Ben Leers
2006
2BA informatica
1 Kostenbegrippen 1.1 Basisbegrippen o Kosten: noodzakelijke uitgaven (aanwending voor productiemiddelen) PxQ (price x quantity) o Onkosten: zuiver verliezen, kunnen vermeden worden (vb.: morsen van grondstoffen, arbeiders die te veel pauze nemen) o Uitgaven: betaling van een kost o Kaskosten: gelijktijdig een kost als een uitgave (vb.: aankopen van grondstoffen (==uitgave), maar ze zijn pas een kost op moment van gebruik) o Niet - kaskosten: kosten die geen uitgaven zijn => afschrijvingen (machines, gebouwen, computers, …) uitgaven die geen kosten zijn (aankoop infrastructuur, …) o Opbrengsten: kasopbrengst of niet-kas-opbrengst. Alle verkopen zijn opbrengsten, maar als ze (klanten) direct betalen zijn het kasopbrengsten (anders zijn het niet-kas-opbrengsten). o Ontvangsten: kasopbrengst 1.2 Kostenindelingen -
-
1) Categorische indeling (naar aard gebruikt productiemiddel) materiaalverbruik (=materiaalkost) -> grondstoffen en hulpstoffen arbeidskosten -> werknemend personeel betalen diensten door 3de (vb: kuisploeg laten komen, geen eigen personeel) kost van grond (kost afschrijving of huur grond) kost van kapitaal (geld kost geld -> intrest op lening (!= opbrengst, == ontvangst) terugbetaling lening == uitgave betaling intrest == kost kosten van belasting: niet op winst, maar belasting op productie (vb.: waterverontreiniging, milieubelasting, …) overige belasting: diverse diensten: water, gas, elektriciteit, verzekering, … of ook diensten van 3de) =>som van al deze bovenstaande kosten == totale kostprijs
-
2) Functionele indeling (naar functie in bedrijf) Productiekost of fabricagekost Beheerskost Verkoopskost
-
3) Naar hun gevoeligheid voor de verandering van de bedrijfsdrukte Vaste/ constante kost
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -1-
Ben Leers -
2006
2BA informatica
Variabele kost TCK TVK GCK GVK
Totale Constante Kost Totale Variabele Kost Gemiddelde Constante Kost Gemiddelde Variabele Kost
-
4) Naar hun toewijsbaarheid aan een bepaald product Directe kost (vb.: kosten van grondstoffen, directe arbeidskosten Indirecte kost (= verdelen van uitgaven (vb.: afschriften, …)
-
5) Organische indeling (naar afdeling, plaats waar de kosten gemaakt worden) kostenplaats 1.3 Kostprijs begrippen 1) Standaard kostprijs vs. Historische kost Voorcalculatie normale omstandigheden
Nacalculatie werkelijke omstandigheden
verschil analyse en waaraan licht verschil?
-
Standaard kostprijs: de verwachte kostprijs die men in een toekomstige periode mag verwachten Belang van de standaard kostprijs o Kostenbeheersing: de standaard kostprijs komt tot stand via een voorcalculatie. Door achteraf een nacalculatie uit te voeren (via budgetcontrole) kan men nakijken waar de niet-efficiënte werking zit, en hoe men dit kan aanpakken, om de werkelijke kostprijs te doen dalen. o Bepalen van de budgetten via raming van de totale kosten in een bedrijf in een bepaalde toekomstige periode o Prijsbepaling producten: om de uiterste prijs te kennen waaraan men een product mag verkopen, zonder verlies te lijden (=grensprijs). Meestal wordt wel de werkelijke marktprijs gebruikt, in plaats van de kostprijs (+ een winstmarge)
2) Fabricage kostprijs vs. Verkoopprijs ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -2-
Ben Leers
2006
2BA informatica
Fabricagekostprijs
verkoopprijs
productiekost
productiekost ≠ deel beheerskost
vb: --> productie 100 stuks
≠ deel beheerskost ≠ verkoopkost
--> verkocht 80 stuks productiekost + verkoopkost 80e + beheerskost 80e verkoop kostprijs (80e)
opbrengst en kost van 80e en niet van 100!
1.4 Overzicht kosten directe kosten
kostprijs
Totale kostprijs
verkoopkost
-
- directe grondstofkost - directe peroneelkost
- hulpstoffen - verwarming indirecte kosten - afschrijvingen - verzekering -… - verkoopskosten verkoopskosten - beheerskosten - transportkosten
Oefeningen zie bijlage 1
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -3-
Ben Leers
2006
2BA informatica
2 Belastingen directe belastingen:
Td
-
2.1 Directe belastingen gezinnen Persoonsbelasting Directe belasting Inkomensbelasting op inkomen, getrapt progressief
-
Mogelijke verdelingen van belastingen:
Tdg (directe belastingen gezinnen) Tdb (directe belastingen bedrijven)
o Proportioneel vast percentage vb.: 30% o Progressief naarmate inkomen stijgt percentage stijgt o Getrapt progressief inkomen verdelen in schijven per schijf hoger percentage -
Belastbaar inkomen : Totaal ontvangen inkomen - Aftrekbare sommen Belastbaar inkomen
( kosten)
Vb.: Belastbaar inkomen 25000€ zie bijlage2: BELASTINGSTARIEVEN IN DE PERSONENBELASTING 1e schijf 2e schijf 3e schijf 4e schijf
Tot 6950€ 6950€ 9890€ 9890€ 16480€ 12480€ 25000€
Aan 25% Aan 30% Aan 40% Aan 45% Totaal:
1737,5€ 882€ 2636€ 3834€ 9089,5€
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -4-
Ben Leers
2006
2BA informatica
2.2 Directe belastingen bedrijven - Belastbare winst > 322500€ (enkel grote bedrijven dus) proportioneel stelsel: 33,99% (bij berekeningen meestal 34%) - Belastbare winst < 322500€ (KMO, 3 % crisisbelasting incl.) getrapt progressief: < 25000€ 24,98% 25000 – 90000€ 31,93% 90000 – 322500€ 35,54% vb1: belastbare winst = 50000€ 1e schijf tot 25000€ Aan 24,98% 6245€ e 2 schijf 25000 – 50000€ Aan 31,93% 7982,5€ Totaal: 14177,5€ vb2: belastbare winst = 250000€ 1 schijf tot 25000€ Aan 24,98% 2e schijf 25000 – 90000€ Aan 31,93% e 3 schijf 90000 – 250000€ Aan 35,54% Totaal: e
6245€ 20754,5€ 56864€ 83863,5€
vb3: belastbare winst = 350000€ niet in schijven ( >322500€) 350000€ *33,99% = 118965€
2.3 Voorafbetalingen 2.3.1 Werknemers Inkomen jaar X Reeds maandelijkse voorschotten via de bedrijfsvoorheffing
aanslagjaar X+1 personenbelasting betaalbaar vanaf 31 september jaar X+1 (= vestiging van de aanslag)
2.3.2 Zelfstandigen en vennootschappen Winst jaar X (gekend op het eind van aanslagjaar X+1 het jaar) personen- of vennootschapsbelastingen Principieel nog geen belastingen betaalbaar vanaf 31 september jaar X+1 vergoed als te vroeg betaald (=vestiging van de aanslag) beboet als “te laat” Overzicht zie bijlage 4: overzicht voorafbetalingen NB : uiterste data van voorafbetalingen : 10 april, 10 juli, 10 okt, 20 dec (behalve indien dit op za, zo of feestdag valt) concreet voor 2005 : 13 april ; 12 juli ; 11 oktober ; 20 december Te storten bij de Dienst der Voorafbetalingen met een gepersonaliseerd refertenummer Men ontvangt dan rond febr. Jaar X+1 een rekeninguitreksel met een overzicht van de gedane voorafbetalingen. ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -5-
Ben Leers
2006
2BA informatica
OPM : - beginnende zelfstandigen (3 jaar) zullen geen belastingsvermeerdering krijgen indien geen of te weinig voorafbetaling werd gedaan, dit geldt sedert 2004 ook voor KMO’s - voor zelfstandigen is er een vermindering van 10 % belastingsvermeerdering voor niet of onvoldoende voorafbetalingen voorbeeld zie bijlage 5 opm bij bijlage 5: - je kan max 4*2500€ storten, maar het eerste kwartaal heeft het meeste (9%) belastingsvoordeel, dus het best in het 1e kwartaal betalen later betalen wordt belastingsvoordeel minder => minder aantrekkelijk
2.4 SOCIALE ZEKERHEID : van Bruto naar Netto WG-bijdrage
WN-bijdrage
Overheid
R.S.Z. pot Gezinnen
-
Arbeidsgebonden = vervangende vergoedingen
Persoonsgebonden = aanvullende vergoedingen
- werkloosheidsuitkering - pensioen - arbeidsongeschiktheid (ziekte-uitkering)
- kindergeld - kraamgeld - gezondheidszorg
2.5 Totale loonkost Theorie zie bijlage 6 Vb1: bediende, ongehuwd, geen kinderen, alleenstaande
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -6-
Ben Leers
