Bijlage 2 bij Collegebesluit d.d. 30-03-2010
BELEIDSREGELS VERHAAL Wet Werk en Bijstand en Wet investeren in jongeren
Beleidsregels Verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren van de gemeente Boxtel en Haaren 1
ALGEMEEN
1. Verhaal van bijstand Burgemeester en wethouders kunnen gebruikmaken van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand of inkomensvoorziening: a. Tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek:op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt; b. Tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt; c. Tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend; d. Op degene aan wie de persoon die bijstand of inkomensvoorziening ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag of aanvraag inkomensvoorziening met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien; e. Op de nalatenschap van de persoon indien: 1° aan die persoon ten onrechte bijstand of inkomensvoorziening is verleend indien sprake is van een situatie als beschreven in de beleidsregels terugvordering 4 onder a en e en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden; 2° bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht. Behoudens in de gevallen als bedoeld in onderdeel e, ten tweede, worden kosten van bijstand of inkomensvoorziening die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald. 2
BEPERKING
2. Algehele beperking verhaal Buiten de gevallen aangegeven in beleidsregel 1 vindt geen verhaal plaats.
GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN HET NEMEN VAN EEN VERHAALSBESLUIT 3. Afzien van verhaal Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien: a. het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50,00 per maand of € 600,- per kalenderjaar en / of b. daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand of inkomensvoorziening ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn. KWIJTSCHELDING 4. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek In afwijking van beleidsregel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand of inkomensvoorziening voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien: a. redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en c. de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand of inkomensvoorziening ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang. 5. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in beleidsregel 4 onder b. tot stand is gekomen. 6. Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien: a. niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de beleidsregel 4 genoemde voorwaarden a, b en c; b. de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of c. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
BEOORDELING VAN MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT 7. Beoordeling onderhoudsplicht Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in beleidsregel 1 onder a, b en c en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
VERHALEN VAN RECHTERLIJKE UITSPRAAK BETREFFENDE LEVENSONDERHOUD 8. Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak 1. Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, kan worden verhaald in overeenstemming met deze uitspraak. 2. Het besluit tot verhaal wordt in dat geval bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van de brief te voldoen. 3. Het besluit tot verhaal levert een executoriale titel op, die op kosten van de schuldenaar wordt betekend en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer gelegd.
HET VERHAALSBESLUIT 9. Het verhaalsbesluit 1. Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregel 1 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd. 2. Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.
VERHAAL IN RECHTE 10. Verhaal in rechte 1. Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om over te gaan tot verhaal in rechte. 2. Burgemeester en wethouders zien af van verhaal in rechte indien het te verhalen bedrag een bedrag van € 600,00 niet te boven gaat.
INLICHTINGENPLICHT 11. Inlichtingenplicht Degene op wie verhaal wordt gezocht is verplicht desgevraagd aan burgemeester en wethouders de inlichtingen te verstrekken die voor verhaal ingevolge dit hoofdstuk van belang zijn.
INVORDERING 12. Dwangmatige incasso Indien de belanghebbende niet bereid blijkt te zijn de door de rechter vastgestelde bijdrage te voldoen dan neemt de gemeente een verhaalsbesluit, waarna die rechterlijke uitspraak ten uitvoer wordt gelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. OVERIGE BEPALINGEN 13 Hardheidsclausule Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. 14.
Nadere invulling van beleid
Burgemeester en wethouders kunnen deze beleidsregels nader uitwerken in de toelichting inzake verhaal van verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand en inkomensvoorziening ingevolge de Wet Investeren in Jongeren. 15
Inwerkingtreding en werkingsduur
Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 juli en oktober 2009 onder gelijktijdige intrekking van Beleidsregels verhaal, zoals vastgesteld op 1 juli 2007 onder nummer 0710489.
Aldus op 23-03-2010 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel.
