situatie Actie geluidniveau meten en het lawaai van normwaarde andere het trillingsniveau van de schaal scheidingsmuur met de 0 Geen Nog net acceptabel. Oppassen dat het niet slechter wordt. lawaaimaker. Uit de verhouding overschrijding 15 % kans Voor extra geluidgevoelige mensen tussen beide kan dan vastgesteld bewoners op hinder op vrijwillige basis maatregelen worden dat het lawaai niet van nemen. andere bronnen afkomstig is. Bij 1 1 lawaaiklasse te Voor meer dan 25 Maatregelen zijn gewenst. De klager massieve constructies kan uit het veel % hinderlijke heeft recht van spreken als hij trillingsniveau aan ontvangzijde Resp. 0-5 dB situatie. Te veel maatregelen verlangt. het lawaainiveau aan de andere overschrijding burenlawaai Er De lawaaimaker zou gedrag moeten zijde worden afgeleid. Dit moet grenswaarde wordt meer dan aanpassen of geluidisolatie moet door een objectieve deskundige normale tolerantie worden verbeterd. worden gedaan. Enkele gevraagd van gemeenten hebben een lawaaiontvanger. geluidhinderambtenaar die 2 2 lawaaiklassen Zeer hinderlijke Maatregelen zijn noodzakelijk. Betere overdag en ’s avonds laat op te veel situatie. Meer dan geluidisolatie nodig of lawaaimaker afroep komt meten, soms wordt Resp. 5-10 dB circa 50 % van de moet ernstig aangesproken / een akoestisch bureau overschrijding bewoners geverbaliseerd worden op gedrag. ingeschakeld. Voor verkennend grenswaarde geluidhinder Incidenteel ingrijpen wegens onderzoek door de bewoner zelf burengerucht. Inschakeling hoeft niet altijd met een verhuurder/ intermediair. Gesprek gekalibreerde beginnen over huuropzegging / precisiegeluidsmeter te worden schadeclaim. gemeten. Er zijn al voor een paar 3 Meer dan 2 Meer dan 75 % Juridische en/of bouwkundige tientjes eenvoudige geluidmeters lawaaiklassen te gehinderden maatregelen door overheid / of geluidmeetprogramma’s voor veel Onacceptabel gebouwverhuurder/ VVE een PDA te koop. Resp. meer dan hinderlijke situatie noodzakelijk. Dit kan niet getolereerd 10 dB worden. Als het lawaai aan ontvangzijde overschrijding gemeten is, moet het grenswaarde beoordelingsniveau aan ontvangzijde worden bepaald door toepassing van de niet-
Beoordelingsrichtlijn Burenlawaai
akoestische factoren. Het resultaat wordt vervolgens beoordeeld volgens de burenlawaaischaal.
De volgende stap is bepalen in hoeverre het probleem ligt bij het gebouw of bij het gedrag van de buren. De isolatiewaarde van de
TABEL5. KLASSERING LAWAAIMAKERSNIVEAU Klassering lawaaimakersniveau Overdag 7-19 uur geluidsklimaat in dB(A) veel voorkomende incl straffactoren geluidactiviteiten Meer dan 12 maal per jaar voorkomend Klasse Z1 LAeq< 77 Muziek zacht zeer stille Lmax< 87 Niet luid praten bewoners Normaal lopen, vaak nog op pantoffels, slippers etc Geen spelende kinderen Klasse Z2 erg rustige bewoners
LAeq 78-82 Lmax< 88-92
Klasse Z3 Normaal geluidgedrag
LAeq 83-87 Lmax 93-97
Klasse Z4 Luider dan gemiddeld geluidgedrag
LAeq 88-92 Lmax 98-102
Klasse Z5 Hinderlijk lawaaiig Gedrag
LAeq 93-97 Lmax 103-107
Klasse Z6 LAeq > 97 Ontoelaatbaar Lmax>107 lawaaiig gedrag
Muziek zacht. Soms luid praten. Normaal lopen. Als er spelende kinderen zijn, rennen ze niet door de woning. Muziek soms luid Soms luid praten Normaal lopen Kinderen rennen af en toe door de woning stofzuiger
Muziek tamelijk hard. Soms schreeuwen. Kinderen rennen door woning. Soms onaangekondigd boren. Blaffende honden Muziek erg hard. Regelmatig schreeuwen. Lopen lijkt op stampen. Kinderen rennen door woning. Blaffende grote honden Oefenen met muziekinstrument zonder aankondiging. Onaangekondigd boren. Muziek vaak keihard. Oefenen met muziek- instrument. vaak schreeuwen. Kinderen rennen door woning. Geen rekening houden met buren ondanks klachten. Vaak boren.