12 werknemers in dienst RSZ-bijdrage Werkgever ↑ Brutto wedde - RSZ Werk nemer Belastbaar ink omen
2006
2BA informatica
34,65% op 2000€ = 693€ 2000 261,4 1738,6
-Bedrijfsvoorheffing (=voorschotten op belastingen) Omdat hij alleen is en geen kinderen Totale bedrijfsvoorheffing Netto wedde
Totale loonkost Werkgever = 2693€
497,61 -25 472,61 1265,99
RSZ bijdrage totaal = 954,4 Totale loonkost – netto wedde = 47% nog over
-
vb2: arbeider, gehuwd, vrouw werkt niet, 3 kinderen
Het bedrijf telt 2433 werknemers RSZ-bijdrage Werkgever ↑ Brutto wedde - RSZ Werk nemer Belastbaar inkomen
40,57% op brutoloon *1,08 = 783,67€ 1788,57 252,47 1536,1
-Bedrijfsvoorheffing (=voorschotten op belastingen) Schaal 2 3 kinderen Totale bedrijfsvoorheffing Netto wedde
Totale loonkost Werkgever = 2572,24€
227,35 -184 43,35 1492,75
RSZ bijdrage totaal = 1036,14 Totale loonkost – netto wedde = 58% nog over
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -7-
Ben Leers
2006
2BA informatica
3 Kostensoorten 3.1 MATERIAALVERBRUIK 3.1.1 Rek 60: Grondstoffen en hulpstoffen (en handelsgoederen) Industriële onderneming Produktie -> verkoop
handelsonderneming kopen -> verkopen
Grondstoffen: kosten van materiaalverbruik PxQ Q
-> quantity = hoeveelheid -> per periode: BV + aankopen – EV = verbruik -> 1 produkt = ax + by + cz (technische formule) 3.1.1.1
Afval, uitval en verspilling
1) afval -> onvermijdbaar (inbegrepen in de KP van materiaal verbruik) -> soms economische waarde: KP daalt 2) uitval -> afgekeurd eindprodukt -> totaal verkoopbare produkten daalt -> KP stijgt per eenheid -> totale produktiekosten stijgen (# eindprodukten daalt) -> soms economische waarde -> verkoop -> KP daalt -> soms herbewerken -> nieuwe kosten 3) verspilling -> vermijdbaar -> utopisch: verspilling = 0 -> wordt verrekend in de KP van het materiaal vb1: Gegeven:
Gevraagd:
bruto GS-verbruik = 2 kg/e eindprodukt prijs GS = 10€/kg afval = 5% (van het bruto GS-verbruik) en kan verkocht worden aan 2 €/kg uitval = 3% (van het totaal eindprodukt) en heeft geen economische waarde KPGS per goedgekeurd verkoopbaar eindprodukt
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -8-
Ben Leers
2006
2BA informatica
Oplossing: 1. Produktie: bruto GS kost = 2 kg/e * 10 € = 20 € afval = 5% * 2 kg/e = 0.10 kg opbrengst vd afval = 0.10 kg * 2 €/kg = 0.20 € => KPGS per eenheid geproduceerd = 19.80 € 2. Na produktie: uitval = 3% KP / # goedgekeurde goederen = KP * 100 / 97 Of totale KP / (100 – 3) of * 1.03 => 19.80 € * 1.03 = 20.40 € KP stijgt! Vb2: Gegeven:
produktie = 10000 stuks (nu 200 stuks beneden) normale uitval = 1.5% produktie kosten = 9500000 € beheerskosten = 327500 € (50% prod, 50% verkoop) verkoopskosten (vast deel) = 12500 € commisielonen = 10% op verkoopprijs verkoopprijs / stuk = 1500 € verkoop = 9000 stuks (geen BV afgewerkte prod) herbewerken en verkoop van 200 stuks = 10000 € 7500 €: normale herbewerkingskosten = produktiekost 2500 €: periodiek = rechtstreeks op resultaat vd 200 stuks, verkoopskost
Gevraagd: Resultaat? Oplossing: Produktiekosten Beheerskosten (deel produktie) Herbewerkingskosten van de normale uitval ( 1.5% = 150 e) = produktiekostprijs vd geproduceerde goederen =
9500000 € 163750 € 7500 € 9671250 €
1. fabricagekostprijs / e = 9671250 / 10000 e = 967.125 €/e + BV afgewerkte produkten - EV afgewerkte produkten 1000 e * 967.125 €/e = produktiekostprijs vd verkochte goederen =
0 9671.25 € 8704125 €
2. fabricagekostprijs / e = 8704125 / 9000 e = 967.125 €/e + verkoopskosten 4) vaste kosten 12500 € 5) variabele kosten (commissieloon) 10% * 9000 e * 1500 € = 1350000 € 6) beheerskosten (deel verkoop) 163750 € 7) herbewerkingskosten vd de abnormale uitval 2500 € = verkoopskostprijs vd verkochte goederen = 10232875 € 3. verkoopskostprijs / e = 10232875 / 9000 e = 1136.986 €/e ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL -9-
Ben Leers
2006
2BA informatica
Tegenover verkoopsprijs / e = 1500 € - Winst / e = 1500 – 1136.986 = 363.014 € - Winst = 3267125 € Opmerking: Een uitval van 1.5% wordt als normaal beschouwd, de kost hiervan wordt opgenomen in de kost vd geproduceerde goederen. We hebben hier echter te maken met een uitval van 2%, vandaar abnormaal. Deze extra kost wordt enkel ten laste van deze periode genomen!! 3.1.2 Waarderingssystemen De prijs per eenheid van een produkt is sterk afhankelijk van de schommelende grondstofprijzen. Daarom zijn er verschillende methodes om een voorraad te waarderen: 1) FIFO (first in first out) 2) LIFO (last in first out) 3) NIFO (next in first out) 2. technische basis: marktprijs op dag vd verstrekking 3. economische basis: marktprijs op dag van mogelijke bestelling van afgewerkt produkt 4) Maandgemiddelde Alle aankoopprijzen voor grondstoffen van die maand worden in rekening gebracht, gemiddelde wordt gemaakt, en is dan geldig voor alle verstrekkingen van die maand. ! Men moet altijd wachten tot het einde vd maand om enig resultaat te kennen! 5) Voortschrijdend gemiddelde 6) Standard KPGS -> “norm”
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 10 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Vb) Datum 01/09/06 06/09/06 10/09/06 17/09/06 23/09/06 02/10/06 11/10/06 19/10/06 24/10/06 Marktprijs
Omschrijving Hoeveelheid BV 10000 Aankoop 5000 Verstrekking 6000 aankoop 8000 verstrekking 8000 aankoop 12000 verstrekking 12000 aankoop 9000 verstrekking 8000 1 -> 16/9 17/9 -> 1/10 2 -> 18/10 19 -> 24/10
'eP 5 6
Waarde 50000 30000
4
32000
4,5
54000
5,2
46800
6,00 € 4,00 € 4,50 € 5,20 €
Op 8/9 ontvangen we een bestelling gereed produkt waarvoor 8000 kg nodig is en verstrekt werd op 23/9 (maw. pas op 23/9 beginnen we te produceren voor die bestelling). De standaardprijs werd vastgesteld op 5.5 €/kg. Gevraagd:
1. KPGS voor bestelling 2. Waarde EV
Oplossing:
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 11 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Met FIFO 1/9 6/9
BV A
10/9
V
17/9
A
23/9
V
+ 10000 e * 5 € = + 5000 e * 6 € = 15000 e - 6000 e * 5 € = 9000 e + 8000 e * 4 € = 17000 e - 8000 e - 4000 e * 5 € = - 4000 e * 6 € = 9000 e
50000 € -> (1) -> (2) 30000 € -> (3) -> (4) 80000 € 30000 € (1) 50000 € 32000 € -> (5) 82000 € 20000 € (2) 24000 € (3) 38000 €
=> KPGS = 20000 + 24000 = 44000 € 2/10
A
11/10 V
19/10 A 24/10 V
+ 12000 e * 4.5 € = 21000 e -12000 e - 1000 e * 6 € = - 8000 e * 4 € = - 3000 e * 4.5 € = 9000 e 9000 e * 5.2 € = 18000 e - 8000 e * 4.5 € = 10000 e
=> Nieuwe BV voor November: 1000 e * 4.5 € = 9000 e * 5.2 € =
54000 € -> (6) -> (7) 92000 € 6000 € (4) 32000 € (5) 13500 € (6) 40500 € 46800 € 87300 € 36000 € (7) 51300 € 4500 € 46800 € 51300 €
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 12 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Met LIFO 1/9 6/9
BV A
10/9
V
17/9
A
23/9
V
+ 10000 e * 5 € = + 5000 e * 6 € = 15000 e - 6000 e - 5000 e * 6 € = - 1000 e * 5 € = 9000 e + 8000 e * 4 € = 17000 e - 8000 e * 4 € = 9000 e
50000 € -> (2) 30000 € -> (1) 80000 €
+ 12000 e * 4.5 € = 21000 e -12000 e * 4.5 € = 9000 e 9000 e * 5.2 € = 18000 e - 8000 e * 5.2 € = 10000 e
54000 € -> (4) 99000 € 54000 € (4) 45000 € 46800 € -> (5) 91800 € 41600 € (5) 50200 €
30000 € (1) 5000 € (2) 45000 € 32000 € -> (3) 77000 € 32000 € (3) 45000 €
=> KPGS = 32000 € 2/10
A
11/10 V 19/10 A 24/10 V
=> Nieuwe BV voor November: 1000 e * 5.2 € = 9000 e * 5 € =
5200 € 45000 € 50200 €
Verschil FIFO – LIFO: Bij FIFO hebben we een hogere kostprijs en dus minder winst (tenzij hogere verkoopsprijs). Algemeen: Als we te maken hebben met een frequente prijsstijging van onze grondstoffen, dan gebruiken we best LIFO (kost zit dan in verkoopskostprijs). Willen we qua concurrentie de beste prijs, dan gebruiken we best FIFO.
