Kenniscentrum over het belang van thuis © ISABELLE GEERAERTS
Belgen zijn echte familiemensen:
de helft woont in de buurt van familie; 43% ziet zijn familie 1x/week of meer. Het jaar nadert stilaan haar einde, Kerst komt in zicht. Hét familiefeest bij uitstek voor 92% van de Belgen. Hét thuisfeest ook: 81% viert Kerst thuis, bij zichzelf of bij een familielid. Een tijd om herinneringen op te halen en om te genieten van elkaar. Want Belgen hechten veel waarde aan familie. We zien hen regelmatig en kiezen ook vaak voor een woning in de buurt van onze ouders of andere familieleden. Dat blijkt uit een onderzoek van ILIV naar thuis en thuisgevoel bij meer dan 2000 Belgen. (Bron: ILIV Onderzoek naar Thuis en Thuisgevoel 2013. Online bij 2000 respondenten representatief voor België.)
Kenniscentrum over het belang van thuis
Belgen zijn echte familiemensen, vrouwen en twintigers spannen de kroon Familie is belangrijk voor 35% van de Belgen en heel belangrijk voor 50%. Slechts 15% hecht relatief weinig belang aan familie.
Familie is (heel) belangrijk
voor
85% van de Belgen
Vrouwen hechten méér belang aan familie dan mannen: een ruime helft (57%) van de vrouwen vindt familie héél belangrijk, bij mannen is dat minder dan de helft (42%). Maar twintigers – die het nest al verlaten hebben – zijn het meest gehecht aan hun familie: • 63% vindt familie héél belangrijk; • 28% vindt hen belangrijk;
• 59% van de twintigers ziet zijn familie minstens eenmaal per week. Professor en hoogleraar gezinssociologie Dimitri Mortelmans vindt dit niet verwonderlijk: “Vrouwen zijn traditioneel de bewakers van de familiebanden. We weten ook dat jongeren steeds langer thuis blijven wonen.
39%
van alle 18- tot 30-jarigen woont nog thuis.
Bron: Gen Y-onderzoek ILIV, 2014.
Als ze na lang wachten dan toch de stap zetten om de ouderlijke woning te verlaten, is het moeilijk om de navelstreng meteen door te knippen. Voor beide partijen. Ze blijven elkaar dus nog frequent zien, en de ouders blijven hun kinderen ook helpen met praktische zaken. Hotel mama op zelfstandige basis dus: motel mama.”
Kenniscentrum over het belang van thuis
Vaak in de buurt, veel op bezoek Belgen blijven vaak in de buurt van het ouderlijke nest wonen. Meer dan 6 op de 10 Belgen woont dichtbij de ouders of andere familieleden, of zou dat graag willen. Bovendien zien we onze familie ook vaak. Méér dan onze vrienden zelfs. Familiebezoekjes zijn een vast onderdeel van het sociale leven van de Belg.
• • • •
48% woont reeds in de buurt van de ouders of andere familieleden; 14% (nog) niet, maar zou dat wel graag willen; 43% ziet zijn familie minstens 1x/week; 28% ziet zijn vrienden minstens 1x/week.
1 op 2 Belgen woont in de buurt van familie
50%
43% ziet zijn familie minstens 1x/week Zaterdag
Zondag
bij Etenma ma papa en
Volgens prof. Mortelmans houden ouders hun kinderen zelf ook graag in de buurt: “Zelf zijn ouders ook vragende partij om hun volwassen kinderen in de buurt te houden. Ze reageren enthousiaster op een potentiële nieuwe woonst van hun kinderen als die bij henzelf in de buurt ligt. Dit enthousiasme verzilveren ze ook vaker met financiële steun. Niet alleen kunnen ze dan hun kleinkinderen makkelijker en vaker zien, later – als ze zelf hulp of zorg nodig hebben – kunnen ze ook meer op hun kinderen rekenen als die in de buurt wonen.”