’s nachts 23-7 uur veel voorkomende geluidactiviteit
Geen muziek s’ nachts. Praten zonder verheffing. Normaal lopen. Maakt s’nachts geen lawaai. Houdt erg rekening met de buren. Muziek zacht. Praten zonder verheffing. Normaal lopen. Houdt rekening met de buren. Muziek zacht . Normaal praten Normaal lopen. Kinderen niet hoorbaar. Houden rekening met de buren. Bij feesten worden de buren geïnformeerd. Vermijden onnodig geluid,. niet stofzuigen e.d. ’s nachts Muziek luid Luid praten. Kinderen rennen soms door woning. Houden enige, maar niet altijd rekening met buren.
Muziek tamelijk hard Regelmatig schreeuwen. Kinderen rennen door woning. Soms blaffende honden. Houd niet veel rekening met buren. Wasmachine ’s en stofzuiger ook nachts in gebruik.
Muziek regelmatig keihard Muziekinstrument oefenen. Vaak schreeuwen Vaak blaffende honden. Kinderen rennen door woning. Wasmachine e.d. ’s nachts in gebruik en goed hoorbaar. .
scheidingsconstructie kan globaal worden bepaald aan de hand van inventarisatie van de bouwkundige constructie of metingen respectievelijk berekeningen en ingedeeld volgens de geluidsisolatieklassen van tabel 1. De laatste stap is bepalen van het lawaaimakersniveau door de geluidisolatie DnTA bij het subjectieve ontvangniveau op te tellen en te beoordelen volgens tabel 5. Daarmee is het beoordelingsplaatje rond. MAATREGELEN De te nemen maatregelen volgen uit de analyse. Technische maatregelen kosten geld, gedragsmaatregelen zijn moeilijk af te dwingen en te handhaven. Acceptatie van de juiste analyse van de situatie door alle betrokken partijen is nodig om van het probleem af te komen. Als vermindering van de decibellen niet goed mogelijk is, kan de aanpak van de niet-akoestische factoren verbetering van de situatie opleveren. In een aantal gevallen is een combinatie van isolerende maatregelen door de gebouw-eigenaar en gedragsmaatregelen, vastgelegd in een bewoners-contract, een evenwichtige basis voor een oplossing. De lokale overheid of soms grote gebouw-beheerders kunnen hun steentje bijdragen door goede voorlichting te geven, de bovenstaande analyse uit te (laten) voeren en bemiddelaars ter beschikking te stellen. Als de betrokken partijen het eens zijn over de analyse van het probleem, is een oplossing sneller gevonden. De bovenstaande systematiek is een aanzet voor een beoordelings-stelsel. Nader onderzoek is nodig om bepaalde factoren al of niet te valideren of bij te stellen. Daarna is er een nuttig instrument ter bestrijding van burenlawaai ontstaan. LITERATUUR [1] Dongen JEF van, Vos, H, Luxemburg LCJ van , Raaimakers TMJ, “Dosis-effectrelaties voor geluid van buren, TNO-PG, 1998 publ nr 98.002 [2] Leidelmeijer en Marsman ,”geluid van buren; horen, hinder en sociale normen”RIGO research en advies, rapport in opdracht van min VROM 1997.