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 13 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Met maandgemiddelde 1/9 6/9 17/9
BV A A
10/9 23/9
4.87 €/e V V
2/10 A 19/10 A - 4.82 €/e 11/10 V 24/10 V
10000 e * 5 € = 5000 e * 6 € = 8000 e * 4 € = 23000 e
50000 € 30000 € 32000 € 112000 €
- 6000 * 4.87 € = - 8000 * 4.87 € = 9000 e 12000 e * 4.5 € = 9000 e * 5.2 € = 30000 e
29220 € 38960 € 43820 € 54000 € 46800 € 144620 €
- 12000 e * 4.82 € = - 8000 e * 4.82 € = 10000 e
57840 € 38560 € 48220 €
Met voortschrijdend gemiddelde 1/9 6/9
BV A
10/9 17/9
5.33 €/e V A
23/9 2/10
4.71 €/e V A
- 4.59 €/e 11/10 V 19/10 A - 4.89 €/e 24/10 V
10000 e * 5 € = 5000 e * 6 € = 15000 e
50000 € 30000 € 80000 €
- 6000 e * 5.33 € = 8000 e * 4 € = 17000 e
31980 € 32000 € 80020 €
- 8000 e * 4.71 € = 12000 e * 4.5 € = 21000 e
37680 € 54000 € 96340 €
- 12000 e * 4.59 € = 9000 e * 5.2 € = 18000 e
55080 € 46800 € 88060 €
- 8000 e * 4.89 € = 10000 e
39120 € 48940 €
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 14 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Met NIFO Technisch: KP order = 4 € Economisch: KP order = 6 € Met standaardprijs alle vestrekkingen zelfde prijs 3.2 Rek 62: Arbeidskosten of personeelskosten Inclusief sociale zekerheid: worden dus maandelijks betaald. P x Q = uurloon * aantal uren Loonindexering -> bij hoge inflatie gaan onze lonen sneller stijgen -> concurrentiepositie komt in gevaar. Maandelijks indexcijfer der consumptieprijzen, sedert ’94 ook de “gezondheidsindex” basisjaar ’96 = 100 Pakket van 481 artikelen - voortschrijdend 4-maandelijks gemiddelde > spilindex (nu = 109.3) - Lonen stijgen met 2% alsook de spilindex - Vorige spilindex = 107.3 -> lonen zijn gestegen in juli 2001. 3.3 Rek 61: Diensten en diverse goederen Vb: Electriciteit, gas, water, energie, telefoon, honoraria,... Geven aanleiding tot facturen en eventueel overlopende rekeningen (bvb een telefoonrekening voor de periode december – januari -> beslaat 2 boekjaren) - kost is niet gelijk aan uitgaven -
3.4 Afschrijvingssystemen - Basis Aanschaffingswaarde (AW) historische aankoopprijs inclusief kosten (transport, installatie, …) exclusief BTW
-
Restwaarden (RW) vermoedelijke verkoopwaarde op het eind van de levensduur na T jaar levensduur: - Fiscale: door fiscus opgesteld - (Bedrijfs)economische: mag anders zijn als fiscale
-
Boekwaarde (BW) bedrag waarop goed geboekt staat op uw balans daalt dankzij afschrijving
-
Vervangingswaarde (VW) Aanschaffingswaarde + gemiddelde inflatie voor fiscus afschrijven op AW
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 15 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
3.4.1 Afschrijvingssystemen zie bijlage 3: Kosten duurzame Productiemiddelen : Afschrijvingen 3.4.2 lineair afschrijven ieder jaar vast bedrag D = AW – RW (in ons vb: 125000 – 11250 = 113750 = 16250/jaar T 7 7 of: 100%/T = P (percentage) afrondingsfouten (vb:P = 14,28%: (AW-RW)*P=16244/jaar) afschrijvingstabel opstellen VB:
Jaar
Afschrijving
nog af te schrijven
BW
begin jaar 1
/
113.750,00 €
125.000,00 €
einde jaar 1
16.250,00 €
97.500,00 €
108.750,00 €
einde jaar 2
16.250,00 €
81.250,00 €
92.500,00 €
einde jaar 3
16.250,00 €
65.000,00 €
76.250,00 €
einde jaar 4
16.250,00 €
48.750,00 €
60.000,00 €
einde jaar 5
16.250,00 €
32.500,00 €
43.750,00 €
einde jaar 6
16.250,00 €
16.250,00 €
27.500,00 €
einde jaar 7
16.250,00 €
0,00 €
11.250,00 €
113.750,00 €
- BW - nog af te schrijven = RW
- RW blijft boekwaarde na afloop afschrijvingen tot je het verkoopt (kan
dus na de afschrijvingen nog in het bedrijf gebruikt worden (niet
verplicht te verkopen
- als je verkoopt tegen een hogere waarde dan de RW heb je uitzonderlijke winst
- als je verkoopt tegen een lagere waarde dan de RW heb je uitzonderlijke verlies
3.4.3 Degressief afschrijven regels: D = 2* P vast percentage op een dalend bedrag (nog af te schrijven) Dmax = AW * 40% als D-bedrag < lineair D-bedrag dan verder lineair afschrijven VB: P = 2* 14,28% = 28,57% Dmax = 125000 * 40% = 50000€ Als je onder lineair D-bedrag gaat D = 16250€/jaar
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 16 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Jaar Afschrijving nog af te schrijven BW begin jaar 1 / 113.750,00 € 125.000,00 € einde jaar 1 32.498,38 € 81.251,63 € 92.501,63 € einde jaar 2 23.213,59 € 58.038,04 € 69.288,04 € einde jaar 3 16.581,47 € 41.456,57 € 52.706,57 € einde jaar 4 16.250,00 € 25.206,57 € 36.456,57 € einde jaar 5 16.250,00 € 8.956,57 € 20.206,57 € einde jaar 6 8.956,57 € 0,00 € 11.250,00 € einde jaar 7 0,00 € 0,00 € / 113.750,00 € - Afschrijfperiode is korter - laatste kolom nutteloos bij berekeningen, enkel nodig voor de balans
Vb2: AW = 10000€ RW = 0€ T = 3j Lineair P = 100%/3j = 33,3333…% 2*P = 66,6666…% Dmax = 40% * 10000€ = 4000€
Jaar begin jaar 1 einde jaar 1 einde jaar 2 einde jaar 3
Afschrijving
nog af te schrijven
BW
/
10.000,00 €
10.000,00 €
4.000,00 €
6.000,00 €
6.000,00 €
3.999,60 €
2.000,40 €
2.000,40 €
2.000,40 €
0,00 €
0,00 €
Waarom degressief afschrijven: In het begin veel D als complementaire kosten stijgen, bij stijgende ouderdom (verbruik, …) Als complementaire kosten stijgen, P/J dalen, vast kost/jaar van het vast productiemiddel 3.4.4
Degressief afschrijven met een dalend afschrijvingspercent op een vast bedrag fiscaal niet aanvaar bedrijfseconomisch wel toegepast
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 17 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
1e stap: ● dalingspercent bepalen: (100/t)/t ->langzame methode 2*(100/t)/t -> snelle methode ● uit vb: (100/7)/7 = 2,04% of: 2*(100/7)/7 = 4,08% ==> afronden naar een geheel getal langzaam: 2% snel: 4% 2e stap: ● afschrijvingspercent bepalen
1e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar 5e jaar 6e jaar 7e jaar
Traag X% X-2% X-4% X-6% X-8% X-10% X-12% + 100% = som
100% = 7x-42 142/7 = X = 20,2857
Snel X% X-4% X-8% X-12% X-16% X-20% X-24% + 100% = som
100% = 7x-84 184/7 = X = 26,28
Omdat je geen komma gebruikt ==> 20% en 26%
20+18+16+14+12+10+8 ≠ 100% ==> correctie op het einde (traag) 26+22+18+14+10+6+2≠ 100% ==> correctie op het einde (snel) 3e stap: afschrijvingstabel
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 18 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Langzame daling Jaar Afschrijvings% Begin jaar 1 / Einde jaar 1 20 Einde jaar 2 18 Einde jaar 3 16 Einde jaar 4 14 Einde jaar 5 12 Einde jaar 6 10 Einde jaar 7 10 100
Afschrijving / 22750 20475 18200 15925 13650 11375 11375 113750
Nog af te schrijven 113750 91000 70525 52325 36400 22750 11375 0 0
BW 125000 102250 81775 63575 47650 34000 22625 11250
Vlugge daling Jaar Afschrijvings% Begin jaar 1 / Einde jaar 1 26 Einde jaar 2 22 Einde jaar 3 18 Einde jaar 4 14 Einde jaar 5 10 Einde jaar 6 6 Einde jaar 7 4 100
Afschrijving / 29575 25025 20475 15925 11375 6825 4550 113750
Nog af te schrijven 113750 84175 59150 38675 22750 11375 4550 0 0
BW 125000 95425 70400 49925 34000 22625 15800 11250
3.4.5 Progressief afschrijven: met stijgend percentage op vast af te schrijven bedrag fiscaal niet aanvaard bedrijfseconomisch wel toegepast Redenen: - wanneer je investeert op de groei (groeiinvesteringen) - 1e jaar van bedrijf heb je hogere kosten hoe: - stijgingspercentage bepalen : (100/t)/t (traag) 2*(100/t)/t (snel) ==> uit voorbeeld: 2% en 4%
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 19 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Traag X% X+2% X+4% X+6% X+8% X+10% X+12%
1e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar 5e jaar 6e jaar 7e jaar
Snel X% X+4% X+8% X+12% X+16% X+20% X+24%
+ + 100% = som 100% = som
100% = 7x+42 58/7 = X = 8,29
100% = 7x+84 16/7 = X = 2,29
Omdat je geen komma gebruikt ==> 2% en 8%
26+22+18+14+10+6+2≠ 100% ==> correctie op het einde (snel) 20+18+16+14+12+10+8 ≠ 100% ==> correctie op het einde (traag) Langzame daling Jaar Afschrijvings% Begin jaar 1 / Einde jaar 1 8 Einde jaar 2 10 Einde jaar 3 12 Einde jaar 4 14 Einde jaar 5 16 Einde jaar 6 18 Einde jaar 7 22 100
Afschrijving / 9100 11375 13650 15925 18200 20475 25025 113750
Nog af te schrijven 113750 104650 93275 79625 63700 45500 25025 0 0
BW 125000 115900 104525 90875 74950 56750 36275 11250
Vlugge daling Jaar Afschrijvings% Begin jaar 1 / Einde jaar 1 2 Einde jaar 2 6 Einde jaar 3 10 Einde jaar 4 14 Einde jaar 5 18 Einde jaar 6 22 Einde jaar 7 28 100
Afschrijving / 2275 6825 11375 15925 20475 25025 31850 113750
Nog af te schrijven 113750 111475 104650 93275 77350 56875 31850 0 0
BW 125000 122725 115900 104525 88600 68125 43100 11250
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 20 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
3.4.6 Degressief afschrijven: met vast % op een dalend bedrag (=BW)
afschrijvingstabel: Jaar Begin jaar 1 Einde jaar 1 Einde jaar 2 Einde jaar 3 Einde jaar 4 Einde jaar 5 Einde jaar 6 Einde jaar 7
Afschrijving / 36250 25738 18274 12974 9212 6540 4763 113750
Nog af te schrijven 113750 77500 51763 33489 20515 11303 4763 0
BW 125000 88750 63013 44739 31765 22553 16013 11250
Opmerking: De RW mag niet nul zijn! Ze moet zelfs een redelijk percentage zijn van de AW. In het vb krijgen we dan: D% = 100 – 100 * 7√(11250/125000) = 29.1% We gaan werken met D = 29%, wat ons een fout zal opleveren die we op het einde gaan corrigeren. 3.4.7
Afschrijven volgens bedrijfsdrukte als er variabele bedrijfsdrukte wordt verwacht bij rollend materieel (vrachtwagen, auto, ...) prestatieeenheid invoeren: - (AW-RW)/totaal aantal km => afschrijving per km - alg: (AW-RW)/tot. Prestatie => afschrijving per prestatie
afschrijvingstabel:
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 21 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Totale gebruik: Jaar 1: 1200,00u Jaar 2: 1400,00u Jaar 3: 1600,00u Jaar 4: 1600,00u => 11,375€/u Jaar 5: 1500,00u Jaar 6: 1400,00u Jaar 7: 1300,00u Totaal: 10000,00u
Jaar Begin jaar 1: Einde jaar 1 Einde jaar 2 Einde jaar 3 Einde jaar 4 Einde jaar 5 Einde jaar 6 Einde jaar 7
Afschrijving / 13650 15925 18200 18200 17062,5 15925 14787,5 113750
Nog af te schrijven 113750 100100 84175 65975 47775 30712,5 14787,5 0
BW 125000 111350 95425 77225 59025 41962,5 26037,5 11250
3.4.8 Methode van het delgingsfonds (sinking-fund method) A Balans ... ... ... ... Machine 125000 ... ... ... ... ... ... ...