Kenniscentrum over het belang van thuis
Kinderen kunnen op hun ouders rekenen Ouders helpen hun kinderen vooral met kinderopvang. Van de Vlaamse schoolgaande kinderen die opvang nodig hebben, “wordt 30% enkel opgevangen door de grootouders, ongeveer 25% enkel door de school en zo’n 14% combineert opvang in de school met opvang door de grootouders”. (uit: ‘Het kind in Vlaanderen 2013’, p. 148, Kind en Gezin). En 78% van de Belgen geeft aan dat hun ouders hen helpen om de combinatie werk-gezin te verlichten (‘Avoir un enfant en 2012’, Euromut). Veel jonge ouders kunnen terugvallen op hun ouderlijke nest om de kinderen op te vangen, ook op onverwachte momenten. Waar het echter vroeger vrijwel uitsluitend de grootouders waren die voor de kinderopvang zorgden, moet die informele opvang nu steeds meer plaatsmaken voor formele opvang. Een evolutie die prof. Mortelmans toeschrijft aan twee factoren: “De grootouders van nu zijn meer vrijgevochten dan vroeger. Ze hebben grenzen verlegd op het vlak van werk en relaties. Zelfrealisatie blijft voor hen belangrijk. Moderne grootouders volgen cursussen, gaan op reis, hebben een rijk sociaal leven. Ze zijn niet bereid dat allemaal op te geven met de komst van een kleinkind. Ze willen wel helpen, maar het moet in hun drukke leven passen. Daarnaast werken ze zelf ook méér en langer, waardoor ze ook niet altijd voor opvang kúnnen zorgen. Met het optrekken van de pensioenleeftijd zal de druk op de officiële opvanginstellingen alleen nog toenemen.”
Ouders kunnen op hun kinderen rekenen Ook kinderen vormen op hun beurt een vangnet voor hun ouder wordende ouders. • 48% is in meer of mindere mate bereid om thuishulp te verlenen; • 23% wil zelfs overwegen om een zorgbehoevende ouder in huis te nemen, of bij hun ouder in te trekken. In de praktijk zijn het meestal moeders en dochters die de zorg verlenen: “Zowel de zorg voor de kleinkinderen als de ouderlijke zorg wordt traditiegetrouw via de vrouwelijke lijn doorgegeven. Zo krijgen jonge ouders meer hulp van háár ouders dan de zijne. En is het meestal de (schoon)dochter die de mantelzorg verleent. Dat hoeft overigens geen medische hulp te zijn. Vaak springen ze bij in het huishouden, met boodschappen doen of maaltijden bereiden,” zo stelt prof. Mortelmans.
Kenniscentrum over het belang van thuis
Familie: méér dan praktisch Familie is natuurlijk ook méér dan enkel een praktische bron van hulp, steun en opvang. Dat blijkt ook uit de cijfers. Die tonen geen verschil aan in het belang dat mensen hechten aan familieleden, of de frequentie waarmee ze hen zien en het feit of ze al dan niet kinderen hebben. Met andere woorden: ook wie geen kinderen heeft, springt regelmatig binnen bij de ouders, of broers en zussen. Familiebanden gaan dus verder dan een plichtmatig bezoek aan oma en opa, of een SOS-lijn voor noodopvang.
Zo getuigt ook Rita, drukbezette carrièrevrouw, oma en familiemens in hart en nieren. Rita Cuypers (59), juriste, mama van 3, moeke van 4 – Oscar (6), Julia (3), César (5m) en Alice (5m) Méér dan voltijds aan de slag, maar reserveert elke woensdagmiddag voor haar kleinkinderen. “Ik heb er heel bewust voor gekozen om mijn kleinkindjes mee op te vangen. Uit respect naar mijn ouders toe, die hetzelfde voor mij deden. Voor mijn dochter ook, die als arts een zware loopbaan heeft. En natuurlijk voor de kindjes zelf. Ze worden zo snel groot, en ik wil van hen genieten nu het kan. Dat is niet evident, omdat mijn carrière nu meer dan ooit op volle toeren draait. Best druk, zeker voor mijn man die soms wel eens zegt dat hij op de laatste plaats komt. Toch zou ik het niet willen missen, die tijd met mijn kleinkinderen. Zij geven me energie. Hen samen te zien spelen, ontspant mij. Vroeger kwamen de twee oudste kleinkinderen naar mijn huis, dat ik daar ook naar ingericht had. Maar sinds de geboorte van de tweeling is het praktischer om bij mijn dochter thuis te gaan oppassen. Toch voelen mijn Oscar en Julia zich nog helemaal thuis bij ons. Mijn kinderen ook trouwens. We zitten regelmatig met de hele bende rond de tafel. Die familiemomenten koesteren we.”
Meer info Beeldmateriaal, infographics en meer info over thuis en thuisgevoel vindt u op www.iliv.be. Contacteer Marina Nuyts op 0473/31 24 28 of Katja van Putten op 0476/42 52 94. Of stuur een mail naar
[email protected].
ILIV is een kenniscentrum over thuisgevoel, en het belang van een thuis in België. Zowel het eigen onderzoek van ILIV, als de externe marktstudies, worden in alle transparantie en objectiviteit gerealiseerd. Hoewel gesteund door IKEA, dient ILIV geen promotiedoeleinden.
Kenniscentrum over het belang van thuis