Namens het college van burgemeester en wethouders, De secretaris, De burgemeester,
J. Fraanje
F. van Beers
TOELICHTING BELEIDSREGELS VERHAAL WWB van de gemeenten Boxtel en Haaren
Algemeen
Het betreft hier beleidsregels om vast te stellen in welke mate de gemeente gebruik maakt van de in de Wet werk en bijstand en de Wet investering in jongeren genoemde mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen. In de WWB en de WIJ is rekening gehouden met de komst van een nieuw kinderalimentatiestelsel. In de Invoeringswet en eerdere verzamelbrieven van het Ministerie van Sociale Zaken is aangegeven dat tot het feitelijk invoeringsmoment van het nieuw stelsel onverkort gebruik kan worden gemaakt van de gemeentelijke bevoegdheid tot bijstandsverhaal voor de WIJ is dit van overeenkomstige toepassing. De gemeente heeft ervoor gekozen om in afwachting van de invoering van het kinderalimentatiestelsel geen gebruik te maken van de bevoegdheid tot verhaal op de onderhoudsplichtige partner ten behoeve van partner of kind. Vanwege de intrekking van het wetsvoorstel voor herziening van het kinderalimentatiestelsel blijft het gestelde in de Abw-verhaalswetgeving nu onverkort van kracht als gemeentelijke bevoegdheid. De intrekking van het wetsvoorstel voor herziening kinderalimentatiestelsel noodt tot een herbezinning op het standpunt van de gemeente inzake verhaal op onderhoudsplichtigen.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om verhaal te plegen in de volgende gevallen: • Onderhoudsplichtige jegens meerderjarig kind dat bijzondere bijstand of inkomensvoorziening ontvangt • Onderhoudsplichtige jegens echtgenoot en jegens minderjarige kind(eren) • Onderhoudsplichtige na echtscheiding; • Jegens degene die een schenking heeft ontvangen van een bijstands- of inkomensvoorzieningsgerechtigde • Op de nalatenschap van een persoon met een schuld aan de gemeente. In de genoemde situaties heeft de gemeente de keuze of en in welke precieze situaties zij gebruik maakt van de bevoegdheid tot verhaal. Argumenten om verhaal te plegen: Iedere burger dient zo veel mogelijk in zijn eigen kosten van onderhoud te voorzien. Waar geen of ontoereikende inkomsten zijn, vult de gemeente aan tot het sociaal minimum. Is men in staat om inkomsten te verwerven uit een voorliggende voorziening of alimentatie, dan wordt de klant geacht hiervan gebruik te maken. Gebeurt dit niet, dan is sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid. De uitkering kan dan worden afgewezen of -indien uitkering strikt noodzakelijk- worden verstrekt als lening. Gemeenten zijn financieel volledig verantwoordelijk voor de bijstand. Het is daarom van belang om de uitgaven zoveel mogelijk te beperken. Dat pleit ervoor om zoveel mogelijk verhaal te plegen op onderhoudsplichtigen.
Kanttekeningen: Verhaalsonderzoeken zijn arbeidsintensief en leveren in verhouding weinig op.
Het verdient de voorkeur om de onderhoudsbijdrage op de (ex-) echtgenoot zoveel mogelijk door de rechter vast te laten stellen. Dat heeft de volgende voordelen: 1) De verantwoordelijkheid voor de voorziening in het eigen inkomen wordt zo veel mogelijk bij de klant gelegd. 2) Een onpartijdig orgaan stelt de onderhoudsbijdrage vast
3) De bijstand vult alleen aan op de alimentatie tot de bijstandsnorm, zodat de schadelast voor de gemeente beperkt wordt 4) De alimentatie loopt door ook na het beëindigen van de bijstandsuitkering 5) De bijstandsgerechtigde of inkomensvoorzieninggerechtigde die ook alimentatie ontvangt, hoeft minder uren te werken om uit te stromen uit de uitkering, omdat hij al gedeeltelijk in het levensonderhoud kan voorzien 6) De inning en vaststelling van de alimentatie is niet de verantwoordelijkheid van de gemeente hetgeen in uitvoeringskosten een behoorlijke besparing oplevert. Het doen van een verzoek om alimentatie kan dwingend worden opgelegd op grond van artikel 55 van de Wet werk en bijstand. In de meeste situaties van een echtscheiding zijn –eventueel na uitleg over de voordelen van alimentatie en met hulp van de klantmanager- nieuwe bijstandsgerechtigden of inkomensvoorzieninggerechtigden bereid om een vordering voor alimentatie mee te nemen bij het verzoek tot echtscheiding. In die gevallen is het dus niet nodig om aan het recht op bijstand de verplichting te verbinden om een verzoek tot alimentatie in te dienen. Wanneer de cliënt niet bereid is