P
Dlin: na 1 jaar: 108756 Waar gaat overschot naar toe? --> herinvesteren Voorraden --> goederen kopen --> ... --> leningen afbetalen (passief) '==> niet terugvindbaar
afschrijving als een soort van spaarpot beschouwen voor vervangingsinvesteringe (spaarpot brengt rente op). ==> afschrijvingen genereren middelen -> inrekenen in kostprijs -> verkoopsprijs (klant betaalt VP -> KP) ==> gebruiken in bedrijf -> niet extra lenen -> brengt gemiddeld rendement ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 22 -
Ben Leers
2006
2BA informatica van het bedrijf op(ons vb:10%)
==> op balans zie bijlage 7 afschrijvingstabel: Jaar
Afschrijving
Begin jaar 1 Einde jaar 1 Einde jaar 2 Einde jaar 3 Einde jaar 4 Einde jaar 5 Einde jaar 6 Einde jaar 7
/ 11990 11990 11990 11990 11990 11990 11990 83930
Toegevoegde rente (10% van totaal fonds) / / 1199 2518 3969 5565 7320 9251 29821
Toenamefonds
Totaal fonds
Nog af te schrijven
BW
/ 11990 13189 14508 15959 17555 19310 21240 113750
/ 11990 25179 39687 55646 73200 92510 113750
113750 101760 88571 74063 58104 40550 21240 0
125000 113010 99821 85313 69354 51800 32490 11250
'= Afschrijving + d
3.4.9
Jaar Begin jaar 1 Einde jaar 1 Einde jaar 2 Einde jaar 3 Einde jaar 4 Einde jaar 5 Einde jaar 6 Einde jaar 7
Afschrijven op VW rekeninghouden met inflatie op AW gemiddelde van 2% per jaar of effectieve inflatie (index) (per sector lijsten) fysicaal niet aanvaarde methode (1) VW 125000 127500 130050 132651 135304 138010 140770 143586
(4) = (1)-(3) (2) = (1)/7 '(1) = cumulatief 2%
(2) Afschrijving 17857 18214 18579 18950 19329 19716 20110 20512
(3) Reeds afgeschreven / 18214 37157 56850 77317 98579 120660 143586
(4) Nog af te schrijven 125000 109286 92893 75801 57987 39431 20110 0
(3) = (2) * t j
3.4.10 Samenvatting afschrijvingsmethoden Welke afschrijvingsmethode hangt af van de werking van het bedrijf 3.5 Kosten van grond - nooit afschrijvingen -> gronden verliezen geen waarde - wel als het over rijkdom in de ondergrond gaat (mijnen, ...) - pacht (huur) -> in landbouw ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 23 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
industrie => zit bij gebouwen in 3.6 kosten van kapitaal (ev = eigen vermogen (aandeelhouderskapitaal) vv = vreemd vermogen) - EV -> dividend -> geen kost - VV -> interest betalen -> wel kost -> leningen -> met aflossingstabel (aflossing != kost) 3.7 Diverse diensten & leveringen (periodiek verrekende kosten) - alles wat buiten het bedrijf geleverd wordt = telefoon, water, gas, elektriciteit - factuur -> exclusief BTW (terugtrekbaar) -> kost - vb: - verzekering gebouw: per jaar factuur - telefoon rekening: achteraf factuur (moment van bellen = kost (vebruik ~ schuld (overlopende rekening op de balans)) - huur: vooraf betaald (overlopende rekening (~ terugvordering) 3.8 Overige kosten - werkbelastingen: alle belastingen die noodzakelijk zijn om te produceren != BTW != persoons-/vennootschapsbelastingen ==> per gemeente verschillend ==> per provincie verschillend - onroerende voorheffing, belastingen op wegwijzers, belastingen op... - vb: integrale kostencalculatie (DOKEOS) goederen in bewerking = half afgewerkt product verkochte hoeveelheden != geproduceerde hoeveelheid TKP: integrale kostprijs berekenen (= full costing, != direct costing=partiele kostprijs) ==> prijsberekening
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 24 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Productie 1) Materiaalverbruik GS (directe kost) HS Verwarming Verwerking GS Onderhoud machines Benzine Verpakkingsmateriaal
Verkoopkosten
7000 62,5 --> ? 1125 125 100 75 +
+ 8312,5
2) personeelskosten (incl soc last) Weddes: Directeur Administratie Bedrijfsplanning Lonen:
175
1500 --> ? 1312,5 --> ? 1125 --> ?
Directe (productie) Indirecte (productie) Portier Verkoopers
2800 1320 1120 --> ? 1280 +
+ 9177,5
3) kosten van vaste productiemiddelen Afschrijving: Gebouwen Machines Bestelwagen Kantoormacines
1280
50 --> ? 225 100 25 --> ?
Voorzieningen: Gebouwen Machines +
37,5 --> ? 37,5 + 375
100
4) kosten van de grond(en) Geen 5) intrestkosten Geen 6) diverse diensten en leveringen Telefoon: Directie en admin Verkoop Brandverzekering Verzekering bestelwagen Reclame Reis en verblijfkosten admin Reis en verblijfkosten verkoop Kantoorbenodigdheden admin Onderhoud kantoormachines Transport Kantoorbehoeften Elektriciteit
37,5 --> ? 37,5 18,75 --> ? 25 75 50 --> ? 75 12,5 --> ? 12,5 --> ? 175
+
7) overige (belastingen) Onroerende voorheffing Verkeersbelasting Gemeentebelasting (personeel enkel in prod) Provinciebelasting
50 --> ? 175 --> ? + 356,25
25 --> ? 25 18,75 7,5 +
Totaal: IKP =
387,5
+ 51,25
25
18272,5
1967,5
20240
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 25 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
3.9 Resultaatberekening Verkoopprijs (omzet) - totale kostprijs (welke?) Winst (totale winst)
uit vb uit 3.8: Productie kost deze maand (oktober) + beginvoorraad halfafgewerkte producten meetellen (kosten vorige maand) (afwerkingkost zit in deze maand (dus in de 18272,5) - eindvoorraad halfafgewerkte producten (Kost deze maand, niet verkoopbaar) + Productiekosten van de op deze maand afgewerkte (geproduceerde) goederen + Beginvoorraad volledig afgewerkte producten (kosten vorige maand) - eindvoorraad gereed product (kosten deze maand (te berekenen!) (nu niet verkocht) + Productiekostprijs van de deze maand verkochte producten
18272,5 (gegeven) 3750 (gegeven) -5000 (gegeven) + 17022,5 6750 (gegeven) -10542,5 (berekenen)
+ 13230
+ Verkoopkosten + Verkoopkostprijs van de deze maand verkochte eenheden (17000e)
1967,5 (gegeven) + 15197,5
Berekening van eindvoorraad gereed product Op basis van FIFO Beginvoorraad 9000e * 0,75€/e (0,81 = 17022,5/21000) + geproduceerd 21000e * 0,81€/e - verkoop 17000e 9000e * 0,75€/e 8000e * 0,81€/e + Eindvoorraad
Omzet - Verkoopkostprijs
17000e * 1,25 (VP)
6750 (gegeven) 17022,5 (berekenen) -13230 (berekenen) -6750 -6480 10542,5
21250 0 21250 (Winst!!!)