om de vordering tot alimentatie in te stellen en lijkt daar toch aanspraak op gemaakt te kunnen worden, dan kan de voorwaarde worden opgelegd, verbonden aan het recht op bijstand. Uiteraard maakt de klantmanager een afweging in welke situaties dit niet mogelijk of wenselijk is. Denk hierbij aan situaties waarin de bijstandsgerechtigde te maken heeft gekregen of het risico loopt te maken te krijgen met geweld van de ex-partner. Wanneer er sprake is van een verlating en erkend kind, bestaat ook de mogelijkheid een verzoek kinderalimentatie vast te laten stellen. Ook met deze vorm van alimentatie wordt op dezelfde manier omgegaan: stimuleren tot het instellen van de vordering via de rechter; wanneer dat niet vrijwillig gebeurt en het is wenselijk dat de vordering wordt ingesteld, dan kan de verplichting worden verbonden aan het recht op bijstand. Verhaal op de ouders bij bijzondere bijstand aan personen van 18, 19 of 20 jaar. Artikel 12 WWB geeft de mogelijkheid bijzondere bijstand aan deze jongeren te verstrekken wanneer de jongere geen beroep kan doen op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of omdat hij redelijkerwijs zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken. Bij de ouders ligt een wettelijke onderhoudsplicht op basis van het BW artikel 1:395a. Artikel 61 WWB geeft de bevoegdheid aan het college om verhaal te plegen op de onderhoudsplichtige ouders. Het betreft wederom een kán-bepaling en geeft geen verplichting aan de gemeente om verhaal te plegen. Het aantal aanvragen bijzondere bijstand door deze doelgroep is gering. In beleidsregel 3 is een bepaling opgenomen dat niet verhaald wordt indien het verhaalsbedrag lager is dan € 50,- per maand. Bij verlening van bijzondere bijstand aan jongeren van 18 tot 20 jaar kiezen we ervoor om niet te verhalen indien het verhaalsbedrag niet hoger is dan € 600,- per kalenderjaar. Op grond van het bovenstaande kiest Boxtel en Haaren ervoor om 1) Te verhalen op de onderhoudsplichtige van het meerderjarig kind dat bijzondere bijstand ontvangt op grond van artikel 93 sub c Abw (oud) in samenhang met artikel 12 WWB en artikel 13 Invoeringswet WWB, voor zover het bedrag aan verstrekte bijzondere bijstand hoger is dan € 600,- per kalenderjaar. 2) Zonodig op grond van artikel 55 WWB de verplichting op te leggen om de onderhoudsbijdrage door de rechter te laten vastleggen; 3) Te verhalen op de onderhoudsplichtige in situaties waarin de bijstandsgerechtigde de door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage voor zichzelf en/of de kind(eren) niet kan of wil innen. 4) Te verhalen bij schenking op grond van artikel 13 Invoeringswet WWB en conform artikel 99 Abw; 5) Te verhalen bij nalatenschap op grond van artikel 13 Invoeringswet WWB en conform artikel 100 Abw;
Toelichting op de beleidsregels
Beleidsregel 1. Verhaal van bijstand Onder a en b worden de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerd partner) bedoeld t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex) echtgenoot en / of minderjarige kinderen. Overeenkomstig het bepaalde hierover in paragraaf 6.5 WWB kan de gemeente tot verhaal van kosten van bijstand overgaan. De gemeente heeft als uitgangspunt dat de bijstandsgerechtigde zoveel mogelijk gestimuleerd zal worden om zelf bij het verzoek tot echtscheiding ook een verzoek tot vaststelling van alimentatie (zowel voor de ex-echtgenoot als voor de kinderen) in te dienen. Slechts wanneer de bijstandsgerechtigde weigert dit verzoek in te dienen en er naar verwachting van de gemeente wel mogelijkheden bestaan om alimentatie te vorderen, legt de gemeente de verplichting hiertoe op. Uitzondering hierop zijn situaties zoals verwoord in artikel 3 onder b ten aanzien van het bestaan van dringende redenen. Wanneer door de rechter een alimentatiebedrag is vastgesteld en de bijstandsgerechtigde kan dit bedrag niet zelfstandig of met hulp van het LBIO innen, stelt de gemeente verhaal in conform de door de rechter vastgestelde alimentatie. Een onderzoek naar de draagkracht van de onderhoudsplichtige hoeft niet meer door de gemeente te worden uitgevoerd. (zie beleidsregel 8) Beleidsregel 2. Beperking Hierbij wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in beleidsregel 1 vastgelegde gevallen. Beleidsregel 3. Afzien van een verhaalsbesluit Op grond van een eerdere circulaire (Uitvoeringsaspecten van de nieuwe verhaalswetgeving, SZW 30 september 1992) kan een kruimelbedrag worden gehanteerd. Bij constatering van kruimelbedragen wordt om praktische redenen afgezien van verhaal. Verwezen wordt ook naar de bedragen genoemd in beleidsregel 10. Beleidsregels 4 tot en met 6. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek Analoog aan de gestelde beleidsregels met betrekking tot terugvordering van teveel verstrekte bijstandsgelden of inkomensvoorziening, wordt ook met betrekking tot verhaal van verstrekte bijstandsgelden of inkomensvoorziening de mogelijkheid opengelaten om in geval van schuldsanering geheel of gedeeltelijk af te zien van invordering van reeds opeisbaar geworden gelden. De eventuele kwijtschelding kan niet eerder van kracht worden, dan nadat het merendeel van de crediteuren van de onderhoudsplichtige akkoord gaan met de voorgestelde schuldregeling en onderhoudsplichtige voldoet aan een of meerdere eisen, geformuleerd in de punten a, b en c van beleidsregel 4. In beleidsregel 6 zijn de omstandigheden geformuleerd, op grond waarvan burgemeester en wethouders kunnen besluiten om tot intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek. Beleidsregel 7. Beoordeling onderhoudsplicht Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten tremanormen. Dit zijn de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie (tremanormen)
Beleidsregel 8. Verhaal o.g.v. een rechterlijke uitspraak In deze beleidsregels is aansluiting gezocht bij het tot 1 januari 2004 onder de Algemene bijstandswet vigerende beleid. Zie ook toelichting bij beleidsregel 1. Beleidsregel 9. Het verhaalsbesluit Onverlet de eisen die de Algemene Wet Bestuursrecht aan een beschikking stelt, zijn in deze beleidsregel de aanvullende gegevens opgenomen die een verhaalsbesluit van de gemeente dient te bevatten. Beleidsregel 10. Verhaal in rechte De gemeente kan bij uitblijven van de opgelegde onderhoudsverplichtingen overgaan tot het indienen van een verzoekschrift tot vaststelling onderhoudsverplichting bij de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch. Deze mogelijkheid is in deze beleidsregel vastgesteld, met dien verstande dat de gemeente om praktische reden af zal zien van het instellen van verhaal in rechte indien het totaalbedrag van de te verhalen onderhoudsbijdrage het bedrag van € 600,00 (12 maanden kruimelbedrag, zie beleidsregel 3) niet te boven gaat. Beleidsregel 11. Inlichtingenplicht In deze beleidsregels is aansluiting gezocht bij het tot 1 januari 2004 onder de Algemene bijstandswet vigerende beleid. (artikel 101 Abw) Beleidsregel 12. Dwangmatige incasso Wanneer een onderhoudsplichtige niet bereid is om aan zijn betalingsverplichting welke door een rechterlijke uitspraak is opgelegd te voldoen, zal in eerste instantie de bijstandsgerechtigde worden gestimuleerd om de bijdrage te innen via het LBIO dan wel via de deurwaarder. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt een verhaalsbesluit overeenkomstig de rechterlijke uitspraak genomen dat na een aanmaning volgend dwangbevel executoriale titel verkrijgt en zo nodig wordt overgegaan tot dwangincasso. Mocht vereenvoudigd derdenbeslag niet mogelijk blijken te zijn, dan zal de gemeente de incasso uit handen geven aan een derde. De kosten hiervan zoals rente komen voor rekening van de onderhoudsplichtigen. Beleidsregel 13 Hardheidsclausule Dit behoeft geen toelichting Beleidsregel 14 Nadere invulling van beleid Onverminderd hetgeen in onderhavige beleidsregels met betrekking tot verhaal van verstrekte bijstandsgelden of inkomensvoorziening is bepaald, heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente besloten dat: 1) Geen zelfstandige verhaalsonderzoeken op onderhoudsplichtige (ex-) partners (meer) worden uitgevoerd maar uitsluitend wordt verhaald conform de uitspraak van de rechter 2) Verhaal eerst zal worden toegepast indien de bijstandsgerechtigde aangeeft zelf niet in staat te zijn om voor de uitvoering van het vonnis van de rechtbank zorg te dragen of daartoe om haar/hem moverende redenen niet over wil/kan gaan. 3) De gemeente zal het eisen van partner- en kinderalimentatie stimuleren en daarbij een adviserende rol vervullen. Slechts in uitzonderingssituaties zal een dergelijke voorwaarde worden verbonden aan het recht op bijstand of inkomensvoorziening. Beleidsregel 15 Inwerkingtreding Dit behoeft geen nadere toelichting