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 26 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
4 Vaste en variabele kosten (snel doornemen, is herhaling) 4.1 Uitgangspunt: Korte periode waar de capaciteit constant blijft (industriële ondernemingen gedurende enkele maanden) vaste capaciteit vaste kost TCK TCK = totale constante kost
Prod. Binnen die periode met constante capaciteit heft men wel variabele produktiefactoren, zoals arbeiders, grondstoffen en energie. Er geldt de wet van de niet proportionele meerproduktie: de kosten stijgen niet proportioneel met de produktiestijging. Geeft aanleiding tot een S-kromme. De produktie stijgt eerst progressief, dan degressief (we krijgen een buigpunt) tegenover de ingezette variabele produktiefactoren. Hierdoor stijgt de totale variabele kost (TVK) eerst degressief en dan progressief (ook hier een buigpunt). Totale kost = totale constante kost + totale variabele kost. (zie cursus economie 1° jaar) GCK GVK GTK MK
GTK (= GCK + GVK)
min min
GVK
MK = marginale kost
min
GCK prod
Hoge School Gent – BME/CTL
- 27 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
4.2 Variabele kosten zullen eerst degressief stijgen, dan progressief. Vb) Grondstoffen: kortingen op grote afname, eenheidsprijs daalt eenheidsprijs constant (wel wet van de niet-proportionele meerproduktie) Machine kosten: vaak toenemend Onderhoud Verbruik Vb) gegevens per eenheid Prod 100 200 300 400
GS 10 9 8 7
LK 10 10 10 10 dalend
MK 12 12.5 13 15
TVK 1000+1000+1200=3200 1800+2000+2500=6300 2400+3000+3900=9300 2800+4000+6000=12800
stijgend constant
prog↗ degr↗
∆VK 3200 3100 3000 3500
prog↗ degressief stijgend progressief stijgend
VK
TVK MK L
12800 9300 6300
GS
3200
Q
100 200 300 400 Raakpt Vereenvoudigd: vaste VK/e -> proportioneel TVK
Hoge School Gent – BME/CTL
Q
- 28 -
Ben Leers
2006
GVK
2BA informatica
GVK = TVK / Qprod
Min = raakpt TVK
300 400
Q
4.3 Vaste kosten Capaciteit van een bedrijf:
100%
(3)
90% 85% 80%
irrationele capaciteit rationele capaciteit = 100% TCK, wat we nodig hebben (1) prod1 normale produktie = gemiddelde verwachte produktie VK (2) prod2
≈
(1)
werkelijke produktie > normale produktie winst door overbezetting, want TCK wordt verdeeld over groter aantal eenheden dan voorzien
(2)
werkelijke produktie < normale produktie verlies door onderbezetting, want TCK wordt verdeeld over kleiner aantal eenheden dan voorzien
(3)
- seizoenscapaciteit, vb) hotels - technische overcapaciteit (machine heeft niet de gewenste capaciteit) - noodzakelijke reservecapaciteit
Hoge School Gent – BME/CTL
- 29 -
Ben Leers TCK / 85
2006
2BA informatica
-> prod1 = TCK / 90 -> prod2 = TCK / 80
Vb1) normale produktie = 750000 kg Werkelijke produktie = 500000 kg onderbezetting VK/e = 0.225 €/kg TCK = 60000 € * Normale produktie als basis TK
= (TCK / normale prod) + (TVK / normale prod) = (60000 / 750000) + (0.225 * 750000 / 750000) = 0.08 €/kg + 0.225 €/kg = 0.305 €/kg
* Werkelijke produktie als basis TK
= (TCK / werkelijke prod) + (TVK / werkelijke prod) = (60000 / 500000) + (0.225 * 500000 / 500000) = 0.12 €/kg + 0.225 €/kg = 0.345 €/kg
TK (met normale prod als basis) TCK = 0.08 * 500000 = 40000 € TVK = 0.225 * 500000 = 112500 € = 152500 € TK (met werkelijke prod als basis) TCK = 0.12 * 500000 = 60000 € TVK = 0.225 * 500000 = 112500 € = 172500 €
verschil = 20000 €
* Verlies / Winst door onderbezetting / overbezetting (TCK / normale prod) * (normale – werkelijke prod) = (60000 / 750000) * (750000 – 500000) = 0.08 * 250000 = 20000
Hoge School Gent – BME/CTL
- 30 -
Ben Leers
2006
* Juiste KP berekenen TCK = 0.08 * 500000 TVK = 0.225 * 500000 Verlies door onderbezetting
2BA informatica
= 40000 € = 112500 € = 20000 € = 177500 € (= meerkost)
Vb2) normale produktie = 500000 kg Werkelijke produktie = 750000 kg overbezetting VK/e = 0.225 €/kg TCK = 60000 € TCK = (60000 / 500000) * 750000 TVK = 0.225 * 750000 Winst door overbezetting TK
= 90000 € = 168750 € = -30000 € = 228750 €
Hoge School Gent – BME/CTL
- 31 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
5 Directe/indirecte kosten Directe kosten zijn meestal variabele kosten, en indirecte kosten zijn dan veelal vaste kosten. Dit is echter niet altijd het geval! 5.1 algemeen 5.1.1 directe kosten Rechtstreeks toewijsbaar aan een bepaald eindprodukt. Vb)
GS (variabele kost) Machine kost voor 1 produkt Investeringskost -> afschrijving (vaste kost) Machine kost voor 1 produkt Onderhoudskost -> variabele kost
5.1.2
indirecte kosten Niet rechtstreeks toewijsbaar aan een bepaald produkt.
Vb)
Kosten voor gebouw, administratie -> vaste kost Algemene onderhoudskosten van het produktiegebouw (waarin ≠ machines staan) -> variabele kost (afhankelijk van de produktie-omvang) Probleem van toewijzing
Delingscalculatie 1 eindprodukt
-> massaproduktie -> indirecte kost / eenheid produkt
Equivalentiecijfer Verschillende varianten van 1 eindprodukt Toerekeningsmethode (opslagmethode) -> primitief -> verfijnd -> directe kost (basis van toewijzing van de indirecte kosten), al dan niet opgesplitst, bij ≠ eindprodukten Kostenplaatsenmethode Indirecte kost -> kostenplaatsen (+/- afdeling) -> kostendragers (= eindprodukten)
Hoge School Gent – BME/CTL
- 32 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
5.2 delingsmethode (bij massaproductie) Oplossingsmethode: Ieder product krijgt evenveel indirecte kosten per eenheid. ⇒ Tot Ind K / Qprod 5.3 equivalentiemethode Toegepast wanneer er varianten van een eindproduct zijn, bijv plankjes van verschillende diktes. Oplossingsmethode: Je krijgt voor ieder product de technische verhouding bij de bezette machines. aantal eenh prod 1 * techn verhouding = x aantal eenh prod 2 * techn verhouding = y aantal eenh prod n * techn verhouding = z stel tech verhouding van prod 1 = 1 dan Totale ind kosten / (x +y + z) = ind kosten / eenh prod 1 per product ind kosten = ind kosten /eenh prod1 * technische verhouding 5.4 toeslagmethode verdeelsleutel = toeslagsleutel vb GS verbruik (in kg) vb GS verbruik (in waarde) vb directe arbeiderskosten (in uur) vb directe arbeiderskosten (in waarde) vb tot directe kosten primitieve toeslagmethode 1 verdeelsleutel vb grondstofverbruik in kg voor alle producten het totaal aantal verbruikte kilo’s berekenen dan indirecte kosten per kg grondstof berekenen = Totaal ind kosten / (totaal verbruik grondstof in kg) ind kosten per product berekenen: kosten per kg grondstof * aantal kg grondstof per eenheid product vb directe arbeiderskosten tot directe arbeiderskosten berekenen indirecte kosten/ tot arbeiderskosten resultaat bijvoorbeeld ¼ voor product A : ind kosten/e = ¼ van de arbeiderskosten/e verfijnde toeslagmethode
Hoge School Gent – BME/CTL
- 33 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
ind kosten verdelen aan de hand van verschillende verdeelsleute ind kosten bestaan uit ind arbeiderskosten, ind GS-kosten, ind machinekosten, indirecte energiekosten de indirecte grondstoffen verdelen volgens direct grondstofverbruik, de indirecte arbeidskosten volgens directe arbeiderskosten, de overig volgens de totaal directe kosten … 5.5 kostenplaatsmethode kijken waar de kosten gemaakt zijn directe kosten direct naar eindproduct indirecte kosten verdelen over de verschillende kostenplaatsmethodes kosten bundelen functionele kostenverdeling (basis: organogram) hulpkostenplaatsen vb) gebouwen -> naar oppervlakte serres vervoer -> naar gereden km zelfstandige kostenplaatsen bepaalde afdelingen, vb) boekhouding directie / administratie IT Human resources hoofd kostenplaatsen produktie afdelingen (verschillende produktiefases) verschillende produktie afdelingen naar eind-produkt kostendragers = eindprodukten vb: product A: 50000e, product B: 2500e 1) Huisvesting volgens oppervlakte: totaal: 4000m³ garage: 160m³ directie + admin: 400m³ machine: 1000m³ montage: 2500m³ totale huisvestingskost: 16000€ 16000€/4000m³ = 4€/m³ 2) Transport naar # km directie + admin: 14000km machine: 28000km montage: 44000km totaal: 86000km totale transportkost: 12000€ 12000€/86000km = 0,14€/km
Hoge School Gent – BME/CTL
- 34 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
3) Directie + admin naar tijd machine: 40% montage: 60% 4) Machine afdeling naar tijd product A: 15000u product B: 35000u totaal: 50000u 5) Montage afdeling naar tijd product A: 15000u product B: 5000u totaal: 20000u voor uitwerking zie naar bijlage 9 voor integrale kostprijs product a en b, kijk in boek, blz 80 VB2: productie: 21000e verkoop: 17000e (fabricage kostprijs != verkoopskostprijs) ook beginvoorraad en eindvoorraad afgewerkte producten! Materiaalverbruik = beginvoorraad + aankoop- eindvoorraad Huisvesting: 70% fabrikage 30% directie, admin, verkoop planning: 90% fabrikage 10% verkoop directie+admin: 80% fabrikage 20% verkoop voor uitwerking zie bijlage 10 opgave? VB3: Fisher house 2 types van producten (kostendragers): basistype en luxe type zie bijlage 11 productie kostenplaats: 73232,39€ verkoop kostenplaats: 18813,44€ ==> verdelen onder de kostendragers volgens aantal geproduceerde eenheden 2800e: basis 350e: luxe 3150e: totaal
Hoge School Gent – BME/CTL
- 35 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Verdeling productiekosten Basis: 73232,39€ * 2800/3150 = Luxe: 73232,39e * 350/3150= Totaal:
65095,46 8136,93 73232,39
Indirecte productie K
Verdeling verkoopskosten Basis: 18813,44€ * 240/285 = Luxe: 18813,44€ * 45/285 = Totaal:
15842,9 2970,54 18813,44
Indirecte productie K
Resultaatbepaling Basistype Productiekosten van deze maand +Beginvoorraad goederen in bewerking (25stuks) -Eindvoorraad goederen in bewerking (24stuks) Productiekostprijs van de nu geproduceerde goederen (2500e (40,18€/e))
112495,46 887,5 -870,23 112512,73
+Beginvoorraad afgewerkte goederen (300 stuks) - Eindvoorraad “ “ (te berekenen) Productiekostprijs van de nu verkochte goederen (3000e)
21000 -7000 126512,73
+ Verkoopkosten (3000e) Verkoopkostprijs van de nu verkochte goederen
15842,9 142355,63
Berek ening EV afgewerk te goederen Lifo BV 300 stuks*70€/s +prod 2800stuks * 40,18 -verkoop 3000 stuks 2800stuks * 40,18 200 stuks *70 EV 100 stuks * 70€/s
Berek ening Winst Omzet 3000stuks * 80€/stuk -verkoopkost KP/e = 47,45 Winst
21000 112504 116504 112504 4000 7000
240000 -142355,63 97644,37
Hoge School Gent – BME/CTL
- 36 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Resultaatbepaling Luxetype Productiekosten van deze maand +Beginvoorraad goederen in bewerking (10stuks) -Eindvoorraad goederen in bewerking (10stuks) Productiekostprijs van de nu geproduceerde goederen (2500e (40,18€/e))
17636,93 410 -413,58 17633,35
+Beginvoorraad afgewerkte goederen - Eindvoorraad “ “ (te berekenen) Productiekostprijs van de nu verkochte goederen (3000e)
16000 -4000 29633,35
+ Verkoopkosten (500e) Verkoopkostprijs van de nu verkochte goederen
2970,54 32603,89
Berek ening EV afgewerk te goederen Lifo BV 200 stuks *80 +prod 350*50,38 -verkoop 500 stuks 350*50,38 150*80 EV 50*80
Berek ening Winst Omzet 500stuks *90€/s -verkoopkost KP/e = 47,45 Winst
16000 17633 29633 17633 12000 4000
45000 -32603,89 12396,11
Hoge School Gent – BME/CTL
- 37 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
6 Verschillenanalyse •
Standaard KP Voorcalculatie Directe kosten Indirecte kosten Qs = standaard hoeveelheid = norm (historisch) Ps = standaard prijzen = verwachte eenheidsprijs Qs * Ps
•
Werkelijke KP Nacalculatie Directe kosten Indirecte kosten Qw = werkelijke hoeveelheid Pw = werkelijke prijzen Qw * Pw normale productie = werkelijke productie of normale productie ≠ werkelijke productie (norm aanpassen aan de werkelijke productie)
6.1
Directe kosten: verschillenanalyse (normale productie = werkelijke productie)
voorbeeld1 gegeven:
standaard GS-verbruik = 11700 kg aan € 6.9/kg werkelijk GS-verbruik = 11500 kg aan € 6.7/kg
oplossing: Pv = (Ps – Pw) * Qw
= prijsverschil
Pv = (6.9 – 6.7) * 11500 = € 2300 Qv = (Qs – Qw) * Ps
= hoeveelheid verschil
Qv = (11700 – 11500) * 6.9 = € 1380 Totaal verschil = (Qs * Ps) – (Qw * Pw) Totaal verschil = 80730 – 77080 = € 3680 (= 2300 + 1380)
Hoge School Gent – BME/CTL
- 38 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Voordelig Pv AF (mag weggelaten worden omdat prijs voordeliger is) Ps * Qs
Ps = 6.9 Pw = 6.7
Pw * Qw
Qw = 11500
Voordelig Qv AF (want voordeliger hoeveelheidsverschil)
Qs = 11700
Altijd naar grafiek Pw * Qw gaan, beide dus eraf. Voorbeeld2 gegeven:
standaard GS-verbruik = 2800 kg aan € 5/kg werkelijk GS-verbruik = 3000 kg aan € 4.75/kg
oplossing: Pv = (5 – 4.75) * 3000 = € 750 Qv = (2800 – 3000) * 5 = - € 1000 Totaal verschil = 14000 – 14250 = - € 250 Voordelig Pv AF Ps = 5
Ps * Qs Pw * Qw
Pw = 4.75
Nadelig Qv BIJ
Qw = 2800
Voorbeeld3 gegeven:
Qs = 3000
standaard GS-verbruik = 10300 kg aan € 10.8/kg werkelijk GS-verbruik = 9800 kg aan € 11/kg
oplossing: Pv = (10.8 – 11) * 9800 = - € 1960 Qv = (10300 – 9800) * 10.8 = € 5400 Totaal verschil = 111240 – 107800 = € 3440
Hoge School Gent – BME/CTL
- 39 -
Ben Leers
2006
Nadelig Pv BIJ
2BA informatica
Pw * Qw
Pw = 11 Ps = 10.8
Ps * Q s Voordelig Qv AF
Qw = 9800
Voorbeeld4 gegeven:
Qs = 10300
standaard GS-verbruik = 6100 kg aan € 9/kg werkelijk GS-verbruik = 6300 kg aan € 9.2/kg
oplossing: Pv = (9 – 9.2) * 6300 = - € 1260 Qv = (6100 – 6300) * 9 = - € 1800 Totaal verschil = 54900 – 57960 = - € 3060
Nadelig Pv BIJ Pw * Qw
Pw = 9.2 Ps = 9
Ps * Q s
Qs = 6100
6.2
Nadelig Qv BIJ
Qw = 6300
Directe kosten: verschillenanalyse (normale productie ≠ werkelijke productie)
Voorbeeld 5: standaard productie = 5000 werkelijke productie = 5240 gegeven: standaard GS-verbruik = 12000 kg aan € 6,14/kg werkelijk GS-verbruik = 12720 kg aan € 6,11/kg
Hoge School Gent – BME/CTL
- 40 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
oplossing: Pv = (6,14 – 6,11) * 12720 = + € 381,6 Qv = (Qs/w – Qw) * Ps (Qs/w = standaardverbruik toegepast op werkelijke productie => (12000/5000)*5240 = 12576 = (12576 – 12720) * 6,14 = - € 884,16 Totaal verschil = (Qs/w * Ps) – (Qw * Pw) = (12576 * 6,14) – (12720 * 6,11) = - € 502,6 Voordelig Pv AF Ps * Qs/w
Ps =
Pw * Qw
Pw = 6,11
Nadelig Qv BIJ
Qs/w = 12576
Qw = 12720
6.3 Verschillenanalyse voor indirecte kosten indirecte kosten omslaan naar de producten volgens bepaalde toeslagbasis --> standaard indirecte kost = Ps standaard toeslagbasis veronderstellingen: alle indirecte kosten zijn vast 1) Pv = Tot. Ind. K (stand) – Tot. Ind. K (werk) 2) Qv = efficiëntieverschil (QS/W - Qw) * Ps QS/W Qw Ps
= norm ivm toeslagbasis = werk toeslagbasis = norm voor de toeslag (omslag) v.d. indirecte kosten = (Tot. St. Ind. K.) / (St. Dir. Arb. K.) 3) Capaciteitsverschil Werk. Cap. < St. Cap. verlies door onderbezetting Werk. Cap. > St. Cap. capaciteistvoordeel, winst door onderber. (toeslagbasis, arb u) Voorbeeld6: Geg: St. prod. = 1000 e/m Dir GS kost = 2000 kg * 5.6 €/kg = 11200 € Dir L kost = 1000 u * 7.5 €/u = 7500 €
Hoge School Gent – BME/CTL
- 41 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Ind K (vast) = 18750 € Tot KP = 37450 € (37.45 €/e) Werkelijke Productiekaart Werk prod = 800 e/man Dir GS kost = 2400 kg * 6 €/kg = 14400 € Dir loonkost = 1200 u * 8.25 €/u = 9900 € Ind K (vast) = 21000 € Tot KP = 45300 € (56.675 €/e) Toeslagbasis Ind K dir arb u dir GS-verbruik (kg) delings … Verschilanalyse 1)dir. GS Kosten 2)dir. Arb. Kosten 3)ind. Kosten 1. Dir. K. : GS Pv
= (Ps – Pw) * Qw = (5.6 –6) * 2400 kg = -960 €
Qv
= (QS/W – QW) * PS = [ (2000 kg / 1000 e * 800 e) – 2400 kg] * 5.6 €/kg = -4480 €
prijsverschil is toegepast op de werkelijk hoeveelheid aangekochte goederen
Tot. V = (QS/W * PS) – (QW * PW) = (1600 kg * 5.6 €/kg) – (2400 kg * 6 €/kg) = 8960 € - 14400 € = -5440 € = PV + QV 2. Dir. K. :Arb. PV
= (7.5 – 8.25) €/u * 1200 u = -900 € te hoge loonkost
QV
= [ (1000 u / 1000 e * 800 e) – 1200 u] * 7.5 €/u = -3000 €
Tot. V = (800 * 7.5) – (1200 * 8.25) = 6000 € - 9900€ = -3900 € = PV + QV
Hoge School Gent – BME/CTL
- 42 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
3. Ind. K. (vast) -Budgetverschil:
St. geg – Werkel. Geg 18750 € - 21000 € = -2250 €
-Efficiëntieverschil: PS = st. toeslag (dir. arb. u.) PS = 18750 € / 1000 u = 18.75 €/dir.arb.u. (QS/W – QW) * PS = [ (1000 u / 1000 e * 800 e) – 1200 u] * 18.75 €/u = -7500 € -Capaciteitsverschil: werkelijke toeslagbasis: 1200u stand. toeslagbasis: 1000u winst door overbezetting 200 u * 18.75 €/dir.arb.u = 3750 € -Totaalverschil
= (QS/W * PS) – (QW * PW) = (800 u * 18.75 €/u) – geg. Ind. K. = 15000 € - 21000€ = -6000 € = budgetversch. + efficiëntieversch. + capaciteitsversch.
3. Ind. K. (toeslagbasis: GS verbruik) alternatief voor vorig punt 3; het is het één of het ander -Budgetverschil:
St. geg – Werkel. Geg 18750 € - 21000 € = -2250 €
-Efficiëntieverschil: PS = st. toeslag = 18750 € / 2000 kg = 9.375 €/kg = [ (2000 kg / 1000 e * 800 e) – 2400 kg] * 9.375 €/kg = -7500 € -Capaciteitsverschil: werkelijke toeslagbasis: 2400kg stand. toeslagbasis: 2000kg winst door overbezetting 400 kg * 9.375 €/kg = 3750 € -Totaalverschil:
= (800 u * 18.75 €/u) – geg. Ind. K. = 15000 € - 21000€ = -6000 € = budgetversch. + efficiëntieversch. + capaciteitsversch.
Hoge School Gent – BME/CTL
- 43 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
3. Ind. K. (toeslagbasis: aantal e. prod = delingscalculatie) nog een ander alternatief nooit hoeveelheidsverschil efficiëntieverschil wordt weinig toegepast -Budgetverschil:
St. geg – Werkel. Geg 18750 € - 21000 € = -2250 €
-Efficiëntieverschil: PS = st. toeslag = 18750 € / 1000 e = 18.75 €/e = [ (1000 e / 1000 e * 800 e) – 800 e] * 18.75 €/kg =0€ -Capaciteitsverschil: werkelijke toeslagbasis: 800e stand. toeslagbasis: 1000e verlies door onderbezetting -200 e * 18.75 €/e = -3750 € -Totaalverschil:
= (800 e * 18.75 €/e) – geg. Ind. K. = 15000 € - 21000€ = -6000 € = budgetversch. + capaciteitsversch.
Het voorbeeld samengevat in cijfers: GS: Tot V Dir Arb: Tot V Ind K: Tot V Meerkost
= -5440 € = -3500 € = -6000 € = 15340 €
St KP/e = 37.45 €/e * 800 e. werk. prod. = 29960 € voorziene kost Werk; tot. KP = 45300 €
Hoge School Gent – BME/CTL
- 44 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
7 Direct Costing 7.1 IKP - DC Variabele kostencalculatie = Partiële KP-berekening) => I.K.P. (integrale KP) Alle K. - dir. K. + ind. K. toewijzing juiste KP prijsbepaling => DC Omzet = opbrengst - Var K (= dir K) (=TVK) Bruto Marge = contributiemarge per eindprod. (CM) ⇒ tot. Vaste K ⇒W CM prod 1 + CM prod 2 + … = Tot CM - Tot vaste K Resultaat Beslissingen, geen prijsbepaling VP/e – VK/e (variabele kost) = CM/e Voordeel van D.C.: =>geen probleem van toewijzen van ind. K. (vaste K) =>marktgericht CM ≥ 0 => consumentengericht => concurrentengericht P ≥ VK =>basis van break-even-analyse
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 45 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
voorbeeld: Onderneming heeft 3 prod. A Omzet 20000€ Var.K. -15000 € Vaste K. -6000 € (verdeeld) Resultaat -1000 €
B 30000€ -15000 € -10000 €
C 40000€ -20000 € -10000 €
5000 €
10000 €
Tot. W = 14000 € TCK = 26000 € IKP -> A weglaten => TCK 6000 € blijven Verdelen over B en C (elk 3000 €) Omzet Var. K. Vaste K.
A
B 30000 € -15000 € -13000 €
C 40000 € -20000 € -13000 €
Resultaat
2000 €
7000 €
Tot. W = 9000 € --> Tot. W daalt met 5000 € ==> beter A behouden Met Direct C Omzet Var.K.
A 20000€ -15000 €
B 30000€ -15000 €
C 40000€ -20000 €
CM
5000 €
15000 €
20000 €
Tot. CM = - TCK =
40000 € 26000 € 14000 €
Voorbeeld1: Gegeven: (prod. Cap) = normael prod = 240.000€ werk prod = 80% nu 192.000€ tot prod -> verkocht var k/e =3,5€/e TCK = 180.000€ (delingscal) VP/c = 5€/e Potentiële klant = 30.000 e afnemen tegen 3,8€/e
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 46 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
vragen: 1) Afnemen? Ja/nee? 2) Hoeveel hebben we aan extra winst/verlies als we ja zeggen 3) Bij neen: hoeveel eenheden moet ik dan meer verkopen aan normale VP om dezelfde winst te behomen als bij ja. 4) Bij neen: 30000e meer verkopen aan 5€/e, zelfde winst als ja: welk budget heb ik dan extra om reclame te maken. 5) bij ja: kan dit niet doen binnen bestaande capaciteit => productie uitbesteden: wat is de biedprijs. Oplossing : 1) IKP-benadering: 180000 = 0,75€ / e (delingscalculatie) 240000 VK/e = 3,5€/e (standaard)
CK/e =
VP/e < IKP/e (integrale kostprijs) 3,80 < 4,25 -> niet goed : NEE (*) DC:
VP 3,8€/e
>
biedprijs ≥ VK/e (**)
VK/e 3,5€
->pos CM/e (0,3) -> ja voorwaarde : als binnen de bestaande productie cap. mogelijk is -> geen extra vaste kosten -> OK 48000e extra kan
2) hoeveel extra winst? Netto resultaat Zonder klant : (IKP)
Met klant : (IKP)
omzet: - Vk vd verk. Hoev. - CK vd verk. Hoev. - V/W onder/overbezetting
192.000x5 = 192.000x3,5= 192.000x0,75= 48.000x0,75= Nettoresultaat
960.000€ -672.000€ -144.00€ -36.000€ 108.000€
omzet
192.000x5 30.000x3,8 222.000x3,5= 222.000x0,75= 18.000x0,75= Nettoresultaat
1.074.000€ -777.000€ -166.500€ -13.500€ 117.000€
- VK - CK - V/W
extra winst 9.000€ (*) NEE was geen goed beslissing want toch winst ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 47 -
Ben Leers Zonder klant (DC)
2006
2BA informatica
omzet - VK - VK klant CM - TCK Nettowinst
960.000€ -672.000€ -105.000€ 288.000€ -180.000€ 108.000€
Zelfde resultaat want geen EV Met Klant (DC)
omzet - VK
1.074.000€ -672.000€ CM
- TCK Nettowinst
297.000€ -180.000€ 117.000€
extra winst 9.000€ Zelfde resultaat want geen EV (**) -> Hoeveel extra winst? 0,3€/e x30.000e = 9.000€ (0,3€/e = CM/e) VP/e – VK/e = CM/e Opmerking: bij beslissing ja ->andere klanten willen prijs naar beneden 3) Hoeveel extra eenheden verkopen aan 5€ om zelfde extra winst te hebben 9.000 = ? e = 6000e Extra winst 5 − 3,5 CM=VP-VK/e 4) 30.000 e meer verkopen aan 5€ -> welk reclame budget is er voorhanden extra omzet: - extra VK:
30.000 e x 5= 30.000 e x 3,5= CM
- gewenste winst = 9000 (TCK niet meer)
150.000€ -105.000€ 45.000€ -9.000€ 36.000
Extra budget voor reclame : 36.000€ 5) Toch ja Stel niet mogelijk binnen de capaciteit => uitbesteden ->Buy or make? -> Buy -> biedprijs? (≥ VK/e) aan andere producent (concurrent) + zelfde productie prijs ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 48 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
+ zelfde VK/e tussen 3,5 en 3,8 ==> voorwaarde: moet mogelijk zijn binnen concurrent zijn capaciteit vb: 3,65e Voorbeeld 2: Gegeven:
-> zijn winst = 3,65 -> mijn winst = 3,65 Machine 1 : TCK:8.600€ /jaar Machine 2 : TCK: 9.400€ /jaar Producten per machine/uur M ach 1 M ach 2
A 15 e 30 e
B 20 e 30 e
C 30 e 50 e
B 0,40 € 0,45 €
C 0,50 € 0,55 €
elke mach 2.000u/jaar max. Var K per e prod M ach 1 M ach 2
A 0,55 € 0,30 €
Geen voorraden! Geen bestelling gedeeltelijk! Mogelijke verkoop contracten : VP 1. 2. 3. 4. 5.
9.000 e 10.000 e 95.000 e 30.000e 20.000e
A B C A B
aan aan aan aan aan
0,50€/e 0,60€/e 0,70€/e 0,60€/e 0,55€/e
Gevraagd: welke contracten worden aanvaard en welke niet? CM/e = VP/e – VK/e Machines maximaal 2000u (machine-uren) --> CM/machine-u -->totale CM (->MAX!) - TCK Winst
Oplossing 1e stap: CM/machine voor elk contract uitrekenen Contract 1(A) - mach 1 Omzet = 9.000e x 0,5 = 4.500€ -VK/e = 9.000e x 0,55 = -4.950€ CM =-450€ CM /e =-450/9.000 =-0,05€/e CM/mach1 u = 15 e x –0,05€/e = -0,75€/mach1/u 15 e/u en 9.000 e = 600u nodig ___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 49 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Contract 1(A) – mach 2 Omzet = 4.500€ -VK/e=9.000e x 0,3 = 2.700€ CM 1.800€ CM/e = 0,2€/e CM/mach2 u= 30e x 0,2€ = 6€/mach2 u 30 e/u en 9.000 e = 300u nodig Contract2(B) – mach1 Omzet=10.000 e x 0,6 = -VK/e=10.000 e x 0,40=
6.000€ 4.000€
CM 2.000€ CM/e = 0,15€/e CM/mach1 u=20 e x 0,2 = 4 €/mach1 u Contract2(B) - mach2 Omzet= -VK/e=10.000 e x 0,45 =
6.000€ -4.500€
CM 1.500€ CM/e = 0,15€/e CM/mach2 u = 30 e x 0,15 = 4,5€/mach2 u Contract3(C) – mach1 Omzet= 95.000 e x 0,7= 66.500€ -VK/e= 95.000 e x 0,5= -47.500€ CM 19.000€ CM/e =0,2€/e CM/mach1 u = 30 e x 0,2€/e=6€/mach1 u Contract3(C) – mach2 Omzet= -VK/e = 95.000 e x 0,55=
66.500€ -52.250€
CM 14.250€ CM/e = 0,15€ CM/mach2 u=50 e x 0,15€/e = 7,5€/mach2 u Contract4(A) – mach1 Omzet = 30.000 e x 0,6= -VK/e = 30.000 e x 0,55=
18.000€ -16.500€
CM 1.500€ CM/e = 0,05€/e CM/mach1 u =15e x 0,05 =0,75€/mach1 u
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 50 -
Ben Leers
2006
Contract4(A) – mach2 Omzet = -VK/e = 30.000 e x 0,30=
2BA informatica
18.000€ -9.000€
CM 9.000€ CM/e = 0,3€/e CM/mach2 u =30 e x 0,3 = 9€/mach2 u Contract5(B) – mach1 Omzet = 20.000 e x 0,55 = -VK/e = 20.000 e x 0,4 =
11.000€ -8.000€
CM 3.000€ CM/e = 0,15€/e CM/ mach1 u =20 e x 0,15€/e=3€/mach1 u Contract5(B) – mach2 Omzet -VK/e = 20.000 e x 0,45 =
11.000€ -9.000€
CM 2.000€ CM/e = 0,1 €/e CM/mach2 u = 30 e x 0,1 =3€/mach2 u
CM/mach u 9€ 7,50 € 6€ 4,50 € 4€ 3€ 0,75 € -0,75 €
M ACH 1 contr. Prod / / 3 (C ) / 2(B) 5(B) 4(A) 1(A)
M ACH 1 nodige uren / / 3.166,66u / 500u 1.000u 2.000u 600u
M ACH 2 contr. Prod 4(A) 3(C ) 1(A) 2(B) / 5(B) / /
M ACH 2 nodige uren 1.000u 1.900u 300u 333,33u / 666,66u / /
Alternatief 1 Mach I: contr 3 (C) (beginnen bij hoogste CM per machine)
:
Aanvullen op Mach II : (machine verder aanvullen)
Max CM/machine 2000u * 6€ = * 30 e = 60000e
Tot CM 12000€
700u * *50e = 35000e
5250€
7.5€
=
95000e
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 51 -
Ben Leers
2006 ■ Contr 4(A) ■ Contr 1(A)
: :
2BA informatica 1000u * 300u *
9€/mach 4 6€ Tot CM -TCK netto w
=9000€ =1800€ =28050€ =18000€ =10050€
1000u * 1000u * *50e=50000e
9€ 7.5€
= =
9000€ 7500€
1500u * *30e=45000e
6€
=
9000€
Alternatief 2 (beginnen op mach II) Mach II:
contr 4 (A) contr 3 (C)
Aanvullen op Mach I nog 500u over
BEST :
: :
nog
:
: contr 2(B) :
500u * =2000u
4€ Tot CM -TCK netto w
=2000€ =27500€ =18000€ =9500€
contr 3 contr 4 contr 1
oef p122 in boek oef 2 oef op DC niet A en B maar A OF B! 7.2 Break-Evenanalyse (Vaste / Var K. -> Direct Costing) Q bij W = V = 0 TO VP/e * Q TCK
= = = =
TK (V=W=O) TCK + TVK TCK + (VK/e * Q) Q*(VP/e – VK/e)
BE afzet = Q BE =
BEomzet = BEafzet * (in waarde) of
=
TCK VP / e − VK / e
Break Even Afzet
VP/e
TCK * VP / e VP / e − VK / e BE omzet =
TCK VP / e − VK / e VP / e
% CM tov VP of omzet
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 52 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Voorbeeld VP/e = TCK = VK/e =
2.5€ 50000€ 1.5€/e
Hoeveel eenheden moeten er verkocht worden om uit de kosten te geraken? (Bereken BEafzet.) BE afzet =
50000€ = 50000e 2.5€ − 1.5€
BE omzet = 5000e * 2.5€ / e = 12500€ =
50000 2.5 − 1.5 2.5
7.2.1 Break-even Charts BE-punt -> snijpunt van TO en TK Tabel: Q 0 10000 25000 50000 75000
TO =VP/e*Q 0 25000 62500 125000 187500
TCK 50000 50000 50000 50000 50000
(totale kost en totale opbrengst) TVK =VK/e*Q 0 15000 37500 75000 112500
TK =TCK+TVK 50000 65000 87500 125000 162500
Res V/W? -50000 -40000 -15000 0 25000
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 53 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Zie notas en deel 4
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 54 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Hoofstuk 7:Investeringsvraagstukken Investeren = vastleggen in vaste activa Iv +Iu + (Is) V: U: S:
vervangingsinvestering uitbreidingsinvestering Stuks
:
oude machines afschrijven D financieren vervangingsinvesteringen
Keuze? Selectiecriteria (nieuwe machine) Optimale levensduur
(Er is een technische levensduur bepaald)
3) Fiscale levensduur Fiscale D (afchrijvingen) 4) bedrijfseconomische levensduur Optimale levensduur Investeringsbeslissing (machine)
(*) (**)
KP/product D : lineair / Tot D bedrag gegeven (*) Complementaire K Ondehoudskosten (**)
verlagen over lange periode verhogen over lange periode
De optimale levensduur wordt hieruit afgeleid Daar waar Totale kost vd investering per productie eenheid minimaal is.
Investeringsbeslissing Netto Rendement voor elk alternatief :
gem. verwachte NettoWinst / jaar * 100 (%) gem. geïnvesteerd vermogen
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 55 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Pay-Back methode Cash Flow/jaar hoe lang? Element tijd Methode van de Netto Constante Waarde Voorbeeld:
Gegevens (schattingen) Aanschaffingswaarde Vrachtkosten Levensduur Restwaarde Verwachte gem. jaarlijkse opbrengst Kosten: lonen & onderhoud (gem./j)
Alternatief A (€) Alternatief B (€) 6500 1250 5 jaar 3750 4700 11780
142000 1750 5 jaar 3750 95500 22955
Lineaire afschrijving (D) Vennootschapsbelasting T = 34% 1ste oplossingsmethode
Nettowinst (NW) Alternatief A (€) Alternatie B (€) Opbrengst 47000 - Kaskosten (= uitgaven) - 11780 - Niet Kaskosten (= afschrijvingen) - 12500 NW voor T 22720 - T (34%) - 7724.8 NW na belasting 14995.2
D voor alternatief A =
Aanvangwaarde(incl.kosten) − RW t (levensduur )
gem. geïnvesteerd vermogen =
gem. geïnvesteerd vermogen = ⇒ % NW voor A =
=
95500 - 22955 - 28000 44545 - 15145.3 29399.7 66250 − 3750 5
= 12500 / j
AW + RW 2 66250 + 3750 = 35000 € 2
14995.2 * 100 = 42.84 % 35000
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 56 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
D voor alternatief B =
Aanvangwaarde(incl.kosten) − RW 143750 − 3750 = = 28000 / j t (levensduur ) 5
gem. geïnvesteerd vermogen =
AW + RW 2
gem. geïnvesteerd vermogen =
143750 + 3750 = 73750 € 2
⇒ % NW voor B =
29399.7 * 100 = 39.85 % 73750
volgens rendement kiezen we voor alternatief A (42.84 %)
afschrijvingstabel Jaar BW0 (= AW) BW1 … BW5 (= RW)
Waarde 143750 115750 … 3750
Gemiddelde waarde = waarde bij 2.5 jaar 2de oplossingsmethode Cash Flow (CF) voor A terug te verdienen AW + k (= geïnvesteerd vermogen) ( RW krijg ik terug) CF = Ontvangsten – Uitgaven = Opbrengsten – Kaskosten of
CF = NW na belastingen + D uit resultaat rekening
uit toelichting bij de balans
CF voor alternatief A: 14995.2 + 12500 = 27495.2 CF voor alternatief B: 29399.7 + 28000 = 57399.7 400
terug te verdienen bedrag: Voor A:
66250 - 3750 62500
Voor B:
143750 - 3750 140000
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 57 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Alternatief A Alternatief B Jaar Nog terug te verdienen CF Nog terug te verdienen CF Begin jaar 1 62500 140000 Einde jaar 1 35005 27495 82600 57400 Einde jaar 2 7510 27495 2500 57400 Einde jaar 3 27495 57400 Einde jaar 4 Einde jaar 5 tussen 2 − 3 jaar
7510 = 0.27 ⇒ 2.27 jaar = 2 jaar 99 dagen 27495
Hier bij vaste CF
Alternatief A
Alternatief B
terug te verdienen 62500 terug te verdienen 140000 = = 2.27 jaar = = 2.44 jaar vaste CF / jaar 27495 vaste CF / jaar 57400
Bij variabele CF via tabel! A is weer de beste keuze (geld is vlugger terug in bedrijf) OPMERKINGEN: CF na de terugverdientijd is belangrijker bij B dan bij A toekomstige CF t.o.v huidige I uitgave. 3de oplossingsmethode Netto Constante Waarde (actualiseren) huidig kapitaal K0 na 1 jaar: na 2 jaar: … na t jaar: Kt
omgekeerd K 0 =
(1 + i ) t
K1 = K0 + i * K0 = K0 (1 + i) K2 = K1 + i * K1 = K1 (1 + i) = K0 (1 + i)² Kt = K0 (1 + i)t
= samengesteld i
= huidige (actuele) waarde van het toekomstig kap Kt belegd tegen int erest i
toekomstige CF actualiseren
∑ CF1
+
CF 2
+
CF 2
+
CF 2
( 1 + i ) 1 (1 + i ) 2 ( 1 + i ) 3 ( 1 + i ) 4
+
toekomstige CF ≥ Inv. bedrag
CF 2
+
RW
(1 + i ) 5 (1 + i ) 5
?
≥ geïnvesteerd bedrag
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 58 -
Ben Leers
2006
i? voor i
2BA informatica
gem. interest op kapitaal gem. rendement van het bedrijf dit minimum ook voor de nieuwe I = Cut off-rate (vb 12%)
A. Voor A: 27495
(1 +
0.12 )
1
+
27495
(1 +
0.12 )
2
+
27495
(1 +
0.12 )
3
+
27495
(1 +
0.12 )
4
+
27495
(1 +
0.12 )
5
+
3750
(1 +
0.12)
5
= 101241.19
> 66250 (I 35000 pos) OK Voor B: 27495
(1 +
0.12 )
1
+
27495
(1 +
0.12 )
2
+
27495
(1 +
0.12 )
3
+
27495
(1 +
0.12 )
4
+
27495
(1 +
0.12 )
5
+
3750
(1 +
0.12)
5
= 101241.19
> 66250 (I 65000 pos) OK B beste alternatief Intern rendement per alternatief
∑
NCW ( netto cons tan te waarde) van de CF (net gekozen) ≈ geïnvesteerd bedrag
in formule i.p.v. 12% bv. 20% bedrag is kleiner opnieuw % insteken tot A = gelijk si aan 66250. Vb: optimale levensduur (Iv) (ander vb p 132) AW = 125000
RW = 0
Geschatte complementaire kosten Geschatte produktie in eenheden Jaar 1 100000 € 10500 e Jaar 2 110250 € 10000 e Jaar 3 125250 € 8500 e Jaar 4 152000 € 6500 e Comp K D/j hoe langer de periode … min kost/e prod. (D =
125000 = 31250) 4
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 59 -
Ben Leers
2006
2BA informatica
Tot D kost Tot complementaire K Tot. K Tot prod. Kost/e (cumulatief)
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4
125000 125000 125000 125000
100000 210250 335500 487500 +
(cumulatief)
225000 335250 460500 612500 =
10500 20500 29000 35500
21.43/e 16.35/e 15.88/e 17.25/e
minimum kost/eenheid prod. optimale levensduur = 3 jaar
___________________________________________________________________________ Hoge School Gent – BME/CTL - 60 -